RTA Textiel Provincie Overijssel

Page 1

T

TEXTIEL

Regionale Transitieagenda Circulaire Economie Overijssel



Regionale Transitieagenda Circulaire Economie Overijssel Textiel



TEXTIEL

Regionale Transitieagenda Circulaire Economie Overijssel


Colofon Deze Regionale Transitieagenda Textiel Overijssel is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van de provincie Overijssel. Begeleiding vanuit de provincie Overijssel: Marianne van de Rozenberg

Redactionele en journalistieke ondersteuning: Michiel G.J. Smit redactie en journalistiek Grafisch ontwerp en vormgeving: Twinmedia BV, Culemborg Druk: Veldhuis Media, Raalte Beeldverantwoording p.12 Unsplash.com/Ilya Iix; p.18 Unsplash/Hectór J. Rivas, p.20 www.frankenhuisbv.nl, p.24 Unsplash/ Ethan Bodnar, p.27 Textielbank Nederland, p.29 agro-chemie.nl, p.32 radboudumc.nl, p.34 denimtex.nl, p.36 Unsplash/Lawrence Macaro Bij het beeldgebruik is naar beste vermogen rekening gehouden met copyright. Als u toch het idee heeft dat u rechthebbende bent, dan kunt u een mail sturen naar mgjsmit@dds.nl. Vragen over deze RTA? E-mail circulaire.economie@overijssel.nl Š Provincie Overijssel, 2020

4


INHOUD

VOORWOORD 6

4 STRATEGIE EN DOELSTELLINGEN

SAMENVATTING

4.1 4.2 4.3 4.4

Inleiding Bewustwording en activatie van consumentendoelgroepen Meer en beter textielafval inzamelen en recyclen Creëren van vraag naar en aanbod van kwalitatief goed circulair textiel 4.5 Meer toepassen van biomaterialen 4.6 Cross-overs met andere RTA’s

8

1 INLEIDING 13 2 IMPACT VAN TEXTIEL

25

15

BIJLAGEN 37

2.1 Productie en gebruik 2.2 Milieubelasting

Bijlage 1 Geraadpleegde bronnen Bijlage 2 CO2-besparing door recycling en reductie gebruik textiel Bijlage 3 Gebruik en impact textiel Bijlage 4 Environmental profit & loss (EPL)

3 BETEKENIS TRANSITIE VOOR OVERIJSSEL 19 3.1 Circulaire initiatieven in Overijssel 3.2 Urgentie en milieuwinst

5


VOORWOORD In het Rijksbrede programma Nederland Circulair in 2050, dat het kabinet in september 2016 lanceerde, zijn vijf ketens aangewezen waarmee het Rijk grote stappen wil zetten naar een circulaire economie: Biomassa en Voedsel, Kunststoffen, Bouw, Consumptiegoederen en Maakindustrie. Samen met de Economic Boards, VNO-NCW Midden en Bouwend ­Nederland heeft de provincie Overijssel het initiatief genomen om deze Nationale Transitieagenda’s te vertalen naar Regionale Transitie­agenda’s (RTA’s), waarbij onderzocht is hoe op Overijsselse schaal zoveel mogelijk het verschil kan worden gemaakt, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de economie en de sterke kanten van het bedrijfsleven. Vanuit die gedachte zijn de vijf nationale agenda’s vertaald naar zes regionale agenda’s, waarvan de voorliggende er een is. De RTA’s bevatten niet alleen concrete projecten op het gebied van circulaire economie, maar besteden ook veel aandacht aan kennisdeling en -verspreiding.

Leren en innoveren, ontwerpen en testen, zoeken en uiteindelijk maken en waarde toevoegen; dit is het proces van de circulaire economie, in Overijssel en in Europa. Daarbij zijn voor alle betrokkenen wederzijds vertrouwen, nieuwsgierigheid, ambitie en commitment de belangrijkste drijfveren om anders te gaan werken, maken en gebruiken om zo een circulaire economie te realiseren. Wij presenteren u met trots de Regionale Transitieagenda voor Textiel van Overijssel! De overheid wil in 2050 de economie volledig laten draaien op producten en grondstoffen die worden hergebruikt. Met ons huidige consumptiepatroon van grondstoffen raken deze in rap tempo op en daarom is het nodig dat producten die nu als afval worden behandeld (meestal verbrand), worden geherwaardeerd en als grondstof gaan dienen om de kringlopen zoveel mogelijk te sluiten. De overgang naar een circulaire economie is een complex proces waar veel lef en inzet van alle betrokken partijen - industrie en consument - voor nodig is. En het biedt kansen voor samenwerking, innovatie en verbetering dóór ketens en gebieden. Verbetering van welvaart en leefomgeving gaan hierbij hand in hand.

Deze RTA Textiel is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met vertegenwoordigers vanuit het bedrijfsleven, kennis- en onderwijsinstellingen, maatschappelijke organisaties en overheden. Mijn dankwoord gaat dan ook uit naar alle betrokkenen die gewerkt hebben aan de totstandkoming van deze RTA.

6


VOORWOORD

Wij omarmen de inhoud van de RTA Textiel. De uitvoering van deze agenda wordt ondersteund vanuit het ‘Programma Circulaire Economie’ van de provincie Overijssel. Met bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, onderwijs, onderzoek, beleid, uitvoering en bestuur gaan wij met elkaar de uitdaging aan om een circulaire economie te realiseren. Verbetering van welvaart en leefomgeving gaan hierbij hand in hand: slimmer, zuiniger en schoner. De kansen die voor ons liggen zijn legio, laten we dit gezamenlijk oppakken! Alvast veel leesplezier!

Jan Mahy Lector Sustainable & Functional Textiles Voorzitter Stichting TexPlus

7


SAMENVATTING OVER DEZE RTA

verbruik voor textiel en het maken van bewuste keuzes in het gebruik van textiel. De RTA schetst achtergronden en geeft concreet aan hoe we de transitie naar een circulaire textieleconomie denken te kunnen versnellen.

In het Rijksbrede programma Nederland Circulair in 2050, dat het kabinet in september 2016 lanceerde, zijn vijf ketens aangewezen waarmee het Rijk grote stappen wil zetten naar een circulaire economie: Biomassa en Voedsel, Kunststoffen, Bouw, Consumptiegoederen en Maakindustrie. De provincie Overijssel heeft deze Nationale Transitieagenda’s vertaald naar Regionale Transitieagenda’s (RTA’s). Daarbij heeft de provincie zich afgevraagd hoe op Overijsselse schaal zoveel mogelijk het verschil kan worden gemaakt, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de economie en de sterke kanten van het bedrijfsleven. Vanuit die gedachte zijn de vijf nationale agenda’s doorvertaald naar zes regionale. Op het gebied van Consumptiegoederen is voor Overijssel Textiel belangrijk. Reden om de eerstgenoemde te laten vervallen en Textiel toe te voegen als vijfde RTA. Verder is Infra als zesde transitieagenda gedefinieerd.

URGENTIE De hoeveelheid textiel die gebruikt wordt, groeit gestaag. In het huishoudelijk restafval in Overijssel zit 5 procent textiel. De reductie van CO2-emissis door het verminderen van het verbruik van textiel en verminderen van verbranding van textiel is in 2020 circa 0,35 procent van de totale energie gerelateerde uitstoot. Voor 2050 bedraagt de besparing circa 3 procent. Volgens de Milieu Kosten Indicator (MKI) levert deze reductie in Overijssel in 2020 1,3 miljoen euro op, in 2025 2,6 miljoen euro en in 2050 11,3 miljoen euro. De potentiële besparing op het gebruik van water is gigantisch. Voor katoen is deze in 2050 praktisch gelijk aan het totale actuele waterverbruik van alle inwoners van Overijssel.

In Overijssel is een aparte RTA voor textiel gemaakt vanwege de textielhistorie van onze provincie en, daarmee samenhangend, de huidige goede samenwerking van partijen op het gebied van innovatie en opschaling van textielrecycling. De RTA Textiel is tot stand gekomen door een dialoog tussen stakeholders. Betrokken partijen zijn de Stichting TexPlus met haar deelnemers (samenwerkingsverband van stakeholders in circulair textiel), Modint (brancheorganisatie), Texperium (innovatiecentrum voor textielrecycling), Regio Twente, de Economic Boards in Overijssel en de provincie Overijssel. In de RTA zetten we in op het reduceren van het grondstoffen-

CIRCULAIR TEXTIEL IN OVERIJSSEL Modint heeft in 2016 een werkgroep Circulaire Economie opgezet. Deze heeft een nationale roadmap opgesteld voor verduurzaming van de Nederlandse textiel- en kledingindustrie, de Dutch Circular Textile Valley (DCTV). Binnen dit concept is een viertal hubs benoemd, waaronder de regio Twente voor recycling. De textielrecycling heeft hier zijn zwaartepunt omdat in Twente partijen samenwerken aan mechanische

8


SAMENVATTING

recycling en chemische recycling van katoen en vanwege de onderzoeks- en innovatiestructuur in de regio.

kleding, werkkleding, interieurtextiel, bed- en badtextiel. De volgende vijf onderwerpen komen aan bod: ¢¢Bewustwording en activatie van consumentendoelgroepen. ¢¢Meer en beter textielafval inzamelen en recyclen. ¢¢Creëren van vraag naar en aanbod van kwalitatief goed circulair textiel. ¢¢Meer toepassen van biomaterialen. ¢¢Cross-overs met andere RTA’s.

In Twente heeft een aantal partijen zich verenigd in de Stichting TexPlus: ¢¢Twente Milieu - inzameling. ¢¢Het Goed en De Beurs - gezamenlijk opererend onder de naam Regionaal Textielsorteercentrum Twente - inzameling, sortering en verkoop van textiele producten. ¢¢Frankenhuis - mechanische textielrecycling en nieuwe vezeltoepassingen. ¢¢SaXcell - chemische recycling van katoen. ¢¢Enschede Textielstad Innovatie - verwerking gerecyclede garens tot doek. ¢¢Saxion - kennispartner.

In uitgewerkte vorm zien de onderwerpen er als volgt uit: ¢¢Bewustwording en activatie van consumentendoelgroepen Burgers, bedrijven en instellingen bewust maken van de milieu-impact van textiel en met een nadruk op jongeren. Concrete doelstelling is het bereiken van ten minste 10.000 Overijsselaars. De acties richten zich op de volgende punten: ~~De ontwikkeling of actualisatie van het educatieaanbod op het gebied van circulair textiel voor met name het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. ~~Het opzetten van onderzoek naar aankoop, gebruik en afdankgedrag van textiel bij inwoners van Overijssel. De resultaten worden gebruikt voor monitoring en voor bewustwordings- en gedragsveranderingscampagnes voor inwoners. ~~Het opzetten en organiseren van duurzame textielevents of aansluiting zoeken bij bestaande events, waarbij verbinding is tussen onder andere onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven.

TexPlus is voor Modint en DCTV het eerste aanspreekpunt voor de verdere ontwikkeling van de recyclingtechnologie. Een deel van de activiteiten en inzet voor deze RTA is opgenomen in de Regiodeal Twente. In de Regiodeal wordt gefocust op de ontwikkeling en opschaling van sorteertechnieken en textielrecyclingprocessen, nieuwe businessmodellen en ontwerpmethoden.

DOELSTELLINGEN EN ACTIES In overleg met regionale stakeholders, DCTV en TexPlus richten we ons in de RTA op textiel dat door huishoudens en bedrijven wordt gebruikt met als voornaamste groepen:

9


SAMENVATTING

¢¢Meer en beter textielafval inzamelen en recyclen

Regionaal geteelde vlas en hennep kunnen worden toegepast in circulair textiel. Hiervoor is meer onderzoek nodig naar de industriële verwerking tot spinbare vezels. In Europees verband zijn er plannen voor een kennisplatform voor de teelt en verwerking van hennep en vlas. De acties richten zich op: ~~Het in beeld brengen van de teelt van hennep en vlas voor textiel, voor wat betreft de productie, de toepassing, de afzet en het onderzoek. ~~Het opstellen van een onderzoeks- en investerings­ agenda.

Van 7,2 kilo per jaar per persoon nu naar 11 kilo per persoon in 2025; geen textiel meer in (huishoudelijk) afval in 2030. De acties richten zich op: ~~Stimuleren van hergebruik via ambachtscentra, kringloopwinkels en andere lokale initiatieven. ~~Optimalisering van de inzameling door voorlichting, communicatie, monitoring en het bieden van experimenteermogelijkheden voor inzamelvormen en inzamellocaties. ~~De ontwikkeling van sorteertechnieken en sorteer­ locaties. ~~Integratie van vervezeling en spinnerijvoorbereiding. ~~Ontwikkeling van chemische recycling van cellulose.

¢¢Cross-overs met andere RTA’s

Inzet van circulair en gerecycled textiel in andere sectoren dan de textiel- en kledingindustrie. Ten minste vijf nieuwe toepassingen ontwikkelen en implementeren voor 2024.

¢¢Creëren van vraag naar en aanbod van kwalitatief goed

circulair textiel 10 procent van de textiele producten gebruikt door overheden is circulair in 2022, oplopend naar 75 procent in 2030. De provincie Overijssel kan in samenwerking met gemeenten, instellingen en (grote) bedrijven als launching customer de vraag stimuleren. In proefprojecten kan de provincie ook de meerprijs van de aangeschafte artikelen eventueel gedeeltelijk voor haar rekening nemen. ~~Productontwikkeling met nieuwe vraaggestuurde productiemethoden en verdienmodellen.

DOORSNIJDENDE THEMA’S EN CROSS-OVERS Circulair textiel kan ook buiten de textielketen nuttig worden ingezet. Met de andere RTA’s zijn dan ook meerdere crossovers mogelijk. Met de RTA Kunststoffen zou in een aantal sectoren en productgroepen circulair textiel kunnen worden toegepast, zoals in de tapijtindustrie en in de productie van composieten. De meest kansrijke cross-over met RTA Biomaterialen zit op het gebied van de teelt en toepassing van hennep en vlas. De cross-overs met RTA Circulair Bouwen zijn talrijk: van de toepassing van vezels in beton en cement tot wandafwerking met textiel. Met de RTA zullen we enkele van de meest kansrijke uitwerken. De cross-over met de RTA Infrastructuur zullen we vooral zoeken in de toepassing van geotextiel als versterking van de ondergrond van wegen en voor landscaping naast de wegen (geotextiel). In een aantal van deze toepassingen is ook een cross-over met de RTA Kunststoffen. De cross-over met de RTA Maakindustrie ligt

¢¢Meer toepassen van Biomaterialen

Meer toepassing van regionaal te telen biomaterialen zoals vlas en hennep en deze toepassen in combinatie met gerecycled textiel; beschikbaar maken van deze materialen voor de textielindustrie van 10 ton vezels in 2023 naar 1.000 ton vezels in 2027.

10


SAMENVATTING

vooral op het gebied van duurzaam produceren door het verminderen van het gebruik van chemicaliĂŤn, water en energie, de introductie van nieuwe zuinige productietechnieken en het verwerken van afval tot hoogwaardige grondstoffen.

VOORUITBLIK NAAR HET KOMENDE JAAR Bij de totstandkoming van deze RTA is de nadruk gelegd op de textielrecycling als belangrijk onderdeel van de nationale roadmap. Een groot deel van de projecten voor textielrecycling is gesitueerd in de Regiodeal Twente. We willen de transitie naar circulair echter gaan verbreden naar meer terreinen. Voor een brede agenda legt de provincie Overijssel in de komende periode contacten met bedrijven en organisaties. Samen met de stakeholders wil de provincie de transitie naar een circulaire textieleconomie versnellen.

11



T

1. INLEIDING


INLEIDING

(innovatiecentrum voor textielrecycling), Regio Twente, de Economic Boards in Overijssel en de provincie Overijssel.

Textiel wordt wereldwijd geproduceerd en gebruikt in steeds grotere hoeveelheden. Door een groeiende bevolking en toenemende welvaart stijgt het textielverbruik met circa 4 procent per jaar. De productie, het gebruik en de verwerking van textiel, van zowel natuurlijke als synthetische vezels, heeft een grote milieu-impact. Het verminderen van de verspilling van grondstoffen is voor de RTA Textiel Overijssel een belangrijke opgave.

In de RTA zetten we in op het reduceren van het grondstoffenverbruik voor textiel en het maken van bewuste keuzes in het gebruik van textiel. Dit kan door producten te ontwerpen en maken die langer meegaan (‘slow fashion’) en door grondstoffen langer in een kringloop te houden, zodat minder nieuwe grondstoffen nodig zijn. Dit vraagt om een verandering van productie en consumptie van textiel. In een lineair systeem probeert iedereen zijn stukje van de keten te optimaliseren. In een circulair systeem wordt veel meer rekening gehouden met andere stakeholders om zo de hele keten te optimaliseren naar zowel ecologie als economie. Hierbij komen nieuwe stakeholders kijken, zoals afvalinzamelaars, textielsorteerders en textielrecyclers.

De agenda sluit aan bij het Grondstoffenakkoord, de Nationale Transitieagenda’s en het Rijksbrede Programma Circulaire Economie. De provincie Overijssel heeft als doel: ¢¢Vóór 2050 de realisatie van een volledig circulaire ­eco­nomie. ¢¢In 2030 een reductie van 50 procent in het gebruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen).

De RTA schetst achtergronden en geeft concreet aan hoe we de transitie naar een circulaire textieleconomie denken te kunnen versnellen.

De provincie Overijssel heeft de Nationale Transitieagenda’s vertaald naar Regionale Transitieagenda’s (RTA’s). Daarbij heeft de provincie zich afgevraagd hoe op Overijsselse schaal zoveel mogelijk het verschil kan worden gemaakt, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de economie en de sterke kanten van het bedrijfsleven. Op het gebied van consumptiegoederen is voor Overijssel textiel belangrijk. Reden om de eerstgenoemde te laten vervallen en textiel toe te voegen als vijfde RTA.

Getracht is de in deze RTA opgenomen informatie en gebruikte data zo nauwkeurig mogelijk op te nemen. Ondanks dat getracht is hiervoor zoveel mogelijk betrouwbare en objectieve data te gebruiken, kunnen hieraan geen rechten worden ontleend. De komende periode wordt ook de monitoring van de RTA’s verder ontwikkeld, mede gebaseerd op voortschrijdend inzicht.

In Overijssel is een aparte RTA voor textiel gemaakt vanwege de textielhistorie van onze provincie en, daarmee samenhangend, de huidige goede samenwerking van partijen op het gebied van innovatie en opschaling van textielrecycling. De RTA Textiel is tot stand gekomen door een dialoog tussen stakeholders. Betrokken partijen zijn de Stichting TexPlus met haar deelnemers (samenwerkingsverband van stakeholders in circulair textiel), Modint (brancheorganisatie), Texperium

14


T

2. IMPACT VAN TEXTIEL


IMPACT VAN TEXTIEL

2.1 PRODUCTIE EN GEBRUIK

Voor het gebruik van textiel in Overijssel zijn geen separate gegevens beschikbaar, maar het is aannemelijk om dit te schatten op 20-25 kilo per persoon per jaar, waarvan circa 10-14 kilo kleding en huishoudelijk textiel en circa 10-12 kilo technisch textiel. Dit betekent dat in Overijssel (1,15 miljoen inwoners) jaarlijks tussen 23 en 29 miljoen kilo textiel wordt gebruikt. Dit textiel wordt voor het overgrote deel geproduceerd in Azië. Slechts 6,3 miljoen kilo daarvan wordt gescheiden ingezameld en hergebruikt of gerecycled (bron: afvalmonitor.databank.nl). In onderstaande tabel 1 zien de landelijke cijfers er als volgt uit:

Textiel wordt breed toegepast in kleding, huishoudtextiel, interieur en in vele technische toepassingen. De hoeveelheid textiel die gebruikt wordt groeit gestaag, door een groeiende wereldbevolking en door een toenemende welvaart. De groei in textiel en het bijbehorende grondstofgebruik bedraagt circa 4 procent per jaar. Het gebruik van textiel kan ook worden uitgedrukt in het aantal kilo’s dat een persoon in één jaar gebruikt. In figuur 1, onder deze alinea, is dit weergegeven. Daaruit is op te maken dat het gebruik sterk verschilt per regio. Voor West-Europa bedraagt het circa 23 kilo textiel per persoon per jaar, voor Noord-Amerika is dit 37 kilo en voor Afrika en het Midden-Oosten bedraagt dit slechts 4 kilo. Hierbij moet worden opgemerkt dat Afrika de belangrijkste afzetmarkt is voor tweedehands kleding en dat het kledingverbruik daar hoger is dan deze grafiek laat zien.

Tabel 1 Afdanking kleding en huishoudelijk textiel.

Schatting totaalvolume afgedankt consumenten textiel 2016

Global Final Consumer Demand (kg/capita)

30

Aandeel huishoudelijk afval (2016)

5,6

Gescheiden inzameling gemeenten

6,9

Kringloop en dergelijke.

1,4

Totaal

14

(Bron: Custers, F.J.L. et al., Ffact (2014), Massabalans van in Nederland ingezameld en geïmporteerd textiel, Delft, november 2014.)

40 35

kg per inwoner

MMF

Het aandeel van textiel in het totale huishoudelijke restafval van Overijssel is wel bekend; dit bedraagt circa 5 procent (bron: localfocus.nl).

Cotton Wool

25 20 15

2.2 MILIEUBELASTING

10 5

De textielindustrie heeft over de hele keten een belangrijke milieu-impact. De impact van de productie van textiele vezels kan worden uitgedrukt in CO2-eq., energie en waterverbruik per vezel. In tabel 2 zijn deze gegevens voor een aantal vezels opgenomen.

0

Figuur 1 Gebruik van textiel per persoon per jaar (2014). (Bron: Textileworld.com)

16


IMPACT VAN TEXTIEL

wing is gelaten. Met name het maken van garens en doek kost veel energie: hoe fijner het garen en hoe dichter het doek geweven is, des te hoger het energieverbruik is. Ook onderhoud en reiniging heeft een grote milieu-impact: gebruik van water, energie en wasmiddel, en bij synthetische vezels de emissie van persistente nanovezeltjes. In het volgende hoofdstuk staat bij de urgentie en milieuwinst van circulair textiel een verdere doorrekening van de verschillende onderdelen in de productieketen.

Tabel 2 Kwantificering van milieu-impact textiele vezels.

Fibre type

Opwarming

Energie

Water

(CO2-eq/kg)

(MJ/kg)

(l/kg)

Acrylic

5,7

126,5

0

Aramid fibre

13,1

256,7

212

Cotton (China)

3,5

51,5

6.970

Cotton (India)

4,3

75,1

7.500

Cotton (Turkey)

2,5

40,2

1.340

Elasthane fibre

4,2

95,6

820

Glass fibre

2,7

46,2

30

Hemp

2,5

21,8

11

Linen

2,85

28,9

0

Polyamide

9,3

122,1

14

Eco-cotton

0,3

18,3

0

PLA

3,13

78,6

19

Polyester (PET/PES)

3,23

89,4

0

PP

2.0

75,1

5

Rec. PET fibres (bottles)

2,63

68,4

0

Tencel (Lenzing)

4,1

132,2

20

Viscose (Lenzing Austria)

2,7

100,2

42

Viscose (Lenzing Asia)

6,9

136,2

11

Wool (shrinkproof)

110

679,7

1.091

(Bron: Modint Ecotool.)

Het valt op dat zowel de natuurlijk als de synthetische vezelproductie een grote impact op het milieu hebben. Wol is in de productie de meest milieubelastende vezel, maar gaat in de praktijk wel langer mee dan andere vezels en wordt al veel gerecycled. Overigens geeft tabel 2 maar een deel van de impact, omdat de rest van de productieketen buiten beschou-

17


BETEKENIS TRANSITIE VOOR OVERIJSSEL

18


T

3. BETEKENIS TRANSITIE VOOR OVERIJSSEL


BETEKENIS TRANSITIE VOOR OVERIJSSEL

3.1 CIRCULAIRE INITIATIEVEN IN OVERIJSSEL

onderzoeksinfrastructuur bij Saxion en het open innovatiecentrum Texperium.

Door de grote milieu-impact van textiel is er bij de transitie van een lineair naar een circulair systeem grote milieuwinst te behalen. De textielbranche onderkent dat, maar is ook bezorgd over de economische gevolgen van de transitie. De laatste decennia heeft de textiel- en kledingindustrie steeds de economische rentabiliteit voorop gesteld. Dit heeft ertoe geleidt dat deze industrietak zich heeft verplaatst naar landen met lage arbeidskosten en weinig milieuregulering. De laatste tijd is hiervoor veel aandacht. Het besef groeit dat dit geen duurzame manier van produceren is.

Een aantal partijen actief in textielrecycling heeft zich verenigd in de Stichting TexPlus: ¢¢Twente Milieu - inzameling. ¢¢Het Goed en De Beurs - gezamenlijk opererend onder de naam Regionaal Textielsorteercentrum Twente - inzameling, sortering en verkoop van textiele producten. ¢¢Frankenhuis - mechanische textielrecycling en nieuwe vezeltoepassingen. ¢¢SaXcell - chemische recycling van katoen. ¢¢Enschede Textielstad Innovatie - verwerking gerecyclede garens tot doek. ¢¢Saxion - kennispartner.

In Nederland heeft de brancheorganisatie Modint bijgedragen aan het tot stand komen van het Convenant Duurzame Kleding en Textiel tussen textielproducenten en de Nederlandse overheid. In dit convenant zijn afspraken gemaakt over verbeteringen in de productie van textiel. Onderwerpen zijn onder andere ‘leefbaar loon’, ‘kinderarbeid’ en ‘grondstoffen’.

TexPlus is voor Modint en DCTV het eerste aanspreekpunt voor de verdere ontwikkeling van de recyclingtechnologie.

Bedrijven willen met het convenant duurzamer gaan werken. Om dit te ondersteunen heeft Modint in 2016 een werkgroep Circulaire Economie opgezet. Hierin is een roadmap opgesteld voor verduurzaming van de Nederlandse textiel- en kledingindustrie. De roadmap is bekend geworden onder de naam Dutch Circular Textile Valley (DCTV). Binnen dit concept is een viertal hubs benoemd: 1 Recycling in Twente. 2 Productontwikkeling in Arnhem/Wageningen. 3 Werk- en bedrijfskleding in Tilburg. 4 Circulaire businessmodellen in Amsterdam. De textielrecycling heeft zijn zwaartepunt in Twente vanwege de mechanische recycling van textiel bij Frankenhuis, de chemische recycling van katoen door de start-up SaXcell, de

Textielinzameling bij Frankenhuis.

20


BETEKENIS TRANSITIE VOOR OVERIJSSEL

De DCTV is voor een deel opgenomen in de Nationale Transitie­agenda Consumptiegoederen. Hierin staat dat er een infrastructuur moet komen voor het recyclen van textiel door middel van het verder optimaliseren van de mechanische recycling en het ontwikkelen van de chemische recycling van katoen. Daarnaast wordt gesproken over een producentenverantwoordelijkheid voor bedrijven die producten in Nederland op de markt brengen. De betrokken ministeries en brancheorganisaties Modint, InRetail en VGT vullen deze producentenverantwoordelijkheid momenteel nader in. De brancheorganisaties hebben hiervoor een sectorplan kleding en textiel opgesteld.

projecten liggen in het verlengde van de plannen rond recycling die in de DCTV zijn geformuleerd. Het Rijk draagt 2,8 miljoen bij aan de realisatie van het circulair textiel programma binnen de Regiodeal Twente. De provincie draagt 1,7 miljoen bij en vanuit de Agenda van Twente is dit 1 miljoen euro. De totaal aan te vragen subsidie is 5,5 miljoen euro. Daarnaast is de private bijdrage van de deelnemers aan het circulair textiel programma binnen de Regiodeal Twente 5,5 miljoen euro. (in kind, investeringen en flankerende projecten). Een deel van de noodzakelijke investeringen in Overijssel zal niet vanuit de Regiodeal Twente kunnen worden gefinancierd, omdat deze betrekking hebben op andere onderwerpen en projecten of omdat is gekeken naar heel Overijssel of andere gebieden in Overijssel. In een uitvoeringsprogramma wordt dit verder uitgewerkt.

FINANCIERING Voor het ontwikkelen van de technologie en het opzetten van een industriële infrastructuur is financiering nodig. De stuurgroep van DCTV neemt deel aan de versnellings­ tafel van VNO-NCW. Hier wordt gesproken over de manier waarop initiatieven rond textielrecycling, als essentieel onderdeel van de circulaire economie in textiel, kunnen worden gefinancierd.

3.2 URGENTIE EN MILIEUWINST Circulair textiel maakt gebruik van gerecyclede grondstoffen en door aanpassingen in ontwerpen is de verwachting dat de producten langer meegaan. Dit alles zal de vraag naar nieuwe textiele vezels doen dalen. Hiermee is een grote milieuwinst te behalen.

Financiering kan komen van banken. Er wordt echter ook gekeken naar de mogelijkheden om de noodzakelijke investeringen in infrastructuur te bekostigen via Invest-NL, regionale ontwikkelingsmaatschappijen en subsidies.

Alcon Advies heeft in het kader van DCTV met behulp van de Modint ecotool een inschatting gemaakt van de milieuwinst. Er is gerekend met een geringe afname in het gebruik van textiel en een toenemende recycling. Voor de afname in het gebruik van textiel is gerekend met respectievelijk 5, 10 en 30 procent en voor de toename van recycling met respectievelijk 5, 10 en 80 procent in 2020, 2025 en 2050. De resultaten zijn weergegeven in tabel 3. In bijlage 2 is de berekening hiervan opgenomen.

Een deel van de benodigde gelden voor de Overijsselse transitieagenda Textiel zal komen uit de Regiodeal Twente. De overheid heeft deze in november 2018 voor financiering geselecteerd. In het hoofdstuk Circulaire economie en duurzaamheid is een groot programma opgenomen met betrekking tot circulair textiel. In 2019 zijn de onderliggende business­cases voor de deelprojecten uitgewerkt. Deze deel-

21


BETEKENIS TRANSITIE VOOR OVERIJSSEL

Tabel 3 Potentiële CO2-besparingen circulair textiel ten opzichte van referentiejaar 2017.

Jaar

Tabel 4 Waterbesparing ten opzichte van referentiejaar 2017.

2020

2025

2050

Besparingen door recycling en afname gebruik textiel

355

692

3.131

Besparing door vermindering verbranding

355

82

210

Totale potentiële reductie CO2-emissies (kton/jr) in Nederland

396

774

3.341

Totale potentiële reductie CO2-emissies (kton/jr) in Overijssel

26,75

52,25

225,5

Jaar

2020

2025

2050

Reductie katoenverbruik (kton/jr)

11,7

22,8

103,2

Reductie waterverbruik (in miljoen m3/jr)

81,9

159,6

722,4

waarvan in Overijssel (miljoen m3/jr)

5,5

10,8

48,8

Bij een gemiddeld verbruik van 107 liter water per inwoner per dag is het waterverbruik door consumenten in Overijssel circa 51,6 miljoen kubieke meter per jaar. De geprognosticeerde besparing in de textielsector in 2050 is dus praktisch gelijk aan het huidige waterverbruik van de inwoners.

Aan de reductie van CO2-emmisies kan een prijs worden gehangen. Deze prijs is volgens de Milieu Kosten Indicator (MKI) 50 euro/ton CO2 (EP&L-methodiek, Environmental Profit & Loss Account). Vertalen we dit naar de potentiële reductie van CO2 door circulair textiel, dan reduceren we de MKI met 19,8 miljoen euro in 2020, 38,7 miljoen euro in 2025 en 167 miljoen euro in 2050. Voor Overijssel zijn deze MKI-reducties respectievelijk 1,3, 2,6 en 11,3 miljoen euro. De totale energetische CO2-emissie van Overijssel bedraagt circa 8 Mton. Dit betekent dat de CO2-besparing door het verminderen van het verbruik van textiel en verminderen van verbranding van textiel in 2020 circa 0,35 procent van de totale energiegerelateerde uitstoot is. Voor 2050 bedraagt de besparing circa 3 procent, gerelateerd aan de huidige uitstoot. Naast de reductie van de emissies van CO2 zijn er ook andere besparingen. Met name de besparing op het verbruik van water in de teelt van katoen is gigantisch. In het algemeen wordt aangenomen dat de teelt van katoen circa 7.000 kubieke meter water per ton katoen vraagt. In tabel 4 is de waterbesparing weergegeven.

22


BETEKENIS TRANSITIE VOOR OVERIJSSEL

23



T

4. STRATEGIE EN DOELSTELLINGEN


STRATEGIE EN DOELSTELLINGEN

4.1 INLEIDING

keten wordt gesloten. Realisatie van meerwaarde voor de hele keten, in plaats van sub-­optimalisatie van de deelstappen, is hierbij van belang.

De RTA Textiel voor Overijssel is onlosmakelijk verbonden met de landelijke transitieagenda Consumptiegoederen en de Dutch Circular Textile Valley (DCTV). In overleg met regionale stakeholders, DCTV en TexPlus komt naar voren dat Overijssel zijn transitieagenda textiel richt op textiel dat door huishoudens en bedrijven wordt gebruikt met als voornaamste groepen: kleding, werkkleding, interieurtextiel, bed- en badtextiel. De transitieagenda is gericht op de volgende vijf onderwerpen:

4.2 BEWUSTWORDING EN ACTIVATIE VAN CONSUMENTENDOELGROEPEN

DOEL

¢¢Bewustwording en activatie van consumentendoelgroepen.

Burgers, bedrijven en instellingen bewust maken van de milieu-impact van textiel, met een nadruk op jongeren. Concrete doelstelling is het bereiken van ten minste 10.000 Overijsselaars. De volgende acties zijn geformuleerd om dit te bereiken: ¢¢De ontwikkeling of actualisatie van educatieaanbod circulair textiel voor met name het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. ¢¢Het opzetten van onderzoek naar aankoop, gebruik en afdankgedrag van textiel bij inwoners van Overijssel. De resultaten worden gebruikt voor monitoring en voor bewustwordings- en gedragsveranderingscampagnes voor inwoners. ¢¢Het opzetten en organiseren van duurzame textielevents of aansluiting zoeken bij bestaande events, waarbij een verbinding is tussen onder andere onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven.

¢¢Meer en beter textielafval inzamelen en recyclen. ¢¢Creëren van vraag naar en aanbod van kwalitatief goed

circulair textiel (openbare aanbestedingen). ¢¢Meer toepassen van biomaterialen. ¢¢Cross-overs met andere RTA’s.

In dit hoofdstuk wordt per speerpunt aangegeven wat de doelstellingen zijn en hoe we die denken te realiseren. Ze worden gecombineerd met andere activiteiten in het kader van de DCTV, zoals het ontwerp van duurzame producten, de ontwikkeling van werk- en bedrijfskleding op basis van duurzame grondstoffen en de ontwikkeling van circulaire businessmodellen. Op deze manier wordt bijgedragen aan een circulair textiel systeem in Nederland en investeringen in circulair textiel in Overijssel.

Circulair textiel begint bij het creëren van betrokkenheid. Burgers en bedrijven zijn meer betrokken als ze beter geïnformeerd zijn over de milieu-impact van textiel en als ze zien hoe ze kunnen bijdragen aan het verminderen daarvan. Het is nodig dat iedereen zich bewust wordt van de invloed van het eigen handelen en de keuzes die men dagelijks kan maken om circulair textiel tot gemeengoed te maken. Dit betreft zowel burgers als ook bedrijven en instellingen die textiel gebruiken als (werk)kleding, interieurtextiel, bad- en bedlinnen of als materiaal dat in andere producten wordt verwerkt. Bijna niemand is in de volle breedte op de hoogte van de milieu-impact van textiel. Gerichte informatie verstrekken

Circulair textiel realiseren kan alleen als op alle aspecten tegelijkertijd vooruitgang wordt geboekt. Een beter sorteersysteem heeft alleen zin als de gesorteerde materialen ook meerwaarde voor de afnemer genereren. Het verkrijgen van die meerwaarde kan alleen als de afnemer hogere prijzen kan vragen voor producten gemaakt uit de gesorteerde fractie. Kenmerk van de circulaire economie is dat gezamenlijk en in onderlinge afstemming tussen alle stakeholders de

26


STRATEGIE EN DOELSTELLINGEN

over de milieu-impact in alle fasen, van productie tot afdanken, zorgt voor bewustwording en vergroot de betrokkenheid bij de realisatie van circulair textiel. Die betrokkenheid kan zich manifesteren in een hogere inzameling van textiel, een betere afweging bij de aanschaf van textiele producten (minder, duurzamer) en een uitbreiding van de mogelijkheden voor het langer gebruiken van textiele producten. De nadruk bij de overdracht van informatie en het creëren van betrokkenheid zal liggen op scholieren in het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Dit is een belangrijke groep consumenten. Voor deze doelgroep ontwikkelen we lespakketten met als doel overdracht van informatie over textiel. Ook willen we leerlingen leren zelf aan de slag te gaan (zelf producten maken uit afgedankte textiele producten) en hoe ze de eigen textiel-footprint kunnen berekenen. Daar waar mogelijk leggen we de verbinding met bestaande initiatieven en activiteiten. Voor Technasia in Overijssel zou een specifiek op circulair textiel afgestemd programma gemaakt kunnen worden

waarin ook bezoeken zijn opgenomen aan bedrijven zoals Frankenhuis en Enschede Textielstad en aan de textielopleidingen van Saxion en ROC van Twente. Een andere bewustwordingsactie is het maken van een Overijsselse versie van The Dutch Clothing Mountain (DCM). Deze actie betrekt inwoners van Overijssel bij een onderzoek naar de aanschaf, het gebruik en het afdanken van kleding. Hierdoor wordt circulair textiel op een laagdrempelige manier onder de aandacht van veel mensen gebracht. Inmiddels heeft de eerste Dutch Sustainable Fashion Week Overijssel plaatsgevonden met een breed scala aan activiteiten in meerdere steden en dorpen. Hiermee is een netwerk opgebouwd voor het creëren van bewustwording van de milieu-impact van textiel en het kennismaken met duurzaam en circulair textiel. Met onderwijs, bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties worden relaties gelegd voor activiteiten gericht op het ontwikkelen van onder andere educatieaanbod van circulair textiel en de organisatie van de volgende editie van de Dutch Sustainable Fashion Week (DSFW) Overijssel.

4.3 MEER EN BETER TEXTIELAFVAL INZAMELEN EN RECYCLEN Textielinzameling is niets nieuws. Charitatieve en commerciële instellingen verzorgen de kledinginzameling in veel steden en dorpen door er textielbakken te plaatsen. De gratis gedoneerde producten worden door de inzamelaars hetzij direct verkocht, hetzij eerst gesorteerd op herbruikbare en niet-herbruikbare fracties. De herbruikbare fracties worden afgezet in tweede hands winkels of geëxporteerd naar Oost-Europa, Oost-Afrika of Azië.

Momenteel wordt ongeveer een derde van het textiel ingezameld. Dat zou meer moeten worden voor een rendabel kringloopproces.

27


STRATEGIE EN DOELSTELLINGEN

HERGEBRUIK STIMULEREN EN OPTIMALISEREN VAN TEXTIELINZAMELING

DOEL

In Overijssel zijn vele kringloopactiviteiten en lokale initiatieven voor hergebruik van kleding. Met deze agenda wordt de doorontwikkeling van deze activiteiten en kennisdeling gericht op een circulaire textieleconomie gestimuleerd.

In de transitie naar circulair textiel willen we het percentage ingezameld textiel vergroten. Volgens officiële cijfers wordt in Overijssel 7,2 kilo textiel per persoon per jaar separaat ingezameld. Doelstelling is een verdubbeling tot 11 kilo persoon per jaar in 2025 en in 2030 helemaal geen textiel meer in het huishoudelijk afval in Overijssel. De volgende acties zijn geformuleerd om dit te bereiken: ¢¢Stimuleren van hergebruik via ambachtscentra, kringloopwinkels en andere lokale initiatieven. ¢¢Optimalisering van de inzameling door voorlichting, communicatie, monitoring en het bieden van experimenteermogelijkheden voor inzamelvormen en inzamellocaties. ¢¢De ontwikkeling van sorteertechnieken en sorteerlocaties. ¢¢Integratie van vervezeling en spinnerijvoorbereiding. ¢¢Ontwikkeling chemische recycling van cellulose.

De inzameling van textiel zal moeten worden verbeterd. Zoals eerder vermeld wordt nu slechts een derde van alle textiele afvallen separaat ingezameld en gesorteerd voor producthergebruik en materiaalrecycling. Consumenten en bedrijven zijn zich blijkbaar nog onvoldoende bewust van de milieu-impact van virgin textiel en de mogelijkheden op het gebied van hergebruik (direct hergebruik, maar ook na reparatie of het vermaken van het product tot een ander product). Voorlichting en andere manieren van textielinzameling moeten ertoe bijdragen dat veel meer textiel wordt ingezameld. Twente Milieu zal dit onderwerp in de Regiodeal trekken.

De niet herbruikbare producten worden verder gesorteerd voor poetsdoekfabrikanten en materiaalrecycling. De winst van de inzamelaar zit vooral in de herbruikbare fractie en het is dus geen wonder dat veel inzamelaars benadrukken op zoek te zijn naar herbruikbare producten.

ONTWIKKELING VAN SORTEERTECHNIEKEN Sorteren van ingezamelde textiele afvallen is van groot ecologisch en economisch belang. Door sorteren kan de waarde van het ingezamelde textiel worden gemaximaliseerd en wordt tevens de ecologische waarde zo goed mogelijk benut.

Veel mensen aarzelen daarom om kapotte kleding of kleding die er niet meer zo goed uitziet via de textielbak af te danken (inzameling). Textiel dat met het huishoudelijk afval wordt afgedankt, wordt uiteindelijk verbrand en komt dus niet in een textielkringloop terecht. Omdat in Nederland maar een derde van het textiel wordt ingezameld, kan dus theoretisch ook niet meer dan een derde van de kringloop gesloten worden. Dat is te weinig, ook al omdat veel kringloopprocessen pas rendabel worden bij grote volumes.

Sorteren van textiele afvallen is (en blijft) in eerste instantie mensenwerk. In een eerste sorteerslag wordt het ingezamelde textiel ontdaan van (niet-textiele) verontreinigingen, en wordt een eerste indeling gemaakt tussen producten geschikt voor hergebruik en producten geschikt voor materiaalrecycling. Producthergebruik heeft in het algemeen een hogere economische en ecologische waarde dan materiaalrecycling. Dit sorteerwerk zal voorlopig zeker niet geautomatiseerd kunnen worden, omdat er een groot aantal beoordelingen

28


STRATEGIE EN DOELSTELLINGEN

moet plaatsvinden om te bepalen in welke categorie het product ingedeeld wordt.

van belang bij chemische recycling en bij recycling van synthetische vezels via extrusietechnieken).

In het kader van de RTA Textiel wordt de sortering van de deelstroom die voor materiaalrecycling in aanmerking komt verder ontwikkeld. Deze deelstroom wordt in de huidige sortering vaak manueel verder uitgesorteerd op basis van materiaalsamenstelling, kleur en structuur (breisel, weefsel). Deze sortering kan ten dele machinaal worden uitgevoerd met behulp van een Fibersort-installatie. Tot nu wordt deze stroom vooral gesorteerd naar de wensen van de handel en niet naar de behoefte van de textielrecycling. Willen we echter een circulair textiel systeem realiseren, dan zal de sortering zich moeten richten op de eisen die de recyclingprocessen stellen aan de input van textiel. En deze eisen verschillen voor de beschikbare recyclingtechnieken aanzienlijk. Zie ook bijvoorbeeld het rapport Textielrecycling, een basis voor een circulaire economie in de textiel- en kledingindustrieën.

Het sorteren op dergelijke parameters kan maar gedeeltelijk handmatig en zal voor een groot deel geautomatiseerd moeten worden. Het lijkt dat Nabij Infra Rood (NIR) spectroscopie daar de meest geschikte herkennings- c.q. identificatietechno­ logie is. Deze kan worden ingebouwd in een machinale lijn, zoals gedaan is bij Fibersort of via hand-held apparaten semi­ automatisch worden uitgevoerd. Vanwege de complexiteit en het volume van het te sorteren materiaal zal de voorkeur moeten worden gegeven aan de inbouw in een machinale sorteerlijn, die we Identitex zullen gaan noemen, naar analogie van het eerste project met betrekking tot geautomatiseerde textielsortering. Zie ook bijvoorbeeld het rapport Innovative technologies for the economically sound identification and sorting of post-consumer textile. De ontwikkeling van de NIR-identificatie en financiering van een prototype-lijn zal mogelijk gedeeltelijk kunnen worden

De verdere ontwikkeling van sorteertechnieken van ingezamelde textiele afvallen zal zich dus richten op het creëren van fracties met toegevoegde waarde uit textiele producten die niet in aanmerking komen voor producthergebruik. Naast de genoemde sorteercriteria als samenstelling, kleur en structuur zal er ook gekeken kunnen worden naar aspecten als garenopbouw (twist en twijn, van belang bij mechanische recycling), chemische samenstelling van de kleurstof (van belang bij het verwijderen van de kleurstof), finish op het textiel (kreukherstellend, brandwerend; het behoud van deze functionaliteit kan extra toegevoegde waarde opleveren), aanwezigheid van coatings (en zo ja welke chemische samenstelling), accessoires (labels, knopen, ritsen, emblemen, borduursels) en uiteraard de zuiverheid van de stroom (vooral

Non-woven van hennep en textiel.

29


STRATEGIE EN DOELSTELLINGEN

gerealiseerd uit de Regiodeal Twente. Partijen als Twente Milieu, Het Goed, De Beurs en Circulus-Berkel hebben reeds te kennen gegeven te willen bijdragen aan deze ontwikkeling. Overige partijen uit Overijssel zullen zich bij deze ontwikkeling kunnen aansluiten.

een lengte van circa 10-20 mm. Met kortere vezels kunnen geen fijne en sterke garens worden gemaakt. Toevoeging van langere virgin vezels zoals katoen, viscose of polyester, maakt het dan toch mogelijk om fijnere garens te maken (tot Nm 50 = 50 kilometer garen per kilo).

INTEGRATIE VAN VERVEZELING EN SPINNERIJVOORBEREIDING

De oorzaak van de achteruitgang in vezellengte is gelegen in de grote mechanische krachten die op textiel worden uitgeoefend om textiel in vezels uiteen te rafelen. Om dit te kunnen doen wordt het textiel eerst in kleine stukken (circa 5 x 10 centimeter) gesneden. Ook hierdoor wordt de gemiddelde vezellengte al enigszins verkleind. In de mechanische textielrecycling wordt gebruik gemaakt van een serie (meestal zes tot acht) van getande walsen. De vertanding op de walsen wordt steeds fijner, waardoor uiteindelijk een menging van vezels en garenstukjes wordt verkregen.

De gesorteerde fracties, gesorteerd op basis van de specificaties opgesteld door de recyclingindustrie, moeten met een zo hoog mogelijk ecologisch en economisch rendement worden verwerkt. Dit ook om de extra kosten voor de sortering te kunnen betalen. De hoogst mogelijke toepassingen van gerecyclede textiele vezels is de toepassing in garens. Garens hebben een relatief hoge toegevoegde waarde en kunnen toegepast worden in de reguliere textielindustrie.

Deze menging van vezels en garenstukjes moet worden gescheiden, omdat de spinnerij alleen kan werken met vezels. De scheiding kan worden uitgevoerd door windziften, waardoor de lichtere vezels met een luchtstroom worden meegevoerd, terwijl zwaardere delen (garenresten, doekdeeltjes) terug kunnen worden gevoerd naar de vervezelingslijn. De afgescheiden vezels moeten daarna nog verder worden behandeld door processen als kaarden en kammen. Hierbij kunnen de gerecyclede vezels worden gemengd met virgin vezels en kortere vezels worden verwijderd. De kortere vezels kunnen bijvoorbeeld worden toegepast in de chemische recycling.

Mechanisch gerecyclede vezels uit post-consumer textiel worden vooral toegepast in non-wovens voor thermische en/of geluidsisolatie. Afzet vindt onder andere plaats in de automotive industrie, in witgoed, in de meubel- en matrassenindustrie, in de landbouw (drainage) en in de tapijtindustrie (ondertapijt). Een klein gedeelte van post­ consumer jeans wordt weer teruggebracht in garens voor jeans. In alle gevallen worden naast de gerecyclede vezels ook virgin vezels toegevoegd om de eigenschappen van de garens te verbeteren. Het percentage gerecyclede vezels in garens voor hoogwaardige toepassingen ligt meestal tussen 10 en 70 procent.

De scheiding van vezels en garenstukjes is een nieuwe ontwikkeling. De machines waarmee dit zou kunnen worden uitgevoerd, zijn aangepaste versies van de zogenaamde blowkast, die wordt gebruikt in de spinnerijvoorbereiding. Als deze scheiding in de huidige spinnerijvoorbereiding zou

De toevoeging van virgin vezels is nodig omdat in de mechanische recycling de vezellengte aanzienlijk wordt verkort. Als voorbeeld: virgin katoen heeft een vezellengte van gemiddeld 32 mm; gerecyclede katoenen vezels hebben

30


STRATEGIE EN DOELSTELLINGEN

moeten worden uitgevoerd, dan zou dit tot een hoog percentage afval leiden. In de vervezeling kan de niet geopende stroom echter terug worden gevoerd in de vervezelmachine en alsnog in vezels worden omgezet. Een bijkomend voordeel is dat de vervezelmachine zo kan worden ingesteld dat er zo weinig mogelijk vezelbeschadiging (= kortere vezels) optreedt. En door de te werken met goed gesorteerde homogene stromen is de vezelbeschadiging sowieso al minder.

De eerste ontwikkeling van SaXcell is grotendeels gefinancierd vanuit het Tech for Future-programma van de provincie Overijssel en de hogescholen Windesheim en Saxion. Er zijn twee batches van 100 kilo SaXcell vezels gemaakt, waarbij de pulpbereiding bij Saxion heeft plaatsgevonden en de vezels in Duitsland zijn geproduceerd. Deze vezels zijn in Nederland (en Zwitserland) gesponnen tot textiele garens en verder verwerkt in weefsels. De resultaten zijn boven verwachting goed.

De ontwikkeling van deze technologie zal plaatsvinden bij Frankenhuis, de enige mechanische recycler in Nederland. Hij zal worden uitgevoerd in samenwerking met een producent of leverancier van spinnerijvoorbehandelingsapparatuur en een spinnerij om de spinbaarheid van de gerecyclede vezels te testen.

De transitieagenda biedt experimenteerruimte. Dit vergt een samenwerking tussen partijen zoals gemeenten, textielinzamelaars, kringloopbedrijven en eventueel scholen en verenigingen.

4.4 CREËREN VAN VRAAG NAAR EN AANBOD VAN KWALITATIEF GOED CIRCULAIR TEXTIEL

ONTWIKKELING VAN DE CHEMISCHE RECYCLING VAN CELLULOSE

DOEL

De chemische recycling van cellulose vezels (katoen, viscose) is een recente ontwikkeling. De ontwikkeling van deze upcyclingtechnologie vereist nog twee stappen: van laboratoriumschaal naar proeffabriek (batches van 10-100 kilo) en van proeffabriek naar industriële schaal (productiecapaciteit meer dan 10.000 ton per jaar). Dit gebeurt op een aantal plaatsen in de wereld. SaXcell, die deze technologie in Overijssel ontwikkelt, is uniek in het feit dat het bedrijf alleen gebruik maakt van post-consumer textiel. Dit in tegenstelling tot soortgelijke ontwikkelingen zoals Renewcell (Zweden) en Ioncell-F (Finland), waar gebruik gemaakt wordt van industriële afvallen en houtcellulose. Op kleine schaal is de chemische recycling van industriële katoen en viscose afvallen commercieel in de vorm van Tencel Refibra (20 procent chemisch gerecyclede content), en producten van Lenzing in Oostenrijk.

Creëren van vraag naar en aanbod van kwalitatief goed circulair textiel. 10 procent van de textiele producten gebruikt door overheden is circulair in 2022, oplopend naar 75 procent in 2030. De provincie Overijssel kan in samenwerking met gemeenten, instellingen en (grote) bedrijven als launching customer de vraag stimuleren. In proefprojecten kan de provincie ook de meerprijs van de aangeschafte artikelen eventueel gedeeltelijk voor haar rekening nemen. De volgende actie is geformuleerd om dit te bereiken: ¢¢Productontwikkeling met nieuwe vraaggestuurde productiemethoden en verdienmodellen.

Consumenten, maar ook bedrijven en instellingen, hebben om diverse redenen steeds meer interesse in de aanschaf van circulair textiel. Consumenten vaak op basis van berichten en reportages over de misstanden in de textiel- en kledingindus-

31


STRATEGIE EN DOELSTELLINGEN

Er lijkt intussen sprake van een kip-ei-probleem: is de vraag er niet omdat het aanbod er niet is, of is het aanbod er niet omdat de vraag ontbreekt. Dit probleem kan worden opgelost door vraag te creĂŤren. Er zijn al diverse voorbeelden waarbij de vraag geleid heeft tot een aanbod van circulair textiel. Het ministerie van Defensie was een voorloper met de aanbesteding van handdoeken en overalls waarin post-consumer gerecyclede content moest zitten. Diverse andere aanbestedingen van met name circulaire bedrijfskleding (onder andere Radboud Ziekenhuis Nijmegen, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Ambulance dienst, Alliander) waren succesvol. In het kader van de Regiodeal Twente wordt circulair textiel ontwikkeld. Overheden en bedrijven zijn belangrijke potentiĂŤle launching customers. De provincie Overijssel kan in samenwerking met gemeenten, instellingen en (grote) bedrijven het voortouw nemen, door bij de aankoop van textiele producten (werkkleding, maar ook interieurtextiel) circulariteit als eis in de uitvraag op te nemen en relatief zwaar te laten wegen in de gunningscriteria. Dit is onderdeel van maatschappelijke verantwoord inkopen (duurzaam inkopen). De provincie Overijssel en de gemeenten Zwolle en Kampen hebben hun inkooporganisaties samengevoegd in een shared service center (SSC). Dit centrum ontwikkelt specifieke kennis voor het circulair aanbesteden. Voor circulair textiel is het belangrijk dat deze kennis en ervaring met stakeholders wordt gedeeld. Op deze manier kan vraag en aanbod bij elkaar gebracht worden.

Duurzame bedrijfskleding van Radboud UMC.

trie. Bedrijven en instellingen vanwege het imago en de bedrijfsfilosofie. Een onderneming of instelling die duurzaam zegt te ondernemen, moet deze duurzaamheid ook tonen. Het aanbod van circulair textiel is zeer beperkt. Textiele producten op basis van gerecycled textiel zijn nauwelijks herkenbaar in de collecties van retailers en aanbieders van bedrijfskleding. En als er al gerecyclede vezels in de producten zijn opgenomen, dan zijn dat vaak vezels uit gerecyclede PET-flessen (dus geen gerecycled post-consumertextiel).

Bij het ontwikkelen van criteria wordt uitdrukkelijk aanbevolen om te kijken naar een milieukostenindicator: het uitdrukken van de impact van een product in een valutaire eenheid. Hiervoor zijn diverse methoden ontwikkeld , zoals de Environmental profit & loss account (zie bijlage 4), Ecochain MKI en

32


STRATEGIE EN DOELSTELLINGEN

EVR (Eco-costs/Value Ratio). Het grote voordeel van een dergelijke indicator is dat niet alleen de gerecyclede content wordt meegewogen, maar ook de impact van het product over de gehele levenscyclus, dus ook levensduur en onderhoud en reiniging. Aansluiten bij het leernetwerk duurzame bedrijfskleding en de uitvoering van proefprojecten vergroten de kennis en uitwisseling van ervaringen en mogelijkheden voor het creëren van vraag naar en aanbod van circulair textiel.

In Overijssel zijn diverse experimenten gaande met betrekking tot de teelt van vlas en vezelhennep. Vlas is een gewas dat naast lijnzaad ook vezels levert voor linnen, en wordt voornamelijk geteeld in Nederland, België en Frankrijk. De vraag neemt toe. Ook de belangstelling voor vezelhennep neemt sterk toe. Hennep is een sterke vezel die in bepaalde toepassingen katoen kan vervangen. In Nederland zijn echter geen industriële partijen die hennep en vlas produceren voor de toepassing in textiel. Door het uitvoeren van een verkenning van de mogelijkheden voor productie en toepassing van biomaterialen in circulair textiel worden onderzoeksvragen en benodigde investeringen in beeld gebracht.

Materiaalrecycling heeft zin als er ook commerciële producten uit gemaakt kunnen worden. In het kader van de Regiodeal is Enschede Textielstad de eerst aangewezen partij om uit de herwonnen vezels en de chemisch gerecyclede vezels weer nieuwe doeken te maken. Enschede Textielstad zal hiervoor investeren in apparatuur om op flexibele wijze en op klantspecificatie doeken te ontwikkelen. Dit kan in de vorm van weefsels en breisels. Bij de productontwikkeling zullen ook externe partijen worden betrokken, voor de verdeling van de textiele materialen en het confectioneren van de eindproducten.

De inzet is het realiseren van de verwerking van hennepvezels voor toepassing in de textielindustrie. Het is hiervoor nodig dat er toegepast onderzoek plaatsvindt naar de ontsluiting van de vezels uit de hennepstengel op een snelle en milieuvriendelijke wijze, onder andere door toepassing van enzymtechnologie. In Europees verband zijn plannen voor een kennisplatform voor de teelt en verwerking van hennep en vlas (COST-Action).

4.5 MEER TOEPASSEN VAN BIOMATERIALEN

Daarnaast kan een overzicht gemaakt worden van de poten­ tiële toepassingen van hennep en vlas in Oost-Nederland. Dit overzicht kan als basis dienen voor een businessplan om de haalbaarheid van industriële verwerking en afzet van hennep en vlas in Oost-Nederland en Overijssel in het bijzonder te onderzoeken. Hierbij hoort ook het opzetten van een onderzoeks- en investeringsagenda in de vorm van een roadmap of routekaart.

DOEL

Meer toepassen van regionaal te telen biomaterialen zoals vlas en hennep, in combinatie met gerecycled textiel; beschikbaar maken van deze materialen voor de textielindustrie van 10 ton vezels in 2023 naar 1.000 ton vezels in 2027. De volgende acties zijn geformuleerd om dit te bereiken: ¢¢Het in beeld brengen van de teelt van hennep en vlas voor textiel, voor wat betreft de productie, de toepassing, de afzet en het onderzoek. ¢¢Het opstellen van een onderzoeks- en investeringsagenda.

33


STRATEGIE EN DOELSTELLINGEN

4.6 CROSS-OVERS MET ANDERE RTA’S

gemaakt van natuurlijke vezels en bioharsen. De toepassing van circulaire textiele vezels is in deze productgroepen goed mogelijk, terwijl ook bijvoorbeeld in de hoogwaardige recycling van polyester beide RTA’s goed zouden kunnen samenwerken.

DOEL

Inzet van circulair en gerecycled textiel in andere sectoren dan de textiel- en kledingindustrie. Ten minste vijf nieuwe toepassingen ontwikkelen en implementeren voor 2024.

De meest kansrijke cross-over met RTA Biomassa en Voedsel zit op het gebied van de teelt en toepassing van hennep en vlas (zie ook paragraaf 4.5). Er zijn veel mogelijkheden om deze vezels te produceren en toe te passen in de Overijsselse industrie. Zoals eerder gemeld kan dan gedacht worden aan de toepassing in composieten met bioharsen (Recurf) .

Circulair textiel kan ook buiten de textielketen nuttig worden ingezet. In andere RTA’s zijn toepassingen beschreven waarin circulair textiel zeker gebruikt zou kunnen worden. Met name bestaan er kansen voor cross-overs met de RTA’s Kunststoffen, Biomassa en Voedsel, Bouw, Infrastructuur en Maakindustrie.

De cross-overs met RTA Bouw zijn talrijk: onder meer de toepassing van vezels in beton en cement als versterking, het toepassen van gerecycled textiel als isolatiemateriaal en wandafwerking met textiel (Denimtex). In overleg met de RTA Bouw zullen enkele van de meest kansrijke crossovers worden uitgewerkt.

De cross-over met RTA Kunststoffen zou in een aantal sectoren en productgroepen gestalte kunnen krijgen, zoals de tapijtindustrie en in de productie van composieten. Er is ook nog een cross-over met biomaterialen als gebruik wordt

De cross-over met de RTA Infrastructuur moet vooral gezocht worden in de toepassing van geotextiel als versterking van de ondergrond van wegen en voor landscaping naast de wegen. In een aantal van deze toepassingen is ook een cross-over met de RTA Kunststoffen mogelijk. Voor landscaping wordt vooral gebruik gemaakt van afbreekbare materialen die bedoeld zijn om in de eerste fase na de aanleg van de weg erosie te voorkomen en plantengroei te bevorderen. Hier is een cross-over met de RTA Biosmassa en Voedsel ook goed mogelijk. De cross-over met de RTA Maakindustrie ligt vooral op het gebied van: ¢¢Duurzaam produceren door het verminderen van het gebruik van chemicaliën, water en energie.

‘Jeans on the wall’: wanddecoratie van gebruikte spijkerbroeken.

34


STRATEGIE EN DOELSTELLINGEN

¢¢De introductie van nieuwe zuinige productietechnieken. ¢¢Het verwerken van afvallen tot hoogwaardige grondstoffen.

Een verkenning met de RTA Maakindustrie brengt in beeld welke speerpunten van deze RTA ook in de textielverwerkende industrie toegepast kunnen worden.

35



T

BIJLAGEN


BIJLAGEN

BIJLAGE 1 - GERAADPLEEGDE BRONNEN

Gegevens 2016 https://afvalmonitor.databank.nl/Jive/Jive?cat_open=Gemeentelijk%20niveau/Ingezamelde%20hoeveelheden%20 en%20scheidingspercentages%20huishoudelijk%20afval

Aanbesteding Defensie http://www.rebus.eu.com/wp-content/uploads/2017/12/ Bedrijfskleding-ministerie-van-Defensie.pdf

Gelderland ¢¢https://gelderland.stateninformatie.nl/document/4722051/1/Uitvoeringsagenda_COST Action ¢¢https://www.researchgate.net/project/INTERNATIONAL-NETWORK-FOR-FLAX-AND-HEMP-GREEN-CIRCULAR-ECONOMY

Afvalmonitor https://afvalmonitor.databank.nl/Jive/Jive?cat_open=Gemeentelijk%20niveau/Ingezamelde%20hoeveelheden%20 en%20scheidingspercentages%20huishoudelijk%20afval Convenant https://www.ser.nl/nl/actueel/Nieuws/ckt

Geotextiel https://www.joostenkunststoffen.nl/nl/page/productgroepen/geotextiel-en-geogrids

DCTV https://modint.nl/2015-09-03/wp-content/ uploads/2017/10/170201-01_Roadmap_Circulair_Textiel_07-002.pdf

Invest NL https://www.nederlandsinvesteringsagentschap.nl/organisatie/nia-en-invest-nl

Denimtex https://www.denimtex.nl/denimtex

Inzameling ¢¢Bron: Custers, F.J.L. et al., Ffact (2014), Massabalans van in Nederland ingezameld en geïmporteerd textiel, Delft, november 2014 ¢¢https://www.afvalcirculair.nl/publish/pages/116061/ samenstelling_huishoudelijk_restafval_2015.pdf

Energetische CO2-emissie van Overijssel Gebaseerd op www.klimaatmonitor.databank.nl EP&L methodiek https://www.pwc.co.uk/sustainability-climate-change/ assets/pdf/pwc-environmental-valuation-methodologies.pdf

Methoden ¢¢https://www.stellamccartney.com/cloud/stellawp/ uploads/2017/09/Stella-McCartney-EPL-Report-2016-­ FINAL.pdf ¢¢https://ecochain.com/news/philips-reports-its-environmental-profit-loss-enabled-by-ecochain ¢¢http://www.ecocostsvalue.com

Footprint http://colour-connections.com/EcoMetrics/household.html/ https://www.milieucentraal.nl/klimaat-en-aarde/klimaatklappers/wat-is-je-CO2-voetafdruk/ en https://footprint.wwf. org.uk/#

38


BIJLAGEN

Milieukosten Indicator https://www.ce.nl/publicaties/download/2350 (Handboek Milieuprijzen 2017, tabel 15) Nationale Transitieagenda Consumptiegoederen https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2018/01/15/bijlage-2-transitie-agenda-consumptie-goederen/bijlage-2-transitie-agenda-consumptie-goederen.pdf Recurf http://www.hva.nl/kc-techniek/gedeelde-content/contentgroep/recurf-up/recurf-up.html Regiodeal Twente http://www.overijssel.nl/loket/informatie/regio-deal-twente SSC (shared service center) https://www.ssc-ons.nl The Dutch Clothing Mountain (DCM) http://www.hva.nl/create-it/gedeelde-content/projecten/ projecten-fashion/measuring-the-dutch-clothing-mountain. html Vlas https://www.boerderij.nl/Akkerbouw/Achtergrond/2018/2/ De-toekomst-van-de-vlasteelt-in-Nederland-244304E Waterverbruik ¢¢http://www.overijssel.nl/over-overijssel/cijfers-kaarten/ virtuele-map/kengetallen ¢¢https://www.waternet.nl/ons-water/drinkwater/gemiddeld-waterverbruik

39


BIJLAGEN

BIJLAGE 2 - CO2-BESPARING DOOR RECYCLING EN REDUCTIE GEBRUIK TEXTIEL Gebruik 2017

240 kton/jr 2017

2020

2025

2050

5

10

30

228

216

168

5

10

80

Gebruik virging textiel (kton/jr)

216,6

194,4

33,6

Besparing tov 2017 (kton/jr)

23,4

45,6

206,4

Katoen (50%)

11,7

22,8

103,2

Polyester (40%)

9,36

18,24

82,56

Wol (5%)

1,17

2,28

10,32

Andere vezels (5%)

1,17

2,28

10,32

Besparing (%) Gebruikt textiel (Kton/jr) Hoogwaardige recycling (%)

Besparing per vezel (kton/jr)

kton CO2/kton Katoen

11,449

Polyester

7,519

Wol

114,516

Andere vezels

14,22

CO2-besparing door vermindering gebruik en recycling 2020

2025

2050

Katoen

134

261

1.182

Polyester

70

137

621

Wol

134

261

1.182

Overige vezels

17

32

147

355

692

3.131

Totaal (kton CO2/jr)

40


BIJLAGEN

Gebruik 2017

240 kton/jr 2020

2025

2050

Inzameling (kton)

100

110

120

140

Verbranding (kton)*

140

118

96

28

Katoen

70

59

48

14

Polyester

56

47,2

38,4

11,2

Wol

7

5,9

4,8

1,4

Overige vezels

7

5,9

4,8

1,4

2020

2025

2050

* aanname: alle niet ingezamelde textiel wordt verbrand

CO2-emissies verbranding textiel Katoen

1,5

Polyester

2,3

Wol

1,75

Overige vezels

2,3

Reductie CO2-emissies door minder textiel te verbranden 2017 Katoen

0

17

33

84

Polyester

0

20

40

103

Wol

0

2

4

10

Overige vezels

0

Totaal (kton/jr)

Besparing door recyclingen afname gebruik textiel

3

5

13

41

82

210

2020

2025

2050

355

692

3.131

Besparing door verminderin verbranding

41

82

210

Totale potentiĂŤle reductie CO2-emissies

396

774

3.341

De besparingen met betrekking tot CO2 zijn berekend met de Modint Ecotool.

41


BIJLAGEN

BIJLAGE 3 - GEBRUIK EN IMPACT TEXTIEL Global Final Consumer Demand (kg/capita) 40 35 30

MMF Cotton Wool

25 20 15 10 5 0

Figuur 3 Gebruik van textiel per persoon per jaar (2014). Zie ook paragraaf 2.1. Figuur 2 Wereldvezelproductie van 1965 tot 2015.

(Bron: https://www.textileworld.com/textile-world/fiber-world/2015/02/ man-made-fibers-continue-to-grow)

(Bron: www.cirfs.org)

De milieu-impact van textiel is hoog. Sommigen bronnen, zoals racked.com, geven aan dat de textielindustrie de op één na meest vervuilende industrie ter wereld is. Dit lijkt niet erg goed onderbouwd. In andere lijstjes, zoals worstpolluted.org van meest vervuilende industrieën komt textiel niet eens voor of, zoals bij ecocult.com, krijgt textiel een andere plaats. Feit is echter dat de textielindustrie over de hele keten een belangrijke milieu-impact heeft.

Polyester en katoen zijn de meest gebruikte vezels. De groei in vezelverbruik komt vooral voor rekening van polyester en man-made cellulose vezels (viscose, tencel). De productie van katoen varieert over de jaren, maar lijkt zich te stabiliseren op een niveau van circa 25 miljoen ton per jaar.

De milieu-impact van textiel is de som van de productie van de vezels, het maken van het doek (inclusief veredeling), het maken van het product, onderhoud en reiniging van het product en de wijze waarop het product wordt afgedankt. Een overzicht van de impact van de productie van textiel is weergegeven in tabel 5.

42


BIJLAGEN

Tabel 5 Made-by Environmental benchmark for fibers.

CLASS A

CLASS B

CLASS C

CLASS D

CLASS E

UNCLASSIFIED

Mechenically Recycled Nylon

Chemically Recycled Nylon

Conventional Flax (Linen)

Modal速

Bamboo Viscose

Acetate

Mechenically Recycled Polyester

Chemically Recycled Polyester

Conventional Hemp

(Lenzing Viscose Product)

Conventional Cotton

Alpaca Wool

Organic Flax (Linen)

CRAiLAR速Flax

PLA

Poly-acrylic

Cuprammonium Rayon

Cashmere Wool

Organic Hemp

In Conversion Cotton

Ramie

Virgin Polyester

Generic Viscose

Leather

Recycled Cotton

Monocel速

Rayon

Mohair Wool

Recycled Wool

(Bamboo Lyocel Product)

Spandex (Elastane)

Natural Bamboo

Organic Cotton

Virgin Nylon

Organic Wool

TENCEL速

Wool

Silk

(Lenzing Lyocel Product) (Bron: http://www.made-by.org/consultancy/tools/environmental (website buiten gebruik vanwege faillissement)

In deze tabel zijn de vezels gerangschikt op milieu-impact, waarbij vezels in klasse A de laagste milieu-impact hebben. In deze klasse zitten onder andere mechanisch gerecyclede vezels en natuurlijke vezels die in ons klimaat geteeld kunnen worden (hennep en vlas). De veel gebruikte vezels zoals katoen en polyester zitten in klasse D en E, dus de groep met de meeste milieu-impact. De milieu-impact wordt door sommige bedrijven berekend en uitgedrukt in monetaire termen. Een voorbeeld hiervan is Stella McCartney, een duurzame modeontwerpster. Zij berekent voor haar bedrijf een zogenaamde Environmental Profit & Loss (zie bijlage 4).

43


BIJLAGEN

BIJLAGE 4 - ENVIRONMENTAL PROFIT & LOSS (EPL) Voor haar bedrijf komt zij uit op een ‘milieu-rekening’ van bijna 7 miljoen euro, waarvan ruim 60 procent is toe te rekenen aan de vezelproductie. Op de totale omzet van bijna 47 miljoen euro bedraagt de milieurekening dus zo’n 15 procent; de milieurekening is daarmee ongeveer gelijk aan de winst die de onderneming maakt. Het bedrijf zou dus zijn milieuschade kunnen herstellen met de winst die het maakt.

TIER 0

TIER 1

TIER 2

TIER 3

TIER 3

Stores Warehouses Offices

Assembly

Manufacturing

Raw Material Procsessing

Raw Material Production

Air Pollution

Greenhouse Gas Emissions

Land Use

Omdat Stella McCartney een duurzame ontwerpster is en met zorg haar materialen uitkiest en in een high fashion markt opereert, mag worden verwacht dat bij andere retailers de milieurekening nog een aanzienlijk hoger percentage van de omzet zal bedragen en hoger zal zijn dan de winst die gemaakt wordt.

Waste

Water ­Consumption

Water Pollution

Total

Figuur 4 Berekening van de milieu-impact van textiel volgens Stella McCartney, 2016. Bron: https://www.stellamccartney.com/cloud/stellawp/ uploads/2017/09/Stella-McCartney-EPL-Report-2016-FINAL.pdf

44



T


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.