ONDER DE LOEP
dat hele vennengebied tientallen vogelsoorten, pik ik er uitgerekend het geluid van een krekel uit. Wat een domme kluut, zie ik haar denken. Toepasselijk, want ook de kluut blijkt een vogel te zijn. Tijdens het daaropvolgende uur laten mijn skills het helemaal afweten. De zwaluw heb ik meteen herkend, maar de wulp en de bonte specht (jawel, hij zit er wel degelijk) vliegen voorbij zonder dat ik ze thuis kan brengen. “Dat hoeft ook niet”, grap ik beduusd. “Die vliegen zelf wel naar huis.” Van Looveren geeft geen krimp. De smakeloze grap gaat verloren in het gehuil van de wind. De score van mijn eerste spotbeurt is navenant: één vogel herkend, de rest niet. “Raadpleeg de volgende keer eerst die vogelgids van jou”, zegt Sien. “Dan gaat het vast beter.”
ZELFBEHEERSING Een week later ben ik wél voorbereid. Ik heb het naslagwerk van Rodts meermaals doorbladerd en heb verder ook de waarnemingssite van Natuurpunt geraadpleegd, een oase van bruikbare informatie. Tegelijk is het een digitale samenkomst van vogelliefhebbers en -spotters. Een handige tool op de site is de software die op basis van ingevoerde beelden de naam van de gespotte vogel traceert. Aangevuld met de app van een Nederlandse ornitholoog, die de vogel herkent aan de hand van zijn geluid, kan er weinig fout gaan. Het is vooral een kwestie van afspraken maken met jezelf en de ‘spiekfunctie’ pas in noodsituaties in te schakelen. Een kwestie van zelfbeheersing dus. Als ik via de hoofdweg de eerste waterpartijen van het Vennengebied bereik, tollen boven mijn
“WAT EEN DOMME KLUUT, ZIE IK HAAR DENKEN. TOEPASSELIJK, WANT OOK DE KLUUT BLIJKT EEN VOGEL TE ZIJN.” hoofd minstens drie verschillende vogelsoorten. Drie voor de prijs van één: een doorsnee spotter zou er opgewonden van raken. Ik heb de app niet nodig, de gids van Rodts volstaat: het is een houtduif, een kievit en een merel. Denk ik, want ze vliegen zo snel door elkaar dat ik ze met mijn verrekijker amper kan volgen. Het feit dat ik vandaag alleen ben gekomen, werkt in mijn voordeel. Er is namelijk niemand die mij tegenspreekt. En dus houd ik het op een houtduif, een kievit en een merel. Dieper in het natuurgebied neem ik de proef wel op de som. Als ik zie hoe op een afstand twee vogels zich te goed doen aan wat broodkruimels, besluit ik mijn oordeel af te toetsen op mijn digitale tools. Het zijn een koolmees en een grutto, schat ik. Fout, zegt de app, die het houdt op een graspieper en een heggemus. Voor de kennis is zo’n app goed, voor het zelfbeeld een pak minder. Verderop herken ik nog een buizerd en een ekster, maar sla ik de bal mis met een wulp en — alweer — de kievit. Net voor de uitgang van het Vennengebied denk ik in de verte ook nog de scholekster te horen, al is dat een pure gok. Het zou zomaar eens een krekel kunnen zijn.
2
MEER INFO:
‘De Slimste Vogelgids’ van Jan Rodts (430 p., 29,99 euro) is nu verkrijgbaar in de boekhandel.
Tekst en foto’s: Peter Briers Foto 1: Onze man speurt naar fladderende compagnons. Foto 2: Sien Van Looveren, trots op haar lidmaatschap van De Duifkes.