19 minute read

RD4-DIRECTEUR WIL SIJSTERMANS OVER EEN CIRCULAIRE ECONOMIE

RD4-DIRECTEUR WIL SIJSTERMANS OVER EEN CIRCULAIRE ECONOMIE: “DIT IS EEN GEZAMENLIJKE UITDAGING”

Een circulaire economie is de uitdaging van alle schakels in de grondstoffenketen, stelt directeur Wil Sijstermans van Rd4. Voor gemeentelijke reinigingsdiensten is hierbij een belangrijke rol weggelegd. “Cruciaal is onze infrastructuur op een kwalitatief hoog niveau te houden.”

Advertisement

TEKST: PIETER VAN DEN BRAND BEELD: RD4

GRAM interviewt een reeks reinigingsdirecteuren over hun toekomstbeeld rond de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval en grondstoffen. In 2050 is het rijksdoel om geen (rest)afval meer te hebben. 100% circulair is het adagium. Hoe ziet de gemeentelijke afvalinzameling er dan idealiter uit? En hoe is de rolverdeling met andere actoren in de keten, zoals (verpakkings)producenten, consumenten en verwerkers en maatschappelijke organisaties? In deze editie: directeur Wil Sijstermans van Reinigingsdiensten Rd4.

Wil Sijstermans is 64 jaar geleden geboren en getogen in een klein dorpje in Zuid-Limburg. Na zijn middelbare schooltijd in Heerlen volgde hij de officiersopleiding aan de KMA in Breda, waar de basis voor zijn verdere vorming als persoon gelegd werd. Na tien jaar Defensie en tien jaar bij het openbaar vervoer, was het bij zijn overstap in 1998 naar de directie van Reinigingsdiensten Rd4 zeker niet de bedoeling om er bijna 25 jaar te blijven, “maar de toenmalige interim-directeur zei bij mijn benoeming al: ‘Als je eenmaal werkzaam bent in deze branche, ga je er nooit meer weg’, en dat is werkelijkheid geworden. Ik heb het voorrecht bij een gaaf bedrijf te werken met een belangrijke maatschappelijke taak. Wat ik vooral heb geleerd en ervaren in mijn ruim veertigjarige loopbaan is dat mijn succes overwegend het succes is van de vele mensen waar ik mee samen heb mogen werken. Niemand is belangrijker dan het team. Verder heb ik het altijd belangrijk gevonden om naast mijn reguliere werk steeds andere activiteiten en projecten op te pakken, om zo fris te blijven en interessante mensen te ontmoeten. Als duursporter vind ik het verder erg belangrijk om fit te blijven.”

Begonnen met vier gemeenten, 150 werknemers en een beperkt takenpakket is Rd4 anno 2022 een professioneel afvalbedrijf, dat met ruim 550 medewerkers de inzameling en verwerking verzorgt voor vier gemeenten in Parkstad-Limburg en zes gemeenten in het Heuvelland. Rd4 exploiteert acht milieustraten en drie kringloopwinkels en organiseert sorteer- en kringloopactiviteiten. Het afvalsamenwerkingsverband adviseert gemeenten bij hun afval- en grondstoffenbeleid en neemt de afvalgerelateerde omgevings- Wil Sijstermans, directeur Rd4.

Afvalinzameling door Rd4.

communicatie naar 145 duizend huishoudens voor zijn rekening. Ook de straatreiniging, onkruidbeheersing en gladheidbestrijding zijn onderdeel van het takenpakket. “De kracht achter deze mooie ontwikkeling was de stapsgewijze aanpak”, zegt Sijstermans. “Geen revolutie maar evolutie, en dat steeds in afstemming en samenwerking met bestuurlijke en ambtelijke collega’s bij de gemeenten. Wat vertrouwen en draagvlak heeft gebracht, in een samenwerkingsverband van essentieel belang.”

DOELEN

De komende jaren wil Rd4 naar een circulair, milieubewust en duurzaam bedrijf transformeren. Het Strategisch Meerjaren Plan (SMP) tot 2026 bevat bekende thema’s, zoals een circulaire economie, grondstoffenmanagement en reiniging en beheer van de openbare ruimte. Ook andere voor Rd4 belangrijke thema’s staan apart benoemd, zoals ‘Duurzaamheid en arbeidsparticipatie’ en ‘Data en ICT’. Deze begrippen, legt Sijstermans uit, zijn onlosmakelijk aan de circulaire economie gekoppeld. “In een circulaire samenleving gaan we respectvol om met wat de wereld ons te bieden heeft. Iedereen telt mee. We willen ons in de regio blijven profileren als een sociale werkgever, die ook unieke mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt kansen blijft bieden, op dit moment meer dan 200 van onze medewerkers. We willen iedereen in deze transformatie meenemen. Op de werkvloer wordt het succes van je organisatie bepaald. Ook gaan we door met verduurzamen van onze bedrijfsvoering en ons wagenpark. Zeventig procent van onze energiebehoefte dekken we op korte termijn af met zonne-energie.” Verder wordt Rd4 steeds meer een datagedreven organisatie. “Data zijn een waardevolle bron om prestatiegericht te werken. We gaan in een systeem investeren waarmee we iedereen, van bedrijfsleider tot chauffeur, van bruikbare informatie voor het dagelijkse werk kunnen voorzien. Vroeger was ICT vooral een kostenpost, nu voegt het waarde toe”, zegt Sijstermans.

De milieustraten en de kringloopwinkels krijgen een spilfunctie in het realiseren van Rd4’s circulaire ambities. De milieustraten worden grondstofparken waar inwoners straks niet alleen hun afval komen brengen, maar ook spullen en materialen kunnen hergebruiken en weer waardevol maken. De grondstofparken en kringloopwinkels worden strategische locaties om de circulaire boodschap aan burgers over te brengen. Een belangrijk punt is het doorontwikkelen van de op- en overslaglocatie bij het hoofdkantoor in Heerlen, die Rd4 geschikt wil maken voor de acceptatie van het grootste deel van de afvalstromen. “We willen een extra inspanning doen bij het sorteren, waardoor de waarde van reststromen toeneemt. Hiermee zorgen we voor een solide financiële basis om naast de gebruikelijke op- en overslagactiviteiten nieuwe projecten te starten die de bijdrage aan de circulaire economie vergroten.”

CONSISTENT

Een circulaire economie, weet Sijstermans, staat nog in de kinderschoenen. “We moeten ons ervan bewust worden, dat je circulaire processen alleen gezamenlijk kunt organiseren. Iedereen moet bijdragen, van de grondstoffenproducent, de ontwerper en de maker van producten tot de gebruiker. Dat gaat niet vanzelf. Samenwerken betekent geven en nemen, waardoor belangen in het geding komen. Daar overheen stappen is niet voor iedereen weggelegd. Overheidsbeleid is nog wel eens te kort-cyclisch. Subsidies worden opeens afgebouwd, innovaties onvoldoende langjarig gesteund. Zet een stip aan de horizon en stuur daar waar nodig met onder meer heldere wetgeving.

De euro-normen voor vrachtwagens hebben uitstekend uitgepakt. Iedereen in de industrie wist waar hij aan toe was en kon zich op tijd voorbereiden. Diezelfde duidelijkheid is ook nodig voor de transitie naar een circulaire economie.”

In zijn eigen Zuid-Limburg is Sijstermans gecharmeerd van de ambities van industriecomplex Chemelot in Geleen om vanaf 2050 geen fossiele brand- en grondstoffen meer te gebruiken en koolstofhoudende reststromen chemisch te verwerken en als vervanger van fossiele grondstoffen in te zetten. Het streven naar een honderd procent circulaire economie in 2050 klinkt voor Sijstermans nog wel te abstract. “Hetzelfde geldt voor honderd procent afvalscheiding en nul procent CO2-uitstoot. Of en wanneer we deze doelen gaan halen, is koffiedik kijken. Het is eerder een gedachte om ons aan te zetten tot continu verbeteren en ons honderd procent in te spannen. We moeten ook niet alleen de grote verhalen vertellen, maar klein beginnen, ook persoonlijk. Pak eens de fiets naar je werk, koop eens een tweedehands product of eet een dag geen vlees. Goed voorbeeld doet volgen, zodat je medewerkers aan de hand hiervan zien dat je ook aan je eigen duurzame inzetbaarheid kunt werken. Zelf ben ik al vele jaren bewust vegetariër. In onze bedrijfskantine bieden we tegen kostprijs een vegetarisch alternatief aan en elke dag een gratis stukje Limburgs fruit. Ook sportinitiatieven van medewerkers ondersteunen we actief.” Sijstermans voorziet dat de kwaliteit van ingezamelde stromen de komende jaren een steeds grotere rol zal spelen om invulling te geven aan de circulaire economie. Ook nemen consumenten gebruiksvoorwerpen niet langer in eigendom maar in bruikleen. De producent blijft eigenaar tot en met de afdankfase. De producentenverantwoordelijkheid breidt zich naar steeds meer stromen uit, ook naar textiel en matrassen. De rol van inzameldiensten als Rd4 is hier faciliterend in te zijn door het beschikbaar stellen van logistieke infrastructuur. “Cruciaal is onze infrastructuur op een kwalitatief hoog niveau te houden. Alleen zo blijf je interessant en relevant als partner voor de industrie en kun je waarde toe blijven voegen voor de gemeenten. Juist het publieke ondernemerschap biedt de beste kansen voor een duurzaam ingerichte samenleving, waarin we met respect omgaan met ecosystemen. We zijn publieke organisaties met publieke opdrachtgevers, maar ons streven is als lokale overheid net zo resultaatgericht te opereren als het bedrijfsleven en liever nog een tandje beter. Het voordeel is dat wij geen winst hoeven te maken. Als proactieve en meedenkende partner voor de gemeenten en hun burgers zijn we er voor het maatschappelijk rendement en de menselijke maat.”

Verhuur van: Vuilniswagens

voor huisvuil en bedrijfsafval Ondergrondse voertuigen Haakwagens Haakwagens met kraan

evt. met pers Veegvuil auto’s Strooiwagens

RECYCLE-TARIEF DRINGT RESTAFVAL TERUG IN HVCGEMEENTEN

In het werkgebied van HVC (Noord- en Zuid-Holland en Flevoland) is sinds 2017 gewerkt aan het voorbereiden en invoeren van een nieuw tariefbeleid: recycle-tarief. Diftar, maar dan anders. In de gemeente Noordoostpolder is na invoering van recycle-tarief de hoeveelheid restafval met 30 procent gedaald en de hoeveelheid gescheiden plastic, blik, drinkpakken en glas fors gestegen. Eenzelfde beeld is zichtbaar in de gemeenten die dit jaar zijn aangehaakt. Nog meer HVC-gemeenten starten de komende jaren.

TEKST: MARTIJN KREGTING

HVC en de gemeenten die aandeelhouder zijn bij het afval- en energiebedrijf, voeren geen diftar in, maar wel een recycletarief, begint Annemiek Meijer, als communicatiedeskundige verbonden aan HVC en recycle-tarief. “Toen we in 2017 begonnen met het ontwikkelen van een prijsprikkel om afvalscheiding te stimuleren, zochten we een benaming die beter duidt waar het over gaat. In de afvalbranche kennen mensen diftar wel, maar de gemiddelde inwoner heeft geen idee waar dit voor staat. Uiteindelijk kwamen we uit op recycle-tarief. Dat refereert aan iets positiefs, het is duidelijk dat het met afval te maken heeft en ook dat er een financiele component aan zit.” Daarnaast is recycle-tarief een ander concept, benadrukt Meijer. Het geeft de burger meer regie over zijn of haar afvalscheiding omdat ze het variabele tariefdeel – voor restafval – kunnen beïnvloeden. Verder krijgen mensen steeds meer inzicht in het eigen afvalgedrag en adviezen passend bij de woonsituatie. “Dergelijke persoonlijke, gerichte communicatie – onder meer via een app (zie kader, red.) stimuleert mensen naast de financiële prikkel extra om het eigen afvalgedrag te veranderen.”

EIGEN ORGANISATIE RECYCLE-TARIEF

Reden genoeg om het concept een eigen organisatie mee te geven, vertelt programmamanager recycle-tarief Marco Bakker. Daarbij ging HVC niet over één nacht ijs. Vanuit zeven afdelingen kwam input: gebieden zoals doelgroepenbeleid, advies aan de HVC-gemeenten, communicatie, aanpassing van de DVO (dienstverleningsovereenkomst), aanpassing van de verwerkingsovereenkomst, overleg met de belastingafdeling van gemeenten, handhaving en preventie.

Inmiddels wordt per gemeente die deelneemt of dat gaat doen, een kernteam opgezet om alle eerdergenoemde zaken te regelen. “Elke gemeente is anders, heeft eigen eisen en wensen, dus dat vergt voorbereiding op maat. Zijn alle middelen op orde, is de techniek op orde – zoals de juiste chip in de juiste afvalcontainer - heeft iedereen een goede afvalpas. Maar vooral: ervoor zorgen dat voor elke burger heel duidelijk wordt dát er een nieuw afvalbeleid komt en wát dat voor hem of haar betekent.”

NIET IN LUCHTLEDIGE

HVC heeft niet in het luchtledige gewerkt aan recycle-tarief, benadrukt Meijer. Het concept past binnen de afval- en duurzaamheidsdoelen die HVC en de HVCgemeenten als partners ontwikkelen en uitrollen. “In alles, van het vertalen van de vorige en nieuwe VANG-doelen tot het opstellen van nieuwe grondstoffen(beleids) plannen, geeft HVC advies aan gemeenten en denken we mee, al is het uiteindelijk de gemeenteraad die besluit.” Zo heeft HVC al in een vroeg stadium de bij afvalbeleid betrokken wethouders, raadsleden en ambtenaren meegenomen in doelen en richting van recycle-tarief. Onder meer via een white paper, door in te gaan op zorgen, resultaten en vooroordelen tijdens de kennissessies met raadsleden, via participatiebijeenkomsten met inwoners, middels klankbordgroepen en ambassadeurs vanuit inwoners. “In coronatijd is dit grotendeels online gebeurd, wat weer zijn eigen uitdagingen met zich meebracht”, vervolgt Meijer. “Aan de andere kant konden we nu ook met vertegenwoordigers van meerdere gemeenten tegelijk in discussie gaan, wat een nieuwe dynamiek gaf en hele andere en nieuwe inzichten opleverde. Dat, gecombineerd met ervaringsverhalen van de wethouder uit de eerste recycle-tariefgemeente, heeft een nieuwe vorm van discussie en uitwisseling opgeleverd.”

KICK-OFF: NOORDOOSTPOLDER

Noordoostpolder, die eerste recycle-tariefgemeente, ging in januari 2021 van start. De ervaring die HVC en Noordoostpolder sindsdien heeft opgedaan, was volgens Meijer en Bakker heel waardevol voor de gemeenten die volgden en nog volgen. Zij kunnen nu profiteren van de kennis Angélique Michel is één van de ambassadeurs uit gemeente Noordoostpolder.

en inzichten die wij met Noordoostpolder hebben opgedaan. “Niet alleen voor Noordoostpolder was dit nieuw, voor ons was de theorie ook anders dan de soms weerbarstige praktijk”, stelt Bakker. Grote veranderingen zijn er volgens Meijer niet voortgekomen uit de eerste ervaringen, wel veranderde inzichten: zoals nog beter luisteren naar en betrekken van inwoners bij het aanscherpen van recycletarief. “Zo moet je blijven communiceren naar inwoners, ook na de eerste inzamelronde. De cijfers zijn zeer positief, maar door dat te blijven vertellen, stimuleer je inwoners natuurlijk ook. Bijvoorbeeld door te kijken of ze een keer een inzamelronde voor restafval kunnen overslaan.”

MEER GEMEENTEN HAKEN AAN

Sinds begin 2022 zijn nog drie gemeenten van start gegaan met recycle-tarief: Medemblik, Hollands Kroon en Wormerland. Opmeer heeft met alle voorbereidingen meegedaan maar besloot uiteindelijk met name op het doelgroepenbeleid de invoering nog een jaar uit te stellen. “In totaal zijn we nu met zes gemeenten de invoering van het programma voor 2023 en 2024 aan het voorbereiden,” stelt Bakker. “Sommige andere gemeenten haken misschien alsnog aan in 2024 en andere gemeenten hebben gewoon meer tijd nodig.” Volgens Meijer is er sprake van een olievlekwerking vanuit het huidige recycletariefgebied. Inmiddels wordt er ook met gemeenten aan de zuidelijke rand van het HVC-gebied aan het invoeren van recycletarief gewerkt, zoals Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht en Zwijndrecht. Voor een deel van de gemeenten is recycle-tarief een soort sluitstuk van een nieuw afvalbeleid, na eerder al omgekeerd inzamelen te hebben ingevoerd. Andere gemeenten hanteren een meer traditioneel inzamelbeleid en zijn direct overgestapt. Een deel van deze groep gaat nu alsnog omgekeerd inzamelen invoeren.

AFNAME 30 PROCENT

Werkt recycle-tarief? Voor de gemeente Noordoostpolder blijkt dat de hoeveelheid restafval met 30 procent jaar-op-jaar is afgenomen: van 140 naar net boven de 100 kilo. Bakker: “Noordoostpolder was al de best presterende gemeente in het beperken van restafval. Dus voor ons en de gemeente is dit een superprestatie in één jaar tijd. Plastic steeg in dezelfde periode met 10 procent, glas mede door een groei in het aantal glasbakken met 20 procent.” In de drie gemeenten die per 1 januari 2022 zijn begonnen, is volgens Bakker eenzelfde trend te zien in de afname van restafval: 25 tot 30 procent minder restafval na drie inzamelrondes in 12 weken. “En dat is hard nodig, als je kijkt naar de VANG-doelen voor 2025. Eerst was het 100 kilo restafval per jaar per inwoner, voor 2025 is dat 30 kilo. We zijn er dus nog niet.”

AFVAL-APP: INZICHT EN ADVIES OP MAAT

Digitalisering vormt een belangrijk onderdeel van recycle-tarief. De HVC-app is doorontwikkeld om inwoners uit te dagen en te stimuleren hun afval goed te scheiden. Zo kunnen zij in de app nakijken hoe vaak ze de bak aan huis voor restafval hebben laten legen, of hoe vaak de ondergrondse container voor restafval is gebruikt. Zo hebben inwoners altijd zicht op het variabele deel van het afvaltarief. Ook kunnen huishoudens in de app een afvaldoel stellen. Zo wordt aangegeven hoe vaak de restafvalbak standaard wordt geleegd per jaar. Je kunt jezelf dan in de app tot doel stellen dat te halveren, vertelt Meijer: “Dan zie je meteen waarmee je tarief daalt. En wij kunnen dan berichten op maat sturen, bijvoorbeeld aangeven dat men het goed doet, of tips en adviezen over afvalscheiding geven, of een praatje met een afvalcoach, wanneer we zien dat het afvalgedrag niet in de pas loopt met het doel.” Volgens Meijer zijn er meer plannen om via de app huishoudens op maat te stimuleren, bijvoorbeeld met een beloning als de scheiding goed gaat, door verschillen tussen wijken inzichtelijk te maken of tussen verschillende huishoudens met een gelijke samenstelling. “Er zijn nog heel veel mogelijkheden om dit onderwerp zo op een positieve manier onder de aandacht te brengen en te houden. Dat vinden we zelf een belangrijk element om de gewenste gedragsverandering tot stand te brengen.”

IS UW STRAATWERK SCHOON EN VRIJ VAN KAUWGOM?

Ons reinigingsmiddel? Water, schoon water!

VOOR NA Jadon garandeert u een schoon en kauwgomvrij winkelgebied. Snel en vakkundig gerealiseerd, Snel en vakkundig gerealiseerd, milieuvriendelijk en met een milieuvriendelijk en met een minimum aan overlast! minimum aan overlast!

(0488) 430289 info@jadon.nl www.jadon.nl

INTERVIEW MET DR. BENJAMIN SPRECHER:

“STRAKS ZIJN DE WINDMOLENS EN ZONNEPANELEN OP”

De oorlog in de Oekraïne maakt duidelijk hoezeer Europa afhankelijk is van het Russische aardgas. Het is daarom nogal cynisch dat de oorlog een stimulans geeft aan de energietransitie in de richting van duurzame, niet-fossiele energiebronnen. Toch zou de bouw van een duurzaam energiesysteem van windmolens en zonnepanelen met hun kabels en met waterstof op eenzelfde manier kunnen stokken, zoals nu met aardgas, betoogt Benjamin Sprecher. “Europa en vooral Nederland is voor kritische grondstoffen volslagen afhankelijk van andere landen, zoals China. Het kan er gemakkelijk toe leiden dat China de aanvoer van zonnepanelen of van windturbine-onderdelen stopt als Nederland bijvoorbeeld zou besluiten een ambassade in Taiwan te openen.”

TEKST: RENÉ DIDDE

Een voorbeeld. “De aandrijfmechanismen van grootschalige windturbines kennen in grote lijnen twee verschillende principes”, zegt Sprecher. “Bij offshore windturbines is de populaire vorm dat magneten de energie van de rotorbladen omzetten in elektrische energie. De productie van de benodigde magneten is overwegend in

Chinese handen.” Het tweede principe is een mechanische transitie met een soort ‘versnellingsbak’ (gearbox), die met koperen spoelen en tandwielen de windenergie in elektrische energie omzet. “Dat is een complexere techniek, die wat duurder is en meer onderhoud vergt. Maar de producent van de windturbines is daarmee minder afhankelijk van China.”

GEEN WINDTURBINES

Hij krijgt vaak de vraag ‘wanneer gaat het fout met de afhankelijkheid van grondstoffen?’. Moedeloos is hij geworden van die vraag. “Het is twintig jaar geleden al fout gegaan. Het westen is helemaal doordrenkt van vrije markt denken, maar die is er helemaal niet voor veel grondstoffen. Vooral in Nederland is er een volstrekte incompetente politiek op dit vlak. Er is nauwelijks kennis bij de overheden, alles wordt geoutsourced naar adviesbureaus, we richten allerlei netwerken op waarin we jarenlang praten, maar waar uiteindelijk niets uit komt.” Sprecher ziet ietwat cynisch de Dr. Benjamin Sprecher antwoorden op Kamervragen in 2032 al voor zich. “Daar zal de Minister-president zeggen dat we in 2025 totaal niet zagen aankomen dat de energietransitie stokt doordat we geen windturbines meer konden kopen. Maar dit is nu al gaande. Het is onder andere de reden dat de wachttijden enorm zijn als je een elektrische auto bestelt.”

ALMACHT CHINA

De afwezigheid van een Nederlandse visie op grondstoffen is fnuikend, aldus Sprecher. Elementaire metalen als koper en de zeldzame aarden zijn cruciaal voor elektronica en hardware van windmolens. Zonnepanelen bestaan niet zonder silicium dat de energie uit het zonlicht (fotonen) kan omzetten in elektrische stroom (elektronen). Dit soort strategische grondstoffen zijn voor een groot deel afkomstig uit Chinese mijnen en raffinaderijen, en ook Russische trouwens. Zestig tot negentig procent van de zeldzame aardmetalen komt uit China. Als president Xi Jinping besluit tot een boycot, dan houdt het op. “Wat nu al gebeurt, is een voortdurend geopolitiek spel in de grondstoffenmarkt, wat tot flinke pieken (en dalen) leidt in de grondstoffenprijzen. Kijk maar naar de grafieken die vooral Bloomberg treffend maakt”, zegt Sprecher. “De prijs van een nieuwe windturbine daalde jarenlang door efficiëntere productie die steeds grootschaliger werd. Je ziet de prijs nu stijgen doordat de kosten van de materialen flink stijgen.” Het steekt Sprecher dat Nederland zijn traditie op gebied van metalen verloochent. “Ik heb een zwak voor zware industrie”, zegt hij. Tata Steel komt vooral negatief in het nieuws. Behalve een geopolitieke dimensie ziet Benjamin Sprecher ook een ethisch vraagstuk. “Wij willen windmolens en elektrische auto’s met steeds betere accu’s, maar we hebben daar in Nederland en Europa geen ruimte voor over. In Servië stemde de bevolking een plan voor ontginning van lithium weg. En we sluiten in Nederland onze gasvelden, maar importeren dus wel gas uit Rusland.”

RECYCLING ALS KANS

Voor afvalbedrijven ziet Sprecher een kans om te helpen dit tij van afhankelijkheid te keren. “We kunnen in Nederland door recycling en verregaande opwerking van afvalstoffen bijdragen aan hoogwaardige secundaire grondstoffen. Dat vraagt wel dat we niet recyclen tot een bepaalde technische standaard, maar tot de hoogste graad van zuiverheid. Bijvoorbeeld, drie partijen gebruikt aluminium van verschillende legering zijn eenvoudig te mengen tot bruikbaar tweedehands aluminium, maar na dat mengen zal het aluminium altijd laagwaardiger zijn dan de drie legeringen apart op te werken.” De recycling en opwerking hoeft niet per se in Nederland plaats te vinden. “We kunnen er wel voor zorgen dat afvalstromen optimaal gescheiden worden en klaar staan voor transport voor verwerking elders in Europa. We zouden hier ook meer geavanceerde scheidingsinstallaties kunnen bouwen, maar het uiteindelijke omsmelten elders laten gebeuren.”

VERLENGING VAN DE LEVENSDUUR

De tweede route die Sprecher ziet – en waar het industrieel ontwerpen om de hoek komt kijken, is een radicale verlenging van de levensduur. “We moeten veel meer producten ontwerpen die lang meegaan en gerepareerd kunnen worden. Als de levensduur is verstreken, moeten ze makkelijk uit elkaar te halen zijn. Onderdelen aan elkaar lijmen en plakken is eigenlijk gewoon lui productontwerp.” Een brancheorganisatie als de NVRD zou nog veel meer moeten lobbyen dat de overheid de problemen rondom grondstoffen serieus neemt. “De vrije markt kan het probleem van de grondstoffenafhankelijkheid niet oplossen. Er moet meer centrale regie van de overheid komen, maar het probleem is dat niemand weet wat er moet gebeuren. Er is te weinig kennis.”

OVER DR. BENJAMIN SPRECHER

Dr. Benjamin Sprecher (36) is van oorsprong industrieel ecoloog, opgeleid aan de Universiteit van Leiden waar hij zich op het Centrum voor Milieuwetenschappen (CML) bekwaamde in het rekenen aan levenscyclusanalyses. Hij houdt zich bezig met actuele vraagstukken als ‘wat is de milieuwinst van een supergrote Tesla ten opzichte van een klein, modern dieseltje’. Sinds 2021 is hij universitair docent Industrial Design Engineering aan de TU Delft. Daar verricht hij onderzoek naar circulair productontwerp en supply chains ofwel toeleveringsketens.

“WE MOETEN VEEL MEER PRODUCTEN ONTWERPEN DIE LANG MEEGAAN EN GEREPAREERD KUNNEN WORDEN. ALS DE LEVENSDUUR IS VERSTREKEN, MOETEN ZE MAKKELIJK UIT ELKAAR TE HALEN ZIJN.”

Foto Peter Hilz / ANP.

Richt daarom een instituut voor grondstoffenkennis op, is de hartekreet van Benjamin Sprecher. “Dat hoeft niet veel geld te kosten, met een miljoen ben je er wel. Met dat geld en die kennis zoeken we uit wat we in Nederland kunnen doen, waar we goed in kunnen worden en wat recycling kan betekenen. Dat moet snel tot concrete actieplannen en een routekaart leiden. We hoeven niet alles zelf te doen, en hoeven zeker niet helemaal onafhankelijk te worden, als een soort van Noord-Korea. Feit is wel dat we in Europa heel weinig maakindustrie meer hebben. Het is bijvoorbeeld bijna onmogelijk om grootschalig smartphones buiten het Chinese industriële ecosysteem om te maken. Ik wil ook niet China de schuld geven, ze hebben het gewoon heel slim gespeeld en nu hebben wij in Nederland een groot probleem.”

Hoewel het allemaal ‘ver weg’ lijkt en de grondstoffen en supplychains een zaak van de landelijke politiek zijn, kunnen ook gemeenten een rol spelen, aldus Benjamin Sprecher. “Met hun inkoopbeleid en eisen in de aanbesteding kunnen ze het gebruik van recyclebare producten met een lange levensduur bevorderen. Aan de voorkant door producten te kopen die uit gerecycled materiaal bestaan, en aan de achterkant door ze na gebruik netjes uit elkaar te halen en te scheiden waarna ze weer hergebruikt kunnen worden.”

This article is from: