NR.100
JULI / AUGUSTUS 2013 JAARGANG 18
WEBVERSIE
Integrale geneeskunde Integrale kankertherapie Voeding als basis voor iedere therapie Ge誰ntegreerde behandeling van depressie
Natuurlijk evenwicht
DopaTropic
速
Mucuna pruriens : Ayurvedische wijsheid -
Bevordert het concentratievermogen Geeft meer energie Helpt bij vermoeidheid Voor de geestelijke veerkracht Voor een goede gemoedstoestand Helpt bij overgewicht
energeticanatura.com
Dit is een
product
3
Voorwoord
Integrale geneeskunde De belangstelling voor een meer integrale aanpak van de geneeskunde groeit. Stap voor stap evolueert de geneeskunde naar een totale holistische benadering, want we zijn niet alleen lichaam, we zijn niet alleen hoofd. Bij gezondheidsklachten heeft ieder van ons de behoefte om gehoord te worden en voor vol te worden aangezien en dus ook als dusdanig behandeld te worden. Dit wil zeggen dat er bij hartkloppingen niet alleen gekeken wordt naar het functioneren van het hart of de bloeddruk, maar dat je als geheel bekeken wordt. Wat gebeurt er in je leven, welke stressfactoren zijn er, hoe kan de arts of therapeut daarbij helpen? In de praktijk blijkt dat behandelaars nog vaak de aandoening centraal stellen, bekijkend vanuit hun eigen specialisme. Het verhaal van de mens achter de klacht wordt dan niet gezien. Buiten de deuren van de eigen praktijk wordt nauwelijks gekeken. Gefragmenteerde geneeskunde in plaats van geïntegreerde.
Wat is integrale geneeskunde? Integrale geneeskunde omvat een multidisciplinair gebruik van alle geschikte therapieën. Ook complementaire en alternatieve therapieën, die effectief en veilig zijn, behoren daarbij. Het doel is het bewerkstelligen van gezondheid en welzijn van de patiënt. In dit nummer hebben we gekozen voor een aantal overzichtsartikelen. Zo schrijft Walter Faché in zijn artikel over kanker als een modelvoorbeeld van geïntegreerde geneeskunde. We kijken naar kanker als naar het zwaard van Damocles dat boven ons hoofd hangt. We zien het eerder als straf, in plaats van als overlevingsstrategie van het lichaam. Volgens Walter kennen maar weinig artsen en therapeuten de goed bewezen niet-toxische kankerbehandelingen en daardoor worden ze niet toegepast. Rogier Hoenders geeft in zijn artikel een overzicht van de historiek, filosofie en toekomst van de integrale geneeskunde. Hij ziet integrale geneeskunde als een brug tussen reguliere en alternatieve geneeswijzen. Ieder mens heeft een eigen weg en verdient een optimale toepassing van de verschillende geneeswijzen in de (geestelijke) gezondheidszorg. Er zijn momenteel talloze therapieën voorhanden om het menselijke lichaam en de geest in balans te brengen. Volgens Annemieke Meijler is voeding als de as van dit wiel van therapeutische mogelijkheden; zonder deze as heeft geen enkele andere therapie uiteindelijk zin. In het artikel ‘Geïntegreerde behandeling van depressie’ geeft Loes Sissingh een mooi overzicht van de reguliere, complementaire en alternatieve aanpak van depressie. Dit artikel biedt veel praktische informatie. Daarnaast biedt deze uitgave nog een aantal mooie artikelen.
Jubileumnummer vraagt nieuwe stijl Voor u ligt Orthofyto nummer 100! Achter de schermen werken we hard aan de vernieuwing van Orthofyto en een nieuwe uitstraling hoorde daar ons inziens bij. We zijn benieuwd wat u van de nieuwe stijl vindt en horen dat graag! Uw reactie is welkom via info@orthofytomedia.org. Namens de hele redactie wens ik jullie veel leesplezier. Pascale Van den Heede
Hoofdredacteur
100
/ juli - augustus ‘13
OF
Maak de juiste keuze in uw omega-3 preparaat, kies voor krillolie van topkwaliteit! De omega-3 vetzuren EPA en DHA dragen bij tot de normale werking van het hart.*
Waarom kiezen voor Neptune Krill Oil
Waarom kiezen voor Neptune Krill Oil? • Compleet natuurlijk en zuiver omega-3 vetzurencomplex • Uitstekende verhouding aan omega-3/ omega-6/omega-9 van 15/1/6 • Het unieke, gepatenteerde en koude extractieproces haalt het allerbeste uit krill en laat alle componenten intact • Betere opname van de omega-3 vetzuren (EPA en DHA) uit krillolie dan uit visolie waardoor een lagere daginname volstaat • Dankzij het hoge gehalte aan astaxanthine zijn de omega-3 vetzuren extra beschermd tegen oxidatie (de olie wordt niet ranzig)
• Levert naast EPA en DHA ook andere interessante stoffen zoals fosfolipiden, choline, astaxanthine, een uiterst actief marine flavonoïde, vitamines A, E & D, zink en kalium • Zware metalen, PCB’s, dioxines en pesticiden liggen ruimschoots onder de strengste internationaal aanvaarde limieten • Wetenschappelijk bewezen kwaliteit • Geen vissmaak of oprispingen • Heel stabiel product
?
• Krillolie van wetenschappelijk bewezen kwaliteit • Uitstekend opneembare omega-3 • Aandacht voor een belangrijke bouwstof van de hersenen en het netvlies: docosahexaeenzuur (DHA) > toevoeging van visolie zorgt voor een hoger gehalte aan DHA > aanvulling met bernagieolie levert een bron van GLA • Kwaliteitsvolle omega-3 vetzuren: > whole food omega-3 uit krillolie > de hoog geconcentreerde DHA-rijke visolie bevat EPA en DHA in de vorm van triglyceriden, de vorm met de beste biobeschikbaarheid bij visolie • Contaminanten (zware metalen, PCB’s, dioxines, furanen) in krillolie en visolie liggen ruimschoots onder strengste internationaal aanvaarde limieten • De bernagieolie is gestandaardiseerd op 20% GLA, gegarandeerd vrij van toxische pyrrolizidine alkaloïden en geproduceerd via koude persing waardoor het ontstaan van transvetzuren wordt uitgesloten • Vitamine D3 of cholecalciferol is de meest doeltreffende vorm van vitamine D, en bio-identiek aan de vitamine D3 die in de huid wordt aangemaakt. *Het gunstige effect wordt verkregen bij een dagelijkse inname van 250 mg EPA & DHA.
Respect voor het ecosysteem Krill vormt de grootste biomassa op deze planeet. Een slordige 500 miljoen ton krill hernieuwt zich jaarlijks. Het CCAMLR of “Commission for the Conservation of Antartic Marine Living Resources”, een officiële internationale organisatie, waakt over de vangstquota. Vandaag wordt minder dan 2% van wat mag gevangen worden ook daadwerkelijk opgevist. De krill vangst die voor de productie van Neptune Krill Oil* dient, verloopt volledig volgens de akkoorden van het CCAMLR. Dankzij een reeks milieuvriendelijke maatregelen blijft krill ook in de toekomst ruimschoots beschikbaar voor zeezoogdieren, vissen, vogels en mensen.
Focused on Science, Driven by Nature
Nutrisan bvba | Egide Walschaertsstraat 22 bus i | 2800 Mechelen | Tel. +32 (0)15 21 51 00 | Fax +32 (0)15 21 51 01 | info@nutrisan.com | www.nutrisan.com
5 Tweemaandelijks magazine OrthoFyto® & OrthoTrends®
100 / juli - augustus ‘13
Inhoud
NR.100
TUS 2013 JULI / AUGUS G 18 JA A RG A N
Redactioneel Wat is integratieve geneeskunde?.......... 6
Integrale e geneeskund
Hoofdartikel Orthomoleculair Integrale kankertherapie........................... 9 Voeding Voeding als basis voor iedere therapie. . ..16
INTeGRALe ApIe
kANkeRTheR
VoedING ALS R bASIS Voo ApIe IedeRe TheR e GeïNTeGReeRd G VAN behANdeLIN depReSSIe
Osteoporose Vitamine-D-gebrek in combinatie
Integrale psychiatrie Integrale geneeskunde Een brug tussen reguliere en alternatieve geneeswijzen.. .............................................. 20
met hoge serumspiegel vitamine A:
Medisch dossier Geïntegreerde behandeling van depressie........................................................33
na suppletie met vitamine K2..................31
Fytotherapie Extract van Banaba-blad Potentiële werking bij (pre)diabetes en overgewicht.. .................................................42
Glucosamine, chondroïtine en
wat achter deze term
colorectaalkanker.........................................31
juist schuil gaat. Een veel
Curcumine vermindert de ernst van
gebruikte term die steeds
dermatitis ten gevolge van
al te gemakkelijk herleid
radiotherapie................................................ 32
wordt tot alles integreren
Integrale geneeskunde De kracht en noodzaak van samenwerken................................................48
risicofactor voor osteoporose................ 30 Minder botverlies bij postmenopauzale vrouwen
Kanker
Medische orthofilosofie De weg van persoonlijkheid naar essentie.. .........................................................53
Het woord integrale geneeskunde wordt door zovelen gebruikt zonder eigenlijk goed te weten
met elkaar. Maar dit is allesbehalve de essentie of nog minder de eigenlijke integrale benadering.
Adverteerders Energetica Natura
DopaTropic. . ............................................................................................ 2
Nutrisan
Neptune Krill Oil................................................................................... 4
FIOW
Cursusprogramma najaar 2013.................................................... 15
Nutrogenics
Vergelijk Omega-3............................................................................. 19
Nutrisan
Synergetische vitamine- en mineralensupplementen............ 32
Nordic Naturals
Pro Omega. . ........................................................................................... 41
Wetenschappelijk Tijdschrift,
Ojibwa De Roeck
Ultimate oil blend. . .............................................................................. 42
erkend door de ‘European
Pharma Nord
BioActive Q10 Uniqinol.................................................................... 47
OrthoFytoMedia
Nieuwe website................................................................................... 59
Research Advisory Board
Energetica Natura
NitroGreens. . ........................................................................................ 60
(EURAB)’.
Erkenning Orthofyto Orthofyto is sinds juni 2007, als enig neutraal Orthomoleculair
Union of Science Journalists’ Associations’ en de ‘European
6
Redactioneel
Wal t e r O.M. Fa ché
Wat is integratieve geneeskunde?
D
e laatste drie decennia zijn wij getuige van een historische openheid omdat alle culturen, geneeswijzen, godsdiensten, alle menselijke kennis ter wereld ons nu ter beschikking staan via internet en andere kanalen. Mensen zijn niet alleen geografisch mobiel, maar wij kunnen bijna elke cultuur op de planeet in al zijn facetten bestuderen op internet, in boeken, tijdschriften, CD’s, enz. Kennis zelf is mondiaal, alle geneeskundige behandelingen zijn voor iedereen toegankelijk geworden met de ervaring en de wijsheid van alle belangrijke menselijke beschavingen. Wij zouden een allesomvattende of integrale kaart kunnen creëren die de beste elementen uit alle culturen omvat. Het woord integrale geneeskunde wordt door zovelen gebruikt zonder eigenlijk goed te weten wat achter deze term juist schuil gaat. Een veel gebruikte term die steeds al te gemakkelijk herleid wordt tot alles integreren met mekaar. Maar dit is allesbehalve de essentie of nog minder de eigenlijke integrale benadering.
De essentie van integreren De essentie van integreren is permanent aangeven op welke manier alle verschillende componenten verbonden zijn. Hoe passen zij allemaal bij elkaar? De patronen herkennen die alle onderdelen werkelijk verbinden, is heel iets anders. Het ontdekken van de fundamentele patronen die verbinden, is een belangrijke prestatie van de integrale benadering. Nergens is het integrale model directer toepasbaar dan in de concentrische methode van de opleiding orthomoleculaire geneeskunde aan het Faché Instituut. Deze integrale visie vinden wij nergens in de orthodoxe of conventionele geneeskunde terug. Omdat zij zich vrijwel alleen bezig houdt met het fysieke organisme door fysieke ingrepen: operaties, medicatie, straling en gedragsverandering. De klassieke geneeskunde gelooft alleen in fysieke oorzaken en fysieke ziekte en schrijft daarom hoofdzakelijk fysieke ingrepen voor.
artsen en integrale therapeuten spelen in op de basis bewustzijn van hun patiënt (gevoelens, verlangens, gedachten), en integreren zoveel mogelijk de hogere bewustzijns functie in het genezingsproces. Culturele-, wereldbeschouwings-, sociaal-economische en omgevingsfactoren bepalen mede een ziektebeeld. Zonder echte groei en interactieve oefening in de 4 hoger vermelde bewustzijnstoestanden is het echter moeilijk alle eigenschappen, mechanismen en interacties in de integrale of hogere stadia in de orthomoleculaire wetenschappen in de praktijk toe te passen. Stadia vormen zich geleidelijk op heel concrete manieren uit voorgaande stadia en kunnen dus niet worden overgeslagen. Een klassieke arts, ayurvedisch-, of vegetarisch therapeut, die uit hun respectievelijk fysiek niveau of vitaal niveau of filosofisch niveau (geen dieren doden), met orthomoleculaire geneeskunde wil kennis maken en vooral toepassen, kunnen nooit tot een volwaardige orthomoleculaire behandeling overgaan. Of zij moeten de verschillende stadia in de opleiding van orthomoleculaire nutritionist of practicus volledig doorlopen hebben. Dan integreren zij hun oorspronkelijke opleiding met een orthomoleculaire, die sterk op alle niveaus (kwadranten) de patiënt holistisch of integraal aanpakt.
Het integrale model van de Amerikaanse biochemicus-filosoof Ken Wilber toont aan dat elke fysieke gebeurtenis en aldus ook lichamelijke ziekte moet bekeken worden vanuit minstens vier dimensies of kwadranten genoemd. De klassieke geneeskunde steunt aldus slechts op een kwart van het integraal verhaal! Vandaar dat zij zo weinig genezingskansen bereiken omdat zij zich alleen focusseren op de fysieke symptomatische invalshoek van ziektebeelden.
Training in de hogere bewustzijnstoestanden
In de orthomoleculaire geneeskunde herkent men de juiste geneeskundige patronen op zowel het fysieke vlak als op de drie andere vlakken beschreven door Ken Wilber. Men brengt alle eigenschappen zoals de juiste (orthos) moleculen, voedingsstoffen, behandelingen, eet- en leefwijze, hormonen en neurotransmitters, toxiciteit, emoties, communicatie arts-patiënt-familie, culturele oordelen, economische, ecologische en sociale factoren, … in de 4 hogere bewustzijnstoestanden, de kwadranten. Factoren in alle vier kwadranten zijn van invloed op de oorzaken en genezing van ziekten. Orthomoleculaire
Een training in de hogere bewustzijnstoestanden in de orthomoleculaire geneeskunde maken deel uit van elke integrale benadering van transformatie in vier gebieden, verschillende typen holistische reeksen of kwadranten genoemd door Ken Wilber. Deze kwadranten of holarchieën hebben betrekking op de binnenkant en buitenkant van een holon, in zowel zijn individuele als zijn collectieve vormen en levert ons de vier kwadranten op (fig 1) met respectievelijk de linkse bovenkwadrant “ik”, rechtsboven “het”, linksonder “wij” en rechtsonder “zij”. Deze 4 fundamentele manieren om naar alles te
juli - augustus ‘13 /
100
7 Wa lter O .M. Fach é
kijken, blijken betrekkelijk eenvoudig : ze zijn het innerlijke en het uiterlijke van het individu en het collectief. Dit betekent dat de arts of therapeut de medische behandeling moet focusseren op alle dimensies van de patiënt om maximaal resultaat te verkrijgen. Deze verschillende dimensies van de patiënt kunnen slechts door een volledige integratie van verschillende soorten behandelingen worden ingevuld. Maar dan dient de arts of therapeut meer behandelingstherapieën onder de knie te hebben en deze volledig kunnen integreren op alle vier niveaus of kwadranten. Voorbeelden van holons: Een holon kan je definiëren als volgt: elk holon is een afzonderlijk entiteit dat een geheel is en tegelijkertijd een deel van een ander geheel (Arthur Koestler 1967). Het geheel is meer dan de delen! Een mooi voorbeeld van een holon hiërarchie werd uitgebouwd in de cursus orthomoleculaire voeding, die een holon is en zelf een deel van orthomoleculaire geneeskunde, van de gehele geneeskunde, van het gehele gezondheidssysteem dat nog steeds in evolutie is (Faché Walter 2010). Je kan ook een neerwaartse holon ontwikkelen wat uiteraard niet de bedoeling is. De hogere holons kanker, reuma, psychiatrie ontstaan door afgenomen celdifferentiaties, zodat de ziekte-evolutie negatief wordt gericht. Een voorbeeld van een opwaartse holon vind je in de Orthomoleculaire Voedingsdriehoek Faché, die garandeert van hoger holons of meer diepte of meer bewustzijn te bereiken, meer toegankelijkheid tot spiritualiteit. De juiste voeding wijst de weg naar de Kosmos! Maar de industriële voeding, fastfood, Frankenstein voeding veroorzaakt een neerwaartse beweging, beweging naar ziekte, een neerwaartse holon. Orthomoleculaire voeding wordt opgebouwd uit steeds nieuwe holons en wordt niet gereduceerd tot de materie, maar steunt op een natuurlijke hiërarchie of holarchie. Orthomoleculaire voeding is een holon dat sterk in de verticale of diepte gelaagd is en stoot vooral door in het vitale, mentale lichaam en voldoet aan alle eigenschappen van een holon. Orthomoleculaire diagnostiek en de orthomoleculaire geneeskunde kunnen prachtig geprojecteerd worden op de vier hoeken van de creatieve Kosmos: gedragsmatig-intentioneelcultureel-sociaal zoals Ken Wilber in zijn 4 kwadranten. Zij transformeerde de natuurlijke, oosterse, westers, grootmoeders geneeskunst samen met de postmoderne filosofie en de kwantenfysica tot het nieuwe paradigma van de Orthomoleculaire Geneeskunde. Zij groeide bovendien sociaal uit tot een wereldnetwerk de ISOM met de hoofdzetel in Canada.
Ontaarding in een natuurlijke hiërarchie kan een holon tot misbruik leiden Een holon in een natuurlijke hiërarchie kan misbruik maken van zijn positie en probeert het geheel te overheersen of wil alleen maar een geheel zijn en niet ook een deel. De holonopbouw wordt onderbroken of het holon geïsoleerd. Dan krijg je een pathologische of onderdrukkende hiërarchie en is gelijk aan ziekte die fysiek, emotioneel, sociaal, cultureel of spiritueel van aard is!
Redactioneel
Voorbeelden: • Een kankercel domineert als een afzonderlijk holon in het lichaam en wil alleen een geheel zijn en ontaardt in een pathologisch holarchie, waar geen andere naam voor bestaat dan ziekte of pathologie. • De westerse vegetarische opmars domineert het sociale systeem en reductioneert de eigenschappen van dit holon tot een rationeel industrieel alleenstaand wereldbeeld of geïsoleerde holarchie. Elk restaurant moet verplicht een vegetarische schotel hebben, bekende idolen worden als voorbeeldfunctie gesteld, ontkennen de culturele en evolutionaire achtergrond en pretenderen holistisch te zijn door de holon hiërarchieën af te schaffen en een collectief holisme te introduceren. Zij claimen hun eigen hiërarchie, hun eigen rangschikking van waarden, … Een voedingsysteem moet holarchisch opgebouwd zijn omdat je anders een veelheid en geen gehelen krijgt! Een veelheid zonder een hiërarchie leidt tot hetzelfde dieet voor iedereen en kan wetenschappelijk niet worden goedgekeurd. Zogenaamde holisten die holarchie ontkennen zijn in werkelijkheid reductionisten in vermomming! Ook de klassieke voeding vermomt zich in een sterk doorgedreven reductionisme door iedereen de industriële, geraffineerde en verrijkte voeding aan te bevelen als standaard. Een hoger holon kan niet blijven of gecreëerd worden zonder zijn lagere ontstaans-holons. Geen spiritualiteit zonder het materiële holon! De meeste spirituele beoefenaars zijn helemaal niet geaard en gaan er maar op los zweven. Het is niet mijn bedoeling deze mensen te willen viseren, maar duidelijk maken, dat elke arts en therapeut eerst zelf goed moet geaard zijn voor hij/zij een genezingsproces aanvangt en ondersteunt. Voorbeelden: • De biosfeer is aldus hoger dan de fysiosfeer, maar lager dan de noösfeer. Het aantal niveaus in een bepaalde holarchie wordt de diepte ‘verdiepingen’ ervan genoemd, en het aantal holons op een bepaald niveau de breedte ervan (oppervlak van elke verdieping). • De Voedingsdriehoek Faché toont zowel de diepte als de breedte. Elke voedingsgroep heeft meer diepte en vertoont een hoger holon, maar minder breedte (Voedingsdriehoek Faché 2003)! Hoe groter de diepte van een holon, des te groter is zijn graad van bewustzijn. De telos van de Kosmos of de richting van de evolutie is meer diepte en aldus meer bewustzijn. Bewustzijn en diepte zijn synoniem! Er is een spectrum van diepte en een spectrum van bewustzijn. De evolutie ontplooit dat spectrum. Bewustzijn ontvouwt zich steeds meer, verwerkelijkt zich meer en meer, komt steeds meer tot manifestatie. Geest, bewustzijn en diepte zijn hetzelfde! En naarmate diepte toeneemt, ontwaakt het bewustzijn steeds meer, ontvouwt de Geest zich steeds meer. De evolutie op alle niveaus ontvouwt meer bewustzijn. Hoe meer alle kwadranten worden geïntegreerd, hoe bewuster een ziektebeeld wordt aangepakt en wordt ondergaan door de patiënt en resulteert in een beter genezingsproces.
100
/ juli - augustus ‘13
OF
8
Redactioneel
Wal t e r O.M. Fa ché
Integratieve visie via holarchieën Met deze integrale visie via holarchieën krijg je verschillende manieren om naar de wereld en naar geneeskunde te kijken. Maar er zijn verschillende werelden alsook verschillende “geneeskunden”. Ik neem deze term bewust om aan te tonen dat geneeskunde een kunde of kunst zou moeten zijn en in de 4 kwadranten prachtig kan worden geïntegreerd. Verschillende geneeskundebeelden scheppen verschillende geneeskunden en doen verschillende geneeskunden ontstaan. Het zijn niet alleen maar twee verschillende visies op dezelfde geneeskunden. Als je wetenschap in de medische praktijk weglaat (vb. bij Ayurveda, Reiki-therapie), natuur weglaat, (vb. klassieke geneeskunde), of cultuur weglaat (vb.), hoe meer je de hiërarchie schaadt en de natuurlijke holarchie onderdrukt wordt. Het begrip hiërarchie heeft vandaag een slechte reputatie, vooral omdat mensen onderdrukkende hiërarchieën verwarren met natuurlijke hiërarchieën. Een natuurlijke hiërarchie is gewoon een rangorde van toenemende heelheid, zoals: deel-
tjes, atomen, moleculen, cellen, weefsels, organismen (Wilber 1996). Het geheel van het ene niveau wordt een deel van het geheel van het volgende niveau. Normale hiërarchieën bestaan uit holons! Koestler koos daarom de term holarchie. Het oude paradigma van de Verlichting of het moderne paradigma wordt nu als hopeloos verouderd gezien of op zijn minst uiterst beperkt. De huidige grote postmoderne revolutie stroomt naar gematigd constructivisme. Wij denken nu in termen van ontwikkeling en evolutie. Dit patroon wordt door de stromingen van de evolutie zelf beheerst. De tijd is rijp geworden om ook in de geneeskunde patiënten holistisch te behandelen en integratieve geneeskunde te integreren in alle ziektebehandelingen. Een prachtig model van een geïntegreerde geneeskunde vinden wij bij kankerbehandelingen. Het hoofdartikel in dit nummer geeft een integrale kijk op kanker. Alle artikels benaderen een holistische aanpak en staan onder de noemer van integratieve geneeskunde.
individueel spiritualiteit
Het
subjectieve dimensie, het schone
wetenschappelijke dimensie, het ware
• het innerlijke bewustzijn • ik-bewustzijn, gewaarwording • egocentrische stadium, • lichaamstadium (fysiek lichaam) • extreem idealisme: • emoties, denkwijzen, beelden, visualisaties spelen een rol bij ziekten • intentioneel, waarneming
• uiterlijke vormen • objectieve waarheid, die het best te onderzoeken is door empirische wetenschap • extreem sciëntisme: materie is werkelijkheid, fysieke ingrepen • operaties, medicijnen, medicatie, gedragsverandering • gedragsmatig
Subjectieve holarchie bewustzijn
Objectieve holarchie vorm
zwevers
rationelen
Wij
Zij
culturele dimensie, het goede
maatschappelijke dimensie
• identiteit uitbreidt zich van “ik” naar “wij”, etnocentrisch • innerlijke collectief bewustzijn van de groep, ondersteunend • culturele achtergrond, oordelen • gedeelde groepswaarden • zin van een ziekte • communicatie vaardigheden van arts en patiënt, familie en vrienden, • culturele oordelen en effect op ziekte
• uiterlijke, materiële institutionele vormen van collectieve gemeenschap • naar “zij”, wereldcentrisch of collectieve wereldbeelden • objectieve, concrete, materiële basis wereldbeeld • economische sociale factoren, verzekering, beleid gezondheids- zorg, systeem sociale voorzieningen zijn mede oorzaak van ziekte en genezing
zwak psychisch
psychiatrie
uiterlijk
innerlijk
Ik
machtwellustigen
collectief Fig. De vier kwadranten in evenwicht. Bij onevenwicht leidt dit tot overmatige toestanden zoals “zwevers”, “superrationelen”, “zwak psychische” of “machtwellustigen” zowel bij patiënten als medische behandelaars.
Referenties 1. Wilber Ken. A brief history of everything. Shambhala, 1996. 2. Wilber Ken. Integrale visie op het leven, God, het universum en alles.Uitg. Ankh-hermes bv, Deventer.2008. 3. Faché OM Walter. De connectie tussen voeding en spiritualiteit. Hoe kan een goede voeding leiden naar spiritualiteit. Orthomoleculaire voeding bevat een kompas die ons
juli - augustus ‘13 /
100
navigeert tot een spiritueel evoluerende mens. Publi Media FIOW, Laarne. 2010 4. Ingrid Hoet, Faché OM Walter. Over kleine goeroes en gewone mensen. Orthofyto Jg 2013 Nr 99. Blz 36. 5. Faché OM Walter. Ziektepreventie met de Voedingsdriehoek Faché. Publi Media FIOW, Laarne. 2003 6. Francisco Varela en Humnerto R. Maturana. De boom der Kennis. 1988.
9
Hoofdartikel Orthomoleculair
Wa lter O .M. Fach é
Integrale kankertherapie
M
eer en meer mensen, zowel leken als artsen, geraken overtuigd van de totaal verkeerde aanpak van de reguliere geneeskunde in de strijd tegen kanker. Toch zijn er nog velen die maar moeilijk kunnen geloven dat de zogenaamde ‘alternatieve’ kankerbehandelingen werken. Als dat zo was, dan zouden de kranten er toch bol van staan, dan zouden artsen het toch wel toepassen, dan zouden we er toch zeker wel van gehoord hebben? Of niet?
Hoe komt het dat we in de kranten niets lezen over de duizenden kankerpatiënten die genezen zijn met behulp van niettoxische behandelingen? Waarom is het geen hoofditem in het avondjournaal? Omdat de media gesponsord worden door de farmaceutische industrie en deze doet er alles aan om het grote publiek onwetend te houden over kankerbehandelingen waar Big Pharma niets aan kan verdienen. Elke arts, therapeut of wetenschapper die naar buiten komt met een werkzame kankerbehandeling wordt niet alleen geïntimideerd en bedreigd door de “Kankerindustrie”, maar wordt in de media afgeschilderd als een ‘kwakzalver’. Vele briljante artsen en wetenschappers hebben op die manier hun carrière vaarwel mogen zeggen en hun hele leven in diskrediet doorgebracht. De gruwelijke waarheid is dat de “Kankerindustrie” niet wil dat er een remedie tegen kanker wordt gevonden. Daarmee zou immers heel haar imperium instorten. Allen die betrokkenen zijn bij de winstgevende kankerbusiness hebben er alle belang bij om de bevolking onwetend te houden en hen te ‘beschermen’ tegen kwakzalverspraktijken. Het enige wat ze beschermen is echter hun dik betaalde job. Kankerpatiënten die de orthodoxe behandelingen vermijden en meteen niet-toxische behandelingen efficiënt toepassen hebben een genezingskans van 90%. Het percentage genezingen door de Grote Drie reguliere kankertherapieën operatie, chemotherapie en bestraling is 3% of minder. 95% van de kankerpatiënten die hun heil in niet-toxische kankerbehandelingen zoeken, hebben eerst het volledige reguliere protocol doorlopen, zijn ‘onbehandelbaar’ verklaard en naar huis gestuurd om te sterven. Alternatieve artsen en therapeuten krijgen vooral patiënten die al in de terminale fase zitten en heel wat toxische behandelingen achter de rug hebben. Terminale kankerpatiënten die door de klassieke geneeskunde afgeschreven worden en overstappen naar een niet-toxische behandeling hebben een overlevingskans van 50%, wat aanzienlijk lager is dan de 90% wanneer men meteen met een niettoxische behandeling begonnen zou zijn, maar nog altijd veel hoger dan de 3% die door de Grote Drie gehaald wordt [1,2].
Situering niet-toxische kankertherapieën Wie zich verdiept in de medische literatuur, zal gauw genoeg beseffen dat de zogenaamde ‘gevaarlijke alternatieve kankertherapieën’ waar men ons voor waarschuwt, wel degelijk werken. Steeds meer artsen zijn ervan overtuigd dat de Grote Drie meer kwaad dan goed doen en gaan zich toeleggen op andere, efficiëntere behandelingen. Het probleem is echter dat de meeste artsen te weinig tijd hebben om zich bij te scholen in niet-toxische therapieën. Bovendien worden ze tegengewerkt door de Orde van Geneesheren en dreigen ze hun licentie kwijt te geraken als ze kankerpatiënten op een alternatieve manier behandelen en de integrale aanpak verkiezen. De angst en de onzekerheid die volgen op de diagnose maken patiënten extra kwetsbaar voor de overtuigingskracht van ‘specialisten’ die hen ervan verzekeren dat ze niet lang meer zullen leven als ze zich niet onderwerpen aan de Grote Drie: operatie, bestraling en chemotherapie. Bovendien is het voor de leek niet eenvoudig om uit te maken wat werkt en wat niet werkt. Want er zijn natuurlijk echte kwakzalvers die profiteren van de wanhoop van kankerpatiënten en hen voor veel geld inferieure niet-werkzame middeltjes verkopen.
Modelvoorbeeld van geïntegreerde geneeskunde Het is een medisch feit dat iedereen op elk moment in zijn leven kankercellen in zijn lichaam heeft. Die kankercellen komen bij gangbare onderzoeken pas aan het licht wanneer zij zich tot een paar miljard hebben vermenigvuldigd. Heel wat behandelingen kunnen bijdragen aan het voorkomen en verminderen van deze proliferatie van kankercellen. Spijtig dat de meeste artsen en therapeuten te vaak te weinig de goed bewezen niet-toxische kankerbehandelingen kennen en ze niet samen integreren. Zij willen absoluut vaststellen of hun behandeling wel degelijk werkt en zien de belangrijke synergie over het hoofd! Ook patiënten die zich op een natuurlijke wijze zelf willen behandelen schieten tekort omdat zij niet alles met elkaar verbinden en te weinig of helemaal niet integreren en hun genezingskansen daardoor drastisch verlagen [3].
100
/ juli - augustus ‘13
OF
10
Hoofdartikel Orthomoleculair
De toxinen theorie meent dat de proliferatie van kankercellen veroorzaakt wordt door externe toxines, zoals chemicaliën in voeding, water, lucht, schoonmaakmiddelen, cosmetica, medicijnen, enz. Deze theorie is jarenlang door officiële instanties weggewimpeld, maar steeds meer studies dragen bij aan de bewijskracht ervan en het is intussen onmogelijk geworden om de nefaste invloed van toxines op onze gezondheid te ontkennen. Een detoxificatie behandeling alleen kan moeilijk een kanker snel en voldoende bedwingen omdat er zoveel andere factoren een rol spelen die bij iedereen ook nog eens verschillend zijn en synergetisch werken. Detoxificeren noemen wij daarom een secundaire behandeling of een goed ondersteunende of een geïntegreerde factor bij elke kankerbehandeling. De micro-organismen theorie beweert dat kanker veroorzaakt wordt door micro-organismen, zoals schimmels, gisten, bacteriën, virussen en parasieten. Het is onomstotelijk vastgesteld dat deze micro-organismen gerelateerd zijn aan kanker. Dr. Hulda Clarck genas in haar hospitaal in het Mexicaanse Tijuana 95% van alle kankerpatiënten door het elimineren van parasieten en toxines. Volgens mij zijn pathogene micro-organismen slechts een aanwijzing voor het bestaan van onderliggende metabole stoornissen. Het zijn die metabole stoornissen die kanker veroorzaken, niet de schimmels, bacteriën en virussen zelf. De drommen micro-organismen komen talrijk voor om alles op te ruimen wat het zieke lichaam niet meer kan. Vergelijk in de natuur hoe alles tijdens de herfst en winter mooi kan opgeruimd worden! De onderliggende oorzakelijke pathologieën van micro-organismen moeten aangepakt worden om kanker te helpen voorkomen én behandelen. Het is daarom geen goed idee om micro-organismen te lijf te gaan met het zware geschut zoals antibiotica, antivirale medicijnen en medicijnen tegen schimmels. Dat neemt niet de oorzaak weg en zal ook niet de oorzaak van kanker wegnemen. Immers deze virale en bacteriële toename is het gevolg van een overgroei van kankercellen die moeten worden ingedijkt. De hypothese van Moritz ondersteunt ook het verband tussen virussen, bacteriën en schimmels en kanker. De micro-organismen zijn volgens Moritz niet de oorzaak van kanker, maar het gevolg. Ze worden massaal naar de kankercellen gestuurd om deze te elimineren [4]. Dit werd ook aangetoond door Béchamp en Enderlein dat ziektekiemen in kankercellen worden gevormd als reactie op de aanwezigheid van giftig afval dat het lichaam niet kan verwijderen [5]. Uit onderzoek blijkt dat door het injecteren van het verkoudheidsvirus in kankercellen, deze kankercellen vernietigd worden. Uit de praktijk blijkt ook dat tumoren kunnen verdwijnen na een infectie met griep of verkoudheid via het lymfestelsel. Bovendien kan men vaststellen dat de meerderheid kankerpatiënten de laatste 10 jaar geen enkele infectie hadden! De hypothese van Dr Hamer claimt zelfs dat microben nodig zijn voor het genezingseffect. Door zijn jarenlange observatie viel
juli - augustus ‘13 /
100
Wal t e r O.M. Fa ché
het Dr. Hamer op dat het verschijnen van micro-organismen niet willekeurig is. In de loop der eeuwen leeft trouwens ons lichaam in symbiose met schimmels, bacteriën en virussen! Deze stelling staat haaks op de geneeskunde van Pasteur, die micro-organismen als vijanden bekijkt. Pasteur heeft tijdens zijn leven ontdekt dat zijn theorie fout was, maar de medische wereld had zijn stelling al geadopteerd en blijft deze nog steeds aanhouden. Ziektekiemen veroorzaken aldus geen kanker omdat destructieve micro-organismen niets te zoeken hebben in een gezond doorbloede weefselomgeving. Zuurstofrijke cellen produceren trouwens krachtige antivirale medicijnen zoals interferon. Kankercellen en vrije radicalen verschijnen pas als iets moet worden afgebroken en nutteloos is. Kankercellen ruimen slechts alle giftige afval op en zijn op dit ogenblik hoogstnodig. Het onderdrukken van infecties, vaccinatieprogramma’s zijn verantwoordelijk voor de mondiale epidemische immuniteit suppressie. Aanmaak van antilichamen leidt niet tot betere immuniteit, maar put het immuunsysteem uit en dwingt het lichaam haar gifstoffen naar andere lichaamsdelen te verplaatsen! Elimineer alle giftige afval via het detoxificatiesysteem van de lever en de uitscheidingsorganen. De immuniteit theorie: deze theorie stelt dat kanker hoofdzakelijk een ziekte van het immuunsysteem is. Als onderdeel van het normale metabolisme worden elke dag honderden tot duizenden of meer kankercellen geproduceerd die door het immuunsysteem netjes worden weggewerkt, waarvan men niets ziet of waarneemt. Een overmaat aan toxische stoffen of een verzwakt immuunsysteem dat deze toxines niet de baas kan, ligt mede aan de basis van kanker. De hypoxie theorie: deze theorie is voornamelijk gebaseerd op het onderzoek van dr. Otto Warburg, die stelt dat kanker veroorzaakt wordt door een slechte leefstijl en voeding, gecombineerd met een verzwakt detoxificatiesysteem, wat resulteert in een toxische overlast en cellulair zuurstoftekort (hypoxie). Deze hypoxie leidt tot ongecontroleerde celdeling en is de primaire oorzaak. Werkelijke genezing van kanker gaat niet ten koste van het vernietigen van andere vitale onderdelen van het lichaam, zoals dit wel gebeurt met cytostatica medicijnen. Genezing kan alleen worden bereikt wanneer de oorzaken van de overmatige groei van kankercellen zijn weggenomen of tot stilstand gebracht. Kanker behandelen alsof het een ziekte is, is een valkuil waar al miljoenen mensen, klassieke artsen, oncologen, universiteiten, heel het medisch establishment in terecht zijn gekomen!
11 Wa lter O .M. Fach é
Voorgaande theorieën tonen reeds aan dat het hele lichaam bij kanker betrokken is en dat kanker niet gelokaliseerd is in een bepaald orgaan of weefsel! Kanker moet aldus niet worden bestreden, maar het lichaam worden genezen. Zoals Andreas Moritz aantoont is kanker helemaal geen ziekte, maar een overlevingsmechanisme dat automatisch in gang schiet. Helaas wordt meestal op kanker angstig gereageerd en met alle onnatuurlijke behandelingen en medicijnen bestookt, zodat het eigen genezingsmechanisme wordt lam gelegd. Kanker is niet de oorzaak dat iemand ziek is; de ziekte van die persoon veroorzaakt de kanker als overlevingsmechanisme! Er zijn veel meer spontane remissies van kanker dan dat er kanker wordt vastgesteld en behandeld. De sterftecijfers nemen drastisch toe als kanker wordt vastgesteld en behandeld, waaruit blijkt dat de doodsoorzaak meestal het gevolg is van de klassieke behandeling. Vastgestelde kankers krijgen in klassieke behandelingen trouwens nooit de kans om uit zichzelf te verdwijnen; een arsenaal van dodelijke wapens als chemo, medicijnen, bestraling en het chirurgisch mes belet dit. Hoe kunnen wij dan op een wetenschappelijke manier bewijzen dat klassieke kankerbehandelingen meer en betere genezingsstatistieken geven dan niet-toxische behandeldingen? (4)
De wijsheid van kanker als een ingenieuze reddingsoperatie Een gezond lichaam is een harmonieus samenspel van verschillende met elkaar verbonden lichaamsfuncties en biochemische processen. Kanker is een systemisch onevenwicht, dat wil zeggen dat het gehele systeem van deze onderling verbonden processen verstoord is. Alle bovenstaande theorieën hebben dus in feite gelijk. Alleen zijn een overmaat aan toxines en micro-organismen niet zozeer de hoofdoorzaken, maar eerder het gevolg van de andere disbalansen: verzuring, hypoxie en een daling van de immuniteit. Het lichaam is bedoeld om zo lang mogelijk in leven te blijven. Kanker is een poging van het lichaam om zichzelf te reinigen, te genezen, of tenminste het leven te verlengen. Geen enkele cel heeft zelfvernietiging als drijfveer, tenzij de cel oud, versleten en aan vervanging toe is (autofagie). Kankercellen weten net als alle andere cellen dat als het lichaam sterft, ook zij zullen sterven! Kankercellen zijn er niet op uit het lichaam te vernietigen. Een kankercel is eigenlijk een “normale, gezonde” cel die genetisch werd gemanipuleerd, zodat zij in een anaerobe omgeving kan overleven. Haar softwareprogramma is ingenieus gewijzigd, gemuteerd, zodat deze cellen zonder zuurstof kunnen leven en hun energiebehoefte ontlenen aan afvalproducten van de stofwisseling, toxische afzettingen en dode, versleten cellen. Daarvoor hebben zij micro-organismen nodig zoals ook in vergelijking met ons darmstelsel alles wordt opgeruimd door anaerobe bacteriën. Het advies bij kanker is zeker de darmkolonisatie optimaliseren. Kanker biedt je een geweldige kans om het evenwicht in alle aspecten van je leven te herstellen, maar hij kan ook de voorbode zijn van ernstige trauma en lijden. Kanker kan niet los gezien
Hoofdartikel Orthomoleculair
worden van het herstel van je fysieke, emotionele en spirituele welzijn. De visie dat kanker synoniem is van lijden, pijn en dood, blijft ingebakken ondanks het feit dat 90 à 95% van alle vormen van kanker spontaan verschijnt en verdwijnt. Hoewel er geen enkel wetenschappelijk bewijs bestaat waaruit blijkt dat kanker een ziekte is versus een poging tot genezing, zullen de meeste mensen beweren dat het een ziekte is omdat hun dat is voorgehouden in alle media en door alle oncologen (6).
De wijsheid van gezonde cellen Omdat gezonde cellen niet kunnen overleven in een verzuurd, zuurstof- en nutriëntenarm milieu (een stressmilieu!), gaan deze cellen hun DNA herprogrammeren of muteren. Door enkele genetische aanpassingen zijn deze cellen in staat om in een zuurstofarm, verzuurd milieu te overleven. Genen bevatten een complexe blauwdruk (de genetische code) die zich voortdurend aanpast aan veranderingen of invloeden van buitenaf. De hele biochemie werkt dan hoofdzakelijk anaeroob en staat onophoudelijk onder stress, gekend als een vecht-vlucht-reactie! Het DNA produceert als reactie onmiddellijk aanzienlijk minder natuurlijke antikankerstoffen zoals interleukine-2 en het antiviraal medicijn interferon. Deze chronische stresstoestand zal als een waaier van negativiteit, emoties, gedragsveranderingen, nutriënten tekorten, gebrek aan zonlicht, weefseluitdroging, zuurstoftekort, slaaptekort, gifstoffen, zijn 60 à 100 miljard cellen wijzigen en het totale celevenwicht bedreigen. Dit betekent dat er meer anaerobe glycolyse doorgaat dan aerobe glycolyse, waardoor er meer melkzuur wordt geproduceerd en de weefsels verzuren waarin kankercellen zich kunnen ontwikkelen. Een tumormilieu wordt door tekort aan zuurstof gecreëerd en is dan het ideale milieu om groei van kankercellen en micro-organismen in carcinogene tumoren te bevorderen. Cellen worden gedwongen extremere maatregelen te nemen om zichzelf te verdedigen of te beschermen. De zwakste cellen worden als eerste aangetast en dit lijkt dan dat kanker optreedt in een bepaald orgaan! Deze genetische mutatie is aldus een normale overlevingsreactie op een bedreiging die de cel weerhoudt haar oorspronkelijke genetische blauwdruk uit te oefenen, waarvoor zij eigenlijk is geschapen.
De wijsheid van micro-organismen en vrije radicalen Zowel micro-organismen als vrije radicalen oxideren en vernietigen alleen wat al zwak en mogelijk schadelijk voor het lichaam is. Zij vallen nooit gezond, vitaal celweefsel aan, maar zoeken plaatsen op waar iets moet afgebroken worden dat nutteloos is en het lichaam fysiologisch bedreigt. Hun activiteit wordt dan ook opgedreven volgens de noodzaak, waardoor antioxidanten stijgen in het lichaam: cholesterol, glucose, urinezuur, SOD, catalase, glutathionperoxidase, …stijgen! Het is aldus noodzakelijk extra megadosissen antioxidanten dagelijks toe te voegen bij alle kankervormen.
100
/ juli - augustus ‘13
OF
12
Hoofdartikel Orthomoleculair
Wal t e r O.M. Fa ché
Het kankermonster wordt gecreëerd Kanker is niet enkel een overlevingsstrategie van individuele cellen. De gemuteerde cellen of kankercellen voeden zich met afvalstoffen van het vergiftigde milieu: melkzuur, toxines, dode cellen, ... Ze zorgen ervoor dat deze stoffen uit het bloed, de lymfevloeistof en de organen worden weggehouden. Indien ze dit niet zouden doen, zou de patiënt sterven door vergiftiging. Dit is de reden waarom het immuunsysteem tumoren niet aanvalt zolang de onderliggende oorzaken, toxines, verzuring, zuurstofgebrek, niet worden aangepakt. De tumoren zijn onderdeel van het overlevingsmechanisme, geen vijanden ervan! Kankercellen ondergaan een aantal biologische reacties in zuurstofarme omstandigheden: aanpassing van signaalfuncties voor het reguleren van celproliferatie of kankercelgroei, angiogenese of nieuwe bloedvaten vorming, apoptose of opruimen van oude kankercellen door celdood. Kankercellen voeren deze aanpassingsstrategie toe om tumoren te laten overleven en groeien in hypoxische (zuurstoftekort) omstandigheden. Eén van de factoren die daarbij een rol spelen is hypoxia-inducible factor-1 (HIF-1), een transcriptiefactor met een tweevoudige taak: stimuleert de zuurstoftoevoer via angiogenese (de vorming van nieuwe bloedvaten naar kankerweefsel) en zorgt ervoor dat kankercellen energie kunnen aanmaken via fermentatie van glucose naar lactaat in het cytosol, in plaats van via verbranding in de mitochondria. [7,8,9] Fig 1
Wanneer de tumor groot genoeg is en de ziekte vordert, kan de kanker zich verspreiden naar andere weefsels of metastaseren. Ook hierin speelt zuurstoftekort een rol. Volgens Kunz en Ibrahim (2003) en Otto Warburg (1936) wordt hypoxie in de weefsels beschouwd als een centrale factor bij tumoragressie en -metastase. Warburg presenteerde op een bijeenkomst van Nobelprijswinnaars op 30 juni 1966 in Lindau met ‘The Prime Cause and Prevention of Cancer’ het bewijs dat anaerobiosis een eerste oorzaak van kankercellen is.
K Door de aerobe glycolyse te activeren door meer zuurstof in de cellen te brengen, door meer ongeraffineerde biologische omega-6 en 3-vetzuren te consumeren die de zuurstof als magneten aantrekken en binnensluizen, door in zuurstofrijke omgeving te vertoeven, door dagelijks te bewegen en de mitochondriën te oxygeneren met behulp van liponzuur/CoQ10/Mg. Deze adviezen hebben het ultieme doel om zuurstof permanent in de cel te krijgen en de mitochondriën een optimale celoxidatie te kunnen laten doorvoeren. Zodat voldoende energie kan worden aangemaakt in de vorm van ATP moleculen.
hypoxia-inducible factor-1
activeert pyruvaat vorming
anaeroob
oxidatie aeroob
lactaat stijgt
blokkert PDH
zuurstof
krebscyclus pyruvaat dehydrogenase
energie of ATP komt vrij
mitochondriën Figuur 1. In de mitochondriën wordt onze voeding aeroob geoxideerd (verbrand) waardoor energie kan vrijgemaakt worden. Deze oxidatie zorgt ervoor dat de aerobe/anaerobe balans optimaal wordt. De factor HIF-1 controleert de zuurstoftoevoer en past de cel aan om de toestand zuurstoftekort te ontwijken via een fermentatieproces (lactaatvorming), waarbij geen zuurstof nodig is. Deze factor “bedriegt” dus de cel die hongerig is naar zuurstof, naar aerobe glycolyse! Hypoxie in de weefsels opent de weg naar tumoragressie en - metastase.
juli - augustus ‘13 /
100
13 Wa lter O .M. Fach é
Hoofdartikel Orthomoleculair
Wat verstoort de aerobe/anaerobe balans?
Ondergebruik van de aerobe spieren en overgebruik van de anaerobe spieren door te weinig beweging. Essentiële vetzuren deficiëntie en disbalans: een gebrek aan omega-3 en te weinig biologische niet-industriële omega-6vetzuren. Meervoudig onverzadigde vetzuren zorgen voor een goede samenstelling van de celmembraan, ook de membranen van de mitochondriën. De vetzuren zijn ‘zuurstofmagneten’ en zorgen ervoor dat zuurstof gemakkelijk doorheen de celmembraan in de cel en in de mitochondriën komt. Gebrek aan antioxidanten: de celmembranen en de mitochondriën moeten tegen lipidenoxidatie beschermd worden door vitamine E, selenium, coënzym Q10, glutathion, alfa-liponzuur en vitamine C. Oxidatieve schade aan de mitochondriën is één van de oorzaken van een verstoorde energieproductie. Carnitinetekort: carnitine is een transporteur van vetzuren naar de mitochondriën. Het wordt een mitochondriale stof genoemd, omdat het zo belangrijk is voor de energieaanmaak in de mitochondriën. Carnitine kan in ons lichaam aangemaakt worden op voorwaarde dat er voldoende lysine, vitamine C, ijzer en SAM aanwezig is. Carnitine zorgt niet alleen voor een efficiëntere vetverbranding, het gaat ook verzuring tegen. Beide factoren zijn cruciaal om de groei van kankercellen te remmen. Overmaat koper remt het aerobe systeem. Koper onderdrukt ijzer (nodig in hemoglobine) in de aerobe spieren. De Fe/Cuverhouding moet ongeveer 1/1 zijn. Gebrek aan de cofactoren in de Krebscyclus en de respiratieketen: coënzym Q10, niacine (vitamine B3), NADH, alfaliponzuur, vitamine B5, B2, glutaminezuur, magnesium, aminozuren. Gebrek aan biotine, dat nodig is voor de verbranding van lactaat. Natriumfluoride en ander fluoriden verzwakken en verslappen de aerobe spieren. Het zijn enzymremmers. Ontkoppelaars van de oxidatieve fosforylatie in de laatste stap van de energieproductie: door antibiotica, CO, azidekleurstoffen, cyaniden in noten, pitten, lijnzaad (vitamine B12 en glutaminezuur zijn het antidoot van cyaniden), barbituraten, zwavelwaterstof, ... Slechte turn-over (opbouw/afbraak) van eiwitten: eiwitsynthese wordt verstoord door een gebrek aan essentiële aminozuren, vitamine B6 en zink. Stress verhoogt de gluconeogenese (vorming van glucose uit lactaat) en berooft het lichaam van de cofactoren voor de aerobe glycolyse: B-vitaminen, magnesium, glutaminezuur, biotine, essentiële aminozuren, ...
Ongeraffineerde koolhydraten Gluconeogenese
Glucose
ATP
NAD+
Anaërobe glycolyse
B3
Biotine
NADH
NAD+
Lactaat
Pyruvaat
Cytoplasma Mitochondrium
Pyruvaat alfa-liponzuur
Membraan
essentiële aminozuren B6 & zink
essentiële vetzuren
Oxidatieve decarboxylatie
Acetyl-CoA Aërobe glycolyse B5 Oxaloacetaat
Carnitine Citraat
Krebcyclus
Vetzuren
Balans aërobe/anaërobe glycolyse
CO2+H2O alfa-ketoglutaraat NADH
Fe/Cu
Respiratie keten Zuurstof
B2
Elektronentransfer
De aerobe glycolyse vindt plaats in de mitochondriën, de anaerobe glycolyse in het cytoplasma. Het aantal en de conditie van de mitochondriën is daarom van groot belang, maar ook alle cofactoren in de aerobe glycolyse, de Krebscyclus en de Respiratieketen (fig 2). Verstoring van het aerobe systeem wordt veroorzaakt door [10]:
O2
B3
Q10
Ontkoppelaars : NAD+
• antibiotica • azidekleurstof • CO • cyanide (CN, laetrile) • waterstofzwavel (H 2S) • barbituraten
Oxidatieve fosforylatie
ATP H 2O
Mg ATP + P i
Beweging Antioxidanten
Figuur 2. De balans tussen de anaerobe en aerobe glycolyse is van cruciaal belang om kanker te voorkomen en kan gemoduleerd worden door voeding, leefstijl en nutriënten. Copyright Walter OM Faché.
100
/ juli - augustus ‘13
OF
14
Hoofdartikel Orthomoleculair
Referenties 1. Dr. R. Webster Kehr. The War on Cancer. e-book www.cancertutor.com 2. Ty Bollinger. Cancer - Step outside the box. Infinity 5102 Partners, 2009 3. Faché O.M. Walter. Kanker is een overlevingsmechanisme als laatste kans. Publi Media Laarne België. Monografie nr 102. Tweede druk, 2011-2013. 4. Moritz Andreas. Cancer is not a disease. It’s a survival mechanism. Ener-Chi Wellness Press, Ener-chi.com, USA 2005, 2008. 5. Béchamp Antoine. Bechamp or Pasteur? Ethel, D Hume. 2006 6. Faché O.M. Walter. Een nieuwe doorbraak in preventie en behandeling van kanker. Publi Media Laarne België. Monografie nr 111. 2 013. 7. Kunz M, Ibrahim SM et al. Mechanisms of hypoxic gene regulation of angiogenesis factor Cyr61 in melanoma cells. J Biol Chem. 2003 Nov 14;278(46):45651-60. 8. Kallio PJ, Okamoto K, O’Brien S et al. Signal transduction in hypoxic cells: inducible nuclear translocation and recruitment of the CBP/p300 coactivator by the hypoxia-inducible factor-1alpha. EMBO J. 1998 Nov 16;17(22):6573-86. 9. A.E. Greijer, P. van der Groep, D. Kemming, A. Shvarts, G.L. Up-regulation of gene expression by hypoxia is mediated predominantly by hypoxia-inducible factor 1 (HIF-1). Journal of Pathology, Vol. 206(2005), No. 3, p. 291-304. 10. Faché O.M. Walter. Niet-toxische kankerbehandelingen. Publi Media Laarne België. 2011.
juli - augustus ‘13 /
100
Wal t e r O.M. Fa ché
Cursusprogramma FIOW Najaar 2013 Cursusprogramma FIOW Najaar 2013 Onze GezondheidsBistro's, voor ieder die verantwoordelijk en met zorg met de eigen gezondheid en die van anderen omgaan Onze GezondheidsBistro's, voorwil ieder die verantwoordelijk en met zorg met de eigen gezondheid en die van anderen wil omgaan Bistro 6 - Lichaamsschoonheid (Oktober/November 2013) Telkens van 19u tot 22u 03 oktober - Orthomoleculaire(Oktober/November huidverzorging Bistro 6 - Lichaamsschoonheid 2013) Telkens van 19u tot 22u van collageen: huidverjonging 10 03 oktober oktober --Aanmaak Orthomoleculaire huidverzorging de huid beoordelen en toepassen 17 10 oktober oktober -- Cosmetische Aanmaak vanproducten collageen:voor huidverjonging 24 oktober Huiddrainages, maskers, lymfedrainage, sapkurenen toepassen 17 oktober - Cosmetische producten voor de huid beoordelen - Huidproblemen: allergie, cellulitis, oedeem, spataders 14 24 november oktober - Huiddrainages, maskers, lymfedrainage, sapkuren 14 november - Huidproblemen: allergie, cellulitis, oedeem, spataders
Onze professionele opleiding, voor ieder die beroepsmatig in de gezondheidszorg werkt of voor ieder opleiding, die over een orthomoleculaire basiskennis Onze professionele voor ieder die beroepsmatig in debeschikt gezondheidszorg werktdeof voor ieder die over een orthomoleculaire basiskennis beschikt Start 2 jaar – Module 4. Orthomoleculaire Pathologie (9-18u) Zaterdag 12–oktober Start 2de jaar Module- Spijsverteringsstoornissen 4. Orthomoleculaire Pathologie (9-18u) Zaterdag 19 oktober Degeneratieziekten Zaterdag 12 oktober - Spijsverteringsstoornissen - Immuun- en endocriene systeemziekten Zaterdag Zaterdag 16 19 november oktober - Degeneratieziekten Psychiatrie Zaterdag Zaterdag 30 16 november november -- Orthomoleculaire Immuun- en endocriene systeemziekten Zaterdag 30 november - Orthomoleculaire Psychiatrie
Vervolg in 2014: Module 5. Orthomoleculaire Voedingsmanipulatie (in 4 delen) 22 februari, 01 maart, 15 maart, 29 maart2014 (in 4 delen) Vervolg in 2014: Module 5. Orthomoleculaire Voedingsmanipulatie Module 6. Orthomoleculaire Diagnostiek (in 2 delen) 22 februari, 01 maart, 15 maart, 29 maart2014 25 & 26 2014 Module 6. april Orthomoleculaire Diagnostiek (in 2 delen) 25 & 26 april 2014
Vier unieke FIOW seminaries (ééndagsopleidingen / bijscholingsdagen) Vier unieke FIOW seminaries (ééndagsopleidingen / bijscholingsdagen)
Vrijdag 13 september: De onderkende link tussen stress en menopauze van 9u tot 17u Vrijdag Neuromusculaire van de 9u tot 17u Vrijdag 25 13 oktober: september: De onderkendemanipulaties link tussen stress en neurotransmitters menopauze van 9u- van tot 17u Vrijdag Hypoglycemie, manipulaties een miskendevan metabole stoornis - van -9uvan tot9u 17u Vrijdag 22 25 november: oktober: Neuromusculaire de neurotransmitters tot 17u Vrijdag voorkomen en epigenetisch - van 17 u Vrijdag 06 22 december: november: Allergieën Hypoglycemie, een miskende metabolebehandelen stoornis - van 9u9u tottot 17u (Abstract Z.O.Z) Vrijdag 06 december: Allergieën voorkomen en epigenetisch behandelen - van 9u tot 17 u (Abstract Z.O.Z)
Faché Instituut Kerkstraat 103 - 2970 Laarne 09/369 06 42 - opleiding@viow.be Faché- Instituut Kerkstraat 103 - 2970www.fache-instituut.be Laarne - 09/369 06 42 - opleiding@viow.be www.fache-instituut.be
16
Voeding
Anne m i e ke Me i j l e r
Voeding als basis voor iedere therapie Het lichaam weet wat het nodig heeft
W
anneer ben je gezond? Ben je bijvoorbeeld gezond als je nooit griep hebt? Maar als je dan wel voortdurend geplaagd wordt door negatieve gedachten? Ben je dan toch gezond? Gezondheid wordt gezien als een staat van balans op fysiek, mentaal en energetisch vlak. Is er een disbalans op één van deze terreinen dan uit het lichaamssysteem zijn signalen. De kunst is om goed naar jezelf te luisteren. Wat heeft het systeem nodig; andere voeding, meer beweging, ontspanning of bijvoorbeeld liefdevol gezelschap en koestering? Het vergt lichaamsbewustzijn en rust om aan te voelen wat het systeem wil. Als het systeem op tijd krijgt wat het zoekt, dan ervaart het rust en doven de signalen uit. Luister je niet goed, dan zullen de signalen zich versterken totdat uiteindelijk aandoeningen ontstaan. Er zijn momenteel talloze therapieën voorhanden om het menselijke lichaam en de geest in balans te brengen. Voeding is als de as van dit wiel van therapeutische mogelijkheden; zonder deze as heeft geen enkele andere therapie uiteindelijk zin. Voeding bepaalt de werking van alle lichaamssystemen; het informeert en communiceert direct met al onze lichaamscellen en genen. Van hersencel tot huidcel. Een biologische voeding is voor iedereen het meest natuurlijk. Maar ook vanuit de biologische grondslag zijn er verschillende stromingen; raw food, vegetarisme en bijvoorbeeld het paleodieet. Horen volle granen nu wel of niet in een basisvoeding? Is hoe meer rauw voedsel, hoe beter? Is het goed om wekelijks verschillende porties vlees te eten? In dit artikel bekijk ik of er één concept van gezonde voeding bestaat dat bij iedereen past. En waarom verandering van voedingspatroon zo lastig is, ook al weet je er nog zoveel vanaf. En last but not least; waarom ontspannen eten en genieten van eten zo essentieel is.
Wat bepaalt de voedingswaarde? Voeding wordt beoordeeld aan de hand van de nutriënten die het bevat; de macronutriënten en de micronutriënten. Eet je volgens de richtlijnen en krijg je voldoende nutriënten binnen dan spreken we al snel over een gezonde voeding. Is dat waar? De voedingswaarde van voeding omvat veel meer dan alleen de bekende nutriënten; voeding is een geheel aan informatie die je aan het systeem geeft. De verschillende nutriënten zijn daar een onderdeel van, maar omvatten zeker niet alles. Het verschil tussen een eitje van een scharrelkip uit de supermarkt en een kip van de boerderij is duidelijk te proeven. Qua voedingswaarde, zover we nu weten, is er nauwelijks verschil. Het zou me niets verbazen wanneer het in de toekomst algemeen geaccepteerd wordt om te kijken naar de levenskracht van een voedingsmiddel, naar de meer subtiele energieën van een voedingsmiddel. De hoeveelheid biofotonen kan een graadmeter zijn of de kirlianfotografie. Hoewel die methoden ook nog niet alles verklaren. Bepaalde mensen hebben zeker in de winter baat bij gerechten met een lange bereiding zoals stoofpotjes. Zij worden daardoor warm gevoed. Beoordeeld aan de hand van biofotonen of kirlianfoto zou een dergelijk gerecht echter vrijwel geen voedingswaarde hebben.
juli - augustus ‘13 /
100
Afbeelding 1. Een kirlianfoto laat een doorsnede zien van de uitstralende energie, ofwel levenskracht. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat de uitstralende energie van plat gekookte groenten of groenten uit de magnetron vrijwel nihil is, terwijl rauwe of kort gestoomde biologische groenten nog een mooi uitstralend lichtveld geven.
Hoe komt voeding het lichaam binnen? Een zorgvuldig bereide maaltijd vraagt om ontspannen gegeten te worden. Met haast eten, zonder te kauwen, terwijl je hoofd vol zit met chaotische gedachten en gevoelens, discussie of zelfs ruzie aan tafel; het is absoluut niet voedend. Op deze manier eten, verstoort de werking van het hele lichaam zoals de spijsvertering, de opname van nutriënten en de uitscheiding
17
Voeding
An n em ieke Meijler
van afval- en gifstoffen. Volksuitdrukkingen als ‘ik heb er mijn buik van vol’ en ‘wat heb je op je lever’ geven de verstrengeling tussen spijsvertering van het lichaam en geest weer. Wil je je werkelijk voeden dan is een situatie van ontspannen genieten van een volwaardige maaltijd, eventueel samen met familie en vrienden ideaal. Je kiest intuïtief beter welke voeding en hoeveel van de voeding bij je past. Je voelt je warm, verzadigd en voldaan na een dergelijke maaltijd.
Eén voedingssysteem voor iedereen? Veel mensen zijn op zoek naar dat ene middel, naar dat specifieke voedingssysteem wat hen gezond gaat maken. Lastig hierbij is dat je wordt gebombardeerd met artikelen en inzichten over voeding en gezondheid. De overstap naar een natuurlijke voeding zonder industrieel bewerkte producten, beperkt in suiker, tarwe en koemelk is zonder twijfel een cadeau voor ieder lichaam. Maar hoe zit het met volle granen, vlees en gekookt ten opzichte van rauw voedsel? De diverse biologische voedingsstromingen zoals raw food, paleodieet en vegetarisme, ze hebben er allen een andere mening over. En iedere stroming weet zich gesteund door onderzoeksresultaten. Datzelfde geldt voor het veld van voedingssupplementen en superfoods; het ene is nog veelbelovender dan het andere. De kunst is om vanuit deze inzichten naar de wijsheid te gaan van je eigen lichaam. Wat vindt jouw lichaam er van?
Het lichaam geeft aan of het klopt! Het uitgangspunt voor goede voeding is altijd hoe het lichaam reageert. Hoe voelt een bepaalde voedingsstroming, superfood of voedingssupplement. Verander één aspect en onderzoek gedurende een bepaalde periode wat het doet met je lichaam; welke lichaamssensaties wordt je gewaar. Krijg je een warm gevoel of word je kouwelijk? Hoe reageert je buik; is deze rustig of is er toch veel gisting? Hoe voelt zo’n voeding voor je lichaam: dat is waar het om gaat. In het begin kan het lichaam ook protesteren op voeding voeding zonder suiker. Deze lichaamsreacties duiden dan niet op ‘lichaamswijsheid’ maar eerder op ontwenningsverschijnselen. Veel mensen zijn verslaafd aan het gebruik van suiker, tarwe, koemelk en kunstmatige geur-, kleur- en smaakstoffen.
Q
Een individueel juiste voeding geeft het lichaam rust. Alleen in rust kan het lichaam werkelijk voelen wat het nodig heeft en kan het dus een juiste voeding kiezen.
Er bestaat niet één voedingsconcept dat voor iedereen het juiste is, niet één recept van een levenselixer dat ons allen optimaal gezond maakt. Het is een weg om vanuit steeds meer ‘gewaar’zijn te weten wat jouw lichaam nodig heeft. Stap voor stap inzichten toepassen en voelen hoe het lichaam reageert. Blijf je gericht op datgene wat wordt verteld of gepubliceerd dan kun je verdwalen in alle informatie en mogelijkheden.
Via lichaamsgewaarzijn steeds bewuster Het is essentieel om bewust te worden van je eigen lichaam. Niet eens per week tijdens een meditatie of yogales, maar een continu gewaarzijn. Hoe voel je je? Hoe ervaart je lichaam de aanwezigheid van de ander? Bij welke voeding voelt je systeem zich warm, ontspannen en rustig? Die gasvorming in je buik na welke voedingsmiddelen ervaar je die? Ontspannen zijn en genieten, zijn direct gerelateerd aan een overwegend actief parasympathisch zenuwstelsel. Als we genieten zijn onze zintuigen actief; hoe ziet het voedsel eruit, hoe ruikt het en hoe ervaren we het in onze mond. Wat is onze lichaamssensatie na het eten? We ervaren het allemaal als we in rust zijn. Heel anders is de ervaring als we stress of angst ervaren; als het sympathische zenuwstelsel actief is. We eten dan om te eten, snel en doelmatig niet werkelijk de voeding proevend. We eten dan onbewust, vanuit oude conditioneringen, niet volgens onze nieuw verworven kennis en inzichten en maken zo snel ‘verkeerde’ voedingskeuzes en eten bovendien te veel. Genieten zorgt ervoor dat we vertragen en ontspannen. En… ontspannen zijn is een voorwaarde om te kunnen genieten.
Q
Bewust of onbewust? Het feit dat je volwassen bent, betekent niet dat je altijd bewust reageert. Sterker nog; voor de meeste volwassenen geldt dat het handelen grotendeels wordt bepaald door het onbewuste. In het onbewuste zitten gevoelens, herinneringen en ervaringen uit onze jeugd opgeslagen. Je huidige gevoelens, gedrag en problemen of klachten, staan rechtstreeks in verband met bepaalde ervaringen en indrukken die je hebt opgedaan in je kindertijd. Situaties in het nu, zullen gevoelens en emoties van vroeger activeren. Daarbij is de kans groot dat je instinctieve en emotionele brein het overnemen. Het systeem ervaart gevaar (amygdala actief) en handelt primair met vechten, vluchten of bevriezen. Het zijn de momenten waarop je iets zegt, doet of bijvoorbeeld eet waarvan je achteraf niet begrijpt waarom. “Je wist toch beter?” Zoals laatst een cliënt in mijn praktijk die zich heel bewust is van de noodzaak van een kwalitatief goede voeding. Op onbewuste momenten kan ze toch zomaar weer bij de Mc Donalds zitten; vanuit onbewustzijn en dus niet bewust en genietend. Achteraf komt dan vaak zelfafwijzing, bijvoorbeeld in de vorm van schuldgevoel. Nog meer stress dus voor het lichaam. Van onbewustzijn leren Een onbewust moment, een moment waarop je niet doet wat je had willen doen, is niet een moment waarop het ‘fout’ gaat. Het biedt juist de mogelijkheid om het eigen onbewuste beter te leren kennen! Wat heeft gemaakt dat je onbewust bent geworden? In het algemeen zijn het sterke gevoelens en emo-
100
/ juli - augustus ‘13
OF
18
Voeding
ties die linken met vroegere ervaringen. Je voelt je als dat kind van toen, niet krachtig genoeg om de gevoelens aan te kunnen. Door bewust terug te gaan naar de ervaring en nu wel de onderliggende gevoelens aan te gaan, herbeleef je oude gevoelens en ervaringen en maak je ze bewust mee. Een volgende keer zul je minder snel onbewust reageren. Onbewust gedrag door verslaving Suiker, koemelk en glutenbevattende producten; het westerse eetpatroon staat er bol van. Niet raar dat tegenwoordig zo veel mensen min of meer ‘verslaafd’ zijn aan deze etenswaren. De hang naar deze producten is dan ook ontzettend groot en stoppen met het eten van deze voedingsmiddelen is net zo lastig als het stoppen met roken of verslavende drugs! Je krijgt werkelijk ontwenningsverschijnselen zoals: stress, beven, trillen, irritatie en zweten. Suiker is een voor het lichaam makkelijk te gebruiken vorm van brandstof. Na het eten van suiker maakt het lichaam endorfinen aan. Dit zijn verdovende opiaatachtige stoffen die het lichaam gewoonlijk aanmaakt als het zwaar belast wordt of als er veel pijnprikkels zijn. Deze opiaten zijn verslavend. Een ander effect van suiker is dat het de pancreas aanzet tot het maken van insuline om de suiker op te kunnen nemen in het lichaam. Overmatig en langdurig suikergebruik leidt tot uitputting van de pancreas waardoor de bloedglucosehuishouding verstoord raakt. Dit leidt tot een steeds grotere hang naar suikers en geraffineerde koolhydraten. Bij de vertering van koemelk en gluten komen exorfinen vrij. Bij een gezonde darmflora worden deze exorfinen verder afgebroken. Veel mensen hebben echter een verminderde spijsvertering waardoor exorfinen opgenomen worden. Exorfinen zijn schadelijk in het lichaam en hebben een soort morfine-achtige, verslavende werking op de hersenen. Het vraagt inzicht en bewustzijn om ondanks de extreme hang naar suiker, koemelk of glutenbevattende granen, te kiezen voor andere voedingsmiddelen. Uiteindelijk dooft het verslavingssignaal uit.
Spijsverteringszwakte bij overwegend sympathisch zenuwstelsel Bij stress regeert het sympathische zenuwstelsel. Het lichaamssysteem richt zich op het vrijmaken van energie om acuut te vechten of vluchten. Om die reden spannen spieren zich aan, wordt de ontgifting en de spijsvertering op een laag pitje gezet en wordt het immuunsysteem onderdrukt. Niet verwonderlijk dat zoveel mensen last hebben van spijsverteringsklachten en immuniteitsklachten; de focus qua energieverdeling ligt bij het omgaan met stress. Zorg voor een ontspannen maaltijd en geniet. Eet niet als je gespannen bent.
juli - augustus ‘13 /
100
A nne m i e ke Me i j l e r
Goed voelen en genieten is bedoeld Het is niet bedoeld om rigide een voedselstroming te volgen en je jezelf allerlei regels en verboden op te leggen. Ook daar wordt je gespannen van. In de praktijk zie ik mensen die een bepaalde voedsel’religie’ gedurende een periode strikt volgen. Het volhouden gebeurd meestal puur op wilskracht, het plezier in eten en het genieten is er zelden meer bij. Na verloop van tijd wordt het dieet aan de kant geschoven omdat het niet haalbaar is. Niet raar want bij voeding hoort automatisch genieten; een maaltijd waarvan je geniet geeft een warm verzadigend gevoel. Het is dus de kunst om de voedingsverandering zo te begeleiden dat plezier en genieten blijven bestaan. Dat de cliënt als vanzelf andere keuzes gaat waarderen. In het algemeen dus stap voor stap, waarbij een andere voedselkeuze samengaat met verwondering over nieuwe smaakbeleving, voedingsmiddelen en gerechten en tegelijkertijd het lichaam steeds vitaler en energieker gaat aanvoelen.
C
Conclusie Werkelijke verandering van leef- en voedingspatroon vereist ontspanning en rust. Oftewel een zenuwstelsel dat voornamelijk geregeerd wordt door het parasympathische zenuwstelsel. Alleen vanuit deze staat van zijn kunnen conditioneringen doorbroken worden en onbewuste patronen meer en meer worden doorzien. Dagelijkse meditatie biedt hiervoor uitkomst. De ervaring leert dat mensen allereerst een constructief plan nodig hebben om terug te keren van westerse voeding naar een werkelijk gezonde voeding. Die ommezwaai is noodzakelijk om überhaupt te ervaren hoe een gezond(er) systeem kan voelen. Goede en regelmatige begeleiding is hiervoor meestal essentieel. Het lichaam ontspant, de geest krijgt meer rust waardoor het systeem de mogelijkheid krijgt om heldere signalen af te geven. Verandering, zeker een verandering in het voedingspatroon, is lastig en geeft snel weerstand. Uitleg over ondermijnende mechanismen vergroot de kans op een gestage maar blijvende verandering. Vanuit steeds meer gewaarzijn van het lichaam, steeds meer bewuste aanwezigheid, neigt het systeem dan vanzelf naar een steeds gezondere voedingskeuze die individueel kloppend is.
Referenties 1. De verslaving voorbij. Jan Geurtz 2. De weg uit trauma kun je leren. Omkar Dingjan en Divyam Kranenburg
www.vergelijk-omega-3.nu
20
Integrale psychiatrie
R og i e r H oe nde r s, M ar t i n A p p e l o e n J oo p d e Jo n g
Integrale geneeskunde Een brug tussen reguliere en alternatieve geneeswijzen
C
omplementaire en alternatieve geneeswijzen worden steeds meer gebruikt, vrijwel altijd in combinatie met reguliere zorg. Tegenwoordig gebeurt dit vaak onder de noemer ‘Integrale geneeskunde’. Deze vorm van geneeskunde roept naast enthousiasme soms ook negatieve en zelfs vijandige reacties op. Maar dat zal de groei vermoedelijk niet tegenhouden. Het verschijnsel staat namelijk niet op zichzelf. Door het in de context van de tijdgeest te plaatsen wordt duidelijk dat het past in een wereldwijde beweging waarvan ‘integratie’ het centrale thema is. Deze beweging is een natuurlijke reactie op een periode van differentiatie die niet leidde tot ultieme waarheden die voor eens en voor altijd bepalen hoe het zit en hoe het hoort. Een polariserende houding zal het proces van differentiatie en integratie niet tegengaan. Een open en kritische houding komt echter goed van pas. Het helpt bij het vinden en houden van de middenweg tussen behoud van eigen identiteit en opgaan in een groter geheel. Het CAG-protocol van het centrum integrale psychiatrie van Lentis is gebaseerd op deze uitgangspunten en helpt bij de verantwoorde toepassing van het beste van de verschillende geneeswijzen in de geestelijke gezondheidszorg.
Inleiding Het Latijnse ‘integralis’ betekent ‘een geheel vormend’. Integratie staat voor ‘samensmelten of doen samenwerken van verschillende onderdelen tot een geheel’ of ‘opnemen in een geheel’. Daar tegenover staat ‘differentiatie’; ‘het proces waarbij een homogeen geheel wordt verdeeld in delen met verschillende eigenschappen’. Integratie en differentiatie verhouden zich niet vijandig ten opzichte van elkaar. Ze zijn juist op te vatten als bewegingen van dezelfde golf of fenomenen die elkaar afwisselen. Wanneer er te veel integratie is, verliezen de onderdelen hun identiteit of ervaren gebrek aan autonomie. Dit lokt differentiatie uit waardoor ze zich onafhankelijk van elkaar gaan profileren. Bij te veel differentiatie verliezen ze elkaar en elkaars belangen uit het oog met als risico polarisatie en conflict. Dit resulteert dan weer in behoefte aan integratie. Deze beweging is ook zichtbaar in de geneeskunde. De behoefte aan differentiatie leidde eind 19e, begin 20e eeuw in diverse landen tot veranderende wet- en regelgeving (zoals het Flexner rapport in 1910 in de VS en de Wet Uitvoering Geneeskunst WUG in 1865 in Nederland). Hierdoor werd een scheiding aangebracht tussen erkende geneeswijzen (later de reguliere geneeskunde genoemd) en andere vormen van geneeskunde (later bekend als alternatieve geneeswijzen). Naast het onderscheid regulier-alternatief, ontstond er ook een debat tussen professionals die een reductionistische of biomedische benadering van geneeskunde voorstonden en collega’s die een meer holistische of integrale benadering prefereerden. Een invloedrijke medicus uit de laatste groep was George Engel. Als reactie op de reductionistische visie in
juli - augustus ‘13 /
100
de geneeskunde formuleerde hij een biopsychosociaal model. Zijn kritiek op het biomedisch model behelsde ondermeer [1]: (a) dat biochemische veranderingen ziektebeleving onvoldoende verklaren (ziektebeleving varieert bijvoorbeeld met cultureel gedeelde cognities over een aandoening, cognities over ziekte gerelateerd gedrag en over sociale steun); (b) dat clinici te weinig aandacht besteden aan persoonlijke factoren en aan communicatieve vaardigheden bijvoorbeeld bij het stimuleren van therapietrouw; (c) dat gedragsvariabelen en sociale variabelen het beloop van een aandoening beïnvloeden. Na ruim een eeuw van scheiding en conflicten tussen de reguliere, biomedische en de alternatieve, holistische geneeskunde, bestaat er sinds 2000 onder de noemer van ‘integrative medicine’ weer een tendens tot integratie [2,3]. Integrative medicine is gedefinieerd als ‘the practice of medicine that reaffirms the importance of the relationship between practitioner and patient, focuses on the whole person, is informed by evidence, and makes use of all appropriate therapeutic approaches, healthcare professionals and disciplines to achieve optimal health and healing’ [4]. Het meest controversiële deel is het gebruik van ‘alle geschikte therapeutische benaderingen’ daar het ook toepassing van complementaire en alternatieve geneeswijzen (CAG) in de reguliere gezondheidszorg impliceert [5,6]. ‘Complementair’ staat voor vormen van diagnostiek, behandeling en preventie die gebaseerd zijn op gangbare theorieën. Ze zijn veelal onderbouwd door wetenschappelijke
21
Integrale psychiatrie
Ro gie r Hoenders , Mar t i n A ppe l o e n Jo o p d e Jo n g
bewijsvoering, maar maken om verschillende redenen (nog) geen deel uit van de reguliere geneeskunde. Voorbeelden zijn massage, kruiden en voedingssupplementen. Alternatieve geneeswijzen, zoals healing en homeopathie maken gebruik van andere dan de reguliere basisconcepten. Er is vaak weinig bewijs voor de effectiviteit ervan of er bestaat controverse over de wetenschappelijke bewijsvoering [7]. Bij de integratie van reguliere, complementaire en alternatieve methoden gelden net als in de reguliere geneeskunde de principes van evidence based medicine (EBM). Deze impliceren dat bij de keuze voor een interventie rekening wordt gehouden met de hoogst beschikbare wetenschappelijke evidentie voor de verschillende behandelopties, de waarden, voorkeuren en het referentiekader van de patiënt, en de professionaliteit en ervaring van de therapeut [8]. Het arsenaal aan keuzemogelijkheden is hierbij uitgebreider dan in de reguliere geneeskunde [6,7,9] omdat CAM niet bij voorbaat uitgesloten worden. Het Europese Parlement [10] en de World Health Organisation [11] pleiten voor het bevorderen van integrale geneeskunde [12]. Desondanks stuit deze oproep op veel verzet. De beweging wordt soms bestempeld als ‘kwakzalverij’ [13] en de mensen die zich ermee bezighouden worden soms gediskwalificeerd als ‘teleurgestelde medici, die ontevreden zijn over hun beroep en over de hoeveelheid applaus die ze krijgen’ [14]. In dit essay willen we illustreren dat dit soort polariserende kwalificaties, waarmee ‘het goede’ op een ongenuanceerde manier tegenover ‘het slechte ’wordt gepositioneerd, niet nodig zijn. Integratie is namelijk niet alleen een tendens in de geneeskunde, maar een verschijnsel dat zich in de geschiedenis van de mensheid op allerlei terreinen en op allerlei manieren manifesteert. Niet als vijand van differentiatie, maar als een natuurlijke reactie daarop.
Manifestaties van een naar integratie gerichte samenleving ‘Integratie’ en ‘differentiatie’ spelen een centrale rol in de dynamiek van het leven. Cellen versmelten en delen, mensen trouwen en gaan weer uit elkaar, bedrijven fuseren en worden opgedeeld, machtsblokken worden gevormd en vallen uiteen. Samensmelten en uiteengaan speelt zich op elk ecologisch niveau van het leven af. Het is een terugkerend thema in de geschiedenis van de mensheid dat zich steeds weer op allerlei terreinen en op allerlei manieren openbaart . We geven daar een aantal typerende voorbeelden van en beperken ons daarbij tot onderwerpen die gerelateerd zijn aan ons vakgebied: levensbeschouwing (filosofie, religie en spiritualiteit), gezondheidszorg (hulpvraag en psychotherapie), en wetenschappelijk onderzoek. We sluiten af met een korte beschrijving van de praktische toepassing van integrale visie in de GGz.
Filosofie De hedendaagse filosofie, die globaal na de Tweede Wereldoorlog begint, wordt ook wel ‘postmodernisme’ genoemd [15,16,17]. De kern van deze stroming is de opvatting dat objectiviteit en absolute waarheid niet bestaan. Er zijn talloze theorieën, ideologieën, godsdiensten, overtuigingen en principes maar de geschiedenis leert dat geen enkele zich zodanig profileerde dat hij zich met recht ‘leidend’, ‘allesomvattend’ of ‘universeel’ mag noemen. Lyotard noemt dit ‘het einde van de grote verhalen’ [18]. Er is geen winnaar en dus bestaat er niet zoiets als de ultieme waarheid of wezenlijke kennis. Het postmodernisme is dan ook niet uitsluitend gericht op het verwerven van kennis maar wijst vooral op het altijd onbewuste, emotionele, narratieve, theoriegebonden en dus instabiele fundament ervan. Als er geen absoluut criterium is, ligt het ook niet vast welke doelen we moeten nastreven. Volgens een van de postmoderne filosofieën, het existentialisme, zijn wij daarom gedoemd tot vrijheid [19] en volgens een andere, het sociaal constructivisme, zijn we vrij om te kiezen wat we er met elkaar van maken, omdat alles steeds verandert. Dit impliceert angst en onzekerheid, maar geeft ook onbeperkte ruimte voor verschillende, gelijkwaardig naast elkaar bestaande methoden om daarmee om te gaan. Vooral hierdoor schept de postmoderne filosofie een visionair kader voor integraal denken en handelen. Integratie en differentiatie spelen een centrale rol in de dynamiek van het leven.
Q
Religie en spiritualiteit Hoewel er nog steeds gepolariseerd en soms gevochten wordt tussen de grote wereldgodsdiensten, en interreligieuze spanning een risicofactor is voor oorlog en gewapende conflicten [20], is er vooral in de Westerse wereld op het gebied van religie duidelijk sprake van integratie. Dit komt onder meer door secularisatie van de samenleving waardoor geïnstitutionaliseerde vormen van religie (zoals de Kerk) minder populair zijn. Er is daardoor een behoefte ontstaan aan nieuwe vormen van spiritualiteit en zingeving, waarbij Oosterse en sjamanistische tradities en filosofieën de laatste decennia een grote invloed hebben. De manier waarop die nieuwe vorm van spiritualiteit wordt ingevuld, kenmerkt zich door diversiteit en het wegvallen van aanspraken op een exclusieve bron van waarheid. Dit gaat samen met de vrijheid om zelf te kiezen hoe iemand zijn spirituele behoefte vormgeeft. Onderzoek naar het belang van spiritualiteit en zingeving toont aan dat het sterk correleert met gezondheid [21,22]. Ook blijkt steeds weer dat zingeving / betekenisgeving als zodanig belangrijker is voor het welbevinden van mensen dan
100
/ juli - augustus ‘13
OF
22
Integrale psychiatrie
een bepaald geloof. Het gaat in wezen steeds om het behoren tot en bijdragen aan een groter geheel dat het perspectief en belang van het individu ontstijgt. Hierbij is de affectieve component van zingeving sterker aan gezondheid gerelateerd dan de cognitieve component. Dat wil zeggen, voelen is belangrijker dan weten. Ervaren waar je het voor doet, is dus veel meer bepalend voor het welbevinden van mensen dan het helder kunnen uitleggen of logisch verklaren ervan [23,24,25].
Zorgvraag ‘Aanbod schept vraag.’ Dit gezegde impliceert dat mensen bij het maken van een keuze, rekening houden met en gebruik maken van beschikbare opties. De inhoud van een zorgvraag wordt daarom ook voor een belangrijk deel bepaald door het beschikbare aanbod. Vooral door de komst van het internet is in principe alle zorggerelateerde kennis en is het hele zorgaanbod voor iedereen inzichtelijk geworden. Dit heeft een effect op de zorgvragen die mensen stellen. Ze willen hun behandeling zelf kiezen [26] en vragen steeds vaker om een geïntegreerd pakket van reguliere, complementaire en alternatieve behandelmethoden [27,28]. Eisenberg toonde aan dat CAM in de VS op grote schaal worden gebruikt, dat ze vrijwel altijd in combinatie met reguliere behandelingen worden gebruikt en dat er een toename is in het gebruik [29]. In 1990 gebruikte 34% van de Amerikanen CAM, in 1997 was dit percentage al gestegen naar 42. Hoewel patiënten dus steeds meer integrale zorgvragen stellen, lijken ze er op te anticiperen dat zorgverleners zich nog beperken tot hun eigen gebied. In elk geval blijkt dat het gebruik van CAM door 60-75% van de patiënten uit angst voor afkeuring of ridiculisering wordt verzwegen voor de reguliere arts [30]. Dit terwijl patiënten van hun reguliere artsen juist graag informatie zouden krijgen over CAM. Die artsen zouden hier goed aan doen omdat een open houding naar andere dan reguliere behandelmethoden van groot belang is [28]: het komt de therapeutische relatie ten goede [31] en vergroot de impact van medische interventies [21]. Daarnaast is het informeren naar CAM ook belangrijk vanuit medisch-ethisch oogpunt. CAM zijn namelijk lang niet altijd ongevaarlijk vanwege de mogelijke bijwerkingen en interacties met reguliere medicijnen [32]. Slechts drie procent van de bevolking is zich hiervan bewust [33]. In dit verband is het zorgelijk dat een op de vijf patiënten kruiden of voedingssupplementen met medicatie combineert [29]. Een gesprek over CAM kan misverstanden wegnemen en daarmee potentieel gevaarlijke situaties voorkomen. Deze overwegingen leidden tot eigen onderzoek waaruit bleek dat 42% van bijna 600 poliklinische psychiatrische patiënten in Noord Nederland CAM gebruikte [34]. Dit komt overeen met eerdere prevalentie cijfers in de psychiatrie [35]. Ook onderzochten we de prevalentie van gebruik van
juli - augustus ‘13 /
100
R og i e r H oe nde r s, M ar t i n A p p e l o e n J oo p d e Jo n g
CAM bij huisartspatiënten. In een enquête bij 900 patiënten bleken zij in 62% van de gevallen CAM te gebruiken [36]. Beide groepen patiënten melden het gebruik van CAM in minder dan de helft van de gevallen aan hun reguliere behandelaar. Dit is ook in overeenstemming met cijfers van andere onderzoekers [30,37]. De helft van de psychiatrische patiënten en 65% van de huisartspatiënten wil meer info over CAM en wil dat het wordt aangeboden door hun reguliere behandelaar. Echter, door ons geënquêteerde psychiaters en huisartsen onderschatten het gebruik fors en slechts een derde van hen is voorstander van het zelf aanbieden van CAM. Een kwart (psychiaters) tot een derde (huisartsen) van hen heeft een uitgesproken negatieve connotatie bij CAM.
Psychotherapie Ook in de westerse psychotherapie is een einde gekomen aan de strijd tussen verschillende scholen. Er is sprake van een zogenaamd ‘Dodo bird verdict’: Everybody has won, and all must have prizes [38]. Want het beste bewijs suggereert dat de specifieke factoren (die uniek voor een bepaalde therapeutische school) weinig toevoegen aan de aspecifieke factoren van psychotherapie [39]. Bovendien, klinisch succes is meer toe te schrijven aan verschillen tussen therapeuten dan tussen therapieën [40], en het succes van therapeuten is voornamelijk gerelateerd aan de kwaliteit van de therapeutische relatie met hun patiënt [41]. Klinisch succes is meer toe te schrijven aan verschillen tussen therapeuten dan tussen therapieën.
Q
Deze integrerende beweging wordt ook gestimuleerd door een steeds nauwere samenwerking tussen gedragsgerelateerde wetenschappen zoals de neurologie, de biologie, de experimentele, de sociale en de klinische psychologie. De resultaten van deze samenwerking vinden hun synthese in een lagere schatting van het belang van de menselijke ratio. De neocortex blijkt minder dominant en heeft daarom minder invloed op ons gedrag en onze emoties dan hij ons wil doen geloven [42,43]. We worden vooral aangestuurd door geautomatiseerde neurale netwerken en wie wil veranderen moet het niet zozeer van een mooie allesomvattende theorie hebben, maar van discipline om oude automatismen te vervangen door nieuwe die passen binnen het eigen (kleine, maar subjectief betekenisvolle) verhaal [44,45]. Bij de manier waarop dat gebeurt wordt de behandelmethode niet meer dwingend voorgeschreven door een bepaalde opvatting of school. Geheel in lijn met de principes van evidence based medicine (EBM) komt de methode voort uit de interactie tussen de (voorkeuren van de) cliënt, de (expertise en ervaring van) therapeut en de op dat moment beschikbare werkzame interventies. De psychotherapeutische praktijk krijgt hierdoor een geïntegreerd, eclectisch karakter [46].
23 Ro gie r Hoenders , Mar t i n A ppe l o e n Jo o p d e Jo n g
Een andere vorm van integratie binnen psychotherapie is die van Oost en West. Oosterse filosofieën vinden steeds meer ingang in Westerse (psycho)therapieën; voorbeelden hiervan zijn mindfulness en acceptance and commitment therapy (ACT) [47].
Wetenschappelijk onderzoek Hoewel er ook in de wereld van de wetenschap nog duidelijke scholen met eigen methodologische voorkeuren zijn, zien we zeker binnen de gezondheidszorg dat er steeds meer ruimte komt voor het gelijkwaardig naast elkaar bestaan van verschillende onderzoeksmethoden [48,49]. Dit komt door relativering van de dominantie van de randomized controlled trial (RCT) als zaligmakende wetenschappelijke onderzoeksmethode [50]. Deze relativering is vooral gebaseerd op het verschil tussen interne validiteit of efficacy (werkt een middel of interventie als zodanig?) en externe validiteit of effectiveness (heeft iemand er iets aan in een bepaalde context?). Bewezen efficacy zegt niet alles over effectiviteit omdat wat gemiddeld bij een grote groep werkt, niet perse voor alle individuen in diverse contexten hoeft te gelden. Effectiviteit impliceert weer geen efficacy omdat wat voor een persoon in een bepaalde omgeving werkt, niet altijd gegeneraliseerd kan worden naar een groep. Wanneer het onderzoek gaat om interventies met maar één werkingsmechanisme (zoals bij medicatie) en wanneer de proefpersoon de experimentele conditie net zo graag wil als de controle conditie (omdat hij het verschil niet kan weten), dan is het geïndiceerd om eerst op zoek te gaan naar de interne validiteit van de interventie. De RCT is dan de aangewezen onderzoeksmethode. Wanneer echter uitkomstverwachting en voorkeur van proefpersonen een rol spelen en deze niet hetzelfde zijn voor de experimentele en de controle conditie (zoals bij vrijwel al het psychologisch en niet placebo gecontroleerde medicamenteuze onderzoek in de gezondheidszorg), is onderzoek naar de externe validiteit meer geïndiceerd als eerste keuze. Observationeel, quasi experimenteel en mixed method onderzoek is dan de geëigende methode [49,51]. Dit biedt mogelijkheden voor CAM [52].
Praktische toepassing Voorgaande paragrafen illustreren de integrale visie zoals die zich manifesteert in diverse onderdelen van onze maatschappij. Hoe ziet de toepassing van deze visie in de praktijk er concreet uit? We lichten dit toe aan de hand van de werkwijze van het centrum integrale psychiatrie (CIP) van Lentis in Groningen, die is vastgelegd in het CAG-protocol.
CAG-protocol De Raad van Bestuur van Lentis heeft in 2006 een Stuurgroep Integrale Psychiatrie (STIP) in het leven geroepen die een wetenschappelijk verantwoorde werkwijze moest formuleren die tegemoet komt aan de wensen van patiënten, recht doet aan hun keuzevrijheid, zowel reguliere, complementaire als alternatieve behandelopties biedt die veilig en effectief gebleken zijn en tegelijk beschermt tegen ‘kwakzalverij’ en mislei-
Integrale psychiatrie
ding. Deze werkwijze moest gebaseerd worden op bestaande wet- en regelgeving in Nederland (WGBO, wet BIG), op de gedragsregels van de KNMG (2008), op de multidisciplinaire richtlijnen in de GGZ, op de gedragsregels voor medische professionals zoals die zijn opgesteld naar aanleiding van uitspraken door de tuchtrechter inzage de casus Millecam [52] en op basis van wetenschappelijke bewijsvoering . Dit heeft, na uitgebreide discussie en consensus vorming, geresulteerd in het CAG-protocol. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen complementaire en alternatieve geneeswijzen (zie eerder). Binnen het CIP worden alleen reguliere en complementaire geneeswijzen toegepast die bewezen effectief zijn. Dat wil zeggen dat positieve resultaten uit (reviews van) meerdere goed uitgevoerde wetenschappelijke studies gebleken zijn. Voorbeelden zijn: sint-janskruid voor zowel milde, matige als ernstige depressies [53], valeriaan bij inslaapstoornissen [54], relaxatie bij angst [55], mindfulness-based stressreductie [56], mindfulness-based terugvalpreventie bij depressie [57], massage bij stress, angst en depressie [58], sporten bij depressie, angst en slaapstoornissen [59], verandering van leefstijl (gezonder eten, bewegen, ontspannen) voor diverse mentale stoornissen [60], hartcoherentie bij angst, stressgerelateerde en depressieve klachten [61], enkelvoudige vitamines als additie bij depressie (zoals foliumzuur [62]) en supplementen (zoals SAMe bij depressie, [63]), melatonine bij slaapstoornissen [64] en inositol bij depressie, paniek en dwangstoornis [65]. Deze behandelingen worden sinds 2008 toegepast bij poliklinische patiënten. Alternatieve geneeswijzen (zoals homeopathie, reiki of aurahealing) worden niet gegeven. Wel kan hiervoor (onder de voorwaarden zoals verderop in dit artikel beschreven) worden verwezen naar een extern netwerk. Dit netwerk is nog in oprichting, de eerste ervaringen worden momenteel opgedaan. Alle behandelingen in het CIP worden geëvalueerd met wetenschappelijk onderzoek. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van Routine Outcome Monitoring (ROM) bij alle patiënten en daarnaast bij patiënten die innovatieve behandelingen krijgen ook Individual Outcome Monitoring (IOM), middels n=1 design met ‘time series analyse’ [66]. In het kader van de ROM worden de volgende variabelen gemeten: psychisch lijden, kwaliteit van leven, psychologische veerkracht, de kosten die patiënten maken in verband met hun klachten, klanttevredenheid en de door de patiënt meest gewenste verandering. Patiënten vullen hiertoe aan het begin van de behandeling, per half jaar, aan het eind van de behandeling en een half jaar na afsluiten van de behandeling een vragenlijstboek in. Krijgt een patiënt ook IOM dan komen daar in elk geval de dagboeken bij waarin de patiënt bijhoudt hoe het gaat met de voor hem belangrijkste uitkomstmaten en vragenlijsten of meetinstrumenten die specifiek betrekking hebben op de stoornis en de behandeling. Bovenstaande heeft geleid tot een beslisboom zoals afgebeeld in figuur 1. Deze bepaalt de behandelinhoudelijke gang van zaken binnen het CIP.
100
/ juli - augustus ‘13
OF
24
Integrale psychiatrie
R og i e r H oe nde r s, M ar t i n A p p e l o e n J oo p d e Jo n g
CAG Protocol C.I.P.
Deel 1: toetsing vooraf Reguliere diagnostiek + opvragen eerdere gegevens (VG) Is er een psychiatrische diagnose?
NEE
Wat is hulpvraag? Toeleiden naar juiste zorg
- Maatschappelijk werk - Verslavingszorg - Somatische geneeskunde
JA Ernstige situatie? Suïcidaliteit? Somatiek?
JA
Eerst regulier ingrijpen. Eventueel klinische opname of verwijzing naar eerste hulp afdeling algemeen ziekenhuis.
NEE Heeft reguliere behandeling al plaats gevonden?
NEE
Waarom niet?
patiënt weigert (b.v vanwege bijwerkingen) patiënt wist niet dat er effectieve reguliere zorg voor diagnose bestaat.
JA Is die reguliere behandeling conform de richtlijnen geweest?
JA Zijn er restsymptomen? Of hinderlijke bijwerkingen? En een veranderwens?
NEE B.v. - Onvoldoende dosering medicatie - CGT afgebroken
NEE
JA
Eerst alsnog reguliere behandeling voorstellen (met uitleg) en uitvoeren indien patiënt akkoord.
Stemt nu toch in met regulier
NEE
Status quo / geen behandeling
JA Is het verantwoord (op basis van professionele expertise) om CAG toe te voegen (al dan niet met afbouw van reguliere medicatie)
Gevaar ?
Blijft weigeren en geen gevaar geven
NEE
JA
Bij ernstige symptomalogie en (dreigende) gevolgschade patiënt steeds motiveren reguliere behandeling te accepteren
Patiënt uitgebreid informeren over reden. Zoeken naar strategieën om zo optimaal mogelijke kwaliteit van leven te behalen.
Deel 2: toepassing van CAG Complementair Op het CIP met principes EBM + ROA onderzoek Tevreden met resultaat ?
JA
Alternatief Naar extern netwerk via kwaliteitscriteria + N=1 onderzoek
NEE
(einde behandeling)
Figuur 1: CAG Protocol C.I.P. Figuur 1: beslissingsboom CAG protocol PROTOCOL COMPLEMENTAIRE en ALTERNATIEVE GENEESWIJZEN (CAG) - Groningen, versie: Mei 2009 - Stuurgroep Integrale Psychiatrie (STIP) Lentis - 1/1
juli - augustus ‘13 /
100
25
Integrale psychiatrie
Ro gie r Hoenders , Mar t i n A ppe l o e n Jo o p d e Jo n g
Uit dit schema blijkt dat een behandeling met CAG pas van start mag gaan wanneer zorgvuldig getoetst is of reguliere behandelingen volgens de multidisciplinaire richtlijnen van de GGZ zijn toegepast of geadviseerd en wanneer er geen sprake is van gevaar (deel 1). Wordt er besloten tot behandeling met CAG (deel 2) dan geldt bij een reguliere psychiatrische diagnose dat de behandeling moet worden toegepast op basis van de oorspronkelijke definitie van Evidence Based Medicine (EBM). Er kan dus gekozen worden voor een interventie met een lagere vorm van bewijsvoering, wanneer de patiënt daar nadrukkelijk om vraagt, en er vanuit de professionele expertise geen redenen zijn om te weigeren. Het CIP heeft overigens wel besloten om daar een grens aan te stellen. Alternatieve behandelingen waarvoor nauwelijks of geen bewijsvoering is, worden niet aangeboden binnen het CIP. Wanneer de patiënt daar expliciet om vraagt, zal worden verwezen naar een extern netwerk. De alternatieve behandeling komt dan niet in plaats van regulier maar wordt tegelijk met reguliere of bewezen complementaire behandelingen toegepast. Bij zo’n externe verwijzing en samenwerking gelden verder de volgende voorwaarden: • De arts/ therapeut is aangesloten bij de beroepsvereniging van de therapeutische discipline die hij vertegenwoordigd. • De beroepsvereniging dient een klacht- en tuchtrechtsprocedure formeel te hebben vastgelegd. • De arts/ therapeut handelt naar de gedragscode en het professioneel statuut van zijn beroepsvereniging. • De arts/ therapeut conformeert zich aan wettelijke eisen met betrekking tot dossiervoering. • De praktijkruimte dient te voldoen aan de eisen op het gebied van privacy en hygiëne zoals onder BIG- geregistreerde therapeuten gebruikelijk. • De arts/ therapeut dient een eigen beroepsaansprakelijkheidsverzekering te hebben. • Er is regelmatig (minstens maandelijks) laagdrempelig contact tussen betrokken behandelaars van reguliere behandeling en CAG. • Wanneer de reguliere behandeling of bewezen complementaire behandeling binnen het CIP is afgerond, blijft het CIP verantwoordelijk voor minstens 1 vervolgcontact ter (eind) evaluatie. • De arts/ therapeut neemt deel aan wetenschappelijke effectevaluatie van zijn behandeling zoals opgezet en uitgevoerd door Lentis en stemt in met publicatie van de resultaten van het onderzoek ongeacht de uitkomst.
D
Discussie Het voorafgaande maakt duidelijk dat de integrale beweging in de geneeskunde niet op zichzelf staat. Het is een fenomeen dat zich momenteel wereldwijd en in allerlei facetten van het dagelijkse leven manifesteert. Het volgt op een periode waarin differentiatie centraal stond maar niet leidde tot absolute onbetwistbare waarheden. De conclusie lijkt daarom gerechtvaardigd dat integrale geneeskunde goed in de tijdgeest past. Daarbij bestaat de kans dat bij voortdurende integratie deze beweging ook weer zal evolueren tot een andere richting. Immers, in dat geval verliezen de onderdelen uiteindelijk hun identiteit, krijgen daardoor behoefte aan autonomie en zullen weer gaan aansturen op meer differentiatie. Vanuit de dynamiek van het proces van differentiatie en integratie is het duidelijk dat beide polen onderling verbonden zijn (net zoals de eeuwige dynamiek en balans tussen yin en yang uit de Oosterse filosofie). Als de integrale beweging wil blijven bestaan, zal het er daarom voor moeten zorgen dat het niet doorschiet. Met andere woorden; een voortdurende integrale beweging kan niet zonder differentiatie en moet een middenweg bewandelen waarop gezorgd wordt dat de geïntegreerde onderdelen voldoende gedifferentieerd blijven en hun eigen identiteit behouden. Integrale geneeskunde betekent dan vooral een goede en gelijkwaardige samenwerking tussen op zichzelf goed gedifferentieerde onderdelen. Daarvoor is het nuttig dat iedereen die bij het proces betrokken is, kritisch meedenkt en commentaar levert zodra de indruk ontstaat dat differentiatie of integratie uit de hand dreigen te lopen. De laatste jaren is op verschillende manieren zichtbaar geworden – denk aan de wereldwijde financiële crisis en aan fraude in wetenschappelijk onderzoek - hoe men uit balans en in extremen terecht kan komen wanneer die kritiek of toezicht ontbreekt.
100
/ juli - augustus ‘13
OF
26
Integrale psychiatrie
Ten slotte is het interessant om stil te staan bij de vraag waarom er in het kader van het proces van integratie en differentiatie behoefte kan ontstaan om niet meer kritisch mee te denken maar om te polariseren en tegen de stroom der dingen in te gaan. Naar ons idee protesteert iemand vooral tegen integratie wanneer hij zichzelf in het proces van differentiatie onvoldoende geprofileerd en herkend voelt. Integratie lijkt immers ten koste van de eigen identiteit te gaan. Wanneer die in het proces van differentiatie nog niet uit de verf is gekomen, kan integratie de angst mobiliseren dat er niets van je overblijft. We zien dit verschijnsel optreden bij Kuipers en Gijsman die als argument tegen de psychiatrische tak van de integrale beweging inbrengen dat het de reguliere psychiatrie al jaren veel moeite kost om een gewone medische onderafdeling te worden [12]. De weerstand tegen integratie lijkt hier gerelateerd aan het missen van een duidelijke identiteit. Het ontwikkelen daarvan is een goede zaak. Maar vechten tegen iets anders is daar naar ons idee geen geschikt middel voor. Beter is het om te investeren in het profileren van je eigen boodschap en methodiek. Wanneer je dan op een bepaald moment al of niet tegen je zin in wordt meegezogen in een integrale beweging, hoef je niet bang te zijn dat je jezelf daarin verliest. Je kunt er dan op eigen kracht weer uitstappen of, terwijl je steeds oplet of je jezelf er nog wel in herkent, meedoen in het grote geheel en helpen om daar met elkaar iets van te maken dat meer en anders is dan de som der delen. Het CIP doet dit met het CAG-protocol, dat helpt bij de verantwoorde toepassing van verschillende geneeswijzen in de psychiatrie. Deze integrale psychiatrie houdt rekening met het feit dat mensen verschillen, dat er meerdere wegen zijn die naar therapeutisch en wetenschappelijk Rome leiden en pleit
juli - augustus ‘13 /
100
R og i e r H oe nde r s, M ar t i n A p p e l o e n J oo p d e Jo n g
daarom voor pluriformiteit in de antwoorden op de veelzijdige vragen die de hedendaagse samenleving de GGZ stelt. Bovendien getuigt een integraal psychiatrische attitude van respect voor de overtuiging van de patiĂŤnt en andere culturen met hun vaak eeuwenoude tradities. Daar moet kritisch naar gekeken worden, want traditie is geen garantie voor werkzaamheid en niet zonder meer overdraagbaar van de ene naar de andere context. Tegelijk moeten we beseffen dat onze westerse geneeskunde ook sterk cultureel bepaald en aan verandering onderhevig is, en dus niet zonder meer aanspraak kan maken op universele geldigheid. Een integrale benadering die ruimte biedt aan verschillende geneeskundige tradities en (wetenschappelijke) methoden lijkt derhalve het meest optimaal en passend bij de huidige tijdsgeest.
A
Auteursgegevens Rogier HJ Hoenders, Centrum Integrale Psychiatrie, Lentis, Groningen (NL). Martin T Appelo, Het Behouden Huys, Centrum voor psycho-oncologie & Cure & Care development, Haren (NL). Joop T de Jong, UVA Universiteit van Amsterdam, Boston School of Medicine, Boston USA en Rhodes University, South Africa.
27 Ro gie r Hoenders , Mar t i n A ppe l o e n Jo o p d e Jo n g
Referenties 1. Engel GL. How much longer must medicine’s science be bound by a seventeenth century world view? Psychotherapies and Psychosomatics 1992, 57: 3-16. doi: 10.1159/000288568 2.
Hsiao A, Ryan GW, Hays RD, et al. Variations in provider conceptions of integrative medicine. Social Science & Medicine 2006, 62, 2973-2987. doi: 10.1016/j.socscimed.2005.11.056
3.
Hollenberg D. Uncharted ground; patterns of professional interaction among complementary/alternative and biomedical practitioners in integrative health care settings. Social Science & Medicine 2006, 62(3), 731-744. doi: 10.1016/j.socscimed.2005.06.030
4.
Consortium, The (2009). Retrieved from (last checked 1 February 2012) http://www.imconsortium.org/
5.
Hoffer C & Hoenders HJR. Complementary, alternative and religious medicine [Religieuze, complementaire en alternatieve geneeswijzen]. In J.T.V.M. de Jong, & S. Colijn (Eds.), Cultural psychiatry 2010 (pp.451-468). Amsterdam, The Netherlands: De Tijdstroom.
6.
Hoenders HJR, Appelo MT, Van den Brink H, et al. The Dutch complementary and alternative medicine (CAM) protocol. Journal of Alternative and Complementary Medicine 2011, 17 (12), 1-5. doi: 10.1089/acm.2010.0762
7. Lake JH. Textbook of integrative mental health care 2007. USA: Thieme Medical Publishers. 8. Sackett DL, Straus SE, Scott Richardson W, et al. Evidence based medicine 2000. Edinburgh, United Kingdom: Churchill Livingstone. 9.
Lake JH & Spiegel D (Eds.). Complementary and alternative treatments in mental health care 2006. Washington, DC/London, United Kingdom: American Psychiatric Publishing
10. European Parliament (1997). A European approach to non conventional medicines (A4-0075/97 (PB. Nr. C 182 van 16/06/1997 p. 0067)). Retrieved from (last checked 1 February 2012) http://assembly.coe.int/main. asp?Link=/documents/workingdocs/doc99/edoc8435. htm 11. World Health Organization (2003). Traditional Medicine Strategy 2002-2005. Retrieved from (last checked 1 February 2012) www.who.int 12. Chung VCH, Hillier S, Lau CH, et al. Referral to and attitude towards traditional Chinese medicine amongst Western medical doctors in postcolonial Hong Kong. Social Science & Medicine 2011, 72(2), 247-255. doi:
Integrale psychiatrie
10.1016/j.socscimed.2010.10.021 13. Renckens C. 2004. Dwaalwegen in de geneeskunde. Rotterdam: Bram Bakker 14. Kuipers T & Gijsman HJ. Response to “Integrated psychiatry” and “Complementary and alternative medicine and psychiatry” [Reactie op ‘Integrale psychiatrie’ en ‘Complementaire en alternatieve geneeswijzen (cag) en psychiatrie’]. Dutch Journal of Psychiatry, 2006, 48(12), 981-982 15. Anderson P. The origins of postmodernity 1999. London, United Kingdom: Verso. 16. Bertens H. The idea of the postmodern: A history, 1994. London, United Kingdom: Routledge 17. Scruton R. Modern philosophy: from Descartes to Wittgenstein [Moderne filosofie. Van Descartes tot Wittgenstein], 2006. Utrecht, The Netherlands: Bijleveld 18. Lyotard JF. The postmodern condition: A report on knowledge [La condition postmoderne: rapport sur le savoir], 1997. Paris, France: Minuit. 19. Sartre JP. Existentialism is a humanism [L’existentialisme est un humanisme], 1965. Paris, France: Les Editions Nagel 20. De Jong JTVM. A public health framework to translate risk factors related to political violence and war into multi-level preventive interventions. Social Science & Medicine, 2010, 70(1), 71-79. doi: 10.1016/ j.socscimed.2009.09.044 21. Koenig HG. Religion, spirituality, and medicine: Application to clinical practice. JAMA, 2000, 284, 1708-1709. doi: 10.1001/jama.284.13.1708 22. Koenig HG. Religion and medicine 4: Religion, physical health and clinical implications. International Journal of Psychiatry in Medicine, 2001, 31(3), 321-336. doi: 10.2190/X28K-GDAY-75QV-G69N 23. Lewis CA, Maltby J, en Day L. Religious orientation, religious coping and happiness among UK adults. Personality and Individual Differences, 2005, 38, 1193-1202. doi: 10.1016/j.paid.2004.08.002 24. Scannell ED, Allen FCL en Burton J. Meaning in life and positive and negative well-being. North American Journal of Psychology, 2002, 4(1), 93-112 25. Steger MF en Frazier P. Meaning in life: One link in the chain from religiousness to well-being. Journal of Counseling Psychology, 2005, 52(4), 574-582. doi: 10.1037/0022-0167.52.4.574 26. Coulter ID en Willis EM. The rise and rise of complemen-
100
/ juli - augustus ‘13
OF
28
Integrale psychiatrie
tary and alternative medicine: A sociological perspective. Medical Journal of Australia,2004, 180, 587-589 27. Ben-Arye E, Karkabi K, Karkabi S, et al. Attitudes of Arab and jewish patient towards integration of CAM in primary care clincics in israel; a cross cultural study, social science and medicine, 2009 68, 177-82 28. Hök J, Wachtler C, Falkenberg T, et al. Using narrative analysis to understand the combined use of complementary and biomedically oriented health care. Social Science & Medicine, 2007, 65, 1642-1653. doi: 10.1016/j. socscimed.2007.05.031 29. Eisenberg DM, Davis RB, Ettner SL, et al. Trends in alternative medicine use in the United States, 19901997. JAMA, 1998, 280(18), 1569-1575. doi : 10.1001/ jama.280.18.1569 30. VandeCreek L, Rogers E en Lester J. Use of alternative therapies among breast cancer outpatients compared with the general population. Alternative Therapies in Health and Medicine, 1999, 5, 71-76 31. Stevinson C. Why patients use complementary and alternative medicine. In E. Ernst, M.H. Pittler & B. Wider (Ed.), The desktop guide to complementary and alternative medicine, an evidence based approach, 2001. Edinburgh, United Kingdom: Mosby, by Hartcourt Publishers Limited 32. Ernst E. The risk-benefit profile of commonly used herbal therapies: Ginkgo, St. John’s Wort, Ginseng, Echinacea, Saw Palmetto, and Kava. Annals of Internal Medicine, 2002, 136(1), 42-53 33. Walter G en Rey JM. The relevance of herbal treatments for psychiatric practice. Australian and New Zealand Journal of Psychiatry, 1998, 33, 482-489. doi: 10.1046/j.1440-1614.1999.00568.x 34. Hoenders HJR, Appelo MT en Milders CFA. Complementary and alternative medicine and psychiatry: opinions and psychiatrists and patients [Complementaire en alternatieve geneeswijzen en psychiatrie: meningen van patiënten en psychiaters]. Dutch Journal of Psychiatry, 2006, 9, 733-737 35. Knaudt PR, Connor KM, Weisler RH, et al. Alternative therapy use by psychiatric outpatients. The Journal of Nervous and Mental Disease, 1999, 187(11), 692-695. doi: 10.1097/00005053-199911000-00007 36. Borgemeester S, Appelo MT en Hoenders HJR. Complementary and alternative medicine in family practice: opinions of patients and GP’s [Complementaire en alternatieve geneeswijzen in de huisartsenpraktijk: de mening van huisartsen en patiënten]. GGz Scientific, 2008,
juli - augustus ‘13 /
100
R og i e r H oe nde r s, M ar t i n A p p e l o e n J oo p d e Jo n g
12(2), 26-32 37. Wetzel MS, Kaptchuck TJ, Haramati A, et al. Complementary and alternative medical therapies: implication for medical education. Annals of Internal Medicine, 2003, 138 (3); 191-196 38. Luborsky L, Rosenthal R, Diguer L, et al. The dodo bird verdict is alive and well – mostly. Clinical Psychology: Science and Practice, 2002, 9, 2-12. doi: 10.1093/clipsy.9.1 39. Asay TR en Lambert MJ. The empirical case of the common factors in psychotherapy: quantitative findings. In M.A. Hubble, B.L. Duncan, & S.D. Miller (Eds.), The heart and soul of change; what works in therapy (pp 23-55), 1999. Washington, DC: American Psychological Association. doi: 10.1037/11132-001 40. Wampold BE. The great psychotherapy debate: models, methods and findings, 2001. Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum Associates 41. Baldwin SA, Wampold BE en Imel ZE. Untangling the alliance-outcome correlation: exploring the relative importance of therapist and patient variability in the alliance. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 2007, 65, 842-852. doi: 10.1037/0022-006X.75.6.842 42. Dijksterhuis A. The smart unconsious. Thinking with feeling [Het slimme onbewuste. Denken met gevoel], 2008. Amsterdam, The Netherlands: Bert Bakker 43. Lamme V. Free will does not exist: about who is really in charge in our brain [De vrije wil bestaat niet. Over wie er echt de baas is in het brein], 2010. Amsterdam, The Netherlands: Bert Bakker 44. Brewin CR. Understanding cognitive behaviour therapy: A retrieval competition account Behaviour Research and Therapy 44, 2006, 765–784 45. Appelo M. The multi layered brain. Reflection and discipline in working for change [Het gelaagde brein. Reflectie en discipline bij het werken aan verandering], 2011. Amsterdam, The Netherlands: Boom 46. Korrelboom CW en Ten Broeke E. Integrated cognitive behavioural therapy [Geïntegreerde cognitieve gedragstherapie], 2004. Bussum, The Netherlands: Coutinho 47. Kabat-Zinn J. Mindfulness Based Stress Reduction (MBSR). Constructivism in the Human Sciences, 2003, 8, 73-83 48. Walach H, Falkenberg T, Fønnebø V, et al. Circular instead of hierarchical: methodological principles for the evaluation of complex interventions. BMC Medical Research Methodology, 2006, 6, 29. doi:10.1186/1471-
29 Ro gie r Hoenders , Mar t i n A ppe l o e n Jo o p d e Jo n g
2288-6-29 49. Plochg T, Juttmann RE, Klazinga NS et al. Manual for healthcare research [Handboek gezondheidszorgonderzoek], 2007. Houten, The Netherlands: Bohn Stafleu van Loghum 50. Barry CA. The role of evidence in alternative medicine: Contrasting biomedical and anthropological approaches Social Science & Medicine 62, 2006, 2646–2657 51. Ottenbacher KJ en Hinderer SR. Evidence-based practice. Methods to evaluate individual patient improvement. American Journal of Physical Medical Rehabilitation, 2001, 80(10), 786-796. doi: 10.1097/00002060-200110000-00014 52. Crul & Legemaate, 2006, De zaak Sylvia Millecam. Medisch Contact, 61, 16, 672 53. Linde K, Berner MM, Kriston L. St John’s wort for major depression. Cochrane Database of Systematic reviews, 2008, issue 4 54. Misschoulon D. Herbal remedies for anxiety and insomnia: kava and valerian. In: Mischoulon & Rosenbaum (red) Natural medications for psychiatric disorders,), 2008. Wolters Kluwer health, Philadelphia, USA
Integrale psychiatrie
views, 2008, issue 3 63. Delle Chiaie R, Pancheri P, Scapicchio P. Efficacy and tolerability of oral and intramuscular S-adenosyl-L-methionine 1,4-butanedisulfonate (SAMe) in the treatment of major depression: comparison with imipramine in 2 multicenter studies. Am J Clin Nutr 2002, 76 (suppl): 1172S-1176S 64. Zhdanova IV en Friedman L. Therapeutic potential of melatonin in sleep and circadian disorders. In Mischoulon & Rosenbaum (red). Natural medications for psychiatric disorders. Wolters Kluwer health, 2008, Philadelphia, USA 65. Belmaker RH en Levine J. Inositol in the treatment of psychiatric disorders. In: Mischoulon & Rosenbaum (red) Natural medications for psychiatric disorders), Wolters Kluwer health, 2008, Philadelphia, USA 66. Hoenders HJR, Bos EH, de Jong JTVM, et al. Temporal dynamics of symptom and treatment variables in a lifestyle-oriented approach to anxiety disorder. A single-subject time-series analysis Psychother Psychosom 2012;81:253–255. doi: 10.1159/000335928.
55. Eppley KR, Abrams AI, Shear J. Differential effects of relaxation techniques on trait anxiety. J Clin Psychol, 1998, 45, 957-974 56. Grossman P, Niemann L, Schmidt S, et al. Mindfulnessbased stress reduction and health benefits: A metaanalysis. Journal of Psychosomatic Research 2004, 57, 35-43 57. Teasdale JD, Segal ZV, Williams JMG. Prevention of relaps/recurrence in major depression by mindfulness based cognitive therapy. J Consult Clin Psychol, 2000, 68, 615-623 58. Moyer CA, Rounds J, Hannum JW. A meta analysis of massage therapy research. Psychol Bull, 2004, 130, 3-18 59. Craft LL en Landers DM. The effect of exercise on clinical depression and depression resulting from mental illness: a meta analysis. J Sport and Exercise Psychol, 1998, 20, 339-357 60. Walsh R: Lifestyle and mental health. Amer Psychol 2011; doi: 10.1037/a0021769 61. Karavidas M. Heart rate variability biofeedback for major depression. Biofeedback, 2008, 36, 1, 18-21 62. Taylor MJ, Carney S, Geddes J, et al. Folate for depressive disorders. Cochrane Database of Systematic Re-
100
/ juli - augustus ‘13
OF
30
Osteoporose
Vitamine-D-gebrek in combinatie met hoge serumspiegel vitamine A: risicofactor voor osteoporose?
D
e botdichtheid van 232 gezonde postmenopauzale vrouwen werd bepaald via een DXA-scan (dual energy X-ray absorptiometrie scan). In het serum werden via standaardmethoden ondermeer de concentraties van calcium, creatinine, totaal HDL-cholesterol, LDL-cholesterol en triglyceriden bepaald. De retinolspiegel en de 25-hydroxyvitamine D-spiegel [25(OH)D] werden gemeten via vaste-fase extractie in combinatie met hogedruk vloeibare chromatografieultraviolet detectie.
R Redactioneel De onderzoekers van deze studie hebben de deficiëntiegrens van vitamine D op 20 nmol/l gesteld. Vele recente studies onderzoeken geven het belang aan van hogere referentiewaarden. Volgens prof. dr. Frits Muskiet (universiteit Groningen) moeten we eerder denken aan 80 nmol/l als goede referentiewaarde. Referentiewaarden voor 25-hydroxy vitamine D ligt tussen 50-150 nmol/l. [1,2] De orthomoleculaire normaalwaarden liggen tussen een brede range en moeten individueel worden aangepast volgens de fysiologische toestand van de patiënt.
Suppletie Vitamine A: Vitamine-D-deficiëntie [25(OH)D < 20 ng/ml] kwam voor bij 70,1% van de vrouwen; een spiegel lager dan 10 ng/ml kwam voor bij 14,3% van de vrouwen en 23,6% had een 25(OH) D-spiegel tussen de 21-29 ng/ml. Een hoge retinolspiegel (> 80 μg/dL) kwam voor bij 36,4% van de deelnemers. Van de vrouwen met een vitamine-D-spiegel lager dan 20 ng/ml had 60,4% een serumretinolspiegel van hoger dan 80 μg/dL. Metingen van de botdichtheid toonden aan dat vrouwen met de hoogste retinolspiegels een acht maal zo hoog risico op osteoporose hadden dan de vrouwen met de laagste retinolspiegels. Bij de vrouwen met een vitamine-D-spiegel lager dan 20 ng/ml nam het risico op osteoporose substantieel toe bij de vrouwen met de hoogste retinolspiegels. De onderzoekers benadrukken het belang van het optimaliseren van de vitamine-D-status bij postmenopauzale vrouwen en het vermijden van een hoge retinolspiegel.
S
5.000-10.000 IE, tot de potentiële toxische grens van 50.000 IE/dag bij normale gezondheid; bij kanker en andere ziektebeelden kan een hogere dosis noodzakelijk zijn.
Vitamine D3: 1.200-5000 IE tot 10.000 IE, maar de bovengrens van de bloedwaarde 125 à 150 nmol/l niet overschrijden en regelmatig controleren! Vitamine K2: mengsel van 9 mg K1 en 1mg K2 (MK7, MK4), 1 à 3x daags.
Opgelet! De verhouding tussen vit. A en vit. D is 500 à1000 IE vit. A en 2000 à 3000 vit. D3, maal 2 of meer volgens bloedanalyse. De verhouding tussen MK7 EN MK4 is eveneens belangrijk! Referenties:
Studie Mata-Granados JM, Cuenca-Acevedo JR, Luque de Castro MD, et al. Vitamin D insufficiency together with high serum levels of vitamin A increases the risk for osteoporosis in postmenopausal women. Arch Osteoporos. 2013 Dec;8(12):124. doi: 10.1007/s11657-013-0124-5.
juli - augustus ‘13 /
100
1. Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde: www.uwbloedserieus.nl/ 2. CBO-richtlijnen: www.cbo.nl/ 3. Faché WOM. De vetoplosbare vitaminen ADEK, monografie nr. 93, 2010. Publi Media FIOW Laarne, België.2010
31
Osteoporose
Kanker
Minder botverlies bij postmenopauzale vrouwen na suppletie met vitamine K2 Ondanks de tegenstrijdige onderzoeksresultaten naar het effect van vitamine K2 op de botgezondheid, heeft de ESFA (European Food Safety Authorities) de claim dat vitamine K van belang is voor het behoud van normale botten geaccepteerd. In onderzoek aan de Universiteit van Maastricht werd inmiddels bevestigd dat suppletie met een hoge dosering vitamine K1 (fylloquinon) en K2 (menaquinon-4 of MK-4) de botgezondheid verbeterde bij vrouwen na de overgang. In het huidige onderzoek werd bestudeerd of suppletie met een lage dosis vitamine K2 (menaquinon-7 of MK-7) ook van invloed was op de botgezondheid. Door de langere halfwaardetijd van MK-7 kunnen hogere weefselconcentraties worden opgebouwd met MK-7. Postmenopauzale vrouwen (n = 244) kregen drie jaar lang vitamine-K-capsules (180 μg MK-7/d) of capsules met een placebo. Botmineraaldichtheid (BMD) van de lumbale wervelkolom, de totale heup en femorale nek werd gemeten via een DXA-scan (dual energy X-ray absorptiometrie scan. De ratio ucOC/cOC (circulerend niet-gecarboxyleerd osteocalcine / gecarboxyleerd osteocalcine) werd gebruikt als marker voor de vitamine-K-status. De metingen werden uitgevoerd aan het begin van het onderzoek en na één, twee en drie jaar herhaald. Suppletie met een lage dosering MK-7 verbeterde de vitamine-K-status significant en verminderde de leeftijdgerelateerde afname in botmineraalinhoud (BMC) en de BMD in femorale nek en lumbale wervelkolom. Ook de botsterkte werd gunstig beïnvloed en de inzakking van de wervelkolom was sterk verminderd na gebruik van MK-7.
S
R
Glucosamine, chondroïtine en colorectaalkanker B
ij het analyseren van de gegevens van een studie naar vitaminegebruik en leefstijl (de VITAL-studie) observeerden de onderzoekers een verband tussen de inname van glucosamine en chondroïtine en een daling van het risico op colorectaalkanker (dikke darm- en endeldarmkanker).
Dit verband werd nader onderzocht bij de 75.137 deelnemers tussen de 50 en 76 jaar oud, die de VITAL-vragenlijst tussen 2000 en 2002 hadden ingevuld. Er werd gevraagd naar het gebruik van glucosamine- en chondroïtinesupplementen gedurende tien jaar. Tot en met 2008 werd bijgehouden hoeveel mensen colorectaalkanker kregen. Het bleek dat deelnemers die langer dan drie jaar meer dan vier keer per week glucosamine plus chondroïtine hadden ingenomen een lager risico van 45% op colorectaalkanker hadden ten opzichte van de deelnemers die geen glucosamine en chondroïtine hadden ingenomen. Dit verband bleek afhankelijk van de BMI (Body Mass Index) en gold voor mensen met overgewicht en obesitas en niet voor mensen met ondergewicht en een normaal gewicht. Het gebruik van glucosamine alleen had geen verband met het risico op colorectaalkanker.
S
Studie
Studie
Knapen MH, Drummen NE, Smit E, et al. Three-year low-dose menaquinone-7 supplementation helps decrease bone loss in healthy postmenopausal women. Osteoporos Int. 2013 Mar 23. PMID: 23525894
Shen DD, Vaughan TL, White E. Kantor ED, Lampe JW, et al. Use of glucosamine and chondroitin supplements and risk of colorectal cancer. Cancer Causes Control. 2013 Mar 26. PMID: 23529472
Redactioneel
Redactioneel
Vitamine K is van belang voor de botten, voor de bloedstolling en is betrokken bij de preventie van het verkalken van zachte weefsels. Vitamine K komt in twee vormen voor, vitamine K1 (fyllochinon) en vitamine K2. Vitamine K2 bestaat uit een reeks van menachinonen. Rijke bronnen van vitamine K1 zijn: groene bladgroenten, koolsoorten en plantaardige oliën. Gefermenteerde zuivel - en sojaproducten, zoals kwark, kaas en natto zijn rijke bronnen van vitamine K2. De normaalwaarde voor vitamine K1 ligt tussen 0,8-5,3 nmol/l.
Glucosamine en chondroïtine worden apart of in combinatie gebruikt bij gewrichtspijn en osteoartritis. Beide zijn lichaamseigen stoffen. Glucosamine is een verbinding tussen glucose en het aminozuur glutamine. Het komt voor in bijna alle weefsels van het lichaam en is een bouwsteen van kraakbeen. In in vitro onderzoek en dieronderzoeken is gebleken dat glucosamine antiinflammatoire eigenschappen heeft. Chondroïtine is een belangrijk onderdeel van de extracellulaire matrix van verschillende typen bindweefsel, waaronder bot, huid, kraakbeen, ligamenten en pezen.
R
100
/ juli - augustus ‘13
32
Kanker
Curcumine vermindert de ernst van dermatitis ten gevolge van radiotherapie Dermatitis komt voor bij circa 95% van de borstkanker patiënten die met radiotherapie worden behandeld. In dierexperimenteel onderzoek zijn gunstige resultaten met curcumine, de gele kleurstof uit curcuma (Curcuma longa) behaald. Dat was voor onderzoekers een reden om het effect van curcumine bij patiënten met borstkanker die werden behandeld met radiotherapie zonder chemotherapie te bestuderen. In een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek kregen 30 vrouwen drie maal daags 2 gram curcumine of een placebo tijdens de behandeling. Wekelijks werd de mate van dermatitis via de scores op de Radiation Dermatitis Severity Schaal (RDS), de aanwezigheid van desquamatie (huidbeschadiging die vaak voorkomt na radiotherapie), roodheid van de huid en de mate van (neuropathische) pijn bijgehouden. De deelnemers waren voornamelijk blanke vrouwen en de gemiddelde leeftijd was 58,1 jaar. De vrouwen in de curcuminegroep hadden significant lagere RDS-scores ten opzichte van de vrouwen in de placebogroep. Bovendien hadden de vrouwen die curcumine ingenomen hadden veel minder last van vochtige desquamatie vergeleken met de vrouwen die een placebo hadden gekregen, respectievelijk 28,6% en 87,5%. Bij vochtige desquamatie ontstaan wonden.
rgy
syne
S
Studie Ryan JL, Heckler CE, Ling M, et al. Curcumin for Radiation Dermatitis: A Randomized, Double-Blind, Placebo-Controlled Clinical Trial of Thirty Breast Cancer Patients. Radiat Res. 2013 Jun 7. PMID: 23745991
R Redactioneel Curcumine wordt in de traditionele Ayurvedische geneeskunde al eeuwen toegepast in de bestrijding van ontstekingen. Curcumine wordt in de vorm van curcuma of als onderdeel van kerrie als specerij gebruikt in de keuken. De laatste decennia is er wereldwijd grote belangstelling voor de klinische toepassing van curcumine. Een probleem is dat curcumine een slechte biologische beschikbaarheid heeft. Curcumine in combinatie met zwarte peper en een olie (bijv. olijfolie) vergroot de opname. In de keuken kun je hiermee de opname van curcuma vergroten. In voedingssupplementen worden diverse stoffen toegevoegd om de opname van curcumine te verhogen.
Synergetische vitamine- en mineralensupplementen
• Organische vitaminen en mineralen • Aanvulling van 100% biologische scheuten • Synergetische cofactoren, enzymen en fytonutriënten • Maximale opneembaarheid dankzij synergetische werking • Extra bessenmix met antioxidatieve eigenschappen voor meer stabiliteit Nutrisan bvba | Egide Walschaertsstraat 22 bus i | 2800 Mechelen | Tel. +32 (0)15 21 51 00 | Fax +32 (0)15 21 51 01 | info@nutrisan.com | www.nutrisan.com
synergy_advA5.indd 1
Focused on Science, Driven by Nature
29/07/13 12:11
33 L o es Sis s ingh -Blok
Medisch dossier
Geïntegreerde behandeling van depressie
Z
elden is er één oorzaak aan te wijzen voor het ontstaan van een depressie. Meestal gaat het om een combinatie van factoren. Genetische factoren, sekse, persoonlijkheidsfactoren en / of sociaal-economische factoren kunnen allemaal een rol spelen bij het ontstaan van een depressie. Daarnaast kan een depressie ook optreden als gevolg van een traumatische gebeurtenis, lichamelijke stoornissen (hormonale schommelingen, endocriene aandoeningen, chronische ziekten), geneesmiddelgebruik en / of seizoensinvloeden (winterdepressie). Tot slot kan een mineralenintoxicatie of een gebrek aan bepaalde aminozuren, vitaminen en /of mineralen leiden tot een depressie.
Behandelingsmogelijkheden Standaardbehandeling Afhankelijk van de aard en de ernst van een depressie wordt depressie behandeld met één of meerdere antidepressiva al dan niet gecombineerd met psychotherapie. Als behandelingen niet aanslaan wordt bij mensen met een ernstige vorm van depressie electro convulsieve therapie (ECT) toegepast. Verondersteld wordt dat bij een depressie sprake is van een verminderde concentratie van bepaalde neurotransmitters (serotonine en / of noradrenaline). Antidepressiva zorgen ervoor dat een tekort wordt opgeheven door de heropname van neurotransmitters te blokkeren of de afbraak ervan te remmen. Over de effectiviteit van antidepressiva lopen schattingen sterk uiteen. De resultaten van diverse meta-analysen laten zien dat het effect van antidepressiva toeneemt met de ernst van een depressie [1,2]. Bij mildere vormen van depressie tellen de bijwerkingen extra zwaar. De bijwerkingen kunnen soms zo hevig zijn, dat inname wordt gestaakt. Bijwerkingen zijn afhankelijk van de farmacologische eigenschappen van het desbetreffende antidepressivum. Berucht is met name de cardiotoxiciteit van tricyclische antidepressiva (TCA’s). Zowel TCA’s als specifieke serotonineheropnameremmers (SSRI’s) kunnen agitatie versterken of oproepen en aan het
begin van een behandeling kan angst toenemen. Daarnaast neemt het risico toe op hyponatriëmie, met name bij oudere vrouwen en op botfracturen bij patiënten > 50 jaar [Farmacotherapeutisch Kompas; http://www.fk.cvz.nl/]. In het Farmacotherapeutisch Kompas worden als kenmerkende bijwerkingen van TCA’s genoemd duizeligheid, obstipatie, droge mond, wazig zien, transpireren, orthostatische hypotensie, hypnosedatie en effecten op het hart. Van SSRI’s maag- en darmklachten, seksuele functiestoornissen, verhoogde bloedingsneiging en centrale bijwerkingen zoals slapeloosheid, tremor, hoofdpijn, agitatie en nervositeit, vooral in het begin. Complementaire en alternatieve geneeswijzen Ruim 40% van de patiënten met psychische problemen blijkt op zoek te gaan naar complementaire of alternatieve geneeswijzen [3,4]. Uit een onderzoek van het GGZ in Groningen bleek dat de meest gebruikte vorm (22%) van complementaire geneeswijzen een verandering van leefstijl door een dieet, voedingssupplementen, vitaminen of meer sporten is, gevolgd door kruiden (15%) [3]. Bovendien bleek dat in 80% van de gevallen complementaire en alternatieve geneeswijzen een matig (bijna 50%) tot sterk (ruim 30%) positief effect op de gebruiker had. Een derde van de patiënten vindt dat complementaire en alternatieve geneeswijzen effectiever zijn dan reguliere behandelingen [3].
100
/ juli - augustus ‘13
OF
34
Medisch dossier
Voedingssupplementen en kruiden De afgelopen decennia is veel onderzoek gedaan naar de antidepressieve werking van voedingssupplementen (aminozuren, mineralen, vitaminen) en kruidenpreparaten. Ook zijn de effecten onderzocht van het combineren van supplementen of kruidenpreparaten met een reguliere behandeling. Studieresultaten hebben inmiddels aangetoond dat bepaalde supplementen en kruiden met succes bij de behandeling van depressie kunnen worden ingezet, soms als monotherapie, soms als adjuvans. Voedingssupplementen Bij depressieve patiënten worden verlaagde concentraties van diverse nutriënten (aminozuren, vitaminen, mineralen) vaak aangetroffen. Dat is ondermeer geconstateerd voor antioxidanten (vitamine A,C en E), B-vitaminen (vooral foliumzuur en vitamine B12), vitamine D, selenium en zink. Daarnaast kan bij patiënten met depressie sprake zijn van een verstoorde vetzuurbalans. Uit onderzoek blijkt dat suppletie met het desbetreffende nutriënt in een aantal gevallen resulteerde in vermindering van de symptomen van depressie. Een gebrek aan één of meer nutriënten kan bijdragen aan het ontstaan of het verergeren van depressie. Het is daarom aan te raden vóór met een behandeling begonnen wordt, eerst de voedingsstatus te optimaliseren.
Aminozuren Acetyl-L- carnitine Bij ouderen heeft acetyl-L-carnitine (ALC) een gunstig effect op de symptomen van dysthymie. Het belangrijkste kenmerk van een dysthyme stoornis is een chronisch depressieve, verdrietige stemming. Dagelijkse inname van 3 g/d ALC verminderde de symptomen significant ten opzichte van een placebo [5-7]. Vergeleken met fluoxetine (20 mg/d) gaf behandeling met ALC (3g/d) een equivalent resultaat [7]. Er was wel een verschil in latentietijd; een week voor ALC en twee weken voor fluoxetine. Ook bij andere vormen van depressie bij ouderen was suppletie met ALC (3 maal daags 500 mg L-acetylcarnitine) effectief [8,9]. Dat was zichtbaar aan de verbetering van de scores op de Hamilton Rating Scale for Depression (HAM-D) en de Beck Depression Inventory (BDI) [9]. De antidepressieve werking van ALC is mogelijk te verklaren uit het feit dat uit ALC de activiteit van de hypothalamus-hypofyse-bijnierschors as (HPA-as) remt, wat leidt tot een daling van de cortisolspiegel. Bij depressieve patiënten zijn verhoogde cortisolspiegel waargenomen. Een hoge synthese van cortisol verhoogt het risico op een depressie [10,11]. L-tryptofaan / 5-Hydroxytryptofaan Tryptofaan is de directe voorloper van serotonine en een tryptofaangebrek kan leiden tot depressie [12]. Als supplement wordt vaak 5-hydroxy-L-tryptofaan (5-HT) gebruikt [12]. Monotherapie met 5-HT-suppletie kan zinvol zijn bij de-
juli - augustus ‘13 /
100
L oe s Si s s i n g h- Bl o k
pressie die wordt veroorzaakt door een tryptofaangebrek of door een verstoorde serotonerge transmissie. In onderzoek versterkte 5-HT het effect van verschillende antidepressiva [12-14]. In hoge dosering of in combinatie met een SSRI (of met sint-janskruid) kan het risico op het serotoninesyndroom toenemen. Het serotoninesyndroom is een ernstige bijwerking die levensbedreigend kan zijn. Kenmerken zijn [15]: • autonome instabiliteit: hyperthermie, zweten, tachycardie, bloeddrukwisselingen, verwijde pupillen, tachypnoe, misselijkheid, braken, diarree, urine-incontinentie • bewustzijnsstoornissen: verwardheid, desoriëntatie, hallucinaties, agitatie, angst, somnolentie, coma • neuromusculaire symptomen: myoclonus, tremoren, bewegingsonrust, rigiditeit, trismus (kaakkramp), hyperreflexie, ataxie Omega-3-vetzuren Bij depressieve patiënten komt een lage inname en/of een lage omega-3-spiegel (EPA en DHA) vaak voor [13,16,17]. Een verstoorde balans tussen omega-3- en omega-6-vetzuren kan bijdragen aan de pathogenese van depressie. Onderzoeksresultaten waarin het effect van omega-3-vetzuren op de symptomen van depressie werden onderzocht zijn wisselend en tegenstrijdig. Mogelijk zijn verschillen in uitkomsten te wijten aan methodologische verschillen tussen de diverse studies, verschillen in de dosering van EPA en DHA en/of selectie bias [14]. Gunstige resultaten werden gevonden bij suppletie met omega-3-vetzuren als monotherapie bij depressieve oudere vrouwen in de leeftijd van 60 tot 95 jaar [18,19]. De dosering bedroeg 2,5 g/d omega-3-vetzuren, waarvan 1,67 g EPA and 0,83 g DHA [18]. Voor zwangere vrouwen met een depressie kunnen omega-3-vetzuren een veilig alternatief zijn voor antidepressiva [14,20]. In combinatie met serotonineheropnameremmers (SSRI’s), zoals fluoxetine en citalopram, was het antidepressieve effect sterker ten opzichte van zowel monotherapie met een van beide antidepressiva als met omega-3-vetzuren [4,13,14,20,21]. Diverse mechanismen kunnen een rol spelen bij het effect van omega-3-vetzuren op depressie [6,13,14,22]. Omega3-vetzuren hebben een anti-inflammatoire werking en kunnen de ontstekingsprocessen, die mogelijk een rol spelen bij het ontstaan van depressie, verminderen. Bovendien beïnvloeden omega-3-vetzuren neurotrofe factoren in de hersenen waardoor de synaptische plasticiteit, de neuroprotectie en de neurotransmissie versterkt worden. Tot slot hebben omega-3-vetzuren een gunstige invloed op het behoud van de vloeibaarheid en integriteit van het celmembraan [13,14,20,22].
35
Medisch dossier
L o es Sis s ingh -Blok
Mineralen Selenium Patiënten met hypothyroïdisme zijn vaak depressief en dat zou te maken kunnen hebben met een lage seleniumspiegel [23,24]. Selenium is onmisbaar voor de schildklier vanwege de betrokkenheid van selenium bij de facilitatie van thyroxine (T4) in triiodothyronine (T3) [23,24]. Ook bij ouderen kan depressie of een sombere stemming het gevolg zijn van een lage seleniumstatus. Bij broze ouderen vonden onderzoekers een significant verband tussen lage seleniumspiegels en depressie [24]. Na suppletie met selenium, acht weken lang, daalden bij degenen met hoge scores op de Hospital Anxiety and Depression Rating Scale (HADRS) de scores significant en stegen de seleniumspiegels significant [24]. Profylactische inname van selenium tijdens de zwangerschap had een gunstig effect op postpartum depressie. Dat bleek uit de resultaten van een gerandomiseerd dubbelblind placebogecontroleerd onderzoek [25]. Scores op de Edinburgh Postnatale Depressie Schaal (EPDS) waren significant lager bij de vrouwen die tot aan de geboorte dagelijks 100 microgram selenium hadden ingenomen ten opzichte van de scores van vrouwen die een placebo hadden gekregen [25]. In een recent onderzoek werd het verband tussen seleniuminname tijdens de zwangerschap en vermindering van het risico op postnatale depressie bevestigd [26]. Zink Een lage zinkspiegel komt vaak voor bij depressieve patiënten [27]. Een lage zinkspiegel is een risicofactor voor behandelingsresistentie [27]. Gunstige resultaten zijn verkregen door toevoeging van zink aan een behandeling met antidepressiva [28-31]. In een kleine placebogecontroleerde dubbelblinde pilotstudie kregen de deelnemers naast hun standaardbehandeling met antidepressiva (TCA’s of SSRI’s) dagelijks een placebo of 25 mg Zn2+ [28]. De deelnemers voldeden aan de criteria voor depressie volgens de DSM IV. Om het effect van zinksuppletie of placebo te meten werden twee testen gebruikt, de Hamilton Depression Rating Scale (HDRS) en de Beck Depression Inventory (BDI). Voorafgaand aan het onderzoek werden de twee testen afgenomen en na twee, zes en twaalf weken opnieuw. Door behandeling met antidepressiva daalde de scores na twee weken in beide groepen en in de zesde week daalde de BDI-scores in de zinkgroep. Door zinksuppletie daalde na zes en twaalf weken de scores op beide testen significant in vergelijking met de scores in de placebogroep [28]. Toevoeging van zink verbeterde de respons op een behandeling met imipramine bij behandelingsresistente patiënten en bij patiënten die werden behandeld met diverse antidepressiva [29-31].
In een onderzoek waarin de hypothese werd getest dat een lage inname van zink tot depressie leidt, vonden de onderzoekers dat dit wel gold voor vrouwen, maar niet voor mannen. In dit onderzoek werd opnieuw bevestigd dat zinksuppletie een gunstige aanvulling kan zijn op een behandeling met antidepressiva [32].
Vitaminen Foliumzuur en vitamine B12 Foliumzuur is noodzakelijk voor de synthese van noradrenaline en serotonine. Mensen met foliumzuurgebrek lijden vaker aan depressie, hebben vaker ernstige en langdurige recidieven en reageren beter op een behandeling met antidepressiva. De ernst van een depressie houdt verband met de ernst van het foliumzuurgebrek [4,13,33-35]. Er is een verband geconstateerd tussen depressie enerzijds en een lage bloedspiegel van foliumzuur en vitamine B12 en een hoge homocysteïnespiegel anderzijds [35]. Dat geldt met name bij ouderen. Diverse studies laten zien dat suppletie met foliumzuur, in de actieve vorm (5-MTHF ), 50 mg/d, een significante verbetering van de symptomen van depressie bij ouderen gaf [35]. Toevoeging van foliumzuur aan een behandeling met diverse SSRI’s leidde tot een beter behandelingsresultaat [4,13,3538]. Op dit moment wordt er een gerandomiseerd dubbelblind placebo-gecontroleerd onderzoek uitgevoerd (FolATED) waaraan 730 depressieve patiënten deelnemen [39]. De naam FolATED staat voor: Folate Augmentation of Treatment. Onderzocht wordt het effect van 5 g/d foliumzuur, toegevoegd aan een behandeling met antidepressiva. Ook wordt onderzocht of toevoeging van foliumzuur kostenbesparend is, het belang van genetisch polymorfisme voor de respons op antidepressiva en in hoeverre de foliumzuurspiegel aan het begin van het onderzoek de respons op een behandeling met antidepressiva kan voorspellen. Onderzoeksresultaten zijn op dit moment nog niet bekend. Vitamine D Bij ouderen (60 jaar en ouder) is een vitamine D-gebrek een risicofactor voor depressie [40,41]. Ook uit een recente meta-analyse blijkt een verband tussen een lage vitamine D-spiegel en depressie [42]. Verbetering van de vitamine Dstatus door middel van suppletie heeft echter nog niet geleid tot een vermindering van depressie [43]. Antioxidanten Ten opzichte van gezonde controlepersonen troffen onderzoekers significant lagere antioxidantspiegels (vitamine A, C en E) in het bloed aan bij depressieve patiënten [44]. Suppletie, zes weken lang, resulteerde in significant lagere scores op de Hamilton Depression Rating Scale (HAM- D) en een significante toename van de antioxidantspiegels, met uitzondering van vitamine E [44].
100
/ juli - augustus ‘13
OF
36
Medisch dossier
Vergeleken met een placebo gaf de combinatie vitamine C (500 mg, twee maal daags) plus fluoxetine bij kinderen een significante verbetering van de scores op diverse testen (“Children’s Depression Rating Scale” (CDRS), “Children’s Depression Inventory” (CDI)) en de “Clinical Global Impression” (CGI) [45]. Antidepressiva zijn bij kinderen vaak niet effectief en kunnen bovendien ernstige bijwerkingen geven.
Overige supplementen S-Adenosyl Methionine S-Adenosyl Methionine SAMe is een stof die door het lichaam zelf kan worden aangemaakt en speelt een belangrijke rol bij de regulatie van de stemming. Het is een belangrijke methyldonor in de hersenen. SAMe is noodzakelijk voor de synthese van verschillende neurotransmitters, norepinefrine, dopamine en serotonine [13,46]. Foliumzuur en vitamine B12 zijn nodig voor de synthese van SAMe. De antidepressieve eigenschappen van SAMe worden al jarenlang bestudeerd. Uit onderzoeksresultaten blijkt dat SAMe een consistente antidepressieve werking heeft met een vergelijkbaar effect als antidepressiva [13]. Bovendien werkt SAMe sneller [46]. Ook als adjuvans geeft SAMe gunstige resultaten, met name bij non-responders [47]. Alleen of in combinatie met andere supplementen verminderde SAMe depressie die een verband had de aanwezigheid van een chronische ziekte, zoals met musculoskeletale aandoeningen, leveraandoeningen, HIV, ziekte van Parkinson [14]. Een nadeel is dat het erg kostbaar is.
Kruiden Lavendel (Lavendula angustifolia) Hoewel lavendel (Lavandula angustifolia Mill. Tinctuur) de symptomen van depressie verbeterde, was het effect significant sterker bij combinatie met imipramine [48,49]. De combinatie van lavendel en imipramine gaf een sneller en superieur effect dan monotherapie met lavendel, maar ook met imipramine. Dit onderzoek had diverse beperkingen. Het duurde vrij kort (vier weken), er werd een lage dosering lavendel gebruikt en een placebo ontbrak. Rhodiola rosea Rhodiola rosea blijkt werkzaam te zijn bij mensen met een milde tot matig ernstige depressie [50,51]. Na een dosering van zowel 340 mg/d als 680 mg/d (R. rosea (extract SHR-5)) waren er significante verbeteringen waarneembaar in de van HAM- D scores van depressieve patiënten [14,49]. Beide doseringen gaven significante verbeteringen wat betreft depressie, slapeloosheid, emotionele instabiliteit en somatisatie. De hoogste dosering (680 mg/d) verbeterde ook het gevoel van eigenwaarde [49]. Er werden geen ernstige bijwerkingen gemeld.
juli - augustus ‘13 /
100
L oe s S i ssi n gh- Bl o k
Rhodiola beïnvloedt mogelijk de concentraties van bèta-endorfinen, tryptofaan en serotonine in de hersenen [14,49]. Het actieve bestanddeel van Rhodiola rosea is rosiridine. Saffraan (Crocus sativus) In een kleine studie verbeterde saffraan significant effectiever de HAM D- scores bij patiënten met een milde tot matig erge vorm van depressie dan een placebo [52]. Verbetering van de symptomen trad al op in de tweede week. In vergelijking met imipramine of fluoxetine was saffraan net zo effectief voor wat betreft het verbeteren van de HAM D-scores [53,54]. Bovendien werd saffraan beter verdragen dan imipramine. Traditioneel in de volksgeneeskunde wordt de stamper van saffraan gebruikt. Het bloemblad is echter veel goedkoper en bleek in vergelijking met een placebo ook de HAM D-scores significant te verlagen in de tweede week [55]. Vergeleken met fluoxetine was het effect van saffraan (bloemblad) gelijk. Zowel in de saffraangroep als in de fluoxetinegroep trad in de eerste week al verbetering op van de symptomen [56]. Gebleken is dat saffraan bij zowel vrouwen als mannen seksuele problemen die als bijwerking kunnen optreden bij het gebruik van fluoxetine kan verminderen [57,58]. Inname van 30 mg/d saffraan gaf bij vrouwen verbetering voor wat betreft vochtigheid, opwinding en pijn [57]. Bij mannen verbeterde twee maal daags 15 mg saffraan erectieproblemen [58] Sint-janskruid Sint-janskruid is in Nederland geregistreerd als geneesmiddel, maar is ook als kruidenpreparaat verkrijgbaar. Sint-janskruid is effectief als monotherapie bij de behandeling van zowel milde als ernstiger vormen van depressie. Dat is al in vele onderzoeken aangetoond [4,13]. Het exacte mechanisme is nog niet bekend.
Rhodiola rosea
37
Medisch dossier
Overige behandelingen Lichaamsbeweging (sporten) Diverse studieresultaten wijzen op een gunstig effect van lichaamsbeweging op de symptomen van depressie [59]. De positieve werking van sporten wordt voornamelijk toegeschreven aan een toename van de concentraties van serotonine, noradrenaline en endorfinen [14]. De effecten van sporten blijken vergelijkbaar met de effecten van psychotherapie of met een behandeling met antidepressiva [60,61]. Het kan ook zinvol zijn om sporten als complementaire behandeling toe te voegen aan psychotherapie of een behandeling met antidepressiva voor een effectiever resultaat, tenminste voor zover de patiënt daartoe in staat is [14,62]. Saffraan
(Crocus sa
Mindfulness Based Cognitive Therapy
tivus)
Mindfulness wordt omschreven als het bewust richten van de aandacht op het hier en nu, zonder te oordelen [63]. Bij op mindfulness gebaseerde cognitieve therapie (afgekort als MBCT) wordt mindfulness gecombineerd met cognitieve therapie. MBCT richt zich op de preventie van terugval bij recidiverende depressies [63]. Deze behandeling is succesvol gebleken en onderzoeksresultaten hebben inmiddels laten zien dat MBCT de symptomen van depressie kan verminderen en wel of niet in combinatie met antidepressiva de kans op terugval significant kan verminderen [63-71].
Sint-jansk
ruid
In het UMC St. Radboud in Nijmegen wordt een onderzoek uitgevoerd, waarin het effect wordt vergeleken van MBCT, behandeling met antidepressiva en een combinatie van beide op terugvalpreventie bij recidiverende depressie (MOMENT, Mindfulness Of Medicatie En Terugvalpreventie) [70]. In een eerder uitgevoerd onderzoek in het UMC St. Radboud werd de werkzaamheid van MBCT plus standaardbehandeling bij mensen met terugkerende depressies bevestigd [71].
C Bij gebruik van sint-janskruid kunnen bijwerkingen optreden, maar ze zijn doorgaans mild. Er zijn meldingen van gastroïntestinale stoornissen, moeheid, duizeligheid en fotosensibilisatie. De kans op bijwerkingen neemt toe met de hoogte van de dosering [14,46]. Het grootste nadeel van sint-janskruid is dat het klinisch relevante interacties met een groot aantal medicijnen geven. Door inductie van cytochroom P450 (CYP) 3A4 and CYP 1A2 enzymen en transporteiwit P-glycoproteïne in de darmwand kan de spiegel van diverse geneesmiddelen kan dalen. Ook wanneer sint-janskruid wordt gecombineerd met antidepressiva kunnen interacties optreden. In combinatie met nortriptyline en amitriptyline kan de geneesmiddelspiegel dalen en in combinatie met serotonineverhogende medicijnen (SSRI’s) kan het risico op het serotoninesyndroom toenemen [4].
Conclusie Patiënten met depressie kunnen baat hebben bij een reguliere behandeling met medicatie en / of psychotherapie. Een deel van de patiënten met depressie hebben echter geen baat bij een reguliere behandeling of hebben te veel last van de bijwerkingen van antidepressiva en gaan op zoek naar alternatieve of complementaire behandelingen. Dat dit zinvol kan zijn blijkt niet alleen uit onderzoeksresultaten, maar ook uit de mening van patiënten zelf. En die hebben uiteindelijk het laatste woord bij de beoordeling of een behandeling wel of niet helpt.
A
Auteursgegevens Loes Sissingh-Blok studeerde af als psycholoog aan de Universiteit van Amsterdam. Een speciaal interessegebied van haar is interacties tussen voeding (voedingsbestanddelen, voedingsupplementen) en geneesmiddelen.
100
/ juli - augustus ‘13
OF
38
Medisch dossier
Referenties 1. Thio S, van Balkom AJLM. Effectiviteit van antidepressiva; implicaties van twee meta-analysen voor de klinische praktijk. Tijdschrift voor Pychiatrie 2009;51():12:88791. 2. Bijl D. Antidepressiva: werkzaamheid en ernst van de depressie. Gebu 2010;44:46-7.
Raedler TJ. Inflammatory mechanisms in major depressive disorder. Curr Opin Psychiatry. 2011 Nov;24(6):51925. doi: 10.1097/YCO.0b013e32834b9db6.
3. Hoenders HJR, Appelo MT, Milders CFA. Complementaire en Alternatieve Geneeswijzen (CAG) en psychiatrie; meningen van patiënten en psychiaters. Tijdschrift voor Psychiatrie 2006;48(9):733-7. 4. Nahas R, Sheikh O. Complementary and alternative medicine for the treatment of major depressive disorder. Can Fam Physician 2011;57:659-63. PMCID: PMC3114664 5. Morgan AJ, Jorm AF. Self-help interventions for depressive disorders and depressive symptoms: a systematic review. Ann Gen Psychiatry. 2008 Aug 19;7:13. doi: 10.1186/1744-859X-7-13. 6. Bella R, Biondi R, Raffaele R, et al. Effect of acetyl-Lcarnitine on geriatric patients suffering from dysthymic disorders. Int J Clin Pharmacol Res 1990, 10:355-360. PMID: 2099360 7. Bersani G, Meco G, Denaro A, et al. l-Acetylcarnitine in dysthymic disorder in elderly patients: A doubleblind, multicenter, controlled randomized study vs. fluoxetine. Eur Neuropsychopharmacol. 2013 Feb 18. pii: S0924-977X(12)00325-2. doi: 10.1016/j.euroneuro.2012.11.013 8. Tempesta E, Casella L, Pirrongelli C, et al. L-acetylcarnitine in depressed elderly subjects. A cross-over study vs placebo. Drugs Exp Clin Res 1987;13:417-23. PMID: 3308388 9. Garzya G, Corallo D, Fiore A, et al. Evaluation of the effects of L-acetylcarnitine on senile patients suffering from depression. Drugs Exp Clin Res 1990;16:101-6. PMID: 2205455 10. No authors listed. Acetyl-L-carnitine. Monograph. Altern Med Rev. 2010 Apr;15(1):76-83. PMID: 20359271 11. Herbert J. Cortisol and depression: three questions for psychiatry. Psychol Med. 2013 Mar;43(3):449-69. doi: 10.1017/S0033291712000955 12. Das YT, Bagchi M, Bagchi D, Preuss HG. Safety of 5-hydroxy-L-tryptophan. Toxicol Lett. 2004;150:111–122. PMID: 15068828
juli - augustus ‘13 /
100
L oe s S i s s i n gh- Bl o k
13. Sarris J, Kavanagh DJ, Byrne G. Adjuvant use of nutritional and herbal medicines with antidepressants, mood stabilizers and benzodiazepines. J Psychiatr Res. 2010 Jan;44(1):32-41. doi: 10.1016/j.jpsychires.2009.06.003. 14. Qureshi NA, Al-Bedah AM. Mood disorders and complementary and alternative medicine: a literature review. Neuropsychiatric Disease and Treatment 2013:9 639– 658. PMCID: PMC3660126 15. Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb - 2006. Het serotoninesyndroom. 16. Logan A.C. eurobehavioral aspects of omega-3 fatty acids: possible mechanisms and therapeutic value in major depression. Altern Med Rev 2003;8(4):410-25. PMID: 14653768 17. Levant B. N-3 (Omega-3) Polyunsaturated Fatty Acids in the Pathophysiology and Treatment of Depression: Pre-clinical Evidence. CNS Neurol Disord Drug Targets. 2013 Apr 4. PMID: 23574159 18. Rondanelli M, Giacosa A, Opizzi A, et al. Long chain omega 3 polyunsaturated fatty acids supplementation in the treatment of elderly depression: effects on depressive symptoms, on phospholipids fatty acids profile and on health-related quality of life. J Nutr Health Aging. 2011 Jan;15(1):37-44. PMID: 21267525 19. Rizzo AM, Corsetto PA, Montorfano G, et al. Comparison between the AA/EPA ratio in depressed and non depressed elderly females: omega-3 fatty acid supplementation correlates with improved symptoms but does not change immunological parameters. Nutr J. 2012 Oct 10;11:82. doi: 10.1186/1475-2891-11-82. 20. Su KP, Huang SY, Chiu TH, et al. Omega-3 fatty acids for major depressive disorder during pregnancy: results from a randomized, double-blind, placebo-controlled trial. J Clin Psychiatry. 2008;69: 644–651. PMID: 18370571 21. Jazayeri S, Tehrani-Doost M, Keshavarz SA, et al. Comparison of therapeutic effects of omega-3 fatty acid eicosapentaenoic acid and fluoxetine, separately and in combination, in major depressive disorder. Aust N Z J Psychiatry 2008 Mar;42(3):192-8. PMID: 18247193 22. Gertsik L, Poland RE, Bresee C, et al. Omega-3 fatty acid augmentation of citalopram treatment for patients with major depressive disorder. J Clin Psychopharmacol. 2012 Feb;32(1):61-4. doi: 10.1097/JCP.0b013e31823f3b5f 23. Werneke U, Turner T, Priebe S. Complementary medicines in psychiatry. Review of effectiveness and safety. British J Of Psychiatry 2006;188:109-21. PMID: 16449696 24. Gosney MA, Hammond MF, Shenkin a, et al. Effect of
39 L o es Sis s ingh -Blok
Micronutrient Supplementation on Mood in Nursing Home Residents. Gerontology 2008;54:292-99. DOI: 10.1159/000131886 25. Mokhber N, Namjoo M, Tara F, et al. Effect of supplementation with selenium on postpartum depression: a randomized double-blind placebo-controlled trial. J Matern Fetal Neonatal Med. 2011 Jan;24(1):104-8. doi: 10.3109/14767058.2010.482598 26. Leung BM, Kaplan BJ, Field CJ, et al. Prenatal micronutrient supplementation and postpartum depressive symptoms in a pregnancy cohort. BMC Pregnancy Childbirth. 2013 Jan 16;13:2. doi: 10.1186/1471-2393-13-2. 27. Swardfager W, Herrmann N, McIntyre RS, et al. Potential roles of zinc in the pathophysiology and treatment of major depressive disorder. Neurosci Biobehav Rev. 2013 Jun;37(5):911-29. doi: 10.1016/j.neubiorev.2013.03.018. 28. Nowak G, Siwek M, Dudek D, et al. Effect of zinc supplementation on antidepressant therapy in unipolar depression: a preliminary placebo-controlled study. Pol J Pharmacol. 2003 Nov-Dec;55(6):1143-7. PMID: 14730113 29. Siwek M, Dudek D, Paul IA, et al. Zinc supplementation augments efficacy of imipramine in treatment resistant patients: a double blind, placebo-controlled study. J Affect Disord. 2009 Nov;118(1-3):187-95. Epub 2009 Mar 10. PMID: 19278731 30. Ranjbar E, Shams J, Sabetkasaei M, et al. Effects of zinc supplementation on efficacy of antidepressant therapy, inflammatory cytokines, and brain-derived neurotrophic factor in patients with major depression. Nutr Neurosci. 2013 Apr 19. PMID: 23602205 31. Lai J, Moxey A, Nowak G, et al. The efficacy of zinc supplementation in depression: systematic review of randomised controlled trials. J Affect Disord. 2012 Jan;136(12):e31-9. doi: 10.1016/j.jad.2011.06.022. 32. Maserejian NN, Hall SA, McKinlay JB. Low dietary or supplemental zinc is associated with depression symptoms among women, but not men, in a population-based epidemiological survey. J Affect Disord. 2012 Feb;136(3):7818. doi: 10.1016/j.jad.2011.09.039. 33. Papakostas GI, Petersen T, Mischoulon D, et al. Serum folate, vitamin B12, and homocysteine in major depressive disorder. Part 1: predictors of clinical response in fluoxetine-resistant depression. J Clin Psychiatry 2004; 65(8):1090-5. PMID: 15323594 34. Papakostas GI, Petersen T, Mischoulon D, et al. Serum folate, vitamin B12, and homocysteine in major depressive disorder. Part 2: predictions of relapse during the conti-
Medisch dossier
nuation phase of psychopharmacotherapy. J Clin Psychiatry 2004; 65(8):1096-8. PMID: 1532359 35. Miller A. The Methylation, Neurotransmitter, and Antioxidant Connections Between Folate and Depression. Alternative Medicine Review 2008;13(3):216-26. PMID: 18950248 36. Coppen A, Bailey J. Enhancement of the antidepressant action of fluoxetine by folic acid, a randomised placebo controlled trial. J Affect Disord 2000; 60; 121-130. PMID:10967371 37. Farah A. The role of L-methylfolate in depressive disorders. CNS Spectr. 2009 Jan;14(1 Suppl 2):2-7. PMID: 19169195 38. Ginsberg DL, Oubre AY, DaouD YA. L-methylfolate Plus SSRI or SNRI from Treatment Initiation Compared to SSRI or SNRI Monotherapy in a Major Depressive Episode. Innov Clin Neurosci. 2011 January; 8(1): 19–28. PMCID: PMC3036555 39. Roberts SH, Bedson E, Hughes D, et al. Folate augmentation of treatment - evaluation for depression (FolATED): protocol of a randomised controlled trial. BMC Psychiatry. 2007;7(65).PMCID: PMC2238748 40. Anglin RE, Samaan Z, Walter SD, et al. Vitamin D deficiency and depression in adults: systematic review and meta-analysis. Br J Psychiatry. 2013 Feb;202:100-7. doi: 10.1192/bjp.bp.111.106666 41. Bertone-Johnson ER, Powers SI, Spangler L, et al. Vitamin D intake from foods and supplements and depressive symptoms in a diverse population of older women. Am J Clin Nutr. 2011 Oct;94(4):1104-12. doi: 10.3945/ ajcn.111.017384. 42. Lapid MI, Cha SS, Takahashi PY. Vitamin D and depression in geriatric primary care patients. Clin Interv Aging. 2013;8:509-14. doi: 10.2147/CIA.S42838 43. Bertone-Johnson ER, Powers SI, Spangler L, et al. Vitamin D supplementation and depression in the women’s health initiative calcium and vitamin D trial. Am J Epidemiol. 2012 Jul 1;176(1):1-13. doi: 10.1093/aje/kwr482 44. Gautam M, Agrawal M, Gautam M, et al. Role of antioxidants in generalised anxiety disorder and depression. Indian J Psychiatry. 2012 Jul-Sep; 54(3): 244–7. doi: 10.4103/0019-5545.102424 45. Amr M, El-Mogy A, Shams T, et al. Efficacy of vitamin C as an adjunct to fluoxetine therapy in pediatric major depressive disorder: a randomized, double-blind, placebocontrolled pilot study. Nutr J. 2013 Mar 9;12:31. doi: 10.1186/1475-2891-12-31.
100
/ juli - augustus ‘13
OF
40
Medisch dossier
46. Mischoulon D. Update and critique of natural remedies as antidepressant treatments. Obstet Gynecol Clin North Am. 2009;36(4):789-807. doi:10.1016/j. ogc.2009.10.005. 47. Papakostas GI, Mischoulon D, Shyu I, et al. S-adenosyl methionine (SAMe) augmentation of serotonin reuptake inhibitors for antidepressant nonresponders with major depressive disorder: a double-blind, randomized clinical trial. Am J Psychiatry. 2010 Aug;167(8):942-8. doi: 10.1176/appi.ajp.2009.09081198 48. Akhondzadeh S, Kashani L, Fotouhi A, et al. Comparison of Lavandula angustifolia Mill. tincture and imipramine in the treatment of mild to moderate depression. Prog Neuropsychopharmacol Biol Psychiatry. 2003 Feb;27(1):123-7. PMID: 12551734 49. Dwyer AV, Whitten DL, Hawrelak JA. Herbal medicines, other than St. John’s Wort, in the treatment of depression: a systematic review. Altern Med Rev. 2011 Mar;16(1):40-9. PMID: 21438645
in the treatment of depressed outpatients: a pilot doubleblind randomized trial. Prog Neuro-Psychopharmacol Biol Psychiatry 2007;31:439-442. PMID: 17174460 57. Kashani L, Raisi F, Saroukhani S, et al. Saffron for treatment of fluoxetine-induced sexual dysfunction in women: randomized double-blind placebo-controlled study. Hum Psychopharmacol. 2013 Jan;28(1):54-60. doi: 10.1002/ hup.2282. 58. Modabbernia A, Sohrabi H, Nasehi AA, et al. Effect of saffron on fluoxetine-induced sexual impairment in men: randomized double-blind placebo-controlled trial. Psychopharmacology (Berl). 2012 Oct;223(4):381-8. PMID: 22552758 59. Blumenthal JA, Smith PJ, Hoffman BM. Is Exercise a Viable Treatment for Depression? ACSMs Health Fit J. 2012;16(4):14-21. PMCID: PMC3674785 60. Dinas PC, Koutedakis Y, Flouris AD. Effects of exercise and physical activity on depression. Ir J Med Sci. 2011 Jun;180(2):319-25. doi: 10.1007/s11845-010-0633-9.
50. Darbinyan V, Aslanyan G, Amroyan E, Gabrielyan E, Malmström C, Panossian A. Clinical trial of Rhodiola rosea L. extract SHR-5 in the treatment of mild to moderate depression. Nord J Psychiatry. 2007;61: 343–348. PMID: 17990195
61. Zschucke E, Gaudlitz K, Ströhle A. Exercise and Physical Activity in Mental Disorders: Clinical and Experimental Evidence. J Prev Med Public Health 2013;46:S12-S21 • http://dx.doi.org/10.3961/jpmph.2013.46.S.S12
51. Chan SW. Panax ginseng, Rhodiola rosea and Schisandra chinensis. Int J Food Sci Nutr. 2012;63 Suppl 1:75–81. PMID: 22039930
62. Josefsson T, Lindwall M, Archer T. Physical exercise intervention in depressive disorders: Meta-analysis and systematic review. Scand J Med Sci Sports. 2013 Jan 30. doi: 10.1111/sms.12050.
52. Akhondzadeh S, Tahmecebi-Pour N, Noorbala AA, et al. Crocus sativus L. in the treatment of mild to moderate depression: a double-blind, randomized and placebocontrolled trial. Phytother Res 2005;19:148-151. PMID: 15852492 53. Akhondzadeh S, Fallah-Pour H, Afkham K, et al. Comparison of Crocus sativus L. and imipramine in the treatment of mild to moderate depression: a pilot double-blind randomized trial. BCM Comp Altern Med 2004;4:12. PMCID: PMC517724 54. Noorbala AA, Akhondzadeh S, Tahmacebi-Pour N, et al. Hydroalcoholic extract of Crocus sativus L. versus fluoxetine in the treatment of mild to moderate depression: a double-blind, randomized pilot trial. J Ethnopharmacol 2005;97:281-284. PMID: 15707766 55. Moshiri E, Basti AA, Noorbala AA, et al. Crocus sativus L. (petal) in the treatment of mild-to-moderate depression: a double-blind, randomized and placebocontrolled trial. Phytomedicine 2006;13:607-611. PMID: 16979327 56. Akhondzadeh Basti AA, Moshiri E, Noorbala AA, et al. Comparison of petal of Crocus sativus L. and fluoxetine
juli - augustus ‘13 /
100
63. Shonin E, Van Gordon W, Griffith MD. Front Psychol. 2013 Apr 18;4:194. doi: 10.3389/fpsyg.2013.00194. 64. Hofmann SG, Sawyer AT, Witt AA, et al. The effect of mindfulness-based therapy on anxiety and depression: a meta-analytic review. J Consul Clin Psychol. 2010;78:169–183. doi: 10.1037/a0018555 65. Klainin-Yobas P, Cho MA, Creedy D. Efficacy of mindfulness-based interventions on depressive symptoms among people with mental disorders: a meta-analysis. Int J Nurs Stud. 2012 Jan;49(1):109-21. doi: 10.1016/j.ijnurstu.2011.08.014. 66. Teasdale JD, Segal ZV, Williams JM, et al. Prevention of Relapse/Recurrence in Major Depression by Mindfulness-Based Cognitive Therapy.Consult Clin Psychol. 2000 Aug;68(4):615-23. PMID: 10965637 67. Ma SH, Teasdale JD. Mindfulness-Based Cognitive Therapy for Depression: Replication and Exploration of Differential Relapse Prevention Effects. Journal of Consulting and Clinical Psychology 2004;72(1):31–40. DOI: 10.1037/0022-006X.72.1.31
L o e s S i s s i n g h - B l ok
68. Piet J, Hougaard E. The effect of mindfulness-based cognitive therapy for prevention of relapse in recurrent major depressive disorder: a systematic review and metaanalysis. Clin Psychol Rev. 2011 Aug;31(6):1032-40. doi: 10.1016/j.cpr.2011.05.002. 69 Geschwind N, Peeters F, Huibers M, et al. Efficacy of mindfulness-based cognitive therapy in relation to prior history of depression: randomised controlled trial. Br J Psychiatry. 2012 Oct;201(4):320-5. doi: 10.1192/bjp. bp.111.104851. 70. Huijbers MJ, Spijker J, Donders AR, et al. Preventing relapse in recurrent depression using mindfulnessbased cognitive therapy, antidepressant medication or the combination: trial design and protocol of the MOMENT study. BMC Psychiatry. 2012 Aug 27;12:125. doi: 10.1186/1471-244X-12-125. 71. van Aalderen JR, Donders AR, Giommi F, et al. The efficacy of mindfulness-based cognitive therapy in recurrent depressed patients with and without a current depressive episode: a randomized controlled trial. Psychol Med. 2012 May;42(5):989-1001. doi: 10.1017/ S0033291711002054.
Bij Nordic Naturals, visolie is altijd onze exclusieve focus geweest sinds 1995. Deze continue investeringen in omega-3s resulteren in een nooit geziene zuiverheid, versheid en geprezen smaak—voor meer en betere resultaten. Het Bewijs ziet men in onze onafhankelijke test resultaten: Ieder lot van Nordic Naturals oliën zijn onafhankelijk getest om zo onze industrieleidende zuiverheid en versheid niveau’s te garanderen. En we garanderen volledige transparantie tot onze analyse certificaten. Tot op vandaag hebben we nog nooit een concurrerend product gevonden die onze resultaten evenaart. Kwaliteit is van belang—vertrouw de visolie experten voor uw Omega-3 behoeften. Overbevissing?
Nooit.
Chemische verwerking? Gezuiverd?
Absoluut.
Helemaal niet.
Onderbouwd door klinische studies?
Uiteraard.
CompleMed 059 27 07 53 info@complemed.be • www.complemed.be
42
Fytotherapie
K iau w de M un ck- Kho e
Extract van Banaba-blad PotentiĂŤle werking bij (pre)diabetes en overgewicht
I
nmiddels is diabetes type 2, de zogenaamde ouderdomsdiabetes, wereldwijd uitgegroeid tot een zorgwekkende epidemie. Het is alarmerend dat deze epidemie zich nu ook uitstrekt over kinderen en jongvolwassenen. Daarom is preventie belangrijker dan ooit. Diabetes gaat gepaard met complicaties die op den duur leiden tot hart- en vaatziekten, nierschade, blindheid en dementie. Van diverse fytotherapeutica wordt het traditionele gebruik bij symptomen die wijzen op diabetes of prediabetes wetenschappelijk ondersteund, zoals van fenegriekzaad (Trigonellae foenugraeci semen), cichorei (Cichorium intybus), bittermeloen (Momordica charantia) en kurkuma (Curcuma longa). Fytotherapeutica zijn op meerdere manieren actief (multi-target) en kunnen bijvoorbeeld een beschermende werking hebben op de insulineproducerende bètacellen in de pancreas, of deze doen toenemen, kunnen de insuline-aanmaak of -secretie stimuleren, of de glucoseopname in de weefsels bevorderen.
In dit artikel zal extract van banaba-blad (Lagerstroemia speciosa) worden besproken als fytotherapeuticum dat mogelijk ingezet zou kunnen worden bij prediabetes, naast voedings- en leefstijlinterventie.
Lagerstroemia speciosa
juli - augustus â&#x20AC;&#x2DC;13 /
100
43
Fytotherapie
Kia uw de Munck-Kh oe
Diabetes aanpakken in voorstadium Grote aantallen mensen hebben diabetes of een voorstadium daarvan zonder het zelf te weten, vooral mensen met overgewicht en vetzucht (obesitas). Het nog altijd groeiende aantal mensen met obesitas is een factor die in belangrijke mate bijdraagt aan de epidemische toename van diabetes. Geschat wordt dat 7 tot 9% van de volwassen Europese bevolking prediabetes heeft. Deze mensen lopen een groot risico om diabetes te krijgen. Ongeveer 40-50% van hen krijgt inderdaad diabetes. Een gerichte aanpassing in leefstijl (bewegingsprogramma’s) en eetgewoonten, samen met het monitoren van de glucosewaarden is een door artsen algemeen geaccepteerde maatregel om de omslag naar diabetes te helpen voorkomen. Maar ondanks gewichtverlies kunnen mensen met prediabetes toch nog daadwerkelijk diabetes krijgen [18]. Daarom is er discussie over de vraag of mensen met gestoorde nuchtere bloedglucosewaarden niet ook al met medicijnen tegen diabetes behandeld moeten worden.
T Glucosespiegel (mg/dL) Verhoogde nuchtere glucosespiegel (IFG)
100-125
Verminderde glucosetolerantie (IGT)
140-190, twee uur na aanvang van orale inname van 75 g glucose
HbA1c
5,7-6,4%
Tabel 1: Kriteria voor prediabetes.
Hier ligt een terrein waar complementaire behandelmethoden een bijdrage kunnen leveren om de ontwikkeling van prediabetes naar diabetes af te remmen en het gebruik van bloedsuikerverlagende medicijnen zo lang mogelijk als verantwoord is, uit te kunnen stellen.
nieren, bij symptomen van diabetes (polyurie en polydipsie) en diverse andere aandoeningen. Recent onderzoek ondersteunt de potentiële rol van Lagerstroemia-extract bij prediabetes en overgewicht.
Figuur 1: Lagerstroemia speciosa
In 1940 werd voor het eerst de gunstige werking van Banababladeren op de bloedglucosespiegel wetenschappelijk onderbouwd. Het heeft echter nog ruim een halve eeuw geduurd voordat het wetenschappelijke onderzoek naar de effecten van Lagerstroemia-blad opnieuw opgepakt werd. Inmiddels hebben diverse experimentele studies met celkweken en proefdieren een anti-diabetische en anti-obese activiteit kunnen aantonen. Daarnaast wijzen ook enkele kleine studies bij mensen op een normaliserende invloed op verhoogde bloedglucosespiegels.
Verbetering bloedglucose en remming overgewicht Een belangrijke ontdekking is dat de bloedsuikerverlagende (hypoglycemische) werking van Lagerstroemia-blad gepaard gaat met een gunstige invloed op overgewicht, doordat het de toename van vetweefsel tegengaat. Vetzucht werkt insulineresistentie en diabetes in de hand en bevordert het ontstaan van een te hoog vetgehalte in het bloed (hyperlipidemie) en hoge bloeddruk. De gecombineerde eigenschappen van Lagerstroemia lijken veelbelovend als ondersteunend middel bij het metabool syndroom en prediabetes.
De voedingsinterventie kan uitgebreid worden met het opsporen van mogelijk aanwezige tekorten aan essentiële nutriënten, met name die een rol spelen bij de glucosestofwisseling en insulinegevoeligheid. De belangrijkste nutriënten zijn magnesium en vitamine D en verder kan gedacht worden aan omega-3-vetzuren, zink en chroom en vitamine K2.
De meeste reguliere orale antidiabetica veroorzaken in verschillende mate juist een gewichtstoename (2-5 kg), mede door toename van vetweefsel, de zogeheten adipogene bijwerking. Geen van deze middelen heeft een anti-adipogene werking zoals Lagerstroemia. Dit geeft Lagerstroemia in potentie een unieke positie als aanvullend middel ter preventie van diabetes type 2. Ook insuline-injecties hebben een adipogene werking.
Banaba-boom
Antioxidantwerking
Lagerstroemia speciosa L. (Lythraceae) is een tropische boom die voorkomt in Zuid-Oost Azië, India en de Filippijnen. In de Filippijnen, waar Lagerstroemia “Banaba” wordt genoemd, wordt thee - bereid van het blad - als drank gebruikt en is het een traditioneel middel ter ondersteuning en reiniging van de
Zowel alcoholische- als waterextracten van Lagerstroemia hebben naast de hypoglycemische en anti-obese eigenschappen ook antioxidatieve eigenschappen [1-3]. Dit is van belang omdat er bij diabetes een aanzienlijke toename is van oxidatieve stress. Deze oxidatieve stress heeft een ongunstige
100
/ juli - augustus ‘13
OF
44
Fytotherapie
K iau w de M un ck- Kho e
Zaden
invloed op het ziekteverloop en complicaties daarvan. Zo zijn bijvoorbeeld de insulineproducerende bètacellen in de pancreas gevoelig voor oxidatieve schade en kunnen daardoor aanzienlijk in aantal afnemen.
va n d e
Lagers
troemia
Werkzame stoffen en werkingsmechanismen
Behalve lagerstroemin vertonen nog vijf andere ellagitanni-
Lagerstroemia bevat een bijzondere compositie aan werkzame stoffen, die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het effect. Zoals in het algemeen geldt voor plantenextracten, hangt het van de extractiemethode af welke stoffen (en hoeveel) er in het extract terechtkomen en daarmee wat de werking van het extract zal zijn. Er is een diversiteit aan inhoudsstoffen geïdentificeerd die, elk op unieke wijze, een bijdrage leveren aan de werking van Lagerstroemia-extracten. Corosolzuur, lagerstroemin en PGG (penta-O-galloyl-glucopyranose) worden als de belangrijkste stoffen beschouwd met betrekking tot het bloedglucoseverlagende effect.
nen, waaronder flosin B, een sterke stimulerende activiteit
Pentacyclische triterpenen
het gallotannine PGG (alfa-PGG en bèta-PGG) gevonden.
Corosolzuur In Lagerstroemia zijn zes pentacyclische triterpenen geïdentificeerd, waarvan corosolzuur als de belangrijkste wordt aangemerkt. Banaba-blad bevat ongeveer 1% corosolzuur. Ethanolische extracten van Lagerstroemia kunnen 1-18% corosolzuur bevatten. In concentraties van 10 mg per dag of meer, kan corosolzuur bij mensen met diabetes of prediabetes de glucosetolerantie verbeteren na een orale glucose tolerantietest [4]. In experimentele studies (in vitro) verbetert corosolzuur de glucose-opname in spier-, lever- en vetcellen. In een muismodel voor obesitas kan corosolzuur gewichtsverlaging geven en vermindering van het vetweefsel [5]. Verder is aangetoond dat corosolzuur de opname van cholesterol in de darmen remt [6]. De meeste experimentele studies zijn echter uitgevoerd met hoge doseringen corolzuur (> 10 mg/d), die niet te bereiken zijn met extracten van Lagerstroemia. Tanninen Waterige extracten van Lagerstroemia bevatten ongeveer 40% tanninen [7]. De tanninen leveren een belangrijke bijdrage aan de antidiabetische eigenschappen en zijn verantwoordelijk voor de gewichtsverlagende (anti-adipogene) werking van Banaba [7,8]. Ellagitanninen Zeven ellagitanninen zijn geïdentificeerd in Lagerstroemia speciosa. Daarvan is lagerstroemin de sterkst werkzame en de meest bestudeerde. Van lagerstroemin is bij proefdieren en in een celkweek van vetcellen (3T3-L1-cellen) een sterke stimulering aangetoond van de glucoseopname in de vetcellen, via activering van de insulinereceptoren [7,9-11]. Daarbij blijkt lagerstroemin deze insulinereceptoren op een andere manier te activeren dan insuline [10].
juli - augustus ‘13 /
100
(in vitro) op de insulineachtige glucoseopname in 3T3-L1vetcellen. Daarnaast is aangetoond dat lagerstroemin en casuarinin een sterke groeiremming van deze vetcellen veroorzaken (anti-adipogeen effect) [9]. Verder zijn er vier methyl-ellagitanninen gevonden in Lagerstroemia-blad die eveneens een bijdrage leveren aan het anti-adipogene effect van Banaba [9]. PGG In de tannine-fractie van Lagerstroemia is voor het eerst PGG (penta-O-galloyl-D-glucopyranose) heeft evenals lagerstroemin een stimulerend effect op de opname van glucose in vetcellen [7]. De activiteit van lagerstroemin is ongeveer 54% van de activiteit van insuline. De activiteit van PGG is 60-70% van die van insuline [7]. Bovendien bezit PGG een sterk anti-adipogeen effect.
A
B
OH OH
HO
OH
H OH H
HO CO2H
HO H
O
HO
O
HO
OH
HO
HO
H
O
O
H
H
O
H
O
O O
OH
OH OH OH
O
O
HO
O
HO
OH
C
O
O GO
O
GO O
GO GO α-PGG
α
OG
O
O ß OG
GO
OG GO
OH OH
OG
ß-PGG
Figuur 2: Corosolzuur (A), lagerstroemin (B) en PGG (C)
Dierstudies Vele experimenten met proefdiermodellen (ratten, muizen) voor diabetes type 1 en 2 laten hypoglycemische effecten zien door stimulering van de opname van glucose in spier-, lever- of vetcellen [12,13]. Daarnaast zijn verlaging van het HbA1C-gehalte, lagere vetconcentraties in de lever en verlaging van bloedvetten (triglyceriden) waargenomen [14].
45
Fytotherapie
Kia uw de Munck-Kh oe
Een experimentele studie bij proefdieren met kunstmatig opgewekte diabetes, laat zien dat het hypoglycemische effect van het waterextract van Lagerstroemia mede verklaard kan worden door onderdrukking van glucoseproductie in de lever (gluconeogenese) en door stimulering van de verbranding van glucose in de lever [1]. Bovendien geeft inname van het waterextract een aanzienlijke stijging van de glutathionspiegels in het bloed bij de proefdieren. Diabetes gaat vaak gepaard met een toename van oxidatieve stress. Bij patiënten met diabetes-type-2 zijn de bloedspiegels van glutathion om die reden vaak aanzienlijk verlaagd. Glutathion is een belangrijk antioxidant dat een centrale rol vervult in het antioxidantsysteem van ons lichaam. Ook voor de bètacellen in de pancreas is glutathion van groot belang om ze te beschermen tegen celdood door vrije radicalen [1]. Personen met prediabetes kunnen al een verlies hebben van 30-40% van hun bètacellen [18]. Er zijn aanwijzingen dat Lagerstroemia-extract synergistisch zou kunnen werken met insuline. In een studie bij proefdieren met diabetes type I waren injecties met 75-50% insuline met 25-50% Lagerstroemia-extract even effectief als 100% insuline [15].
C
Conclusie Lagerstroemia-extract heeft veelbelovende eigenschappen laten zien die kunnen leiden tot verlaging van verhoogde bloedsuikerwaarden, in combinatie met remming van de toename van vetweefsel en overgewicht. Meer klinische studies met goed gedefinieerde extracten van Lagerstroemia zijn nog nodig. Daarbij dient er gekeken te worden naar de best werkzame extractiemethode en naar de meest optimale dosis bij mensen.
A
Auteursgegevens Drs. L.K. (Kiauw) de Munck-Khoe is apotheker en werkzaam in de voedingssupplementenbranche.
Klinische studies
Referenties
In een proef met 10 personen (55-70 jaar) met diabetes type 2 werd het effect bekeken van oplopende doses van een alcoholisch extract (80% alcohol-20% water) van Lagerstroemia. Bovendien werd het verschil bekeken tussen Lagerstroemiaextract in een softgel capsule en een harde gelatine capsule. De proefpersonen kregen telkens 15 dagen lang respectievelijk 16, 32 en 48 mg extract. De nuchtere bloedglucosewaarden verbeterden na gebruik van het extract. Het effect was het sterkst bij de hogere dosering (48 mg) en bij de softgel capsules (30% verlaging van de glucosespiegel versus 20% bij de harde capsules) [16].
1. Saha BK, Bhuiyan Md. NH, Mazumder K, et al. Hypoglycemic activity of Lagerstroemia speciosa L. extract on streptozotocin-induced diabetic rat: Underlying mechanism of action Bangladesh J Pharmacol 2009;4(2):79-83;
In een placebogecontroleerde pilotstudie bij 31 proefpersonen met normale glucosespiegels (4 personen), prediabetes (8 personen) of diabetes (19 personen), liet 10 mg corosolzuur een normaliserend effect zien op de bloedglucosespiegel, na een orale glucosetolerantietest [4]. Een andere pilotstudie werd uitgevoerd bij 12 proefpersonen van gemiddeld 57 jaar, met prediabetes (nuchtere glucosewaarden van 110 mg/dl of hoger) en/of een te hoge postprandiale glucosepiek (glucosepiek na een maaltijd). In deze studie resulteerde het twee weken lange gebruik van softgels met 56 mg Lagerstroemia-extract (80% alcohol-20% waterextract) met 10 mg corosolzuur, in verlaging van de nuchtere bloedglucosewaarden, in vermindering van de postprandiale glucosepiek en in verbetering van de body mass index (BMI) [17]. Bij de personen met prediabetes daalde de glucosespiegel gemiddeld met 23 mg/dl, waarmee deze waarden ruim in het normaal-bereik kwamen [17].
2. Fu L, Xu BT, Xu XR, et al. Antioxidant capacities and total phenolic contents of 56 wild fruits from South china. Molecules. 2010 Nov 29;15(12):8602-17 ; 3. Priya TT, Sabu MC, Jolly CI. Free radical scavenging and anti-inflammatory properties of Lagerstroemia speciosa (L). Inflammopharmacology. 2008 Aug;16(4):182-7; 4. Fukushima M, Matsuyama F, Ueda N, et al. Effect of corosolic acid on postchallenge plasma glucose levels. Diabetes Res Clin Pract. 2006 Aug;73(2):174-7. Epub 2006 Mar 23; 5. Yamada K, Hosokawa M, Yamada C, et al. Dietary corosolic acid ameliorates obesity and hepatic steatosis in KKAy mice. Biol Pharm Bull. 2008 Apr;31(4):651-5; 6. Takagi S, Miura T, Ishihara E, et al. Effect of corosolic acid on dietary hypercholesterolemia and hepatic steatosis in KK-Ay diabetic mice. Biomed Res. 2010;31(4):213-8; 7. Klein G, Kim J, Himmeldirk K, et al. Antidiabetes and Anti-obesity Activity of Lagerstroemia speciosa. Evid Based Complement Alternat Med. 2007 Dec;4(4):401-7; 8. Liu X, Kim JK, Li Y, et al. Tannic acid stimulates glucose transport and inhibits adipocyte differentiation in 3T3L1 cells. J Nutr. 2005 Feb;135(2):165-71; 9. Bai N, He K, Roller M, et al. Active compounds from La-
100
/ juli - augustus ‘13
OF
46
Fytotherapie
K iau w de M un ck- Kho e
gerstroemia speciosa, insulin-like glucose uptake-stimulatory/inhibitory and adipocyte differentiation-inhibitory activities in 3T3-L1 cells. Agric Food Chem. 2008 Dec 24;56(24):11668-74;
14. Suzuki Y, Unno T, Ushitani M, et al. Antiobesity activity of extracts from Lagerstroemia speciosa L. leaves on female KK-Ay mice. J Nutr Sci Vitaminol (Tokyo). 1999 Dec;45(6):791-5;
10. Hattori K, Sukenobu N, Sasaki T, et al. Activation of insulin receptors by lagerstroemin. J Pharmacol Sci. 2003 Sep;93(1):69-73;
15. Deocaris CC, Aguinaldo RR, dela Ysla JL, et al. Hypoglycemic Activity of Irradiated Banaba (Lagerstroemia speciosa Linn.) Leaves. J. App. Sci. Res. 2005;1(1): 95-98;
11. Hayashi T, Maruyama H, Kasai R, et al. Ellagitannins from Lagerstroemia speciosa as activators of glucose transport in fat cells. Planta Med. 2002 Feb;68(2):173-5;
16. Judy WV, Hari SP, Stogsdill WW, et al. Antidiabetic activity of a standardized extract (Glucosol) from Lagerstroemia speciosa leaves in Type II diabetics. A dose-dependence study. Ethnopharmacol. 2003 Jul;87(1):115-7;
12. Thuppia A, Rabintossaporn P, Saenthaweesuk S, et al. The hypoglycemic effect of water extract from leaves of Lagerstroemia speciosa L. in streptozotocin-induced diabetic rats. Songklanakarin J. Sci. Technol. 2009 Mar-Apr;31 (2), 133-137; 13. Tanquilut NC, Tanquilut MRC, Estacio MAC, et al. Hypoglycemic effect of Lagerstroemia speciosa (L.) Pers. on alloxan-induced diabetic mice. Journal of Medicinal Plants Research 2009 Dec;3(12):1066–1071;
Lagerstroemia floribunda boom en bloem
juli - augustus ‘13 /
100
17. Tsuchibe S, KataumiS, Mori M, et al. An inhibitory effect on the increase in the postprandial blood glucose by Banaba extract capsule enriched corosolic acid. Journal for the Integrated Study of Dietary Habits. 2006;17(3):255259; 18. DeFronzo RA, Abdul-Ghani MA. Preservation of β-cell function: the key to diabetes prevention. J Clin Endocrinol Metab. 2011 Aug;96(8):2354-66.
VERMOEID ?
Enkel actieve Q10* biedt je de oplossing Zonder stimulerende middelen ! *Gecombineerd met vitamine C dat bijdraagt tot een normaal energieleverend metabolisme.
Pharma Nord QH Active Q10 – Patented Formula
Voor het behoud van een
Bio-Q10 Gold 100 mg het zeer goed gedocumenteerde ubiquinone-product
GOEDE ENERGIEPRODUCTIE om vermoeidheid te verminderen.
BE_Q10_Ad_Orthofyto_DU_0813_210x297
BioActive Q10 Uniqinol – Ubiquinol • coënzym Q10 van de tweede generatie • de vorm die direct actief is in het lichaam – Vitamine C • voor een goede energieproductie ! • voor mindere vermoeidheid • beschermt tegen oxidatieve stress
vanaf
14,95 EUR Innoverend voor de gezondheid Verkrijgbaar bij uw apotheker. Speciale promotie-verpakkingen beschikbaar tot uitputting voorraad.
Minervastraat 14, B-1930 Zaventem Tel.: 02 720.51.20 – Fax: 02 720.51.60 E-mail: info-be@pharmanord.com
BioActive Q10 is beschikbaar in promotie-verpakkingen van 30 +15 en 90 +30 capsules
48
Integrale geneeskunde
Trud y Vl o t
De kracht en noodzaak van samenwerken
W
e leven met bijna zeven miljard mensen op deze wereld, zeven miljard unieke individuen. Wanneer het leven zonder al te veel problemen verloopt, zijn we ons niet zo bewust van de unieke eigenschappen van mede bewoners. Generalisatie ligt dan op de loer, in ieder vakgebied, zelfs in de geneeskunde. We proberen ‘alles’ in hokjes te duwen. Integrale geneeskunde behelst eigenlijk het grootste hok wat er bestaat, de hele wereld. Blijf je als arts of therapeut in een klein kader denken dan kan het zijn dat je tegen problemen aanloopt. Durf je daarbuiten te kijken, dan zie je dat er voor het niet-reageren op een therapie net zoveel mogelijke oorzaken zijn als voor de klacht waarmee de cliënt komt.
Conventioneel versus complementaire geneeskunde De grootste versplintering bestaat tussen de conventionele en complementaire geneeskunde. Binnen deze twee gebieden staan personen regelmatig lijnrecht tegenover elkaar. Integrale geneeskunde wordt gedefinieerd als ‘allesomvattend’ waarin de conventionele en de complementaire geneeskunde elkaar ontmoeten. Conventionele geneeskunde De hedendaagse conventionele geneeskunde legt mijns inziens te veel nadruk op de mechanica, het fysieke deel van de mens. Bovendien werkt ze sterk symptomatisch. Het niet-
juli - augustus ‘13 /
100
fysieke deel is mijns inziens het belangrijkste deel dat tot gezondheid kan leiden. Dit deel wordt binnen de conventionele geneeskunde vaak overgeslagen of gebagatelliseerd. De conventionele geneeskunde pretendeert de meest wetenschappelijk onderbouwde kennis in huis te hebben. Echter de westerse conventionele geneeskunde bestaat slechts ongeveer honderd jaar. Waren er voor die tijd geen zieke mensen? Konden ze toen niet genezen worden? Zeker wel, maar de therapieën van weleer worden afgedaan als ‘verouderd’ en ‘niet meer van deze tijd’. Een ander kenmerk van de conventionele geneeskunde is de nadruk op genen en genetische veranderingen. Veel onderzoeksgeld gaat naar het vinden van de genetische onderbouwing van ziekten.
49
Integrale geneeskunde
Tr ud y Vlot
De complementaire of natuurgeneeskunde Een ander woord is holistische geneeskunde. Dit woord zegt precies waar het om gaat: het vervlochten geheel van facetten waaruit welzijn, vitaliteit of gezondheid is opgebouwd. Door de veelheid aan facetten te bestuderen, ontstaat er dieper inzicht. De complementaire of natuurgeneeskunde pretendeert holistisch te werken. Mijns inziens wordt er ook binnen deze wijze van geneeskunde vaak de nadruk op de fysieke klacht gelegd. Als je holistisch wilt werken, moeten alle aspecten die van invloed zijn op de cliënt meegenomen worden in de anamnese en het behandelingsplan. Echte genezing is alleen dan mogelijk als de totale persoon gezien wordt.
Integrale geneeskunde vereist Om mensen volledig te kunnen genezen, moeten we dankbaar gebruik maken van de mogelijkheden die zowel de conventionele als de complementaire geneeskunde ons bieden. Maar ook mogelijkheden die (nog) niet meetbaar of inzichtelijk gemaakt zijn, moeten we niet direct afwijzen. Beide, meetbare en onmeetbare factoren, zijn net zo belangrijk voor gezondheid en welzijn. Het zou ideaal zijn om alle aspecten die van invloed zijn op de gezondheid samen te brengen in één behandelingstraject. Vanwege het besef dat alle kennis en kunde niet in één persoon verenigbaar is, is het belangrijk samen te werken met zoveel mogelijk disciplines die direct of indirect te maken hebben met welzijn, gezondheid en gezondheidsbevordering.
Heel de mens Het woord ‘heel’ is op twee manieren te lezen. Heel als totaliteit, het totale wezen van de mens. Maar ook als heel of helen, in de betekenis van gezond worden. Visies veranderen, zo was het gebruikelijk om in de jaren zeventig mensen na hartoperaties absolute rust voor te schrijven. De nazorg en resultaten waren niet erg succesvol, totdat Bernard Lown (bekend emeritus professor cardiologie in U.S.A.) op zijn afdeling zojuist geopereerde mensen de volgende dag al op een stoel zette en ze liet trainen. Hij zei: “een hart is een spier, en spieren moet je trainen”. Zo is cardio-fitness ontstaan. Deze behandelwijze is vandaag de dag niet meer weg te denken bij revalidatie van hartpatiënten. The lost art of healing Lown heeft een bestseller geschreven “The lost art of healing”. Wat bedoelt hij met ‘helen’? Nog betere medicijnen, nog meer ‘high tech’ medicine? Een andere vorm van training? Zo is langzamerhand bij ons het beeld ontstaan, dat veel aandoeningen ‘technisch’ te behandelen zijn, of in ieder
geval zijn op te sporen. “Nee”, zegt Lown, “deze zaken zijn allemaal wel belangrijk en hebben onze kunde verbeterd, maar leiden uiteindelijk niet tot helen”. Er is namelijk een groot verschil tussen ‘behandelen’, wat betrekking heeft op een slecht functionerend orgaan(systeem), en ‘helen’, wat te maken heeft met een lijdend menselijk wezen. Wat is helen? Het woord heil wordt in het dagelijks leven weinig meer gebruikt. Een heler brengt heil. Heil is gezondheid in de compleetste zin van het woord, dus veel meer dan “de symptomen van een ziekte die zijn verdwenen”. Het woord heil heeft te maken met redding en volmaaktheid. Begin 2008 gaf Lown (inmiddels 86 jaar oud) nog een interview waarin hij zei: “ik heb me mijn hele leven bezig gehouden met ziektebeelden van het hart. Vermeende risicofactoren, waarover nog steeds allerlei onderzoek plaatsvindt, zoals te hoog cholesterol en hoge bloeddruk, zijn onbelangrijk! Voor het ontstaan van hart- en vaatziektes (maar ook kanker en andere aandoeningen) zijn vaak treurige en tragische omstandigheden van het leven verantwoordelijk: eenzaamheid, verdriet of uitzichtloosheid.” Eenzaamheid kan niet geopereerd worden, voor verdriet zijn geen medicijnen en uitzichtloosheid is niet te meten. De huidige geneeskunde richt zich op meetbare gegevens en resultaten, waarbij de zieke mens een soort defecte machine lijkt te zijn. De huidige geneeskunde richt zich te weinig op de nietmeetbare factoren die bij lijden aan de orde zijn. Ook binnen complementaire geneeskunde heerst de tendens om ‘alles’ te willen meten. Het meetinstrument is echter niet meer of minder dan een hulpmiddel. Laat dit hulpmiddel alsjeblieft niet de richting van het therapieplan bepalen! Het verschil tussen behandelen en helen is fundamenteel. De geneeskunde, ‘integrale’ geneeskunde heeft veel meer heelmeesters dan dokters of therapeuten nodig. Om te helen moet je alle aspecten van het leven betrekken in je plan.
Q Plato (380 vC) wist het al scheiding van lichaam en ziel maakt dat de persoon niet geneest: “U moet niet proberen een deel te genezen zonder het geheel te behandelen”.
Genetica en epigenetica In de jaren vijftig van de vorige eeuw werd DNA ontdekt. Dit was een opening naar ontelbare mogelijkheden binnen de geneeskunde. Maar het ‘magere’ aantal van ca. 20.00025.000 genen die we als mens hebben, kon nog lang niet alles verklaren. Epigenetica was een logisch gevolg. Epigenetica is de wetenschap die bestudeert welke invloed de omgeving heeft op onze genen. Dit beziet de mens geheel an-
100
/ juli - augustus ‘13
OF
50
Integrale geneeskunde
ders dan de genetica. De genetica laat ons geloven dat ziekte zijn oorsprong heeft in genetische afwijkingen. Maar onze genen zijn niet de veroorzakers van ziekte. Ze produceren alleen maar eiwitten. Welke eiwitten ze produceren is afhankelijk van de informatie die ze krijgen vanuit de omgeving. We leren van de epigenetica dat omgevingsfactoren van zeer grote invloed zijn op onze gezondheid. Omgevingsfactoren kunnen we beïnvloeden. We kunnen ze zodanig ombuigen dat ze voor onze gezondheid beter zijn. De omgeving is in dit kader een breed begrip; van kosmos tot celkernniveau. Bezien vanuit de epigenetica zijn we niet het slachtoffer van onze genen, maar staan we zelf aan het roer voor wat betreft onze genactiviteit en onze gezondheid.
Q Het genoom is als een muziekinstrument, het epigenoom als de muziek.
Trud y Vl o t
Het belang van natuurlijke ritmen We kunnen alles maken, kopen en beïnvloeden, maar wat is de prijs? Onze genen zijn nog steeds onze oergenen, die leven volgens seizoenen en ritmes. In onze samenleving denken we dit grotendeels te kunnen omzeilen: groenten en fruit zijn het hele jaar verkrijgbaar, we werken in ploegendiensten, we gebruiken kunstlicht en we ontvangen een continue stroom aan informatie via verschillende kanalen. Deze veranderingen zijn veelal ingezet vanuit economische belangen en principes, geen gezondheidsoverwegingen. Het is de vraag in hoeverre we ons kunnen losmaken van de natuur zonder ziek te worden? We leven niet meer synchroon met natuurlijke ritmen. Zo zijn er meer ongelukken de eerste dagen na het omzetten van zomernaar wintertijd en vinden er meer ‘onverklaarbare’ natuurrampen plaats. De economie en de geneeskunde zitten elkaar in de weg. Chronogeneeskunde
De betrekkelijkheid van wetenschappelijk onderzoek Zowel genetica als epigenetica zijn wetenschappen. Ieder wetenschappelijk onderzoek is het extraheren van één element uit het complexe bestaan. Op dit ene element wordt dan een experiment losgelaten en daaruit worden vervolgens conclusies getrokken. Dat de andere miljoenen, ontelbare elementen van het bestaan ook van invloed zouden kunnen zijn op de uitkomst van het onderzoek, wordt buiten beschouwing gelaten. Het is goed dat deelaspecten worden onderzocht, maar beschouw iedere uitkomst als een onderzoeksresultaat. Het is de waarheid niet. Onderzoek is nodig om bepaalde zaken te kunnen begrijpen. Om hetgeen we begrijpen ook zin te geven, en het zinnelijke begrijpelijk te maken. Bovendien zijn onderzoek en behandeling twee verschillende zaken. Genetica en epigenetica kunnen we gebruiken als handvatten. Het gaat erom dat de inzichten die je als behandelaar hebt verzameld en begrepen, kunt uitleggen en doorgeven aan je cliënt. Wanneer het voor de cliënt inzichtelijk en overzichtelijk wordt, zal herstel vele malen makkelijker gaan. Ontstaan evolutionaire geneeskunde Het implementeren van genetica en epigenetica in behandelmethoden heeft geleid tot ‘evolutionaire geneeskunde’. Omgevingsfactoren worden in overeenstemming gebracht met onze genen en genetische programmering. Dit heeft een bijzonder heilzaam effect. De evolutionaire geneeskunde bestaat uit: beweging, voeding, leefstijl en stressregulatie. Ieder deel kan apart een specialisme inhouden. Dit genereert opnieuw de kans op versnippering. Te allen tijden moet het totale welzijn van de cliënt voor ogen worden gehouden.
juli - augustus ‘13 /
100
Wat is de oplossing? Volgens mij moeten we opnieuw gaan leven volgens onze biologische klok: leven volgens de seizoenen, qua voeding, drinken, kleding en activiteiten. Om de wisselwerking te bestuderen tussen verstoorde ritmes en gezondheid is een wetenschap in het leven geroepen: de chronobiologie. Eén van de eerste dingen die verstoord raakt in het lichaam is de balans tussen de sympaticus en de parasympaticus; ons stresssysteem slaat op hol. Chronogeneeskunde zou een logisch gevolg kunnen zijn van de chronobiologie: hoe krijg je het lichaam weer terug in zijn natuurlijke ritme, in zijn natuurlijke balans? Dit kan onder andere door middel van hartcoherentie training. De omschakelpunten zijn om vier uur ’s nachts en vier uur ‘s middags. De welbekende ‘dip’ zouden we dus gewoon moeten laten gebeuren en niet moeten omzetten naar een nieuwe activiteit. Ook niet in het nemen van de ‘zogenaamde soep’. In dit voorbeeld is te zien dat commercie en gezondheid andere belangen hebben.
51
Integrale geneeskunde
Tr ud y Vlot
Uit diverse onderzoeken kunnen we afleiden dat er een duidelijk ritme is. Zo vinden de meeste hartinfarcten plaats van zes uur ’s morgens tot twaalf uur (2e kwadrant). Ook bevallingen vinden in dit kwadrant het meeste plaats. Door inleiding van een bevalling verander je het natuurlijke ritme. Hierbij kun je de vraag stellen hoe het voor het kind is dat zijn bioritme wordt verstoord? Vanuit de Chinese geneeskunde is het ’s morgens ‘colon’tijd. De meest normale tijd voor de mens om zich te ontdoen van allerlei afvalstoffen, is vlak na het opstaan voordat je actief wordt. Veel mensen hebben lange tijd niet geluisterd naar hun interne biologische klok en hebben mede daardoor obstipatie ontwikkeld. Door dit ritme weer op te pikken, bewust ’s morgens op de toilet te gaan zitten, kunnen zij hun ontlastingpatroon herstellen. Soms is hierbij enige hulp van magnesium vereist, een mineraal die ’s morgens (te) laag aanwezig is.
De mens en de natuur De natuurbehandelaar verkeert in een spagaat. Enerzijds probeert hij (of zij) een holistische visie uit te dragen, anderzijds komen er steeds meer technieken de natuurgeneeskundige praktijk binnen. Men probeert deze technieken te integreren in de ‘natuur’ van de patiënt. Als deze technieken worden gebruikt voor het beter in kaart brengen van de natuur, dan is er niets aan de hand. Het gevaar dreigt dat de natuurbehandelaar zich verliest in allerlei uitslagen. Ik zie de functie van de ‘natuurbehandelaar’ heel breed: het sturen en begeleiden van de mens en zijn totale omgeving. Hierin behoren alle elementen van het leven.
Q
Als iemand een symptoom of ziekte heeft, moeten we ons altijd eerst af te vragen: waar is het mis gegaan, was de druk te groot, was de herstelcapaciteit te laag of een combinatie van beide? Was het maar één of waren er meerdere factoren? Waren ze tegelijkertijd aanwezig of vlak na elkaar? En waarom kiest deze persoon (onbewust) er voor om deze disbalans op deze manier te uiten? We kunnen pas beginnen met therapie als we hier een antwoord op hebben.
C
Conclusie We hebben met z’n allen één gemeenschappelijk doel: het welzijn van de cliënt, ongeacht wat die cliënt daaronder verstaat. Wees niet bang voor je eigen tekortkomingen als behandelaar. Ga op zoek met een open geest, sta open voor andermans inzichten of kunde en vul elkaar aan. Sta open voor het feit dat het welzijn van de cliënt bereikt kan worden via vele verschillende wegen; dat is integrale geneeskunde. Het is zoals in de liefde: “Healthcare does not consist in gazing at each other, but in looking outward together in the same direction” (naar: Antoine de Saint-Exupery).
A
Auteursgegevens Trudy Vlot is arts, gespecialiseerd in PNI (psycho-neuro -immunologie), homeopathie en natuurgeneeskunde.
”De natuur overtreedt nooit haar eigen wetten”, Leonardo da Vinci.
De weg naar gezondheid Zoals we reeds gezien hebben, is de mens veel meer dan een fysieke eenheid. Het mentale, psychologische en spirituele deel van de mens zijn zeker zo belangrijk. Deze vier deelaspecten hebben alle invloed op ‘het leven’, en daarmee op klachten, symptomen en ziekte. Ziekte is niet per definitie fout. Ziekte is het zoeken naar balans, het hervinden van homeo-stase. Wanneer de deelaspecten in balans zijn met elkaar en met de omgeving kunnen we zeggen dat we gezond zijn. Dus ook met klachten of een ziekte kan men zich gezond voelen. Het gaat erom: hoeveel levensvreugde heeft iemand en hoe gaat hij om met zijn omstandigheden.
100
/ juli - augustus ‘13
OF
FIOW NAJAARSPROGRAMMA 2013 SEMINARIES & BIJSCHOLINGSDAGEN Voor elk jaar van de opleiding Orthomoleculaire Nutritionele Geneeskunde bestaat er een mondeling seminarie of bijscholingsdag. Dit seminarie kan ook door niet-cursisten gevolgd worden.
De onderkende link tussen stress en menopauze
VRIJDAG 13 SEPTEMBER 2013 – 39STE SEMINARIE (3DE JAAR)
Menopauze problemen worden te weinig biochemisch bekeken en onderbouwd, niettegenstaande deze problemen duidelijk gerelateerd kunnen worden met de hormonenstatus van de vrouw. Alle vrouwelijke lichaamshormonen zijn tijdens de menopauze regelmatig verstoord. De diepere oorzaken onderzoeken wij samen tijdens de voordracht! Vooral de bijnieren en haar productie van cortisol en adrenaline laten te wensen over en dienen in balans te worden gebracht op een natuurlijke orthomoleculaire wijze. VRIJDAG 25 OKTOBER 2013 – 40STE SEMINARIE (4DE JAAR)
Neuromusculaire manipulaties van de neurotransmitters
Regulatie van neurotransmitters kan met natuurlijke middelen, voeding en lifestyle gebeuren. Emotioneel en geestelijk welzijn van een populatie is grondwettelijk een basisbetrachting van elke overheid en tevens de wens van elk individu. Maar de sleutel tot welzijn en een goed gevoel wordt nooit duidelijk gegeven of te vaak ingevuld met antidepressiva. Van welke factoren hangt “zich goed in zijn vel voelen” af? Welke prioriteitsfactoren dienen zich aan tijdens onze levensloop en welke kunnen wij orthomoleculair manipuleren? VRIJDAG 22 NOVEMBER 2013 – 41STE SEMINARIE (5DE JAAR)
Hypoglycemie, een miskende metabole stoornis
Er zijn geen specifieke symptomen van hypoglycemie gekend, waardoor en grote variëteit van symptomen en de aard van hypoglycemie de diagnose bemoeilijken. Daardoor wordt deze metabole stoornis niet erkend in de klassieke geneeskunde, niettegenstaande heel wat artsen en therapeuten deze stoornis onderkennen en gunstig behandelen. Indien deze stoornis onvoldoende wordt behandeld of helemaal aan haar lot wordt overgelaten, leidt deze tot gedragsveranderingen, angsten, vermoeidheid, inflammatiereacties, agressie, woede, … Langzaam maar zeker evolueert deze biochemische afwijking tot insulineresistentie, diabetes type-2 en ontwikkelt zich later tot het syndroom-X. Heel wat ziektebeelden worden bovendien ongunstig beïnvloed door een hypoglycemie toestand! VRIJDAG 06 DECEMBER 2013 – 42STE SEMINARIE – LIFE EXTENSION Allergieën voorkomen en epigenetisch behandelen Er wordt een essentieel onderscheid gemaakt tussen enerzijds een voedselallergie en anderzijds een overgevoeligheidsreactie, die kan ontstaan t.o.v. één of meerdere voedingsstoffen. Bekende dossiers zoals gluten- en melkallergie worden vanuit deze nieuwe visie toegelicht. Bij het orthomoleculair behandelen van allergenen wordt dus niet alleen beroep gedaan op natuurlijke orthoceuticals zoals enzymen, probiotica… maar worden ook manieren om de epigenetische schakelaars te regelen uitvoerig besproken.
Faché Instituut
09 369 06 42 - opleiding@viow.be - www.fache-instituut.be
UDO’S CHOICE®
ULTIMATE OIL BLEND
UDO’S CHOICE ULTIMATE OIL BLEND BEVAT OMEGA-3 EN OMEGA-6 DIE BIJDRAGEN TOT DE INSTANDHOUDING VAN NORMALE CHOLESTEROLGEHALTEN IN HET BLOED. DIT GELDT BIJ EEN DAGELIJKSE INNAME VAN MINIMAAL 2 G OMEGA-3, OF 10 G OMEGA-6.
Al jaren een bewuste keuze voor gans de familie Wat maakt Udo’s Choice Ultimate Oil Blend® zo uniek? Udo’s Choice Ultimate Oil Blend is een combinatie van verse en ongeraffineerde biologische oliën zoals: lijnzaad-, zonnebloem- en sesamolie. Ze zijn zodanig bereid tot de speciale verhouding van de omega-3, omega-6 en omega-9 vetzuren werd verkregen. De olie werd mechanisch geperst bij een lage temperatuur in een ultramoderne, licht- en zuurstofvrije omgeving. Deze methode werd speciaal door Udo Erasmus ontworpen om de stabiliteit en de voedingswaarde van het product te maximaliseren. Bovendien bevat Udo’s Choice Ultimate Oil blend ook ‘secundaire’ ingrediënten zoals: teunisbloemolie, olie uit havervlokken en rijstkorrels, lecithine en triglyceriden met middellange ketens en vitamine E. Vitamine E draagt bij tot de bescherming van cellen tegen oxidatieve stress. In tegenstelling tot vele andere oliën is Ultimate Oil Blend verpakt in ecologisch, niet-reactief, amberkleurig glas met een versheidsdatum. En ten slotte smaakt het heerlijk! Een uniek oliemengsel met veel waardevolle eigenschappen.
VERKRIJGBAAR IN DE BETERE NATUURVOEDINGSWINKEL OF APOTHEEK
OJ-adv 186 x 130def_2013.indd 1
correct en ecologisch verpakt in niet-reactief, amberkleurig glas en eromheen een lichtwerende kartonnen doos
voor meer info over Ultimate Oil Blend®
OjIbwa | De roeck your health, our mission
+32 (0)52 48 43 00 www.gezondevetten.be
15/01/13 09:36
53 Do uwe Nutterts
Medische orthofilosofie
De weg van persoonlijkheid naar essentie
D
e weg van persoonlijkheid of ego naar essentie is eigen aan alle contemplatieve en meditatieve tradities. Het grondidee van deze tradities op de mens en het leven van de mens is dat elke mens een essentie of ‘ware natuur’ heeft. De verschillende spirituele tradities geven er allemaal een eigen naam aan. Zo benoemen de boeddhisten het als onze ‘boeddha natuur’ en de theïstische tradities het als onze ‘goddelijke natuur’. Het basisidee is dat in elke mens een fundamentele goedheid huist. Deze goedheid leeft in ons als de verborgen bloei Spiritueel werk gaat over het onthullen wat verborgen is, helen wat gebroken is en ontvouwen wat ingevouwen is. Han de Wit benoemt het als ‘de verborgen bloei’. Essentie is onze verborgen bloei die in elk van ons aanwezig is en wacht om tevoorschijn te komen.
Q “De mens bestaat uit twee delen: essentie en persoonlijkheid. Essentie is wie je eigenlijk van nature bent en waarmee je geboren bent. Persoonlijkheid is hetgeen je ontwikkelt gedurende je leven.” Gurdjieff
Contactbreuk met onze essentie Wanneer we geboren worden, zijn we onze essentie. Essentie is een verzamelnaam die bestaat uit verschillende kwaliteiten. Deze verschillende essentiële kwaliteiten rijzen op doorheen de verschillende ontwikkelingsfasen in ons leven. Als deze essentiële kwaliteiten gezien, gewaardeerd en positief gespiegeld worden door onze opvoeders, blijven ze deel uitmaken van onze ervaring en onze ervaring van onszelf. Als onze essentiële kwaliteiten niet gespiegeld, erkend en ge-
waardeerd worden, verliezen we er geleidelijk contact mee. We hebben de spiegelende en waarderende aandacht van onze ouders nodig om contact te blijven houden met onze essentie omdat we nog niet in staat zijn om te reflecteren over onze eigen ervaring. Dat wil zeggen dat we niet in staat zijn om eigenhandig te herkennen wat er leeft in onszelf. De elementen in onze ervaring die gezien en gewaardeerd worden, nemen we mee. De elementen die niet gezien worden, verdwijnen in ons onbewuste.
100
/ juli - augustus ‘13
OF
54
Medische orthofilosofie
Het vermogen tot zelfreflectie ontwikkelen we op latere leeftijd. In het werk van Piaget hangt het vermogen tot zelfreflectie samen met het formeel operationele denken dat zich rond het 10e- 12e levensjaar begint te ontwikkelen. Verschillende stromingen van de ontwikkelingspsychologie situeren deze ontwikkeling vroeger of later. Tegen de tijd dat we het vermogen tot zelfreflectie ontwikkelen, zijn we voor een groot deel het contact met onze essentie verloren. Onze essentie verdwijnt niet maar we herkennen het niet langer in onze eigen ervaring en we verliezen het contact ermee. We spreken over de contactbreuk met de verschillende essentiële kwaliteiten. We ervaren zo’n contactbreuk in onze gevoelde ervaring als een gat of een energetische leegte. Een gat is een innerlijke ervaring, waarbij we een onbestemd gemis ervaren.
Ontwikkeling persoonlijkheid of ego We verliezen geleidelijk het contact met de verschillende kwaliteiten van onze essentiële natuur en we ontwikkelen onze persoonlijkheid, ons ego of onze cocon. Onze persoonlijkheid is een nabootsing van de verschillende essentiële kwaliteiten. Ieder keer als we het contact met een bepaalde essentiële kwaliteit verliezen, vervangen we deze essentiële kwaliteit door bepaalde reactiepatronen, zelfbeelden, overtuigingen en afweermechanismen. In de contemplatieve psychologie spreken we over de ‘ik-kramp’ of onze egostructuur
juli - augustus ‘13 /
100
D ou we N utte rts
die ontstaat als vervanging en nabootsing van onze essentie. Onze essentie is puur en het is een bron van vervulling en tevredenheid. Onze essentie, de verschillende essentiële kwaliteiten zijn nog steeds in onszelf aanwezig en ze wachten om opnieuw tevoorschijn te komen. Dit gebeurt als we de contactbreuk met onze essentie herstellen.
Op zoek naar onze innerlijke bron Op een bepaald moment in onze ontwikkeling begint de vlam van de zoektocht te ontwaken; we gaan op zoek naar onze innerlijke bron. Initieel weten we veelal niet waar we precies naar op zoek zijn, maar innerlijk ervaren we een bepaald onbestemd verlangen, een bepaalde onvrede of een onrust die ons aanzet om op zoek te gaan. Het is deze vlam of dit ‘heilige verlangen’ dat iemand naar een spiritueel of contemplatief pad en een spiritueel leven leidt. Rumi verwoordt het mooi als hij zegt: “druiven willen wijn worden”. Christine Grof noemt het de “dorst naar heelheid”; het is enerzijds een weg naar onszelf en anderzijds een reis naar huis. Initieel is deze zoektocht gericht op de buitenwereld en doorheen de tijd beseffen we dat we op zoek zijn naar iets in onszelf. Sommige mensen starten met hun innerlijke zoektocht door een verre reis te maken in de hoop dat hetgeen ze zoeken op een andere plaats op aarde te vinden is. De vlam van de zoektocht kan verschillende universele vormen aannemen die we zullen bespreken.
55
Medische orthofilosofie
Do uwe Nutterts
I. De toegangsdeur We kennen niet alle redenen waarom we aan onze innerlijke reis beginnen maar op de één of andere reden spoort het leven ons aan om hieraan te beginnen. De toegangsdeur is hetgeen ons opent voor een ongekende diepte in onszelf en het grotere bestaansmysterie waar we deel van uitmaken. Een toevallige ontmoeting, de geboorte van je kind, een gebeurtenis in de natuurlijke wereld of bijvoorbeeld de dood van een naaste; het kunnen allemaal een toegangsdeur zijn naar onze essentie. II. De boodschappers van het lijden Een heel gekende toegangsdeur tot onze essentie is onze fundamentele ontevredenheid en de confrontatie met de moeilijkheden van het leven. Eén van mijn spirituele leraren zei altijd: “het leven is er op uit om jou te pakken te krijgen”. We ontdekken hoe ons hart verlangt naar spirituele voeding in moeilijke tijden en momenten. Crisis en de confrontatie met moeilijkheden is de vonk die de vlam van het zoeken in gang zet. In het verhaal van Siddharta, die later Boeddha werd, waren de eerste confrontaties met ziekte en dood de ‘hemelse boodschappers’ die zijn zoektocht in gang zetten. Ze maakten hem bewust van het feit dat er iets fundamenteels ontbrak in zijn leven. III. De roep van schoonheid en de stem van onschuld In de Soefi-traditie spreken ze van “de stem van de geliefde”. Dit is de roep van de schoonheid. Schoonheid kan ons doen ontwaken voor het sacrale en schoonheid kan een uitdrukking zijn van dit sacrale. In het boeddhistische pad die ikzelf bewandel, hebben we de dharma-kunsten waarbij we verschillende kunstvormen gebruiken als een meditatieve discipline die onze essentie doet ontwaken en ons terug opent voor de diepere schoonheid van onszelf, de ander en de wereld. De stem van onschuld is iets vaags wat oprijst aan de rand van ons blikveld, het spreekt ons hart aan en het voedt ons hart. De stem van de onschuld verwijst naar het oorspronkelijke mysterie uit onze kinderjaren. “Een mensenleven is niet anders dan een lange trektocht waarbij we de kunst ontdekken om opnieuw contact te maken met die paar momenten waarin het hart zich voor het eerst opende”. (Albert Camus) IV. De brandende vraag of de heilige vraag De zoektocht naar onze ware natuur of essentie kan de vorm aannemen van een vraag die ons niet loslaat en ons blijft achtervolgen. De inhoud van de brandende vraag is meestal voor ieder van ons verschillend. De vraag is als een innerlijke zuigkracht die ons nieuwsgierig maakt en ons niet langer loslaat. In de presentietheorie spreekt men over een trage vraag, je wil deze vraag koesteren en het gaat niet over het intellectueel beantwoorden van deze vraag. Als je de vraag in jezelf laat branden, ontwaakt de vraag iets in jezelf.
Je kunt zelf afvragen hoe je vrij kunt worden, hoe je een zinvol leven kunt leven of wie jij eigenlijk bent? Deze heilige vraag is bovendien vaak de bron van poëzie. “Retoriek is de discussie met anderen, poëzie is de discussie met jezelf”, deze uitspraak van Yeats illustreert de relatie tussen de brandende vraag en poëzie. V. De roep uit het onbekende De roep uit het onbekende zet ons aan om uit ons gekende idee over de wereld te stappen. Er zijn allerlei manieren waarop de deuren van onze waarneming geopend kunnen worden en we deelgenoot kunnen worden van de magie van ons dagelijkse leven. De roep uit het onbekende kan de vorm aannemen van een visie of een plotseling inzicht. In ons hart leeft een verlangen om te ontwaken tot onze essentie en deze mysterieuze roep van onze essentie presenteert zich opnieuw en opnieuw, net zo lang tot ons hart er zich voor begint te openen en we het beginnen te herkennen. Sommigen ervaren deze roep op jonge leeftijd, veel mensen ervaren deze roep echter in de herfst van hun leven.
Exploratie Onderzoek eens voor jezelf hoe en wanneer je deze vlam van de zoektocht ervaren hebt en welke vormen deze voor jou heeft aangenomen in en gedurende jouw leven. Onderzoek eveneens hoe je de vlam van de zoektocht nu op dit moment ervaart in jouw leven en in hoeverre je hier al dan niet gehoor aan geeft.
E
Essentiewerk In het essentiewerk onderscheiden we drie innerlijke reizen: de reis naar onze essentie, de reis met onze essentie en de reis in onze essentie. In dit artikel kijken we vooral naar de eerste reis naar onze essentie. Essentiewerk vertrekt vanuit een open onderzoek van onze levenservaringen, waarin we invoelen in onze ervaring, nieuwsgierig zijn naar wat zich vanzelf aandient en aanwezig leren zijn met onze ervaring. Hierdoor verdiept deze ervaring zich vanzelf en beginnen we opnieuw verbinding te maken met onze essentie. De reis naar onze essentie veronderstelt dat we deel uitmaken van een innerlijke ‘werk’school en een innerlijk pad bewandelen. In essentiewerk verkennen we de verschillende structuren die de toegang tot onze essentie afdekken en verhullen. Onze verhalen over onszelf en onze ervaring is bijvoorbeeld zo’n laag of de teneur om altijd mee te gaan in het verhaal van onze innerlijke criticus is een andere laag die we onderzoeken. We zullen eveneens moeten leren om aanwezig te zijn met onszelf. Het onderscheid moeten leren maken tussen het invoelen in wat er is en aanwezig te blijven met wat er is, versus het reageren op wat er is.
100
/ juli - augustus ‘13
OF
56
Medische orthofilosofie
De structuren die de toegang tot onze essentie afdekken, kunnen we gebruiken als toegangspoort tot onze essentie. De eerste stap is het herkennen en erkennen wat er is; het openen voor wat er is zonder het weg te duwen of onszelf erin te verliezen. We noemen dit aanwezig zijn met onze ervaring. Door onze ik-kramp te verwelkomen, ze te doorvoelen en er bewustzijn in te brengen, begint deze zich te ontvouwen. Hierdoor wordt onze essentie voelbaar en zichtbaar. Het vernieuwde contact met onze essentie zorgt ervoor dat we deze leren ervaren in onszelf waardoor onze essentie onze ervaring begint te informeren. Alles wat je ervaart, is een gelegenheid om dieper en wezenlijker contact te maken met wij je bent. Zodat we uiteindelijk alle aspecten van onszelf kunnen omarmen, vooral ook die kanten van onszelf die we gewoonlijk verbergen en verwerpen. De weg van buiten naar binnen Het contact met onze essentie geeft een gevoel van heelheid en vervulling. Initieel zoeken we deze heelheid en vervulling buiten onszelf en zoeken we deze in de buitenwereld. Doorheen herkennen we deze externe oriëntatie meer en meer en begint onze oriëntatie zich naar binnen te keren. Hierdoor kunnen we vanuit deze heelheid en vervulling in relatie staan met onszelf, de ander en de wereld. Ons leven kan meer en meer doordrongen worden van onze essentie zodat we een essentieel leven kunnen leven. Huiswerk vereist We leren om opnieuw thuis te komen in onze essentie en we leren hierin te landen en te rusten. Elke essentiële kwaliteit brengt vervulling maar geeft ons ook huiswerk, omdat het bepaalde aspecten van onze persoonlijkheid belicht en in vraag stelt. Essentiewerk veronderstelt dus dat we onze essentie beleven en doorgronden en tevens dat we het huiswerk doen om de obstakels en persoonlijkheidsstructuren te doorgron-
juli - augustus ‘13 /
100
D ou we
N utte rts
den die samenhangen met een bepaalde essentiële kwaliteit. Laat me dit illustreren aan de hand van een voorbeeld: Eén van de essentiële kwaliteiten waar we vaak mee beginnen, is met onze essentiële kracht en levendigheid. Deze kwaliteit confronteert ons met onze kwaadheid en woede alsook met de angst om op eigen benen te staan. Het stelt onze teneur om op anderen te steunen in vraag.
De verschillende essentiële kwaliteiten Essentie is een verzamelnaam die verwijst naar een groot aantal verschillende kwaliteiten. Je kunt deze verschillende essentiële kwaliteiten op verschillende manieren onderverdelen. We kunnen spreken van persoonlijke kwaliteiten; dit zijn de essentiële kwaliteiten die we vooral in onszelf ervaren. Grenzeloze kwaliteiten zijn essentiële kwaliteiten die we niet alleen in onszelf maar ook in de wereld rondom onszelf ervaren. Essentiële kwaliteiten zijn niet alleen in ons eigen innerlijke aanwezig maar ook in de innerlijke wereld van anderen. Laten we eens kijken naar een aantal verschillende essentiële kwaliteiten. Essentiële ruimte Als we deze essentie ervaren, voelen we ons open, ruim en vrij. Deze essentie wist de beperkingen van onze conditionering van het verleden; onze begrenzingen en zelfbeelden. De vrije doorstroming van deze essentiële kwaliteit is nodig om je vrij en vervuld te voelen. Als je geen toegang hebt tot deze kwaliteit kan je leven zwaar aanvoelen. Essentiële kracht Als deze essentie stroomt in ons lichaam voelen we ons krachtig, levenslustig en moedig. Deze essentie geeft ons het vermogen om met de uitdagingen en moeilijkheden van het leven om te gaan terwijl we ons krachtig, vermogend en enthousiast voelen.
57
Medische orthofilosofie
Do uwe Nutterts
Essentiële kracht is de moed om uitdagingen aan te gaan en je angsten tegemoet te treden. Het is het vermogen om een autonoom individu te zijn en het geeft je de kracht om afstand te nemen van de oude structuren die je binden en je eigenheid en je ontvouwen in de weg staan. Je voelt je vitaal, levendig en krachtig. Je pakt de koe bij de horens en je gaat de uitdagingen aan in je eigen proces en in de wereld rondom je. Het leven wordt een uitdagende reis als de essentiële kracht in jezelf tot leven komt. Essentiële wil Als deze essentie stroomt in onszelf geeft het een gevoel van innerlijke stevigheid, geworteld zijn en een gevoel van diepe innerlijke ondersteuning en gedragenheid. Deze kwaliteit stelt ons in staat om ons ondersteund en op ons gemak te voelen. Te midden van het dagelijks leven staan we in contact met ons wezen. Het is een ontspannen vertrouwen wat ontstaat uit het contact met je eigen wezen. Het is standvastig, gegrond, geduldig en het stelt je in staat om jezelf te engageren, discipline te ontwikkelen en moeilijkheden en uitdagingen te verduren. Essentieel mededogen Als deze essentie stroomt in ons lichaam voelen we ons omringd door vriendelijkheid, zachtheid en mededogen. Deze essentie geeft ons het vermogen om onze innerlijke ervaring tegemoet te treden met liefdevolle vriendelijkheid en zachtmoedigheid. Het gaat over vriendschap sluiten met je eigen pijn en lijden en vrede sluiten met jezelf en je persoonlijkheid. Het is het mededogen wat je in staat stelt om diep in je wonden af te dalen, je heelt je pijn en je angst en de weerzin tegen je pijn. Het is geen emotionele medelijden. Essentieel mededogen stelt je in staat om mededogen en vriendelijkheid te ontwikkelen ten aanzien van jezelf en anderen.
Q
“Ik wil ontvouwen. Ik wil nergens opgevouwen blijven, omdat daar waar ik opgevouwen ben, ik onwaarachtig ben” Rainer Maria Rilke
Essentiële vrede Als deze essentie stroomt in ons lichaam voelen we een diepe vrede en een diep gevoel van intimiteit met onszelf, de ander en het bestaan. Deze essentie veegt onze denkende en twijfelende geest uit, ons overmatige denken en het laat ons landen in diepe vrede en rust. Het gaat over de ruimte van niet-weten en open zijn voor het mysterie van het leven. Deze kwaliteit brengt rust in je hectische gedachten en koortsachtige emoties. Het toont je wat echt meesterschap is.
Essentiële vreugde Als deze essentie stroomt in je lichaam voel je een gevoel van subtiele vreugde en lichthartigheid. Deze essentie verlicht de zwaarte en zorgen van je hart en geeft je het vermogen om het leven te vieren en op een vreugdevolle manier in het leven te staan. Het is de innerlijke zon die schijnt in jezelf en je in staat stelt om je leven op een lichte en vreugdevolle manier te leven. Het stelt je in staat om nieuwsgierig te zijn naar jezelf en het leven en het met open armen te omarmen. Het is de plaats waar je de depressieve en zwaarwichtige stukken van jezelf achter je laat en waar je de lichthartige onschuld opnieuw terugvindt in jezelf.
Van staat naar station. Als je voor het eerst een bepaalde essentiële kwaliteit ervaart, is het net alsof je iets nieuws proeft, je een blik werpt op een hele nieuwe werkelijkheid en je iets unieks ervaart in je lichaam. Doorheen de tijd leer je de verschillende elementen kennen die de vrije doorstroming van een essentiële staat tegenhouden zowel in je geest, je hart, je buik en rest van je lichaam. Als een kwaliteit eenmaal vrijelijk kan stromen in de totaliteit van je lichaam dan wordt het een station. We zijn in staat om de bepaalde essentiële kwaliteit te ervaren als we er nood aan hebben. Bovendien rijst deze essentiële kwaliteit vanzelf op en vult het ons systeem als we contact maken met iets wat ons herinnert aan deze kwaliteit, als we er aan denken of er over spreken. Als de verschillende essentiële kwaliteiten een station worden, wordt ons dagelijkse leven dieper, rijker en vervullender.
A
Auteursgegevens Douwe Nutterts is trainer in psychospiritueel werk.
Referenties 1. A.H. Almaas, Essence, 1986 Samuel Weiser Inc, Maine. 2. A.H. Almaas, Facets of Unity, 1998 diamond Books, Berkely. 3. Stephen Gilligan, The courage to love, principles and Practices of Self-relations psychotherapy. 4. Contemplatieve psychologie. Han F. de Wit. Uitgeverij Agora. 1987.
100
/ juli - augustus ‘13
OF
58
Colofon
Tweemaandelijks magazine OrthoFyto® & OrthoTrends®
100 / juli - augustus ‘13
NR.100
TUS 2013 JULI / AUGUS G 18 JA A RG A N
Uitgave van OrthoFytoMedia 18e jaargang, nr 100 Verschijnt 6 x per jaar
Integrale e geneeskund INTeGRALe ApIe
kANkeRTheR
VoedING ALS R bASIS Voo ApIe IedeRe TheR
Uitgever OrthoFytoMedia Nieuwdorp 57 - 9190 Stekene Tel: +32 (0)3 808 41 43 info@orthofytomedia.org Orthofyto is hét vaktijdschrift in België voor artsen, therapeuten en andere (para)medische professionals werkzaam of geïnteresseerd in preventieve gezondheidszorg en integratieve geneeskunde. Orthofyto heeft als doel u op de hoogte te houden van de laatste wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van integratieve holistische gezondheidszorg, specifiek gericht op orthomoleculaire voeding & geneeskunde en fytotherapie. Hoofdredacteur Pascale Van den Heede, apotheker pascale@orthofytomedia.org Eindredacteur Walter O.M. Faché, biochemicus Redactieraad Walter O.M. Faché, biochemicus HEOS Annemieke Meijler, natuurdiëtist Auteurs van dit nummer Martin T. Appelo (psychiater) Joop T. de Jong (psychiater) Rogier H.J.R Hoenders (psychiater) Lan Kiauw de Munck–Khoe (apotheker) Douwe Nutterts (spiritueel therapeut) Loes G. Sissingh – Blok (psycholoog) Trudy Vlot (natuurarts) Lay-out en druk Françoise Biesbroeck, Het Letterhuis Beerveldestraat 19 - 9160 Lokeren
e GeïNTeGReeRd G VAN behANdeLIN depReSSIe
Abonnementen/prijzen Secretariaat OrthoFytoMedia Tel: +32 (0)3 808 41 43 info@orthofytomedia.org België en Nederland €64 voor 6 nummers Overige landen op aanvraag Losse nummers: €11.5 (excl. portkosten) Mail naar info@orthofytomedia.org met vermelding van naam, adres, telefoon, email Jaarabonnement van januari tot december Abonnementen worden automatisch verlengd voor een volledig jaar, tenzij schriftelijk wordt opgezegd ten laatste eind oktober van het lopende jaar. Advertentie aanvraag Pascale Van den Heede: pascale@ orthofytomedia.org
Inzenden artikel? Wilt u schrijven voor het tijdschrift Orthofyto; u bent van harte welkom. Neem bij voorkeur vooraf contact op met onze hoofdredacteur Pascale Van den Heede. Na inzending van uw artikel beoordeelt de redactie binnen twee weken of uw artikel in aanmerking komt voor plaatsing. Redactionele bewerking van de artikelen gebeurt in overleg met de auteur.
NR.101 Volgende editie:
De lekke darm Voeding bij hyperpermeabiliteit van de darm Bij de behandeling van een lekke darm speelt voeding een belangrijke rol. Een volwaardige voeding, die is afgestemd op de constitutie van de persoon, bevordert het herstel van een lekke darm. Deze voeding dient rijk te zijn aan ontstekingsremmende stoffen zoals omega-3-vetzuren, vitamines en mineralen, al dan niet aangevuld met voedingssupplementen. In dit artikel ligt de focus op voedings- en leefstijladviezen bij hyperpermeabiliteit van de darm. Intestinale hyperpermeabiliteit, de probiotica mythe Elke CAM-therapeut ziet dagelijks cliënten met darm gerelateerde aandoeningen. We kennen allemaal de symptomen van een niet goed functionerend darmstelsel: opgeblazen gevoel, gasvorming, diarree of obstipatie, slechte vertering, aambeien, diverticulitis, darmontstekingen, slijm bij de ontlasting, poliepvorming en soms zelfs darmkanker. De gevolgen van een disfunctionerende darm vinden we terug in wel bijna 70% van alle ziektebeelden. In dit artikel belichten we een aantal oorzaken en gevolgen van de intestinale hyperpermeabiliteit. Hiermee krijgt u praktische handvatten om patiënten met recidiverende klachten te kunnen behandelen. In Europa is in 2006 een wet aangenomen die bepaalt dat aan voedingswaren geen medische claims mogen hangen, behalve als deze wetenschappelijk bewezen zijn. Deze wet wordt ook wel de claimsverordening genoemd. Productnamen of verwijzing naar producten is niet toegestaan. De verantwoordelijkheid of de advertentietekst aan de eisen van de claimsverordening voldoet, ligt bij de adverteerder. OrthoFytoMedia vzw, is niet verantwoordelijk voor de geplaatste advertenties. Disclaimer De informatie uit deze uitgave is uitsluitend bedoeld voor lezers die zich uit het oogpunt van hun beroep met gezondheid en voeding bezig houden. Deze publicatie is niet bedoeld voor leken en consumenten. Uitgever en auteurs verklaren dat deze uitgave op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen zij op geen enkele wijze instaan voor de volledigheid van of eventuele fouten in de tekst van deze publicatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele verantwoordelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen, gebaseerd op de inhoud van deze publicatie. Copyright Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de hoofdredacteur. Ook de overname van artikelen of gedeelten hiervan is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming.
Othofyto Media geeft twee tijdschriften uit:
Orthofyto en LeefNu
Orthofyto is het enig vaktijdschrift in BelgiĂŤ voor art-
18 e jaargang
sen, therapeuten en andere (para)medische professionals werkzaam of geĂŻnteresseerd in preventieve gezondheidszorg en integratieve geneeskunde. Orthofyto heeft als doel deze professionals op de hoogte te houden van de laatste wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van integratieve holistische gezondheidszorg, specifiek gericht op orthomoleculaire voeding & geneeskunde en fytotherapie.
Leef Nu LeefNu
LeefNu is het tijdschrift voor de consument die op een bewuste en gezonde manier wil leven. LeefNu vertaalt wetenuw leef- en eetwij(s)zer
schappelijke inzichten in praktische artikelen. De artikelen 24 1989-2013
zijn voornamelijk gericht op een gezonde leefstijl & voeding en het gebruik van voedingssupplementen. Daarnaast wordt aandacht besteed aan onderwerpen zoals beweging, opvoeding en het milieu.
Voedsel om te ontstressen
slimmer door goed eten
opVoeden in deze tijd
oVerbeVissing
beteugel uw stress
69
Bezoek onze nieuwe website: www.orthofytomedia.com
Vitaliteit en Kracht
NitroGreens
速
100% biologisch mengsel van sappen, extracten en concentraten -
-
Grassappen van gerst, tarwe, haver, kamut en alfalfa, kiemen van biologische bloemkool, broccoli en boerenkool, acerola kers, pepermuntblad, biologische sappen van wortelen en rode biet, steviablad extract. Hoge ORAC-waarde*: 3250 per maatlepel
energeticanatura.com
121303
* ORAC-waarde: Oxygen Radical Absorbance Capacity
Dit is een
product