10 minute read
‘De sluiproute van de emotie’
INTO THE WINDS HEEFT EEN BREDE BLIK
Advertisement
Gotische bezieling, schatgraven in vervlogen eeuwen, jagen op zeldzame sonoriteiten. Als er een lintje bestaat voor meeslepende muzikale beeldspraak, mag het meteen naar de teksten van het jonge Franse ensemble Into the Winds. Blazend op blokfluiten, schalmeien, trombones en bazuinen hebben ze al verschillende prijzen in de wacht gesleept. Tijdens het Van Wassenaer Concours 2019 overtuigden ze niet alleen de vakjury; ze kaapten ook de AVROTROS-radioprijs en de OOM-prijs. Als beloning debuteren ze eind april in het Seizoen Oude Muziek.
TEKST /
Guido van Oorschot Het begon allemaal in Tours, zegt Anabelle Guibeaud. Samen met Adrien Reboisson leidt ze het ensemble, dat een basisbezetting kent van vier blazers en een slagwerker. ‘In Tours is ooit het renaissance-ensemble Doulce Mémoire van Denis Raisin Dadre neergestreken. Hij geeft er ook les aan het conservatorium, net als de bekende dubbelrietspeler Jérémie Papasergio. Ze hebben een geweldige oudemuziekafdeling op poten gezet, voor muziek uit de vijftiende en zestiende eeuw kun je nergens in Frankrijk beter terecht. De signatuur past bovendien perfect bij de streek, de Touraine, met al die renaissancekastelen langs de Loire.’ Met drie medestudenten op het conservatorium vormde Guibeaud een blokfluitkwartet. ‘We namen ook les in andere blaasinstrumenten en volgden vakken als improvisatie en renaissancedans. Later hebben we masterclasses gevolgd bij specialisten als Ian Harrison. Hij is zo’n beetje de enige op de wereld bij wie je schalmei kunt leren spelen. Daarbij heeft hij met zijn eigen ensemble, Les Haulz et les Bas, in de afgelopen decennia een schat
aan ervaring opgebouwd.’ Les Haulz et les Bas is een alta cappella, de historische naam voor een groep luide blazers die vooral in de buitenlucht speelde. ‘Een alta cappella weerspiegelde rijkdom en macht, ze werd vaak ingezet bij ceremoniële momenten. Daarnaast hebben wij ook het instrumentarium van de bassa cappella, zoals blokfluiten, voor de zachtere muziek die binnenskamers klonk. Op die manier kunnen we de klankkleur enorm variëren.’ Bronnen voor blaasmuziek in de renaissance zijn er volgens Guibeaud amper. ‘Uit traktaten valt doorgaans weinig op te maken. We moeten het eerder hebben van literaire teksten, kronieken en
iconografie. Een programma maken vergt dan ook veel verbeelding. We kampen bijvoorbeeld met het feit dat veel instrumentale renaissancemuziek bestaat uit korte stukjes, denk aan feestelijke fanfares. Met vijftig mopjes van vijftig seconden stel je natuurlijk nooit een aantrekkelijk programma samen. We gooien de netten dan ook wijder uit: we spelen ook dansmuziek en arrangementen van vocaal repertoire.’
Into the Winds geeft zijn concerten titels als Dwars door Parijs en Het boek der mirakels. Guibeaud: ‘We kiezen steevast een heldere verhaallijn. Vergelijk het met film: een goede dramaturgie neemt het publiek als vanzelf bij de hand. Ons programma in het Seizoen Oude Muziek heet Gotisch gefluister. Dat heeft trouwens ook een theatraal kantje. We beginnen met muziek uit de middeleeuwen en gebruiken daarbij een forse bazuin. Vanuit die ietwat stugge stukken maken we een tijdreis naar de renaissance, met bijvoorbeeld de soepele polyfonie van Josquin Desprez en een basse danse van Pierre Attaignant. Ik gebruik voor het programma weleens de metafoor van een lichtstraal: eerst fel en geconcentreerd, gaandeweg milder en breder.’ Guibeaud beseft dat Into the Winds muziek speelt die buiten de luisterroutine
FINALISTEN INTERNATIONAAL VAN WASSENAER CONCOURS 2019
Foto: Marieke Wijntjes
SCHALMEI, POMMER (ALT), POMMER (TENOR)
Encyclopædia Britannica
van het gemiddelde publiek valt. ‘Maar ik ben altijd weer verbaasd hoe goed het wordt opgepakt. Na afloop vertellen mensen vaak dat ze tot in het diepst van hun ziel zijn geraakt. Met de alta cappella weten we steevast te overrompelen. Die instrumenten hebben zo’n sterke fysieke uitwerking, elke vezel in je lijf trilt. Iemand mag nog zo rationeel en beheerst in elkaar zitten, deze muziek kiest simpelweg de sluiproute van de emotie.’ ■●
SEIZOEN OUDE MUZIEK
GOTISCH GEFLUISTER Into the Winds
22-24 april 2021
oudemuziek.nl/ intothewinds
MARCO BEASLEY EERT ZIJN DUBBELE ROOTS
COVERBEELD CD/LP DUE RADICI
TEKST /
Joost van Beek v an Italië naar Engeland en weer terug, langs de levenslijnen in zijn hand en de pieken van zijn gevoelswereld:
het programma van de tour Due Radici (‘twee wortels’), waarvan ook een in eigen beheer uitgegeven cd/lp- opname is verschenen, is misschien wel het persoonlijkste dat
Marco Beasley (*1957) ooit maakte. Als kind van een Italiaanse moeder uit Napels en een Britse vader uit Coventry belichaamt hij het samenvloeien van tradities. We spraken de tenor over zijn dubbele roots en hoe die hem als mens en musicus hebben gevormd.
De muziek kwam al vroeg het leven van de jonge Marco binnen. ‘Mijn ouders bespeelden geen instrument maar hielden wel enorm van muziek. Ze luisterden veel naar de radio, zongen met en voor elkaar en dansten in de grote eetkamer. Mijn tien jaar oudere broer speelde gitaar, dat vond ik als klein jongetje fascinerend. Op mijn vierde ging ik naar de kleuterschool. Daar leerde ik allerlei liedjes en gedichtjes, en ook hoe je je stem kunt gebruiken bij het opzeggen en zingen daarvan. Aan het eind van dat jaar zette mijn vader mij een keer op tafel en liet me verschillende versjes voordragen. Met een bandrecorder legde hij dit vast. De opname heb ik nog steeds. Op de nieuwe cd/lp staat een nummer dat we toen hebben opgenomen: La solitudine. De tekst roept ons op om de eenzaamheid te ontvluchten en onze medemens in vriendschap te omarmen. Hoe actueel kan het zijn?’
VLIEGBREVET Hoewel muziek in de familie Beasley dus een belangrijke rol speelde en speelt, was het zeker geen uitgemaakte zaak dat Marco er zijn brood mee zou gaan verdienen. ‘Mijn vader was piloot van beroep. In 1945 maakte hij deel uit van de geallieerde luchttroepen. Zo kwam hij in Italië terecht en heeft hij mijn moeder ontmoet. Mijn passie voor vliegen en vliegtuigen is dus niet uit de lucht komen vallen. Op mijn twintigste begon ik met de opleiding tot piloot. Het eerste jaar heb ik mijn vliegbrevet gehaald. Omdat ik het vervolg van de opleiding niet kon bekostigen en niet de ambitie had om in
BEELD /
Marieke Wijntjes
MARCO BEASLEY STEFANO ROCCO Illustraties: Paola Brancato
Marco Beasley over het ontstaan van Due Radici: ‘Het idee kwam op rond mijn zestigste verjaardag. Dat is zo’n leeftijd waarop veel mensen de balans van hun leven opmaken. De keuze om hiervoor samen te werken met mijn compagnon de route Stefano Rocco, met wie ik al meer dan veertig jaar muziek maak en bevriend ben, lag voor de hand. De ‘vertraging’ die de coronacrisis afgelopen jaar met zich meebracht heeft me geholpen om dit project eindelijk en in alle rust te realiseren. Ik zie dit programma als een eerbetoon aan iedereen die een rol speelt of heeft gespeeld in mijn leven, op welke manier dan ook. In die zin kun je het gerust autobiografisch noemen.’
het leger te gaan, is het helaas bij dat ene jaar gebleven. Daarna viel ik een beetje in een gat, ik wist niet goed wat ik zou gaan studeren. De rechtenstudie die ik vervolgens begon was ook niet echt een succes: in twee jaar tijd heb ik één examen afgelegd.’ (lacht) Het was uiteindelijk een vriend die Beasley op het spoor zette van de musicologiestudie in Bologna. ‘Daar heb ik toen eerst vier maanden ‘illegaal’ rondgelopen om te zien of het wat voor me was. En dat was het! Op een gegeven moment heb ik mijn vader gebeld met de mededeling dat ik in het paradijs was beland. Ik leerde er onder andere oude muziek in de originele bronnen lezen, dat was echt een openbaring. De zangers en instrumentalisten uit de tijd van Gabrieli hadden alleen hun eigen partij op de lessenaar. Als je dan niet goed telt en niet naar de andere partijen luistert, ben je echt verloren. Kortom, luisteren naar de anderen, dat is voor mij het geheim van de polyfonie.’
CATHY BERBERIAN
De opleiding in Bologna gaf ook de eerste aanzet tot de zangcarrière van Beasley. ‘Zingen kon ik wel, maar ik was daarin niet geschoold. Verschillende studiegenoten, waaronder mijn huidige projectpartner Stefano Rocco, hadden me horen zingen. Op hun aandringen ben ik lid geworden van het universiteitskoor. Naast dat ik het heerlijk vond om in het koor te zingen, was het een mooie aanvulling op de theorielessen. Nadat ik enkele zomercursussen zang had gevolgd, ontmoette ik in 1982 de Amerikaanse mezzosopraan Cathy Berberian. Zij had een zeer open geest en een repertoire dat varieerde van Monteverdi tot The Beatles. Haar brede, vernieuwende blik sprak me aan, van zo iemand wilde ik les krijgen! Maar om in de zangklas van Berberian terecht te komen moest je auditie doen. Er waren slechts tien plekken beschikbaar – en heel veel gegadigden.’
‘Mijn keuze voor de auditie was Now, o now, I needs must part van John Dowland, een lied dat me zeer na aan het hart ligt. Na het eerste couplet stopte ik, in de veronderstelling dat Berberian er wel genoeg van zou hebben. Maar dat was niet zo. “Er zijn toch nog meer coupletten?” zei ze. “Ga door.” Tot mijn vreugde werd ik toegelaten. Na die tiendaagse cursus legde ze me twee opties voor. Óf ik ging me richten op een carrière als operazanger, óf ik zou een weg kiezen waarbij ik een eigen identiteit ontwikkelde op de manier die me het beste lag. Het is dus dat laatste geworden. Hoewel ik maar een korte periode van Berberian les heb gehad, ze overleed het jaar daarop, is zij van fundamentele betekenis geweest voor mijn loopbaan als zanger. Haar kennis en fantasie hebben me geraakt en zijn een verhelderende stimulans geweest. Ze heeft een afdruk nagelaten op mijn manier van muziek begrijpen.’
Ivano Fossati (*1951) is een singersongwriter uit Genua. Hij maakte van 1969 tot 1972 deel uit van de progressieve rockgroep Delirium, maar richtte zich daarna op zijn solocarrière.
DE NIEUWE AUDIO-UITGAVE
is geproduceerd in een gelimiteerde oplage van driehonderd exemplaren. Meer informatie is te vinden op www.marcobeasley.it
HET RENAISSANCELIED ALS BASIS
Het oudemuziekrepertoire van Beasley loopt van het gregoriaans tot de tweede helft van de zeventiende eeuw. ‘Verder dan Purcell ga ik niet, wat niet wil zeggen dat ik die grens nooit eens oversteek. Maar in het renaissancelied voel ik me het meest thuis. Daarin blijf ik iedere keer weer nieuwe dingen ontdekken, al onze levenservaringen zitten in die teksten.’ ‘Daarnaast hou ik van de muziek van vandaag, en ook die maakt deel uit van ons project. Daarin zitten vaak elementen van vroeger: teksten, melodieën, ritmes. In zekere zin gaan die composities voor mij terug naar de wortels van het late renaissancelied. Zo zingt bijvoorbeeld Ivano Fossati in zijn Mio fratello che guardi il mondo met sprezzatura, een typisch element uit de ‘recitar cantando’-stijl (‘zingend spreken’). Met cross-overs heb ik minder. Ik heb wel ooit meegewerkt aan projecten met jazz- of rockarrangementen van oude muziek; dat was leuk maar het heeft mij niet overtuigd. Er wordt gauw afbreuk gedaan aan het verhaal en de context van een lied.’
Beasley is een echte publieksspeler, maar sterallures zijn hem volledig vreemd. ‘Als ik op het podium sta, ben ik me ervan bewust dat iedereen zijn of haar eigen verhaal heeft bij de muziek. Dat maakt de interactie heel persoonlijk. Juist daarom vind ik het zo belangrijk om aandacht te hebben voor details: die kunnen doorslaggevend zijn of je de luisteraar raakt of niet. Eigenlijk bestaat het ideale publiek uit mensen die volstrekt onbevangen en niet gehinderd door voorkennis naar je luisteren. Zo kan de muziek het best landen, om het in vliegtermen te zeggen.’ (lacht)
MIX
Hebben de due radici van Beasley op de een of andere manier ook zijn ontwikkeling als musicus beïnvloed? ‘Niet heel erg, denk ik. Ze hebben er wel mede voor gezorgd dat ik een multiculturele benadering uitdraag en veel waarde hecht aan cultureel erfgoed.’ Met een twinkeling in de ogen: ‘Maar misschien zou je wat die twee nationaliteiten betreft kunnen zeggen dat ik een mix ben van Britse beleefdheid en Italiaanse emotie.’ ■●
SEIZOEN OUDE MUZIEK
DUE RADICI: EEN LEVENSREIS IN MUZIEK Marco Beasley & Stefano Rocco