![](https://assets.isu.pub/document-structure/210616083850-697623800bf0946850e2e73ef2465185/v1/207e45844489b2ac6e2463d28c5d9eb0.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
5 minute read
Iedereen spelt
from #Schoolpraat 2
by Pelckmans
Spellingspelletjes voor buiten
iedereen spelt
Moedig buiten spelen en bewegen aan en geef je spellingles eens op de speelplaats of in het park. Spelplezier verzekerd! Waarom buiten lesgeven? Buiten leren, spelen en bewegen is leuk en heeft een gunstig effect op het welzijn en de leerprestaties. Leerlingen leren op onderzoekende en speelse wijze én kunnen hun energie kwijt. Pssst, wist je dat het op woensdag 29 april 2019 Buitenspeeldag is? Ga aan de slag met een van onze spellingspelletjes. Beschik je over de methode Iedereen spelt, dan kan je gemakkelijk de juiste woord- en spelkaarten inzetten. Zo niet, ga dan zelf aan de slag met onze woordentips.
Leeftijd: 7-8 jaarSpel #1
Buitenspel: Ren je rot
Materiaal >Iedereen spelt-materiaal: groene en bruine spelkaarten les 9 met woorden als: > raampje, spiegel, huisje, winter, schuurtje, muisje, meester, muurtje, werken, kleurtje… per groep een blad papier en schrijfgerief
Speluitleg: Verdeel de leerlingen in groepjes van vier. Elk groepje krijgt een spelkaart. De leerlingen staan in een rijtje achter elkaar. Aan de overkant van de speelplaats ligt er voor elk groepje een schrijfblad en schrijfgerief klaar. De leerlingen lezen een woord, onthouden het, lopen naar de overkant en schrijven het woord op. De volgende leerling mag vertrekken wanneer de vorige leerling zijn hand getikt heeft. Hij noteert een ander woord van het kaartje. De leerkracht verbetert tijdens het spel. Wanneer er een woord verkeerd geschreven is, trekt hij er een streep door en meldt dit aan het groepje. Het groepje dat als eerste vijftien woorden correct genoteerd heeft, heeft gewonnen.
muisje meester muurtje werken kleurtje dokter raampje spiegel wandelhuisje poesjewinter bosjeschuurtje 9 lijntje Woorden met een doffe staartroepen deurtje 527551_9240_Spel_2_15x.indd 451 moeder wortel flesje
Leeftijd: 8-9 jaarSpel #2 Woorden met een doffe staart9 527551_9240_Spel_2_15x.indd 421
Buitenspel: Slangetje maken
2/10/17 15:39
de vijver
7Woorden met ei of ij
3 iedereen spelt Materiaal >Iedereen spelt-materiaal: woordkaarten les 7 en les 11 met woorden als: dolfijn, eiland, ijsje, meisje, paleis, automaat, goudvis, houthakker, kabouter, kauwgom…
Speluitleg: Duid vier leerlingen aan die de kop van een slang zijn. De andere leerlingen trekken een woordkaart en verspreiden zich over het speelveld. De slangenkopjes krijgen een kaartje met een tweeklank (ei, ij, au of ou) op. De slangenkopjes lopen door het speelveld en tikken andere leerlingen aan. Deze leerlingen zeggen hun woord. Het slangenkopje geeft aan of het woord bij zijn klank hoort of niet. Als het de juiste klank is, sluit deze leerling aan bij het slangenkopje en gaan ze samen verder op zoek naar nog mogelijk juiste woorden. Het is de bedoeling om zo snel mogelijk alle slangen volledig af te maken.
527497_9236 Iedereen spelt 3 Woordkaarten_les 7.indd 519
527497_9236 Iedereen spelt 3 Woordkaarten_les 7.indd 520 16/10/17 16:44
Pelckmans
16/10/17 16:44 2/10/17 15:39
Materiaal >Iedereen spelt-materiaal: spelkaarten les 2 met woorden als: voorstellen, staren, begonnen, gelukkig, super, aanleggen, > huwelijk, herinnerde, ontploffing, gebeten… stoepkrijt
Speluitleg: Verdeel de klas in twee groepen. Elke groep verdeelt zich op zijn beurt in twee groepen: een groep roepers en een groep schrijvers. Plaats groep B in zijn geheel in het midden. De roepers van groep A plaats je links van groep B, de schrijvers van groep A plaats je rechts van groep B. Je geeft de roepers van groep A een groene spelkaart. De leerlingen van deze groep roepen de woorden naar de overkant. De leerlingen van groep B mogen zoveel mogelijk lawaai maken om dit te verhinderen. De schrijvers van groep A noteren de woorden met stoepkrijt. Per juist geschreven woord verdienen ze een punt. Na vijf minuten wisselen de groepen van plaats. Groep A plaats je nu in het midden. De roepers van groep B plaats je links van groep A, de schrijvers plaats je rechts. Je geeft de roepers van groep B een bruine spelkaart. De roepers proberen op hun beurt zoveel mogelijk woorden te roepen naar de overkant. De schrijvers van groep B noteren de woorden met stoepkrijt. Beëindig het spel na vijf minuten. Wie de meeste woorden correct schreef, wint.
Materiaal >Iedereen spelt-materiaal: woordkaarten les 16 met woorden als: amfibieën, Australië, ideeën, > > quotiënt, bijen, sleeën, televisie, zeeën, trofeeën, skiër… twee emmers twee tennisballen
Speluitleg: Zet twee emmers. Op de ene emmer staat met trema en op de andere zonder trema. Teken een startlijn op ongeveer vijf meter van de emmers vandaan. Verdeel de groep in tweeën. In elke groep krijgt iemand een tennisbal. Trek nu een woordkaart en zeg het woord hardop. Van elk team loopt de leerling met de tennisbal naar de juiste emmer en gooit of legt de tennisbal erin. Zit de bal als eerste in de juiste emmer? Dan krijgt het team een punt. Trek daarna een nieuwe woordkaart en laat de volgende leerlingen lopen naar de emmers.
Materiaal >Iedereen spelt-materiaal: spelkaarten les 17 met woorden als: pianootje, puppy’tje, parapluutje, hyenaatje, theetje, cafeetje, > > pizzaatje, slaatje, baby’tje, radiootje… vijf bladen papier per groep vijf balpennen per groep
Speluitleg: Verdeel de klas in vijf gelijke groepen. Zorg dat de leerlingen van elke groep op een rij staan met telkens een vijftal meter tussen hen in. De verschillende rijen staan zo ver mogelijk uit elkaar. Zelf sta je voor de rijen. Vraag nu aan de eerste leerling van elke rij om tot bij jou te komen. Het is belangrijk dat de afstand tussen die vijf leerlingen bij jou en het volgende lid van hun groep gelijk is. In dit spel over verkleinwoorden zijn de leerlingen kabouters en spelen ze gehurkt. Fluister een woord van de woordkaarten, zodat enkel de vijf leerlingen bij je het kunnen horen. Zij kruipen gehurkt naar het volgende lid van hun groep en fluisteren het woord in zijn oor. Die kruipt naar de volgende, enz. De laatste leerling schrijft het woord op zijn blad, laat het blad liggen en loopt snel naar jou. Zo schuiven alle leerlingen een stapje op. Zodra er een leerling bij jou is, fluister je een tweede woord in zijn oor. Zo gaat het spel verder tot elke leerling een woord heeft genoteerd. De groep die het eerst klaar is, is de winnaar.