14 minute read

Hoe verder na zelfdoding?

Next Article
Pelckmans Portaal

Pelckmans Portaal

Hoe ga je verder na zelfdoding en wat met de achterblijvers?

Handvatten voor nabestaanden

Een dierbare stapt uit het leven. Alles stopt even. Het lijkt alsof een storm alles rondom je veranderde of vernielde. Na die ongelooflijke schok keer je terug naar je leven en sta je voor de zware taak om dat stap voor stap weer op te bouwen. Maar hoe begin je daar in godsnaam aan? En hoe kan je als leerkracht helpen in dat proces van wederopbouw? Lore Vonck en Daisy Buttiens schreven er een boek over en spraken erover met #Schoolpraat.

Jullie boek gaat over hoe nabestaanden de draad weer opnemen na zelfdoding van iemand uit hun omgeving. Van waar is de nood ontstaan om die handvatten op te lijsten?

Lore: Wij ontwikkelden al een aantal boeken vanuit Werkgroep Verder, de organisatie waar we voor werken. Die richtten zich vooral op tieners en de lagere school. Voor volwassenen hadden we nog geen materiaal en zo is ‘Verder na zelfdoding’ ontstaan. Ik ga over heel Vlaanderen vormingen geven, maar dat is dan altijd naar hulpverleners en leerkrachten toe. Internationaal gezien waren er al een aantal gelijkaardige boeken, maar steeds heel wetenschappelijk en op zich niet echt geschikt voor de nabestaanden. We denken dat die nood er wel echt is en proberen daar met dit boek dus een antwoord op te bieden. Daisy: Het is bovendien voor volwassenen moeilijk om kinderen goed te begeleiden zonder zelf de nodige ondersteuning en achtergrond mee te krijgen. In die zin willen we met dit boek dus ook volwassenen handvatten bieden, voor zichzelf en als hulp.

Lore, kun je even schetsen wat Werkgroep Verder zoal doet en welke rol jij daarbij speelt?

Lore: Ik ben coördinator van ‘Werkgroep Verder na Zelfdoding’, die deel uitmaakt van expertisecentrum suïcidepreventie (VLESP). Wij houden ons bezig met het suïcide postventie-landschap. Concreet komt dat neer op alle dingen waarmee iemand geconfronteerd wordt na een zelfdoding. Wij doen zowel het juridische en administratieve aspect, als – en dan vooral - het psychologische. Wij organiseren lotgenotencontact maar doen ook onderzoek. Het laatste onderzoek ging bijvoorbeeld over hoe we jongeren het best kunnen bijstaan in een rouwproces na zelfdoding; hoe hun vrienden hen kunnen bijstaan en waar ze eigenlijk nood aan hebben.

Gaan jullie ook op scholen praten?

Lore: Ja, maar dat is meestal op vraag van de school zelf en gebeurt meestal nadat er een zelfdoding plaatsvond. We geven leerkrachten dan specifieke tools en tips over hoe ze zulk jammer voorval kunnen aanpakken. Dat komt niet zo heel vaak voor omdat er natuurlijk ook een budget gevraagd wordt en niet elke school dat zomaar voorhanden heeft. Die drempel willen we met ons boek ook opvangen. Het boek is trouwens niet alleen erg nuttig voor leerkrachten maar ook voor andere volwassen nabestaanden uit de directe omgeving van het slachtoffer.

Slechts 23 procent van onze Vlaamse jongeren praat op school over hoe zij of hij zich voelt. Blijkt dat leerkrachten één van de voornaamste aanspreekpunten zijn als ze er dan toch over praten. Kunnen leerkrachten letten op specifieke signalen bij hun leerlingen?

Lore: Eigenlijk is elke verandering in iemands gedrag significant. Op het moment dat een heel actieve leerling plots heel passief wordt of omgekeerd, kan dat zeker iets betekenen en zelfs wijzen op duistere gedachten. Eén signaal op zich is vaak niet alarmerend, het is vaak de combinatie van een aantal factoren. Niet zo evident om zulke dingen in het oog te houden. Het is natuurlijk wel belangrijk dat wanneer je signalen opvangt, je er direct op ingaat.

Denk je dat een leerkracht dit alleen kan of moet die ook elders hulp gaan zoeken?

Lore: De leerkracht heeft op dat vlak volgens mij vooral een ‘doorverwijsfunctie’. Ondanks dat hij zich wel verantwoordelijk voelt of het gevoel heeft nog meer te kunnen doen, is het vooral belangrijk hulp te bieden door te wijzen op het bestaan van heel wat hulporganisaties. Goed luisteren zonder te oordelen. Onvoorwaardelijke aanvaarding is belangrijk. Niet zeggen dat het niet zo erg is of beloven dat het beter zal gaan. Het is belangrijk om het vertrouwen dat je krijgt van een leerling ook te behouden. Daisy: Daarbij is het voor leerkrachten natuurlijk ook belangrijk om hun eigen grenzen te bewaken. Leerkrachten zijn een belangrijk aanspreekpunt maar het kan op henzelf ook erg zwaar wegen om zonder achtergrond leerlingen met dit soort problematieken te ondersteunen.

Als een leerling dan toch uit het leven stapt, hoe kun je daar als leerkracht het best mee omgaan naar de nabestaande familieleden en klasgenoten toe?

Lore: Eerst en vooral is het heel belangrijk dat met de familie samen wordt afgesproken wat wel en niet wordt verteld. Soms wil de familie niet dat mensen weten dat het om zelfdoding gaat. Dat maakt het moeilijk. Je kunt het best open kaart spelen met de nabestaande klasgenoten. Verhalen doen toch de ronde. Hoe beter je dit op een structurele manier kunt aanbrengen, hoe minder roddels er achteraf verspreid zullen worden.

Stel dat de klasgenoten een muur opbouwen en hierdoor moeilijk te bereiken zijn of dat naaste vrienden enorm veel schuldgevoelens ontwikkelen. Ze vragen zich af waarom ze het niet gezien hebben en of ze iets hadden kunnen doen om het te vermijden. Wat doe je dan als leerkracht?

Daisy: Je kan hier vrijblijvend een les over geven, waarin je wat uitleg geeft over wat er normaal is in een rouwproces na zelfdoding. Klasgenoten kunnen dan kiezen of ze deze les bijwonen of niet. Forceren helpt niemand, voorzichtig stimuleren en er zijn wanneer zij er klaar voor zijn wel. Lore: Schuldgevoelens zijn eigen aan rouwprocessen, die zullen er altijd zijn. Belangrijk daarbij is dat de boodschap wordt gegeven dat niemand schuldig is. Zelfdoding en het suïcidaal proces is een heel complex proces waarbij enorm veel factoren spelen. Er is niet één druppel die de oorzaak is. Het is erg belangrijk bij tieners om dit ook expliciet zo te verwoorden. Er zijn bijvoorbeeld biologische neurologische factoren die meespelen, dingen die je niet kan weten. Daarnaast spelen ook psychologische factoren zoals ‘wat is de draagkracht’, ‘sta je positief of negatief in het leven’, ‘ben je een persoon met psychische stoornissen’ een belangrijke rol. De meest gezochte oorzaken zijn de sociale stressfactoren zoals bijvoorbeeld pesten of liefdesbreuken, problemen op school. Die dingen kunnen misschien wel een druppel zijn, maar vormen de emmer niet.

Jullie willen met jullie boek op een begrijpelijke manier schetsen hoe een rouwproces er na zelfdoding precies uitziet. Is dit niet heel erg moeilijk aangezien een rouwproces heel persoonlijk is en het verloop bij iedereen dus heel anders kan zijn?

Lore: Ja, dat is de basis. Ieder rouwproces is anders. Eigenlijk beginnen we in het boek met ons de vraag te stellen ‘wat is rouwen?’. We hebben in Vlaanderen een heel verkeerd beeld van wat rouwen is. Voor velen is dat even verdrietig zijn en

daarna gaat het weer beter, moet het weer beter gaan. Het is echter een levenslang proces. Iedereen vergelijkt zijn of haar eigen rouwproces met dat van een ander, wat niet goed is omdat het net heel persoonlijk is. Wel zijn er heel wat gelijkenissen in het rouwproces na zelfdoding.

Een rouwproces na zelfdoding is immers heel specifiek. Moest je alle rouwprocessen op een rijtje zetten, dan is rouwen na zelfdoding het ‘moeilijkst’. Nog moeilijker dan het verwerken van een overlijden na een verkeersongeval of moord. Dat komt omdat er geen dader is, geen duidelijkheid. De gelijkenissen tussen de rouwprocessen worden allemaal in ons boek besproken. We werken met tal van voorbeelden net omdat het bij iedereen anders is. Lees en doe vooral de stukken die voor jou van belang zijn. Je gaat niet met iedereen gelijkenissen hebben, het zal vaak zelfs contradictorisch zijn. De ene is bijvoorbeeld absoluut niet kwaad terwijl een andere razend is op degene die overleed. Die gevoelens kunnen ook veranderen want een rouwproces verloopt nu eenmaal in golven.

Wat zijn de grootste verschillen die je ziet in een rouwproces tussen de verschillende leeftijdsgroepen?

Lore: Tot 6 jaar is er geen doodsconcept. Jonge kinderen kunnen dus niet begrijpen wat ‘dood zijn’ is. Als iemand weggaat kan hij nog altijd terugkomen. Dat besef zit er bij hen nog niet in. Voor kleuters geldt dus een heel andere aanpak dan voor de lagere school. Bij die laatste groep is het doodsconcept er al wel, maar zij rouwen vooral zeer actief en creatief. Vooral tekenen en daarna spelen, terwijl volwassenen vooral gaan praten. De boeken die we naast het boek ‘Verder na zelfdoding’ ontwikkelden zijn heel erg gericht op die specifieke aanpak. Een verhaal met heel wat bijbehorende oefeningen op maat. Bij de kleutertjes werken we aan de hand van een visje dat uit een het aquarium springt en zijn vriendjes achterlaat. Bij het boek voor de lagere school gaat het over een grote boot die met opzet tegen de kant vaart en alle andere bootjes heel kwaad en verdrietig maakt. Een ander groot verschil is hoe kinderen en jongeren anders rouwen dan volwassenen. Daar waar een volwassene een aantal uren of zelfs dagen te kampen krijgt met erg veel schuldgevoelens, zijn kinderen supersnel in het switchen van de ene naar de andere emotie. Zij vertellen over hun verdriet en gaan meteen daarna spelen. Op die manier geven zij aan dat het voorlopig voldoende is. Best ook om daar rekening mee te houden en niet verder op in te gaan.

Wat mogen mensen verwachten na het lezen van jullie boek(en). Vooral theorie en cijfers over zelfdoding? Of eerder praktische tips?

Lore: Het zijn vooral praktische tips en oefeningen in combinatie met een beetje theorie. Een goeie mix van de twee eigenlijk. Niet teveel cijfers of lange onderzoeken. De tekst is natuurlijk wel gebaseerd op wetenschappelijke bronnen maar op een laagdrempelig niveau geschreven zodat iemand in rouw, die zich sowieso al moeilijker kan concentreren, meteen mee is. Er zitten echt dingen bij waar elke lezer iets aan heeft. Je hoeft de voorbeelden en praktijkopdrachten niet te doen maar we geven ze wel mee. Ons boek is ook geschreven naar alle religies toe. Zo spreken we bijvoorbeeld niet over een hemel. Het is erg breed toepasbaar, humanistisch geschreven en zowel geschikt voor christenen, moslims, hindoes … we hebben vooral gekeken naar hoe een rouwproces voor iedereen hetzelfde is of waar er verschillen zijn en hoe je daar dan best mee omgaat. Wat helpt me de eerste dagen? Wat helpt me op lange termijn? Hoe rouwen mijn kinderen anders dan ik? Hoe rouw ik op de werkvloer? Daisy: Het is een verzameling van alle informatie die hen kan helpen om hun eigen, individuele rouwproces te doorlopen. Soms is weten dat je niet abnormaal bent op zich al erg helpend. Anderzijds ook oefeningen die je kunnen helpen in het verwerkingsproces. Zoals Lore zei, een beetje van alles.

In onze samenleving heerst er nog een flink taboe rond zelfdoding. Hoe denk je dat dat taboe stilaan doorbroken kan worden?

Lore: Ik zie toch al beterschap in vergelijking met een aantal jaren geleden. Vroeger werden mensen die stierven aan zelfdoding zelfs op aparte plekken begraven. Tegenwoordig praten jongeren steeds meer en meer over hoe ze zich voelen of over mentale problemen. Vijftigplussers doen dit echter nog niet. Initiatieven zoals ‘Rode Neuzen Dag’ helpen daar wel gigantisch bij. Dat is bemoedigend voor de toekomst, maar uiteraard is er nog veel meer nodig dan waar we vandaag staan. In onze maatschappij is er relatief weinig geweten over zelfdoding en heerst er naar mijn mening bovendien ook een verkeerd beeld. Dat was een tijd geleden met kanker ook zo. Over kanker werd niet al teveel gesproken. Nu worden de grootste benefietshows georganiseerd om de ziekte te bestrijden. Het zou fantastisch zijn als dat ooit ook het geval wordt voor een thema als zelfdoding, zowel op vlak van preventie als voor de nabestaanden. Het gaat al beter, maar toch is er nog veel werk aan de winkel, en dan vooral bij de

oudere generatie. Bij hen heerst vaak nog de mentaliteit ‘als je naar een psycholoog gaat, ben je gek’. Een masker opzetten is het slechtste dat je kunt doen. Open over praten, dat is belangrijk! Het is wel zo dat er sterk geïnvesteerd wordt in preventie. Vroeger had je enkel de zelfmoordlijn, maar nu bestaat er ook een chat, het forum van de Zelfmoordlijn, apps, online cursussen, … Allemaal erg anoniem en persoonlijk. Dat verkleint de drempel om op zoek te gaan naar hulp.

Denk je dat deze initiatieven al voldoende gekend zijn bij het gros van de bevolking?

Lore: Nee, dat denk ik niet. Dat geldt trouwens voor een heel erg groot deel van onze gezondheidszorg. Er bestaan tal van organisaties, maar nog te weinig mensen weten dat ze er zijn en waar ze voor staan. Online-initiatieven en tools zullen, en dat is normaal, wellicht sneller gevonden worden door jongeren dan door de oudere generatie. in je klas bijvoorbeeld wel een poster ophangen met daarop het telefoonnummer van de zelfmoordlijn, maar eerder als iets permanents dan als reactie op een zelfdoding op school. Stel dat je als leerkracht dan toch geconfronteerd wordt met zelfdoding bij een van je leerlingen, dan is het heel belangrijk echt te focussen op het rouwproces.

Zou een thema als zelfdoding en hoe daarmee omgaan mee vervat moeten zitten in de eindtermen op school?

Lore: Dat is een hele moeilijke. Onderzoek toont immers aan dat lesgeven over suïcide preventie nét schadelijk kan zijn. Wat wel heel erg zinvol is, zijn lessen over mentaal welbevinden. Je leerlingen meegeven wat ze kunnen doen als ze zich slecht in hun vel voelen, waar ze terecht kunnen, etc. Je kunt

Wie is wie?

Is het voor leerkrachten niet enorm moeilijk om hun leerlingen extra in het oog te houden nadat iemand van hun klasgenoten zelfmoord pleegde? Niet elke leerkracht kreeg hiervoor de nodige bagage mee?

Lore: Er bestaan inderdaad heel wat cursussen die leerkrachten kunnen volgen, zowel bij het Centrum ter Preventie van zelfdoding als bij onze organisatie Werkgroep Verder. Wijzelf krijgen de vraag echter weinig omdat onze hulp vaak pas wordt ingeroepen als er zich al een zelfdoding heeft voorgedaan. Wij kunnen leerkrachten bijvoorbeeld helpen bij het opstellen van een duidelijk draaiboek op maat waarin iedereen erg duidelijk omlijnde taken heeft. Het grote voordeel is dat dit soort van maatwerk gratis is. Scholen die over een CLB beschikken hebben natuurlijk een klein stapje voor. De collega’s die daar werken kunnen die specifieke zorgrol op zich nemen. Bij het ontbreken van een CLB wordt het iets moeilijker, maar zeker niet onhaalbaar.

Verder na zelfdoding

Lore Vonck, Daisy Buttiens ca. € 25,00 ca. 240 blz. ISBN 978-94-6337-168-1 Verschijnt in november

Pelckmans Pro

denk verder Bestel via pelckmanspro.be.

Lore Vonck is coördinatorvoorzitter van Werkgroep Verder, het expertisecentrum inzake rouwen na zelfdoding en ondersteuning van nabestaanden na de zelfdoding van een dierbare. Lore, rouwtherapeute en sociaal agoog, wordt in Vlaanderen gezien als de Vlaamse expert in deze thematiek. Daisy Buttiens is schoolpsychologe, ABFTtherapeut en traumatherapeut i.o. en werkt als preventieadviseur voor Mensura waar ze bedrijven bijstaat om er het psychosociaal welzijn te verbeteren. Van 2017 tot 2018 was zij tevens stafmedewerker van Werkgroep Verder na Zelfdoding. Ze is gespecialiseerd in hechting en werkt als zelfstandig psychologe met gezinnen. Dag van de leerkracht

Beide auteurs brengen de Boekenbeurs op De Dag van de Leerkracht een bezoekje. Ze vertellen er op 30 oktober over hun nieuwste boek(en) en bezorgen leerkrachten een aantal concrete tips. Houd de nieuwsbrieven van Pelckmans zeker in de gaten en noteer met stip in je agenda!

Maak gevoelige thema's bespreekbaar in je klas

Voor kleuters, lagere school en secundaire school verschijnen bij Van Halewyck deze aansluitende titels o.a. geschreven door Lore Vonck en Daisy Buttiens. Materiaal op maat dat het thema zelfdoding bespreekbaar maakt voor elke leeftijdsgroep.

KLEUTERS De visjes van Océane

Nathalie Slosse met illustraties van Naomi Christiaens € 17,50 32 blz. ISBN 978-94-6383-052-2

<12 JAAR Sloep vaart verder

Lore Vonck en Daisy Buttiens met illustraties van Naomi Christiaens ca. € 17,50 ca. 64 blz. ISBN 978-94-6383-055-3

12+ Moet ik nu alleen verder?

Lore Vonck en Daisy Buttiens met illustraties van Naomi Christiaens ca. € 18,50 ca. 120 blz. ISBN 978-94-6383-056-0

Werken rond afscheid, onverwacht overlijden of over mentaal welbevinden? Deze uitgaven werden speciaal ontwikkeld op maat van kinderen en jongeren.

Vaarwel

Nathalie Slosse met illustraties van Rocio Del Moràl € 10,00 48 blz. ISBN 978-94-6131-792-6

De wensbloem

Nathalie Slosse met illustraties van Rocio Del Moràl € 15,00 40 blz. ISBN 978-94-6234-498-3

Robbe

Ria Maes en Marc de Bel € 20,00 336 blz. ISBN 978-94-6131-895-4

Fille Folle

Ilona Lodewijckx met illustraties van Aurike Quintelier € 20,00 288 blz. ISBN 978-94-6131-742-1

Sneeuw in september

Kathelijn Vervarcke € 17,50 240 blz. ISBN 978-94-6131-961-6

Sommige meisjes houden niet van roze

Chrostin € 20,00 240 blz. ISBN 978-94-6131-903-6

Bovenstaande boeken zijn allemaal verkrijgbaar via vanhalewyck.be

This article is from: