9 minute read
WANDELREPORTAGE | Frankrijk
Natuurpark Scarpe-Schelde
De terril van La Mare à Goriaux.
De natuur wint altijd
Als je in het Parc Naturel Régional Scarpe-Escaut rondwandelt zijn de koers en de steenkoolmijnen nooit ver weg. In de ‘Hel van het Noorden’ geldt de wet van de sterkste, en het wapen kan zowel een microscopisch klein, niet-levend deeltje zijn als een hele biotoop. Of desnoods een spijker.
Æ Tekst en foto’s Johan Lauwerier
Les-Eaux
In het voorjaar, tussen Ciara en Dennis en net voor Covid-19, hadden we nog een wandeldriedaagse in het buitenland kunnen versieren. De namen van de twee verwoestende zondagse voorjaarsstormen zijn velen allicht vergeten, maar die van het virus dat de mensheid zelve met ongeziene windkracht van haar sokkel blies, vergeten we wellicht nooit. En Saint-Amandles-Eaux, de naam van onze bestemming, is dus ook voor altijd in ons geheugen gegrift. Vooral die ‘les-Eaux’ klinkt een beetje exotisch en doet iets vermoeden ver in Frankrijk. Maar neen dus, het plaatsje ligt net over de grens even voorbij Doornik.
Bosmode
Alles mag hier een grote naam hebben. Het Forêt Domaniale de Raimes-Saint AmandWallers is dan ook immens. Het bos oogt nogal skinny, zonder een spoor van ontluikend groen. Die trendy look is aanlokkelijk: strak in de broeken, strak in de takken. De hippietijd met de wijd flodderende broekspijpen van het zomers bladerkleed heeft natuurlijk zijn charme, maar ook in het bos wisselt de mode met de seizoenen. De natuur beslist dat zelf en heeft altijd succes. Maar op de boswegen moet je niet zijn om te zien en gezien te worden. Na storm en veel regen spat de modder ons om de
De schachtbok van le Sabatier.
oren. Wat verkiezen we? Met een latte macchiato onder de dekens op een verwarmd terras? Of met onze eigen flink belegde boterhammen en een thermos soep een beetje zitten rillen op een boomstam in het bos? We kiezen optie twee met het bosterras. Ge moet ‘van GR zijn’ om dat te verstaan natuurlijk. Zo staan we er ook kloeker op om de obstakels te overwinnen. Want die zijn talrijk onderweg langs de door storm geteisterde paadjes in het waterrijk gebied tussen de Drève de Wallers en de Drève de Notre-Dame d’Amour. Ze overwinnen wekt bij de weifelende mens gevoelens op van loutering en tegelijk van vastberadenheid.
Terre-il
De Mare à Goriaux bestond honderd jaar geleden niet. Begin 20 ste eeuw zakten de bomen die er stonden met de voeten in het water. De mijngangen die eronder waren gegraven zorgden soms voor ongewenste instortingen en verzakkingen. Het gewicht van de terril die naast de ontstane plassen omhoog rees, verergerde het bodemverval. De grondwaterlaag kwam aan de oppervlakte en zo ontstonden meren die later zijn samengevloeid tot het ruime sop van de Mare à Goriaux. Het meer wordt tot op vandaag nog dieper, desondanks zijn oude boswegen nog onder het wateroppervlak te zien. De natuur wint, herstelt en bewaart de relieken uit het verleden.
De ontginning van de Site Minier d’Arenberg begon in 1839. In maart 1989 sloot de mijn. De laatste ritten van de mijntreintjes brachten de houtblokken aan om de terril bewandelbaar te maken voor het grote publiek. Maar voordat de mens hier op veroveringstocht kon komen, had de natuur al haar werk gedaan. Dat dat zou gebeuren vermoedde niemand blijkbaar toen men met de aanleg van de zwarte heuvels begon. Daar noemden ze zo’n steenberg een terre-il, zieke grond. Nochtans, in de dorre zwarte woestijn verscheen snel de beuk, de pionier, en de eik volgde. Op vochtige plekken en op de oevers van het meer verscheen riet en daar kwamen de vogels op af. Eerst de boomleeuwerik en dan de andere gevleugelden. En de snel opwarmende zwarte bodem trok ook de hagedissen en de krekels aan. De ‘zieke grond’ werd een biotoop voor velen. De terril is nu een terrarium en een concertzaal. De strategie voor de inname van het gebied heeft de natuur zelf bedacht. Die moet lachen met de tactiek van de verschroeide aarde die de mens vaak hanteert.
Keurig Hollands
In de cité van Arenberg ontbreken alleen de acteurs. De laatste mineurs, mannen met door silicone geteisterde longen, genieten hier van hun pensioen. Hun zonen en kleinzonen weten
Brug over de Scarpe.
Aan het Mare à Goriaux.
alleen van horen zeggen hoe het was, daarbeneden in de mijn. Maar het decor is intact. Een bewaarde schachtblok torent boven de citéhuizen. Die staan netjes geschikt in rechte rijen of rond een plein, alle luiken en deuren in een straat of aan één kant van het plein in hetzelfde kleurtje. Keurig Hollands. De cité is een tuinwijk geworden. De feestzaal van de mijn had het dynamiet in WOI niet kunnen weerstaan. Veel later werd ze volgens de originele plannen heropgebouwd en in 1984 opnieuw ingehuldigd. Maar dit jaar zal er geen ‘comédie musicale’ meer worden gespeeld. Dat heeft het virus zo beslist.
Reconversie
In het kader van de oorlogstactiek van de verschroeide aarde vernietigden de verslagen Duitsers op 18 oktober 1918 de mijninstallaties. Zonder ventilatie en pompen was het onmogelijk nog in de ondergrond af te dalen. De heropbouw was in 1923 klaar. Na het stopzetten van de ontginning van de fosse d’Arenberg is de reconversie op gang geschoten. Ook dat is een wet van de (menselijke) natuur, of zou dat altijd moeten zijn. Herstellen, wat overblijft hergebruiken, er een nieuwe bestemming aan geven en oude installaties creatief inpassen in iets nieuws. In de gebinten van de sorteer- en wasinstallaties, de controlekamers en de elektriciteitscentrale huizen nu de labo’s van een studiecentrum voor digitale media en audiovisueel onderzoek.
Trouée d’Arenberg
Wie iets van de koers kent, weet dat in ParijsRoubaix na Arenberg de beruchte passage volgt over de kasseien van het bos van WallersArenberg. Voor ons is het een bijzonder tracé op de GR 121. Te voet is dit hellegat niet te nemen. Als de stenen er ook nog wat vochtig bij liggen kan je elke meter je voet omslaan. Een val op de scherpe randen van die ‘pavées’ overleef je niet zonder zware averij. Enkel als je op een fiets aan 35 km per uur door deze 2,4 kilometer verdommenis kan zweven kom je er heelhuids doorheen. Voor de wandelaar is er gelukkig een grindweg naast de kasseien – voor de renners in de koers verboden terrein want afgezet met nadarhekken. En zoals alles in deze streek heeft ook deze kasseistrook iets te maken met de mijn. Jean Stablinski was de zoon van een Poolse gastarbeider en moest samen met vader steenkool delven. Maar Jean kon ook hard met de fiets rijden en dat werd zijn redding. Hij maakte van de koers zijn beroep en werd wereld- en Frans kampioen, won diverse klassiekers en de Ronde van Spanje. En de koers kon niet hard genoeg zijn. Stablinski deed in 1968 bij de organisatoren van Parijs-Roubaix een aanbeveling voor La Drève des Boules d’Herin (de echte naam van de kasseiweg). Zo te zien is de Trouée
De bekende Tranchée d’Arenberg uit Parijs-Roubaix.
Het bos van Wallers.
d’Arenberg (de ‘wielernaam’) in prima conditie voor de editie 2020. We lopen als in een theaterdecor net voor het stuk begint. De acteurs en de toeschouwers zijn er nog niet. Maar het stuk wordt dit jaar niet gespeeld. Toch niet op het juiste moment in april. Dat heeft het virus zo beslist.
Biologique intégrale
De GR 121 loopt ook door het Forêt Domaniale de Marchiennes, in combinatie met het centrum van Marchiennes en de oever van de Scarpe deel van een mooie luswandeling. Vanuit elf abdijen in de streek hebben monniken duizend jaar gewerkt aan het vruchtbaar maken van het moerasland in de Scarpevallei. Toch kregen de mannen van God vaak tegenstand, ze waren immers rijk en hadden veel invloed. Hun abdijen werden vernield, maar ze bouwden ze opnieuw op. Tot aan de Franse Revolutie, toen was het definitief ‘fini’. In Marchiennes vinden we nog wat resten, van een pastorij, een kloosterkerk en een duiventil. Maar de grote verwezenlijking van de monniken, de drooglegging van de streek en de ontginning van de onherbergzame bossen tot vruchtbare grond voor graan en gras, samen met hun trouwe bondgenoot de knotwilg, die heeft de Revolutie ver overleefd. Op een andere tocht komen we na de beklimming van de terril van voormalige mijnsite Le Sabatier terecht in de Réserve Biologique Intégrale de Cernay. Dat is een mondvol om te zeggen dat de mens hier de komende jaren niet gaat tussenkomen maar wel de natuurlijke dynamiek van het bos-ecosysteem wil bestuderen. Bedoeling is om hoogstammige honderdjarige eiken zonder enige ingreep stokoud te laten worden, ze te laten afsterven en opnieuw tot leven te laten komen. Maar hoe zullen alle levende organismen in dit biotoop het ervan afbrengen? De paddenstoelen, de kamsalamanders, de eekhoorns, de boomklevers …? En vooral, welke rol zullen de niet-levende deeltjes spelen, de virussen die pas biologisch actief worden als zij kunnen binnendringen in de cellen van levende organismen? Eén onderzoeksresultaat staat al vast: de natuur zal deze strijd met zichzelf winnen.
Moto lek
En dan volgt de zoveelste kasseistrook op onze tochten door de Hel van het Noorden. Was het hier ergens dat wijlen radio-sportverslaggever Jan Wauters in 1986 de hel beschreef? In een column ter plekke aan de kant van de weg verzonnen, staande naast zijn motor met een spijker in één van de zware rubberbanden. Trouwe Sporza-luisteraars zullen het iconische stukje van Jan misschien herkennen of het zelfs een beetje uit het hoofd kunnen meezeggen: “Hier staan we dan in de hel, wijdbeens, breedbroekig, verslagen, tweede keer lek gereden en geen hulp in de buurt. Geen technische wagen om een motorrijder te depanneren. Een desolaat landschap, de wolken hangen laag, het is grauw, het is grijs, het regent zachtjes in de hel van het noorden. De kasseien, zij kijken grimmig naar mij, maar ik kijk even grimmig terug. Hier staan we helemaal alleen en verder niemand te bekennen, geen mens, geen dier, de motard en de verslaggever, achtergelaten, helemaal uitgeschakeld, tot opgave verplicht in deze 84 ste Parijs-Roubaix.” Mooier kan het beeld van de hel niet zijn. En de les herhaalt zich. De natuur zet rustverstoorders pardoes aan de kant, desnoods met een stalen nagel, verborgen in de grassprieten tussen de kasseien.
PRAKTISCHE INFO
Het Parc Naturel Régional Scarpe-Escaut wordt doorkruist door de wit-rood bewegwijzerde GR’s 121 (Waver – Boulogne-surMer), 122 (Condé-sur-l’Escaut – Hannapes) en 123 (Hesdin – Compiègne) en meerdere geel-rode GRP’s (GR de pays), o.a. Le Douaisis à pas de Géants (rond de stad Douai) en Du charbon à l’acier (zie topogids GRP Tours du Bassin Minier). Daarnaast is er een waaier aan PR’s (petite randonnée, geel bewegwijzerd). 40 van deze wandelingen vind je in de PR topogids ‘Le Nord … à pied’. Beide topogidsen zijn te koop in de GR-webshop. Meer info, detailkaarten van de bosgebieden en overzichtskaarten om van de ene GR naar de andere te wippen zijn te downloaden op www.pnr-scarpe-escaut.fr. Combinaties voor meerdaagse tochten of dagtochten vanuit een centraal punt (handig als je om coronaredenen niet te vaak van overnachtingsplaats wilt wisselen) zijn dus onuitputtelijk.