4 minute read

Instrumentaliteit

Next Article
Beeldspraak

Beeldspraak

EEN FRANSE FLUIT VAN GLAS

MUZIEKSCHATTEN IN HET RIJKSMUSEUM

Advertisement

Een van de parels in de muziekcollectie van het Amsterdamse Rijksmuseum is een glazen dwarsfluit uit het begin van de negentiende eeuw. De geschiedenis van het instrument is exact gedocumenteerd, wat het extra bijzonder maakt. Volg ons naar het Utrecht van Lodewijk Napoleon.

We hebben allemaal wel eens geprobeerd om geluid te maken door in een fles te blazen of met een natte vinger over de rand van een glas te wrijven, of er met een vork tegen te tikken. Misschien hebben sommige lezers wel eens een ‘echt’ glazen muziekinstrument beluisterd, zoals de glasharmonica met roterende glazen schalen, of de glasharp die bestaat uit een aantal met water gevulde glazen. Glas werd ook gebruikt voor blaasinstrumenten, waaronder trompetten en fluiten. Hoewel de meeste van deze instrumenten louter ter decoratie dienden, waren er ook bespeelbare exemplaren bij. Een van de oudste bronnen waarin dergelijke instrumenten worden genoemd, is de uit 1547 daterende inventaris van de Engelse koning Hendrik VIII, die drie glazen fluiten vermeldt. De beroemdste bouwer van glazen instrumenten was Claude Laurent (1774-1849). Deze Franse klokkenmaker vestigde zich aan het einde van de achttiende eeuw in Parijs. In 1806 verkreeg hij een octrooi voor zijn flûtes traversières en cristal. Daarmee wilde hij een oplossing bieden voor de beperkingen van de houten fluit, die in zijn intonatie werd beïnvloed door temperatuur- en vochtigheidsverschillen. De glazen fluit was stabieler qua intonatie en had een stabieler geluid. Niet in de laatste plaats: hij woog minder en was visueel aantrekkelijk. Het materiaal dat Laurent voor zijn instrumenten gebruikte, was loodglas (doorgaans kristal genoemd). De hoge concentratie lood maakt het materiaal

TEKST /

Giovanni Paolo Di Stefano

BEELD /

Claude Laurent, Glazen fluit, 1807. Rijksmuseum Amsterdam

helderder en transparanter, maar ook zachter en gemakkelijker om mee te werken en in te graveren.

Laurent en de familie Bonaparte

Al vrij snel nadat Laurent patent had gekregen werden zijn glazen fluiten een commercieel succes, mede vanwege de interesse van de keizerlijke familie. Napoleon Bonaparte, die een verdienstelijk amateurfluitist was, bezat meerdere Laurent-fluiten. Hij nam er zelfs een mee op zijn militaire tochten. Na de slag bij Waterloo haalde een luitenant van het overwinnende leger, Ralph Mansfield, het instrument uit de koets van de verslagen Napoleon en nam het mee naar huis. De fluit bleef tot 1952 in de familie Mansfield, totdat een particuliere verzamelaar hem kocht. Tijdens zijn ballingschap op Sint-Helena had Napoleon eveneens de beschikking over een Laurentfluit (thans te bezichtigen in het Museu Bacardí de Santiago in Cuba). Ook Napoleons jongere broer, Lodewijk, bezat verschillende instrumenten van Laurent. Tijdens zijn koningschap van Nederland promootte hij de glasfluit onder de Nederlandse fluitisten. Sommige kronieken spreken van concerten die in Amsterdam werden gegeven door de Fransman Julien Dubois en de Nederlander Arnoldus Dahmen, allebei spelend op Laurent-fluiten. Dahmens beste leerling was Louis Drouët (1792-1873), geboren in Amsterdam, die een van ’s werelds meest gevierde fluitisten van zijn tijd werd. Dit wonderkind werd reeds op veertienjarige leeftijd benoemd tot hoofdfluitist van het Nederlandse hof, chef de la musique du roi d’Hollande en privéleraar van zowel koning Lodewijk Napoleon als zijn echtgenote Hortense. Vanwege zijn rol aan het hof kreeg Drouët van de koning een met diamanten ingelegde Laurent-fluit. Op 10, 21, 22 en 23 maart 1808 maakte de Koninklijke Courant gewag van een concert dat de vijftienjarige Drouët in de Koninklijke Schouwburg in Utrecht zou geven. Aanleiding was het bezoek van een broer van de koning, Joseph Bonaparte, die op dat moment koning van Napels was.

De Laurent-fluit in het Rijksmuseum

De fluit van Drouët is in 1962 aangekocht door het Rijksmuseum. Het instrument bevat de volgende inscriptie: ‘Donnée par S. M. le Roi de Hollande, / en son Palais à Utrecht, / à M. S. Drouet première flute de la Musique de sa Majesté’. Deze tekst wordt gevolgd door de naam van de maker en het jaartal 1807, waardoor we dit exemplaar kunnen beschouwen als een van de oudste nog bestaande Laurents. Helaas is het instrument aangetast door glasziekte: een proces van chemisch verval dat microscopisch kleine scheurtjes heeft veroorzaakt en het bespelen ervan tot een riskante bezigheid heeft gemaakt. Daarnaast is de fluit zijn diamanten kwijtgeraakt, iets wat mogelijk al in de negentiende eeuw is gebeurd. Ondanks deze aantastingen behoort de Laurentfluit zonder twijfel tot de bijzonderste objecten van de Amsterdamse muziekinstrumentencollectie. ■●

LOUIS DROUËT

geportretteerd door Nelson Mulnier, 1820. Bibliothèque National de France, Parijs

LODEWIJK NAPOLEON

geportretteerd door Howard Hodges, 1809. Rijksmuseum Amsterdam

This article is from: