RTA Biomassa en Voedsel Provincie Overijssel

Page 1

B

BIOMASSA & VOEDSEL Regionale Transitieagenda Circulaire Economie Overijssel



Regionale Transitieagenda Circulaire Economie Overijssel Biomassa & Voedsel



B

BIOMASSA & VOEDSEL Regionale Transitieagenda Circulaire Economie Overijssel


Colofon Deze Regionale Transitieagenda Biomassa & Voedsel is samengesteld door Wing, partner in ruimte en ontwikkeling (www.wing.nl). Inhoudelijke bijdragen: Joline Brouwer (Oost NL), Wilma van Dalen (Aeres Hogeschool), Franco Garcia (Universiteit Twente), Mira Hamraoui (Provincie Overijssel), Hugo Hagemeijer (Bruins & Kwast BV), Geert Sol (The Green East), RenĂŠ Venendaal (BTG), Martin Verbeek (Mineral Valley Twente), Annemarie van Vilsteren (Oost NL) en Willy Westenenk (Sprinkhaan BV). Tekst en redactie: Joost Tersteeg (Wing). Eindredactie: Michiel G.J. Smit redactie en journalistiek Begeleiding vanuit de provincie Overijssel: Hanna van Vonderen / Jurgen Neimeijer

Grafisch ontwerp en vormgeving: Twinmedia BV, Culemborg Druk: Veldhuis Media, Raalte Beeldverantwoording p.14 Shutterstock, p.20 Unsplash/Roman Marina Grynykha, p.22 www.deduurzametuin.nl, p.23 Bioakker Dedemsvaart, p.24 Flickr.com/Henk Jan van der Klis, p.25 WUR, p.28 boer-en-vogels.nl, p.29 www.indebuurt. nl/deventer, p.31 debuurman.nu, p.32 agro-chemie.nl, p.33 Stichting Voedselbosbouw Nederland, p.34 agrochemie.nl, p.36 energienieuws.info, p.37 foreco.nl, p.42 Collectief Midden Overijssel, p.50 agro-chemie.nl, p.53 europaomdehoek.nl, p.64 frisgroen.nu, p.67 kromkommer.com, p.71 Unsplash/Etienne Girardet, p.73 Shutterstock, p.74 Shutterstock, p.78 WUR. Bij het beeldgebruik is naar beste vermogen rekening gehouden met copyright. Als u toch het idee heeft dat u rechthebbende bent, dan kunt u een mail sturen naar mgjsmit@dds.nl. Vragen over deze RTA? E-mail circulaire.economie@overijssel.nl Š Provincie Overijssel, 2020

4


INHOUD

VOORWOORD 8

3. MINDER UITSTOOT VAN BROEIKASGASSEN 39

SAMENVATTING 10

3.1 Het streefbeeld 3.2 De huidige situatie 3.3 Uitdagingen 3.4 Kansen 3.5 Beoogd actieprogramma 3.6 Spelers 3.7 Instrumenten 3.8 Goede voorbeelden

1. INLEIDING 15 2 . INSPIRERENDE OVERIJSSELSE VOORBEELDEN 21

4. PRODUCTIE EN CONSUMPTIE VAN ALTERNATIEVE EIWITTEN

2.1 Bij de Oorsprong - De kracht van micro-organismen 2.2 BioAkker - Biologische transitiepionier 2.3 a.s.r. real estate - Duurzame landbouw op landgoed Junne 2.4 Deltion College Zwolle - No more food waste! 2.5 Bruins & Kwast - Groene reststromen 2.6 Weerribben Zuivel - Boeren midden in de natuur 2.7 Brans Oesterzwamkwekerij - Afval bestaat niet! 2.8 Biologisch varkensbedrijf Neimeijer - Zelfverzekerd en ondernemend 2.9 Sprinkhaan BV - Duurzame alternatieve eiwitten 2.10 The Green East - Proeftuin voor groene ontwikkeling 2.11 Natuur en Milieu Overijssel - Voedselbosbouw 2.12 FaunaWood - Met pyrolyse-olie verduurzaamd hout 2.13 BTG-BTL draagt Empyro over aan Twence 2.14 Duurzaam hout van Foreco - Dat kan nog jarenlang mee

4.1 Het streefbeeld 4.2 De huidige situatie 4.3 Uitdagingen 4.4 Kansen 4.5 Beoogd actieprogramma 4.6 Spelers 4.7 Instrumenten 4.8 Goede voorbeelden

5

47


5 TEGENGAAN VAN VOEDSELVERSPILLING 59

7 DUURZAAM BEHEER VAN WATER ALS GRONDSTOF

5.1 Het streefbeeld 5.2 De huidige situatie 5.3 Uitdagingen 5.4 Kansen 5.5 Beoogd actieprogramma 5.6 Spelers 5.7 Instrumenten 5.8 Goede voorbeelden

6 DUURZAAM BEHEER VAN BODEM EN NUTRIËNTEN

75

7.1 Het streefbeeld 7.2 De huidige situatie 7.3 Uitdagingen en kansen 7.4 Spelers 7.5 Instrumenten 7.6 Goede voorbeelden

8 ALGEMENE AANDACHTSPUNTEN 69

8.1 Human capital development 8.2 Business development en financieringsbehoefte 8.3 Dwarsverbanden en cross-overs 8.4 Monitoring 8.5 Procesmanagement en samenwerkingsverbanden

6.1 Het streefbeeld 6.2 De huidige situatie 6.3 Uitdagingen 6.4 Kansen 6.5 Beoogd actieprogramma 6.6 Spelers 6.7 Instrumenten 6.8 Goede voorbeelden

6

79


7


VOORWOORD een circulaire economie: Biomassa & Voedsel, Kunststoffen, Bouw, Consumptiegoederen en Maakindustrie. Samen met de Economic Boards, VNO-NCW Midden en Bouwend ­Nederland heeft de provincie Overijssel het initiatief genomen om deze Nationale Transitieagenda’s te vertalen naar Regionale Transitieagenda’s (RTA’s), waarbij onderzocht is hoe op Overijsselse schaal zoveel mogelijk het verschil kan worden gemaakt, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de economie en de sterke kanten van het bedrijfsleven. De RTA’s bevatten niet alleen concrete projecten op het gebied van circulaire economie, maar besteden ook veel aandacht aan kennis­deling en -verspreiding.

Overijssel is hard op weg naar een circulaire economie! Leren en ontwikkelen, vallen en opstaan, zoeken en vinden, terug- én vooruitkijken; dit is het proces van de circulaire economie in Overijssel. De sector ‘biomassa & voedsel’ is een brede sector met veel activiteiten en mogelijkheden voor circulaire verdienmodellen. Met trots presenteren wij u de Regionale Transitieagenda voor Biomassa & Voedsel in Overijssel! De overheid wil in 2050 de economie volledig laten draaien op grondstoffen en producten die worden hergebruikt. F ­ ossiele grondstoffen raken langzaam op en daarom is het nodig dat producten die nu als afval worden gezien, worden geherwaardeerd en als grondstof gaan dienen om de kringlopen zoveel mogelijk te sluiten. De overgang naar een circulaire economie is een complex proces waar veel lef en inzet voor nodig is.

De RTA Biomassa & Voedsel is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met vertegenwoordigers vanuit het bedrijfs­ leven, kennis- en onderwijsinstellingen, maatschappelijke organisaties en overheden. Ons dankwoord gaat dan ook uit naar alle betrokkenen die gewerkt hebben aan de totstand­ koming van deze transitieagenda. De RTA Biomassa & Voedsel omvat vele sectoren en gebruikt een divers palet aan

In het Rijksbrede programma Nederland Circulair in 2050, dat het kabinet in september 2016 lanceerde, zijn vijf ketens aangewezen waarmee het Rijk grote stappen wil zetten naar

8


VOORWOORD

grondstoffen. Daarnaast zijn er bedrijven die toeleveren, bedrijven die eindproducten maken, grote en zware industrie en kleine flexibele ondernemingen. Een van de samenwerkende partijen in deze RTA is Innofood: een netwerk van voedselproducerende bedrijven in OostNederland. Binnen Innofood willen we samen werken aan betere benutting van grondstoffen en dat begint met het tegengaan van voedselverspilling. De uitvoering van deze agenda wordt ondersteund vanuit het ‘Programma Circulaire Economie’ van de provincie Overijssel. Wij gaan met elkaar de uitdaging aan om een circulaire ­economie te realiseren. Verbetering van welvaart en leef­ omgeving gaan hierbij hand in hand: slimmer, zuiniger en schoner. De kansen die voor ons liggen zijn legio, laten we dit gezamenlijk oppakken! Alvast veel leesplezier!

WOUTER JANSEN VAN VELSEN Voorzitter Innofood

9


SAMENVATTING OVER DE RTA’S In het Rijksbrede programma Nederland Circulair in 2050, dat het kabinet in september 2016 lanceerde, zijn vijf ketens aangewezen waarmee het Rijk grote stappen wil zetten naar een circulaire economie: Biomassa & Voedsel, Kunststoffen, Bouw, Consumptiegoederen en Maakindustrie. De provincie Overijssel heeft deze Nationale Transitieagenda’s vertaald naar Regionale Transitieagenda’s (RTA’s). Daarbij heeft de provincie zich afgevraagd hoe op Overijsselse schaal zoveel mogelijk het verschil kan worden gemaakt, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de economie en de sterke kanten van het bedrijfsleven. Vanuit die gedachte zijn de vijf nationale agenda’s doorvertaald naar zes regionale. Op het gebied van Consumptiegoederen kan Overijssel minder betekenen, op het gebied van Textiel meer. Reden om de eerstgenoemde te laten vervallen en de tweede toe te voegen als RTA. Verder is Infra als zesde transitieagenda gedefinieerd.

In Overijssel experimenteren al veel individuele bedrijven met nieuwe technologieën en methoden. Deze ontwikkelingen spelen zich veelal af onder de radar van het gevestigde ‘sociaal-technische landschap’. In de RTA is een aantal inspirerende initiatieven opgenomen.

BIOMASSA & VOEDSEL IN OVERIJSSEL

Elk van deze transitiepaden staat eigenlijk voor een aparte transitieagenda. In de RTA worden ze dan ook als zodanig benaderd, zonder uit het oog te verliezen dat de transitie­ paden onderling sterk verweven zijn.

OVER DEZE RTA De strategische doelen van de RTA Biomassa & Voedsel komen overeen met de vier strategische doelen van de Nationale Transitieagenda. Om die strategische doelen te realiseren, onderscheiden we in deze RTA transitiepaden op vier thema’s: 1 Productie en consumptie van alternatieve eiwitten. 2 Voedselverspilling. 3 Duurzaam beheer van bodem en nutriënten. 4 Duurzaam beheer van water als grondstof.

Biomassa & Voedsel vormt een belangrijke sector voor Overijssel. 70 procent van het grondgebruik en 15 procent van de banen is gerelateerd aan de sector. Ongeveer de helft van de totale grondstoffen- en reststromen in de provincie is eruit afkomstig. In de transitie naar een circulaire economie neemt biomassa een belangrijke plek in. Omdat biomassa CO2, stikstof en fosfaat vastlegt, aan de basis staat van de voedselketen en een hernieuwbare koolstofbron vormt voor (biobased) materialen, chemische bestanddelen en energiedragers.

1 Productie en consumptie van alternatieve eiwitten Urgentie: De consumptie van dierlijke eiwitten pleegt een aanslag op onze natuurlijke hulpbronnen en levert wereldwijd een flinke bijdrage aan de uitstoot van broeikasgassen. Ondertussen blijft de consumptie van dierlijke eiwitten stijgen. Om ons voedingspatroon zowel gezonder als duurzamer

10


te maken, moeten we in verhouding meer eiwitten uit plantaardige bronnen eten. We kunnen in Overijsel koploper zijn in deze eiwittransitie. Oost-Nederland telt al meer dan zestig bedrijven, onderzoeksinstellingen en andere organisaties die zich onderscheiden op het gebied van de eiwittransitie.

2 Voedselverspilling Urgentie: Jaarlijks wordt wereldwijd een derde van het geproduceerde voedsel verspild. Daarnaast is voedselverspilling alleen al in Europa verantwoordelijk voor 6 procent van de uitstoot van CO2. Het terugdringen van voedselverspilling vergroot niet alleen de voedselzekerheid voor een groeiende wereldpopulatie, maar draagt ook bij aan de klimaatdoelstellingen. In Nederland is de impact op klimaatverandering van voedsel dat uiteindelijk niet wordt geconsumeerd, 16 tot 22 procent van de totale impact veroorzaakt door voedsel. Als Nederland per jaar 50 procent minder voedsel verspilt en verliest, wordt de footprint met 3,1 miljoen ton CO2-equivalent per jaar verlaagd. Daarnaast besparen we liefst 2.700 miljard liter water per jaar.

Doelstellingen: De RTA kan een regionale circulaire agri- en foodbusiness creëren die meervoudige waarde creëert en waar ecologische, economische en maatschappelijke businessmodellen bij elkaar komen. Doel van de RTA is om in de regio ondernemers, overheid, kennisinstellingen en onderzoeksinstituten bijeen te brengen, zodat de regio Zwolle, de Cleantech Regio en Twente hét gebied wordt voor de aanvoer van hoogwaardige grondstoffen, de productie van halffabricaten en het op de markt brengen van regionale producten. Hierdoor wordt de regio minder afhankelijk van de import van eiwitrijke producten en is ze in staat om te concurreren met de internationale markt.

Doelstellingen: Bij het aanpakken van dit probleem heeft het voorkómen van voedselverspilling de voorkeur. Daarnaast is het zaak de hoeveelheid voedsel die verspild wordt te verminderen en wat toch als reststroom ontstaat zo hoogwaardig mogelijk te verwaarden.

Actielijnen: Overijssel sluit aan bij de landelijke actielijnen van de Transitieagenda Biomassa & Voedsel. Gelderland en Overijssel zijn samen The Protein Cluster (TPC) gestart, een bedrijvencluster dat de krachten in Oost-Nederland rondom de eiwittransitie bundelt. Naast het TPC gaat de provincie Overijssel ook binnen haar eigen Agro & Food-programma nadrukkelijker productie, verwerking en toepassing van plantaardige eiwitten stimuleren. Ook wordt ingezet op een gezond lokaal plantaardig eiwitklimaat. Voorstel is om te werken vanuit één gezamenlijke strategische agenda, waarin de RTA en de strategische agenda van het TPC worden gecombineerd.

Actielijnen: ¢¢Spelregels veranderen. ¢¢Monitoren van voortgang en aanpak. ¢¢Gemeentelijke en provinciale besturen richten hun beleid en regels op het tegengaan van voedselverspilling en het bevorderen van circulaire voedselketens in de provincie.

11


SAMENVATTING

3 Duurzaam beheer van bodem en nutriënten Urgentie: Fosfaat is een onmisbare meststof voor de voedselproductie. Tegelijkertijd is er een overschot, dat een bedreiging vormt voor de kwaliteit van water, bodem en natuur. In Overijssel komt jaarlijks 20 miljoen kilo fosfaat via de mest van landbouwhuisdieren beschikbaar. Slechts de helft daarvan kan binnen de regels gebruikt worden voor de bemesting van de landerijen. Al zit de provincie met een overschot, dat groter is dan in andere delen van Nederland, we moeten zuinig omgaan met fosfaat. De vraag naar fosfaat stijgt door de groei van de wereldbevolking. De fosfaatmijnen raken echter op termijn uitgeput. Daarnaast veroorzaakt het produceren van kunstmest veel CO2-uitstoot.

4 Duurzaam beheer van water als grondstof Op dit moment voldoet 99 procent van de KRW-waterlichamen in Nederland niet aan de ecologische waterkwaliteitsnormen van de KRW (Kaderrichtlijn Water) en 58 procent haalt niet de vereiste chemische kwaliteit. Het (niet) voldoen aan de KRW-normen is sterk gerelateerd aan de productie van biomassa, voedsel (meststoffen en bestrijdingsmiddelen) en de verwerking van organische reststromen. De situatie in Overijssel wijkt niet veel af van het landelijke beeld. De provincie moet net als de rest van Nederland in 2027 aan de KRW-normen voldoen. Speerpunten voor 2020 en verder Er wordt actief gewerkt door de samenwerkende partners aan de transitie naar een circulaire economie. In 2020 zal veel aandacht zijn voor het voorkomen van voedselverspilling, het beter benutten van biomassastromen als bodemverbeteraar en het verbeteren van waterbeheer.

Doelstellingen: De centrale opgave is om de fosfaat in de keten zo efficiënt mogelijk te gebruiken en reststromen van fosfaat op te werken tot producten die in de landbouw of in andere sectoren als grondstof ingezet kunnen worden. Door de huidige overschotmarkt is het echter zeer moeilijk dit economisch rendabel te maken. Actielijnen: ¢¢Gedetailleerd in beeld brengen van de fosfaatstromen in

Overijssel en het ontwikkelen van een monitoringsysteem voor deze stromen. ¢¢Veranderen van de mindset bij de sector en het brede publiek: fosfaat is een grondstof waar je zuinig op moet zijn. ¢¢Bijeenbrengen van partijen in Overijssel met innovaties om samen te werken aan ketenoplossingen: nadruk vooral op de economische aspecten van de keten en een zo hoogwaardig mogelijk gebruik van fosfaat. ¢¢(Door-)ontwikkelen en testen van kansrijke ketens.

12


SAMENVATTING

13


SAMENVATTING

14


B

1. INLEIDING


INLEIDING

In een circulaire economie bestaat geen afval en worden reststromen van voedsel, grondstoffen en materialen hergebruikt. Met het Rijksbrede programma ‘Nederland Circulair in 2050’ en op basis van het Nationale Grondstoffenakkoord werken overheden, ondernemers, onderwijs en onderzoek met elkaar samen om een aantal transitieagenda’s tot uitvoering te brengen. Provincie Overijssel sluit daarbij aan door haar maatschappelijke partners uit te nodigen regionale transitieagenda’s (RTA’s) op te stellen voor de sectoren biomassa & voedsel, consumptiegoederen (textiel en plastic), infrastructuur, kunststoffen, de maakindustrie en de woningen utiliteitsbouw. Het uiteindelijk doel is een 100 procent circulaire economie in 2050. In dit document schetsen wij de contouren voor de Overijsselse Transitieagenda Biomassa & Voedsel.

In de tweede plaats is een circulaire economie dé oplossing voor het steeds schaarser worden van grondstoffen doordat winbare voorraden uitgeput raken of de productie en het transport ervan te veel (milieu)kosten met zich meebrengen. Een goed voorbeeld in relatie tot de productie van biomassa en voedsel is de wereldwijde afname van winbare minerale fosfaten.

ECHT EEN ANDERE ECONOMIE De hierboven geschetste problematiek maakt dat de overgang naar een circulaire economie niet langer als facultatief gezien kan worden. Het vraagt om een systeemverandering die ertoe leidt dat ons economisch denken en handelen zich gaat baseren op hergebruik, in plaats van verbruik. Dat brengt een andere manier van waarde creëren met zich mee, en dus een andere economie. Zolang maatschappelijk kosten niet naar rato worden beprijsd, ervaren circulaire initiatiefnemers geen gelijk speelveld en komt de circulaire economie niet van de grond. In de politiek spreekt men van vergroening van het belastingstelsel. Engelstalige termen ter zake zijn ‘true pricing’ en ‘level playing field’.

De overgang naar circulaire economie is een complex proces. Biomassa & voedsel vormt een belangrijke sector voor Overijssel. 70 procent van het grondgebruik en 15 procent van de banen is gerelateerd aan deze sector. De grondstoffen- en reststromen die in Overijssel omgaan zijn voor een groot deel afkomstig uit deze sector: circa 13.750 kton, ongeveer de helft van de totale grondstoffen- en reststromen in de provincie.

De urgentie én de kansen om op een circulaire manier waarde te creëren, maken dat voor Overijssel de tijd nu rijp is om betekenisvolle stappen te zetten. Mits met verstand en lef uitgevoerd, kan de overgang naar een circulaire economie tegelijk de motor zijn voor maatschappelijke vernieuwing. Het kan de impuls zijn die leidt tot een gezonde en duurzame woon-, werk- en leefomgeving. Het kan betekenen dat Overijssel koploper wordt in nieuwe circulaire verdienmodellen. Biomassa neemt in zo’n systeem een centrale plek in omdat het CO2, stikstof en fosfaat vastlegt, aan de basis staat van de voedselketen en een hernieuwbare koolstofbron vormt voor (biobased) materialen, chemische bestanddelen en energiedragers.

Het reduceren en uiteindelijk elimineren van afvalstromen dient meerdere doelen. In de eerste plaats voorkomt het dat milieulasten worden afgewenteld op andere gebieden en op volgende generaties. De ernst hiervan komt steeds pregnanter in beeld met berichten over de ‘plastic soup’, het toenemend gebrek aan schoon zoetwater en de achteruitgang van ecosystemen. Voor het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen gaat circulaire economie hand in hand met de transities naar duurzame energieopwekking, natuurinclusieve landbouw, plantaardige eiwitten en energiebesparing door hergebruik van materialen, warmte en voedselresten.

16


INLEIDING

STRATEGISCHE DOELEN

4 Duurzaam beheer van bodem en nutriënten. 5 Duurzaam beheer van water als grondstof.

Deze transitieagenda kent vier strategische doelen, die overeenkomen met de doelen van de Nationale Transitieagenda Biomassa & Voedsel: ¢¢Het duurzaam en hernieuwbaar produceren van voldoende biomassa met vergaande sluiting van nutriënten-kringlopen, op een geografisch schaalniveau dat zo klein mogelijk en zo groot als nodig is. Zulke kringlopen bestaan overigens al, onder meer op grondgebonden veehouderijbedrijven. ¢¢Het optimaal benutten van biomassa en voedsel, waarbij alle grondstoffen en (half-)producten zo lang en zo hoogwaardig mogelijk in de kringloop blijven, door ze zo volledig mogelijk te benutten en zo hoogwaardig mogelijk te gebruiken en reststromen volgens dezelfde principes opnieuw te hergebruiken. Daarbij hoort ook het cascaderen en meervoudig verwaarden van biomassa, het tegengaan van (voedsel-)verspilling, het voorkómen van afvalstoffen, het gedoseerd toepassen van meststoffen en een efficiënte verbranding. ¢¢Het reduceren van het gebruik en het vervangen van niet-hernieuwbare grondstoffen door hernieuwbare grondstoffen (recyclaat en duurzaam geproduceerde biomassa). ¢¢Het ontwikkelen en implementeren van nieuwe manieren van produceren en consumeren, die leiden tot verbeteringen en trendbreuken in de omgang met biomassa en voedsel. Een voorbeeld hiervan is de transitie naar het gebruik van alternatieve eiwitten.

Elk van deze transitiepaden staat feitelijk voor een aparte transitieagenda. Tegelijk zijn de transitiepaden onderling sterk verweven. Zo hebben de eiwittransitie en het tegengaan van voedselverspilling een groot effect op de uitstoot van broeikasgassen. Voedselreststromen kunnen nutriënten organische stof leveren voor een duurzaam bodembeheer. De productie van alternatieve eiwitten vraagt minder water en nutriënten dan dat van dierlijke eiwittenen, enzovoort.

ER GEBEURT AL VEEL! Waar het opstellen van transitieagenda’s inmiddels volop in de politieke belangstelling staat, wordt door individuele bedrijven al op veel plaatsen geëxperimenteerd met nieuwe technologieën en methoden van bedrijfsvoering. In termen van transitiemanagement 1 is dit het schaalniveau van de ‘Niche-innovaties’: ontwikkelingen die zich nog onder de radar van het gevestigde ‘Sociaal-technische landschap’ afspelen (zie figuur 1).

LEESWIJZER In hoofdstuk 2 presenteren we een aantal actuele initiatieven die inspireren en goed aansluiten bij het gedachtegoed van de transitieagenda Biomassa & Voedsel.

TRANSITIEPADEN

Vervolgens worden in hoofdstuk 3 tot en met 7 de verschillende transitiepaden afzonderlijk beschreven aan de hand van

In de Overijsselse transitieagenda Biomassa & Voedsel onderscheiden we de volgende transitiepaden: 1 Minder uitstoot van broeikasgassen. 2 Productie en consumptie van alternatieve eiwitten. 3 Tegengaan van voedselverspilling.

1. Zie bijvoorbeeld in Schot & Geels, 2008: Strategic niche management and sustainable innovation journeys: theory, findings, research agenda, and policy. Technology Analysis & Strategic Management vol. 20-5, p. 537–554.

17


INLEIDING

Socio-technical landscape (exogenous context)

Landscape developments put pressure on existing regime, which opens up, creating windows of opportunity for novelties

Markets, user preferences Industry Policy

Science Culture

SocioTechnology technical regime Socio-technical regime is ‘dynamically stable’. On different dimensions there are ongoing processes

External influences on niches (via expectations and networks)

Nicheinnovations

New regime influences landscape

New configuration breaks through, taking advantage of ‘windows of opportunity’. Adjustments occur in socio-technical regime

Elements become aligned, and stabilise in a dominant design. Internal momentum increases

Small networks of actors support novelties on the basis of expectations and visions. Learning processes take place on multiple dimensions (co-construction). Efforts to link different elements in a seamless web

Time Figuur 1 Multi-level perspective on transitions. (Schot en Geels, 2008)

18


INLEIDING

het streefbeeld, de huidige situatie, de uitdagingen en kansen, het beoogde actieprogramma, de daarbij betrokken spelers en instrumenten en een aantal goede voorbeelden Tenslotte gaan we in hoofdstuk 8 in op een aantal algemene aandachtspunten die de transitieagenda Biomassa & Voedsel tot een succes helpen maken: human capital development, business development en financieringsbehoefte, monitoring en samenwerkingsverbanden en cross-overs.

19


20


B

2. INSPIRERENDE OVERIJSSELSE VOORBEELDEN


INSPIRERENDE OVERIJSSELSE VOORBEELDEN

Veel Overijsselse ondernemers hebben meegedacht in het opstellen van deze transitieagenda. De hierna volgende impressies illustreren hoe er al stappen worden gezet op weg naar een fossiel-arme, circulaire economie.

die daar groeien, de gezondheid van de dieren en uiteindelijk de kwaliteit van de producten die zij voortbrengen. De overheid kan een belangrijke rol spelen in het verwerken en delen van al die data.

2.1 BIJ DE OORSPRONG - DE KRACHT VAN MICRO-ORGANISMEN

SCHEVE WET- EN REGELGEVING Boeren moeten hun eigen mest afvoeren en voelen zich vaak genoodzaakt om kunstmest in te voeren. ‘Dat wrikt,’ zegt Jasper ten Berge van Bij de Oorsprong. ‘Want bij het maken van kunstmest komt veel CO2 vrij en bovendien is kunstmest op lange termijn slecht voor de kwaliteit van de bodem. Als we het met de minister over de kringlooplandbouw hebben, dan is dit het eerste waar je een streep door moet halen. Ook in

Hoe maak je van mest een effectieve bodemverbeteraar? Daar houdt het bedrijf Bij de Oorsprong zich mee bezig. Door micro-organismen en koolstof toe te voegen aan de mest verrijken ze het. Het resultaat is een waardevol product dat kunstmest kan vervangen. En dat is volgens de makers een belangrijke stap op weg naar kringlooplandbouw.

HOE HET WERKT Dierlijke mest wordt verrijkt met micro-organismen en koolstof, waardoor het rottingsproces stopt en waardevolle stoffen uit de mest niet verloren gaan. Er is veel minder sprake van vervluchtiging van ammoniak of uitspoeling van nitraat en fosfaat. De gunstige koolstof/stikstof-verhouding bevordert de biologische activiteit van de bodem. Er hoeft veel minder kunstmest aan gras- en akkerland te worden toegevoegd. De verwachting is ook dat dit gunstig uitwerkt op de kwaliteit van het geproduceerde diervoer en daarmee op de gezondheid van de dieren.

METEN IS WETEN Om aan te tonen dat de verrijkte mest inderdaad dit gewenste effect heeft, voert Bij de Oorsprong samen met een aantal boeren praktijkexperimenten uit. Met meten en testen brengen ze in kaart hoe groot de effecten van de verrijkte mest zijn. Bijvoorbeeld op de kwaliteit van de bodem, de gewassen

22


INSPIRERENDE OVERIJSSELSE VOORBEELDEN

het onderwijs moet wat ons betreft meer aandacht komen voor bodemkunde en de alternatieven voor kunstmest. Dat begint al op de basisschool. Mijn vrouw heeft daar speciaal een lespakket voor ontwikkeld. Maar ook in het beroepsonderwijs is er veel te weinig aandacht voor bodemkunde.’

BOKASHI Een andere belangrijke bodemverbeteraar is Bokashi. Bij de Oorsprong maakt het van onder andere snoei- en maaiafval van gemeenten. Bokashi is het Japanse woord voor goed gefermenteerd organisch afval. Door effectieve micro-organismen en koolstof toe te voegen aan het materiaal en het vervolgens te laten fermenteren, ontstaat Bokashi. Het product heeft een aantal voordelen. De bodemstructuur verbetert, er is geen CO2-verlies, alle energie en voedingswaarden blijven behouden en in de Bokashi vormen zich nieuwe vitaminen, enzymen en antioxidanten. Jasper: ‘Wij willen mensen graag enthousiasmeren en meenemen in wat we doen. Samen bereik je het meeste.’

DE ZON LATEN REGENEN De zon laten regenen is een inventief systeem waarmee sprinklers en dripslangen op het land in werking worden gesteld door zonne-energie in plaats van de gebruikelijke dieselmotor. Een duurzame manier om het land te beregenen, vooral omdat het systeem druk nodig heeft en er minder water verdampt. Op deze manier levert Chris het bewijs dat het op kleine schaal kan: energieneutraal voedsel telen. Zijn uitdaging is nu om te kijken hoe je deze techniek rendabel kan maken, zodat het ook op grote schaal is in te zetten.

MEER WETEN Kijk voor meer informatie op www.bijdeoorsprong.nl

2.2 BIOAKKER - BIOLOGISCHE TRANSITIEPIONIER

PIONIEREN

Het bedrijf BioAkker teelt biologische groenten, kruiden en voedergewassen. Eigenaar Chris Antuma bezit zelf geen grond, maar pacht deze van veehouders en landgoedeigenaren. Chris is altijd op zoek naar manieren om duurzamer te produceren en wil een actieve rol spelen in de landbouw- en energietransitie. Zo ontwikkelde hij het bijzondere systeem ‘de zon laten regenen’ en ziet hij kansen voor agrorobotica.

Chris zoekt continu naar manieren om de transitie in de landbouw te koppelen aan de energietransitie. ‘Het is mijn persoonlijke missie om onderdeel te zijn van een transitiegeneratie die vooroploopt en het goede voorbeeld laat zien. Ik ben drie jaar geleden begonnen vanuit economische drijfveren, ik wilde gewoon een boterham verdienen met mijn pas-

23


INSPIRERENDE OVERIJSSELSE VOORBEELDEN

sie, de teelt. Maar doordat ik er nu mee bezig ben, ben ik in een soort stroomversnelling geraakt en wil ik een pionier zijn in die transities.’

KRUIDEN VOOR DE WERELD Ondanks zijn ambities om zo duurzaam mogelijk te produceren, gaan de kruiden van Chris de hele wereld over. Ze worden onder andere geëxporteerd naar Canada. Chris is zich ervan bewust dat dit niet past in zijn opvattingen over duurzaamheid. Maar hij heeft de inkomsten uit de verkoop van kruiden hard nodig. Deze inkomsten maken het namelijk mogelijk dat hij kan investeren in de circulaire landbouw en biologische teelt. ‘Niet alles hoeft en kan misschien in één keer omgeschakeld worden naar een duurzaam systeem. Maar het is belangrijk om er wel goed over na te denken en je bewust te zijn van de stappen die je neemt.’

2.3 a.s.r. REAL ESTATE - DUURZAME LANDBOUW OP LANDGOED JUNNE

AGROROBOTICA

a.s.r. real estate belegt namens ASR Nederland N.V. in landbouwgronden en landgoederen. In Overijssel is het bedrijf een van de grote spelers op de grondmarkt. Naast landbouw­ gronden, die verpacht of in erfpacht zijn uitgegeven aan boeren, heeft a.s.r. real estate ook landgoederen, waaronder landgoed Junne (1.047 hectare). Sinds 2018 richt a.s.r. zich hier, samen met Chris Antuma van Bioakker, op de biologische landbouw.

Een ander interessegebied van Chris is agro robottechnologie. ‘Als biologische teler maak ik geen gebruik van gif en bestrijdingsmiddelen, dus het onkruidvrij houden van de percelen is arbeidsintensief. Robotica kan een oplossing zijn. Daarom ontwikkel ik op dit moment een robotwieder. Dat kan gewoon een soort grasmaaier zijn op zonne-energie die dag en nacht over het land rijdt en het veld wiedt. Ik zie ook op grote schaal kansen voor robotisering. Alle kennis hierover zouden we naar Nederland moeten halen, zodat wij hier koploper in worden.’

EEUWIGHEIDSWAARDE Ryan Nijzink is rentmeester van landgoed Junne en vertelt: ‘a.s.r. real estate gaat voor langetermijnsucces: het creëren van eeuwigheidswaarde voor beleggers, gebruikers en samenleving. De aankoop van landgoed Junne is hier een treffend voorbeeld van.’ Op de vraag wat beleggen met

MEER WETEN Neem contact op met Chris via bioakker@gmail.com

24


INSPIRERENDE OVERIJSSELSE VOORBEELDEN

eeuwig­heidswaarde concreet betekent voor verpachting van landbouwgrond antwoordt Nijzink: ‘Dit betekent gezond en natuurlijk grondgebruik met weinig milieu-impact en waardebehoud op de lange termijn.’

gie’ aldus Antuma. ‘Wellicht biedt de energievisie, die voor het landgoed in de maak is, hiervoor een mooie oplossing’, vult Nijzink aan.

MEER WETEN

EEN BIOLOGISCH LANDBOUWBEDRIJF OP LANDGOED JUNNE

Neem contact op met rentmeester Ryan Nijzink: ryan.nijzink@asr.nl

De wet- en regelgeving is veelomvattend en vraagt maatwerk. a.s.r. real estate kijkt samen met biologische akkerbouwer Chris Antuma naar mogelijkheden voor duurzaam grondgebruik. Er ontstaat hiermee een samenwerking tussen a.s.r. real estate en ondernemer Chris Antuma op landgoed Junne. Zijn bedrijf BioAkker pachtte in 2018 circa 15 hectare biologische akkerbouwgrond op het landgoed. De belegger is enthousiast over de biologische bedrijfsvoering van Antuma en wil graag faciliteren om het grondareaal voor hem te vergroten. ‘Het doel hiervan is een economisch haalbare businesscase met een zogeheten 1 op 6 gewasrotatie op het landgoed’ aldus Antuma.

2.4 DELTION COLLEGE ZWOLLE NO MORE FOOD WASTE! Het Deltion College gaat voedselverspilling tegen en geeft zelf het goede voorbeeld. De toekomstige koks worden opgeleid om creatief en duurzaam met eten om te gaan. We spreken Ronny Ellen, docent koken van de Horeca vakopleidingen van Deltion, over het project No more food waste.

Door grondruiling is dit areaal in 2019 al vergroot tot 20 hectare en is het de bedoeling om dit de komende jaren verder uit te breiden. De toegevoegde hectares worden door Antuma met medewerking van a.s.r. real estate in een periode van twee jaar omgeschakeld van gangbaar naar biologisch.

VERDERE VERGROENING VAN DE BEDRIJFSVOERING Naast vergroting van het areaal bio-grond verkennen a.s.r. real estate en Antuma de mogelijkheden om akkerrandbeheer te verbeteren om zo biodiversiteit te vergroten. Maar ook het beregenen van gewassen is onderwerp van gesprek. ‘Het is onze wens om in de toekomst te beregenen op zonne-ener-

25


INSPIRERENDE OVERIJSSELSE VOORBEELDEN

EEN TWEEDE LEVEN

VAN GROND TOT MOND

‘Houdbaarheidsdata en cosmetische criteria zorgen ervoor dat we voedsel eerder weggooien dan noodzakelijk is. Een bloemkool kan misschien bruine plekjes hebben, als je die eruit snijdt, is hij nog prima te eten’, vertelt Ronny. ‘Wij gaan verantwoord met eten om en willen dit ook aan onze studenten meegeven. Het No more food waste-project is een samenwerking met onze voedselleverancier. Die vernietigt het eten dat bijna over de datum is niet, maar zorgt ervoor dat het per fietskoerier hier bezorgd wordt. Dubbel duurzaam dus.’

En dat is waar het volgens Ronny om draait: bewust omgaan met eten en zo min mogelijk weggooien. ‘Het scheelt al als we van de cosmetische criteria afstappen. Dat gebeurt in sommige supermarkten al, daar verkopen ze groente met een schoonheidsfoutje.’ Om als maatschappij een omslag te maken, zijn kennisdeling over en aandacht voor voedselverspilling volgens Ronny belangrijk. ‘Wij organiseren een congres en daar besteden we op ons initiatief ook aandacht aan duurzaamheid en food waste. Zo brengen we het ook bij andere scholen onder de aandacht. Ook hebben we samen met AOC Groene Welle het keuzedeel ‘van grond tot mond’ ontwikkeld. Dit keuzedeel start dit voorjaar. Studenten leren hoe je in de voedselketen kan samenwerken. Door niet zoveel mogelijk te produceren, maar ook te kijken naar de vraag. En naar wat je kunt doen met restproducten. En welke producten voor koks interessant zijn.’

CREATIEVER KOKEN ‘De koks die wij opleiden gaan onder andere één dag naar school en werken vier dagen in een keuken. Als ze op school zijn, kijken ze eerst in de koeling welke “waste-producten” ze kunnen gebruiken. Daar gaan ze mee aan de slag om er een creatief gerecht van te maken. Ook hun werkgevers reageren erg positief op deze werkwijze. Zij merken dat de studenten creatiever zijn en met nieuwe gerechten komen.’

MEER WETEN Kijk voor meer informatie op: www.deltion.nl

MINIMALE VERSPILLING

2.5 BRUINS & KWAST GROENE RESTSTROMEN

Op iedere werkbank staat een doorzichtig afvalbakje. Alles wat de studenten aan groenafval produceren, belandt in dit bakje. ‘Aan het einde van de les presenteren ze niet alleen hun opgemaakte bord, maar ook de hoeveelheid afval die ze geproduceerd hebben. Het is een sport om zo min mogelijk afval in je bakje te hebben. Als er ingrediënten zijn die niet weggegooid hoeven te worden, maar ook echt niet mooi meer zijn, fermenteren we ze. Dan kunnen ze later alsnog in een gerecht verwerkt worden.’

Bruins & Kwast verwerkt groene rest- en sloophoutstromen. De groene reststromen worden verwerkt tot hoogwaardige duurzame compost die onder andere gebruikt wordt voor potgrond. Van het sloophout wordt het grootste deel gebruikt voor de productie van spaanplaat. Het resterende deel dat niet kan worden hergebruikt, wordt afgezet als biomassa voor energie of warmteopwekking.

26


INSPIRERENDE OVERIJSSELSE VOORBEELDEN

2.6 WEERRIBBEN ZUIVEL BOEREN MIDDEN IN DE NATUUR De boer als natuurbeheerder, het kan! Dat bewijzen Klaas de Lange van Weerribben Zuivel en Hermen en Leanne Spans van biologisch melkveebedrijf Weidevol. Beide bedrijven liggen aan de rand van het grootste aaneengesloten laagveenmoeras van Noordwest-Europa, Nationaal Park Weerribben-Wieden. Van de melk maakt Weerribben Zuivel in de eigen fabriek een groot assortiment ambachtelijke biologische zuivelproducten.

DE KRACHT VAN DE NATUUR

Figuur 2 De ladder van Lansink. (www.adlansink.nl)

Klaas: ‘Bij Weerribben Zuivel gaan we uit van de kracht van de natuur. We zitten met ons bedrijf middenin een Natura2000-gebied en we hebben een goede relatie met Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten, de organisaties die dit gebied beheren. Soms hebben we verschillende ideeën en inzichten over het landschapsbeheer, maar uiteindelijk is onze samenwerking voor beide partijen een win-win situatie. Wij beheren een groot gedeelte van hun grond gratis en mijn koeien grazen op heel mooi kruidenrijk grasland.’

Bij Bruins & Kwast is de ‘Ladder van Lansink’ (zie figuur 2) leidend. Deze ladder geeft aan wat de meest milieuvriendelijke manieren van afvalverwerking zijn. Hoe hoger op de Ladder van Lansink, hoe milieuvriendelijker de vorm van afvalverwerking. De ladder is vernoemd naar het voormalige Tweede Kamerlid Lansink die de methode in 1979 introduceerde. Het opnieuw in omloop brengen van materialen staat hoger op de ladder dan bijvoorbeeld het storten of verbranden.

KANSEN VOOR ANDERE BOEREN

Bruins & Kwast is inmiddels de grootste producent van duurzame potgrond (Regeling Handelspotgrond, RHP) in Nederland. ‘Omdat er aan de achterkant van onze keten een vragende markt is ontstaan, kan er aan de voorkant gestuurd worden om het aanbod hierop af te stemmen.’

‘Eerst verwerkten we alleen onze eigen melk in onze zuivelfabriek maar ik zie dat er meer vraag in de markt is, dus nu leveren ook andere biologische bedrijven uit de buurt melk aan ons. Ze krijgen een goede prijs voor hun product en daardoor hebben ze ook de kans om nog meer stappen te maken en nog duurzamer te boeren met oog voor biodiversiteit.’

MEER WETEN Kijk voor meer informatie op: www.bruinsenkwast.nl

Een van die bedrijven is Weidevol, het biologische melkveebedrijf van Hermen en Leanne Spans. Dierenwelzijn, rekening

27


INSPIRERENDE OVERIJSSELSE VOORBEELDEN

DRAAGVLAK ‘Ik denk dat ongeveer 90 procent van de boeren nog op de traditionele wijze boert’, vervolgt Hermen. ‘Als je wilt dat meer boeren overstappen naar biologisch, dan moet het wel financieel aantrekkelijk voor ze zijn, want het zijn toch echt ondernemers. De boeren die nu biologisch boeren, doen dat omdat ze echt overtuigd zijn van deze manier van boeren, ze geloven er in.’ Klaas: ‘We komen uit de naoorlogse periode waarin de trend was dat we zoveel mogelijk voedsel moesten produceren. “Nooit meer honger”, dat was het uitgangspunt. Daar zijn we misschien een beetje te ver in doorgeslagen, we produceren voedsel voor de hele wereld. Er is geen draagvlak meer vanuit de samenleving voor die grote intensieve landbouwbedrijven en veehouderij.’

WAARDEER DE KOPLOPERS

Hermen en Leanne Spans.

Hermen: ‘De overheid kan op twee manieren de biologische markt stimuleren. Aan de ene kant kun je consumenten verleiden om meer biologische producten te kopen, zodat er meer vraag ontstaat vanuit de markt. Aan de andere kant kan de overheid ook de boeren helpen door bijvoorbeeld een biologische boer vrij te stellen van bepaalde regelgeving. Nu worden we nog altijd over één kam geschoren met de traditionele sector. We krijgen geen voordelen terwijl we wel investeren in een kringlooplandbouw, precies wat de minister wil. Ik denk dat het nuttig is om de koplopers en goede initiatieven tegemoet te komen en meer te waarderen.’

houden met natuur en een actief weidevogelbeheer zijn voor de familie Spans heel belangrijk. Ze produceren bijna energieneutraal, door middel van zonnepanelen en het gebruik van restwarmte die vrijkomt bij het koelen van de melk.

SAMENWERKEN Hermen: ‘Je hebt partners uit de keten nodig. Want als je niet samenwerkt, word je door anderen uiteindelijk ingehaald. Onze melk gaat naar Weerribben Zuivel en onze mest die wij over hebben, gaat naar een biologische akkerbouwer. Van hem krijgen wij weer gras als aanvulling op het voer voor onze koeien. Het is voor zowel ons als de akkerbouwer fijn om samen afspraken te maken voor de lange termijn, zodat je niet ieder jaar op zoek hoeft naar iets nieuws.’

STIP OP DE HORIZON Klaas: ‘Volgens mij is het goed om zowel de consumenten als de boeren mee te nemen in de problemen die je wilt oplossen. Maar realiseer je ook dat je niet van vandaag op morgen kan veranderen. Een boer heeft bijvoorbeeld net een nieuwe stal

28


INSPIRERENDE OVERIJSSELSE VOORBEELDEN

gebouwd en die moet nog wel 25 jaar meegaan. Je kan dan als overheid niet zeggen “breek die stal maar weer af”. Kijk samen met elkaar op een respectvolle manier naar wat wel mogelijk is.’ Hermen: ‘We moeten inderdaad oppassen dat we niet gaan wijzen naar de traditionele landbouw en zeggen dat zij alles fout doen. Er gebeuren al veel mooie dingen. En niet iedereen hoeft ineens volledig om te schakelen. Er is ook een middenweg mogelijk, waarbij je kleinere stappen zet. Dan beweegt de rest namelijk vanzelf mee. Het is belangrijk dat de overheid niet continu iets nieuws bedenkt. De overheid moet een visie hebben, een stip op de horizon en nadenken over de lange termijn. Dan kun je als ondernemer ook hierop inspelen en aan de slag.’ buurbedrijf De Techniekfabriek. ‘Mensen krijgen bij ons een tweede kans. We hopen dat ze door een rustige werkplek weer een betekenisvolle rol in de maatschappij krijgen.’ Een mooi concept met weinig tussenhandel. ‘We hebben een kleinschalige en flexibele productie, hierdoor krijgt de consument de zwammen supervers op het bord.’

MEER WETEN Kijk voor meer informatie op: www.weerribbenzuivel.nl en www.weidevol.nl/over-ons

2.7 BRANS OESTERZWAMKWEKERIJ AFVAL BESTAAT NIET!

PRINCIPIËLE KEUZE Brans is groot voorstander van een circulaire economie. ‘Wij hergebruiken zoveel mogelijk. Ik gebruik voor het ophalen van het koffiedik schoongemaakte mayonaise-emmers van de snackbar om de hoek. Mijn koelkast is minimaal vijf jaar oud. Zelfs de zeecontainer waarin de oesterzwammen groeien, is afgedankt door de scheepvaartindustrie. De koelmotor werkt niet meer, die heb ik vervangen door een afgedankte airco. Alleen de kunststof kweekzakken zijn nieuw, die moeten zo schoon mogelijk zijn. Daarmee is de cirkel wat mij betreft niet helemaal rond, maar we zijn toch een eind op weg.’

Gave producten maken, zonder mens en milieu uit te buiten. Dat is ambitie van Brans Oesterzwamkwekerij uit Deventer. Het bedrijf zet gebruikt afval in als grondstof én biedt mensen met afstand tot de arbeidsmarkt een werkervaringsplek. ‘Afval bestaat wat mij betreft niet’, vertelt Michel Brans, van Brans Oesterzwammen. Hij kweekt oesterzwammen op koffiedik, een afvalproduct. Dit koffiedik wordt lokaal verzameld en de uiteindelijke oesterzwammen lokaal verkocht. Op sociaal gebied werkt de oesterzwammenkwekerij samen met

29


INSPIRERENDE OVERIJSSELSE VOORBEELDEN

IN OVERTREDING

geboren worden, kunnen we ook grootbrengen. Daar is ons hele bedrijf qua ruimte en indeling op ingericht. Pas als de dieren naar de slacht gaan, verlaten ze het bedrijf. Hoewel ik dat het liefst ook nog hier zou doen, alleen is dat vanwege de regelgeving te kostbaar. Maar na de slacht komt een klein deel van het vlees weer terug. Dit verwerken en verpakken we onder eigen merk. Hiervoor werken we samen met twee slagers, die in onze verwerkingsruimte alles ambachtelijk klaar maken.’

Waar anderen afval zien, ziet Michel kansen. ‘Er is wereldwijd een grondstofprobleem. Die grondstoffen kunnen we uit andere producten, zoals koffiedik, halen. Er moet dan wel wat veranderen. Als ik nu koffiedik ophaal bij een horecaondernemer en naar de kwekerij breng, transporteer ik afval. Dan ben ik eigenlijk in overtreding. Er zijn namelijk wetten en regels om afval te mogen vervoeren. Daarom kan ik nu bijvoorbeeld niet samenwerken met de gemeente Deventer en hun koffiedik gebruiken. De gemeente kan en wil de wet niet overtreden. Als we koffiedik als grondstof zien, dan gelden er andere regels.’

STERK IN DE REGIO

OESTERZWAMBITTERBAL

Jeroen vervolgt: ‘We hechten veel waarde aan de regionale economie. We halen zelf zoveel mogelijk grondstoffen en producten uit de streek en we werken samen met plaatselijke ondernemers. Volgens mij is dat belangrijk, je versterkt de regio en het geld blijft hier. Waarom zou je het van ver halen als het ook hier te krijgen is?

De oesterzwamkwekerij is op dit moment op zoek naar een nieuwe afzetmarkt. ‘Schaalvergroting is bij ons het knelpunt. We zijn in het verleden op weg geholpen met schenkingen, in geld en koffiedik. Om door te kunnen groeien hebben we een investering nodig.’ Ideeën zijn er in ieder geval genoeg. ‘We hebben een bitterbal van oesterzwam ontwikkeld, erg vernieuwend. En veganistisch. De productie van deze bitterbal willen we de komende tijd uitbreiden.’

Ook ons vlees verkopen we zoveel mogelijk in de regio. Het is nu op negen plekken te koop. We leveren alles zelf rechtstreeks aan deze winkels en we onderhandelen nooit met de afnemers over de prijs, want die bepalen we zelf. Bij iedereen hebben we dezelfde voorwaarden qua prijs en inkoop. Soms schrikken de afnemende winkels hiervan. Ons vlees is wat duurder, maar we staan wel voor de kwaliteit. En die kwaliteit herkent de consument, die komt ervoor terug. We zijn daar heel zelfverzekerd over.’

MEER WETEN Kijk voor meer informatie op: www.oesterzwamkwekerij.nl

2.8 BIOLOGISCH VARKENSBEDRIJF NEIMEIJER - ZELFVERZEKERD EN ONDERNEMEND

BIOLOGISCH BOEREN

Jeroen en Nieske Neimeijer zijn eigenaar van Biologisch Varkensbedrijf Neimeijer. Ze delen graag hun passie en liefde voor de varkens en hun bedrijf. Binnen het bedrijf is er veel aandacht voor dierenwelzijn en het gebruik van natuurlijke middelen. Iedereen is welkom om een kijkje te nemen. Jeroen: ‘De biologische gedachte past bij ons. Alle varkens die hier

Jeroen besluit: ‘We zijn niet tegen de gangbare landbouw, maar wel tegen gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Je ziet dat de gangbare landbouw stappen neemt in de goede richting.’

30


INSPIRERENDE OVERIJSSELSE VOORBEELDEN

MEER WETEN

‘In een hoog tempo duurzame eiwitten van hoge kwaliteit produceren met minimale voerkosten, die mogelijkheid biedt de kweek van sprinkhanen’, aldus de mensen achter Sprinkhaan BV. Zij zoeken nieuwe kwekers, bijvoorbeeld agrariërs, om aan de groeiende vraag van duurzame eiwitten te voldoen. Sprinkhaan BV zorgt dat de deelnemers de juiste kennis en bedrijfsinrichting krijgen en biedt een afzetmarkt.

Kijk voor meer informatie op: www.4jaargetijdenvlees.nl

2.9 SPRINKHAAN BV - DUURZAME ALTERNATIEVE EIWITTEN Sprinkhaan BV wil een keten opzetten waarin sprinkhanen gekweekt en verwerkt worden tot halffabricaten voor de voedingsmiddelenindustrie. Die keten bestaat nu nog niet. Om dit te realiseren heeft Sprinkhaan BV een kweeksysteem ontwikkeld dat agrarische bedrijven makkelijk kunnen inpassen in hun bestaande schuren.

KRACHTEN BUNDELEN De drie vennoten, Willy Westenenk, Stefan Kamps en Twan Martens, hebben alle drie ervaring met het kweken van insecten voor verschillende markten. Na een ontmoeting tijdens de

31


INSPIRERENDE OVERIJSSELSE VOORBEELDEN

opening van het praktijkcentrum insectenkweek in België, hebben ze hun krachten gebundeld en Sprinkhaan BV opgericht. Volgens de partners zijn er voldoende commerciële kansen voor het produceren, verwerken en vermarkten van sprinkhanen voor voedsel. De grootste uitdaging is om ervoor te zorgen dat er een eerlijk en duurzaam verdienmodel ontstaat.

MEER WETEN Voor agrarische bedrijven en andere geïnteresseerden verzorgt Sprinkhaan BV informatieavonden voor aspirant kwekers. Kijk ook op: www.sprinkhaanbv.nl

DE KRACHT VAN VERBINDEN

2.10 THE GREEN EAST - PROEFTUIN VOOR GROENE ONTWIKKELING

De kracht van The Green East zit in het verbinden en het samenwerken. Er wordt samengewerkt met bedrijven, overheden, onderwijsinstellingen en onderzoekinstituten. Hierbij worden cross-overs gelegd tussen regio’s, zoals Regio Zwolle, Cleantech Regio en Regio Twente. Dit zijn de partijen die je nodig hebt om een keten te bouwen. ‘Het draait om elkaar ontmoeten en elkaar waarderen, zodat ieder vanuit zijn eigen kracht gezamenlijk de schouders eronder kan zetten. Samen creëer je impact en maken we de transitie mogelijk.’

In Raalte creëert The Green East met bevlogen ondernemers en nieuwsgierige studenten een plek waar de circulaire economie voor de agro- en foodsector op gang wordt geholpen. Dit doen ze op een inspirerende locatie van zes hectare. Er wordt volop experimenteel ondernemersgericht onderzoek gedaan naar duurzame producten en efficiënte processen.

The Green East kent drie kernactiviteiten, namelijk The Green East Academy, The Green East Research en The Green East Start-up.

The Green East wil het regionale centrum worden van de circulaire agri- en foodbusiness en de proeftuin voor groene ontwikkeling. Kennis delen en bijdragen aan een duurzame circulaire landbouw staan hierbij hoog op de agenda.

MEER WETEN Kijk voor meer informatie op: www.thegreeneast.nl

32


INSPIRERENDE OVERIJSSELSE VOORBEELDEN

2.11 NATUUR EN MILIEU OVERIJSSEL - VOEDSELBOSBOUW

GOED VOOR DE BODEM Bij reguliere landbouw heb je te maken met eenjarige gewassen en die putten de bodem uit. Bij een voedselbos is er juist sprake van meerjarige gewassen. Daardoor wordt de bodem van een voedselbos ieder jaar rijker! Een voedselbos trekt insecten, vogels en andere dieren aan en levert een belangrijke bijdrage aan de biodiversiteit. Mesten, spuiten en ploegen is in een voedselbos niet nodig.

Voedselbossen zijn in opkomst. Dat signaleert Natuur en Milieu Overijssel (NMO) die samen met deskundige Fransjan de Waard scholingstrajecten ontwikkelt voor particulieren, hobbyboeren en agrariërs. Ook ondersteunt NMO initiatieven met advies, kennis en een uitgebreid netwerk. Wat maakt een voedselbos zo bijzonder?

UITDAGINGEN

Voedselbosbouw is een vorm van natuurinclusieve landbouw. Op een relatief klein stuk land (in vergelijking met reguliere landbouwgrond) groeien verschillende gewassen door elkaar heen. Een voedselbos is qua opbouw geïnspireerd op een natuurlijk bos. In een voedselbos staan bomen, struiken, klimmers en kruipers. Denk aan notenbomen, fruitbomen, bessenstruiken, kruiden, wortelen en andere gewassen.

Voedselbossen zijn een prachtig voorbeeld van hoe natuur en landbouw complementair aan elkaar zijn. Maar kan het economisch ook uit? Om daarachter te komen, zijn er in het hele land verschillende experimenten gestart met voedselbosbouw. Zo is er in het Gelderse Ketelbroek een grote pilot gaande om te ontdekken hoe je het maximale uit je oogst kunt halen en hoe je moet oogsten als alles door elkaar groeit. Ook in Brabant loopt een pilot, die richt zich op het verdienmodel van een voedselbos. Is het voor een boer wel rendabel om een voedselbos aan te leggen, levert het genoeg op? Een andere vraag die nog openstaat, is de waarde en het gebruik van de grond. Landbouwgrond is voor een boer meer waard dan natuurgrond. Als je als boer start met een voedselbos, wordt je grond dan minder waard? Of blijft het landbouwgrond? En hoe zit het in relatie met het bestemmingsplan?

LEREN EN RUIMTE Ondanks deze grijze gebieden lijkt de populariteit van het voedselbos toe te nemen. Bij NMO komen veel vragen binnen van geïnteresseerden, zowel boeren als particulieren. Inmiddels staan er al 300 belangstellenden bij NMO in het bestand. Veel initiatiefnemers wachten niet af tot ze alles weten over voedselbossen, maar willen gewoon beginnen. Ze gaan aan de

33


INSPIRERENDE OVERIJSSELSE VOORBEELDEN

2.12 FAUNAWOOD - MET PYROLYSEOLIE VERDUURZAAMD HOUT

slag en bij vragen komen ze terecht bij NMO. Door een lerend en uitvoerend netwerk op te richten en ruimte te bieden voor experimenten, kan voedselbosbouw de kinderschoenen ontgroeien.

Het is zomer, tijd om lekker in de tuin bezig te zijn. Maar welk tuinhout kies je als je het groen wilt aanpakken? Empyro uit Enschede en Foreco uit Dalfsen werken hard aan een duurzaam en milieuvriendelijk alternatief voor tropisch hardhout: zacht hout dat toch oersterk is door het te verduurzamen met pyrolyse-olie. Het komt op de markt onder de naam FaunaWood.

MEER WETEN Kijk voor meer informatie op: www.natuurenmilieuoverijssel. nl/voedselbossen. Of informeer bij Peter Adema: adema@natuurenmilieuoverijssel.nl

Pyrolyse-olie is een groen alternatief voor gewone stookolie, voor aardgas, maar ook voor niet zo milieuvriendelijke impregneermiddelen als carbolineum. Foreco testte het uit op

34


INSPIRERENDE OVERIJSSELSE VOORBEELDEN

OP TIJD MEEDOEN

zachthout dat normaal in de tuin zó zou vergaan en de resultaten zijn heel bemoedigend: het hout dat met pyrolyse-olie werd verduurzaamd, bleek nog sterker dan hout dat met de traditionele middelen werd behandeld. Bestuursvoorzitter René Venendaal van Biomass Technology Group (het moederbedrijf van Empyro) is trots op deze toepassing van de Twentse pyrolyse-olie. ‘Dit wordt nu verder ontwikkeld. De toepassingsmogelijkheden zijn enorm: denk aan tuinhout, maar ook aan beschoeiingen en speeltoestellen. We kijken nu samen met de provincie hoe we dit kunnen inpassen in de verduurzamingsprogramma’s. Misschien zijn er subsidiemogelijkheden waarmee we de ontwikkeling kunnen versnellen.’

Energie uit biomassa kan een belangrijke bijdrage leveren aan de milieu-ambities van de provincie Overijssel. ‘De provincie heeft een heel ambitieuze doelstelling neergelegd: in 2023 moet 20 procent van de energie duurzaam zijn. Daarmee lopen we hier echt voorop. Het is zaak die ambities nu concreet vorm te geven. Bij de provincie wordt dit echt serieus opgepakt: Provinciale Staten hebben begin vorig jaar 40 miljoen euro beschikbaar gesteld als katalysator voor nieuwe projecten. Met de Alliantie voor Nieuwe Energie proberen we de rest op tafel te krijgen. Zo zie ik de rol van de provincie ook: stimuleren, aanjagen en waar nodig faciliteren. Uiteindelijk moeten ondernemers, gemeenten en partijen als bijvoorbeeld woningcorporaties het concreet maken. Het moet een sport worden om die doelen te halen, en je moet er als ondernemer ook het commerciële belang van inzien: uiteindelijk mag je echt niet meer meedoen als jouw product een te grote ecologische footprint heeft.’

NEDERLANDS HOUT Het mooie is dat pyrolyse-olie ook geproduceerd wordt uit Nederlands hout. Simpel gezegd wordt het hout volgens een natuurkundig proces in de fabriek op het terrein van Akzo Nobel in Hengelo ‘gekraakt’: zo ontstaat van elke kilo hout 2/3 liter pyrolyse-olie, houtskool en stoom (waar weer duurzame energie van kan worden gemaakt). Het hout is resthout: stukken die niet bruikbaar zijn voor de houtindustrie. De olie van het Enschedese bedrijf is multi-inzetbaar. Je kunt er ook productieprocessen mee laten draaien. ‘We leveren onze olie nu bijvoorbeeld al aan Friesland Campina in Borculo, waar het gebruikt wordt als stookolie om ketels te laten branden, waardoor veel minder Gronings aardgas nodig is. We produceren al 20 miljoen liter per jaar maar er zijn plannen om uit te breiden en nieuwe fabrieken te bouwen.’ Het proces om de bruine hernieuwbare olie te maken, vraagt zelf amper gas. ‘Als het eenmaal brandt, houdt het zichzelf op gang. De olie zou op den duur heel goed een groot deel van het aardgas kunnen vervangen. En je kunt het ook bij aardolie mengen tot een duurzame brandstof voor auto’s’, schetst Venendaal de mogelijkheden.

35


INSPIRERENDE OVERIJSSELSE VOORBEELDEN

2.13 BTG-BTL DRAAGT EMPYRO OVER AAN TWENCE

gie wereldwijd uitrollen en daarmee een bijdrage leveren aan de energietransitie. De Empyro-installatie is de eerste installatie in de wereld die op commerciële schaal gerealiseerd is. Deze installatie laat zien dat de technologie succesvol is. Het is echter niet het doel van BTG-BTL om zelf olie te produceren. Daarom zijn wij blij met deze overname waarbij we nog steeds Empyro als een succesvolle referentie kunnen blijven gebruiken. Twence heeft veel kennis van grootschalige productieprocessen en wil graag investeren en opschalen. Ons “kindje” is in goede handen en daarnaast gaan wij samen kijken naar de verwerking van bermgras, een lastig te verwerken afvalstroom, tot pyrolyse-olie. Zo kan iedereen doen waar hij goed in is en bundelen wij onze krachten.’

Empyro, dat biomassa omzet in pyrolyse-olie, groene stoom en elektriciteit, wordt vanaf 1 januari 2019 onderdeel van Twence. Gerhard Muggen directeur van BTG-BTL en Empyro gaf vandaag het spreekwoordelijke stokje door aan Marc Kapteijn, directeur van Twence. De partijen gaan intensief samenwerken om de installatie verder door te ontwikkelen en nieuwe duurzame initiatieven te ontplooien.

DOEN WAAR JE GOED IN BENT EN KRACHTEN BUNDELEN

Marc Kapteijn kijkt ook uit naar de samenwerking: ‘Twence richt zich op het terugwinnen van grondstoffen en het produceren van duurzame energie. Wij zijn blij dat wij deze unieke

Gerhard Muggen: ‘BTG-BTL heeft een unieke technologie voor de productie van pyrolyse-olie. Wij willen deze technolo-

36


INSPIRERENDE OVERIJSSELSE VOORBEELDEN

2.14 DUURZAAM HOUT VAN FORECO DAT KAN NOG JARENLANG MEE

installatie, die evenveel duurzame energie produceert als de energiebehoefte van 8.000 huishoudens, aan ons portfolio toevoegen. Ook het gezamenlijk ontwikkelen van nieuwe duurzame initiatieven zorgt voor regionale slagkracht in het realiseren van de duurzaamheidsdoelen. Wij gaan samen mooie stappen zetten om het gebruik van fossiele brandstoffen terug te dringen.’ Twence zet de bedrijfsvoering op dezelfde voet voort en verwelkomt per januari alle medewerkers van Empyro.’

Hout verbranden om schone energie op te wekken? ‘Zonde’, zegt Peter Swager van houtbedrijf Foreco. ‘Dan verdwijnen mooie grondstoffen rechtstreeks in de verbrander, dat is niet duurzaam. Wij voegen juist waarde toe aan hout, waardoor het een hoogwaardige grondstof is die jarenlang mee kan.’ Daarmee streeft Foreco naar een zo efficiënt mogelijke cascadering. ‘Die begint met een zo hoogwaardig mogelijk product’, zegt Peter Swager. ‘Je maakt bijvoorbeeld een houten gevel voor een huis. Als de levensduur van de gevel voorbij is, maak je van dat hout een iets minder hoogwaardig product. Als gevel doet het misschien geen dienst meer, maar je kunt het hout nog wel gebruiken, bijvoorbeeld voor een hekwerk of een schutting. Als dat product ook is afgeschreven, kun je er misschien nog wel pallets of kratjes van maken. Pas helemaal

ENERGIEFONDS OVERIJSSEL De provincie Overijssel is verheugd over de overname: ‘Als provincie werken we - samen met onze partners - aan 20 procent nieuwe energie in 2023, en een energieneutrale provincie in 2050. Innovatie is een belangrijk onderdeel van de overgang naar nieuwe energie. We hebben als provincie en Energiefonds Overijssel destijds samen met de initiatiefnemers en mede-aandeelhouders onze nek uitgestoken voor de financiering. Het feit dat de markt nu geïnteresseerd is om de pyrolysefabriek te gaan exploiteren, betekent dat onze middelen hun werk hebben gedaan en weer ingezet kunnen worden voor andere projecten. We feliciteren zowel BTG-BTL als Twence met deze succesvolle overname, en kijken uit naar de verdere ontwikkeling van pyrolyse die beide bedrijven hebben aangekondigd.’ Meer informatie: www.btg-btl.com en www.twence.nl. U kunt ook contact opnemen met: ¢¢Gerhard Muggen, directeur BTG-BTL, gerhard.muggen@btg-btl.com, 06-20739802, of ¢¢Frank Siebelt, woordvoerder Twence, f.siebelt@twence.nl, 06-20617583

37


INSPIRERENDE OVERIJSSELSE VOORBEELDEN

aan het einde van de levensduur van het product, als je er echt niets meer mee kunt doen, belandt het in de verbrandingsoven. Dat is veel duurzamer dan gezonde mooie grondstoffen gebruiken als biomassa voor nieuwe energie. Pas als het hout twee tot drie keer opnieuw gebruikt is en zestig tot tachtig jaar is meegegaan, vind ik het prima om het te verbranden.’

het niet langer ziet als afval, maar als grondstof, kan het op den duur wat opleveren. Gooi zo weinig mogelijk bij elkaar en houd alles apart. Daarmee kun je je afvalkosten enorm beperken.’

ROL VAN DE OVERHEID Ook de overheid kan iets doen om de circulaire economie aan te jagen. ‘Wees de eerste klant die een nieuw product afneemt, maak gebruik van initiatieven die er al zijn, geef die een duwtje in de rug en betrek ondernemers in plaats van consultants bij je vraagstukken.’

ONDERSCHEIDEND EN DUURZAAM Peter Swager vervolgt: ‘Wij willen waarde toevoegen aan het product hout, zodat de levensduur zo lang mogelijk is. Daarom geven we ook langlopende garanties op onze producten. De markt van bouwproducten is internationaal. We kunnen niet concurreren op volume of op prijs. In Nederland ben je altijd duurder uit, omdat de lonen en de kosten hier gewoon hoger zijn. Dus onderscheiden wij ons op duurzaamheid en kwaliteit, dat is onze toegevoegde waarde.’

PYROLYSE-OLIE - EEN DUURZAME INNOVATIE ‘Ik ben heel trots op ons product FaunaWood. Door naaldhout te bewerken met pyrolyse-olie, krijgt het de kwaliteit, levensduur en uitstraling van tropisch hardhout. Pyrolyse is een olie die ontstaat uit het verwarmen van hout. Door hout met deze olie te impregneren ontstaat een heel sterk product en we kunnen het steeds opnieuw gebruiken, 100 procent circulair dus. Op onze website leggen we in een filmpje uit hoe het precies werkt www.foreco.nl/nl/nieuws-foreco-groep/filmpje-faunawood.’

GEEN AFVAL MEER Foreco maakt niet alleen een mooi duurzaam product, maar heeft ook de eigen bedrijfsprocessen zo duurzaam mogelijk ingericht. ‘We hebben veel gedaan aan onze afvalstromen. We hebben uit onze bedrijfsprocessen geen afvalproducten meer, alleen nog maar bijproducten die weer dienst kunnen doen als grondstof. Het grootste bijproduct is zaagsel. We hebben hier verschillende afnemers voor, bijvoorbeeld spaanplaatfabrieken.’

Swager besluit: ‘De gemeente Dalfsen realiseerde een groot gebouw in het centrum van Nieuwleusen met dit materiaal. Als overheid geef je hiermee het goede voorbeeld want je kiest niet voor het goedkoopste, maar je gaat voor een kwalitatief en circulair goed product.’

Maar het kostte wel tijd en moeite om de afnemers voor de bijproducten te vinden. ‘In het begin kost het geld, we hebben het wel eens voor niks weggebracht. Nu levert het juist iets op. Ik zou andere ondernemers als tip mee willen geven om al je reststromen te scheiden. Als je al het afval gaat scheiden en

MEER WETEN Voor meer informatie, zie www.foreco.nl

38


B

3. MINDER UITSTOOT VAN BROEIKASGASSEN


MINDER UITSTOOT VAN BROEIKASGASSEN

3.1 HET STREEFBEELD

3.2 DE HUIDIGE SITUATIE

Als uitvloeisel van het Akkoord van Parijs (2015) wordt in het kader van het Nederlandse Klimaatakkoord gesproken over een reductie van de broeikasgasemissie van 49 procent in 2030, of 49 Mton CO2-eq (PBL, september 2018). Voor de provincie Overijssel zou dit ten opzichte van het referentiejaar 1990 een reductie van zo’n 3,6 Mton CO2-eq betekenen in 2030 (Ecorys, 2010).

Inmiddels heeft, ondanks emissiebeperkende maatregelen, de uitstoot van broeikasgassen in Overijssel de 8 Mton CO2-eq bereikt. Deze stijging ten opzichte van 1990 is geheel toe te schrijven aan de groei van de economie. Een gemiddeld huishouden stoot 8 ton CO2-eq per jaar uit. Als alle 495.000 huishoudens in Overijssel hun uitstoot in 2030 tot nul zouden hebben teruggebracht, dan is de doelstelling

Figuur 3 Overzicht van de klimaattafels. (Ministerie van EZK, 2018)

40


MINDER UITSTOOT VAN BROEIKASGASSEN

3.3 UITDAGINGEN

bereikt. Dit is niet realistisch, maar het bedrijfsleven en de landbouw dragen ook hun steentje bij. Enkele voorbeelden: ¢¢De landbouw in Overijssel draagt voor circa 68 procent bij aan de totale broeikasgasemissie (kennis- en adviesbureau CLM, 2017). Om de doelstelling in z’n eentje te bereiken zou de landbouw in 2030 75 procent minder broeikasgassen moeten uitstoten. ¢¢Zo’n 90 procent van het bedrijfsleven in Overijssel bestaat uit mkb met navenante werkgelegenheid. Een bedrijf met één werknemer stoot 2 tot 3 ton CO2-eq per jaar uit. Voor een mkb-bedrijf van enkele tientallen medewerkers is dit 50-150 ton CO2-eq per jaar. Als 36.000 middelgrote mkb-bedrijven in 2030 hun broeikasuitstoot tot nul gereduceerd zouden hebben, dan zou de doelstelling daarmee bereikt zijn. ¢¢Een afvalinzamelbedrijf stoot circa 5.000 ton CO2-eq per jaar uit. ¢¢Een raffinaderij die voor 1 miljard euro wordt uitgebreid stoot circa 2 Mton CO2-eq per jaar uit.

Om handen en voeten te geven aan de realisatie van de doelstelling is het belangrijk om de doelstelling meetbaar en beprijsbaar te maken. Voor de uitstoot van broeikasgassen betekent dit een nulmeting, een actie- c.q. investeringsprogramma en het jaarlijks monitoren van de emissies.

In Nederland kost een ton vermeden CO2-eq momenteel rond de 20 euro.2 De gestegen prijs is toe te schrijven aan inperking van de CO2-emissierechten door de Europese Commissie aan de grotere bedrijven (ETS-plichtig). Die worden op deze manier langzamerhand gedwongen om minder broeikasgassen uit te stoten. In het kader van het Klimaatakkoord wordt gesproken over prijzen van 15 tot 40 euro per ton CO2-eq. De zware industrie in Nederland heeft aangegeven een prijs van 40 tot 50 euro per ton nodig te hebben om goede businesscases te kunnen maken.

ENERGIEBEHOEFTE Uitdaging is om na de koplopers (zoals Twence en BTG-BTL) ook het peloton van het bedrijfsleven op het spoor te zetten van CO2-reductie. Hoe eerder, hoe beter omdat hiermee alvast ervaring kan worden opgedaan en er een voorsprong voor het Overijsselse c.q. Oost-Nederlandse bedrijfsleven kan worden opgebouwd.

De hoeveelheid duurzaam opgewekte energie in Overijssel bedraagt momenteel 9 petajoule (PJ). Dit is 9 procent van de provinciale energiebehoefte. Hiervan is 70 tot 80 procent bio-energie (inclusief de Europese bijmengverplichting van biobrandstoffen in de transportsector), grotendeels opgewekt uit agrarische (bij)producten (groen gas uit de vergisting van mest) en houtresiduen uit de (bos)bouwsector (houtstook­ installaties, pyrolyse-olie). Zo wordt jaarlijks ten opzichte van fossiele brandstoffen meer dan 1,5 miljoen ton CO2-eq bespaard.

Bij een reductiedoelstelling van 3,6 Mton CO2-eq tegen een prijs van 50 euro per ton, gaat het om 115 miljoen euro aan kosten tot 2030. De kunst is om eerst het laaghangende fruit in beeld te brengen en daarop te investeren. 2. https://markets.businessinsider.com/commodities/co2-european-emissionallowances.

41


MINDER UITSTOOT VAN BROEIKASGASSEN

3.4 KANSEN

omdat hun afnemers hierop aandringen. Inzicht in de eigen uitstoot van CO2 en het besef dat hieraan op termijn een licence to operate verbonden zal worden, zijn belangrijke triggers voor actie.

TRENDS Onder bedrijven en particulieren groeit het bewustzijn dat breed in de maatschappij maatregelen nodig zijn om de klimaatverandering binnen de perken te houden. Geholpen door de aardbevingsproblematiek in Groningen worden serieuze plannen gesmeed om Nederland af te koppelen van het aardgas. Eind 2018 presenteerde het Nederlandse bedrijfsleven samen met maatschappelijke organisaties een concept Klimaatakkoord. Hierin worden verregaande initiatieven genoemd die ertoe moeten leiden dat de nationale emissiereductiedoelstelling in 2030 (49 procent reductie) en 2050 (100 procent reductie) gerealiseerd wordt. Daarnaast heeft het ministerie van LNV als nieuwe beleidslijn recent de circulaire landbouw omarmd. Ook hiermee zal op termijn winst geboekt worden in het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, met name in de melkveehouderij en intensieve veeteelt.

INNOVATIES In Overijssel zijn tal van innovaties zichtbaar die zich richten op investeren in energiebesparing, duurzame energie-opwek, duurzame mobiliteit, hergebruik van restwarmte, technologische vernieuwing in het verwaarden van biomassa, zuiniger verbruik van grondstoffen, vermindering van materialen die fossiele energie nodig hebben om geproduceerd te worden, etc. De innovatie- en slagkracht en het investeringsvermogen komt van bedrijven en financiĂŤle dienstverleners, maar consumenten en maatschappelijke organisaties kunnen hen hiertoe stimuleren door expliciet te vragen naar circulaire producten met een zo laag mogelijke CO2-uitstoot.

In Overijssel zijn al diverse initiatieven ontplooid om uit biomassa duurzame energie op te wekken en zo de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Deze initiatieven komen met name van agrarische ondernemingen en andere bedrijven die biomassa en voedselreststromen verwerken. Ook in andere sectoren liggen veel kansen. 90 procent van het bedrijfsleven in Overijssel bestaat uit mkb, een sector die bij uitstek geschikt is om circulair te werken. Bewustwording omtrent de noodzaak om de CO2-uitstoot te reduceren neemt onder deze ondernemers toe. Dit is te zien aan het aantal bedrijven dat CO2-nulmetingen laat doen en aan de hand daarvan ook maatregelen neemt. Ook is de tendens merkbaar dat bedrijven emissiereducerende maatregelen nemen

Collectief Midden Overijssel, waarin meerdere landschapsbeheerders zijn vertegen­woordigd, stimuleert natuurinclusieve en circulaire landbouw. Dit wordt ook omarmd door het ministerie van LNV vanwege CO2-reductie die dit met zich meebrengt.

42


MINDER UITSTOOT VAN BROEIKASGASSEN

3.5 BEOOGD ACTIEPROGRAMMA

(zie www.twence.nl/twence/over-twence.html), Twente­ Milieu, etc. ¢¢Andere maatschappelijke partners zoals Natuur & Milieu Overijssel, Natuurmonumenten, Bosgroep, LTO, etc.

Het transitiepad loopt via 2030 (49 procent reductie van broeikasgasemissies) naar 2050 (100 procent reductie). Om deze doelstellingen te realiseren moet er tot 2030 per jaar gemiddeld 300 kton minder CO2-eq worden uitgestoten. In de eerste jaren zou dat wat minder mogen zijn vanwege benodigde aanloop, maar dat moet na 2025 wel weer worden ingelopen.

3.7 INSTRUMENTEN WET- EN REGELGEVING

De provincie Overijssel kan dit stimuleren door bijvoorbeeld cofinanciering te verstrekken aan de eerste honderd bedrijven in Overijssel die een CO2-nulmeting willen laten uitvoeren. Bij een 50 procent cofinanciering kost dat de provincie 100 x 325 euro = 32.500 euro. Voor de daaropvolgende jaren zou het om een bedrag van 100 x 200 euro = 20.000 euro per jaar gaan.

Behalve het ETS (European Trading System) is er nog weinig wettelijk geregeld voor het terugdringen van de CO2-uitstoot in de EU. Het Klimaatakkoord zal bindende verplichtingen moeten opleggen. Hoe dit precies uit zal pakken voor Overijssel is nu nog niet te zeggen. Dit zal langzamerhand duidelijker worden.

HUIDIGE FINANCIËLE INSTRUMENTEN

Nadere uitwerking en handen en voeten geven aan de studie Grondstoffenanalyse van de provincie zou ook kunnen bijdragen. Met name een partij als Twence kan als duurzaamheidsuitvoerder van de veertien Twentse gemeenten hier meer uitwerking aan geven. Een dergelijke transitie is goed uit te voeren in combinatie met de Agenda van Twente (Duurzaamheid en Circulaire Economie).

Inmiddels is aangekondigd dat de nationale regeling Stimuleringsregeling Duurzame Energie naast specifieke financiële steun voor duurzame energie ook CO2-reductie financieel gaat ondersteunen. ETS (European Trading System) is sinds begin deze eeuw op de Europese markt een instrument voor met name de grootste Europese bedrijven. Omdat de Europese Commissie (EC) redelijk vrijgevig is geweest met het beschikbaar stellen van ETS-rechten en door de economische crisis van na 2008, heeft het ETS nog niet zoveel impact gehad. Omdat de Europese Commissie inmiddels de emissierechten binnen Europa verder heeft beperkt, zal de impact van dit instrument geleidelijk aan groter worden. Dit is afgelopen jaar ook al te zien geweest in een stijging van de prijzen van CO2-rechten.

3.6 SPELERS ¢¢Provincie Overijssel en diverse gemeenten via hun projec-

ten en programma’s rond circulaire economie. ¢¢Green Business Club Twente en Platform Circulaire Economie van de GBCT en andere ondernemerskringen in Overijssel (VNO-NCW, Industriële Kring Twente, BioEnergie Cluster Oost-Nederland, etc.). ¢¢Agenda van Twente (samenwerkingsverband van veertien Twentse gemeenten). Idem voor West-Overijssel. ¢¢Diverse partijen zoals BTG, Foreco (www.foreco.nl), Twence

In de loop van 2018 zijn diverse subsidieprogramma’s voor

43


MINDER UITSTOOT VAN BROEIKASGASSEN

CO2-reductie en -benutting door RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) als uitvoeringsorgaan van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) in de nationale markt gezet. Dit geldt onder andere voor de glastuinbouwsector en afvalverwerkingssector.

Expovorm (circulaire standbouw). BTG-BTL: reductie van 150 ton CO2 per jaar naar 50 ton CO2 per jaar in zes jaar tijd. ¢¢Afvalinzamelbedrijf: nulmeting 5.000 ton CO2 per jaar. Ingezette acties: onder andere vergroenen van het wagenpark om CO2-uitstoot te reduceren. ¢¢Afvalverwerkingsbedrijf: nulmeting met betrekking tot afvalverwerking en maatregelen om circulaire economie te versterken. ¢¢Vleesverwerkingsbedrijf: nulmeting uitgevoerd en in twee jaar tijd een CO2-reductie van 13 procent behaald. ¢¢Regionaal netwerkbedrijf en diverse andere bedrijven: nulmeting en voorbereiden maatregelen in uitvoering.

Voor echte impact zal een CO2-belasting noodzakelijk zijn. Zie ook het rapport van De Nederlandse Bank ‘De prijs van transitie - een analyse van de economische gevolgen van CO2-belasting’ (november 2018).

NIEUWE FINANCIËLE EN FISCALE INSTRUMENTEN

VERDUURZAMING VAN DE KOEKOEKSPOLDER

Fiscale stimulering van CO2-reductie is een instrument dat de Nederlandse overheid zou kunnen opleggen. Hierover wordt al geruime tijd gesproken, maar concrete maatregelen zijn nog niet genomen. Financiering van CO2-reductie is via subsidieprogramma’s van RVO in de loop van 2018 verder ingevoerd. Naar verwachting zal dit instrument de komende jaren aan belang toenemen. Het ministerie van I&W is verantwoordelijk voor het nationale systeem voor CO2-reductie en monitoring. Invoering op landelijk en regionaal niveau voor complete bedrijfsleven (onder andere via verantwoording in jaarrekeningen) is een onderwerp dat al jaren op de agenda staat van het ministerie van EZK en Financiën en zal naar verwachting komende jaren geleidelijk aan haar beslag krijgen. Voldoende sterke beprijzing van CO2, verplichting en handhaving zal nodig zijn om CO2-reductie daadwerkelijk en significant van de grond te krijgen.

De Koekoekspolder bij Kampen is met 100 hectare het grootste tuinbouwgebied van Overijssel. De tuinders in het gebied willen vergaand verduurzamen rond energie, waterkwaliteit en teelt. Daarvoor zijn onder andere twee stichtingen opgericht: een voor water en een voor het energetisch en CO2-neutraal maken in 2030. Duurzame teelt van komkommers, paprika en tomaten hoort daarbij. Er wordt jaarlijks al 6 miljoen kubieke meter aardgas vervangen door aardwarmte en hierdoor is cumulatief al 50.000 ton CO2 gereduceerd. Zie ook bijvoorbeeld: www.groentennieuws.nl/article/9043221/ telers-in-koekoekspolder-gaan-vol-voor-nieuwe-energie en http://koekoekspolder.nl/koekoeks-polder/ streekmerk-heerlijk-ijsseldelta.

3.8 GOEDE VOORBEELDEN ¢¢BTG-BTL en TwenteMilieu + Bolscher (vleesverwerkings­

bedrijf) + Leferink (circulaire bureaustoel; tafelbladen) +

44


MINDER UITSTOOT VAN BROEIKASGASSEN

Gas

140

Elektriciteit 120 11

Vliegen Auto

100 30 Ton CO2/eq

Water

10

47

80

8

Trein Papier

24

60 40

¢¢Gehele periode groene

74 64

65

20 0 2013

2014

2015

11

9

22

24

14

11

2016

2017

stroom ¢¢Overstap naar groen

gecompenseerd gas in 2016 ¢¢Forse afname vliegreizen ¢¢Trein rijdt inmiddels op groene stroom

Figuur 4 Uitstoot broeikasgassen BTG-BTL.

PYROLYSE ALS BOUWSTEEN VOOR DE BIOBASED ECONOMY HOUTVERDUURZAMING

BTG-BTL (Enschede) en Foreco (Dalfsen) gezamenlijk aan werken (zie ook pagina 34-37 van dit rapport). De pyrolyse-olie (gemaakt uit schone houtresiduen, maar schoon bermgras of natuurgras is ook mogelijk) wordt dan gebruikt om licht naaldhout te impregneren waardoor een hardhoutkwaliteit verkregen wordt. Hierdoor wordt het gebruik van creosoot (teer) voorkomen. Toepassingen zijn hekwerken, afrastering, beschoeiingen, gevels, geluidswering, etc.

Pyrolyse is een proces waarbij biomassa verhit wordt zonder toevoeging van zuurstof. Hierdoor wordt de biomassa gekraakt en vloeibaar gemaakt. De hernieuwbare olie wordt gebruikt om aardgas te vervangen en kan worden opgewerkt naar groene transportbrandstoffen, maar kan ook ingezet worden voor biobased grondstoffen en materialen. Een voorbeeld is houtverduurzaming waar de partijen

Zie ook: https://bio4products.eu, en www.groen-goud.eu/nl/category/home

45


MINDER UITSTOOT VAN BROEIKASGASSEN

STRUVIET Een aantal initiatiefnemers heeft het plan opgevat om het mineraal struviet uit mest te maken. Struviet kan worden gevormd uit mest door toevoeging van magnesium. Struviet zou kunnen worden gebruikt als medium voor de seizoensopslag van energie bij boeren en kan bijdragen om de stikstof en fosfaatoverschotten aan te pakken. Zie ook dit artikel uit dagblad Tubantia.

46


B

4. PRODUCTIE EN CONSUMPTIE VAN ALTERNATIEVE EIWITTEN


PRODUCTIE EN CONSUMPTIE VAN ALTERNATIEVE EIWITTEN

4.1 HET STREEFBEELD Naar schatting is de wereldwijde vraag naar eiwit in 2054 verdubbeld (bron: Riddet Institute, Enough Movement, Lux Research, Oxfam Novib, Planbureau voor de Leefomgeving). Dit kan verklaard worden door: ¢¢Groeiende wereldpopulatie, 9 miljard tegen 2050 ¢¢Groeiende welvaart in Azië ¢¢Groeiend aandeel ouderen in de wereldbevolking ¢¢Groeiend bewustzijn van gezondheidsvoordelen van eiwit

In het rapport Food systems and natural resources van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL, mei 2016) staat dat 24 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen is toe te schrijven aan de voedselproductie. Het efficiënter en duurzamer gebruiken van natuurlijke hulpbronnen zou dit percentage kunnen verminderen, alsook een verbetering kunnen realiseren op het gebied van biodiversiteit, bodemdegradatie en verdroging, stelt het PBL. De uitputting van hulpbronnen zal echter gestaag doorgaan als we in dezelfde mate dierlijke eiwitten blijven consumeren als in de afgelopen decennia. De verhouding tussen de consumptie van dierlijke en plantaardige eiwitten ligt nu rond de 65 procent dierlijk tegenover 35 procent plantaardig. Deze verschuiving is vrijwel geheel toe te schrijven aan een forse toename in de consumptie van dierlijke eiwitten. Hierdoor eten de meeste Nederlanders meer eiwit dan ze nodig hebben en is de ecologische impact van ons voedselsysteem enorm toegenomen. Om ons voedingspatroon zowel gezonder als duurzamer te maken zullen we minder eiwit moeten eten en in verhouding meer uit plantaardige bron. We kunnen als Overijsel koploper zijn in de eiwittransitie, laten we die voorbeeldrol dan ook pakken.

In een rapport van ABN AMRO (bron: de eiwit-challenge voor de Nederlandse veehouderij, 2015) wordt beschreven dat de consumptie van dierlijk eiwit groeit. De welvaart in de wereld neemt toe en blijft de komende jaren groeien. Daardoor daalt het percentage wereldburgers dat aan ondervoeding leidt. In absolute zin is het aantal van 0,8 miljard echter nog steeds verontrustend hoog. De combinatie van onze groeiende wereldbevolking en toenemende welvaart leidt tot een groeiende consumptie van vlees, eieren en zuivel. Hierdoor groeit de behoefte aan plantaardige eiwitten die gebruikt worden in diervoeding nog sterker. De conversie van plantaardig naar dierlijk eiwit gaat immers gepaard met verliezen.

The Green Protein Alliance heeft een impactreport opgesteld en een aantal belangrijke elementen die hieruit naar voren komen, zijn: 1 21 procent. Met meer plantaardige eiwitproductie en -consumptie halen we bijna een kwart van onze klimaatdoelstelling. 2 40/60 in 2030 is de geadviseerde balans tussen dierlijk en plantaardig eiwit door de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur. 3 14,1 miljoen euro reserveert de Nationale Transitieagenda Biomassa & Voedsel om de eiwittransitie te versnellen.

Dierlijke eiwitketen staan onder druk. De vraag stijgt sneller dan de gebruikelijke dierlijke eiwitvoorziening kan bijhouden. Daarnaast staat dierlijke eiwitvoorziening, voornamelijk vlees en gevogelte, onder andere onder druk door: ¢¢Druk op grondgebruik: in Nederland maximaal vijf koeien per hectare ¢¢‘Feed’ concurreert met ‘food’: een derde van het huidige akkerland is bestemd voor ‘feed’.

48


PRODUCTIE EN CONSUMPTIE VAN ALTERNATIEVE EIWITTEN

plantaardige eiwitten. Als we de nieuwe richtlijnen in Nederland doorrekenen, dan zien we dat een evenwicht van 50:50 past bij de Schijf van Vijf en dus aansluit bij de doelstellingen van The Green Protein Alliance. ¢¢Het gaat om de kracht van rolmodellen. Deze hebben een belangrijke rol: de boodschap komt bij veel mensen terecht (van besef naar gedrag). ¢¢Nieuwe eiwitbronnen gaat om nieuwe bronnen van inkomsten. Investeerders omarmen dit. ¢¢Nederland telt 168 bedrijven die de groene eiwittransitie willen realiseren. De kracht zit in ondernemerschap. ¢¢Een van de zeventien Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties (numme 12) gaat over duurzame consumptie en productie. Ga voor een verbinding tussen consumptie en productie. Uitdaging is deze relatie nog nadrukkelijker leggen.

Jeroen Willemsen gaf tijdens de inspiratiesessie bij Aeres Hogeschool Dronten op 20 februari 2018 het volgende aan: ¢¢We eten te veel eiwitten in Europa en zijn doorgeschoten naar het te veel eten van dierlijke eiwitten. Uitdaging is het voorkomen van onbalans en het herstellen van balans. ¢¢Eiwittransitie: 1) Voorkomen van overshoot zoals we die in de Westerse wereld ervaren en 2) herstellen van een gezond evenwicht. ¢¢Voedseltop in 2018: Nederland moet mondiaal koploper zijn op het gebied van veilig en duurzaam voedsel. ¢¢Klimaatakkoord: Nederland wil in 2030 49 procent minder broeikasuitstoot hebben dan in 1990. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft berekend dat we met het huidige regeerakkoord slechts de helft van die doelstellingen gaan realiseren. ¢¢Nationale Transitieagenda Biomassa & Voedsel: Nederland wil in 2050 circulair zijn: De volgende doelstelling is in de landelijke transitieagenda opgenomen: in 2050 eten we minder eiwit en daarvan is 60 procent plantaardig (nu 40 procent) en 40 procent dierlijk. ¢¢The Green Protein Alliance is opgericht: een alliantie van koplopers die willen en kunnen profiteren van plantaardige eiwitten. Partijen die je niet direct verwacht binnen dit thema, maar wel partijen die zien dat de wereld aan het veranderen is en met deze opgave aan de slag willen gaan. Doel: in 2025 samen naar 50:50. Geschreven door ondernemers met eigenaarschap in dit thema. ¢¢Winst herstellen van de balans van 60:40 naar 40:60. Dit levert 10 Mton CO2-reductie op (bron: Hans Blonk van Blonk consultants). Nederland wil ongeveer 40Mton CO2-reductie realiseren in 2030. De helft daarvan wordt nog gemist in het regeerakkoord en hiermee hebben we de mogelijkheid om op de helft van dat gapende gat in te spelen. ¢¢De vernieuwde Schijf van Vijf van het Voedingscentrum verhoudt zich goed tot de verschuiving van dierlijke naar

De kracht van de regionale transitieagenda zit hem in het realiseren van een regionale circulaire agri- en foodbusiness en het creëren van meervoudige waarde, waar ecologische, economische en maatschappelijke businessmodellen bij elkaar komen. De kracht van de regio zal zichtbaar moeten zijn in het sluiten van de kringlopen binnen de regio. Het gaat hierbij om: ¢¢Agrarische plantaardige reststromen omzetten in hernieuwbare hoogwaardige grondstoffen door deze in te zetten voor het onttrekken van eiwitten. ¢¢Mest niet als afvalstroom maar als hoogwaardige grondstof voor de voedingsbodem inzetten voor onder andere het telen van waterlinzen (eendenkroos). ¢¢De vezelrijke afvalstromen na het strippen van eiwitten uit plantaardige producten omzetten naar circulaire toepassingsgebieden. ¢¢Het spoelwater dat gebruikt wordt bij het spoelen en verwerken van grondstoffen voor plantaardige eiwitten hergebuiken. In dit (afval)spoelwater zitten nog hoeveelheden

49


PRODUCTIE EN CONSUMPTIE VAN ALTERNATIEVE EIWITTEN

Waterlinzen ofwel eendenkroos.

4.2 DE HUIDIGE SITUATIE

herbruikbare eiwitten. Hier ligt een mooie opdracht voor ondernemers, overheden en onder andere waterschappen.

EUROPEES EN NATIONAAL

Doel van de regionale transitieagenda is om ketenpartijen voor het vermarkten van plantaardige, dierlijke en alternatieve eiwitten zich te laten verenigen in de regio. Het gebied waar ondernemers, de overheid, onderwijsinstellingen en onderzoeksinstituten de handen ineen slaan, zodat regio Zwolle, Cleantech Regio en Twente hét gebied wordt waar de aanvoer van hoogwaardige grondstoffen, de productie van halffabricaten en het in de markt brengen van een regionaal product bij elkaar komen. Hierdoor wordt de regio minder afhankelijk van de import van eiwitrijke producten en is het in staat om te concurreren met de internationale markt.

Nederland mag zich mondiaal een koploper noemen op het gebied van eiwitverduurzaming. Sinds 1990 zijn vele eiwitonderzoeksprogramma’s uitgevoerd. Ze hebben geleid tot een schat aan inzichten, technologieën en data. Het thema eiwitverduurzaming is dan ook een belangrijk onderdeel op de Nederlandse Voedselagenda voor veilig, gezond en duurzaam voedsel. Nationale eiwitinitiatieven zijn onder meer: de Green Protein Alliance (verschuiving van eiwitconsumptie van minder dierlijk naar meer plantaardig), de Green Deal Nederlandse Soja (lokale teelt van soja), Verduurzaming Grondstoffen van de Nevedi, Dutch cuisine, de New Food Challenge (SBIR, productinnovatie), het STW-programma Eiwitinnovatie

50


PRODUCTIE EN CONSUMPTIE VAN ALTERNATIEVE EIWITTEN

en onderzoek naar vleesvervangers in de Topsector Agri & Food. Het Topinstituut Food & Nutrition (TIFN) is nauw betrokken bij het thema. Koppeling met c.q. aansluiting bij het EU-project SUSFANS, gericht op het in kaart brengen van de invloed van consumentengedrag op voedingspatronen en het TIFN-project SHARP (Sustainable, Healthy, Affordable, Reliable and Preferable diet), lijkt evident.

transitieagenda en de strategische agenda van het TPC. Oost-Nederland telt al meer dan zestig bedrijven, onderzoeksinstellingen en andere organisaties die zich onderscheiden op het gebied van de eiwittransitie. De hoge concentratie van al deze organisaties die actief bezig zijn met de eiwittransitie wordt gezien als een ijzersterke combinatie met veel potentie om de export van in Nederland ontwikkelde ‘groene eiwit’ ingrediënten, producten, concepten, kennis en technieken te vergroten en tegelijkertijd als een mooie kans om ook meer aandacht voor de verdere ontwikkeling van het lokaal plantaardig eiwitklimaat centraal te stellen.

Binnen de internationale context zijn initiatieven ter verduurzaming van eiwitimport (onder andere) Round Table Responsible Soy, FEFAC Soy Sourcing Guidelines) en het recent ondertekende IMVO Convenant Plantaardige Eiwitten relevant. Vanuit de adviserende overheidsorganen krijgt het thema nadrukkelijk aandacht via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), het ministerie van LNV (Participatietafel Voedseltransitie) en de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli).

4.3 UITDAGINGEN LANDELIJKE TRANSITIEAGENDA De actielijn eiwittransitie zet in op de verbinding via onderstaande acties en interventies: ¢¢Ondersteunen van (coalities gericht op) duurzame eiwitconsumptie. ¢¢Verdere kwantificering en monitoring van de voetafdruk van geproduceerd en geconsumeerd eiwit, met focus op de keten klimaat-, grondgebruik- en stikstofefficiëntie van (1) agrarische productie, (2) het assortiment voedselproducten dat wordt aangeboden aan de consument en (3) ons voedselpatroon. ¢¢Efficiënter gebruik van stikstof in de dierlijke eiwitproductie door gunstiger voederconversie en inzet van meer duurzame, ‘voedselveilige’ alternatieve eiwitbronnen. ¢¢Natuurlijke stikstofbinding via het opnemen van vlinderbloemigen in gewasrotatieschema’s. ¢¢Valorisatie van eiwitrijke, plantaardige en dierlijke reststromen uit de ‘food’- en ‘feed’-industrie tot hoogwaardige toepassingen.

REGIONAAL Gelderland en Overijssel zijn samen The Protein Cluster (TPC) gestart. Dit bedrijvencluster bundelt de krachten in Oost-Nederland rondom de eiwittransitie. Dit gaat leiden tot innovatieprojecten en marktintroductie van nieuwe voedingsmiddelen. Het TPC moet bekend gaan staan als internationaal centrum voor organisaties en bedrijven die hun kansen in de groene eiwitketen willen benutten. Naast het TPC gaat Overijssel ook binnen haar eigen Agro & Food-programma nadrukkelijker productie, verwerking en toepassing van plantaardige eiwitten stimuleren. Ook gaan de provincies inzetten op een gezond lokaal plantaardig eiwitklimaat. Hiervoor is ondersteuning vanuit de gehele keten onmisbaar, van teeltstimulering van plantaardige eiwitgewassen tot de productie van plantaardige consumentenproducten. Voorstel is om te werken vanuit één gezamenlijke strategische agenda tussen deze regionale

51


PRODUCTIE EN CONSUMPTIE VAN ALTERNATIEVE EIWITTEN

¢¢Ontwikkeling, opschaling en vermarkting van circulaire

¢¢Sport Nutrition profiteert van aanhoudende fitnesstrend

(plantaardige en dierlijke) eiwitproposities. Dit met aandacht voor de gehele keten, van teelt tot en met consumptie. Denk bijvoorbeeld aan soja, zeewier, algen, veldbonen en kweekvlees.

(bij vrouwen neemt dit nog sterk toe) en het bereiken van de mainstreamconsument. ¢¢Meal Replacement Slimming groeit weer door positionering van eiwit en de aanhoudende toename van consumentenbewustzijn over het lichaamsgewicht.

REGIONALE AANVULLING

EIWITTRANSITIE

Het is gebleken dat de uitdaging te groot is om alleen aan te kunnen pakken. Samenwerking is hier van cruciaal belang om kennis over te dragen, elkaar te inspireren en als eenheid naar buiten te treden om te laten zien hoe belangrijk dit is: ¢¢Ondersteuning van duurzame eiwitconsumptie. ¢¢Efficiënter gebruik in dierlijke eiwitproductie. ¢¢Ontwikkeling, opschaling en vermarkting van de eiwitpropositie.

Vanuit de noodzaak de CO2-uitstoot te verlagen en oplossingen te vinden voor het wereldvoedselprobleem is er een grote behoefte aan het vinden van alternatieve eiwitbronnen. Komende jaren wordt nog sterker ingezet op de ‘eiwittransitie’, ofwel de overgang naar een voedingsschema met meer plantaardige eiwitten. Algenkweek, insectenfarms, kweekvlees: consumenten staan steeds meer open voor innovatief voedsel. Ook de productieketen van dierlijke eiwitten oriënteert zich op alternatieve eiwitten als een innovatief ingrediënt voor voedsel.

4.4 KANSEN TRENDS

Eind vorig jaar werd ‘The Protein Cluster’ (TPC) in het leven geroepen; een internationaal centrum voor ondernemers in de plantaardige eiwitketen en een samenwerking van de provincies Gelderland en Overijssel, Food Valley NL en Oost NL. Gezamenlijk zetten de ruim zestig aangesloten bedrijven in op de duurzaam-commerciële potentie en internationalisering van ‘groene’ eiwitten. Deelnemers vertegenwoordigen de hele keten, van grondstoffenleveranciers tot verwerkers. Op de site van TPC www.theproteincluster. com staan tal van recente innovaties, zoals een 100 procent puur insectenpoeder voor toepassingen in de industrie en een nieuw fermentatieproces (heterotrophic cultivation) om micro-algen te produceren voor ‘food’ en ‘feed’. www.vakbladvoedingsindustrie.nl/nl/artikel/innovatie-in-foodprocessing

De eiwittransitie biedt tal van kansen. Er zijn diverse voorbeelden van producten waar je eiwitten uit kan halen of die veel eiwitten bevatten. Bij reststromen gaat het bijvoorbeeld om koolzaadpulp, bietenpulp, bietenblad, afvalwater, bermgras en de afval van de vleesindustrie. Daarnaast bevatten zaden, zoöplankton, aquaponics, visteelt, insecten, wormen, watervarens, zuivel, kippenei en paddenstoelen veel eiwitten.

ANDERE TRENDS ¢¢Protein Supplements profiteert van de toename van het

aantal ouderen en de op imago en gezondheid gefocuste consument.

52


PRODUCTIE EN CONSUMPTIE VAN ALTERNATIEVE EIWITTEN

Algenteelt, een potentieel interessante bron van alternatieve eiwitten.

DIERLIJKE EIWITTEN

falafel van kikkererwten. Peulvruchten zijn rijk aan eiwit, vitamine B1 en ijzer. ¢¢Eendenkroos (waterlinzen). Waterlinzen, oftewel voedselveilig (gesloten teeltsysteem onder GMP+-gecertificeerde condities) geteeld eendenkroos (Lemna minor) is een van de snelst groeiende plantjes ter wereld. In Nederland kan per hectare minstens 20 ton waterlinzen (droge stof) per jaar geproduceerd worden. Met een gehalte van 40 procent hoogwaardig eiwit levert het per hectare per jaar bijna tien keer zoveel eiwit op als soja, het nu meest bekende eiwitgewas.

¢¢Het eten van dierlijk eiwit neemt toe. ¢¢Efficiënter gebruik van stikstof in de dierlijke eiwitproductie.

PLANTAARDIGE EIWITTEN ¢¢Peulvruchten. Denk aan allerlei soorten bonen, linzen,

kikkererwten en lupine. Deze kunnen direct gebruikt worden als vervanger voor vlees en ook verwerkt worden in bijvoorbeeld pasta, een vegetarische burger van soja, of

53


PRODUCTIE EN CONSUMPTIE VAN ALTERNATIEVE EIWITTEN

ALTERNATIEVE EIWITTEN

¢¢In het geval van de eiwittransitie zit de kracht van innovatie

meer in de aanvoer van eiwitrijke grondstoffen, het ontwikkelen van technologieën om eiwitten te onttrekken uit de grondstoffen en de transformatie van de plantaardige eiwitten naar de markt. ¢¢Teeltinnovaties: ontwikkelen van nieuwe technologieën (onder andere precisielandbouw) voor het optimaliseren van de teelt van eiwitrijke grondstoffen. ¢¢Bioraffinage en gebruik van groene reststromen. Bij bioraffinage en het gebruik van groene reststromen wordt laagwaardig eiwit opgewaardeerd tot hoogwaardig eiwit.

¢¢Eiwit uit insecten: een duurzaam alternatief. Wereldwijd

worden ongeveer 1.400 insectensoorten gegeten, zoals sprinkhanen en meelwormen. Afhankelijk van de soort eet je ze als larf, pop of volgroeid insect. Ze zijn rijk aan eiwit, ijzer en soms vitamine B1 en B12. Insecten eet je in z’n geheel (vaak gedroogd), maar worden ook verwerkt in bijvoorbeeld een burger. ¢¢Algenteelt. Dit zijn eencellige wieren, ook wel fytoplankton genoemd. Bekende soorten zijn spirulina (zoutwateralg) en chlorella (zoetwateralg). Algen zijn alleen in gedroogde vorm verteerbaar en daarom vaak als poeder te koop. Je kunt dit verwerken in bijvoorbeeld een smoothie. Algen zijn rijk aan eiwit, ijzer en vitamine B1 en bevatten ook visvetzuren. ¢¢Zeewierenteelt. Zeewier groeit in zout water. Er zijn wel 500 eetbare soorten, traditioneel veel gegeten in China, Japan en Korea. Er zijn bruinwieren (kombu/kelk), roodwieren (dulce en nori) en blauw-groene wieren (zeesla). Ze zijn rijk aan eiwit en ijzer en zowel vers als gedroogd verkrijgbaar. Denk aan een zeewiersalade of zeewierpasta. ¢¢Kweekvleesproductie. Dit is vlees gemaakt in een laboratorium. Dierlijke stamcellen, zoals van een rund, groeien uit tot spiercellen. De eerste gekweekte hamburger is in 2013 en is op dit moment nog verder in ontwikkeling. Zo moeten de productiekosten nog drastisch omlaag; kweekvlees kost nu nog tienduizenden euro’s per kilo.

4.5 BEOOGD ACTIEPROGRAMMA PLANTAARDIGE EIWITTEN 1 Reductie van 30 procent klimaatimpact op eiwitproductie en -consumptie levert 8,5 miljoen ton minder CO2-uitstoot. Dat is bijna een kwart van de klimaatdoelstelling van Nederland. 2 Plantaardige eiwitten genieten een groeiende belangstelling bij consumenten. De opmars naar mainstream biedt commerciële kansen over de hele keten. 3 Meer plantaardige eiwitvoorziening draagt bij aan een gezonde kringlooplandbouw en circulaire economie. 4 Het nationale kenniscentrum eiwittransitie is gevestigd in de provincie Overijssel. Hier worden momenteel de mogelijkeheden onderzocht voor een ‘Fieldlab’ Eiwitten, in het kader van het Sustainable Food Initiative (SFI).

INNOVATIES ¢¢Innovaties zijn nodig om bijvoorbeeld energiezuiniger en

efficiënter te produceren, maar de implementatie van constructieve gedragsveranderingen en de omgang met een veranderende markt en consument zijn net zo belangrijk

54


PRODUCTIE EN CONSUMPTIE VAN ALTERNATIEVE EIWITTEN

3 Op zoek naar een alternatief voor soja in kippenvoer. Het plantaardige eiwit uit soja voor veevoeding is minder van kwaliteit dan dierlijk eiwit. Kippen zijn gebaat bij dierlijk eiwit.

Oost NL heeft een inventarisatieronde gedaan bij bedrijven die in Oost-Nederland betrokken zijn bij de eiwittransitie (productie, kennis en onderzoek). Hieruit is interesse gebleken voor een Fieldlab Eiwitten, gericht op het vinden en toepassen van duurzame alternatieve eiwitbronnen die voldoende beschikbaar zijn (ten opzichte van bijvoorbeeld soja). Er kan worden aangesloten bij bestaande technologische initiatieven voor het verwerken van eiwitten tot consumentenproducten, maar ook zou het Field lab een meer programmatische kant moeten hebben over: ¢¢Het ontsluiten van bestaande wetenschappelijke kennis. ¢¢Het samenwerken met onderwijsinstellingen. ¢¢Het ontwikkelen van een netwerk waarin partijen elkaar gemakkelijk kunnen vinden.

ALTERNATIEVE EIWITBRONNEN 1 Praktijkproeven met insectenteelt.

STRATEGISCHE AGENDAPUNTEN 1 Gunstig klimaat De eiwittransitie, speerpunt van ons voedselbeleid. De Transitieagenda Biomassa & Voedsel biedt de noodzakelijke verankering. Het is noodzakelijk om samen een gunstig klimaat te creëren voor structurele verandering. 2 Educatie Door onderwijsinstellingen (basisscholen, voortgezet onderwijs, mbo en hbo) te betrekken en te verbinden, ontwikkelen we een doorlopende leerlijn rondom de eiwittransitie. Dat begint bij informeren en voorlichten van docenten en studenten, door samen te werken aan concrete businesscases. 3 Markt Transitie van een technologisch gedreven businessmodel naar een marktgedreven businessmodel. Schaalgrootte is een kritische succesfactor bij het vermarkten van plantaardige en alternatieve eiwitten. 4 Aanvoer Regionale bedrijven betrekken bij de aanvoer van grondstoffen voor plantaardige en alternatieve eiwitten. Een hoogwaardige kwaliteit van de eiwitrijke grondstoffen kunnen opschalen is hierbij een kritische succesfactor.

The Protein Cluster (TPC) is beoogd programmamanager van het Fieldlab.

DIERLIJKE EIWITTEN 1 Een verschuiving in de richting van een meer plantaardig en minder dierlijk voedingspatroon is bevorderlijk voor de gezondheid en duurzamer. Dat geldt ook voor een verschuiving naar meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten. 2 Mogelijke strategieën voor duurzame productie van dierlijk eiwit (grootste nadruk op vis): (i) Gemengde systemen op een kleinere schaal zouden efficiënter omgaan met mineralen en energie; (ii) Erkennen dat verwerkingsindustrie en retail een sleutelfunctie hebben bij het ombuigen van productiemethoden.

55


PRODUCTIE EN CONSUMPTIE VAN ALTERNATIEVE EIWITTEN

4.6 SPELERS

ROUTE

Het gaat om de kracht van het verbinden. Er is niet één specifiek concept, maar de verbinding tussen de concepten in de regio is de gezamenlijke opgave, de gezamenlijke businesscase. Het zijn businessconcepten en -partijen die zien dat de wereld aan het veranderen is en dat we voor een gezamenlijke opgave staan.

Het beoogde transitiepad kan er als volgt uitzien (voorbeeld van de samenwerking tussen de gemeente Raalte, The Green East, ABC Kroos, provincie Overijssel, Start Green, Maan Group en onderwijsinstellingen uit de regio (vo-, mbo-, hbo- en wo-instellingen))

4.7 INSTRUMENTEN

Start-up (2018-2021): Verschillende initiatieven testen, waarbij het doen van ondernemersgericht toegepast onderzoek centraal staat. Zorgen dat de keten vertegenwoordigd is (aanvoer-productie-markt). Kennis opdoen en delen (kennisvalorisatie), experimenteren en meervoudig waarde creëren staat hierbij centraal. Vanuit het voorbeeld: ¢¢Testlocatie plantaardige eiwitten in een pilotfabriek (experimenteel) op The Green East. ¢¢Pilotfabriek als leerobject om vervolgens een eiwittenproductiefabriek te kunnen opschalen op het industrieterrein van Raalte. 2. Scale Up (2022-2025): De start-up opschalen, zodat op aanvoer- en productieniveau de markt bediend kan worden. Vanuit het voorbeeld wordt de piloteiwittenfabriek op The Green East opgeschaald op het industrieterrein De Zegge in Raalte. De pilotfabriek op The Green East zal het karakter blijven behouden van een experimenteerfabriek van transitievraagstukken voor eiwitten. 3. Concept verwaarden in de regio (2025-2030) In dit voorbeeld wordt een eiwittentransitie in Raalte gebruikt. De kracht van het verbinden zit hem in het feit dat je naar deelbare concepten gaat, met ieder zijn eigen DNA. Op deze manier wordt Regio Zwolle, Cleantech Regio en Twente een kenniscentrum, vanuit de transitie naar een circulaire economie, op het thema eiwitten.

WET- EN REGELGEVING Er zijn ook uitdagingen met alternatieven eiwitten zoals bij zeewier- en algeneiwit en dan vooral het verlagen van drogingskosten. In het algemeen moet voor alternatieve eiwitbronnen de productiviteit en ziekteresistentie verbeterd worden, de productie beter en efficiënter worden en wetgeving aangepast worden om insectenkweek een kans te geven. Sinds de problemen uit het verleden met de gekkekoeienziekte (BSE) mogen in Europa wettelijk geen dierlijke eiwitten in veevoer verwerkt worden. Daarom hebben diervoederfabrikanten hun toevlucht gezocht in soja. Soja is echter geen ideale eiwitbron: voor de productie van soja wordt vaak tropisch regenwoud gekapt, wat tot verlies aan biodiversiteit leidt. Het is van belang dat Europa voor de eiwitvoorziening in diervoeders minder afhankelijk wordt van soja. Bovendien is het plantaardige eiwit uit de soja voor veevoeding minder van kwaliteit dan dierlijk eiwit. Kippen scharrelen in de vrije natuur letterlijk hun kostje bij elkaar. Naast zaden en granen pikken ze ook insecten op en die zijn daarmee een belangrijk bestanddeel van hun dieet. Het is tijd voor een innovatieve en duurzame oplossing: eiwit uit insecten.

56


PRODUCTIE EN CONSUMPTIE VAN ALTERNATIEVE EIWITTEN

In het kader van het sluiten van groene kringlopen willen wij de invoer van kunstmest reduceren, minder afvoer van mest en meer duurzame energie uit mest. Mest is nu nog een afvalstroom, maar bevat veel waardevolle grondstoffen. Een doorbraak kan worden bereikt als scheiding van organische mest op grote schaal wordt toegepast en de producten uit de verwerking hun weg vinden in de landbouw in Overijssel. Hiervoor is innovatie nodig en ondernemers die willen investeren, bijvoorbeeld in een proeffabriek.

Industriële kweek van insecten zorgt mogelijk voor hoog energieverbruik. De CO2-uitstoot is vergelijkbaar met die van varkens, maar lager dan die van runderen. Om in Europa soja, erwten en bonen te kunnen telen is het noodzakelijk dat de opbrengst voldoende rendeert voor de teler. Gewassen concurreren met elkaar op basis van vruchtwisseling en rendement. Een maatstaf voor rendement is het saldo: de omzet minus de toegerekende kosten voor de teelt van het gewas.

Er zijn ook technologisch gedreven uitdagingen bij het kweken van insecten: de kostprijs verlagen (schaal, opkweekefficiency, verwerkingskosten verlagen), de voedingswaarde bepalen, de houdbaarheid van insectproducten verbeteren, en de insectenketen als geheel verbeteren.

4.8 GOEDE VOORBEELDEN ¢¢ABC-KROOS

Het bedrijf ABC-KROOS BV onttrekt duurzame, groene eiwitten uit waterlinzen. In de volksmond is dit plantje beter bekend als eendenkroos. Maar wat maar weinig mensen weten is dat uit deze plant eiwitten gewonnen kunnen worden die een uitstekend alternatief zijn voor dierlijke eiwitten. Het product biedt hiermee een unieke duurzame oplossing voor de toenemende wereldwijde voedselbehoefte. Na een succesvolle pilotfase gaan de oprichters nu in samenwerking met investeerders Maan Group en het Energiefonds Overijssel het bedrijf opschalen door een pilotproductiefabriek te bouwen. ABC-KROOS zal zich gaan vestigen in Raalte op de locatie van The Green East.

Daarnaast zijn er belemmeringen als gevolg van omgevingswetgeving weg te nemen. Het is zaak een interprovinciaal verband samen met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat op te zetten om de beperkingen die vanuit de EU bestaan, weg te nemen.

FINANCIËLE MIDDELEN Financiële middelen zijn noodzakelijk om in eerste instantie na te gaan of ideeën economisch haalbaar zijn. Daarnaast zijn deze nodig voor de mogelijkheid tot opschaling van bedrijven.

¢¢Colzaco

Certificering brengt kosten met zich mee die gedragen moeten worden door de spelers in de keten. In de praktijk wordt deze toegevoegde waarde vaak niet vertaald in een hogere opbrengstprijs. Daardoor is de stimulans voor telers en vervolgschakels in de keten gering.

Colzaco (Overijssel) en BonDuo (Gelderland) onderzoeken de mogelijkheden om koolzaadeiwit te verwaarden en toe te passen in consumentenproducten. De eiwit- en aminozuursamenstelling is uniek. De grondstof wordt gewonnen uit de eiwitrijke perskoek die achterblijft na het winnen van koolzaadolie.

57


PRODUCTIE EN CONSUMPTIE VAN ALTERNATIEVE EIWITTEN

¢¢De

Groene Eiwitversneller Dit is een food-grade testfaciliteit, gesitueerd bij het Overijsselse Bobeldijk Meat Company BV, voor de experimentele ontwikkeling van innovatieve, duurzame eiwitingrediënten en -producten. De toegang tot en het gebruik van de proeftuinfaciliteit staat open voor alle partijen die eiwitgerelateerde food-innovaties met potentiële eindgebruikers willen testen.

¢¢The

Green East Dit bedrijf wordt ingericht als proefbedrijf voor een circulaire agri- en foodsector, waar ondernemersgericht onderzoek wordt uitgevoerd. Het staat aan de basis van green development door te zorgen voor kruisbestuiving tussen de start-ups die er gehuisvest zijn en door het faciliteren van ondernemersgericht experimenteel onderzoek. Onderwijsinstellingen krijgen hierbij ruime mogelijkheid om mee te groeien. Tevens is The Green East gestart met de bouw van een pilotfabriek voor het winnen van plantaardige eiwitten en de bouw van studentenhuisvesting. Deze fase is afgerond in het voorjaar van 2019. Zo creëert The Green East een cross-over tussen ondernemers, onderzoek, onderwijs, overheid en de regio, zodat er meervoudige waarde ontstaat om gezamenlijk de agri- en foodbusiness en de regio duurzaam door te ontwikkelen.

¢¢Duplaco

Duplaco is een start-up gericht op het kweken van algen om daarmee bij te dragen aan een gezonde voeding voor mens en dier. ¢¢Sprinkhaan

BV Sprinkhaan BV wil de oorsprong zijn van een nog niet bestaande productieketen, waarin sprinkhanen gekweekt en verwerkt worden tot halffabricaten die geleverd worden aan de voedingsmiddelenindustrie. Dit bedrijf wil samen met nieuwe kwekers (veehouders) de markt voor sprinkhaneneiwit doorontwikkelen en biedt de kwekers hierbij de juiste bedrijfsinrichting, kweekbegeleiding, uitgangsmateriaal en afzet van het eindproduct.

¢¢Sustainable

Food Initiative (SFI) Met dit initiatief worden doorbraken gecreëerd die noodzakelijk zijn om grondstofefficiëntie te verhogen, onze footprint te verkleinen en op hetzelfde moment functionele en voedzame ingrediënten in voeding te bewaren. Het is een kennisontwikkelings- en actieprogramma waarin onderzoekers en ondernemers samenwerken aan innovatieve oplossingen voor voorkomen en het valoriseren van voedselreststromen. Om deze ambitie waar te maken streeft SFI naar de realisatie van regionale fieldlabs.

58


B

5. TEGENGAAN VAN VOEDSELVERSPILLING


TEGENGAAN VAN VOEDSELVERSPILLING

5.1 HET STREEFBEELD

5.2 DE HUIDIGE SITUATIE

Jaarlijks wordt wereldwijd een derde van het geproduceerde voedsel verspild. 3 Dit is een onacceptabele situatie, gezien het feit dat honger de wereld nog niet uit is. Daarnaast is voedselverspilling ook verantwoordelijk voor uitstoot van CO2, in Europa is dat 6 procent van de totale aan de mens gerelateerde CO2-uitstoot. 4 Het terugdringen van voedselverspilling draagt bij aan de klimaatdoelstellingen en de voedselzekerheid voor een groeiende wereldpopulatie.

In de nationale transitieagenda circulaire economie voor biomassa & voedsel uit 2018 is het thema vermindering van voedselverspilling geagendeerd omdat dit van cruciaal belang is in een circulaire economie. Het zorgt ervoor dat biomassa beter en hoogwaardiger wordt benut en draagt daarmee bij aan voedselzekerheid. Daarnaast vergroot het de beschikbaarheid van biomassa voor andere toepassingen zoals veevoer en hernieuwbare materialen. De ecologische impact wordt hierdoor ook sterk gereduceerd (zoals gebruik van water en grond, biodiversiteit, etc.). In Nederland is de impact op klimaatverandering van voedsel dat uiteindelijk niet wordt geconsumeerd, 16 tot 22 procent van de totale impact veroorzaakt door voedsel, hetgeen overeenkomt met circa 5-8 Mton CO2-eq per jaar.

Nederland heeft zich gecommitteerd aan Sustainable Development Goal 12.3 van de Verenigde Naties. Dit beschrijft de ambitie om voedselverspilling met 50 procent te verminderen in de periode 2015-2030.

VOEDSELVERSPILLING GEDEFINIEERD

Als Nederland per jaar 50 procent minder voedsel verspilt en verliest wordt de footprint met 3,1 miljoen ton CO2-equivalent per jaar verlaagd. Daarnaast wordt 2.700 miljard liter water per jaar bespaard.

Niet al het voedsel dat voor humane consumptie is bestemd wordt daadwerkelijk gegeten. Het niet optimaal omgaan met deze grondstoffen definiëren we als verspilling. Grondstoffen hoger verwaarden dan vergisting zoals bepaald in de ladder van Moerman (zie figuur 5) draagt bij aan het tegengaan van verspilling.

Bij het aanpakken van dit probleem heeft het voorkómen van voedselverspilling de voorkeur. Daarnaast is het zaak de hoeveelheid voedsel die verspild wordt te verminderen en hetgeen toch als reststroom ontstaat zo hoogwaardig mogelijk te verwaarden.

OMVANG VAN DE VOEDSELVERSPILLING Verspilling vindt plaats door de hele keten heen: primaire productie, transport en bewaring, verwerking, retail, catering en horeca en bij de consument. Zoals we eerder vaststelden, wordt wereldwijd een derde van het voedsel verspild, en is in Europa voedselverspilling verantwoordelijk voor 6 procent van de totale uitstoot van broeikasgassen door menselijke activiteit. De jaarlijkse voedselverspilling voor de totale voedsel­ keten, inclusief consument, ligt tussen de 1,7 en 2,5 miljoen

Ook in Overijssel ligt de opgave zoals beschreven in SDG 12.3: voedselverspilling met 50 procent verminderen in de periode 2015-2030.

3. FAO, Global Food Losses and Waste-Extent, Causes, and Prevention, 2011. 4. FUSIONS, Criteria for and baseline assessment of environmental and socioeconomic impacts of food waste, 2016.

60


Meeste verwaarding

TEGENGAAN VAN VOEDSELVERSPILLING

Voorkomen van verspilling Voeding voor mensen

Reductie en preventie

Veevoer Chemie en materialen

Directe bijdrage aan SDG 12.3

Vergisting

Minste verwaarding

Recycling Composteren Verbranden

Afval Storten

Figuur 5 Ladder van Moerman - verwaarding van organische reststromen. (bron: Champions 12.3)

Op landelijk niveau bestaat er sinds 2017 de Stichting Samen Tegen Voedselverspilling. Hierin hebben bedrijven en aanverwante industrie zich verenigd om circulariteit in de voedingsmiddelenketen te vergroten en verspilling drastisch terug te dringen. Ambitie van de Taskforce is om reeds in gang gezette acties te versnellen, om barrières te identificeren en weg te nemen en economische en maatschappelijke impact te realiseren. De Taskforce focust op het voorkomen en verminderen van voedselverspilling en het verwaarden van reststromen volgens de Ladder van Moerman.

ton. Dit komt neer op 105-152 kilo per hoofd van de bevolking. 5 Nederland heeft zich gecommitteerd aan de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties, waaronder 12.3: voedselverspilling met 50 procent verminderen in de periode 2015-2030.

5. Wageningen Food & Biobased Research, 2017, Monitor Voedselverspilling, update 2009-2015, rapport nummer 1747.

61


TEGENGAAN VAN VOEDSELVERSPILLING

CAMPAGNE #VERSPILLINGSVRIJ

Ahoy Rotterdam organiseren ze de Disco Soup Challenge, waarbij soep wordt gemaakt van groenten die anders weggegooid zouden worden. Alle 10.000 jongeren kunnen hier een Disco Soup eten voordat ze Ahoy binnengaan om de Celebration te vieren. Het resultaat is dat: ¢¢100+ jongeren in actie komen tegen voedselverspilling. ¢¢10.000 jongeren tijdens de Celebration onderdeel zijn van de actie. ¢¢500.000-1 miljoen jongeren via pr, online campagnes en social influencerS worden bereikt.

De campagne is gericht op het geven van het goede voorbeeld. We spreken de consument aan en vragen ‘Hoe #verspillingsvrij ben jij?’. We starten hiermee een positieve en voorwaartse beweging met rolmodellen en bedrijven, en maken de consument onderdeel van deze beweging zodat deze thuis actief verspilling gaat voorkomen. De campagne focust op een zestal tips: ¢¢Check je voorraad. ¢¢Plan je week en maak een boodschappenlijst. ¢¢Meet af, zo kook je precies genoeg. ¢¢Kijk, ruik, proef! Gebruik je zintuigen bij de THT-datum (tenminste houdbaar tot). ¢¢Controleer of je koelkast op 4ºC staat. ¢¢Bewaar eten op de juiste plek.

(bron: nieuwsbrief Samen Tegen Voedselverspilling, februari 2019)

De gezamenlijke Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROMs), met Oost NL voor Overijssel, zijn bij de landelijke stichting Samen Tegen Voedselverspilling aangehaakt. Gezamenlijk werken de ROMs het ketenproject Voedselwaarde uit, met als thema grondstoffenefficiëntie.

KERSTACTIE #SAMENMINDER Eind 2018 hebben we met elkaar aandacht gegeven aan Derde Kerstdag-opmaakdag. Deelnemers waren onder andere: het ministerie van LNV, Rabobank, McDonald’s, Slow Food Youth Network, Wageningen University & Research, Voedingscentrum, Nevedi, de Maatschappelijke Alliantie, Sligro, Dirk, Jumbo en Unilever. De actie is actief gedeeld op social media en in diverse retail-, food- en vrijetijdsbladen.

5.3 UITDAGINGEN BEWUSTWORDING EN GEDRAGSVERANDERING BIJ DE CONSUMENT Consumenten in Nederland waren in 2015 goed voor 700 miljoen kilo voedselverspilling. Verandering van gedrag is een proces over langere tijd. De consument is verantwoordelijk voor zo’n 33 procent van de totale verspilling, er is dus veel te winnen. Voedingscentrum geeft aan dat zeven op de tien Nederlanders bereid zijn de eigen voedselverspilling terug te dringen. Als reden hiervoor wordt gegeven dat het ‘gewoon niet hoort’, dat het zonde is van het geld of dat het niet kan in een wereld waar ook nog honger bestaat. Redenen dat consu-

DISCO SOUP MET 10.000 JONGEREN Young Impact, Samen Tegen Voedselverspilling en de Maatschappelijke Alliantie slaan de handen ineen om jongeren te betrekken bij het terugdringen van voedselverspilling. Voorafgaand aan de Young Impact Celebration in

62


TEGENGAAN VAN VOEDSELVERSPILLING

SPELREGELS VERANDEREN

menten toch voedsel verspillen is omdat ze te veel koken, ze verkeerd bewaren of te veel inkopen.

Een van de actielijnen van de landelijke Taskforce Circulaire Economie in Food gaat over het veranderen van spelregels met als doel systeembelemmeringen structureel weg te nemen. Hierbij kan gedacht worden aan veranderen van regelgeving rondom onderwerpen als biovergisting, THT (tenminste houdbaar tot) en TGT (te gebruiken tot). De Taskforce heeft in haar agenda als doel opgenomen om vijf barrières in belemmerende wet- en regelgeving voor Nederland (tijdelijk) weg te nemen. Vanuit provincie Overijssel kunnen belemmeringen geïnventariseerd en aangekaart worden bij de landelijke Taskforce. Deze Taskforce kan dit doorspelen naar nationale en Europese wetgevers.

Er zit een uitdaging in om consumenten hun gedrag te laten veranderen en zo beter te laten inkopen (door middel van een boodschappenlijstje), betere porties te laten bereiden (door middel van maattabellen, maatbekers en correct afmeten) en goed te laten bewaren (de koelkast op de juiste temperatuur, gebruik van een vriezer).

BEDRIJVEN LEIDERSROL LATEN OPPAKKEN Investeren in het tegengaan van verspilling is ook vanuit financieel oogpunt interessant. De zogeheten Median benefit-cost-ratio bedraagt 14:1, ofwel met iedere geïnvesteerde euro wordt 14 euro terugverdiend. Bedrijven zijn leidend om tot een trendbreuk en een daadwerkelijke vermindering van voedselverspilling te komen. Dit impliceert dat zij een trekkersrol op zich nemen en transparant zijn over de behaalde resultaten. Om over een tipping point te gaan en zo ook andere spelers in de keten mee te krijgen, zijn voldoende bedrijven nodig die aan de slag gaan met verspilling en bereid zijn oplossingen te tonen waar de andere spelers navolging aan kunnen geven. Bedrijven zijn zich niet altijd bewust van de potentie van de grondstofstromen die momenteel niet maximaal verwaard worden.

5.4 KANSEN TRENDS Internationaal kan een voorbeeld genomen worden aan het Verenigd Koninkrijk waar men actief werkt aan het tegengaan van voedselverspilling. Daar wordt gewerkt met een model (Love Food Hate Waste-model) waarbij aangetoond werd dat investeren op voedselverspilling een besparing van de hoeveelheid grondstoffen betekent en een verschuiving naar duurzamer voedsel. Er wordt samengewerkt met bedrijven op lokaal, regionaal en nationaal niveau. Inzetten op voedselverspilling heeft een aangetoonde positieve businesscase, zowel financieel als niet-financieel.

MONITORING Momenteel zijn de daadwerkelijke hoeveelheden grondstoffen die niet optimaal verwaard worden (nog) niet gekend. Op landelijk niveau wordt ingezet op het beter monitoren en het in kaart brengen van verspilling. Overijssel kan een bijdrage leveren door ook data, waar mogelijk, aan te leveren.

Nederland kende de afgelopen jaren enkele extreem warme en droge zomers, waardoor telers van bijvoorbeeld pruimen en tomaten in het nieuws kwamen met een oogst waarmee zij bleven zitten. Telers gaven aan dat zij de producten, die door de droogte afwijkend van grootte of vorm waren, niet kwijt

63


TEGENGAAN VAN VOEDSELVERSPILLING

konden in de gewoonlijke afzetmarkt. Deze berichten bereikten massaal het nieuws en zowel consumenten, retail als brancheorganisaties kwamen met oplossingen voor deze telers. Deze aandacht brengt het bredere onderwerp voedselverspilling hoog op de maatschappelijke agenda.

Er is al een aantal bedrijven dat een nieuwe bestemming vindt voor voedsel dat anders weggegooid zou worden. Deze producten worden onder andere. aangeboden op het platform https://verspillingisverrukkelijk.nl/, zodat ook de consument kennis kan maken met deze (voedings-)producten. Men vindt hier producten zoals bier van oud brood, soep van lelijke groente of granola gemaakt van bierbostel.

INNOVATIES

Voor consumenten ¢¢Applicaties op mobiele telefoons waarmee voeding die bijna de houdbaarheidsdatum heeft bereikt aangeboden wordt tegen een lagere prijs. ¢¢Voorlichting en educatie van consumenten. Bijvoorbeeld door Albert Kooy, een gerenommeerde Nederlandse chefkok. Hij is pionier op het gebied van koken in duurzame Nederlandse gerechten, een landelijk initiatief dat voedselverspilling tegengaat door te koken met respect voor de boeren die het voedsel produceren. ¢¢Organisaties zoals het Voedingscentrum, Natuur & Milieu zetten in op campagnes die consumenten bewust moeten maken van het verspillingsprobleem en praktische oplossingen bieden. ¢¢In Zwolle werd in september 2014 al een Damn Food Waste event georganiseerd in samenwerking met de Voedselbank, Provincie Overijssel, Natuur en Milieu Overijssel, Groenkapje, Partij voor Cultuur en Gemeente Zwolle. Er werden 2.000 maaltijden geserveerd en er werd 750 kilo voedsel gered. ¢¢In september 2018 werd in Zwolle door Club Cele in samenwerking met de Rabobank tijdens het Dutch Avantgarde cuisine festival Chef’s Revolution een evenement georganiseerd rondom innovatie in Voedselverspilling. Chef’s Revolution wordt geïnitieerd door restaurant De Librije.

Voor verschillende actoren kunnen verschillende technologische ontwikkelingen interessant zijn. Voor levensmiddelenbedrijven ¢¢(Nieuwe) conserveringstechnieken. ¢¢Sensortechnieken die dreigende verspilling kunnen aan­ geven en data genereren op basis waarvan beslissingen genomen kunnen worden. ¢¢Stimuleer de bereiding van voedsel van bederfelijke waren en niet-esthetisch voedsel, bijvoorbeeld De Verspillingsfabriek in Veghel, Noord-Brabant.

Het Damn Food Waste event in Zwolle.

64


TEGENGAAN VAN VOEDSELVERSPILLING

Voor overheden en/of Food Associations ¢¢Communicatiecampagnes met informatie over kookopties, lokale voedselfestivals met informatie over de voetafdruk van het aangeboden voedsel. ¢¢Stimulerende voedselbanken.

Voor sectoroverschrijdende samenwerking ¢¢Technologieën ontwikkelen voor het aanwenden van voedselafval voor energiewinning. ¢¢Technologieën ontwikkelen voor het aanwenden van voedselverspilling voor toepassingen in andere productiesectoren, zoals de bouw. ¢¢Een innovatieplatform oprichten, mogelijk in samen­ werking met het EU-platform voor voedselverlies en voedselverspilling.

Voor de retail ¢¢Slimmere bestelsystemen. ¢¢Dynamische verkoopprijzen in het winkelpunt.

5.5 BEOOGD ACTIEPROGRAMMA

Voor de agrarische sector ¢¢Nieuwe teelttechnieken, zoals smart farming. ¢¢Nieuwe rassen. ¢¢Verbetering van bestaande rassen. ¢¢Kortere ketens.

Naar analogie van de landelijke stichting Samen Tegen Voedselverspilling, richten we ons op de volgende acties: 1 Opzetten van een provinciale afdeling van Samen Tegen Voedselverspilling, met als speerpunten: ¢¢Tegengaan van voedselverspilling in de keten Samen met (kennis-)partners binnen en buiten de provincie een ketengerichte aanpak uitrollen en om werken aan duurzame innovatieve oplossingen. Supermarkten mogen in de ketenaanpak zeker niet ontbreken omdat zij in belangrijke mate het voedselkeuze- en aankoopgedrag van consumenten bepalen. ¢¢Tegengaan van voedselverspilling bij de consument Alle relevante voedselconsumenten in de provincie in beeld krijgen om innovatieve interventies te ontwikkelen, te beproeven en toe te passen die toegespitst zijn op specifieke consumentgroepen. Voedselconsumenten kunnen zowel individuen, groepen als organisaties zijn. ¢¢Agenderen van landelijke issues Bij de landelijke opererende partners agenderen van uitdagingen die verder reiken dan wat in Overijssel kan worden bereikt, zoals het aanpassen van wet- en regelgeving.

Voor de samenwerkingspartners in de waardeketen ¢¢Technologieën om de toeleveringsketen heen; een directe link van boeren naar consumenten zoals De Streekboer; online platforms in regio’s waar producenten kunnen communiceren met retailers, restaurants, ziekenhuizen en scholen wanneer ze producten met het risico hebben om te worden verwend of gedateerd. ¢¢Platforms kunnen relevante beleidsdomeinen in beschouwing nemen die van invloed kunnen zijn op voedselverspilling (zoals monitoring van niveaus van voedselverspilling, voedselinformatie voor consumenten, voedselhygiëne, wetgeving inzake diervoeders, etc.). ¢¢Voor het vinden van oplossingen voor het probleem van voedselverspilling bestaat er bij MVO, de ketenorganisatie voor olieën en vetten, ook al een community waar waar oplossingen voor problemen oplossingen worden geboden. Zie https://futureproof.community/cirkels/foodwaste-community.

65


TEGENGAAN VAN VOEDSELVERSPILLING

5.7 INSTRUMENTEN

2 Monitoren van voortgang en aanpak Een tweede belangrijk actiepunt is om een data-infrastructuur in de provincie op te zetten om de voortgang en de effecten van de activiteiten te kunnen monitoren. De data-infrastructuur kan gebruik maken van al bestaande data bestanden maar zal zo nodig worden uitgebreid. Daarnaast is op korte termijn een nulmeting nodig. 3 Spelregels veranderen Gemeentelijke en provinciale besturen richten hun beleid en regels, voor zover dat in hun bevoegdheid ligt, op het tegengaan van voedselverspilling en het bevorderen van circulaire voedselketens in de provincie.

WET- EN REGELGEVING ¢¢De huidige THT (ten minste houdbaar tot) systematiek

maakt dat producten van de winkelschappen worden gehaald op basis van een datum, terwijl de kwaliteit nog prima is. Zelfs een onbederfelijk product als keukenzout heeft een THT. ¢¢Rest- en bijstromen of uitval uit de voedingsmiddelenindustrie degraderen zeer snel tot veevoer of biogasvoeding. Door een aanpassing van regelgeving is een hoogwaardiger toepassing (voedsel) mogelijk: ‘foodgrade’.

5.6 SPELERS Opgave: Voedselverspilling met 50 procent verminderen tussen 2015-2030 Uitdaging

Acties

Welke Overijsselse speler?

Timing

Verspilling bij de consument voorkomen en verminderen

Bewustwordingscampagnes; tools aanreiken die helpen beter in te kopen, beter porties te bepalen, leren hoe producten best bewaard worden

Consumentenorganisaties zoals Natuur en Milieu Overijssel, via gemeenten, scholen en retailers

Jaarlijkse campagne met specifiek thema

1. Verspilling in de keten voorkomen, verminderen en verwaarden

a) Meten - inzicht krijgen in grondstofstromen b) Beslissen waar er voorkomen of verminderd kan worden c) Zo hoog mogelijk verwaarden van de reststromen d) Voor het naar boven halen van nieuwe businessmodellen, innovatieve oplossingen en toepassingen van reststromen, kortom punten die niet vanzelfsprekend opgepakt worden door de markt, kan het wenselijk zijn hier specifieke projecten voor in te richten. In de projecten kunnen kennisspelers, bedrijven en overheden gezamenlijk naar duurzame, innovatieve veranderingen toewerken

Ketenspelers: primaire productie, verwerkende industrie, retail, logistiek Bedrijven die beschikken over meetinstrumenten die grondstofstromen inzichtelijk krijgen Kennisinstellingen Overheden

2. Monitoren voortgang van de opgave 3. Spelregels veranderen

Geen specifieke actie voor Overijssel, behalve dan het doorgeven van belemmeringen richting Landelijke Taskforce

Tabel 1 Overijsselse partners in het tegengaan van voedselverspilling.

66

Geen - dit wordt landelijk opgepakt door WUR

-

-

-


TEGENGAAN VAN VOEDSELVERSPILLING

Beeld bij het foodblog van Kromkommer.

5.8 GOEDE VOORBEELDEN

¢¢Instock

Dit is een hippe eettent in Amsterdam-Oost die letterlijk voedselverspilling ‘op de kaart’ zet. Achter de schermen worden menu’s samengesteld van overgebleven voedselresten uit de supermarkt. Het mooie aan Instock is dat het bedrijf is opgericht door vier oud-werknemers van de Albert Heijn.

De goede voorbeelden (bedrijven, niet alleen uit Overijssel) gaan over de vijf meest verspilde producten (exclusief dranken): melk en melkproducten, brood, groenten, fruit en sauzen, oliën en vetten. ¢¢Damn

Foodwaste Dit is een on- en offline publiekscampagne tegen voedselverspilling. Met het organiseren van megalunches in Amsterdam, Groningen, Zwolle en Rotterdam wilde zij zoveel mogelijk mensen erop wijzen dat het verspillen van deze ingredienten echt niet nodig is.

¢¢Kromkommer

Kromkommer is sinds november 2013 samen gaan werken met een tof no-waste initiatief: Too Good to Waste. ¢¢No Waste

Network Initiatief van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

¢¢De Verspillingsfabriek

Huygensweg 10, 5466 AN Veghel.

67


TEGENGAAN VAN VOEDSELVERSPILLING

¢¢Slow

food youth network Slow Food Youth Network (SFYN) is een internationale jongerenbeweging die zich inzet voor een ‘good, clean & fair’ voedselsysteem. Voedsel heeft namelijk meer impact dat je denkt: het heeft raakvlakken met vrijwel alle maatschappelijke en ecologische uitdagingen van deze tijd.

¢¢Sustainable

Food Initiative (SFI) Creëert doorbraken die noodzakelijk zijn om grondstofefficiëntie te verhogen, onze footprint te verkleinen en op hetzelfde moment functionele en voedzame ingrediënten in voeding te bewaren. Het is een kennisontwikkelings- en actieprogramma waarin onderzoekers en ondernemers samenwerken aan innovatieve oplossingen voor voorkomen en het valoriseren van voedselreststromen. Om deze ambitie waar te maken streeft SFI naar de realisatie van regionale fieldlabs.

¢¢Vereniging

van Nederlandse Voedselbanken Organisatievorm die een mogelijke bestemming voor restproducten uit de levensmiddelenindustrie faciliteert.

68


B

6. DUURZAAM BEHEER VAN BODEM EN NUTRIENTEN


DUURZAAM BEHEER VAN BODEM EN NUTRIËNTEN

6.1 HET STREEFBEELD

termijn schaars. Het is van belang daar nu al op te anticiperen. Daarnaast brengt het produceren van kunstmest uit onder meer fosfaat uit de fosfaatmijnen een grote CO2-uitstoot met zich mee.

FOSFAAT Fosfaat kent twee gezichten: het is een onmisbare meststof voor de voedselproductie, maar tegelijkertijd is het vanwege het feit dat er een overschot van is, een bedreiging voor de kwaliteit van water, bodem en natuur. Landbouwhuisdieren zijn een belangrijke producent van fosfaat. In Overijssel gaat het jaarlijks om een hoeveelheid van 20 miljoen kilo fosfaat die jaarlijks via de mest van landbouwhuisdieren beschikbaar komt. Slechts de helft daarvan kan binnen de regels gebruikt worden voor de bemesting van de landerijen. Er is dus sprake van een aanzienlijk overschot. Dit overschot dient afgevoerd of verwerkt te worden. De aanvoer van fosfaat naar Overijssel gaat voor een klein deel via kunstmest en voor het overgrote deel via import van veevoer (onder andere voedersoja voor de veeteelt). De afvoer van fosfaat gaat via export van landbouwproducten en afvoer van mest en fosfaatproducten uit mestverwerking.

Opgave is om de fosfaat in de keten zo efficiënt mogelijk te gebruiken en reststromen van fosfaat op te werken tot producten die in de landbouw of in andere sectoren als grondstof ingezet kunnen worden. Voor de landbouwsector in Twente Voor de landbouw in Twente gaat het om een productie van fosfaat in dierlijke mest van bijna 12 miljoen kilo (cijfers 2016). Daarvan kan ruim 6 miljoen kilo weer terug op het land. Er is dus een overschot in de landbouw van ongeveer 5,5 miljoen kilo. Voor nitraat zijn de cijfers als volgt: ¢¢Ruim 26,5 miljoen kilo stikstof in dierlijke mest in Twente. ¢¢Circa 17 miljoen kilo daarvan kan weer terug op het land. ¢¢Overschot is dus ongeveer 9,5 miljoen kilo. Het overschot aan nitraat wordt nu middels mestafvoer en -verwerking buiten Twente gebracht. Maar er wordt vervolgens een even grote hoeveelheid weer aangewend in Twente in de vorm van kunstmest. Dat is dus nogal krom en niet circulair. Wij willen graag toewerken naar een kunstmestvrij Twente, maar dat kan niet vanwege regelgeving (zie hieronder).

Via ons voedsel komt fosfaat ook terecht in het rioolstelsel. De waterschappen zijn bezig om het fosfaat terug te winnen uit het rioolwater, zodat het niet geloosd wordt op het oppervlaktewater. Hiermee wordt struviet gewonnen, dat als meststof ingezet kan worden, maar ook gebruikt kan worden voor toepassingen buiten de landbouw.

6.2 DE HUIDIGE SITUATIE

Hoewel we in Overijssel met een overschot aan fosfaat zitten, is het noodzakelijk om in de toekomst zuinig met fosfaat om te gaan en de fosfaatkringloop zoveel mogelijk te sluiten. Recycling en efficiënter gebruik worden steeds belangrijker, gezien de verwachte groei van de wereldbevolking en toenemende welvaart. Door de eindigheid van fosfaatwinning uit mijnen in onder meer Marokko wordt fosfaat als meststof op

De belangrijkste bron van fosfaten wereldwijd zijn de fosfaatmijnen in Marokko, China en de Verenigde Staten. Deze voorraden zijn eindig, terwijl de vraag door de toenemende wereldbevolking en welvaart groter zal worden. Nederland kent door de intensiteit van de landbouw een fosfaatoverschot. Recycling van fosfaat wordt dan ook eerder gedreven

70


DUURZAAM BEHEER VAN BODEM EN NUTRIËNTEN

Fosfaat, een bestanddeel van mest: zowel een waardevolle grondstof als potentieel schadelijk voor water, bodem en natuur.

door het voorkomen van milieuvervuiling dan vanwege economische redenen. Zo heeft de overheid mestverwerking verplicht gesteld om zo het overschot van fosfaat uit de Nederlandse landbouw te halen en te exporteren naar gebieden in Europa, die te kampen hebben met een fosfaattekort. Door het overschot wordt fosfaat gezien als afvalstof en kostenpost. Dat geldt nog sterker in Overijssel dat door de veedichtheid een groter overschot kent dan andere delen van Nederland. Ook de terugwinning van fosfaat uit rioolwater is vooral ingegeven door het voorkomen van schade aan de installaties. Fosfaat in mest en rioolwater wordt dus vooral als last gezien, in plaats van als waardevolle grondstof.

een actie- c.q. investeringsprogramma te definiëren en de Overijsselse fosfaatstromen te monitoren. Belangrijkste uitdagingen zijn: ¢¢Het ontwikkelen van in de praktijk toepasbare technieken om fosfaat terug te winnen voor hoogwaardige toepassingen in Overijssel en daarbuiten. ¢¢Verbetering van beheer en toepassing van fosfaatstromen in de landbouw om efficiënter gebruik van fosfaat mogelijk te maken en verspilling tegen te gaan (onder andere gebruik maken van de grote fosfaatbuffers in de bodem). ¢¢Bewustwording van alle spelers in de keten: omslag van denken in termen van afval naar denken in termen van grondstof. ¢¢Ontwikkelen van kostenreductie- en op termijn verdien­ modellen in de keten.

Niettemin zijn er al veel initiatieven om dit denken om te keren en aan de slag te gaan met efficiënt gebruik en het terugwinnen van fosfaat als grondstof. Door de huidige overschotmarkt is het echter zeer moeilijk dit economisch rendabel te maken. Dit belemmert de ontwikkeling naar meer circulariteit op dit thema.

6.4 KANSEN TRENDS

6.3 UITDAGINGEN

De wereldwijde trend is dat er steeds meer aandacht komt voor het toekomstig fosfaattekort. De onevenwichtige verdeling van fosfaatbeschikbaarheid en -gebruik over de wereld bemoeilijkt evenwel het samen toewerken naar oplossingen.

Om handen en voeten te geven aan de realisatie van de doelstelling is het belangrijk om de doelstelling meetbaar te kunnen maken. Voor fosfaat betekent dit een nulmeting,

71


DUURZAAM BEHEER VAN BODEM EN NUTRIËNTEN

6.6 SPELERS

De belangen bij het voortzetten van de huidige werkwijze wereldwijd zijn groot.

¢¢Provincie

Overijssel en gemeenten Projecten en programma’s rond circulaire economie Agenda’s van Twente en West-Overijssel.

Ook regelgeving bemoeilijkt de transitie. Zowel op Europees als nationaal niveau wordt gewerkt aan verandering van weten regelgeving, waardoor het bijvoorbeeld makkelijker wordt om kunstmest te vervangen door producten die worden gewonnen uit dierlijke mest.

¢¢Investeerders

Oost NL, Rabobank.

INNOVATIES

¢¢Ondernemerskringen

Branche Vereniging Organische Reststoffen (BVOR), Circles.

Kansrijke innovaties zijn het terugwinnen van mineralen uit biomassastromen. Bedrijven als Twence, maar ook kleinere mkb-bedrijven in Overijssel lopen hierin voorop. Dat is een stevige basis om juist in de keten oplossingen te zoeken voor kostenreductie- en verdienmodellen. Hierin moet de samenwerking gezocht worden met andere initiatieven in OostNederland, zoals in de Achterhoek.

¢¢Kennisinstellingen

Aeres Hogeschool, Branche Vereniging Organische Reststoffen (BVOR), Mineral Valley Twente, Saxion Hogeschool, Van Hall-Larenstein, Wageningen UR, Hogeschool Windesheim. ¢¢Diverse

initiatiefnemers Bruins & Kwast, Twence.

6.5 BEOOGD ACTIEPROGRAMMA 1 Het gedetailleerd in beeld brengen van de fosfaatstromen in Overijssel en het ontwikkelen van een monitoringsysteem voor deze stromen. 2 Veranderen van de mindset bij de sector en het brede publiek: fosfaat is een grondstof waar je zuinig op moet zijn. 3 Bijeenbrengen van partijen in Overijssel met innovaties om samen te werken aan ketenoplossingen: nadruk vooral op de economische aspecten van de keten en een zo hoogwaardig mogelijk gebruik van fosfaat. 4 (Door)ontwikkelen en testen van kansrijke c.q. werkende ketens. 5 Uitrol

¢¢Maatschappelijke

partners LTO, Natuur & Milieu Overijssel.

6.7 INSTRUMENTEN Wet- en regelgeving ¢¢Fosfaat en andere minderalen: wetgeving bemoeilijkt op dit moment het terugdringen van het gebruik van kunstmest. ¢¢Nieuwe fiscale regelgeving die helpt bij het terugdringen van de import van eiwitrijke diervoeders en uit fossiele bronnen samengesteld kunstmest. ¢¢Aanpassing van de regelgeving rond mestafvoer en aanwending van en op het bedrijf.

72


DUURZAAM BEHEER VAN BODEM EN NUTRIËNTEN

Compost uit groene reststromen. ¢¢Mineral Valley Twente

¢¢Aanpassing van de regelgeving rond het transport van

oogstresten en maaisel.

Kennisnetwerk voor het verwaarden van organische reststromen en het sluiten van mineralenkringlopen.

Financiële instrumenten ¢¢Overheidsparticipatie in start-up fase (testen of concepten economische haalbaar zijn) en opschalingsfase (certificering).

¢¢Natuur

en Milieu Overijssel Voedselbossen.

¢¢Twence

Monitoring en evaluatie ¢¢Instrumenten voor het doen van nul-metingen en het monitoren van nutriënten- en koolstofstromen.

Verwerken en verwaarden van mest en groene afval­ stromen. ¢¢Varkensbedrijf

Neimeijer Fermentatie van organisch afval tot Bokashi, verrijken van mest door middel van micro-organismen.

6.8 GOEDE VOORBEELDEN ¢¢Bij

de Oorsprong Fermentatie van organisch afval tot Bokashi, verrijken van mest door middel van micro-organismen.

¢¢Vruchtbare

Kringloop Overijssel Veehouders werken aan het sluiten van kringlopen op het eigen bedrijf.

¢¢Bruins

¢¢Weerribben Zuivel

& Kwast Hoogwaardige compost uit groene reststromen.

Natuurinclusief boeren zonder kunstmest.

73


74


B

7. DUURZAAM BEHEER VAN WATER ALS GRONDSTOF


DUURZAAM BEHEER VAN WATER ALS GRONDSTOF

7.1 HET STREEFBEELD

waterberging bovenstrooms zorgen er in tijden van droogte voor dat minder water beschikbaar is voor de productie van biomassa en voedsel. De zogeheten verdringingsreeks bij watertekort draagt ertoe bij dat onder zulke omstandigheden de hoger gelegen gronden in Overijssel minder oppervlaktewater krijgen toebedeeld of grondwater mogen onttrekken.

In 2027 voldoet al het oppervlaktewater en grondwater aan de ecologische, chemische en drinkwaterkwaliteitsnormen van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Meer regenwater wordt dan op natuur- en landbouwgrond vastgehouden. In tijden van droogte is daardoor meer water beschikbaar voor de productie van biomassa en voedsel.

AFVALWATER

In 2030 worden gezuiverd water en de daaruit teruggewonnen residuen optimaal herbenut als grondstof. Het waterverbruik voor de productie van dierlijke eiwitten is gedaald met 15 procent. Samen met het tegengaan van voedselverspilling (transitiepad 3, zie hoofdstuk 5 van deze transitieagenda) bespaart dit 400 miljard liter drinkwater per jaar.

In zuiveringsinstallaties wordt nog slechts een klein deel van het gezuiverde water en de daaruit teruggewonnen residuen teruggebracht in de grondstoffenkringloop en daar herbenut. Het veranderende klimaat en de toenemende schaarste aan ruimte, water en grondstoffen vragen om extra inzet op het sluiten van deze kringlopen.

7.2 DE HUIDIGE SITUATIE

WATER VOOR VOEDSELPRODUCTIE

DE KADERRICHTLIJN WATER

De productie van voedsel vraagt in Nederland gemiddeld 3.450 liter water per persoon per dag. Hiervan is circa de helft nodig voor de productie van dierlijke eiwitten.

Op dit moment voldoet 99 procent van de KRW-waterlichamen in Nederland niet aan de ecologische waterkwaliteitsnormen van de KRW en 58 procent haalt niet de vereiste chemische kwaliteit. Het (niet) voldoen aan de KRW-normen is sterk gerelateerd aan de productie van biomassa, voedsel (meststoffen en bestrijdingsmiddelen) en de verwerking van organische reststromen. De situatie in Overijssel wijkt niet veel af van het landelijke beeld. De provincie moet net als de rest van Nederland in 2027 aan de KRW-normen voldoen.

7.3 UITDAGINGEN EN KANSEN VERBETERING VAN DE GROND- EN OPPERVLAKTEWATERKWALITEIT De uitspoeling van nutriënten en chemische residuen naar grond- en oppervlaktewater kan worden teruggebracht door in de agrarische bedrijfsvoering te werken aan het: ¢¢Verbeteren van de nutriëntenkringloop en verminderen van het gebruik van kunstmest. ¢¢Verminderen van het gebruik van niet-snel afbreekbare gewasbeschermingsmiddelen (EU-regelgeving).

WATERTEKORTEN VOOR NATUUR EN VOEDSELEN BIOMASSAPRODUCTIE Lage gehalten organische stof in de bodem en te weinig

76


DUURZAAM BEHEER VAN WATER ALS GRONDSTOF

7.4 SPELERS

¢¢Verbeteren van de procestechnologie bij de verwerking van

mest en andere organische reststromen. Provincie Overijssel en gemeenten Circulaire economie projecten en programma’s Agenda’s van Twente en West-Overijssel.

VERGROTEN VAN HET WATERVASTHOUDEND VERMOGEN Het watervasthoudend vermogen van landbouwgrond verbetert met de toename van het gehalte organische stof in de bovengrond. Door ook de waterbergingscapaciteit bovenstrooms te vergroten, bijvoorbeeld middels een meer permanente bodembedekking, in het bijzonder in de vorm van natuurlijke vegetatie, worden piekafvoeren gedempt zodat meer water kan infiltreren en ten goede komen aan de lager gelegen landbouwgronden.

Waterschappen en Vitens

TERUGWINNEN VAN GRONDSTOFFEN UIT AFVALWATER

Kennisinstellingen Aeres Hogeschool, Branche Vereniging Organische Reststoffen (BVOR), Mineral Valley Twente, Saxion Hogeschool, Van Hall-Larenstein, Wageningen UR, Hogeschool Windesheim.

Investeerders Oost NL, Rabobank. Ondernemerskringen Branche Vereniging Organische Reststoffen (BVOR), Circles.

Hiervoor is het deels ook nodig nieuwe organisatorische, logistieke en juridische arrangementen in het leven te roepen die een grotere efficiëntie mogelijk maken en belemmerende wet- en regelgeving wegnemen die voorkomt dat afvalstoffen opnieuw in circulatie gebracht kunnen worden.

Diverse initiatiefnemers Bruins & Kwast, Twence, etc.

VERMINDEREN VAN WATERGEBRUIK IN DE DIERHOUDERIJ

Maatschappelijke partners LTO, Natuur en Milieu Overijssel.

Voor de productie van dierlijke eiwitten is veel water nodig. Dit waterverbruik kan deels worden teruggedrongen door de bestaande dierhouderijsystemen efficiënter te maken, en anderdeels door over te stappen op het produceren van alternatieve eiwitten met een grotere waterefficiëntie. Een aanjager daarvoor kan een vermindering zijn van de consumptie van eiwitten en een verschuiving naar meer plantaardige eiwitten (zie transitiepad 3 in hoofdstuk 5 van deze agenda).

7.5 INSTRUMENTEN Wet- en regelgeving ¢¢Kaderrichtlijn Water (KRW). ¢¢Provinciale Omgevingsverordening (waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden en boringsvrije zones).

77


DUURZAAM BEHEER VAN WATER ALS GRONDSTOF

Monitoring en evaluatie ¢¢Instrumenten voor het doen van nulmetingen en het monitoren van (grond)waterkwaliteit. Financiële instrumenten ¢¢Financiering door provincie, waterschappen en waterbedrijf Vitens van verbeteringsprogramma’s in de agrarische bedrijfsvoering. ¢¢Private investeringen in grootschalige verwerking van mest en groene reststromen.

7.6 GOEDE VOORBEELDEN ¢¢Deltaplan Agrarisch Waterbeheer

Door een betere mineralenbenutting meer mest van eigen bedrijf gebruiken en zo het eigen mestoverschot verkleinen. ¢¢Boeren

voor drinkwater Door efficiëntere bedrijfsvoering de stikstofoverschotten en gewasbeschermingsresiduen doen verminderen in bodem en grondwater van kwetsbare drinkwater-intrekgebieden.

¢¢Vruchtbare

Kringloop Overijssel Melkveehouders verbeteren de bodemvruchtbaarheid door efficiënter met mineralen om te gaan.

¢¢Waterschappen

Vergroten van de bovenstroomse bergingscapaciteit en verblijftijd van water in vanggebieden. ¢¢Twence

Verwaarding van mest en groene reststromen tot schoon water, energie en nieuwe grondstoffen.

78


B

8. ALGEMENE AANDACHTSPUNTEN


ALGEMENE AANDACHTSPUNTEN

8.1 HUMAN CAPITAL DEVELOPMENT KNELPUNTEN EN OPLOSSINGSRICHTINGEN

¢¢Tekort

aan technisch geschoold personeel Kennisontwikkeling voor de teelt van plantaardige en alternatieve eiwitten. Meer aandacht in onderwijs voor ondernemerschap, probleemoplossend vermogen, bodemkunde, ICT, logistiek, robotica, etc.

¢¢Opvolging, met

name in mkb-familiebedrijven Advies en coaching op bedrijfsniveau. Financieringsfaciliteiten en fiscaal-juridische instrumenten voor het vergemakkelijken van bedrijfsbeëindiging en bedrijfsovername. Bedrijfseconomische impulsen voor nieuwe bedrijvigheid op leegstaande erven.

¢¢Gebrek

aan innovatievermogen Meer samenwerkingsprojecten tussen mkb en onderwijsen onderzoeksinstellingen. Stimuleren van ‘een leven lang leren’.

¢¢Demografische

ontwikkelingen Aantrekken en behouden van talent in de regio Werken aan een sociaal-economisch-cultureel gunstig vestigingsklimaat.

¢¢Voedselverspilling

nog onvoldoende op het netvlies bij het brede publiek Bewustwordingscampagnes bij burgers en consumenten (onder andere Innofood en Natuur & Milieu Overijssel)

80


ALGEMENE AANDACHTSPUNTEN

Kiezen, leren & werken in de Techniek: • Techniekpact • W&T in het PO/VO • Vrouwen in Techniek

Arbeidsmobiliteit: • Werk naar werk, • Werkloosheid naar werk

Kwetsbare groepen: • Jongeren, ouderen, statushouders

Twente

• Techniekpact Twente • Regionaal Investeringsfonds mbo • hbo/wo-talent aantrekken en behouden • Wetenschap en Techniek voor onderwijs • Bijeenkomsten Carree: vrouwen enthousiasmeren voor techniek

• Sectorplan Twente • Twents Fonds voor Vakmanschap

• 1000-kansenplan • Social Return

Zwolle

• Techniekpact Zwolle • Regionaal Investeringsfonds mbo • hbo/wo-talent aantrekken en behouden • Wetenschap en Techniek voor onderwijs • Bijeenkomsten Carree: vrouwen enthousiasmeren voor techniek

• Human Capital Agenda regio Zwolle • Overijsselse Techniek-uitdaging

• 1.000-kansenplan • Social Return

Cleantech

• Techniekpact Stedendriehoek • Regionaal Investeringsfonds mbo • hbo/wo-talent aantrekken en behouden • Wetenschap en Techniek voor onderwijs • Bijeenkomsten Carree: vrouwen enthousiasmeren voor techniek

• Sectorplan S3H

• 1.000-kansenplan • Social Return

Provincie

• mkb HRM regeling • Overijsselse Techniekuitdaging • Scholingsvouchers ZZP’ers • 1.000-kansenplan

• Onderzoek monitoring statushouders • Monitoring Economie & Arbeidsmarkt: ArbeidsmarktInzicht.nl • mkb Idee! (RVO)

Tabel 2 Samenwerkingsprogramma ‘Iedereen in Overijssel doet mee!’ (2016-2019).

8.2 BUSINESS DEVELOPMENT EN FINANCIERINGSBEHOEFTE

¢¢Wet-

en regelgeving belemmert soms innovatietrajecten Experimenteerruimte creëren, leerpunten opschalen en waar nodig wet- en regelgeving aanpassen.

ALGEMEEN

¢¢Stimuleringsdprogramma’s

werken elkaar soms tegen Perverse prikkels en predatie tussen programma’s elimineren. Eenduidige aanspreekpunten en kennisloketten instellen.

¢¢Verdienmodellen

in de agrarische sector in het algemeen gebaseerd op te geringe marges Kosten beter verdelen over de keten (true pricing).

81


ALGEMENE AANDACHTSPUNTEN

BUSINESSCASES

Innovatiemanagers met mandaat en slagvaardigheid aanstellen.

Veel nieuwe technologische concepten zijn nog in ontwikkeling en er zijn nog maar weinig commerciële opschalingsvoorbeelden. Ook de maatschappelijke kosten van de beoogde innovaties zijn nog moeilijk te becijferen. Het financieel doorrekenen van businesscases is daarom nog lastig. Toch kunnen we hierna al drie voorbeelden presenteren van de investeringsbehoefte voor respectievelijk het verduurzamen van hout met pyrolyse-olie en voor de grootschalige productie van plantaardige en alternatieve eiwitten voor menselijke consumptie.

¢¢Investeerders

durven niet in te stappen in nieuwe ontwikkelingen De overheid zou subsidies, financiële garanties en een revolverend ontwikkelfonds beschikbaar kunnen stellen om de onrendabele top te financieren.

Participatie

Lening

Garantie

Subsidie

Positieve businesscase

Negatieve businesscase

Figuur 6 Ontwikkelpad van een businesscase.

82


ALGEMENE AANDACHTSPUNTEN

BUSINESSCASE PYROLYSE-OLIE EN HOUTVERDUURZAMING ¢¢Korte

termijn (2019 - 2021): Investering in pilot-unit (Foreco): (gewenste subsidie € 500k)

€ 1,2 mln € 1,2 mln

¢¢Lange

termijn (2023-2030): Pyrolyse-olie demofabriek (BTG): (onrendabele top ca € 1 mln) Impregneringsinstallatie (Foreco): (onrendabele top ca € 1 mln)

€ 4-8 mln € 2-4 mln € 2-4 mln

BUSINESSCASE PLANTAARDIGE EIWITTEN VOOR HUMANE CONSUMPTIE ¢¢Korte

termijn (2019 - 2023): Start-up teeltsystemen: € 940k Scale-up naar food grade: € 450k Scale-up naar pilotfabriek: € 2,8 mln Decentrale uitrol (10-15 telers): € 6,5 mln

€ 10-15 mln

¢¢Lange

termijn (2023-2030): Doorontwikkelen teeltsystemen: Opschalen uitgangsmateriaal: Opschalen decentrale capaciteit (50-100 telers):

€ 25-30 mln € 350k € 5 mln € 20 mln

BUSINESSCASE PLANTAARDIGE EIWITTEN VOOR HUMANE CONSUMPTIE ¢¢Korte

termijn (2019 - 2023): € 18,2 mln Kweek & begeleiding 6 telers met 1 module: € 300k Uitbreiden naar 25 telers: € 950k Ontwikkeling automatisering: € 250k Kwaliteitszorg Novel Food: € 150k Automatisch voeren en opschalen naar 4 modules/teler: € 3,8 mln Ontwikkeling be- en verwerking onbewerkt product: € 250k Opschalen naar 6 modules/teler: € 2,5 mln Kwekerij voor 25 telers: € 7,5 mln Opschalen naar 8 modules/teler: € 2,5 mln Resultaat: 500 ton onbewerkt product per jaar

¢¢Lange

termijn (2023 - 2028): € 43,8 mln Uitbreiden naar 100 telers en 600 modules: € 18 mln Kwekerij voor 75 extra telers: € 22,5 mln Be- en verwerkingsfabriek Sprinkhaan BV: € 3 mln Ontwikkeling voedingsproducten: € 500k Resultaat: 2,5k ton onbewerkt product per jaar

83


ALGEMENE AANDACHTSPUNTEN

8.3 DWARSVERBANDEN EN CROSS-OVERS

¢¢Transitiepad

2 - Productie en consumptie van alternatieve eiwitten Resultaatmonitoring van geproduceerde en geconsumeerde eiwittypen.

Cross-overs met: ¢¢Biodiversiteitsdoelstellngen CO2 vastleggen in natuurgebieden, onder andere door vernatting. Duurzaam bodem- en nutriëntenbeheer voor verhoging kwaliteit oppervlaktewater.

¢¢Transitiepad

3 - Tegengaan van voedselverspilling Nul- en vervolgmetingen van (hergebruik) van voedselreststromen. Resultaatmonitoring van voedselbehandeling door consument (aansluiten bij landelijke Stichting Samen Tegen Voedselverspilling).

¢¢Consumptiegoederen, bouwmaterialen

en de maakindustrie Synthese van nieuwe grondstoffen en materialen uit organische bestanddelen (onder andere pyrolyse-olie). Hergebruik van biobased materialen (onder andere verduurzaming van hout met pyrolyse-olie). Organische reststromen terugbrengen in de koolstof- en nutriëntenkringloop.

¢¢Transitiepad

4 - Duurzaam beheer van bodem en nutriënten Nul- en vervolgmetingen van N-, P- en C-gehalten in bodem en grondwater (aansluiten bij Mineral Valley, Vruchtbare Kringlopen Overijssel, Twents Meetnet Bodem, Mineralenbalans Twente, etc.). Nul- en vervolgmetingen van geïmporteerde kunstmest Resultaatmonitoring van ecologische kwaliteit van de bodem.

¢¢Energietransitie

Biomassa is de komende jaren nodig als tijdelijke grondstof voor het opwekken van energie, in de vorm van biogas, bio-waterstof, bio-LNG, bio-methanol, bio-olie (BTG), etc. Bij het fabricageproces van bio-brandstoffen komt tevens energie in de vorm van warmte vrij. Biomassa wordt uitsluitend onderaan de verwaardings­ keten opgestookt tot warmte.

¢¢Transitiepad

5 - Duurzaam beheer van water als grondstof Projectafhankelijke effect- of resultaatmonitoring. Focus op agrarische projecten.

8.4 MONITORING

¢¢Algemeen

¢¢Transitiepad

1 - Minder uitstoot van broeikasgassen Nul- en vervolgmetingen van broeikasgasemissie op bedrijfsniveau. Nul- en vervolgmetingen van het afvangen, vastleggen of opnieuw als grondstof benutten van CO2.

Uitwisseling en herbenutting van organische reststromen. Ontwikkeling van human capital development. Ontwikkeling van circulaire businessmodellen.

84


ALGEMENE AANDACHTSPUNTEN

8.5 PROCESMANAGEMENT EN SAMENWERKINGSVERBANDEN

optimalisatio n de sta bili sat ion

Zoals ook vermeld in de inleiding van deze transitieagenda is de overgang naar een circulaire economie niet iets dat facultatief kan worden ingevuld. Het vraagt in tegendeel om een systeemverandering die ertoe moet leiden dat ons economisch denken en handelen zich gaat baseren op hergebruik, in plaats van verbruik. Dat brengt een andere manier van waarde creëren met zich mee, en dus een andere economie.

ion rat cele c a experimentation

Schot en Geels (2008) hebben de wetmatigheden van maatschappelijke transities helder beschreven (zie figuur 1). Op basis hiervan wordt tegenwoordig algemeen het door onderzoeksinstituut DRIFT ontwikkelde model van transitiepaden gehanteerd (zie figuur 7). In dynamische interactie met innovatieve niche-ontwikkelingen raken oude regimes geleidelijk uitgespeeld en faseren uit. In hun plaats gaan de niche-innovaties de boventoon voeren en geven zo uiteindelijk vorm aan nieuwe regimes. Bij het begeleiden en versnellen van dit transitieproces pasten een aantal interventies, zoals: ¢¢Het mitigeren van negatieve sociaal-economische effecten als gevolg van de destabilisatie, disruptie en uitfasering van oude regimes. ¢¢Het faciliteren van experimenteerruimte en het bewerkstelligen van regimeaanpassingen (financiering, wet- en regelgeving) ten behoeve van niche-innovaties.

ch ao s

e nc ge er em

a t io alis ion t itu st in

br ea kd

ow n

p ha

on abilisati n st

se o u

t

Figuur 7 The x-curve - transition pathways. (Loorbach et al., 2017; Sustainability Transitions Research: Transforming Science and Practice for Societal Change)

QUADRUPLE HELIX-SAMENWERKING De transitiepaden raken de gehele samenleving en vragen daarom ook de samenwerking van alle sectoren, samengevat in de vier O’s: Omgeving, Ondernemers, Overheden en Onderzoek & onderwijs. Dergelijke samenwerkingsverbanden zijn al operationeel in de regio Twente, de regio Zwolle en de Cleantech Regio (zie figuur 8). Het is belangrijk om bij deze regio’s aan te sluiten.

85


ALGEMENE AANDACHTSPUNTEN

Omgeving Ondernemers Onderzoek & onderwijs Overheid

Quadrupel Helix samenwerking

Figuur 8 Quadruple-Helix samenwerking in regionaal verband.

86


ALGEMENE AANDACHTSPUNTEN

ANDERE REEDS BESTAANDE INITIATIEVEN Ook thematisch zijn er in Overijssel al diverse samenwerkingsverbanden actief waarbij de Transitieagenda Biomassa & Voedsel kan aansluiten: ¢¢Mineral Valley en Vruchtbare Kringloop Overijssel. ¢¢Samen Tegen Voedselverspilling (Oost NL en InnoFood). ¢¢Voedsel coöperaties (Natuur & Milieu Overijssel).

PROCESMANAGEMENT Het begeleiden en versnellen van de gewenste transitie vraagt om participatief procesmanagement dat verbindt en zich onder andere richt op het bouwen aan vertrouwensrelaties tussen samenwerkingspartners en het creëren van proceseigenaarschap bij elk van hen. Voorts zou er een provinciebreed platform moeten worden gecreëerd waar geïnteresseerde partijen elkaar regelmatig ontmoeten (reëel en virtueel), kennis delen, inspiratie opdoen en elkaar stimuleren. Een andere belangrijke rol van dit platform is het agenderen van kennisvragen en van (fiscaal-) juridische knelpunten die uit de innovatiepraktijk naar voren komen.

INZETTEN OP ‘LAUNCHING CUSTOMERS’ De ervaring leert dat transities een sterke stimulans ondervinden van gemeenschappelijke afspraken (tussen overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties) omtrent circulair inkopen. Hiermee wordt versneld een markt gecreëerd waarop innovatieve ondernemers kunnen acteren.

87




B


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.