3 minute read
Beeldspraak
MERKWAARDIGE MUZIEKNOTEN
VAN FLESSEN EN VATEN TOT VLEES AAN HET SPIT
Advertisement
Wijnvaatjes, pannen, vlees aan het spit en merkwaardige flessen: de muzieknoten bij Paule, Paule, liebster stalbruder mein maken meteen duidelijk waarover het gaat in dit meerstemmige drinklied. De tenorpartij is in het midden van de zestiende eeuw ergens in het zuiden van Duitsland genoteerd op een blad perkament. Vandaag de dag bevindt het zich in het Germanisches Nationalmuseum, Neurenberg.
De zanger die deze muziek voor zich neemt, krijgt een tableau van overdadig drinken en eten voorgeschoteld, als was het een aansporing om de luisteraars mee te nemen in de wereld van vraatzucht, vrolijkheid en vriendschap. De tekst is opgewekt en ongecompliceerd: ‘Paule, Paule, liebster stalbruder mein | Wisch einmal herum | Laß dir das gleslein befolhen sein | Rum, rum widerrum | Ich pit dich all mein lebtag drum | Wisch einmal herum.’ Het is een oproep aan Paul, de kameraad (stalbruder is iemand die hetzelfde beroep heeft), om zich om te keren, vermoedelijk zelfs om te dansen: drinkliederen zijn vaak meteen ook dansliederen. Laat het je goed smaken, staat in deze eerste strofe en in het vervolg. Niet de inhoud van het lied, maar de grafische presentatie is bijzonder. Heel bekend zijn de liefdesliedjes waarin het woord ‘hart’ vervangen is door een getekend hartje, en in onze hedendaagse app- en chattaal zijn de emoji’s schering en inslag, maar zestiende-eeuwse stemboeken waarin de muzieknoten een soort luilekkerland voorschotelen, zijn zeldzaam.
Toch staat dit voorbeeld niet op zichzelf. Eveneens rond 1550 is vermoedelijk in Jutphaas (nu deel van Nieuwegein) een boekje gemaakt met vastenavondteksten. Het bevat twee liedjes, een voor de vastenavondviering, de andere voor de vastentijd. In
TEKST /
Johan Oosterman
BEELD /
‘Paule, Paule, liebster stalbruder mein’ Neurenberg, Germanisches Nationalmuseum, Graphische Sammlung, inv.nr. HB19187
VASTENLIED UIT HET VASTENAVONDGESCHRIFT Jutphaas of omgeving, midden zestiende eeuw. Den Haag, Museum Meermanno (inv.nr. 10 C 26).
beide zijn de noten weergegeven als eet- en drinkgerei en etenswaren: in het ene overdadig, in het andere betreft het etenswaren die kenmerkend zijn voor de vastenperiode (broden, zoute krakelingen, vissen, mosselen, knollen en uien). Of er sprake is van een internationale traditie, dan wel van min of meer op zichzelf staande voorbeelden, is eigenlijk niet bekend.
Het blad met de tenorpartij in Neurenberg biedt uiteraard maar één stem van een meerstemmig weefsel. Gelukkig is het drinklied ook bekend uit een paar gedrukte liedboekjes met het vierstemmige chanson. De mooiste parallel is te vinden in de Universiteitsbibliotheek van Bazel. Vier losse bladen, respectievelijk met de partijen voor discantus, altus, tenor en bassus, zijn ingebonden in vier gedrukte stemboekjes. Ze bevatten wel de muziek in culinaire notatie, vrijwel identiek aan die uit Neurenberg, maar de tekst ontbreekt bij elk van de vier stemmen. Samen bieden ze een welluidende compositie die smaakvol opgediend wordt.
Muzieknoten die in beeld uitdrukking geven aan de inhoud van de tekst, komen maar weinig voor. Het liedje dat Paul aanspoort tot drinken en dansen, was echter minder zeldzaam. Het staat in chansonniers en liedboekjes en, heel verrassend, in een Duitse bewerking en voortzetting van Rabelais’ Gargantua en Pantagruel. Dit wonderlijke verhaal over een reus en zijn zoon werd al snel na verschijnen in de jaren ‘30 van de zestiende eeuw verboden omdat het obsceen en gezagsondermijnend zou zijn. Dat maakte het niet minder populair en in 1575 publiceerde Johann Baptist Fischart (ca. 1545-1591), geboren in Straatsburg, een tekst die begon als vertaling maar al snel een heel eigen richting insloeg. Fischarts werk, met de uitbundige titel: Affentheuerliche und ungeheuerliche Geschichtschrift vom Leben, Rhaten und Thaten der [...] Helden und Herren Grandgusier Gargantoa und Pantagruel, is een vroege experimentele roman. Tussen alle teksten en fragmenten die hij samenvoegt in een kakofonie van woorden en klanken, duikt ook ons drinkliedje op. Te midden van al die teksten over vraatzucht, drank en absurdisme is het uitstekend op zijn plaats, al mis je in Ficharts gedrukte tekst de kleurrijke muzieknoten. Paule, Paule, liebster stalbruder mein lijkt op het eerste gezicht een gewoon drinkliedje, maar het manifesteert zich in een omgeving van uitvergroting en het groteske. ‘Wisch einmal herum’ is in die context niet alleen een oproep om te gaan dansen, maar ook een aansporing tot omkering in die zestiende-eeuwse wereld vol zotheid en maatschappelijke onrust. ■●
Literatuurverwijzing
Franz M. Böhme, Altdeutsches Liederbuch: Volkslieder der Deutschen nach Wort und Weise aus dem 12. bis zum 17. Jahrhundert. Leipzig 1877.