4 minute read

L. HINNAERT. Belgisch leger op de vlucht in Frankrijk

het leegpompen van de ondergelopen kelders in de Brugstraat. In de volksmond werd hij 'De witte klakke' genoemd, omdat zijn kepi met verscheidene zilveren banden was versierd, in feite de aanduiding van zijn rang. "Namiddags naar Roeselare Ortskommandantur voor 's nachts buiten te komen alsook verwittigingssignaal bij brand".

Het dagboek bevat o.a. ook nog negen keer een 'Toelating tot verkeer'. We geven er een van ter illustratie.

Advertisement

STAD IZEGEM

TOELATING TOT VERKEER

De Burgemeester der STAD IZEGEM machtigt hierbij

M .. .... beroe , gehuisvest te ... . .

Nr ...... :q..., drager van Eenzelvigheidskaart Nr ti om zich nà 21 uur en vóór 5 uur, op straat, openfkren

Iweg, wegel of pad te de uitoefening van zijn beroep, ambt, betrekkmg of dIenst.

IZEGEM, den /""o1"Mei 1940.

DE BURGEMEESTER,

BELGISCH LEGER OP DE VLUCHT IN FRANKRIJK

Loon Hinnaert soldaat milicien 54 Linie Klas 1940 Stamnummer 104/248756

De dag dat de oorlog uitbrak, verbleef ik in Brugge: sedert 3 januari 1940 volbracht ik mijn legerdienst in de kazerne Raemakers. Op de bewuste tiende mei werden wij omstreeks 4 uur in de morgen gewekt met het ellendige nieuws dat het oorlog was. Het noodrantsoen, dat bestond uit een doos corned beaf en soldatenkoeken, werd uitgedeeld. In de voormiddag van dezelfde dag werd ik aangeduid om mee ?aan aalmoezenier Mercelis, een DOmInICaan Uit de Holstraat in Gent. Wij moesten naar Oostakker om er 'kantonnementen' voor onze compagnie te zoeken.

Na één dag verblijf met onze compagnie in Oostakker , vertrokken we per vrachtwagen naar Oudergem bij Brussel. Enkele dagen later kregen wij het bevel te vertrekken, voor een nachtmars van om en bij de twintig kilometer . We vertrokken 's avonds om 10 uur en marcheerden tot 7 uur in de morgen. We kwamen toen aan in Kobbegem, een kleine gemeente bij Asse.

Toen we wat geslapen en gegeten hadden, gingen we naar het station van Asse, waar we in de namiddag de trein met onbekende bestemming moesten opstappen. Die reis heeft zowat zes dagen geduurd en ging over Dendermonde, Gent, Deinze, Lichtervelde, Diksmuide en Veurne naar Frankrijk. Dan begon pas onze lijdensweg. De treinreis verliep over Duinkerke, St.-Omer, Amiens, Rouen, Lisieux, Le Mans, Tours, Poitiers, Bordeaux, Pau, Lourdes, Tarbes, Toulouse,

Net terug uit krijgsgevangenschap. Foto genomen op de Houtmarkt, nu Polenplein, in Roeselare. Met Michel Decroix, ?, Georges Sintobin, René Vanmellaerts, Camiel Devyver, Lambert Devyver, Decock, Gilbert Lefere, Octave Vandewalle, dr. Vanclooster, Lt. Vuylsteke, dr. Dewaele, Robert Depuydt, Michel Denys, Marcel Beernaert, Léon Hinnaert.

Carcassonne, Béziers, Montpellier. Heel Frankrijk door van noord naar zuid, van oost naar west en dit nagenoeg zonder eten. Wanneer we ergens eten of drinken vroegen, moesten we oneindig veel betalen, onder andere vijf frank - toen een hele som - voor een veldfles water! De Fransen zagen ons helemaal niet graag. Ze misprezen ons en beschimpten ons voor "les boc hes du Nord".

Zo belandden we uiteindelijk in de Hautes Pyrénées, op 70, 80 kilometer van de Spaanse grens, in Fondamente, een heel klein dorpje. Van daar uit ging het naar het enkele kilometer verderop gelegen Cornu. Op 28 mei verbleven wij daar nog. Die dag capituleerde België; het samenleven met de Franse bevolking werd er nog erger door.

Na enige tijd vertrok de compagnie van de Hautes Pyrénées naar Normandië. Daar overnachtten wij in onze tentjes, niet ver van Vannes. 's Anderendaags vertrokken we naar St.-Nazaire, met de bedoeling er in te schepen naar Engeland. Orde en tucht waren er niet meer en zo ging de ene langs hier, de andere langs daar, uitzichtloos en aan zijn lot overgelaten.

Camiel Clarysse, Jérörne Vandewalle, Albert Decock, Adolf Roelens, Albert Vandaele,?, Roger Parmentier, Platteeuw, Marcel Labeeuw, Marcel Verschoot, André Mulier, Roger Dejaeghere, Michel Decroix, Georges Sintobin, ?, René Vanrnellaerts:

Ik was intussen gekwetst aan mijn voeten en ging zitten tegen een boom langs de weg. Ik was mijn laatste boterham met een stukje kaas aan het eten toen daar een kolonne Belgische soldaten, van verschillende regimenten, voorbij kwam met de witte vlag. Ze namen mij mee, naar een ongekende bestemming. Toen we zowat van 12 uur 's middags tot 17 uur gereden hadden, zagen we de eerste Duitse soldaten. Tot aan de tanden gewapend, zagen ze er erg angstwekkend uit. Ze waren voorzien van mitrailleuzen, hun helm ging tot over hun ogen en hun laarzen waren gevuld met granaten. Ze spraken ons aan met "kameraden". Dat was op 19 juni 1940 in het departement Ile et Velaine. We werden doorgestuurd naar de kazerne Coulembier in Rennes. Diezelfde namiddag zouden wij nog mogen vertrekken.

Maar toen kwamen er nog een aantal vrachtwagens aan met Belgische soldaten. Een van . de wagens had defect en kon dus niet voor verder transport ingezet worden. Het bevel van de Duitse commandant was "wachten".

Dat bleef duren: van 19 juni tot en met 12 augustus 1940!

De eerste weken hadden wij niets te doen. Alle karweien werden door de Franse soldaten gedaan. Soms moesten wij in de Franse legermagazijnen spoorwegwagons laden met Franse uniformen en schoenen. Het eten liet te wensen over en er was enkel

This article is from: