WONEN
“IK ZOU NADENKEN OVER DE ROL VAN DE AUTO IN HET DORP. ER IS NIKS MIS MEE OM ÉÉN AUTO TE DELEN MET TWEE OF DRIE GEZINNEN.” Hoe moet volgens jou een dorp 2.0 er dan concreet uitzien? “In Oevel is de superette afgebroken, is dat erg? Niet noodzakelijk, want intussen heeft de pientere slager een koeltoog met groenten geïnstalleerd en heeft de krantenboer een rek geplaatst met basisbenodigdheden. Ik zou het vreemd vinden dat ik in mijn eigen dorp geen fles melk meer kan kopen. Het bankkantoor is op veel plaatsen verdwenen maar ook dat is geen ramp. Zolang we maar inzetten om iedereen, ook ouderen, mee te krijgen in het digitale bankieren. Wel zou ik nadenken over de rol van de auto in het dorp. Er is niks mis mee om één auto te delen met twee of drie gezinnen. Deelauto’s zoals Cambio en Poppy en deelfietsen die we in de steden zien, zijn denk ik niet rendabel. Als dorpen duurzamer en efficiënter willen worden, moeten ze wat meer naar steden kijken en wat voor hen bruikbaar is omarmen. In de stad zie je trouwens een omgekeerde beweging: ze zetten in op sociale verbinding, groen en wijkwerking. ’Leuk, ‘t is hier precies een dorp’ hoor je er steeds vaker zeggen.”
Welke mensen kiezen er vandaag voor om in een dorp te gaan wonen? “Dorpen zijn ‘woondorpen’ geworden. Je kan er perfect wonen, naar je werk gaan en terugkeren en je verder van dat dorp niets aantrekken. Wie nu in een dorp gaat wonen, doet dat vaak uit praktische overwegingen: dicht bij een snelweg, met het openbaar vervoer geraak je snel in de stad, er is meer rust en groen… Anderzijds: doordat de bewoners meer op zichzelf leven, staat het sociale leven er onder druk. Wie zal zich nog inzetten voor het behoud van een schooltje of protesteren tegen de zoveelste appartementenblok? Ook het verenigingsleven krijgt het zwaar, zeker na de pandemie die we nu kennen. De meesten hebben anderhalf jaar stilgelegen en de oudere trekkers of bestuursleden gaan misschien zeggen: ’t is het moment om ermee te stoppen. Ik zou het heel erg vinden als in Oevel het jaarlijkse dorpsfeest niet meer georganiseerd wordt. Wie het toch in gang zet, moet er rekening mee houden dat hij niet iedereen meer mee krijgt.” Heeft het kerkgebouw in jouw ideale dorp nog een functie? “Dat is inderdaad een actuele kwestie maar het hoeft niet negatief te zijn. Sowieso moeten de gelovigen die er nog zijn een plek blijven hebben voor hun viering. Maar grote kerkgebouwen kunnen evengoed ingezet worden voor concerten, tentoonstellingen of — waarom niet — de bibliotheek. Ook verenigingen kunnen er hun activiteiten ontplooien. Kerken zijn een prima alternatief voor de uitgeleefde parochiezalen die er overal nog staan. Eigenlijk draait in een levende dorpsgemeenschap alles om ontmoeting.”
In 1978 was er ‘het jaar van het dorp’. Moeten we dat stilaan niet terug organiseren? “Toen draaide het vooral om het dorp zoals het er toen uitzag te beschermen: wat dreigen we kwijt te geraken? Vandaag moeten we ons de vraag stellen: wat kunnen we winnen? Meer groen, mobiliteit en duurzaamheid bijvoorbeeld. En hoe kunnen we ervoor zorgen dat mensen er graag willen wonen in een voor hen betaalbare woning. Dát moeten vandaag de vragen zijn. Niet of er toch een manier is om het verdwenen bankkantoor of de superette terug te halen.” Tekst en foto: Suzanne Antonis
MEER INFO:
‘Onder de kerktoren’ van Jasper Van Loy is uitgegeven bij het Davidsfonds, prijs: 14,50 euro
JAARLIJKS VERLOF GESLOTEN VANAF 9.07.21 TOT EN MET 2.08.21
enkel op afspraak 9.30 - 17.30 9.30 - 12.00|enkel op afspraak 9.30 - 17.30 9.30 - 17.30 10.0 - 13.00|enkel op afspraak