Floris
Floris Jansen in de ruimte
Laika
Floris Jansen
Beste Floris, Speciaal voor jou dit boek waarin jij zelf de hoofdrol speelt in de ruimte. Liefs, opa en oma
Ham
Persoonlijke uitgave voor Floris Jansen Originele uitgave © Uitgeverij Kluitman Alkmaar B.V. © MMXIV tekst: Fiona Rempt © MMXIV illustraties: Natascha Stenvert Omslagontwerp: Petra Gerritsen Opmaak binnenwerk: Marieke Brakkee Alle rechten voorbehouden, inclusief het recht van reproductie in zijn geheel of in gedeelten, in welke vorm dan ook. Bestellen: www.personalgifts.nl Druk: Arsprintmedia, Roermond kluitman.nl
Floris
Fiona Rempt & Natascha Stenvert
Papa en mama komen zingend de kamer van Floris binnen. ‘Lang zal hij leven, lang zal hij zweven…’ ‘Ik slie-hiep nog,’ gaapt Floris, maar als hij het grote cadeau in mama’s handen ziet, wil hij toch wel wakker worden. Het is een echt astronautenpak! Met een helm, maanschoenen en handschoenen die je aan de mouwen vast kunt schroeven.
Hij trekt het pak meteen aan. ‘Hallo, Aarde! Astronaut Floris hier vanuit de ruimte.’ Mama klopt zachtjes op de helm. ‘Mooi hoor, maar waar is je raket?’ Floris kijkt naar zijn vader. ‘Wil je er een voor me maken? Jij kunt alles bouwen, toch?’ Papa glimlacht. ‘Niet alles. Raketten zijn heel moeilijk.’
5
‘Waarom dan?’ vraagt Floris. ‘Een raket is toch gewoon een soort vliegtuig?’ ‘Ja, maar hij moet heel ver kunnen vliegen. Helemaal de ruimte in. En hij moet supersnel zijn, zo snel als de bliksem.’ ‘Wow,’ zegt Floris vol bewondering. ‘Hoe hard gaat een raket dan?’ ‘40.000 kilometer per uur,’ antwoordt papa. ‘Dat is 200 keer sneller dan een raceauto!’
6
De vader van Floris blaast een ballon op. ‘Kijk goed,’ zegt hij. ‘Dit is een raket.’ Hij laat de ballon los en die schiet omhoog terwijl hij leegloopt. ‘Doordat de lucht er aan de ene kant uit gaat, wordt de raket zelf de andere kant op geduwd,’ legt hij uit. ‘Zo werkt het ook met een straalmotor.’ Floris laat ook een ballon door de kamer vliegen. ‘Ik wou dat ik een echte astronaut was,’ zegt hij. Papa pakt zijn jas. ‘Kom, Floris. Ik kan geen raket voor je bouwen, maar we kunnen er wel eentje gaan bekijken.’
In het ruimtevaartmuseum is van alles te zien. Telescopen, oude ruimtepakken, zand van de maan, foto’s van de planeten en een stuk steen van Mars. Floris kijkt naar twee grote foto’s. Op de ene staat een hond en op de andere een aap. ‘Waarom hangen zij hier?’ ‘Omdat ze een van de eerste astronauten waren,’ vertelt papa. ‘Astrobeesten,’ zegt Floris. ‘Hoe heten ze?’ ‘De hond heet Laika en de chimpansee Ham.’
‘Grappig,’ lacht Floris, ‘maar nu wil ik naar de raket.’
‘Wat is hij groot!’ roept Floris opgewonden. ‘Mogen we erin?’ Ze moeten een heleboel trappen op klimmen. Boven ploft Floris neer in een stoel. Hij hoort zijn vader vertellen: ‘Een raket is gebouwd als een soort trap. We zitten nu in de commandomodule. En wist je dat astronauten in de ruimte alleen maar door een rietje kunnen drinken? Anders zou de limonade zo uit hun beker vliegen.’ Floris luistert niet meer. Hij doet zijn ogen dicht.
‘… 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3…’ klinkt er in de verte. Floris zit nog steeds in de raketstoel. Hij kijkt naar de aap die naast hem zit. ‘Ben jij Ham?’ wil Floris net vragen, maar dan hoort hij ‘…2, 1, 0,’ en als een kanonskogel schieten ze de lucht in.
Het is alsof de wind keihard tegen Floris aan blaast. Zijn lippen trillen en Hams gezicht wordt platgedrukt in zijn helm, maar het duurt niet lang.
Ineens is het weer rustig in de raket. Floris maakt zijn stoelriem los en meteen zweeft hij omhoog. Het voelt geweldig om te vliegen en koppeltje te duikelen in de lucht. Floris zweeft naar Ham toe en maakt hem ook los. ‘Moet je eens komen kijken, het is prachtig!’ zegt hij.
11
Samen kijken ze naar een blauwe bol. ‘Ik denk dat dat onze wereld is,’ zegt Floris. De ruimteaap steekt zijn poot uit en zegt: ‘Het is de planeet Aarde. Er zijn nog meer planeten in het heelal, maar daar wonen geen apen en mensen. Op Neptunus is het kouder dan op de Noordpool en de Zuidpool samen. En op Pluto voelt een baksteen even zwaar als een speelgoedautootje op Aarde.’ ‘Ongelooflijk,’ mompelt Floris. ‘Jij kunt praten!’
12
Ham kijkt naar buiten.
‘Pas op!’ roept hij plotseling. ‘Er komt een groot stuk steen op ons af, een meteoriet!’
Floris vliegt zo snel hij kan terug naar de bestuurdersstoel en begint aan een hendel te trekken.
13
De raket gaat naar rechts. Net op tijd, want de steen schiet er vlak langs.
‘Pfff. Die zou ons geramd hebben,’ zucht Floris als hij de meteoriet nakijkt. ‘Ja, oe-oe-a, en nu vliegt hij op de Aarde af. Hij zal neerstorten. We moeten iets doen!’ Floris denkt na. ‘Ik heb beneden een groot net zien liggen. Daarmee kan ik de ruimtesteen wel vangen.’
Ham racet met de raket achter de meteoriet aan en als ze dichtbij genoeg zijn, vliegt Floris aan een lang touw de ruimte in. ‘Over drie seconden,’ roept Ham. ‘3, 2, 1, NU!’ Floris gooit het net uit. Ze hebben de meteoriet gevangen, maar hij vliegt dwars door het dikke net heen. ‘De steen is te sterk,’ zegt Floris. ‘We kunnen hem niet vangen.’
15
‘Dan moeten we hem kapotmaken,’ zegt Ham. Hij wijst naar een rode knop. ‘We kunnen op de steen schieten.’ Samen draaien ze de raket weer met zijn neus de goede kant op en Floris drukt op de knop. Drie vuurkogels vliegen op de meteoriet af.
16
Ze zijn raak, maar niet hard genoeg om de gigantische steen kapot te maken. Op de plek waar de meteoriet geraakt wordt, vliegen er heel kleine brokjes vanaf. Ze ketsen alle kanten op. Ook tegen de raket. Tikke-tikke-tak. Het klinkt als hagel op het dak.
17
‘Wat nu?’ vraagt Ham. Floris denkt na en zegt: ‘We moeten de koers van die reuzensteen veranderen en zorgen dat hij de andere kant op gaat vliegen.’ Hij pakt het stuur. ‘Riemen vast, astroaap, ik heb een plan!’
18
Floris stuurt de raket recht op de meteoriet af. Ham schreeuwt. ‘Je gaat toch niet botsen?’ Hij durft niet meer te kijken. ‘Een klein beetje maar,’ zegt Floris met een grijns. ‘We gaan hem opzij duwen.’
De raket vliegt vlak langs de meteoriet. Met een knal rammen ze elkaar en dan scheert de raket langs de gigantische steen.
20
Er zit een flinke deuk in de zijkant van de raket, maar ze vliegen nog!
Floris kijkt uit het raam en ziet dat de meteoriet nu in de richting van de zon vliegt. ‘Het is gelukt!’ roept hij blij. Ham juicht. ‘Hoera, we hebben de wereld gered!’
22
Floris doet heel even allebei hun helmen af om Ham een knuffel te geven. ‘De ruimte is een wonder,’ zegt hij, ‘maar nu wil ik wel weer naar huis.’ ‘Oké,’ antwoordt Ham. ‘Terug naar de Aarde. Hou je vast!’
23
Als de raket dichter bij de Aarde komt, voelen de astronauten ineens weer de wind wapperen. Stuuraap Ham trekt aan de remmen en gooit een parachute uit om n贸g sneller af te remmen. Ze zien de landingsbaan van het vliegveld al.
Met een plof raakt de raket de grond. De wielen stuiteren nog een beetje over de weg en dan gaan ze steeds langzamer. Als ze eindelijk stilstaan, zijn Floris en Ham helemaal door elkaar geschud. Ze voelen zich alsof ze net tien rondjes in de achtbaan hebben gereden, maar ze zijn veilig geland.
‘Hé, wakker worden!’ hoort Floris. Het is de stem van zijn vader. Floris doet zijn ogen open en kijkt om zich heen. Hij zit nog steeds in de raket. ‘Waar is Ham?’ vraagt Floris verbaasd.
26
Papa draagt Floris de trap van de raket af. ‘Ben je in de ruimte geweest?’ vraagt hij. Floris knikt. ‘We hebben de Aarde gered, Ham en ik. Heb je die gigantische meteoriet gezien?’ ‘Nee,’ antwoordt papa. ‘Ik keek de andere kant op. Naar jou, de stoerste astronaut van het heelal.’
27
*111111111* 111111111/matchcode
Floris Als Floris voor zijn verjaardag een astronautenpak krijgt, vraagt hij aan zijn vader om ook een raket te bouwen. Dat kan papa niet, maar hij neemt hem wel mee naar het ruimtevaartmuseum. Er is van alles te zien, maar het mooiste vindt Floris dat hij in een echte raket mag. Daar ontmoet hij aap Ham, een van de eerste astrobeesten. Samen met Ham beleeft Floris een avontuur dat je bijna niet kunt geloven!
*111111111* 111111111/matchcode