5 minute read
Festival 2020: Muziek, taal en historische acteerkunst
ARS RHETORICA MUZIEK, TAAL EN HISTORISCHE ACTEERKUNST
Een vooruitblik op het Festival 2020
Advertisement
KASTEELTHEATER, KASTEEL VAN
ČESKÝ KRUMLOV, TSJECHIË
BEELD RECHTSBOVEN: ENGELSE ACTRICE UIT DE ACHTTIENDE EEUW
TEKST / x TEKST /
Jed Wentz
BEELD /
Jed Wentz
IN In 2009 gaf Gustav Leonhardt op het Conservatorium van Amsterdam een masterclass aan klavecinisten. Zijn status als muzikant en geleerde was legendarisch, het aantal door hem ‘afgeleverde’ klavecinisten indrukwekkend en zijn invloed op de klassieke muziek in brede zin onbetwist. Men zou zich dus kunnen voorstellen dat de masterclass het doel had om een nieuwe generatie toetsenisten uit te rusten met zekerheden, om deze enthousiaste jonge geesten de weg naar de waarheid te wijzen. Niets was echter minder waar. ‘Vroeger,’ vertelde Leonhardt, ‘geloofde ik dat onze uitvoeringen heel dicht in de buurt kwamen van zoals men in de tijd van Bach speelde. Maar nu weet ik niet eens meer precies hoe ik een triller moet spelen.’
Deze opmerkelijke bekentenis weerspiegelt de veranderingen die hebben plaatsgevonden sinds de heropleving van de oude muziek in de late twintigste eeuw: zekerheid heeft plaatsgemaakt voor scepsis. In de jaren zestig en zeventig was de oude muziek onwetend van haar eigen lange verleden. Evenmin was zij zich bewust van de culturele aspecten die haar esthetiek beïnvloedden. Gemotiveerd door geloof, passie en vastberadenheid veroverde oude muziek een plaats in de harten van een nieuw publiek. De gedachte was dat je door het lezen van een verhandeling en het oppakken van een historisch instrument over de erfenis van de negentiende eeuw heen kon springen naar de klankwereld van een verder verleden. Naarmate de oudemuziekbeweging volwassener en reflectiever werd, kwam deze gedachte onder druk te staan.
De invloed van de cultuuroorlogen tussen protestanten en katholieken in de negentiende eeuw op de vorming van de klank van oude muziek zoals we die vandaag kennen, is inmiddels blootgelegd. Het belang van verder kijken dan alleen de muzikale bronnen om de grotere culturele context te begrijpen, wordt algemeen erkend. In plaats van te zoeken naar antwoorden, probeert de oude muziek nu vooral vragen te stellen en de bronnen scherper te onderzoeken, om onszelf beter te kunnen zien. Door onze lens op het verleden te richten, kunnen we onszelf, onze smaak, behoeften en esthetiek beter in beeld brengen. We kunnen oude muziek maken die zowel historisch geïnspireerd is als geschikt voor het publiek van vandaag.
Deze lange inleiding helpt bij een toelichting op het wellicht opmerkelijke thema van onze 2020-festivaleditie: retorica. Het motto Let’s talk accentueert dat retorica gaat over communicatie, over gesproken taal. Om dit performatieve aspect te beklemtonen – spraak en lichaamstaal, bekend als actio – organiseren we in de Janskerk een tentoonstelling over gesproken theater, historisch acteren, declamatie en gebaren.
Hiermee treden we in de voetsporen van de Amerikaanse wetenschapper Nancy L. Christiansen. Zij heeft, in de context van Renaissance-Engeland, betoogd dat de actio, het uiteindelijke doel van elke retorische tekst, bepalend is bij het creëren van een tekst. Woorden worden opgeschreven om te worden uitgevoerd, ongeacht of ze – al dan niet uit het hoofd – hardop worden voorgedragen of zich in stilte in de geest van de lezer afspelen. Christiansen wijst erop hoe kinderen destijds Latijn leerden: door dialogen uit te voeren waarbij zowel de stem als de lichaamstaal vol overtuiging en oprechtheid moesten zijn. Het proces van het leren was op zichzelf al een voorstelling, leidend tot de conclusie: ‘Gedrag is taal; acties zijn argumenten’. De kinderen leerden niet alleen Latijnse woorden, maar ook vocale intonatie, gebaren en het uitdrukken van emotie. Teksten zijn dus geen abstracte oefeningen, maar ‘altijd verbonden met spreker, doeleinden, doelgroepen, gelegenheden en effecten’. Hieruit trekt
Christiansen de conclusie: ‘Elke geschreven tekst is automatisch een verzameling aanwijzingen voor mondelinge uitvoering van die tekst.’
Hoewel retorici als Brian Vickers en musici als Joshua Rifkin in de twintigste eeuw vraagtekens hebben gezet bij de relevantie van het aspect uitvoering binnen de muzikale retorica, hebben we daarom besloten om actio te benadrukken boven formalisme. Muziek is geschreven om door mensen te worden uitgevoerd, om te communiceren met een publiek van mensen, en niet als een abstracte oefening die los staat van uitvoerenden en luisteraars.
ENGELSE ACTRICE UIT DE ACHTTIENDE EEUW
teerstijlen in het echte leven achterwege laten. Onderzoek naar de rijkste en meest uitgebreide vorm van retorische actie van destijds, die van de acteur, brengt ons daarom dichter bij een begrip van de uitvoering van gesproken tekst. We zijn er dan ook van overtuigd dat de geplande tentoonstelling het denken over wat een echt retorische muzikale actio zou kunnen zijn, zal stimuleren. De aan het begin geciteerde uitspraak van Gustav Leonhardt leert ons dat bronnen ons weliswaar veel informatie bieden, maar niet alles kunnen vertellen over muzikale uitvoering. Dit inzicht bracht bij de oude meester een gezonde twijfel teweeg over hoe we vandaag oude muziek uitvoeren. Door in ons 2020-festival te focussen op hoe taal muziek inspireert, hopen we dat musici voor zichzelf een plaats Toen we dit uitgangspunt eenmaal hadden vastge- kunnen creëren waar ze kunnen dromen, waar ze steld, was de keuze voor een tentoonstelling over zich nieuwe klanken en stembuigingen kunnen gesproken theater eenvoudig. Door afstand te ne- voorstellen; een plek waar ze een ‘andere’ triller men van de muziek als zodanig en de uitvoering van durven spelen. ■● woorden te onderzoeken, contextualiseren we de muzikale praktijk op een manier die de musicologie en de oude muziek begunstigt. Als we historische bronnen die stellen dat muziek retorisch is, serieus nemen, moeten we muziek retorisch uitvoeren. Het is niet voldoende om enkel naar muzikale bronnen te kijken, zonder te onderzoeken wat het publiek in vroeger tijden van een retorische voorstelling verwachtte – op basis van ervaringen met sprekers in het openbaar zoals acteurs, leraren en geestelijken. Hoewel geestelijken leerden prediken door theatrale teksten te oefenen, waren het de acteurs die de meest uitgebreide vaardigheden in stem en lichaamstaal ontwikkelden. Zij fungeerden dan TEKST / x ook als toonbeelden van goed spreken en gracieuze houding, zelfs al moest men de meer overdreven ac-
FRANSE ACTEUR, CA. 1817
DETAIL UIT EEN ACHTTIENDE- EEUWS TONEELKOSTUUM
Kasteel van Český Krumlov, Tsjechië.