![](https://assets.isu.pub/document-structure/221213090713-4947854cfd0c40d12e923c16371d16fb/v1/c3097f7dc710b59780546a24e4219c5c.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
2 minute read
M. V ANKEIRSBILCK. De toog
genoeg om te overleven. Dat beterde echter toen er een kantine bijkwam. Dan konden wij er tegen betaling' iets verkrijgen. In dit kamp zaten duizenden Franse soldaten. De Duitsers hadden echter meer problemen met een paar honderd Belgen dan met die duizenden Fransen.
Vanuit België kregen we twee keer bezoek. De tweede keer mochten al de Izegemnaren die in Rennes verbleven, mee. Die reis gebeurde per auto met aanhangwagen met telkens een dertigtal soldaten erop. Dit transport was in handen van Kamiel Devyver, Vandewalle en garagist Denys uit Emelgem. Zo zijn we. dan uiteindelijk op 15 augustus 1940 gezond en wel in Izegem aangekomen.
Advertisement
DE TOOG
Maurits Vankeirsbilck
Het was de 28e mei 1940, dus de laatste dag van de veldtocht in onze gewesten. Heel de nacht werd ons regiment achtervolgd door de Duitsers, die ons af en toe beschoten. Er vielen gelukkig geen doden of gewonden. Zo kwamen we ongedeerd tegen de morgen met paard en kanons in SintMichiels bij Brugge aan.
Opeens hield het kanongebulder op en het duurde niet lang of we vernamen dat de wapenstilstand getekend was. Na de middag mochten we de wapens inleveren en werden bedankt. 't Was intussen te laat om nog thuis te geraken en met een paar kameraden gingen we op ons gemak een pint je pakken op de Grote Markt van Brugge. We stonden aan de toog el). zagen door de openstaande deur een kolonne Duitsers voorbijtrekken met zwaar geschut: 't waren de eerste die we zagen. Maurits Vankeirsbilck, maar met een ander paard.
Opeens verlieten twee Duitsers de rangen en stapten recht op ons af. We konden niet meer weg en voelden ons verbleken. We zagen al de prikkeldraad van een krijgsgevangenkamp voor ogen. "Heil Hitier" , snauwden ze. Wij antwoordden in ons binnenste: "Ge kunt ze kussen". Maar wat gebeurde er? Ze vroegen elk een pint, goten ze in één teug in hun kraag en weg waren ze. Wij natuurlijk opgelucht. Maar is dat niet onzinnig: 's morgens op elkaar schieten en 's avonds aan dezelfde toog een pint drinken? Ik begrijp het nog altijd niet.
De volgende morgen vroeg hebben we met nog drie kameraden ons paard opgezadeld en zijn zo naar huis gereden. We zijn in Ingelmunster uiteengegaan. Het paard, waar ik geen weg mee wist, heb ik aan de slachter verkocht om er salami van te maken. Zo eindigde mijn oorlog.