Hockeyheldin van ORANJE

Page 1

Lo

es

Loes, hockeyheld van oranje

Een heerlijk hockeyverhaal, nu eens spannend en dan weer grappig, over lef, vriendschap en diefstal. Speciaal geschreven naar aanleiding van de Rabobank Hockey World Cup 2014 in Den Haag. Dit boek kwam tot stand in samenwerking met de KNHB (Koninklijke Nederlandse Hockey Bond).

Gerard van Gemert

Loes Smits is met haar klas uitgenodigd om de finale van de Rabobank Hockey World Cup 2014 in Den Haag bij te wonen. Samen met haar beste vriendin Sandra verheugt ze zich op een heerlijke hockeydag. De meiden doen mee aan een shoot-outcompetitie, waarmee ze een meet and greet met de internationals van Oranje kunnen winnen. Alles wat ze geleerd hebben bij hun club HC Amsterdam, halen ze uit de kast. Maar er komt een eind aan het onbezorgde genieten als Loes en Sandra toevallig een gesprek afluisteren en te horen krijgen dat er plannen zijn om de wereldbekers uit het stadion te stelen. Ze vertellen het aan de meester, maar die gelooft hen niet. Dan besluiten de twee vriendinnen om de diefstal zelf te voorkomen. Dat proberen ze op een nogal aparte manier, die deze mooie dag in ĂŠĂŠn keer kan verpesten.

Gerard van Gemert

Loes,

hockeyheldin van

ORANJE

met illustraties van Luc Verschuuren

*2222222222* 2222222222/matchcode_cov



Loes, HOCKEYHELDIN VAN ORANJE

, Lieve Loes k als fanatie j, ji t a d n boek We hope dit speciale , je is e m hockey rderen. kunt waa ama Papa en M


Loes, hockeyheldin van Oranje Auteur: Gerard van Gemert Dit gepersonaliseerde hockeyboek is een uitgave van de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond in samenwerking met Clavis Uitgeverij en Personal Gifts. © 2013 Clavis Uitgeverij, Hasselt – Amsterdam – New York in samenwerking met Personal Gifts Omslagontwerp: Studio Clavis Illustraties: Luc Verschuuren Druk: Personal Media Productions Trefw.: hockey, WK Alle rechten voorbehouden. www.personalgifts.nl www.clavisbooks.com Boek bestellen? Ga naar www.personalgifts.nl/knhb


Gerard van Gemert

Loes,

hockeyheldin van

ORANJE

met illustraties van Luc Verschuuren


Voorwoord RABOBANK Rabobank sponsort al meer dan 15 jaar de hockeysport in Nederland. Grote kans dat we jouw club ook ondersteunen, want van de 320 hockeyverenigingen zijn er meer dan 200 oranje met blauw gekleurd. Daarnaast sponsoren we ook de nationale teams en zijn we titelsponsor van een jaarlijks groot internationaal hockeytoernooi in Nederland. Het eerstvolgend toernooi is de Rabobank Hockey World Cup 2014 in Den Haag. Dan gaan we ­hockeyen in het voetbalstadion van ADO Den Haag! Als sponsor willen we graag zoveel moge­ lijk hockeyfans mee laten genieten. Wij kijken er al erg naar uit en jij, als hockeyfan, waarschijnlijk ook. Om alvast in de stem­ ming te komen organiseren we in aanloop naar het WK allerlei evenementen op de hockeyclubs. Zo reist bijvoorbeeld de wereldbeker dit hockeyseizoen langs talloze clubs. Als je wilt weten wanneer de beker bij jou in de buurt is, of wat er verder allemaal nog gebeurd, neem dan een kijkje op rabosport.nl. Als het even kan, kom dan onze toppers aanmoedigen in Den Haag. Laat je door hen inspireren, maar natuurlijk ook door dit boek. Wij wensen je veel leesplezier toe. VOLVO In dit boek ga jij als hockeyer een prachtig avontuur beleven. Wie droomt er nou niet van hockeyen op een wereldkampioen­ schap in Nederland? En scoren in een vol stadion met Oranjefans! Wat gaaf! Wij van Volvo helpen en ondersteunen hockey­talent. Zo zijn we sponsor van Jong Oranje, maar misschien ook wel van jouw hockeyclub? In de afgelopen 20 jaar hebben we veel jonge talen­ ten de top zien halen. Om een echte topper te worden moet je hard trainen, erg je best doen, maar het belangrijkste is om heel veel plezier te hebben! Kijk maar naar hockeytoppers als Billy Bakker en Naomi van As. Dus beste hockeyfan geniet van de Rabobank Hockey World Cup 2014, we hopen je daar te zien! Maar wensen je voor nu heel veel leesplezier!

6


TEN CATE / GREENFIELDS Samen winnen op kunstgras voor kampioenen Tik zegt de stick. De bal zoeft over het groene gras. Met een strakke pass verdwijnt de bal van het veld in het doel. Raak! Jullie staan voor! Hockey is een teamsport waarin je samen speelt met jouw teamgenootjes. Samen winnen, maar ook samen verliezen. Dus nooit alleen, want je bent en blijft afhankelijk van elkaar. Juist door goed op elkaar ingespeeld te zijn en dus op elkaar te vertrouwen, kan je werken aan winst voor jouw team. Zo maak jij het verschil en verbreed je jouw horizon. Maar het veld maakt ook het verschil. Heb je wel eens goed gekeken naar het kunstgras waarop je speelt? Het waterveld draagt de bal en jaagt hem in de richting van het doel. Nog ­sneller, links, rechts, door de lucht, overnemen en weer terug­ spelen. TenCate en GreenFields zorgen al ruim 40 jaar voor een strakke mat. En wist je dat tijdens de Rabobank Hockey World Cup 2014 in Den Haag wordt gespeeld op het beste veld van de wereld? Heb je al de nieuwe kleur groen gezien? Deze is speciaal ontworpen. Duizenden toeschouwers van het WK zitten in de stadions, staan op de bankjes. Sta jij op het veld van een volgend WK? Scoor jij in de toekomst voor Oranje? Verbreed je horizon, speel op het beste kunstgras, van TenCate en GreenFields. De stick zegt tik. De bal zoeft. De winnaars juichen! Wil je meer weten of een spreekbeurt houden over kunstgras? Kijk op: www.greenfields.eu of www.tencategrass.nl SiSi Wat een heerlijke wedstrijd! Een lastige tegenstander, maar wél gewonnen. En dan óók nog gescoord! Nu is het tijd om met je team de overwinning te vieren met een lekker verfrissend drankje! Drinken na de wedstrijd is belangrijk. Niet alleen omdat het lekker is, het is ook nog eens heel gezond voor je lichaam! Want na een zware wedstrijd heb je veel energie verspeeld. En die energie moet weer worden aangevuld zodat je lichaam snel herstelt voor de volgende sportieve uitdaging. SiSi vindt het belangrijk dat jouw overwinningsdrankje niet alleen lekker is, maar ook nog eens goed voor jouw sport­ lichaam! Zo zit er in SiSi Action druivensuiker, om jou weer

7


energie te geven na die zware wedstrijd van net. Ook bevat SiSi Action extra vitamines, de belangrijke bouwstoffen van je lichaam. Bovendien zit er 30% minder suiker en calorieën in een flesje SiSi Action dan in vergelijkbare frisdranken, zodat jouw sportlichaam in topconditie blijf! Maar het belangrijkste is natuurlijk dat SiSi Action dé lekkere sportdrank is voor de echte winnaar! En wie houdt er nu niet van de smaak van de overwinning? SiSi wenst jou als kampioen van de toekomst een fantastisch Rabobank Hockey World Cup 2014! ADIDAS Hockeykampioenen waar wij trots op zijn en dat in 3 strepen. Alle Nederlandse hockey internationals ­dragen een volledig adidas tenue en zelfs de beste Nederlandse hockeyers kiezen er voor om ook met onze schoenen te spelen en zelfs met een adidas stick, zoals Naomi van As, Eva de Goede, Robbert Kemperman, Billy Bakker, Valentin Verga, Mink van der Weerden en vele anderen. Als hockeyliefhebber had je dat natuurlijk al gezien, maar ook naast hockey zie je ons ook terug in veel andere sporten zoals voetbal, tennis, atletiek, basketbal, judo om er maar enkele te noemen. Je hebt ons vast wel eens gespot. Wil jij meer informatie over adidas hockey? Pak dan je computer, laptop of smart Phone erbij en surf naar www.adidashockeymag.com of download het nieuwe adidas Hockeymagazine op je iPad. Hier vind je de nieuwste adidas hockeyproducten lees je de verhalen van de beste hockeyers ter wereld. Wil je meer weten over adidas? Surf dan naar www.adidas.nl. Wij wensen jou heel veel leesplezier en zien jou graag op de Rabobank Hockey World Cup 2014 in Den Haag en later natuurlijk zelf in ons oranje shirt!

8


Hoofdstuk 1 ‘Kom, Sandra.’ Loes pakte haar hockeystick, die ze in het rek boven haar stoel had gelegd. ‘We gaan kijken of we ergens kunnen hockeyen.’ ‘Hoho, even blijven zitten nog.’ De meester was voor in de bus gaan staan. Hij had de microfoon in zijn handen. ‘Jullie mogen eerst vrij rondlopen en kijken wat er allemaal te doen is.’ Hij keek op zijn horloge. ‘En om elf uur verzamelen we op de plek waar we nu eerst naartoe lopen.’ Loes had haar vinger opgestoken.’ ‘Zeg het eens, Loes,’ zei de meester. ‘Kunnen we er ook hockeyen?’ Loes liet haar hoc­ keystick zien. Daarbij sloeg ze Sandra bijna tegen het hoofd. ‘Pas op, joh,’ reageerde die geschrokken. De meester had zijn hand op de microfoon gelegd. Hij overlegde nu met iemand van de hockeybond. ‘Er zijn veldjes waar je kunt hockeyen. Gewoon de bordjes volgen. En er is ook een wedstrijd.’ ‘Gaaf,’ vond Loes. Leerlingen van de Juliana school uit Amsterdam waren aangekomen in Den Haag. De hele dag zou in het teken staan van de Wereldkampioenschappen hockey. Op het grote terrein rond het stadion was van alles te doen. Op school had de meester al laten zien dat ze veel zouden kunnen leren over gezond leven, hoe je voor elkaar kunt zorgen en dat je leert hoe belangrijk bewegen voor je is. Maar voor Loes en Sandra was het absolute hoog­ 9


tepunt de finale tussen Oranje en Argentinië, die vanmiddag gespeeld zou worden. ‘Ga je mee?’ Loes wilde geen minuut van deze dag verloren laten gaan en was al naar voren gelopen. De meester hield haar tegen. ‘Even wachten, Loes. We lopen met z’n allen naar een pendelbus en die brengt ons naar het gebied rond het stadion. Dan kunnen jullie je eigen gang gaan.’ Loes knikte. Zuchtend liep ze het trapje van de bus af. Daar wachtte ze vol ongeduld tot de rest van de groep ook klaar was en ze in de pendelbus kon­ den stappen. Vijf minuten later waren ze bij het Kyocera stadion. ‘Daar is een veldje.’ Sandra wees voor zich uit. Er was al een flink aantal kinderen aan het hockeyen. Nadat ze bij een paal op het midden van het terrein bij elkaar waren gekomen, mochten ze allemaal vrij rondlopen. Een jongen van een jaar of twintig in een oranje shirt stond bij een groep kinderen op het hockey­ veldje en begeleidde hen. ‘Willen jullie ook mee­ doen?’ vroeg hij vriendelijk toen Loes en Sandra bij het veldje aangekomen waren. ‘Graag.’ Loes draaide met haar stick in haar han­ den. De jongen stelde zich voor als Eljon. ‘Aparte naam,’ vond Loes. Eljon legde uit dat ze om de beurt vanaf de kop van de cirkel op doel mochten slaan. ‘Over de hele dag worden er drie wedstrijden gehouden waarbij je vijf keer op doel moet slaan. De winnaars gaan steeds naar de grote finale in het stadion voor de 10


wedstrijd van vanmiddag. Uiteindelijk mag de win­ naar na de wedstrijd de speelsters van Oranje ont­ moeten. ‘Dat zou toch supercool zijn,’ zei Loes. ‘Eerst in het grote stadion spelen en dan Eva de Goede of Naomi van As in het echt zien.’ Sandra wees op een groot bord, waar de shootoutwedstrijd aangekondigd werd. ‘En de winnaar krijgt ook nog een shirt van het Nederlandse Elftal met alle handtekeningen van de speelsters.’ ‘Ik wil winnen.’ Loes keek dromerig voor zich uit. Eljon hoorde wat Loes zei. ‘Dan zou ik nu nog maar even goed oefenen, als ik jou was. Ga maar in de rij staan. De wedstrijd is straks.’ De twee meiden sloten achter aan in een lange rij. Maar het tempo zat er aardig in, dus ze waren vrij snel aan de beurt. ‘Goed mikken, hoor,’ moedigde Eljon hen aan. ‘De keeper speelt bij Jong Oranje.’ Hij rolde de bal naar Loes toe. Ze mocht de bal één keer meenemen, even goed leggen en moest dan van net binnen de cirkel slaan. De eerste keer sloeg ze best goed. De bal ver­ dween in de hoek, maar was niet hard genoeg. De doelman wist met zijn klomp de bal uit het doel te houden. ‘Goed, hoor. Jij kunt slaan.’ Eljon gaf Loes een schouderklopje. Sandra mikte de bal naast het doel. Bij de volgende ronde was Loes te enthousiast. Ze raakte de bal vol, maar te veel aan de onderkant. Hierdoor ging de bal niet alleen over het doel, maar ook over het hek. 11


‘Oei,’ riep Eljon. ‘Je stond te ver van de bal. Als je dichter bij de bal blijft, gaat hij niet zo gemakkelijk omhoog.’ ‘Oké.’ Loes sprong over het hek. Ze zag de bal niet meteen liggen. ‘Heb je hem al?’ Sandra was achter haar vriendin aan gekomen. Loes schudde haar hoofd. ‘Ik heb niet gezien waar hij heen gerold is.’ Samen zochten ze naar de bal. Maar waar ze ook keken, nergens zagen ze hem liggen. ‘Misschien is hij in die bosjes gerold.’ Loes rende ernaartoe. ‘Mag je daar wel in?’ vroeg Sandra. ‘Ik moet mijn bal toch vinden.’ Loes zei het alsof er geen andere mogelijkheid was. Ze duwde de tak­ ken opzij en bleef naar de grond kijken. Sandra deed hetzelfde, maar dan een meter naast haar. ‘Hier kan hij toch niet liggen.’ ‘Ik heb hem.’ Loes bukte. ‘Gelukkig.’ ‘Het moet vandaag als we ze allebei willen,’ hoorde ze een stem verderop. ‘Wat zei je?’ vroeg Loes. ‘Ik zei niets.’ Sandra keek haar vriendin verbaasd aan. ‘Vanmiddag wordt die voor de vrouwen uitge­ reikt,’ zei dezelfde stem. Sandra grinnikte, maar Loes deed meteen haar vinger voor haar mond. ‘Ssst.’ ‘Klopt,’ zei een andere stem. Er viel een korte stilte. ‘Dan moeten we vandaag die wereldbekers uit het hoofdgebouw stelen. Anders zijn we kansloos.’ 12


Loes keek Sandra met grote ogen aan. ‘Stelen?’ zei ze door alleen haar lippen te bewegen. Sandra werd duidelijk onrustig van wat ze net gehoord had. Met een hoofdknik gaf ze aan dat ze weg wilde. Loes schudde haar hoofd. Zij wilde nog niet weg, ze wilde de rest horen. En ze was bang dat degenen die ze nu afluisterden hen in de gaten zouden krij­ gen als ze door het struikgewas weg zouden lopen. ‘Dan moet het voordat Oranje speelt,’ zei de eerste. ‘Anders heb je kans dat de bekers al ergens anders naartoe gebracht zijn.’ Loes luisterde aandachtig. Ze dacht aan de stem­ men te horen dat de jongens iets ouder waren dan zij. ‘Goed plan,’ zei de andere stem. ‘Zorg jij dat je de sleutel te pakken krijgt?’ ‘Bij die knul die zo stottert, toch?’ Loes tuurde tussen de bladeren door of ze de jon­ gens kon zien. Het enige wat ze zag, was een blauworanje petje van de Rabobank. Zij had er zelf ook een, gekregen op de fandag waar ze een clinic had gevolgd. Het gesprek ging verder, maar het geluid ver­ plaatste zich bij Loes en Sandra vandaan, waardoor ze het niet meer konden volgen. Toen ze niets meer hoorden, liepen Loes en Sandra terug naar het veld. ‘We moeten het tegen de meester zeggen,’ zei Loes. ‘Kom.’

13


Lo e

s


Hoofdstuk 2 ‘Wat wordt gestolen?’ De meester kon het niet vol­ gen. ‘De bekers.’ Loes had zo snel gepraat dat de mees­ ter niet meteen begreep wat ze bedoelde. ‘De wereldbekers die de wereldkampioenen krijgen.’ De meester stond naar een groot scherm te kijken waar een reclame van Volvo op te zien was. Hij was gek op auto’s. Loes probeerde geduldig te blijven en keek ook naar het scherm. Talenten worden toppers, stond er groot in beeld. Als dat nou ook op mij zou slaan. Loes lachte vanbinnen. Daarna las ze hoe veilig een Volvo was. Het geduld van Loes raakte op. ‘Meester!’ riep ze, harder dan de bedoeling was. De meester draaide zich naar haar om. ‘Wat zei je, Loes?’ Loes herhaalde wat ze net gezegd had. ‘Dus jullie zeggen dat je twee mensen met elkaar hebt horen praten. En dat die van plan zijn de wereldbekers te stelen?’ Loes en Sandra knikten tegelijkertijd. De meester glimlachte. ‘Grapjassen.’ ‘Nee echt, meester. We hebben het zelf gehoord.’ Loes vertelde dat ze de bal over het hek had gesla­ gen. En dat die in de bosjes terecht was gekomen. ‘Jullie zullen het wel verkeerd begrepen hebben.’ De meester draaide zich weer om en ging in gesprek met degene die naast hem stond over de Volvo die ze net op het grote scherm hadden gezien. 15


‘Nou ja, zeg.’ Loes was beledigd omdat de meester hen niet geloofde. ‘Kom, Sandra, we gaan het zelf wel oplossen.’ ‘Wat gaan jullie oplossen?’ Loes draaide haar hoofd en keek in het lachende gezicht van Markwin. ‘O, niks.’ ‘Ik hoorde je het toch zeggen?’ Markwin kwam naast Loes lopen. ‘Iets over het stelen van een beker?’ Loes aarzelde of ze het aan Markwin moest vertel­ len. Als de meester haar al niet geloofde, dan was er een kans dat Markwin dat ook niet deed. Stel dat hij haar erom zou uitlachen en het meteen aan de andere jongens uit de klas zou vertellen. ‘Nee, niks, joh,’ probeerde ze tijd te rekken. Markwin was de leukste jongen van de klas. Hij was aardig, zag er leuk uit én kon heel goed hoc­ keyen. Hij speelde in de Jongens D1 van HC Amsterdam, de club waar Loes ook speelde. Loes had op de club al gehoord dat scouts van hoofdklas­ sers al naar hem waren komen kijken. ‘Vertel dan!’ Markwin gaf niet zomaar op. Loes zocht oogcontact met Sandra. Die knikte bijna onmerkbaar. ‘Nou, oké.’ Geheimzinnig boog ze naar Markwin toe. Hun hoofden waren nu heel dicht bij elkaar. Loes kreeg het er warm van. ‘Markwin, kom.’ Wild werd Markwin bij Loes weggetrokken. ‘Daar is een superleuke attractie.’ Polly gilde weer eens en gedroeg zich erg overdre­ ven. Markwin trok een verontschuldigend gezicht ter­ wijl Polly aan zijn arm hing. ‘Ik hoor het nog wel.’ 16


‘Je kunt ook met ons mee gaan hockeyen,’ zei Loes nog snel. ‘Je kunt een meet and greet winnen met de spelers van Oranje.’ Zo goed en zo kwaad als het ging, deed Markwin zijn armen wijd. ‘Sorry, misschien straks.’ Daarna rende hij met Polly mee. ‘Rotmeid,’ mompelde Loes. Sandra legde haar arm om haar vriendin heen. ‘Hij vindt jou toch leuker.’ Ze liepen naar het hoc­ keyveld om aan de wedstrijd mee te doen. Loes snoof. ‘Nou, daar merk ik anders weinig van. Hij hangt altijd bij die Polly met haar grote mond.’ ‘Omdat zij nou eenmaal veel brutaler is dan jij.’ ‘Helemaal niet.’ Loes maakte zich los. Sandra moest lachen om het gedrag van Loes. ‘Je ziet toch wat er net gebeurde? Ze trok hem gewoon bij jou vandaan. Zij merkt ook wel dat hij steeds naar jou komt.’ Daar moest Loes even over nadenken. Ze had helemaal niet het gevoel dat Markwin naar haar kwam. Eigenlijk dacht ze dat hij helemaal niet in haar geïnteresseerd was. Ze probeerde voorbeelden te bedenken. ‘Ik merk daar anders niets van,’ daagde ze Sandra uit dat ook te doen. ‘Op het schoolplein komt hij altijd bij je staan om over hockey te praten. En in de klas zit hij heel vaak naar je te kijken.’ ‘Echt?’ Sandra had dat wel vaker tegen Loes gezegd, maar het was haar nog nooit opgevallen. Of misschien wilde ze het niet zien. ‘Hé, precies op tijd.’ Eljon begroette de twee mei­ den met een vrolijke glimlach. ‘We gaan net met de 17


eerste schietronde voor een plek in de finale begin­ nen.’ Loes grinnikte. ‘Nou, als het net zo goed gaat als daarstraks, liggen we zo meteen weer in de bosjes.’ ‘Meedoen is belangrijker dan winnen,’ zei Eljon. ‘Niet iedereen kan nou eenmaal winnen.’ Sandra legde haar hand op de schouder van Loes. ‘Zo denkt niet iedereen erover.’ Ze wist dat haar vriendin nogal fanatiek kon zijn en ook slecht tegen haar verlies kon. Eljon legde uit wat de bedoeling was. Je mocht maar één keer meedoen voor een plek in de finale. Als je niet doorging, kreeg je dus geen tweede kans. Van alle kinderen werd de naam genoteerd en de score bijgehouden. ‘Er kan er maar één winnen en die speelt vanmiddag in de finale met de andere twee winnaars. Dat is voor de wedstrijd van Oranje, in het stadion.’ Eljon keek onrustig om zich heen. ‘We moeten even op mijn assistent wachten. Hij moet hier ergens zijn. Maar dan begin ik vast met het opschrijven van jullie naam.’ Eljon liep bij alle kinderen langs en noteerde hun naam. Loes keek naar haar tegenstanders. Er zitten wel een paar goede bij, dacht ze. De meisjes en jongens die in de groep stonden, zagen eruit of ze allemaal erg goed konden hockeyen. ‘Ah, daar is hij. Even rennen, Kaj!’ Eljon moest nog één naam opschrijven. Een jongen van een jaar of vijftien rende naar het veldje toe. ‘Kaj kijkt of het een doelpunt is of niet. En ik hou de score bij.’ Eljon pakte een bal uit een mand die bij 18


hem stond en gooide die naar de eerste deelnemer. Het was wel te zien dat de doelman bij Jong Oranje speelde. Het was erg moeilijk om te scoren. In de eerste twee beurten lukte het maar twee kin­ deren om hem te passeren. En Loes was een van hen. Bij de derde poging raakte ze de bal perfect. Als een streep verdween de bal vlak onder de lat. ‘Yes.’ Loes balde haar vuist. Ze liep achter haar bal aan en nam hem mee terug. M-m-mooie b-b-bal,’ zei Kaj, toen Loes langs hem liep. Loes wilde dank je wel zeggen, maar realiseerde zich toen wat ze hoorde. ‘Heb je dat gehoord?’ zei ze toen ze achter Sandra aansloot in de rij. ‘Wat?’ Loes boog naar Sandra. ‘Die Kaj stottert. Hij is degene over wie die jongens in de bosjes het had­ den.’

19


Hoofdstuk 3 ‘De vijfde en laatste ronde.’ Eljon keek op zijn blaadje, waar alle namen op stonden. ‘Alleen Loes en David-Jan hebben drie van de vier keer gescoord.’ ‘Als je de laatste scoort, heb je kans dat je doorgaat naar de finale.’ Sandra was bijna nog zenuwachtiger dan Loes. ‘Wat gebeurt er als het gelijk blijft?’ vroeg een jon­ gen die drie plaatsen voor Loes en Sandra stond. ‘Dat zal David-Jan wel zijn,’ fluisterde Sandra. Eljon sloeg een blaadje om en las voor. ‘Bij gelijke stand slaan degenen met de hoogste score om en om tot er bij een gelijk aantal slagen een winnaar is.’ Hij sloeg het blad weer terug. ‘Duidelijk?’ De jongen die de vraag gesteld had, knikte. ‘Duidelijk.’ ‘Jij bent zeker David-Jan?’ vroeg Eljon. De jongen knikte weer. ‘En waar staat Loes? Dan weten de anderen met­ een wie er tot nu toe bovenaan staan.’ Eljon ging op zijn tenen staan om over de groep heen te kijken. Loes stak haar hand in de lucht. ‘Kom op, Loes. Je kunt het,’ moedigde Sandra haar vriendin aan. ‘Het zou toch cool zijn als jij straks tussen de vrouwen van Oranje zou lopen?’ Sandra maakte van enthousiasme kleine sprongetjes. ‘Sandra!’ riep Loes. Sandra stond meteen stil. ‘Wat?’ ‘Doe rustig. Ik word zenuwachtig van je.’ 20


‘Oké.’ De eersten in de rij hadden hun beurt al gehad. Het leek wel of de doelman nog beter zijn best deed dan in de eerste vier rondes. ‘Weet je al waar je hem gaat slaan?’ Sandra had de bal waar ze mee moest slaan voor zich neergelegd en speelde er met haar stick mee. ‘Weet ik niet,’ antwoordde Loes afwezig. Ze volgde wat er bij het doel gebeurde. Een jongen pushte net naast. Nu nog een meisje en dan was David-Jan aan de beurt. Het meisje sloeg half in de grond, waardoor er een zacht rollertje ontstond dat het doel niet eens haalde. Eljon sprak het meisje toch bemoedigend toe. David-Jan deed een paar passen naar voren. Loes durfde bijna niet te kijken. Als hij zou mis­ sen en Loes zou scoren, stond ze in de finale. Maar als hij zou scoren, was de druk op Loes meteen een stuk groter. Dan moest ze scoren om nog kans te maken. De bal rolde langzaam de cirkel in. David-Jan haalde uit. De bal ging richting de linkerbovenhoek. Maar de doelman was alert en stapte die kant op. Tegelijk stak hij zijn arm uit en met zijn stick raakte hij de bal. Loes voelde een golf van blijdschap door haar buik gaan. Via de stick verdween de bal tegen de onderkant van de lat en hij stuiterde naar beneden. ‘Jaaa!’ juichte David-Jan. Loes keek naar Eljon. Die liet zijn blik via de doelman naar Kaj gaan. ‘En?’ vroeg hij. 21


‘D-d-doelpunt,’ stotterde Kaj. Hij deed zijn duim en wijsvinger een stukje van elkaar. ‘Zo’n stuk a-aachter de l-l-lijn.’ ‘Balen,’ mompelde Sandra. ‘Nu moet je scoren, Loes.’ ‘Dat weet ik ook wel,’ reageerde Loes kribbig. Ze voelde de zenuwen toenemen. In gedachte zag ze zichzelf al in gesprek met een van de speelsters van Oranje. Daar moet je niet aan denken, dacht ze. Concentreer je eerst op de slag. Na David-Jan was een meisje aan de beurt en daarna een jongen. Allebei konden ze niet scoren. ‘Zal ik eerst gaan?’ Zonder op een antwoord te wachten, liep Sandra naar voren. Loes vond het best. Ze haalde diep adem. Zou ze pushen? Nee, slaan is beter. Dan was de kans groter dat ze zou scoren bij zo’n goede keeper. Hoewel ze met pushen beter kon richten. Maar omdat de afstand naar het doel best groot was, was ze bang dat ze de bal te weinig snelheid mee zou geven. Sandra sloeg wel. De doelman was kansloos op haar slag, die via de binnenkant van de paal tegen de plank sloeg. Het was de eerste keer dat ze raak schoot. Van blijdschap maakte ze een klein spronge­ tje met een korte gil. Via de zijkant liep ze terug. ‘Nu jij, Loes.’ Ze balde haar vuist. ‘Doe het.’ Loes hoorde de aanmoediging wel, maar rea­ geerde er niet op. Ze was zich aan het concentreren en wilde zich niet laten afleiden. Ze had een taak. ‘Eens kijken of Loes David-Jan voorlopig van de overwinning af kan houden,’ zei Eljon. Hij rolde de bal naar Loes toe. 22


Loes tikte de bal voor zich uit. Nog een keer wierp ze een blik op het doel. De doelman maakte zich breed door zijn armen wijd te doen. In zijn rechterhand had hij zijn stick. Hij moet links, dacht Loes. Dat had ze al van een van haar eerste trainers geleerd. Sla de bal aan de kant waar de doelman geen stick vastheeft. Ze kwam in looppas en tikte de bal de cirkel in, vanuit haar oogpunt net iets rechts van het midden. Ze moest de bal dus rechtdoor slaan om hem aan de goede kant van de doelman te krijgen. ‘Kom op, Loes.’ Sandra kon het niet laten Loes aan te moedigen. Hij moet op kniehoogte, dacht Loes. Ze zette haar voet naast de bal en zwiepte haar stick naar achte­ ren. Ze raakte de bal zoals ze hem wilde raken. Toen ze opkeek, was de bal al bijna bij het doel. De doelman had blijkbaar verwacht dat Loes de bal cross zou slaan en deed een klein stapje naar rechts. Met een verwoede poging probeerde hij zijn actie te corrigeren. De bal was op dijbeenhoogte, scheerde langs de paal en werd door het net opgevangen. Opgelucht stak Loes haar stick in de lucht. Ze was nog in de race. ‘Goed zo, Loes.’ Eljon krabbelde iets op zijn bloc­ note. ‘Nou, dat wordt één tegen één.’ Hij hield Loes tegen, die terug wilde lopen. ‘Kom je er ook bij, David-Jan?’

23


Lo

es


Hoofdstuk 4 ‘Jullie slaan dus om de beurt op doel.’ Eljon legde nog een keer uit wat de bedoeling was. ‘Je hebt pas gewonnen als jullie allebei geslagen hebben en een van de twee wel scoort en de ander niet.’ Loes luisterde al niet meer. Ze had, voor ze begon­ nen, al begrepen hoe het werkte. Bij toernooien en bekerwedstrijden waar shoot-outs de beslissing moesten brengen, ging het net zo. Nu was ze al bezig met hoe ze de ballen zo meteen zou slaan. Eljon had een muntje in zijn hand. ‘Kop of munt, Loes?’ Loes werd uit haar gedachte gerukt. ‘Kop.’ Eljon gooide het muntje op en liet het in zijn hand vallen. Daarna draaide hij het om op de rug van zijn andere hand. ‘Het is kop. Jij mag het zeggen, Loes.’ ‘Wat mag ik zeggen?’ ‘Of je wilt beginnen of niet.’ Eljon stopte het muntje weer in zijn broekzak. Loes dacht na. Wat zou het handigst zijn? Als ze zou beginnen, betekende dat dat David-Jan steeds wist wat de score van Loes was. Begon David-Jan en hij scoorde, dan lag de druk altijd bij Loes. Voor allebei viel wat te zeggen. ‘David-Jan mag beginnen.’ Eljon knikte en schreef iets op zijn blocnote. Daarna gaf hij een bal aan David-Jan. ‘Succes,’ zei hij. David-Jan pakte de bal aan en liep naar de plek waar ze moesten starten. Vol overtuiging sloeg hij de bal op doel en liet de doelman kansloos. 25


Loes wist dat ze nu moest scoren en besloot het­ zelfde trucje uit te halen als bij de laatste slag. De doelman had hier niet op gerekend en koos weer voor de andere hoek, waardoor David-Jan weer mocht slaan. Ook in de tweede beurt scoorden de twee overge­ bleven kemphanen. In de beurt erna echter miste David-Jan. Hij sloeg laag en recht door het midden, waardoor de doelman de bal eenvoudig uit zijn doel kon houden. Loes kon de spanning niet aan en sloeg te onbesuisd, waardoor de bal over het doel ver­ dween. David-Jan miste ook bij de vierde beurt. Hij was daar zo teleurgesteld over dat hij met zijn stick op de grond sloeg. Nu had Loes voor de tweede keer op rij de kans om zich naar de finale te slaan. ‘Kom op, Loes,’ hoorde ze Sandra roepen. ‘Je kunt het.’ Loes zuchtte eens diep. Ze wist bijna niet meer wat ze moest verzinnen om de doelman te kunnen verrassen. Dan maar zo hard slaan als ik kan, dacht ze. Ze legde de bal goed en zodra hij in de cirkel was, zwiepte ze haar stick ertegenaan. Doordat ze nauwelijks voelde dat ze de bal raakte, wist ze dat ze hem goed geraakt had. Toen ze opkeek, zag ze de kleine witte bal in de bovenhoek verdwijnen. Opgelucht stak Loes haar armen in de lucht. Er klonk gejuich achter haar. Ze hoorde Sandra erbo­ venuit en even later voelde ze dat haar vriendin op haar rug sprong. Eljon kwam naar haar toe lopen en gaf haar een hand. ‘Gefeliciteerd, Loes.’ Hij pakte zijn blocnote 26


erbij. ‘Vanmiddag voor de wedstrijd van Oranje moet je hierheen komen.’ Hij liet op een plattegrond zien bij welke ingang van het stadion dat was. ‘Dan spelen de drie finalisten in het stadion voor de over­ winning.’ ‘Oké,’ zei Loes. ‘Hoe laat is dat precies?’ ‘De wedstrijd van Oranje is om vier uur en jouw finale wordt dus daarvoor gehouden.’ ‘Dan ben ik hier weer om drie uur.’ Loes voelde nu al zenuwen. Ze wilde weglopen. Eljon hield haar tegen. ‘Vanmiddag zijn het shootouts, dus dan dribbel je vanaf de 23-meterlijn naar het doel. Snap je dat?’ ‘Dat hebben we op een toernooi al eens gedaan,’ antwoordde ze. ‘Mooi. Tot vanmiddag dan.’ Sandra wachtte op een paar meter afstand van Loes tot ze klaar was met Eljon. ‘Cool, Loes,’ zei ze. ‘Stel dat je wint, dan zie je alle Oranjespeelsters.’ ‘Zeker cool,’ zei Loes. Maar ondertussen keek ze om zich heen. ‘Waar is die Kaj?’ ‘Wie?’ vroeg Sandra. Loes zocht met haar ogen het veld af. ‘Die jongen die Eljon assisteerde.’ ‘O, die zo stotterde.’ Sandra zocht met Loes mee. ‘Daar loopt hij.’ Ze wees naar de hoek van het veldje. Loes zag de jongen naar Eljon toe rennen, die al van het veld af was en op hem stond te wachten. ‘Kom.’ En zonder de reactie van Sandra af te wach­ ten, holde Loes ook die kant op. ‘Kaj, wacht!’ riep ze terwijl ze naar de hoek van het veld rende. Kaj draaide zich om. Verbaasd zag hij het meisje 27


op zich af komen. ‘Ik wil je wat vragen,’ zei Loes toen ze bij hem was. Ze hijgde licht, maar door haar goede conditie her­ stelde ze snel. Kaj zocht oogcontact met Eljon. ‘Ik ga vast naar boven.’ Eljon wees naar het Kyocerastadion. ‘Ik zie je daar zo wel.’ ‘W-w-wat wil je v-v-vragen?’ vroeg Kaj aan Loes. Loes draaide met haar hoofd alsof ze iets heel geheimzinnigs wilde vragen. ‘Weet je wat wij heel graag eens zouden willen?’ Kaj deed zijn mondhoeken naar beneden. ‘N-nnee.’ ‘De wereldbekers van dichtbij zien,’ fluisterde Loes. Kaj fronste. ‘De w-w-wereldbekers?’ Loes knikte. ‘Die zijn toch daarbinnen?’ Loes wees naar het Kyocerastadion. Het leek of Kaj een moment aarzelde. ‘J-j-ja, hoezo?’ ‘Jij kunt daar toch naar binnen?’ Loes toverde haar meest verleidelijke glimlach op haar gezicht. ‘J-j-ja, ik h-h-heb een s-s-sleutel.’ ‘Misschien kun jij ons dan helpen,’ zei Loes. Kaj werd duidelijk in verlegenheid gebracht. ‘Alsjeblieft?’ drong Loes aan. ‘D-d-dat moet ik aan E-E-Eljon vragen.’ ‘Nee, joh.’ Dat was het laatste wat Loes wilde. ‘Dan lukt het zeker niet.’ Kaj zuchtte. ‘Z-z-zonder toestemming m-m-mag ik jullie niet meenemen.’ Loes legde haar hand op Kajs schouder. ‘Ah, joh,’ 28


zei ze zachtjes. ‘Alleen wij. Dat merkt toch nie­ mand?’ Kaj legde zijn hoofd in zijn nek. Hij moest er even over nadenken. ‘N-n-nee,’ zei hij toen. ‘Wij horen bij die jongen met dat Rabobankpetje.’ Loes keek Kaj aan alsof ze wilde zeggen: ‘Dan weet je het wel.’ Kaj dacht twee seconden na. ‘O-o-over een half­ uurtje bij de i-i-ingang van het stadion.’ Hij wees naar een deur. ‘Oké,’ zei Loes. ‘Tot zo.’ Zonder wat te zeggen liep Kaj bij de twee meiden vandaan. ‘Waar sloeg dat op?’ wilde Sandra weten. Ze liepen terug naar de verzamelplek waar ze allang hadden moeten zijn. Loes glimlachte. ‘Het kan bijna niet anders of Kaj is de jongen die stottert van wie die jongens in de bosjes de sleutel krijgen. Zij willen de wereldbekers stelen. Kaj heeft dus toegang tot het stadion en kan dus waarschijnlijk bij die bekers komen.’ ‘En wat ben je nu van plan?’ Sandra was er duide­ lijk niet gerust op. ‘Wij gaan voorkomen dat dat gebeurt. Als nie­ mand ons wil geloven of helpen, dan doen we het zelf wel,’ sprak Loes vastberaden. Sandra schrok. ‘Hoe dan?’ Loes haalde haar schouders op. ‘Dat zien we straks wel.’

29


30


Hoofdstuk 5 ‘We moeten terug. Anders wordt de meester boos.’ Sandra liep al in de richting van de plek waar ze zouden verzamelen. Loes volgde haar. ‘Ik hoop niet dat we iets met de klas moeten doen. We moeten over een halfuur wel bij het stadion zijn.’ Bij het verzamelpunt stonden al veel klasgenoten te wachten. De meester stond er ook tussen. ‘O kijk, die lelijke Polly staat alweer om Markwin heen te dansen.’ Sandra kon de afschuw in haar stem niet verbergen. Loes zag het ook. ‘En die oelewapper trapt er nog in ook.’ Ze schudde haar hoofd. ‘Onbegrijpelijk dat hij niet ziet wat een naar kind het is.’ ‘Misschien moeten we het hem een keer vertel­ len?’ stelde Sandra voor. Loes haalde haar schouders op. ‘Dat heb ik al een keer gedaan, maar dan wordt hij boos.’ ‘Tja, dan moet hij het zelf maar weten,’ vond Sandra. Loes kneep haar ogen halfdicht. ‘Helemaal niet. Ik ga het Pollewoppie even een stuk lastiger maken.’ Sandra herkende de fanatieke toon in de stem van Loes. Die voorspelde vaak niet veel goeds. ‘Doe je geen gekke dingen? We hebben niets aan ruzie op deze mooie dag.’ Loes grijnsde geheimzinnig. ‘Laat dat maar aan Loes over.’ Ze liep recht op het groepje af waar Markwin en Polly tussen stonden. ‘Hoi,’ riep ze, iets 31


te enthousiast. Polly trok meteen een gezicht alsof er ineens een zwerm strontvliegen in de groep rondvloog. Loes zag het, maar negeerde het. ‘Je kunt daar hockeyen.’ Ze wees naar de plek waar ze zojuist de shoot-outwedstrijd had gewonnen. ‘Je kunt een meet and greet met de speelsters van Oranje win­ nen. En de finale is in het stadion.’ Markwin reageerde meteen enthousiast, precies zoals Loes gehoopt had. Als er iets was waarmee ze het van Polly kon winnen, dan was het met hockey. Het kreng was namelijk zo sportief als een slak die een winterslaap hield. Geen wonder dat ze altijd achteraan liep met gym en dan altijd naar adem hapte. ‘Waar is dat dan?’ Markwin kwam bij Loes staan. Die deed kort verslag van haar hockeyavontuur en vertelde dat ze de finale gehaald had, die vanmiddag plaats zou vinden in het stadion. ‘Cool. Kan ik ook nog meedoen?’ vroeg Markwin. Polly onderbrak het gesprek en ging tussen Loes en Markwin in staan. ‘Kom, we gaan naar de andere kant. Daar is het veel leuker.’ Loes liet zich niet wegduwen. ‘Er zijn nog twee voorrondes. En dan zijn er vanmiddag drie finalis­ ten, van wie er eentje wint.’ Ze merkte dat Markwin niet op Polly reageerde. ‘Anders gaan we nu even kijken hoe laat de volgende voorronde is.’ Markwin keek op zijn horloge. ‘Dat mag vast niet van de meester. Volgens mij moeten we nu iets met de hele klas doen.’ ‘Ja, inderdaad.’ Polly duwde Loes nu met twee 32


handen bij Markwin vandaan. ‘En dat zou je met mij doen, weet je nog.’ ‘Blijf van me af, joh.’ Loes voelde de irritatie in haar lijf toenemen. Sandra zag het ook en drong zich tussen Loes en Polly. Als het zou uitdraaien op een vechtpartij, zou de meester hen ongetwijfeld straffen. En dat kon de finaleplaats van Loes weleens in gevaar brengen. ‘Weg hier.’ Ze pakte Loes bij haar arm en trok haar bij Polly vandaan. Een triomfantelijke grijns op het gezicht van Polly was het resultaat. Ze legde haar hand op de arm van Markwin. ‘Ga je mee?’ zei ze met een overdreven lief stemmetje. ‘Wint dat irritante kind weer,’ mopperde Loes. Ze voelde de tranen achter haar ogen branden. Even dacht ze eraan om de strijd aan te gaan, maar Sandra hield haar tegen. ‘Nee,’ hoorden ze een stukje verderop roepen. ‘Ik ga met Loes mee.’ Markwin liep bij Polly vandaan. ‘Maar Markwin,’ probeerde Polly het nog. Markwin liet zich niet tegenhouden. ‘Nee, Polly. Ga maar met een van de meiden. Ik ga met Loes mee.’ Sandra zocht oogcontact met Loes, die haar wenk­ brauwen optrok. ‘Waar moeten we naartoe?’ Markwin was bij Loes aangekomen. ‘Dan gaan we even kijken hoe laat de volgende voorronde is.’ ‘Hierheen.’ Loes pakte haar stick, die ze tegen een bankje had gezet. ‘Waar is je stick?’ ‘O ja.’ Markwin rende terug. 33


Dat was het moment voor Polly om langs Loes te lopen. ‘Als je soms denkt dat je Markwin met dat domme hockey van mij af kunt pakken, dan heb je het mis.’ ‘Afpakken?’ Loes trok een gezicht alsof ze totaal niet begreep wat Polly bedoelde. ‘Is hij jouw eigen­ dom dan?’ Polly keek nog valser. ‘Je weet wel wat ik bedoel.’ ‘Ik heb geen flauw idee.’ Loes genoot van dit moment van victorie. Het kwam niet vaak voor dat zij Polly de baas was. Ze kon een glimlach niet onderdrukken. De uitdrukking op het gezicht van Polly veran­ derde in een grijns. ‘Wacht maar. Mijn moment komt nog wel. En dan zal het lachen je wel vergaan.’ ‘Prima, joh.’ Loes probeerde zo zelfverzekerd mogelijk over te komen. Polly had haar bekende arrogante gezicht opgezet en liep bij Loes vandaan. Ze liep langs Markwin, die net op de weg terug was. Ze keurde hem geen blik waardig. Markwin leek er niet mee te zitten. ‘Zullen we?’ Hij stak zijn stick op. Loes wierp, terwijl ze richting een van de veldjes liepen, nog een blik op Polly en zag dat ze het drie­ tal in de gaten hield. Als dat kind maar niet achter ons aan komt om alles te verpesten, dacht Loes. Markwin vroeg aan Sandra hoe de shoot-outcom­ petitie in zijn werk ging. Die legde het nog een keer uit. Loes keek halverwege nog een keer om, bang dat Polly hen toch nog zou volgen. Maar ze zag het 34


meisje nergens meer. Sandra kwam bij Loes lopen. ‘Over een kwartier hebben we met Kaj afgesproken. Hoe doen we dat met Markwin?’ Daar had Loes zo snel niet aan gedacht. ‘Dat zien we straks wel.’

35


Hoofdstuk 6 Aan de rand van het veldje waar Loes, Sandra en Markwin naartoe gelopen waren, stond een bord. De tweede voorronde zou over drie kwartier begin­ nen. En de laatste een uur later. Op het papier stond ook dat de finale in het stadion zou plaatsvinden. ‘Dan moeten we hier over drie kwartier weer terugkomen.’ Markwin maakte aanstalten om terug te lopen naar de plek waar de klas stond. ‘Wij gaan hierheen.’ Loes wees naar het stadion. Markwin grinnikte. ‘Ga je vast oefenen voor de finale?’ ‘Wij eh …’ Loes wisselde een blik met Sandra, die nauwelijks merkbaar haar hoofd schudde. ‘… moe­ ten nog even iets doen. Omdat ik die finale gehaald heb,’ loog Loes. Ze aarzelde of ze het aan Markwin moest vertellen. ‘O, joh, dan ga ik toch even mee. Gezellig, en kan ik dat stadion ook eens vanbinnen zien.’ Loes zuchtte. Eigenlijk vond ze het hartstikke leuk dat Markwin mee wilde. Het kon toch geen kwaad als hij ook wist wat ze van plan waren? ‘Hoi.’ Vanuit het niets dook Polly op. ‘De meester vraagt of jullie komen.’ Ook dat nog, dacht Loes. Als er iets ongelegen kwam, dan was het Polly wel. ‘Wij moeten eerst iets belangrijks doen.’ Sandra besloot zich ermee te bemoeien. ‘Zeg maar tegen de meester dat we er zo aankomen.’ ‘Wat dan?’ 36


Loes had kunnen weten dat die bemoeial zich niet zomaar weg zou laten sturen. ‘Iets met hockey en een wedstrijd waar ik aan mee heb gedaan.’ Ze hoopte dat dit genoeg was om Polly van zich af te schudden. ‘Kom, Markwin. We gaan.’ Polly liep alweer terug. Dat was nou ook weer niet de bedoeling, dacht Loes. Dat Polly en Markwin samen waren, kwam haar niet goed uit, maar het was beter dan wanneer Polly ook met hen mee zou gaan naar het stadion. ‘Ga jij maar alleen,’ zei Markwin tegen Polly. ‘Ik ga even met Loes en Sandra mee.’ Polly stond meteen stil. ‘Dan ga ik ook mee.’ Sandra deed twee ferme stappen naar voren. ‘Oké. Luister. Loes en ik moeten iets doen waar jullie niet voor uitgenodigd zijn. Dus gaan Loes en ik samen, begrepen?’ Polly zette haar meest arrogante gezicht. Ze hield er duidelijk niet van om gecommandeerd te worden. ‘Begrepen, vroeg ik?’ Sandra had haar handen in haar zij gezet. Zozo, dacht Loes. Als ik Polly en Markwin was, wist ik het wel. Dan zou ik wegwezen. ‘Jaja.’ Markwin liep met gebogen hoofd weg. Polly rende er een stukje achteraan om naast hem te kun­ nen lopen. Ze begon meteen tegen hem te praten. ‘Drie keer raden waar dat over gaat,’ zei Loes zachtjes. ‘Die loopt ons zwart te maken,’ trok Sandra de conclusie. Loes voelde teleurstelling. Het ging net zo lekker met Markwin en dan gebeurde dit. Als Polly er niet 37


Lo e

s


bij was geweest, had ze Markwin alles verteld en hem meegenomen. ‘Ik vond het nog zielig ook, de manier waarop hij wegliep.’ ‘Ja, jammer dan,’ zei Sandra. ‘Wij moeten twee wereldbekers redden. Dan is er even geen tijd voor verliefdheid.’ Loes moest lachen om de vastberadenheid van Sandra. ‘Ik ben helemaal niet verliefd.’ ‘Ik heb het ook niet over jou. Ik heb het over Markwin.’ Loes was verrast. ‘Markwin verliefd? Op wie?’ Sandra legde een hand op de schouder van Loes en ging hoofdschuddend voor haar staan. ‘Loes, Loes, ga je me nou echt vertellen dat je dat niet in de gaten hebt?’ Loes trok een gezicht alsof ze totaal niet begreep wat Sandra bedoelde. Ze wist het natuurlijk wel, maar ze wilde het van Sandra horen. ‘Markwin is tot over zijn oren verliefd op je, Loes. Hij doet alles om je aandacht te trekken, maar jij wijst hem steeds weer af.’ ‘Helemaal niet.’ Loes klonk beledigd. ‘Wat gebeurde er net dan?’ Loes draaide met haar ogen. ‘Toen wees jij hem af.’ Sandra schoot in de lach. ‘Dat is waar. Maar je mag best ook eens een keer iets doen.’ Loes deed haar armen wijd. ‘Wat dan?’ ‘Zeg eens iets aardigs over hem.’ ‘Ja, wat dan?’ Loes kon het echt niet verzinnen. Sandra werd er moedeloos van. ‘Hallo, ik ben hier niet de tortelduif. Dat zijn jullie.’ Ze maakte een wegwerpgebaar. ‘Zeg dat je zijn haar leuk vindt zit­ 39


ten. Of dat hij lekker ruikt. Geef een compliment over zijn kleding. Vraag of je hem een kus mag geven?’ ‘Wat? Dat meen je niet!’ Loes zou de eerste drie sug­ gesties al niet durven, laat staan de laatste. ‘Dat van die kus was een grapje.’ Sandra grijnsde. ‘Maar je zou het dus wel willen. Anders had je namelijk gezegd dat je dat vies vindt.’ Loes voelde zich betrapt. ‘Hé, daar staat Kaj,’ zei ze toen. Sandra keek naar de hoofdingang van het sta­ dion. ‘Kijk nou, dat zijn vast die twee gasten die wij in de bosjes gezien hebben.’ ‘Denk je?’ vroeg Sandra. ‘Die ene had een Rabobank petje op en dat heeft die rechterkerel ook.’ Loes voelde woede in zich opkomen. ‘Kom, eropaf.’ Ze rende naar Kaj toe. Vlak voor de meiden bij hen waren, sjokten de twee jongens nonchalant bij Kaj vandaan. ‘Z-z-zo, daar zijn jullie.’ Kaj keek de twee jongens nog even snel na. ‘Ja,’ zei Sandra, die er duidelijk zin in had. ‘Op naar de wereldbekers.’ ‘Hoe ken jij die jongens?’ viel Loes met de deur in huis. ‘O, g-g-gewoon, van hockey.’ Kaj draaide zich om. ‘L-l-loop maar a-a-achter mij aan.’ Hij liep naar bin­ nen. ‘De b-b-bekers staan b-b-boven. Ik k-k-kan ze jullie snel l-l-laten zien en dan m-m-moeten jullie er weer uit.’ ‘Want?’ Sandra had besloten het hem zo moeilijk mogelijk te maken. 40


‘De b-b-bekers worden zo o-o-opgehaald.’ Kaj ging ineens een stuk minder hard praten. ‘Ze m-mmoeten namelijk nog worden o-o-opgepoetst.’ ‘Logisch,’ zei Loes. ‘Niemand wil wereldkampioen worden en dan een niet-opgepoetste beker in ont­ vangst nemen.’ Sandra kon niet achterhalen of Loes het cynisch bedoelde. ‘Nee, i-i-inderdaad,’ was het enige wat Kaj erover zei. ‘We g-g-gaan hier de t-t-trap op.’ De meiden volgden de jongen en even later ston­ den ze voor een vitrine waarachter twee prachtige bekers te zien waren. ‘Als ik die toch eens boven mijn hoofd mocht hou­ den,’ fantaseerde Loes. ‘Hoe mooi zou dat zijn.’ ‘G-g-goed je best d-d-oen,’ zei Kaj. ‘Z-z-ullen we w-w-weer?’ ‘Nog eventjes,’ zei Loes. Ze wilde tijdrekken om de juiste vraag te stellen of de opmerking te maken waardoor ze meer informatie kreeg van Kaj. Maar het moest wel ongemerkt gebeuren. Kaj werd ongeduldig van het getreuzel van Loes. Hij ijsbeerde heen en weer en zuchtte om de tien seconden.

41


Hoofdstuk 7 ‘Zou zo’n beker veel waard zijn?’ Loes bleef door het raam kijken. Sandra snapte waarom Loes die vraag stelde. ‘Zeker wel. Volgens mij zijn ze van goud.’ Loes drukte haar neus tegen het glas. ‘Van goud, joh? Denk je echt?’ ‘Zeker wel. Waarom zouden ze anders in een vitrine staan?’ Loes moest vanbinnen lachen. Sandra speelde het spelletje perfect mee. ‘Wie heeft eigenlijk de sleutel van de vitrine?’ Ze draaide zich om naar Kaj. ‘H-h-hoe moet ik dat nou w-w-weten?’ Voor het eerst kwam Kaj echt onvriendelijk over. ‘K-k-kom, we m-m-moeten weg. J-j-jullie mogen hier eigenlijk niet komen.’ ‘Oké.’ Loes reageerde verder niet. Kaj was al onderweg naar de uitgang. Loes en Sandra liepen een paar meter achter hem. Bij de deur liet hij het tweetal er weer uit. ‘Ik h-h-hoop dat dit was w-w-wat jullie ervan ver­ wachtten.’ ‘Meer dan.’ Loes toverde haar vriendelijkste glim­ lach tevoorschijn. ‘Enorm bedankt.’ ‘G-g-graag ged-d-daan.’ Kaj deed de deur weer dicht en op slot. Zonder naar de meiden te kijken, liep hij snel het stadion weer in. Ondertussen keek hij op zijn horloge. ‘En wat schieten we hier nou mee op?’ Sandra ging voor Loes staan. 42


Die kneep haar ogen halfdicht. ‘We weten nu waar de bekers staan. Kaj regelt dat zij binnen kunnen komen en het gebeurt snel.’ ‘Kunnen we er nog iets aan doen?’ Loes hield haar hoofd schuin. ‘Misschien. Kaj is in ieder geval medeplichtig. Maar ik weet nog niet of dat vrijwillig is.’ ‘Nou, joh, dat is keihard bewijs. Ik zou hem ­meteen laten arresteren.’ Loes grinnikte. ‘En nu? Gaan we de politie inschakelen?’ Loes snoof minachtend. ‘Als de meester ons al niet gelooft, dan doet de politie dat helemaal niet. Ik ga mezelf echt niet belachelijk maken.’ ‘We doen gewoon niets en laten de bekers gewoon stelen. Nee, dat is een goed idee.’ De spot droop van de woorden van Sandra af. ‘We weten dat iemand die bekers wil stelen, maar laten het gewoon gebeu­ ren.’ Loes ging in dezelfde houding als Sandra staan. ‘We laten het niet gebeuren.’ ‘En hoe wilde je het dan tegenhouden? Ga je Kaj ontvoeren? Zodat hij die jongens niet kan helpen?’ ‘Nee, Sandra.’ Loes stapte naar voren en legde haar twee handen op de schouders van haar vriendin. ‘We gaan zelf die bekers stelen.’ ‘Wat?’ Sandra deed een stap naar achteren om onder de handen van Loes uit te komen. ‘Ben je gek geworden of zo?’ ‘Nee.’ Loes bleef opmerkelijk kalm. ‘Integendeel.’ ‘En hoe denk je daarbinnen te komen?’ Sandra wees naar het stadion. 43


Loes glimlachte geheimzinnig. ‘Laat dat maar aan mij over.’ Ze liep naar Sandra toe en legde haar arm om haar vriendin heen. ‘Vertrouw me nou maar.’ Sandra zuchtte. Halverwege de wandeling naar het ontmoetings­ punt zagen de meiden dat Markwin hun kant op kwam. ‘Hé,’ riep hij vrolijk en hij stak zijn hand op. ‘Ik was net naar jullie op weg.’ ‘Waar is Polly?’ vroeg Loes meteen. ‘Die is met de rest van de klas de andere kant op. Ze gingen naar dat centrum waar je allemaal dingen kunt leren.’ ‘Hoefde jij niet mee dan?’ vroeg Sandra. ‘Ik ben er even geweest. Het is er leuk, joh,’ zei Markwin. ‘Allemaal verschillende onderdelen. Ik wist niet dat je zoveel kon doen met afval.’ ‘Hoezo?’ Sandra begreep het niet. ‘Nou, het gaat er eigenlijk om dat we beter op moeten letten en zuiniger met de aarde om moeten gaan.’ ‘Nou, joh, interessant.’ Loes trok een raar gezicht. Markwin was er niet van onder de indruk. ‘Nee echt, ze leggen het zo uit dat wij het ook begrijpen. Het gaat ook over gezond eten en bewegen. En waarom dat zo belangrijk voor je is.’ ‘Misschien leert Polly daar dan ook wat van.’ Loes grinnikte. ‘Gaat ze misschien ook een keer bewegen.’ Markwin glimlachte. ‘Als jij topsporter wilt wor­ den, kun je er veel leren.’ Loes kneep met haar ogen. ‘Als we tijd hebben, gaan we er nog even kijken.’ Ze streek met haar hand door haar haren. ‘Maar jij mocht dus weg.’ 44


Markwin knikte. ‘De meester vond het goed dat ik aan de voorronde mee ging doen.’ ‘Vroeg hij nog naar ons?’ Loes was bang dat ze straf zouden krijgen omdat ze steeds wegbleven. ‘Jawel. Maar ik heb gezegd dat jij door bent naar de finale en dat je daar wat dingen voor moest doen.’ ‘En dat geloofde hij?’ Daar keek Loes van op. De meester was anders altijd erg snel bezorgd. ‘Ja.’ Markwin trok een triomfantelijk gezicht. ‘Ik heb hem verteld dat hij zich geen zorgen hoefde te maken. En dat je steeds begeleid werd door mensen van de organisatie.’ ‘Slim,’ vond Sandra. Loes trok Markwin aan zijn mouw. ‘Dan gaan we nu terug naar het stadion.’ ‘Nee. Ik ga naar dat veldje. Daar begint straks die voorronde.’ ‘Je gaat ons eerst helpen.’ Loes bleef Markwin vast­ houden. Markwin tikte met zijn wijsvinger op zijn horloge. ‘Ik heb nog wel even.’ ‘In ieder geval meer dan genoeg om ons te helpen.’ Loes ging voor hem staan en legde uit wat de bedoe­ ling was. ‘Dat heet inbreken,’ zei Markwin. Loes bewoog haar hoofd heen en weer. ‘Helemaal niet. Inbreken is als je een deur openbreekt of een raam kapotslaat.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Maar je hoeft ons niet te helpen, hoor. Ik had alleen gedacht dat jij een stuk stoerder was.’ Loes hoopte dat Sandra gelijk had en dat Markwin haar erg leuk 45


vond. Dan zou hij hier gevoelig voor zijn. Markwin krabde op zijn voorhoofd. ‘Oké dan.’ ‘Dat is mooi.’ Loes voelde een tinteling door haar lijf gaan. Zou Markwin echt iets voor haar voelen? Met z’n drieën liepen ze naar de deur waar Kaj hen naar binnen had gelaten en even later er weer uit had gezet. ‘We krijgen maar één kans.’ Loes begon nu zenuwachtig te worden. Wat als haar plan helemaal in de soep zou lopen? Dan zou ze weleens in moeilijkheden kunnen komen. ‘Zal ik aanbellen?’ Sandra had haar vinger al bij de bel. ‘Is goed. En jij uit het zicht blijven.’ Loes wapperde met haar vingers, waardoor Markwin nog een stukje verder weg ging staan. Een schel geluid klonk door de hal achter de deur. Eerst gebeurde er niets, maar na een paar minuten ging er binnen een deur open. Het mag niet Kaj zijn, dacht Sandra. Dan is het plannetje nu al mislukt. Uit de deur kwam een vrouw. Ze had een vriende­ lijk gezicht. Met de sleutel die al in het slot zat, opende ze de deur. ‘Wat kan ik voor jullie doen?’ vroeg ze toen de deur open was. ‘Wij komen de bekers halen,’ antwoordde Loes. ‘De bekers?’ De vrouw fronste haar wenkbrauwen. ‘Welke bekers?’ Loes slikte een keer. ‘De wereldbekers. Die moe­ ten gepoetst worden.’ ‘Oké.’ De vrouw bleef fronsen. ‘Ehm, dan moet ik even bellen.’ Ze liep weer terug naar het kantoortje. Loes wenkte Markwin, die meteen kwam aanren­ 46


nen. ‘Naar binnen,’ fluisterde ze. ‘En doen wat ik gezegd heb.’

47


Hoofdstuk 8 Markwin liep door de open deur naar binnen en verstopte zich in de grote hal achter een reclamezuil van SiSi Action. De poster op de zuil kende Loes goed. Die zag je overal. Er stond op dat je het na een wedstrijd moest drinken en dat het dan de verloren energie weer aanvulde. Het was niet alleen gezond, Loes vond het ook nog eens lekker. Even later kwam de vrouw weer terug. ‘Jullie moe­ ten later nog maar eens terugkomen,’ zei ze. ‘Niemand weet ervan.’ ‘Hoe kan dat nou?’ Loes trok het meest verbaasde hoofd dat ze ooit had laten zien. De vrouw deed de deur alweer halfdicht. ‘Sorry. Kom over een uurtje nog maar eens terug. Dan is er iemand die er meer van weet.’ Loes zuchtte en deed haar armen wijd. ‘Belachelijk.’ Ondertussen lette ze goed op of de vrouw de sleutel in de deur liet zitten. Dat was gelukkig het geval. De vrouw liep terug naar het kantoor. Niet lang daarna kwam Markwin tevoorschijn. Geruisloos liep hij naar de glazen deur en opende die. ‘Zo goed?’ fluisterde hij. Loes knikte en deed meteen haar wijsvinger voor haar mond. Ze wenkte Sandra en stapte naar bin­ nen. ‘Wacht jij maar buiten,’ zei ze nauwelijks hoor­ baar. Markwin bleef met de deur in zijn hand staan. Loes keek om zich heen. Er was niemand te 48


bekennen, maar ze wist wel dat de vrouw in het kantoor zat. Daar moest ze eerst voorbij. Heel even zocht ze oogcontact met Sandra, die er angstig uit­ zag. Loes probeerde haar met gezichtsuitdrukkingen gerust te stellen. Sandra gaf aan dat ze oké was. Schuifelend met hun voeten over de vloer pas­ seerde het tweetal het kantoor van de vrouw. Gelukkig zat ze met haar rug naar de deur en had ze geen idee wat er zich achter haar afspeelde. Loes volgde de weg die ze eerder met Kaj hadden gelopen. Boven aan de trap was het rechtsaf en dan kwamen ze vanzelf bij de vitrine met de bekers. Sandra liep vlak achter Loes, steeds om zich heen kijkend of er niet iemand was die hen betrapte. ‘Daar,’ fluisterde Loes, met haar arm voor zich uit. Sandra kwam naast Loes lopen. ‘Maar hoe krijgen we die bekers uit de vitrine?’ Daar had Loes nog niet over nagedacht. ‘Dat zien we zo wel.’ ‘En dan ongezien het stadion uit?’ Sandra zag daarin nog het grootste obstakel. Loes draaide zich naar Sandra en deed haar hand boven haar oor. Toen fluisterde ze: ‘De bekers hoe­ ven het stadion niet uit.’ Daar snapte Sandra helemaal niets van. ‘Waarom niet?’ ‘Het gaat erom dat die jongens de bekers niet in handen krijgen. We verstoppen ze hier ergens.’ Het leek of Sandra daardoor meer gerustgesteld was. Ze waren bij de vitrine aangekomen. De bekers 49


stonden nog steeds waar ze kort daarvoor ook ston­ den. Loes zocht naar een opening om het deurtje te openen. Ze vond wel het gaatje waar een sleutel in paste, maar het deurtje zat dicht. ‘Wat nu? Weggaan maar weer?’ Sandra bleef om zich heen kijken, maar gelukkig was het nog erg rustig in dit gedeelte van het stadion. Dat zou wel anders worden als vanmiddag de wedstrijd van Oranje zou beginnen. Loes reageerde niet op de vragen van haar vrien­ din. ‘Dan moet het maar met grof geweld.’ Een stukje verderop stond een kraampje met alle­ maal oranje supportersattributen. Een ervan was een oranje hockeybal. Loes pakte de bal van het tafeltje. ‘Wat ga je doen?’ De stem van Sandra trilde. Ze had wel een vermoeden, maar hoopte dat ze onge­ lijk had. ‘We moeten heel snel zijn, Sandra.’ Ook in de stem van Loes was te horen dat het nu spannend werd. ‘Ik gooi deze bal door de vitrine. Dan pakken we allebei een beker en rennen we naar het kraampje waar ik net de bal vandaan heb gepakt.’ Sandra liet haar ogen van de vitrine naar het kraampje gaan. ‘Dan kruipen we onder de doek dat over het tafel­ tje heen hangt. En daar blijven we rustig zitten,’ ging Loes verder. ‘En hoelang blijven we daar zitten?’ ‘Tot alles weer rustig is, want er zullen wel mensen op het gerinkel van glas afkomen.’ Sandra liep naar het kraampje toe en tilde de doek 50


op. ‘Plek zat, maar of ik het daar uren uithoudt?’ ‘Het zijn ook geen uren. Mensen zullen op zoek gaan naar de daders en na een tijdje is het hier weer rustig.’ Loes zag het duidelijk een stuk positiever in. ‘Denk je?’ ‘Ik weet het bijna zeker,’ zei Loes. ‘Ben je er klaar voor?’ Ze hief haar arm, klaar om de bal te gooien. Sandra nam de route van de vitrine naar het kraampje nog eens in zich op en knikte. ‘Let’s go.’ Loes ging recht voor het raam staan waarachter de wereldbekers stonden. Ze deed haar arm naar achte­ ren en met een flinke zwaai gooide ze de bal. De meiden schrokken toch nog van het luide gerinkel dat het uit-elkaar-spatten van het raam maakte. Maar nog meer schrokken ze van de enorme alarmbellen die ook meteen door het gebouw klonken. ‘Snel,’ riep Loes. Ze rende naar voren, stapte op het gebroken glas in de vitrine en pakte een van de twee bekers. Sandra deed naast Loes hetzelfde. ‘Hierheen.’ Loes probeerde fluisteren met schreeu­ wen te combineren om boven het geluid van het alarm uit te komen, maar niet harder te praten dan nodig was. In de verte hoorde ze mensen rennen en roepen en het geluid kwam dichterbij. Sandra was eerder bij het kraampje dan Loes. Ze zette de beker op de grond en kroop onder de doek door. Daarna trok ze de beker eronder. Loes zat nauwelijks drie seconden later op dezelfde plek. De meiden hijgden, meer van de opwinding dan 51


Lo e

s


van de inspanning. Ze probeerden hun ademhaling onder controle te krijgen om zo min mogelijk geluid te maken. ‘Het is hier,’ hoorden ze een man roepen. ‘Mijn hemel, de bekers zijn weg.’ ‘Wat?’ Het was de stem van de vrouw die de deur voor hen geopend had. ‘Hoe kan dat nou?’ ‘Ze kunnen niet ver zijn,’ zei de man. ‘Blijf jij hier?’ Daarna hoorden de meiden hem wegrennen.

53


Hoofdstuk 9 Loes en Sandra bleven roerloos onder het kraampje liggen. Ondertussen gebeurde er van alles bij de vitrine. Mensen praatten door elkaar, schreeuwden tegen elkaar en zochten naar oplossingen. De twee meiden luisterden en hoopten dat nie­ mand op het idee kwam om onder het kraampje te kijken. Ze konden niet inschatten hoelang het had geduurd, maar uiteindelijk werd het toch rustig. ‘Zou er nog iemand zijn?’ Loes vroeg het zo zacht dat ze zeker wist dat niemand anders dan Sandra het kon horen. Sandra ging languit op de grond liggen. Ze keek onder het kleine kiertje tussen het kleed en de grond door. ‘Ik zie geen voeten,’ zei ze zachtjes. ‘Proberen?’ Loes tilde de doek die over het kraam­ pje lag een klein stukje op. Sandra knikte. Heel langzaam deed Loes de doek omhoog. Sandra was op de grond blijven liggen, maar wel zo dat ze in de schaduw van het kleed lag. Mocht iemand hun kant op kijken, dan zou die niet meteen kunnen zien wie er onder het kraampje lag. ‘Niemand.’ Loes liet het kleed weer zakken. ‘Zullen we dan maar proberen weg te komen?’ Ongemerkt praatte ze nu iets luider. ‘Ssst.’ Sandra hield haar vinger voor haar mond om Loes zachter te laten praten. Die sloeg eerst geschrokken haar hand voor haar 54


mond. ‘Proberen?’ Ze vroeg het nu een stuk zachter. ‘Is goed.’ Sandra kroop op handen en knieën lang­ zaam onder het kraampje vandaan. Ze draaide zich om. ‘Niemand te zien.’ Loes stak haar hoofd onder het kleed door en keek rond. Er was inderdaad niemand te zien. ‘Kom op, snel naar beneden.’ Ze stond op. ‘En die bekers dan?’ Sandra bleef op haar billen zitten. ‘Hoe krijgen we die mee?’ Loes liep al bij het kraampje vandaan. ‘Die laten we staan. Of dacht je dat we ze gingen verkopen?’ Ze grinnikte om haar eigen opmerking. ‘Maar wat als iemand anders ze vindt?’ ‘Kom nou maar.’ Loes begon ongeduldig te wor­ den. ‘Het gaat erom dat Kaj en zijn vrienden de bekers niet meenemen. En die komen hier nu zeker niet meer in de buurt.’ Sandra begreep het. ‘Slim,’ zei ze. De meiden liepen dezelfde weg terug als ze geko­ men waren. Ze waren constant op hun hoede. ‘Nu nog langs het kantoortje.’ Loes stond boven aan de trap. ‘En hopen dat de sleutel nog in de deur zit.’ ‘Die zullen ze er vast uit gehaald hebben.’ Sandra zag het somber in. ‘Hoezo?’ ‘De wereldbekers zijn zojuist gestolen. Wat denk jij? Dan is de beveiliging extra scherp.’ Daar had Loes nog niet aan gedacht. ‘Maar hoe komen we er dan uit?’ ‘Eerst maar eens kijken,’ zei Sandra. Ze slopen de trap af. Toen ze langs het kantoortje 55


liepen, zagen ze dat er niemand aanwezig was. Dat was al een gelukje. ‘Er is geen sleutel.’ Loes wees naar de deur. ‘Hoe komen we er dan uit?’ Sandra klonk al wat paniekerig. ‘Of is er nog een uitgang?’ Loes haalde haar schouders op. ‘We kunnen niet door het gebouw lopen, want dan worden we zeker gesnapt.’ Voor ze verder konden denken, werden ze onder­ broken. ‘Dames, wat zijn wij hier aan het doen?’ Een grote en vooral brede man kwam hun richting op lopen. Loes zag meteen dat hij van de beveiliging was. Op zijn mouw en op de borst van zijn jas zat een vignet met de naam van het beveiligingsbedrijf. ‘Ehm,’ begon Loes. ‘We hoorden dat de wereldbekers gestolen waren.’ Sandra merkte dat Loes geen uitweg wist en besloot het over te nemen. De bewaker kneep zijn ogen halfdicht en hield zijn hoofd schuin. ‘En waar hebben wij dat gehoord?’ ‘Buiten.’ Sandra wees door het raam naar buiten. ‘Dus we dachten: we komen even kijken.’ Loes was blij dat Sandra zo ad rem had gereageerd. De man was duidelijk niet overtuigd, want hij bleef de meiden argwanend aankijken zonder wat te zeggen. ‘Maar er was hier niets te zien.’ Sandra gaf met een ruim armgebaar de ruimte aan waar ze nu in ston­ den. ‘Geen beker en geen dieven.’ ‘En hoe zijn we binnengekomen?’ 56


Loes vond het grappig dat de man steeds in de wij-vorm sprak. Alsof hij erbij was geweest toen de meiden naar binnen waren geslopen. ‘Door deze deur.’ De bewaker liep naar de deur die Loes aanwees en deed de deurklink naar beneden. ‘Die is dicht.’ ‘Dat hebben we gemerkt,’ zei Sandra. Het klonk eerder brutaal dan angstig. ‘Dus hier kunnen jullie niet door naar binnen zijn gekomen.’ Sandra probeerde zo nonchalant mogelijk te blij­ ven. ‘Net was hij open, maar toen we er weer uit wilden, was hij dicht.’ ‘Jaja.’ De bewaker bekeek de meiden nog steeds met een beschuldigende blik. Loes begon zich steeds onprettiger te voelen. Ze vroeg zich af of ze zich hier nog uit zouden kunnen redden. ‘Hoe denkt u anders dat we binnengekomen zijn? Door het dak?’ Sandra bleef gelukkig een stuk koel­ bloediger. Loes hoopte dat de brutale toon van Sandra de bewaker niet boos zou maken. De bewaker leek echter eerder uit het veld gesla­ gen. ‘Ehm. Nee. Dat weet ik ook niet,’ stamelde hij. Sandra deed een stap naar voren en sprak geheim­ zinnig: ‘Of denkt u dat wij de wereldbekers gestolen hebben?’ Ze polste de reactie van de bewaker en toen dat niet tegenviel, deed ze haar armen wijd. ‘U mag me anders best fouilleren, hoor.’ De aanval is de beste verdediging, dacht Loes. Als ze hier ongestraft uit kwamen, had Sandra een 57


wereldprestatie geleverd. ‘Nee, dat is niet nodig.’ De bewaker liep naar de deur. Uit zijn zak haalde hij een sleutel en hij stak die in het slot. ‘Ik zou hier maar niet meer terugko­ men. Voor je het weet, worden jullie verdacht van het stelen van de wereldbekers.’ Met een zwaai opende hij de deur. ‘We zullen ze goed verbergen.’ Sandra knipoogde naar de man toen ze hem voorbijliep. Loes zag een glimlach op zijn gezicht toen ze hem passeerde.

58


Hoofdstuk 10 ‘Waar waren jullie?’ Markwin kwam met zijn armen wijd aanlopen. ‘De meester is woest dat jullie zo lang wegbleven.’ ‘Echt?’ Loes hoopte niet dat ze gestraft zouden worden. Markwin knikte. ‘Wat hebben jullie allemaal gedaan?’ Sandra probeerde zo nonchalant mogelijk over te komen. ‘Niets bijzonders. Een geheimpje tussen Loes en mij.’ Loes zag de ongelovige blik in Markwins ogen. ‘En heb je nog meegedaan met de voorronde?’ pro­ beerde ze hem af te leiden. Het lukte. ‘Ja.’ Er verscheen een brede glimlach op Markwins gezicht. ‘En gewonnen.’ Hij liep op Loes af en deed een high five. ‘Dus we staan samen in de finale.’ ‘Samen?’ Loes wist niet of ze hier blij mee moest zijn. ‘Jij en ik?’ ‘Ja, en met degene die de derde voorronde heeft gewonnen.’ Markwin grinnikte. ‘Dus er is een kans van zevenenzestig procent dat een van ons wint.’ En er is een kans van tien procent dat ik win, dacht Loes. Markwin was zo verschrikkelijk goed; van hem ging ze niet winnen. ‘We gaan naar de anderen.’ Het leek of Markwin ineens haast had. ‘Ik moest jullie halen van de mees­ ter.’ ‘Was hij erg boos?’ vroeg Sandra. 59


Markwin haalde zijn schouders op. ‘Hij was behoorlijk boos. Maar misschien is het nu een beetje gezakt. Hij klonk namelijk ook ongerust.’ De klas stond bij een van de ingangen van het stadion. Toen het drietal kwam aanlopen, renden een paar kinderen op hen af. Ze waren nieuwsgierig waar het tweetal al die tijd was gebleven. Loes en Sandra wisten zich er met een paar opper­ vlakkige antwoorden uit te redden. De meester liet zich echter niet met een kluitje in het riet sturen. Hij nam de twee meiden apart. ‘Waar waren jullie?’ Loes hoopte dat Sandra een goede verklaring paraat had. Zijzelf kon niets zinnigs verzinnen. ‘We zaten opgesloten in de kantoren van het sta­ dion,’ zei Sandra. ‘De begeleider van de voorrondes waar Loes en Markwin aan meegedaan hebben, had ons mee naar binnen gevraagd.’ ‘En toen we naar buiten wilden, was de deur op slot en konden we de jongen nergens meer vinden.’ Loes vulde haar vriendin aan. Als ze er allebei over vertelden, was het geloofwaardiger, vond ze. ‘Jullie hebben wel de rondleiding gemist. Daar hadden jullie heel veel kunnen leren.’ ‘We konden er echt niets aan doen, meester.’ Loes probeerde zo triest mogelijk te kijken. De meester keek van Loes naar Sandra en toen weer terug. ‘Misschien moeten jullie die rondleiding dan maar doen tijdens de wedstrijd van Oranje.’ Loes schrok zich een hoedje. Ze voelde het bloed naar haar hoofd stromen. Meende de meester dit? Ze probeerde het te polsen, maar hij bleef serieus 60


kijken. Als het echt zo was, zou ze ook de finale van de shoot-outcompetitie missen. ‘De anderen hebben de rondleiding ook moeten doen. En toen waren jullie lekker aan het rondlo­ pen. Dat is natuurlijk niet eerlijk.’ ‘Maar we konden er echt niets aan doen, meester,’ zei Sandra. ‘En voor de wedstrijd van Oranje is de finale van de shoot-outwedstrijd.’ De meester leek niet onder de indruk van de smeekbedes van de meiden. ‘Tja, dat is dan maar zo. Jullie zijn zelf, zonder mijn toestemming, met een wildvreemde jongen meegegaan.’ Hij deed zijn wenkbrauwen omhoog alsof hij daarmee wilde zeg­ gen dat hij er ook niets aan kon doen. Loes voelde teleurstelling door haar lijf stromen. ‘Toch?’ zei de meester. ‘Of vinden jullie dat ik ongelijk heb?’ Loes schudde bijna onmerkbaar haar hoofd. Hoe dom waren ze geweest? Ze hadden zich helemaal niet met de wereldbekers moeten bemoeien. De meester geloofde hen niet toen ze het vertelden. Daarna hadden ze het los moeten laten. Dan had ze gewoon aan de finale kunnen meedoen en de wed­ strijd van Oranje kunnen zien. Nu zouden zij straks de rondleiding lopen terwijl de rest van de klas in het stadion zou zitten te genieten. ‘We hadden geen keus.’ Sandra deed een kleine pas naar voren. Haar gezicht stond strak. Het leek of ze ieder moment in huilen kon uitbarsten. De meester keek vragend. ‘Want …?’ ‘U wilde niet geloven dat iemand de wereldbekers 61


Lo e

s


wil stelen. Daarom hebben we geprobeerd dat te voorkomen.’ Nee, dacht Loes. Wat doet Sandra nu? Als ze alles op gaat biechten en vertellen wat we gedaan hebben, kunnen we de wedstrijd definitief vergeten. De meester kon het niet laten om te glimlachen. ‘En is het gelukt?’ ‘We denken van wel.’ Sandra bleef serieus kijken. ‘Dat is mooi. Daar zal de hockeybond jullie eeu­ wig dankbaar voor zijn. Maar nu gaan we terug naar de groep. Ze staan op ons te wachten.’ Loes zuchtte. Daar ging haar grote droom aan diggelen. ‘En we zouden een ijsje gaan eten,’ ging de meester verder. ‘Dus ze zullen wel ongeduldig zijn.’ Loes en Sandra liepen achter de meester aan. Sandra haalde haar schouders op, waarmee ze wilde zeggen dat ze er alles aan gedaan hadden. ‘Dus ik mag nu niet meedoen aan de finale?’ vroeg Loes nog een keer. De meester liep gewoon door. ‘Daar ga ik nog eens goed over nadenken.’ Dat stemde Loes alweer een beetje vrolijker. Er is nog kans, dacht ze. Maar ze kende de meester langer dan vandaag en wist dat hij niet snel van mening veranderde. Maar wie weet was het vandaag die ene keer dat het wel gebeurde. ‘Hèhè, dat werd tijd.’ Het was Polly die hen het eerste opving. Ze liet de meester en de twee meiden voorbijlopen. ‘En? Zwaar gestraft?’ fluisterde ze daarna vlak bij Loes. Die keek, zonder een spier te vertrekken, opzij. 63


‘Nee, helemaal niet. De meester was juist trots op ons.’ Ze bleef Polly heel even aankijken en genoot van de verwarring en teleurstelling in de ogen van haar rivale.

64


Hoofdstuk 11 ‘Hoe laat moet jij je melden voor de shoot-out­ finale?’ De meester stond naast Markwin en sprak alleen hem aan, terwijl Loes vlakbij stond. Geen goed teken, dacht Loes. Markwin keek op zijn horloge. ‘Over tien minuten moeten we bij ingang 1-4 zijn.’ Loes vond het lief van Markwin dat hij ‘we’ zei. Ze had al tegen hem gezegd dat de meester haar en Sandra wilde straffen. ‘Dat doet hij nooit,’ had Markwin gezegd. ‘Dan zou hij dat ook aan de organisatie moeten laten weten. Hij kan het niet maken jou weg te laten blij­ ven zonder je af te melden.’ Het had Loes weer een beetje hoop gegeven, maar ze had de meester niet steeds in de gaten gehouden. Dus het kon zomaar zijn dat hij dat al geregeld had. ‘Dan moesten jullie maar eens die kant op gaan,’ zei de meester. Loes spitste haar oren. Zei de mees­ ter nou ‘jullie’? De meester draaide zich naar Loes. Hij keek streng. ‘De volgende keer vraag je of je de groep mag verlaten, oké, Loes?’ Loes moest moeite doen om niet van opluchting te lachen. Uit respect voor de meester probeerde ze dat te onderdrukken. ‘Oké, meester.’ ‘Mooi. Wij gaan zo het stadion in. Hebben jullie je kaartjes?’ Loes en Markwin knikten tegelijk. ‘En jullie worden daar weer door de organisatie 65


afgeleverd?’ vroeg de meester. Weer knikten Markwin en Loes. ‘Wegwezen dan.’ De meester bleef serieus kijken. Markwin en Loes liepen naar de hoofdingang van het stadion. ‘Ho, wacht eens.’ De meester riep hun na. Loes draaide zich om. De meester zou zich toch niet bedacht hebben? ‘Succes, en laat zien dat de beste hockeyers uit Amsterdam komen.’ De meester had twee duimen opgestoken. Dit keer lachte hij wel. Markwin en Loes werden bij de ingang opgevan­ gen door een jonge vrouw. Ze had een shirt aan met het logo van de WK-organisatie. Haar haren werden bedekt door een hoofddoek. In haar ene hand had ze een vel papier, de andere hand stak ze uit naar Markwin. ‘Jij moet Markwin zijn,’ glimlachte ze. Markwin gaf de vrouw een hand. ‘Dat klopt.’ ‘Ik ben Ayaan,’ stelde ze zichzelf voor. ‘En dan ben jij?’ Ze keek Loes vragend aan. ‘Loes,’ antwoordde Loes terwijl ze Ayaan ook een hand gaf. Ayaan keek op het papier. ‘Oké. Dan moeten we nog even op Inoushka wachten.’ Nauwelijks een minuut later kwam er een meisje aanlopen. Dat bleek Inoushka te zijn. Met z’n vieren liepen ze door het stadion. In een kleedkamer konden ze zich omkleden. Voor alle drie hing een outfit van het Nederlandse elftal klaar. Ayaan vroeg naar hun schoenmaat. In de hoek van de kleedkamer stond een grote verza­ meling hockeyschoenen en sticks van Adidas. ‘Pas 66


de schoenen maar even en kies degene uit die je het mooiste vindt.’ ‘Mogen we ze houden?’ vroeg Markwin. Ayaan knikte. ‘Dan hebben jullie de eerste prijs vast binnen.’ Ze knipoogde. Loes zocht een felgekleurde stick uit en bijpas­ sende schoenen. Ze zag dat Markwin een zwarte stick uitkoos. ‘Kom, we gaan,’ zei Ayaan, toen ze alle drie klaar waren. Ze liepen de kleedkamer uit en het stadion binnen. Het zat al behoorlijk vol. Aan de rand van het veld bleven ze staan. Vanaf de tribune joelden hun klasgenoten. Loes keek waar het geluid vandaan kwam en zwaaide. Markwin glimlachte alleen maar. ‘Kijk nou.’ Loes wees vooruit. ‘Ze zijn aan het warmlopen.’ Op het veld waren de speelsters van Oranje met de warming-up bezig. Ze liepen nu aan de andere kant van het veld, maar kwamen hun kant op lopen. Aan de kant waar de finalisten stonden te wachten, stopten de internationals om rekoefeningen te doen. ‘Wat een mooi veld.’ Loes zette een voet op het kunstgras. ‘Mooi hè?’ zei Ayaan. ‘Het is een Greenfields TX-veld. Dat is echt het beste van het beste.’ Markwin stapte er ook op. ‘En daar mogen wij zo meteen op spelen. Heerlijk.’ ‘Kijk, Maartje Paumen,’ zei Loes. ‘En Eva de Goede.’ Markwin stond de andere kant op te kijken. ‘Daar staat Naomi van As, naast Kim Lammers.’ 67


‘Cool, zeg.’ Loes haalde diep adem. Ze was zo onder de indruk van al die bekende hockeysters, dat ze even de spanning van haar eigen finale vergat. Maar die kwam terug toen Ayaan hen riep. ‘Kom, we moeten hier staan.’ Loes zocht afleiding door naar een demonstratie­ wedstrijd van rolstoelhockey te kijken, die in het midden van het veld plaatsvond. Ze vond het onge­ looflijk hoe makkelijk de spelers hun rolstoel bewo­ gen terwijl ze ook nog een stick in hun hand had­ den. Toen die wedstrijd was afgelopen, klonk uit de luidsprekers een stem die de finale van de shootoutcompetitie aankondigde. Bij een van de doelen stond de doelman al klaar. Eljon stond met Kaj op de kop van de cirkel te wachten. ‘Voor de finale van de shoot-outcompetitie heb­ ben zich geplaatst …’ klonk uit de luidsprekers. ‘Markwin Montanus.’ Ayaan gaf Markwin een duw­ tje in zijn rug. ‘Ren maar naar Eljon toe.’ Er klonk applaus van de tribunes. Loes voelde de kriebels in haar buik toenemen. Als ik maar niet faal, dacht ze. Haar gedachte van willen winnen sloeg om in niet willen falen. Ze zag zichzelf al over de bal heen slaan, waarna het hele stadion begon te lachen. Positief denken, Loes, zei ze tegen zichzelf. ‘Inoushka Gregorie,’ kondigde de omroeper de tweede finalist aan. Het meisje rende achter Markwin aan. Als ik maar niet struikel, dacht Loes. De zenu­ wen werden haar nu bijna te veel. ‘En de laatste finalist van vanmiddag, dames en 68


heren, is Loes Smits.’ Opnieuw klonk er applaus van de tribunes. Loes voelde de hand van Ayaan in haar rug. ‘Succes, Loes.’ Loes knikte als antwoord en rende naar de ande­ ren toe. Eljon begroette haar met een glimlach. Om haar op haar gemak te stellen legde hij kort zijn hand op haar schouder. ‘Alle deelnemers zullen drie shoot-outs nemen. Degene die het meeste scoort, wint de meet and greet met de speelsters van Oranje.’ De omroeper legde aan het publiek uit wat de bedoeling was. ‘Moedig ze aan, dames en heren. Het is al spannend genoeg voor de finalisten.’ Eljon nam de drie finalisten apart. Hij legde zijn armen om de schouders van de anderen. In een soort groepsknuffel sprak hij de finalisten moed in. ‘Wees er trots op dat jullie hier staan. Je kunt niets meer fout doen, want er bestaan geen verliezers. Jullie hebben al prachtige schoenen en een stick van Adidas. En ik regel dat alle speelsters van Oranje een handtekening op jullie sticks zetten.’ Gaaf, dacht Loes. Wat zullen mijn teamgenoten jaloers zijn. Eljon beëindigde de peptalk. ‘Inoushka begint, daarna Markwin en als laatste Loes.’ Hij gaf ze alle drie een high five. ‘Doe je best.’

69


Hoofdstuk 12 Een shoot-out is een stuk moeilijker dan vanaf de rand van de cirkel op doel slaan of pushen als de doelman op de lijn staat. Nu kan hij naar voren komen en zo zijn doel verkleinen. En je hebt maar acht seconden de tijd. Loes vond shoot-outs niet prettig. Als ze vanaf de 23-meter lijn startte, treuzelde ze vaak te lang, waar­ door ze te dicht op de doelman kwam. ‘Of meteen slaan of eerder een schijnbeweging maken,’ had haar trainer al een paar keer tegen haar gezegd. ‘Te lang wachten is het enige wat je niet moet doen, tenzij de doelman op de lijn blijft. En zorg dat je in beweging blijft.’ Loes knoopte die woorden in haar oren toen Inouschka de eerste shoot-out nam. Het meisje sloeg meteen zodra ze de cirkel bin­ nenkwam. Het viel Loes op dat de doelman niet meteen zijn doel uit kwam rennen. Dat vond ze een voordeel. Ze hoopte dat hij dat ook bij haar zou doen. Het schot van Inouschka ging net naast. Markwin scoorde wel. Met een prachtige schijn­ beweging liet hij de doelman naar rechts vallen om er vervolgens aan de andere kant voorbij te lopen. Vanuit het stadion klonk applaus en vanaf de plek waar hun klasgenoten zaten, gejoel. Markwin liep juichend terug. Loes baalde dat Markwin gescoord had. Een mis­ ser zou betekenen dat ze meteen op achterstand kwam. Maak een keuze voor je begint met dribbe­ len, hoorde ze haar trainer in haar hoofd zeggen. 70


‘Nu jij, Loes.’ Eljon rolde de bal naar haar toe. ‘De acht seconden gaan in als je de bal voor het eerst raakt.’ Loes haalde diep adem en tikte met haar gloed­ nieuwe Adidasstick de bal voor zich uit. Ze besloot net als Inouschka meteen te slaan zodra ze de cirkel binnenkwam. Haar uithaal ging laag in de rechter­ hoek onder de stick van de doelman door. De klap tegen de plank klonk Loes als muziek in de oren. Blij stak ze haar hand in de lucht. In de volgende ronde misten alle drie de finalis­ ten. De doelman had zijn tactiek gewijzigd en kwam nu veel fanatieker zijn doel uit. Hierdoor ving hij hen al op de rand van de cirkel op. Alleen Markwin wist de doelman te passeren, maar hij kwam in zo’n moeilijke hoek dat hij tegen de zijplank sloeg. Het kwam nu aan op de laatste ronde. Eljon had al uitgelegd dat als ze gelijk zouden eindigen, het net zo zou gaan als in de voorrondes. Inoushka scoorde nu wel en Markwin miste weer. Hij liet de doelman kansloos met een keiharde klap, maar die belandde vol op de paal. ‘Als je scoort, heb je gewonnen.’ Eljon rolde de bal weer naar haar toe. Loes was nog nooit zo zenuwachtig geweest. Ze zuchtte en nam de bal mee. Omdat de doelman weer snel zijn doel uit kwam, maakte ze snelheid op de eerste meters. Dan wist ze zeker dat ze in de cir­ kel kwam. De doelman maakte zich groot door zijn armen wijd te doen. Loes nam de bal mee naar links. Ze hoopte zo om 71


Lo es


de doelman heen te kunnen en met haar backhand te scoren. Maar de doelman bewoog met haar mee. Loes deed haar stick omhoog om te slaan, toen de doelman zich languit liet vallen om het schot te blokken. Snel nam Loes de bal met haar forehand mee en draaide linksom terug. De doelman was, mede door zijn outfit, te traag. Loes bewoog om de doelman heen en sloeg de bal in het lege doel. De actie van Loes was zo mooi, dat het een luid gejuich van de tribunes uitlokte. Met twee armen in de lucht bleef Loes op haar plaats staan. ‘Mooi doelpunt.’ De doelman had zijn helm afge­ zet en tikte met zijn stick op de rug van Loes. ‘Dank je,’ glunderde Loes. In het midden van het veld werd Loes gehuldigd. Ze zag zichzelf op de grote schermen, die aan beide kanten van het stadion hingen. Haar klasgenoten stonden haar op de banken enthousiast toe te jui­ chen. De rest van de supporters die al in het stadion waren, applaudisseerden. In haar ooghoeken zag Loes dat een aantal speel­ sters van het Nederlandse elftal ook stonden te klap­ pen. Trots als een pauw liep ze met Markwin en Inouschka van het veld. Ayaan nam Loes nog even apart en legde uit wat straks de bedoeling was. Als de finale gespeeld was, zou Loes in een speciale ruimte de speelsters van Oranje ontmoeten. Ayaan vertelde waar ze Loes zou opwachten om er dan samen naartoe te gaan. Even later liepen Loes en Markwin de tribunes op 73


om zich bij hun klasgenoten te voegen. ‘Gefeliciteerd,’ zei Markwin. Door de hectiek was hij er nog niet aan toegekomen om Loes te feliciteren. ‘Dank je.’ Loes glunderde. ‘Die laatste was echt een beauty.’ ‘Vond je?’ Loes voelde dat ze rood werd. Markwin knikte. ‘Echt wel. Technisch bijna per­ fect.’ Sportief van Markwin, dacht Loes. Ze vroeg zich af of zij zelf ook zo’n goede verliezer zou zijn geweest. Ze was blij met haar doelpunt. Niet alleen omdat het het winnende was. Vooral ook omdat het een heel mooi doelpunt was. Grappig dat ze vooraf nog bang was geweest om af te gaan en nu als de grote ster van het veld liep. Op de tribune liet ze zich met een heerlijk gevoel door haar klasgenoten feliciteren. Sandra was de eerste die haar omarmde. Alleen Polly liet zich niet zien. Die zat een stuk verderop met een van haar beste vriendinnen te mokken. Loes wilde net gaan zitten, toen ze op haar schou­ der werd getikt. ‘Loes Smits?’ hoorde ze iemand zeggen. Ze draaide zich om en keek in het strenge gezicht van een politieagent. ‘Ja.’ Loes werd onzeker. Achter de agent stond zijn vrouwelijke collega. ‘Wil je met ons meekomen?’ De euforie van de overwinning verdween als sneeuw voor de zon. Dit ging zonder twijfel over de wereldbekers die ze uit de vitrine hadden gehaald. Maar hoe waren ze erachter gekomen dat zij dat 74


gedaan had? Ze stond op. ‘En waar zijn je vriend en vriendin?’ Loes zocht naar Sandra. ‘Die staan daar.’ Met een hoofdknik gaf ze de richting aan waar Sandra en Markwin zaten. De vrouwelijke agent liep die kant op en even later stonden Loes, Sandra en Markwin naast de vrouwelijke agent. De mannelijke agent was naar de meester toe gelopen. Die keek erg bezorgd en kwam met de agent hun richting uit. Zwijgend liepen ze met z’n vijven de tribunes af, het stadion in.

75


Hoofdstuk 13 ‘Zo, dames en heer.’ De mannelijke agent ging achter een bureau zitten. De vrouwelijke agent bleef staan. ‘Vertel maar eens wat er gebeurd is.’ Loes probeerde zo onschuldig mogelijk te kijken. ‘Wat bedoelt u?’ Ze waren door het stadion gelopen en zaten nu in een kantoortje waar een groot bureau stond met aan de zijkant een computer. Achter het bureau was een kast vol met sportboeken. Loes, Sandra en Markwin zaten op een stoel tegenover de mannelijke agent, aan de andere kant van het bureau. De meester stond achter hen. De agent ging achteroverzitten en rolde met zijn vingers een pen heen en weer. ‘Wat er vanmiddag gebeurd is in het stadion?’ ‘Loes heeft de shoot-outcompetitie gewonnen en daardoor mag ze straks de speelsters van Oranje ontmoeten.’ Loes was blij dat Sandra zich ook van de domme hield. De agent glimlachte. ‘Jullie weten wel wat ik bedoel. Of moet ik even de videobeelden laten zien?’ Loes schrok en dacht na. Videobeelden? Waren er videobeelden gemaakt van de diefstal van de wereldbekers? Hadden ze gezien dat zij de vitrine kapot had gegooid? ‘Gelukkig kwam jij in de finale van de shoot-out­ competitie. Anders hadden we je niet herkend.’ De vrouwelijke agent nam nu het woord. ‘Maar nu 76


kwam je groot in beeld op de twee schermen.’ Ze grijnsde. Waar hebben ze ons gefilmd? dacht Loes. Ze pro­ beerde zich te herinneren of ze ergens videocamera’s had zien hangen, maar ze kon het zich niet voor de geest halen. ‘Mag ik weten waar dit over gaat?’ De meester stapte naar voren en stond nu tussen de twee stoelen van Loes en Sandra in. ‘Wat hebben mijn kinderen misdaan?’ O-o, dacht Loes. Nu gaat de agent vertellen wat er gebeurd is. De meester zal zich meteen herinneren dat ze te lang weg zijn gebleven en combineert het een met het ander. ‘Ik heb liever dat uw meiden dat aan u vertellen.’ De agent trok zijn wenkbrauwen op en keek van Sandra naar Loes en weer terug. ‘Dames?’ nodigde hij hen uit te beginnen met vertellen. Wat nu? dacht Loes. Alles opbiechten? Of nog een keer tegen de meester liegen? Ze had daar al moeite mee, maar de vorige keer was het een leugentje om bestwil. Nu was het in het bijzijn van de politie, die duidelijk meer wist dan dat Loes lief was. ‘We zijn het stadion binnengeslopen zonder dat we daar toe­ stemming voor hadden,’ begon Loes voorzichtig. Ze wachtte even. ‘En toen?’ De agent was voorover gaan zitten en had zijn ellebogen op het bureau gezet. Zijn hoofd rustte in zijn handpalmen. Loes zoog haar longen vol met lucht. ‘En toen zijn we door het stadion gelopen, hebben we de wereld­ bekers bekeken en zijn we weer naar buiten gegaan.’ 77


‘Ik dacht dat jullie er niet uit konden?’ zei de meester. Oeps. Daar had Loes even niet aan gedacht. ‘Eh … klopt, we hebben ook even moeten wachten voor we naar buiten konden.’ De agent tikte op het toetsenbord en draaide het scherm naar Loes en Sandra toe. ‘Kom maar iets dichterbij.’ Loes en Sandra schoven hun stoel naar voren. Ook de meester kwam richting het beeldscherm. ‘Kijk maar even goed.’ De agent liet de cursor over het scherm gaan en klikte op een gereedstaand film­ pje. Loes zag de deur waar zij door naar binnen waren gekomen van boven af. Een vrouw deed de deur open en stond kort met Loes en Sandra te praten. De vrouw liep terug en Markwin glipte naar binnen. ‘Hé, dat ben jij.’ De meester stootte Markwin aan en klonk verrast. Even later kwam de vrouw weer terug en deed de deur dicht. Markwin deed die even later weer open en liet de twee meiden binnen. De agent stopte het filmpje. ‘Dat waren jullie toch?’ Hij klonk triomfantelijk. Loes knikte. ‘Mooi, dan gaan we nu verder.’ Loes was bang dat er nu een opname kwam van de ruimte waarin de vitrine stond, maar dat was niet het geval. Ze bleven naar de deur kijken. Markwin opende de deur, maar ging gek genoeg niet naar buiten. Hij aarzelde een moment met de deur in zijn hand. Daarna, toen Loes en Sandra weg 78


waren, liep hij het gebouw weer in. Loes keek kort opzij naar Markwin, die strak naar het beeldscherm bleef kijken. De agent spoelde een stukje, waarin niets gebeurde, versneld door. Daarna gebeurde er van alles. Er renden mensen door het gebouw, politie en bewakers kwamen naar binnen. Een gekrioel vanje­ welste was er op het beeldscherm te zien. De agent liet het filmpje op versneld afspelen staan. Er liepen ook weer mensen naar buiten en in de chaos zag Loes ook Markwin meelopen. Hij is al die tijd bin­ nen geweest, dacht ze. Daarna liep er ook een jon­ gen met een Rabobankpetje in de massa naar bui­ ten. Loes wilde daar eerst op reageren, maar besloot het toch niet te doen. Het duurde even voor de rust weerkeerde. Loes voelde haar hart in haar keel kloppen. Vanuit haar ooghoeken zag ze dat Sandra heen en weer schoof op haar stoel. Nu kwamen Loes en Sandra weer in beeld, die opgevangen werden door de bewaker. Je zag hen het gesprek voeren en even later het gebouw verlaten. De agent kwam overeind en draaide het beeld­ scherm weer terug. Daarna liep hij om het bureau heen en ging voor Sandra en Loes op de rand van het bureau zitten. ‘Waar ik nou zo benieuwd naar ben,’ begon hij terwijl hij met zijn hand over zijn kin wreef, ‘is waar jullie gezeten hebben vanaf het moment dat jullie binnenkwamen tot jullie weer weggingen.’ Loes voelde de blik van de meester van opzij in haar priemen. 79


‘Want precies in die periode zijn de wereldbekers gestolen.’ De vrouwelijke agent kwam naast de meester staan. ‘En hoe moet dat nou? Als de finale straks gespeeld is en er geen beker is?’ Loes voelde dat ze geen kant meer op kon. ‘Oké, wij hebben het gedaan,’ zei ze gelaten. ‘Maar niet omdat we de bekers wilden stelen.’ Sandra was bij haar gaan staan. Ze had een fanatieke blik in haar ogen. ‘We hebben het gedaan om te voorkomen dat iemand anders ze zou stelen.’ De mannelijke agent keek ongelovig. ‘Tuurlijk,’ zei hij cynisch. ‘Nee, echt.’ Loes liet zich aansteken door Sandra. Ze vertelde het hele verhaal vanaf het moment dat ze de bal in de bosjes sloeg. ‘Ik ga even kijken of de bekers nog onder het kraampje staan,’ zei de vrouwelijke agent halver­ wege. De mannelijke agent luisterde geïnteresseerd, maar gaandeweg zag Loes de geloofwaardigheid uit zijn ogen verdwijnen. ‘Het is nooit te bewijzen,’ zei de agent. ‘Ook al vinden we die jongens, ze zullen het nooit toegeven.’ ‘Ik denk het wel.’ Markwin was gaan staan, greep in zijn zak en haalde zijn mobieltje tevoorschijn. ‘Kijk hier maar eens naar.’

80


Hoofdstuk 14 ‘De bekers stonden er nog.’ De vrouwelijke agent kwam bijna jubelend binnen. ‘De bewaker haalt ze zo op.’ De mannelijke agent schonk nauwelijks aandacht aan haar. Even draaide hij zijn hoofd haar kant op, maar daarna richtte hij zich weer tot Markwin. ‘Vertel.’ Markwin ging zo staan dat iedereen op zijn mobiel mee kon kijken. Het geluid zette hij harder. Maar voor hij iets liet zien, schraapte hij zijn keel. ‘Ik was nieuwsgierig toen de meiden het stadion binnenliepen. Ik heb net gedaan of ik naar buiten ging. Stiekem ben ik achter hen aan geslopen.’ Hij keek even kort naar Loes. Die hing aan zijn lippen, maar reageerde niet op wat Markwin zei. ‘Toen ik zag wat ze van plan waren, wilde ik hen eerst tegenhouden,’ ging Markwin verder.‘Maar net toen ik op hen af wilde lopen, kwamen er twee jon­ gens aan. Ik verstopte me in een kantoortje dat open was en wilde wachten tot ze weer weg waren. Maar toen de jongens de meiden zagen, verstopten ze zich vlak bij me.’ ‘Ben jij ons gevolgd?’ onderbrak Sandra hem. ‘Sst.’ Loes wapperde met haar hand om haar gesis kracht bij te zetten. ‘En toen?’ Markwin veegde het zweet van zijn bovenlip. ‘Ze waren duidelijk geschrokken en begonnen fluiste­ rend tegen elkaar te praten. Ik zat achter hen achter 81


een grote plant en heb het gesprek gefilmd.’ De mannelijke agent wisselde een korte maar veelbetekenende blik met de vrouwelijke agent. Markwin deed iets op zijn mobieltje en draaide het toen in de richting van de andere aanwezigen. ‘Af en toe zie je een blad van de plant in beeld.’ Loes boog naar voren om het nog beter te kunnen zien. In beeld zag ze vaag twee jongens in Oranjeshirts op hun hurken bij de deur zitten. Ze waren inderdaad iets ouder dan zij. De jongens loer­ den door de glazen deur, blijkbaar om te zien wat zij en Sandra aan het doen waren. ‘Wat doen ze?’ fluisterde de jongen met het Rabobankpetje. ‘Ze kijken naar de bekers,’ antwoordde de ander. Hij had een brilletje. Vreemd dat Kaj er niet bij is, dacht Loes. Over hem hadden de jongens het toch in de bosjes. De jongen met het petje ging verzitten om het nog beter te kunnen zien. ‘Ik hoop dat ze snel weggaan. Dit is onze enige kans om de bekers te pakken te krijgen.’ Er verscheen een kleine glimlach op het gezicht van Markwin, die nog steeds het mobieltje vasthield. ‘Pak het sleuteltje van de vitrine vast,’ zei de jon­ gen met de bril. ‘Dan kunnen we meteen toeslaan als ze weg zijn.’ Loes kon het niet heel goed zien, maar zag wel dat hij iets overeind kwam en met zijn hand rommelde. ‘Jemig.’ De jongen met bril klonk geschrokken. ‘Ze gaan de vitrine ingooien.’ De andere jongen, die geen zicht op de meiden 82


Lo

es


had, grinnikte. ‘Dat zou wat zijn.’ Vlak daarna sprong hij zowat een gat in de lucht van de schrik. Loes wist dat dit kwam door de klap van de hoc­ keybal die ze in de vitrine had gegooid. Op de mobiel van Markwin was het nauwelijks te horen. De sirene die daarna klonk, was wel hoorbaar. Maar ook Markwin schrok van de klap en de opname stopte. ‘Mag ik je mobieltje even lenen?’ De manne­ lijke agent liep naar Markwin toe. ‘Dan kan ik het filmpje eraf halen.’ ‘Kunnen we nu weer naar het hockey gaan kijken?’ Loes was opgelucht en dacht aan haar prijs die ze gewonnen had met de shoot-outwedstrijd. Ze had eerst gedacht dat ze daarnaar kon fluiten. De mannelijke agent was druk met de mobiel van Markwin bezig, dus antwoordde de vrouwelijke agent. ‘Jullie moeten nog even blijven. Een vitrine ingooien met een hockeybal is wel strafbaar.’ ‘Echt?’ Loes dacht dat ze er nu van af was. ‘Laat ze nu maar gaan.’ De mannelijke agent keek op van de computer, waarop hij het filmpje aan het downloaden was. Hij richtte zich tot de meester. ‘Maar ze moeten na de wedstrijd wel nog even terugkomen om een en ander af te handelen.’ De meester knikte. ‘Kom, we gaan.’ Met zijn drie leerlingen liep hij het kantoortje uit. Even later zaten ze weer op de tribune tussen hun klasgenoten in. De wedstrijd was bezig en de tus­ senstand was 1-0 voor Oranje. Loes had al gejuich gehoord toen ze in het kan­ toortje zat, dus ze had al een vermoeden. Ze wilde het liefst meteen hockey kijken, maar de meiden uit 84


de klas waren meer geïnteresseerd in het verhaal van Loes en Sandra. Ze raffelde het verhaal af en genoot daarna verder van de finale. Argentinië maakte vlak voor rust gelijk uit een strafcorner, zodat de ruststand 1-1 was. In de rust had Loes meer tijd om te vertellen wat er allemaal was gebeurd. De meiden uit de klas waren onder de indruk van haar verhaal toen ze vertelde wat ze samen met Sandra had gedaan. ‘Jullie zijn helden,’ zei een van hen. ‘Ja,’ zei een ander. ‘Jullie hebben de finale gered. Wat was er gebeurd als ze straks de beker niet had­ den kunnen uitreiken? Dat was echt een schande geweest.’ De meester luisterde mee. ‘Hij legde zijn arm om de schouders van Loes. ‘Jaja, onze Loes is de heldin van Oranje.’ ‘Loes,’ riep een van de jongens uit de klas, die een paar rijen boven haar stond. Loes keek op. ‘Deze mevrouw wil je spreken.’ Naast hem ston­ den Sandra, Markwin en een vrouw in het tenue van de organisatie. Loes liep naar haar toe. ‘Loes Smits?’ vroeg de vrouw. ‘Ja,’ zei Loes. ‘Willen jullie met mij meekomen?’ Ze liep al bij hen vandaan. Loes voelde zich onrustig. ‘Kunnen we wel de tweede helft kijken?’ De vrouw draaide zich om. ‘Ja, hoor,’ antwoordde ze met een geruststellende glimlach.

85


Hoofdstuk 15 In de catacomben van het stadion bleef de vrouw staan. ‘Even wachten.’ Ze pakte haar mobieltje en belde. ‘We zijn er,’ was het enige wat ze zei. Ze glim­ lachte vriendelijk naar het drietal. Even later kwam een man de catacomben in lopen. ‘Aha, daar staan de redders van het toernooi.’ Met uitgestoken hand kwam hij op hen afgelopen. ‘Jij moet Markwin zijn.’ Hij gaf Markwin een hand. ‘En dan ben jij?’ vroeg hij terwijl hij Loes een hand gaf. ‘Loes,’ antwoordde Loes. ‘Aha, dus jij bent Loes. Mooi.’ Daarna gaf hij ook Sandra een hand. ‘Ik ga weer verder, Johan,’ zei de vrouw. De man knikte. ‘Prima. Bedankt, hè?’ De vrouw knikte. ‘Veel plezier,’ zei ze tegen Markwin, Sandra en Loes. Loes was er nu wel van overtuigd dat er niets ver­ velends ging gebeuren. De hartelijke begroeting door de man en de manier waarop de vrouw met hen omging, kon niet anders betekenen dat er iets leuks ging gebeuren. Misschien mogen Markwin en Sandra de speelster van Oranje ook ontmoeten, dacht ze. Ja, dat zal het zijn. ‘Mijn naam is Johan Wakkie. Ik ben directeur van de hockeybond.’ Hij wapperde met zijn hand alsof dat eigenlijk niet belangrijk was. ‘Kom, we gaan naar buiten. De wedstrijd begint weer.’ Ze zochten een plekje op de tribune. 86


‘Wat een mooie plek.’ Sandra boog naar Loes toe. ‘Zeker,’ antwoordde Loes. Ze zaten ter hoogte van middenlijn, vlak bij het veld. Het uitzicht was formidabel. ‘Zo,’ zei Johan. ‘Dan zal ik jullie, terwijl we de wedstrijd volgen, vertellen wat de bedoeling is.’ Terwijl hij praatte, hield hij het spel in de gaten. ‘Als wij wereldkampioen worden, dan wordt de beker natuurlijk altijd door iemand uitgereikt.’ Loes wisselde haar aandacht tussen Johan Wakkie en het spel. Ze zag een kans van Oranje, die net naast geslagen werd door Ellen Hoog. Er ging een luid ooeehh door het stadion. Ook Johan was afgeleid. Hij sprong op, maar toen hij zag dat het geen doelpunt was, ging hij weer zit­ ten. ‘Omdat jullie de bekers hebben weten te red­ den, dacht ik dat het misschien leuk zou zijn als jullie ook de beker uit zouden reiken.’ Loes voelde een tinteling door haar lijf gaan. ‘Echt?’ ‘Ja,’ zei Johan. ‘En omdat jij, Loes, de shoot-out­ wedstrijd gewonnen hebt, vind ik dat jij het moet doen. En dan mogen jullie erbij staan.’ Hij keek het drietal vragend aan. ‘Goed idee?’ ‘Dat lijkt me echt super,’ reageerde Sandra als eer­ ste. ‘Mij ook,’ vond Markwin. Loes had het er warm van gekregen. ‘En jij, Loes?’ vroeg Johan.’ ‘Ehm, ik eh … ik ook natuurlijk,’ stamelde Loes. Johan lachte. ‘Dat dacht ik al.’ Hij stond weer op. ‘Het is natuurlijk wel alleen als Nederland wint.’ 87


Dat vond Loes logisch. ‘Zo meteen komt iemand vertellen hoe dat alle­ maal gaat en wat er precies van jullie wordt ver­ wacht. Maar het is niet ingewikkeld, hoor.’ Hij wees naar boven. ‘Maar ik moet nu weer daarheen.’ ‘Zijn de daders al gevonden?’ vroeg Loes. Ze zag Johan nadenken. ‘Ja,’ zei hij. ‘Ze hebben een vrijwilliger van ons bedreigd en die heeft de sleutel gegeven.’ ‘Kaj,’ zei Loes. Johan keek verrast. ‘Ken je hem?’ Loes vertelde over hun ontmoeting met Kaj. ‘Zo’n aardige jongen. Vervelend dat het juist hem moest overkomen.’ Hij schudde onbewust met zijn hoofd. ‘Ze hadden ook de sleutel van de vitrine geëist, maar die heeft hij niet gegeven.’ ‘Toen ik hen filmde, zei die ene jongen wel dat ze de vitrinesleutel hadden,’ zei Markwin. Johan glimlachte. ‘Dat dachten ze ook, maar het was een sleutel die nergens op paste. Dat heeft Kaj goed gedaan.’ Hij kneep zijn lippen op elkaar. ‘Waarom wilden ze die bekers hebben? Je kunt er toch niets mee?’ vroeg Sandra. Johan Wakkie glimlachte. ‘Een van de twee had zich aangemeld als begeleider. Dat wat Kaj ook deed, zeg maar. Maar iedereen die hier helpt, wordt gecontroleerd. En deze jongen zit ook op hockey, maar had zich te vaak in het veld tijdens wedstrij­ den misdragen. En ja, zo iemand gaan we niet belo­ nen.’ ‘Logisch,’ vond Loes. ‘En dus wilde hij ons “terugpakken” door de 88


bekers te stelen. Maar gelukkig is dat niet gelukt.’ Johan knipoogde. ‘Maar nu ga ik naar mijn zoge­ naamd belangrijke gasten,’ zei hij. Loes grinnikte. Ze dacht altijd dat directeuren moeilijke taal praatten en gewichtig deden. Maar deze directeur gedroeg zich normaal. ‘Nu is het nog belangrijker dat Nederland wint.’ Markwin wreef in zijn handen. ‘Hoe cool zou het zijn als wij de beker mogen uitreiken.’ Loes reageerde niet. Ze volgde het spel. Oranje kwam door een strafcorner van Maartje Paumen op 2-1, maar Nederland kon niet lang van de voorsprong genieten. Binnen vijf minuten was de stand alweer gelijk. Een harde klap van rechts werd door de nummer dertien van Argentinië met een tip-in in het doel gewerkt. Het spel golfde op en neer. Loes voelde het zweet in haar handen. In de voorlaatste minuut van de wedstrijd kreeg Oranje weer een strafcorner. Maar dat was geen garantie voor succes. Oranje had in de tweede helft al vijf strafcorners gekregen en er maar één van benut. In het stadion ontstond geroezemoes. De span­ ning was voelbaar. Iedereen besefte dat het nu of nooit was. Maartje Paumen stond klaar. Ze had de laatste strafcorner naast gepusht. De bal werd aangeslagen en op de kop van de cir­ kel gestopt. Maartje legde aan. In het stadion kon je een speld horen vallen. Ellen Hoog was van buiten de cirkel naar binnen 89


gelopen richting de paal van het doel. Maartje pushte niet direct op doel, maar hard in de richting van Ellen, die op een meter van het doel net naast de paal was aangekomen. Ze legde haar stick plat op de grond en duwde de bal in het doel. Het duurde iets meer dan een seconde. Toen maakte de stilte van zo-even plaats voor een golf van gejuich. De meiden van Oranje stortten zich massaal op Ellen Hoog. Een berg internationals was het gevolg. De scheidsrechter maande hen terug naar hun eigen helft. Argentinië drong nog aan en probeerde van alles om in de buurt van het Oranjedoel te komen. Het leek even of ze een strafcorner forceerden, maar de videoscheidsrechter gaf aan dat de bal op de stick was en niet op de voet. Na een zenuwslopende slotfase floot de scheids­ rechter voor het eindsignaal. Het stadion ontplofte. Loes, Sandra en Markwin omhelsden elkaar alsof ze net zelf wereldkampioen waren geworden. Loes was nog nooit zo dicht bij Markwin geweest. Van blijdschap gaf hij haar een kus op haar wang. Het bezorgde Loes een rood hoofd. ‘Komen jullie?’ Loes had, tijdens de vreugdedans, niet in de gaten gehad dat er iemand naar hen toe was gelopen. ‘Jullie gaan de beker uitreiken. En ik zal jullie nu vertellen hoe dat gaat.’ De man legde uit wat de bedoeling was en in welke volgorde het ging. Eerst zouden de medailles uitgereikt worden aan de num­ mers drie en twee en daarna aan de Oranjemeiden. 90


Als laatste zou de beker worden gegeven. ‘En jij gaat de beker aan Maartje Paumen overhandigen,’ zei de man tegen Loes. ‘Daarna wordt het volkslied gespeeld.’ Loes knikte. Ze was nog zenuwachtiger dan tij­ dens de finale van de shoot-outwedstrijd. ‘De beker wordt uitgereikt door Loes Smits,’ was uit de luidspreker te horen, nadat de medailles waren uitgereikt. Loes hield de beker met twee handen vast. Voor haar stond Maartje Paumen op het supergrote podium. Links en rechts van haar stonden haar teamgenoten. Maartje boog voorover. Loes hield de beker in haar linkerarm en stak haar rechterhand uit. ‘Gefeliciteerd.’ ‘Dank je wel,’ zei Maartje voor ze de beker in ont­ vangst nam. Loes overhandigde de beker. Daarna hield Maartje hem omhoog, waarna het hele stadion in juichen uitbarstte.

91


Lo e

s


Hoofdstuk 16 ‘Dus jij hebt ervoor gezorgd dat de wereldbekers niet gestolen zijn. En ook nog eens de shoot-out­ competitie gewonnen?’ vroeg Eva de Goede. ‘Klopt,’ antwoordde Loes. Ze zat in de kleedkamer van Oranje. Er werd champagne ingeschonken, gelachen en gefeest. De speelsters bespraken momenten uit de wedstrijd. ‘Knap, hoor,’ zei Eva de Goede. Ze liep bij Loes vandaan. Iemand van het begeleidingsteam gaf Loes een beker met drinken. ‘Vind je het leuk?’ ‘Superleuk,’ glunderde Loes. Maartje Paumen kwam naast Loes zitten. ‘Zo, dus jij bent de nieuwe strafcornerspecialist van Oranje.’ Loes grinnikte. ‘Dat weet ik niet, hoor.’ ‘Nou ja, ik hoorde dat je behoorlijk hard kunt slaan en pushen, dus waarom niet?’ ‘Dan moet ik nog wel veel leren,’ zei Loes. ‘Dat doe ik ook nog iedere dag.’ Maartje legde haar hand op het been van Loes. ‘Maar vandaag heb je de shoot-outcompetitie gewonnen en je hebt kun­ nen voorkomen dat de wereldbekers gestolen wer­ den. Nou, toen ik zo oud was als jij, lukte mij dat nog niet.’ Loes lachte verlegen. ‘Zo jong en nu al heldin van Oranje.’ Loes dacht aan de meester. Hij had precies het­ zelfde gezegd. Loes, heldin van Oranje.

93


Andere boeken van Gerard van Gemert bij Clavis In de serie ‘De Hockeytweeling’ De verdwenen stick Hoog spel Rivaliteit Eindsignaal Revanche In de serie ‘De stoere hockeybende’ Sem slaat zijn slag Onder vuur Strafbal In de serie ‘Allsports Academie’ Valse start Misslag Verder zijn er nog de succesvolle voetbalseries ‘De Voetbalgoden’ en ‘Kief de goaltjesdief ’ En van Gerard van Gemert en co. De wraak van Mysteria

2222222222/<matchcode>



Lo

es

Loes, hockeyheld van oranje

Een heerlijk hockeyverhaal, nu eens spannend en dan weer grappig, over lef, vriendschap en diefstal. Speciaal geschreven naar aanleiding van de Rabobank Hockey World Cup 2014 in Den Haag. Dit boek kwam tot stand in samenwerking met de KNHB (Koninklijke Nederlandse Hockey Bond).

Gerard van Gemert

Loes Smits is met haar klas uitgenodigd om de finale van de Rabobank Hockey World Cup 2014 in Den Haag bij te wonen. Samen met haar beste vriendin Sandra verheugt ze zich op een heerlijke hockeydag. De meiden doen mee aan een shoot-outcompetitie, waarmee ze een meet and greet met de internationals van Oranje kunnen winnen. Alles wat ze geleerd hebben bij hun club HC Amsterdam, halen ze uit de kast. Maar er komt een eind aan het onbezorgde genieten als Loes en Sandra toevallig een gesprek afluisteren en te horen krijgen dat er plannen zijn om de wereldbekers uit het stadion te stelen. Ze vertellen het aan de meester, maar die gelooft hen niet. Dan besluiten de twee vriendinnen om de diefstal zelf te voorkomen. Dat proberen ze op een nogal aparte manier, die deze mooie dag in ĂŠĂŠn keer kan verpesten.

Gerard van Gemert

Loes,

hockeyheldin van

ORANJE

met illustraties van Luc Verschuuren

*2222222222* 2222222222/matchcode_cov


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.