3 minute read

M. NUIJTTENS. Weggevoerden en werkweigeraars 1940-1945

bezet - 1914/1918 en 1940/1944, Tielt, Lannoo; José V ANBOSSELE, Kortrijk tijdens de tweede wereldoorlog, deel 2, Kortrijk, Groeninghe Bert VAN HOORICK. In tegenstroom.

WEGGEVOERDEN EN WERK. WEIGERAARS 1940-1945

Advertisement

Marcel Nuijttens

Al tijdens de eerste wereldoorlog werden een aantal mannen door de Duitse overheid gedwongen voor de Duitsers te gaan arbeiden. Die arbeid bestond uit het bouwen van verdedigingslijnen en schuilplaatsen aan 'het front. Anders dan tijdens de tweede wereldoorlog werden ze dus niet in Duitsland zelf ingezet.

N a de meidagen van 1940 was er heel wat werkloosheid en het duurde een hele tijd voordat de werkverschaffing normaal verliep. Al einde 1940 gingen sommigen vrijwillig in Duitsland werken. Ze werden door mooie voorwaarden aangelokt, ze verdienden goed en konden van hieruit zaken overbrengen die in Duitsland schaars waren geworden, een gedoogde maar erg winstgevende smokkel. Toen echter de vrijwillige arbeiders niet meer bij burgers werden ondergebracht, maar in Lagers en steeds meer van luchtaanvallen te lijden hadden, liep deze arbeid erg terug. Door de veldtocht in Rusland, die heel wat Duitse militairen vereiste, was er steeds meer nood aan arbeiders. Daarom kwam in oktober 1942 van Duitse zijde het bevel dat alle personen geboren in 1921, 1922, 1923 en 1924 verplicht tewerkgesteld }Verden in Duitsland. Na tussenkomst van de Belgische burgerlijke en geestelijke overheid ging het alleen om de mannen. De betrokkenen kregen een · uitnodiging om voor de Werbestelle te verschijnen. Van oktober 1942 begonnen de oproepingen naar de WerbestelIe in Roeselare. Wie na een kort lichamelijk onderzoek door een dokter werd goedgekeurd, vernam dè plaats waar men zou worden tewerkgesteld en kreeg de nodige lieren en papieren om de volgende week te vertrekken. Wie gedurende twee maanden in Kortrijk een omscholing kon volgen aan de Erlawerke, kon zijn vertrek naar Duitsland twee maanden uitstellen. In 1942 was het einde van de oorlog zeker nog niet in zicht, zodat velen wel gedwongen waren te vertrekken en anderen de mening waren toegedaan: "Ik blijf hier zolang het gaat en pakken ze mij, dan heb ik geen geluk gehad.

We moeten onderscheid maken tussen vler groepen. A. De verplichte arbeiders - weggevoerden: zij die verplicht tewerkgesteld naar Duitsland vertrokken. B. De werkweigeraars: diegenen vernoemd onder A, maar die na verlof in België niet terugkeerden naar Duitsland. C. De werkweigeraars die door de Duitse politie gevat werden en weer in Duitsland werden tewerkgesteld. Soms werden ze in een Straflager ondergebracht. D. De werkweigeraars, soms onderduikers of vluchtelingen genoemd: zij die zich noch op de Werbestelle noch aan de trein naar Duitsland meldden.

Het niet naar Duitsland vertrekken had verscheidene gevolgen. - Geen normaal leven meer. In eigen huis kon men niet meer gewoon· verblijven, want men werd opgespoord door de Duitse politie. Sommigen bleven ergens in huis verborgen of zochten een veiliger schuilplaats. - Geen ransoeneringszegels, zowel voor voeding als voor kledij. De werkweigeraars moesten van 'de zwarte markt leven', wat heel duur was, vooral wat de voeding betrof. - Normaal arbeiden kon niet meer. Ofwel werkte men helemaal niet - wat slechts een enkeling zich kon veroorloven - ofwel moest men aan een of ander werkje zien te geraken dat wat kon opleveren: bv. schoenen maken ,

1914-1918. Izegem Grote Markt. Opeising van burgers voor werk achter het front.

Verplicht tewerkgestelde Izegemnaren in 1916. Camiel Kerckhof is de derde persoon van links.

Vlaginhuldiging van het N.V.W. op 15 mei 1985. V.l.n.r. Gabriël Dejonghe, Andrê Vanhauwaert, mevr. J. Vannieuwenhuyse-Simonne Desmet (meter van de vlag), Roger Demeyere, Gerard Vanaudenaerde (peter van de-vlag) en Marcel Nuijttens (Foto Terma).

bij een landbouwer arbeiden of - wat heel veel voorkwam - sigaretten maken. - Naar de cinema, de voetbal of andere vormen van vermaak gaan, was uit den boze, want er hadden soms razia's plaats met aanhoudingen als gevolg. - Zelfs naar de mis gaan kon gevaarlijk zijn, omdat er bij het verlaten van de kerk controle kon zijn. Soms waren straten en kruispunten afgezet door de Duitse politie. Wie niet over de vereiste papieren beschikte, werd opgepakt. De controle was nog scherper wanneer er personen uit de streek bij waren die aan deze Duitse opsporingsdiensten verbonden waren: die kenden vaak de opgespoorden. - Werd men "aangebracht" of "overgedragen", dan werd men zeker aangehouden. Het was in elk geval een triestig, weinig hoopvol leven - de hoop kwam pas terug na de landing in Normandië. Er zat weinig beweging in, voedsel en werk moesten worden aangebracht, men verbleef of werkte meestal op een onverwarmde kamer - kolen waren en eenvoudig niet - en men leefde voortdurend met de angst dat men elk ogen-

This article is from: