Mees Kees de rekenrap

Page 1

s Thij es ri de V



Mirjam Oldenhave

Mees Kees De rekenrap Speciale editie voor

Thijs de Vries Met illustraties van Rick de Haas

Uitgeverij Ploegsma Amsterdam


Kijk ook op www.ploegsma.nl www.meeskees.nl www.mirjamoldenhave.nl Ben je op zoek naar leuke Mees Kees producten? Kijk dan ook op www.meeskeeswebshop.nl

AVI 8

© Tekst: Mirjam Oldenhave 2008 © Illustraties: Rick de Haas 2008 Omslagontwerp: Petra Gerritsen Foto auteur: Robert Elsing © Speciale gepersonaliseerde uitgave: Uitgeverij Ploegsma bv, Amsterdam in samenwerking met Personalgifts.nl - 2013 Alle rechten voorbehouden.


Inhoud Nepalsrev 7 Tokkie 11 Musical 16 Yo! 21 Lange woordenleesles 25 Hoofdrekenen 29 De rekenrap 33 Vergaderen 38 Zoenschool 42 Mevrouw Terlinde 47 Omeletjes met servetjes 51 Verhaaltjessommen 56 PĂŠpĂŠ 60 Agent Klaas 64 Kozmoz 69 Rapporten 73 Bijna vakantie 77 Tk! 82


Tobias

Dit ben ik en hier komen de anderen:

Mees Kees

Moet het nog leren, maar is nu al uit-ste-kend!

Sep

Kun je mee lachen en is mijn beste vriend.

Hasna

Mooiste meisje van de wereld.

Jackie

Grootste opschepper (ook van de wereld).

Fred

De ‘baviaan’. Niet aardig, wel sterk.

Aukje

Wordt minister-president.

Rashida

Hééél verlegen.

Winston Rapper.

Sammy

Nieuw in onze klas (en allergisch voor lezen).


Manon

Beetje raar, beetje grappig.

Ben

Keeper.

Karim

lijkt op James Bond (vindt hij zelf).

Tom

Slimste van de klas, ook slimmer dan mees Kees en onze juf.

Lisa

Lisa Langkous.

Bart

Gewoon aardig.

Anna

Haar naam kun je omdraaien.

Wahed

De op een na slimste van de klas.

Koen

Ook gewoon aardig.

Dreus

Hoofd van de school (met wrat!).



Nepalsrev Ik werd wakker van de kerkklok die negen keer sloeg. Negen keer! ‘O, nee!’ schreeuwde ik. Ik trok mijn schoenen aan en ­rende naar beneden. Aankleden hoefde niet, want ik had per ongeluk in mijn kleren geslapen. Deur open, wegwezen. Rennen, rennen! Ik had steken in mijn zij alsof er een mes in zat, maar ik liep gewoon door. Drie minuten later was ik op school. Ik moest even bijkomen, want ik hijgde als een gek. Toen duwde ik zachtjes tegen de deur. Dicht. Wat nu? Aanbellen? Maar dan moest ik een briefje h ­ alen bij Dreus, de directrice. En ik kan je vertellen, dat is echt geen lolletje! Zij heeft namelijk een tarwewrat op haar wenkbrauw met zes haren erop. En daar mag je natuurlijk niet steeds naar kijken. Moeilijk man! Schiet maar eens een kanon naast ­iemand af terwijl je zegt: ‘Niet naar luisteren!’ Ik keek naar boven. Hé, ons lokaal was donker! Maar wacht eens, álle lokalen waren donker… En er stonden ook helemaal geen fietsen! Was het soms weekend? Ik keek naar de straat, naar de ­huizen… En ineens snapte ik het: ik was niet te laat, maar veel te vroeg. Ik had me verslapen, maar dan omgekeerd. ­Nepalsrev. Oef, soms kunnen de dingen zó meevallen! De kerkklok had helemaal geen negen keer geslagen. Die laatste twee had ik erbij gedroomd! Of misschien wel de laatste drie. Mooi 9


slim van mezelf, nu had ik lekker veel tijd. Om te beginnen ging ik maar eens een rondje over het lege plein lopen. ‘Hier ziet u Tobias, de enige jongen van de school die de ramp heeft overleefd,’ mompelde ik. ‘Kra!’ hoorde ik. Het kwam uit de grote boom. Die kraai dacht zeker: huh? Zijn ze er nu al? ‘Wrat in je vla!’ riep ik terug. ‘Kra!’ ‘Haren in je spa!’ Ik lachte hard om mijn eigen grap. Als je alleen op de ­wereld bent, zul je wel moeten, namelijk. ‘Kra!’ ‘Hou je taai, kraai!’ riep ik. Mijn vriend Sep kan wél leuke grappen verzinnen, maar ja, die was er niet. Kwam hij maar per ongeluk een uurtje eerder op school. Of nog liever: kwam mees Kees maar ­extra vroeg! ‘Hoi Tobias!’ zou hij zeggen. ‘Kom maar gauw, we b ­ eginnen met bijles geschiedenis.’ Bij hem betekent dat ­samen de ­Asterix lezen. Ik ging op een bank onder de boom zitten. Het was saai en ik moest plassen. ‘Kra!’ En die kraai, die bleef maar… Hé, wacht eens even! Ik had per ongeluk een rap gemaakt! Het is saai en ik moet plassen, en die kraai, die blijft maar krassen. Was Winston er maar, hij zit ook in mijn klas en hij is een rapper. Je kunt ook repper schrijven, dat rekent mees Kees goed, en daarom is hij de fijnste meester van het heelal. Pff, ik werd onderhand keiziek van het wachten. ­Keiziek kun je omdraaien, dan blijft het hetzelfde. Tarwewrat ook. Niet de wrat zelf, hoor, maar het woord. Repper ook, ­probeer 10


het maar eens. En o ja, Anna ook. Ik wou dat ze kwam, ­samen met Hasna, op wie ik ben. Hasna is het mooiste meisje van de wereld. Ik trouw met haar als we achttien zijn. Sep is ook op haar, maar toch mag ik met haar trouwen. Zo is Sep. Pff, hoe langer ik daar zat, hoe meer ik iedereen ging missen. Ook Jackie met haar grote bekkie. Zelfs, ja zélfs Fred de beukbaviaan miste ik een beetje. Een piepklein beetje maar, hoor! ‘Kra.’ Ik stond op en keek omhoog. Daar zat hij, een slordig frommel-kraaitje. Ik spreidde mijn armen en deed zo goed mogelijk een boom na. Ik hoopte dat hij op me kwam zitten. Maar ja, je kunt zo veel hopen in het leven. Ik hoop me suf, maar helpen, ho maar! ‘Ik ben een boom,’ zei ik met een lage stem. Het kraaitje knipperde naar me. ‘Tk,’ deed hij. ‘Nee hoor,’ zei ik gauw. ‘Ik ben gewoon een jongen en ik heet Tobias.’ En toen… sprong hij! Hij vloog dus niet, maar hij sprong met zijn pootjes omlaag, zoals je van de hoge duikplank springt. En hop, daar zat hij, op mijn schouder. Een minuut of tien bleef ik doodstil staan, van geluk, maar ook om hem te laten wennen. Daarna liep ik ­voorzichtig naar de bank. Hij hipte wel zenuwachtig heen en weer, maar hij vloog niet weg. ‘Prr,’ hoorde ik. Zijn maagje! Hij had honger! Of was het mijn eigen maag? Dat kon ook. ‘Nog even geduld. We beginnen elke ochtend met het voedselproject,’ vertelde ik. ‘Dan mogen we ons brood vast opeten. Ik heb nooit brood, maar de moeder van mees Kees maakt voor mij altijd een boterham met een omeletje. Weet je wel hoe lekker dat is! Jij krijgt straks de helft, oké?’ 11


‘Tk.’ Tk betekende okidoki, zo veel had ik al begrepen. ‘Eigenlijk is mees Kees maar een stagiair,’ vertelde ik. ‘Dus hij moet zelf ook nog naar een school waar je leert hoe je meester wordt. Maar onze juf werd ineens zwanger, dus hij is nu invalmeester. Snap je?’ Misschien knikte hij, ik kon niet zo ver opzij kijken. De kerkklok sloeg zeven keer. Mooi zo, nog maar anderhalf uur wachten.


Tokkie Van onze groep kwam Jackie als eerste op school. ‘Er zit een mus op je schouder,’ zei ze. Ik moest lachen. ‘Het is een kraai!’ ‘Alsof ik dat niet weet,’ zei ze snel. ‘Kleine kraai, zeg!’ Toen kwam Sep. ‘Tobias heeft een kraai!’ schreeuwde Jackie over het plein. Ja hoor, Jackie de lopende luidspreker. ‘Wojoo, Tobias!’ Sep keek vol bewondering naar mijn schouder. ‘Hij heet Tokkie,’ zei ik trots. Ik verzon het ter plekke, maar toch was het waar. Dat kan. ‘Wist ik allang,’ zei Jackie. ‘Neem je hem mee naar binnen?’ vroeg Sep. Ik keek naar de deur. Inspecteur Dreus stond alweer klaar. Zij doet altijd of ze iedereen wil groeten, maar eigenlijk staat ze te controleren of er geen kraai op je schouder zit. De volgende uit onze klas die op school kwam was Tom. Tom weet alles, álles. Als je vraagt hoe oud hij is, antwoordt hij niet hoeveel jaar, maar hoeveel minuten. Zo goed kan hij rekenen. Mees Kees heeft het wel eens nagerekend op een machientje, en het klopte echt. Behalve dat het natuurlijk weer een paar minuten later was geworden. ‘Tobias heeft een kraai,’ zei Jackie. Tom schudde zijn hoofd. ‘Dat is een kauwtje. Die zijn intel­ligenter dan kraaien, hun herseninhoud is gemiddeld vijf keer groter.’ ‘Ha ha!’ riep Jackie tegen mij. ‘Jij dacht een kraai!’ 13


Je mag geen meisjes slaan, dus ik haalde mijn schouders op. Hup, weg vloog Tokkie! ‘Nee Tokkie, blijf!’ riep ik. Hij fladderde een tijdje boven ons en vloog toen naar de boom. ‘Bedankt hoor, Jackie!’ zei ik woedend. ‘Graag gedaan,’ antwoordde ze. Maar ze zei het zachtjes, en dat betekent bij haar: ‘Sorry.’ We renden naar de boom. ‘Tokkie!’ riepen Sep en ik. Jackie probeerde in de boom te klimmen, Tom stond zo te zien bladeren te tellen... Maar wat we ook probeerden, ­Tokkie was echt verdwenen. Toen kwam Fred de beukbaviaan erbij staan. ‘Waar kijken jullie naar?’ vroeg hij. ‘O jongens, laat maar, hij is hier!’ zei Sep. ‘Hoi Fred, we zochten je.’ Ik moest eigenlijk huilen om Tokkie, dus ging ik maar héél hard lachen. ‘Ik beuk je straks,’ zei Fred tegen Sep. ‘Voor jou zeker,’ antwoordde Sep stoer. Dat sloeg nergens op, maar dat kwam doordat hij bang was. Fred is namelijk heel erg sterk. Zo rustig mogelijk slenterde Sep naar de deur. Geloof me maar, als je uit jezelf in de buurt van Dreus gaat staan, ben je echt in doodsnood. Toen ging de eerste bel. Ik keek nog één keer omhoog. ­Bladeren, takken, maar geen Tokkie. Ik was hem kwijt. Mees Kees zat al in de klas, maar hij hoorde ons niet want zijn mp3-speler stond aan. ‘…and forever!’ zong hij. ‘We zijn er, mees!’ Aukje tikte op zijn rug. 14


Hij schrok zich te pletter. ‘Uhm, ik was even iets aan het voorbereiden.’ ‘Wat dan?’ vroeg Lisa. ‘Verkeerslessen,’ antwoordde mees Kees. ‘Zeker het hoofdstuk over sirenes!’ riep Sep. Iedereen moest lachen, mees Kees het hardst van iedereen en ik het zachtst. ‘Mees, Tobias had een kauwtje maar nu is die weg,’ zei ­Jackie. ‘Mooi zo!’ Mees Kees stak zijn duim naar me op. Ik snapte het wel, hij bedoelde koutje, van: verkouden. Laat maar, dacht ik. Toen klapte mees Kees drie keer in zijn handen, net als een echte meester. ‘Pak allemaal je stoel! We beginnen vandaag met een kringmoment.’ We keken hem verbaasd aan. ‘Dat heb ik gisteren op school geleerd,’ zei mees Kees trots. ‘In een kring heb je meer contact met elkaar.’ ‘En dan?’ vroeg Wahed bezorgd. Mees Kees dacht na. ‘Ik weet het niet. Dat krijgen we volgende week pas, denk ik.’ Eén dag per week gaat mees Kees zelf naar school om te leren hoe hij meester moet worden. ‘Kom,’ zei Aukje en ze pakte haar stoel. ‘We doen het ­gewoon.’ Ik bleef bij het raam staan en keek naar de boom. ­Misschien kon ik Tokkie lokken met hersensignalen. Iedereen begon te schuiven en te duwen, de een schoof zijn tafeltje heen en de ander schoof hem weer terug, J­ ackie maakte de kring bij het bord en Sep maakte hem bij het raam. Fred had een kring in zijn eentje. Hasna en Lisa dach15


ten dat het een staande kring moest zijn… Maar na een uur was het zover: we zaten in een kring. Ik zat tussen Sep en mees Kees. ‘We doen toch wel het voedselproject?’ vroeg Ben. Gelukkig, dat ging gewoon door. Ik at snel de boterham die mees Kees me gaf, maar het omeletje was minder lekker dan anders. Ook dat nog. Toen vertelde Jackie met haar volle pindakaasmond over Tokkie. Ze waren er stil van, mees Kees het stilst van iedereen. ‘Hier, je mag de rest mijn brood ook,’ zei hij na een tijdje. Ik schudde mijn hoofd. Ik kon niet praten, anders moest ik huilen en daar was het kringmoment toch niet voor ­bedoeld. Zwijgend maakten we het voedselproject af. ‘Hij was zeker zwart,’ vroeg Lisa na een tijdje. Ik knikte. ‘Met van die lieve blauwe oogjes,’ zei Lisa. Sep werd boos. ‘Dat moet je niet zeggen!’ ‘Ze hebben ook altijd zo’n schattig, grijs kraagje,’ ging Lisa verder. Sep stond op. ‘Mag ik slaan, mees?’ ‘Nee, dat mag niet,’ antwoordde mees Kees snel. Lisa keek me lachend aan. Toen wees ze naar het raam. Wojoo! Kun je flauwvallen van geluk? Tokkie! Op de vensterbank! Ik maakte voorzichtig het raam open. ‘Tk!’ zei ik en hop! Hij sprong tevreden op mijn schouder. Tokkie was weer thuis.

16


17


Musical We wilden net gaan juichen met z’n allen, maar toen ging de deur open. Daar stond Dreus met een grote stapel boekjes in haar handen. ‘Zoals ik al verteld heb, gaat onze school weer een musical opvoeren voor het einde van het schooljaar. Nu mogen jullie drie keer raden welke klas dit jaar…’ ‘Wij!’ riep Jackie. Dreus wilde liever dat we drie keer mis hadden geraden, dat kon je duidelijk zien. ‘Is het te veel gevraagd om mij te laten uitspreken?’ vroeg ze kil. ‘Sorry juf,’ zei Jackie. ‘Maar voor straks alvast: wij.’ Mees Kees moest lachen, maar toen zei hij snel: ‘Jackie, mevrouw Dreus zei: drie keer raden!’ Aukje stak haar vinger op. ‘Groep acht misschien?’ vroeg ze. ‘Ja hoor! En waarom krijgen wij die boekjes dan?’ riep Jackie. ‘Wij gaan de musical doen, wedden?’ ‘Dat weet ik wel,’ zei Aukje. ‘Maar dan raad ik hierna groep zeven en daarna mag jij de derde keer raden en dan zeg jij: wij.’ We vonden het allemaal een slim plan, maar Dreus ging in één keer de hele zaak verklappen. ‘Goed. Jullie gaan dit jaar dus de musical doen.’ Jackie zei niets meer. Dat was omdat mees Kees zijn hand voor haar mond hield. ‘In deze boekjes staan de teksten,’ zei Dreus. ‘En ­jullie…’ 18


Toen zag ze mij en dus ook Tokkie op mijn schouder. ­‘Pardon?’ vroeg ze langzaam. Een goeie meester grijpt snel in bij rampen en ongelukken. Ik weet zéker dat mees Kees later een goeie meester wordt. ‘Wacht maar even, Tobias,’ zei hij. ‘Mevrouw Dreus wil ons iets vertellen. Daarna kun jij weer verdergaan met je boeiende spreekbeurt over De Kauw.’ Slim hè? ‘Huh? Hij doet toch helemaal geen…’ begon Fred, maar gelukkig moest Sep net heel hard hoesten, zodat Dreus hem niet hoorde. Was het vandaag nou een pechdag of een geluksdag? Ik kon het niet meer bijhouden. Net toen ik opgelucht had uitgeademd, zei Dreus: ‘Ik wacht wel even.’ Ze leunde tegen de deur en keek me vol verwachting aan. Help! Mees Kees kon me ook niet meer redden. Hij keek net zoals Dreus, alleen waren zijn ogen heel groot geworden. Wat had Tom ook alweer verteld? Ik schraapte mijn keel. 19


‘Zoals ik dus al zei: kauwtjes hebben grotere hersens dan kraaien, ongeveer vijf keer zo groot,’ zei ik. Iedereen knikte geboeid, ook Dreus. ‘Tk,’ deed Tokkie. ‘In Tokkietaal betekent dat okidoki.’ Ik dacht wanhopig na. Maar toen tikte mees Kees op zijn horloge. ‘Tobias, denk je aan de tijd?’ Gered! ‘O jammer, ik moet stoppen,’ zei ik. ‘Dit was mijn spreekbeurt.’ Iedereen klapte en Lisa joelde zelfs. ‘Waar sláát dit op, ik snap er geen bal van!’ riep Fred. ‘Ho Fred!’ zei mees Kees streng. ‘Het was inderdaad ­pittige stof, maar als je een vraag hebt: vinger opsteken!’ Sep stak zijn vinger op. ‘Ja, Sep?’ vroeg ik. ‘Zijn er ook mensen die kleinere hersens hebben dan kraaien?’ vroeg hij. Niet lachen en niet naar Fred kijken! ‘Dat kan inderdaad voorkomen,’ antwoordde ik. Gelukkig legde Dreus toen de boekjes van de musical op tafel, stak haar duim omhoog en liep daarna zachtjes de klas uit. Je kunt niet springen en schreeuwen met een kauwtje op je schouder, maar anders… Het kringmoment is echt mijn lievelingsmoment, want je verveelt je geen seconde. ‘Wat doen we als ze nog eens komt?’ vroeg Karim. ‘Dan gaat Tobias gauw verder met zijn spreekbeurt,’ zei Manon. ‘Tom, jij moet nog wat meer dingen vertellen, ­anders weet Tobias straks niks.’ Goed idee! 20


Toen vertelde Tom alles wat hij over kauwtjes wist. Dat was nogal veel, dus mees Kees tikte na twintig minuten op zijn horloge. ‘Heb je wel goed geluisterd?’ vroeg Aukje streng aan mij. Ik had er geen woord van gehoord, ik zat alleen maar ­gelukkig te wezen met mijn nieuwe vriend op mijn schouder. En ik kan nu eenmaal niet alles tegelijk. ‘O sorry!’ zei ik. ‘Tom, zeg nog eens?’ Tom haalde diep adem en begon opnieuw: ‘De kauw legt vier tot vijf eieren, deze worden in zestien tot zeventien ­dagen uitgebroed en de jongen vliegen na dertig tot vijfendertig dagen uit. De eerste…’ ‘Ho!’ riep Wahed. ‘We moeten een andere smoes v­ erzinnen voor Tokkie. Die spreekbeurt kan toch niet eeuwig duren?’ Wat Tom betreft zou dat geen probleem zijn, maar ja. ‘We zeggen dat Tokkie onze waakhond is!’ stelde Ben voor. Sep moest lachen. ‘Tokkie: kill!’ ‘Hij moet de luizen uit Tobias z’n haar pikken!’ riep Fred. Ik hou heel erg van dieren, maar er is één baviaan die ik wel naar de maan zou willen schieten. Ondertussen had mees Kees de boekjes van de musical gepakt. Met een bezorgd gezicht las hij de titel voor: ‘De ­wereldreis van de grappige professor’. We waren heel lang stil. ‘Nou ja, gelukkig hoeven we niet in de zaal te zitten,’ zei Anna toen. Ik was het met haar eens. Een saaie musical instuderen is erg, maar het is nog erger als je ernaar moet kijken. ‘Tom, ik denk dat jij de hoofdrol moet spelen,’ zei mees Kees. ‘En dat “grappig” dan?’ vroeg Tom. O ja, daar had hij gelijk in. 21


‘Ik weet wat,’ zei Hasna. ‘We noemen de musical “De ­wereldreis van professor Tokkie” en Tokkie krijgt de hoofdrol. Dan mag hij ook bij ons in de klas blijven, want hij moet toch oefenen?’ Er zijn twee dingen waar ik een warme buik van krijg: de omeletjes van de moeder van mees Kees, en Hasna. ‘Alle problemen in één klap opgelost!’ zei mees Kees ­tevreden.

22


Yo! Het werd echt een gezellig kringmoment. Tokkie kreeg stukjes omelet van mees Kees en we waren allemaal d ­ oodstil, ­zodat we hem konden horen smakken. Jackie zei dat ze hem ook hoorde slikken, maar zij is dan ook de grootste opschepper van de wereld. ‘Blijft Tokkie nu de rest van je leven op je schouder ­zitten?’ vroeg Lisa. ‘Ook als je moet douchen?’ Ik douch haast nooit, maar dat ging ik natuurlijk niet zeggen. ‘Mag jij wel een huisdier?’ vroeg Anna. Ik mag helemaal niks, en al helemaal geen huisdier, maar ook dat zei ik natuurlijk niet. Ik leek ineens op Rashida, want die zegt ook nooit iets. ‘Ik heb een suggestie,’ zei Tom. ‘Wat heeft hij?’ vroeg Jackie. ‘Een suggestie,’ herhaalde mees Kees. Hij keek zo onopval­ lend mogelijk naar Aukje. Iedereen keek naar Aukje, behalve ik, want ik keek dus naar mees Kees. ‘Een suggestie is een ideetje,’ legde Aukje uit. Mees Kees knikte. ‘Zeg het maar, Tom.’ ‘Tobias, hoeveel is drie keer vier?’ vroeg Tom. Ik keek zo onopvallend mogelijk naar Aukje, maar die zei nu ineens niks. Dus ik haalde mijn schouders op en hup! Weg vloog Tokkie. Hij fladderde even rond en ging toen ­boven op het schoolbord zitten. ‘Zie je?’ vroeg Tom tevreden. ‘Je kunt hem dresseren. Als je je schouders ophaalt, vliegt hij weg. Tokkie kan gewoon hier blijven wachten tot de volgende dag.’ 23


We vonden het allemaal een hele goeie suggestie. Mees Kees keek op het rooster. ‘Taal,’ zei hij. Ik had ineens een idee. ‘Rappen, hoort dat ook bij taal?’ vroeg ik. Mees Kees knikte. ‘Rappen ís taal, zonder taal geen rap!’ ‘Yo mees!’ zei Winston tevreden. Dus liet ik mijn rap horen: ‘Het is saai en ik moet plassen, en die kraai, die blijft maar krassen.’ ‘Coole rap!’ zei Winston enthousiast. Hij stond op en begon te rappen. ‘Het is saai en ik moet plassen, en die kraai, die blijft maar krassen. Het is Tokkie op z’n stokkie! Wo, Tokkie doet een tukkie op z’n Tokkie-tak, yo!’ ‘Tk!’ deed Tokkie. Toen deden wij allemaal ‘Tk, tk’, terwijl Winston verder rapte. Hij kon het góéd! Met okidoki en takkie en tokkie erin, en ook heel veel woorden die eigenlijk niet mochten, maar die wel heel mooi rijmden, zoals fokkie. Iemand sloeg ook een heel cool basritme. Ik dacht eerst dat Fred op zijn borstkas beukte, maar nee hoor, het was Rashida. Zij s­ chopte in de maat tegen de stalen kast. Dat was heel grappig, want normaal is Rashida zo stil als een grassprietje. BENG BENG BENG. ‘Het is saai en ik moet plassen…’ Maar ineens… deur open: Dreus. ‘Geen lawaai in de klassen!’ zei ze boos. Je vraagt je af waarom die vrouw geen portier wordt in plaats van schoolhoofd. Ze keek heel streng naar mees Kees. ‘Taal,’ zei hij zacht. ‘We wilden…’ Maar toen zei Winston verbaasd: ‘Yo, Dreusje.’ En nog 24



eens: ‘Yo, man!’ Hij liep langzaam naar haar toe om high five te doen. Waar was die gek mee bezig? ‘Winston, nu ben ik het zat!’ Mees Kees kan heel goed een strenge meester nadoen, maar verder wist hij niets te verzinnen. Winston stond stil. We dachten allemaal snel na. Wat zou onze juf nu ­zeggen? ‘Ik word doodziek van jou.’ Of: ‘Ga maar afkoelen op de gang.’ Zoiets. ‘Pauze binnenblijven,’ fluisterde Aukje. ‘Jij blijft in de pauze maar eens binnen!’ zei mees Kees boos. ‘Nee, nee!’ Winston bleef maar steeds vol bewondering naar Dreus kijken. ‘Weet je hoe knap zij is, dubbele rijm is vet moeilijk, hoor!’ Dreus kneep haar ogen tot spleetjes en alle zes de wrattenhaartjes begonnen te trillen: alarmfase 3! Niemand bewoog, zelfs Tokkie hield zijn adempje in. Toen schraapte Winston zijn keel en hij begon te rappen: ‘Het is saai en ik moet plassen. En die kraai, die blijft maar krassen: “Geen lawaai in de klassen!”’ Woo, zomaar verzonnen, dat kan alleen een directrice! We gingen allemaal heel zachtjes klappen. En toen deed Dreus iets wat best wel schattig was. Je zult wel denken: een schattige Dreus is net zo raar als een smakelijke wrat, maar het was echt zo: ze lachte verlegen en ze zei: ‘Nou, ik zou zeggen: yo!’

26


Lange woordenleesles Mees Kees keek op het rooster. Er stond dat we nu lezen hadden. Ha, fijn! Mees Kees kan echt goed voorlezen. Hij had net De dikke meester Jaap uit en ik was benieuwd welk boek hij nu ging nemen. ‘Maar ik ga niet voorlezen, want jullie moeten oefenen met lange woorden,’ zei hij. ‘Ja dag, ik ga echt niet zelf lezen!’ riep Jackie. Ik keek naar Sammy, misschien kreeg hij wel bultjes of moeite met ademen. Hij is namelijk allergisch voor lezen. Dat heet dyslexie. ‘Jammer dan, Sammy!’ zei Fred lachend. Sammy kneep zijn ogen tot spleetjes en zei: ‘Ik beuk jou straks.’ Sammy zit nog maar net bij ons op school. Hij weet dus nog niet hoe sterk Fred is. Sep en ik moesten lachen om de kop van Fred. Alsof hij dacht: hé, hé, dat is mijn zinnetje! Hij wist van schrik niet wat hij terug moest zeggen. ‘We kunnen voor Sammy toch wel aanpassingsmogelijk­ heden verzinnen?’ vroeg Aukje. Zij kent heel veel lange woorden, bijna nog meer dan Dreus. ‘Zo’n lang woord!’ zei Lisa. Mees Kees vond het ook knap. Hij schreef het op het bord, hij moest helemaal van links naar rechts lopen. Tokkie liep gezellig boven het bord met hem mee. ‘Eindejaarsmusicalvoorbereidingswerkzaamheden,’ zei Wahed. 27


‘Wat zeg je, Wahed?’ vroeg mees Kees. Wahed komt uit Marokko, dus hij kent onze taal nog niet zo goed. Soms praat hij nog Marokkaans. Daarom verstond mees Kees hem niet. ‘Eindejaarsmusicalvoorbereidingswerkzaamheden,’ zei Wahed. ‘Woo!’ zei Hasna. ‘Schrijf dan op, mees! Wahed heeft het langste woord van de wereld verzonnen!’ Tom knikte. ‘Vierenveertig letters.’ Toen snapte mees Kees het. Hij schreef het op, maar het paste niet op het bord, dus hij moest drie tekenvellen op de muur naast het bord hangen om verder te kunnen schrijven. Knap van Wahed, hè? Ik weet in zijn taal alleen ‘nasi ­goreng’. Hij kreeg keihard applaus van ons. ‘Sst!’ deed mees Kees geschrokken. ‘Geen lawaai in de klassen!’ ‘Nou, ik zou zeggen: yo!’ zei Sep. We moesten lachen, want hij kan Dreus heel goed n ­ adoen, bijna nog beter dan Dreus zelf. ‘Goed, waar waren we?’ vroeg mees Kees toen. ‘Bij musical eh…’ Sammy wees naar het bord. ‘Dát.’ ‘Nou, wat? Lees dan?’ vroeg Fred. ‘Eindejaarsmusicalvoorbereidingswerkzaamheden,’ fluisterde Aukje, om Sammy te helpen. Maar Sammy haalde diep adem en begon heel langzaam te lezen. Steunend kwam het eruit, het leek wel of het pijn deed: ‘Zijn bedaars vusimal oorde jeicings herkraamweden.’ Het allergekste was nog dat zijn hoofd van links naar rechts ging, dus hij las wel het woord. Iedereen was stil, zelfs Fred. ‘Best goed,’ zei Hasna toen, want zo lief is zij nu eenmaal. ‘Herkraamweden?’ mompelde Sep. 28


Toen zei mees Kees: ‘Het maakt helemaal niets uit, de een kan dit goed en de ander weer dat!’ ‘En weer een ander is gewoon heel aardig,’ zei ik gauw, want Sammy kan eigenlijk niks goed. Dat zegt hij zelf en zijn moeder ook. ‘Precies,’ zei mees Kees. ‘En nu gaan we verder, want ­anders leren jullie niks. Lezen!’ Arme Sammy. ‘We nemen allemaal hetzelfde boek, namelijk Harry ­Potter,’ ging mees Kees verder. ‘Jongens, ga lekker op de grond zitten. Het kringmoment wordt een grondmoment. Hasna, doe jij de gordijnen dicht en de lichten uit? We gaan het boek op een speciale manier benaderen.’


‘Wat zegt hij?’ vroeg Jackie aan Aukje. Mees Kees bukte zich, graaide in zijn tas en toen… ‘Tadaa!’ Een dvd’tje van Harry Potter en de gevangene van Azkaban! Ik had hem al gezien, maar wat mooi is, blijft mooi. ‘YES!’ schreeuwde Sammy. Sammy is fan van Harry Potter. Als hij het maar niet zelf hoeft te lezen, want aan Parry Hotter heeft hij nou net weer een hekel. Ineens hoorden we een gek geluid. Ik dacht nog even dat het Tokkie was, maar het was Tom, die lachte. Hij is eigenlijk allergisch voor lachen, daarom doet hij het ook nooit. Bijna nooit. ‘Toch is Sammy heel erg goed in husselen,’ zei hij, terwijl hij op z’n blaadje wees. ‘Hij heeft er geen één letter bij verzonnen! Hoor dan: zijn bedaars vusimal oorde jeicings herkraamweden.’ ‘O ja,’ zeiden we snel, want we hadden zo’n zin om Harry Potter te gaan kijken. ‘Mees, kijk jij dan!’ riep Tom weer. ‘O ja,’ zei mees Kees. Tom bleef doorsputteren. ‘Het is geniaal wat Sammy heeft gedaan, en niemand ziet het!’ Maar wij gingen door. Die ­taken staan niet voor niets op het bord, daar moet je je aan houden. Punt uit. In onze deur zit een raampje. Je snapt wel wie daar vaak doorheen kijkt. Daarom hielden Hasna en Bart snel een deurdichtplakmoment, wat ook een heel lang woord is. En toen gingen we snel het boek benaderen. ‘Let vooral op de lange woorden,’ zei mees Kees nog. ‘Ik heb wel Azkabanbelangstelling,’ zei ik tegen Sep. ‘Dat komt goed uit,’ antwoordde Sep. ‘Want hier komt een tovenaarsleerlingavonturen-dvd!’ 30


Hoofdrekenen Na de pauze hadden we rekenen. ‘Is dat ook een kringmoment?’ vroeg Anna. Mees Kees dacht van niet, dus we moesten alles weer ­terugzetten. Dat werd een heel leuk moment, want we deden botsautootje met de tafeltjes. En eerlijk is eerlijk, Fred was echt goed. Toch was mees Kees de beste, maar die had dan ook een hele grote tafel. Helaas moesten we al snel stoppen, want: geen lawaai in de klassen! Toen we alle tafels eindelijk weer terug hadden gezet, bleek het bord op de verkeerde plek te hangen, namelijk achter ons. Tokkie zag het ook, dus hij kwam snel bij me zitten. ‘Zonder bord kun je niet rekenen!’ zei Anna. Iedereen schudde zijn hoofd, behalve ik, anders zou ik Tokkie eraf zwiepen. Maar ik was het wel met haar eens. ­Rekenen zonder bord was echt gekkenwerk. ‘Zonder fiets kun je niet fietsen,’ zei Lisa. ‘Zonder kont kun je niet poepen,’ zei Winston. ‘Zonder hersens kun je niet denken,’ zei Sep. Oei, gevaarlijk spel. Ik gluurde naar Fred, maar zo te zien had hij het niet gehoord. We konden natuurlijk ook de tafels omdraaien, maar ja, dat kostte weer zo veel tijd en we waren al zo laat door al dat geschuif. Nou ja, dan maar niet rekenen. Niets aan te doen. Helaas, pindakaas. ‘We kunnen toch gewoon hoofdrekenen?’ vroeg Tom. Over gekkenwerk gesproken. Maar mees Kees zei: ‘Goed idee! We gaan hoofdrekenen.’ 31


‘Mees, je moet geen rare grapjes maken,’ zei Anna. ‘We doen een wedstrijd,’ zei mees Kees. ‘Wij verzinnen moeilijke sommen en Tom gaat ze oplossen. We gaan net zo lang door totdat Tom een fout antwoord geeft.’ ‘Ja, dag!’ riep Jackie. ‘Dan gaan we dus de rest van de dag rekenen! Tom maakt nooit fouten!’ Mees Kees dacht even na. ‘Een kwartier,’ zei hij. ‘Oké, Tom?’ Tom haalde zijn schouders op. ‘Wat moet, dat moet,’ zei hij, maar zijn brilletje was beslagen, zó leuk vond hij het. Wahed en Aukje waren de jury. Wahed kreeg de reken­ machine en Aukje was woordvoerder. Toen ging Tom voor de klas staan. Dus achter in de klas, maar wel voor de klas. Hij leek op een boxer die een belangrijke wedstrijd gaat spelen. Hij schudde zich los, haalde een paar keer diep adem en zwaaide zijn armen rond. ‘Je mag een assistent uitkiezen,’ zei mees Kees. Tom keek de klas rond. Ik ging heel netjes recht zitten, maar het hielp niet, want hij koos Lisa. ‘Yes!’ Lisa ging naast hem staan en gaf hem een hand. Zo knap dat ze zomaar wist wat een assistent moet doen! Tom knikte heel ernstig naar haar en keek toen naar de jury. ‘Klaar voor de start… af!’ riep Aukje. Woo, ik werd ineens zenuwachtig! Eerst probeerden we moeilijke sommen: 3 x 8 en zo, maar die wist hij meteen. Na elk goed antwoord deden hij en Lisa high five, maar daar hielden ze snel mee op omdat ze een lamme arm kregen. ‘Moeilijker, moeilijker!’ zei Sep zenuwachtig. ‘265 x 834!’ Koen spuugde ervan. Tom keek omhoog terwijl hij met zijn lippen een vis nadeed. ‘221.010,’ zei hij toen. 32


Vol spanning wachtten we op de jury, Wahed ramde op het rekenmachientje, Aukje was rood van spanning… ‘Klopt,’ zei Wahed zacht. ‘Klopt!’ riep Aukje. Lisa deed een sambadansje van blijdschap. Ik keek snel naar het plafond. Hing daar soms wat? Nee hoor, niks. Tom had echt een ingebouwde rekenmachine. Mees Kees liep handenwringend te ijsberen. ‘Hoeveel vingers hebben twee paar tweelingen?’ vroeg hij. ‘Protest! Dat is geen hoofdrekenen!’ riep Lisa streng. ‘We hebben recht op een tolk.’ Iedereen keek naar Aukje. ‘Twee paar, dat is twee keer twee, en dat dan maal twee,’ mompelde Aukje met haar ogen dicht. ‘En dat dan maal tien vingers!’ ‘Tachtig!’ riep Tom meteen.


‘Klopt!’ zeiden Wahed en Aukje tegelijk. We gingen verliezen! Wij stonden allemaal naast onze ­tafel, af en toe riep er weer eens iemand een som, maar Tom kon echt sneller rekenen dan wij sommen konden verzinnen. ‘Mag de jury meedoen?’ riep Wahed. ‘Mag!’ antwoordde mees Kees. ‘Oké.’ Wahed schraapte zijn keel. ‘Een haan legt vijf e­ ieren. Hoe kun je die tussen twee personen verdelen?’ ‘Dan moet je er een omeletje van maken!’ riep ik. O, shit! Het floepte per ongeluk uit mijn mond. ‘Niet voorzeggen, gek!’ riep Jackie boos. ‘Een haan legt geen eieren,’ antwoordde Tom. O nee! Lisa moest heel hard lachen en ze kwispelde met allebei haar staartjes. Nou ja, bijna. ‘Hoeveel is de helft van het vierde deel van het derde deel van 120?’ vroeg mees Kees. ‘Het lijkt wel een rap, mees!’ zei Winston, maar dat was het niet, het was echt een som, want Tom gaf antwoord. ‘Vijf!’ Het zweet stond nu op zijn voorhoofd. Lisa probeerde het droog te vegen, maar ze sloeg per ongeluk zijn bril van zijn hoofd. Ze raapte hem op en probeerde hem ­terug te zetten. ‘Laat maar, laat maar,’ zei Tom zenuwachtig. De jury zat nu mompelend te schrijven. Spannend, spannend… toen knikte Wahed. ‘Klopt!’ riep Aukje. ‘En… tijd!’ Tom en Lisa wilden high five doen, maar Tom sloeg naast omdat hij zijn bril niet op had. Toen stak hij één vuist in de lucht en liep weer naar zijn plaats. We hadden verloren, en toch was ik trots. We hadden een genie in de klas. 34


De rekenrap ‘Mees, wat doen we nou met die musical?’ vroeg Anna. Ik dacht even dat er een luchtbed leegliep, maar het was mees Kees die zuchtte. ‘Het is echt heel erg. Moet je horen.’ Hij pakte een boekje van de musical, sloeg het open en las voor: ‘Die malle professor, Altijd doet hij raar. Nou, dat wordt weer lachen, Zitten jullie klaar?’ Het leek wel of het stormde in de klas, zo hard moesten we er allemaal van zuchten. ‘Heel leuk, maar niet heus!’ zei Sep. ‘Mijn vader en ­moeder verheugen zich een jaar lang op die voorstelling, en wat krijgen ze?’ Iedereen knikte boos, behalve Fred. ‘Nou, een musical,’ antwoordde hij verbaasd. ‘Als ik dit vertel, komen die van mij niet eens,’ zei Anna. We schudden allemaal ons hoofd, Fred ook. En ik ook, terwijl de mijne toch al niet zouden komen, want mijn vader is namelijk dee-oo-oo-dee. Ik keek naar mees Kees en ik zag het zo gebeuren: er schoot een suggestie in zijn hoofd! ‘Zal ik jullie eens wat vertellen?’ vroeg hij met glimmende ogen. ‘Ja?’ antwoordden wij. ‘We maken er een verrassing van! We zéggen dat we deze musical doen, maar in het echt studeren we iets heel anders in.’ 35


Dat was nog eens een goeie bak! ‘Dat is voor Dreus ook leuk,’ zei ik. ‘Die kan wel een verrassing gebruiken.’ ‘Zo is het!’ zei mees Kees. ‘En wat doen we dan precies?’ vroeg Bart. ‘Iets wat we goed kunnen,’ antwoordde mees Kees. Het werd een tijdje stil. ‘En wat kunnen wij dan precies goed?’ vroeg Bart toen. We keken de kring rond. ‘Rekenen,’ zei Winston en hij wees naar Tom. ‘Rappen.’ Tom wees naar Winston. ‘Slijmen,’ zei Jackie. ‘Dat is dan duidelijk!’ zei mees Kees enthousiast. ‘We doen een rekenrap!’ ‘Lisa kan mooi streetdancen,’ zei Manon. ‘Hasna ook,’ zei Lisa. ‘Anna ook,’ zei Hasna. ‘Manon ook,’ zei Anna. Mees Kees wreef in zijn handen van plezier. ‘We doen een rekenrap, en Lisa, Hasna, Anna en Manon gaan streetdancen.’ ‘Sep is grappig,’ zei ik. Sep stond op. ‘Een rekenrap, met grapjes van Sep!’ En daar moesten we al om lachen, kun je nagaan! ‘Ik kan hard schreeuwen,’ schreeuwde Jackie. ‘En de lange woorden van Wahed,’ zei Sep. ‘Zal ik de opschrijfsecretaris zijn?’ vroeg Wahed. Mees Kees pakte zijn schrijfblok en gaf het aan Wahed. ‘Hier is de rapmap van de opschrijfsecretaris.’ ‘Wij doen met z’n vieren de beatbox, oké?’ vroeg Ben. Wahed zat als een razende te schrijven. ‘Wie?’ Als je de beatbox doet, moet je je handen voor je mond houden en dan zeg je: ‘Boek tjiek, boek boek tjiek.’ 36


‘Ben, Bart, Koen en Karim,’ zei Ben. ‘Ik kan alle teksten uit mijn hoofd leren en als iemand iets vergeet, zeg ik het voor,’ zei Aukje. ‘Dat heet een souffleur.’ ‘Prima!’ Mees Kees keek de klas rond. ‘Wie zijn er nog over?’ Ik was zenuwachtig! Straks zeiden ze: ‘En Tobias moet maar in de zaal gaan zitten.’ ‘Rashida,’ zei Anna. ‘Zij kan goed boeren!’ zei Manon. Het was echt waar. De hond van mees Kees kan op commando boeren, dat heeft hij een keer laten horen bij Nieuws uit de Natuur. Toen deed Rashida het ook. Hard, hárd! Een koe zou er jaloers op zijn. Ze kreeg er een negen voor van mees Kees, want hij noemde het lichamelijke expressie. Maar ja, om dat nou op het podium te doen… Toen zag ik aan de mond van Rashida dat ze iets zei. ‘Stil eens, ze praat!’ riep ik. We waren doodstil en keken naar onze schoenen, of naar het plafond. In élk geval keken we niet naar Rashida, want dan kan ze niet meer praten. Dat is ook een soort allergie. ‘Als die kast mee mag op het podium, kan ik de bas-beat doen,’ zei ze. Over goeie suggesties gesproken! Applaus voor Rashida. ‘Jij schopte tegen de kast, hè?’ vroeg mees Kees. Rashida knikte. ‘We moeten nóg iemand hebben bij de kast. Iemand die goed kan beuken.’ Mees Kees keek zoekend de klas rond. Wij gingen allemaal meekijken, Fred ook. ‘Beuken, beuken, wie kan er nou goed beuken,’ mompelde Anna. ‘Ik zou het niet weten,’ zei Lisa. Zonder te lachen! 37


We keken nu naar Fred, maar hij bleef gewoon nadenken. ‘Hé Fred, je bed is een toilet,’ zei Sep toen. Fred kneep zijn ogen tot spleetjes. ‘Ik zal je beu…’ Ineens keek hij blij. ‘Hé mees, ik kan goed beuken!’ ‘Mooi zo! Wahed, schrijf maar op,’ zei mees Kees. Nog twee, Sammy en ik. Ik kreeg het stikbenauwd. ‘Willen jullie nu eindelijk eens naar mij luisteren over Sammy?’ vroeg Tom. Hij liep naar het bord en schreef: ­RE­KENRAP. ‘Sammy, lees eens?’ vroeg hij. Sammy keek naar het woord. ‘Parkeren,’ las hij. ‘Of nee: Perenkar.’ ‘Zien jullie?’ riep Tom. ‘Het zijn dezelfde letters! Sammy is een husselgenie!’ Wojo! We gingen hem allemaal op zijn rug slaan en leuke dingen zeggen. Toen was er nog eentje over. Ik namelijk. Het zweet stond in mijn handen. ‘Alsjeblieft, alsjeblieft, verzin iets waar ik goed in ben,’ smeekte ik in mijn hoofd. ‘Jij helpt mee met de grapjes, oké?’ fluisterde Sep. Ik knikte. ‘En Tobias?’ vroeg Hasna. ‘Die…’ begon Sep. ‘Tobias?’ riep mees Kees verbaasd. ‘Maar dat is toch allang duidelijk? Tobias en ik hebben de leiding! Of dachten jullie soms dat ik dat in mijn eentje kon? We zijn een team, toch Tobias?’ Ik knikte. Héél voorzichtig, want er zaten tranen achter mijn ogen, en die wilde ik er niet uit knikken.

38



Vergaderen Ik speel ’s middags altijd bij Sep, behalve op dinsdag, want dan moet hij naar judo. Vandaag was het donderdag, maar toen we buiten waren, vertelde hij dat hij naar de tandarts moest. ‘Dat wist je toch, ik zei het gisteren al!’ zei hij. Ik was het vergeten. Stomme dingen móét je ook snel vergeten. ‘Je mag wel mee,’ zei Sep. Maar ik ben heel erg bang voor de tandarts. ‘Dat wordt zo druk in de wachtkamer,’ zei ik. Ja, dat snapte Sep wel, dus even later was ik alleen. Zie je wel? Pechdag, geluksdag, pechdag, geluksdag, pechdag… om gek van te worden. Waarom was het leven niet wat duidelijker! Ik ging onder de boom zitten en keek naar ons lokaal. Het raam stond open, speciaal voor Tokkie. ‘Tk! Tk!’ deed ik. Maar dat kun je alleen maar zacht, probeer maar eens. ‘Tók!’ riep ik toen. Waarschijnlijk dacht Tokkie: help, er zit een reuzenkip buiten, ik blijf mooi binnen! Nou ja, dan niet. Ik kon ook vast plannetjes gaan verzinnen voor de rekenrap. Ik wilde net beginnen, en wie kwam daar naar buiten? De rest van het team! ‘Mees!’ riep ik, maar hij liep verkeerslessen voor te bereiden, dus hij hoorde me niet. Ik zwaaide wild met mijn arm. Onze juf deed altijd even haar ogen dicht als ze mij zag, héél even, maar toch. De ogen van mees Kees gaan juist al40


tijd wijd open als hij mij ziet, eerlijk waar. ‘Tobias!’ Hij schreeuwde net zo hard als Jackie, dat kwam door zijn mp3-speler. ‘Ik dacht, misschien moeten we alvast vergaderen,’ zei ik, toen hij bij me stond. ‘Vanwege de eindejaarsmusicalvoorbereidingswerkzaamheden.’ ‘Ik dacht precies hetzelfde!’ antwoordde hij blij. Hij kwam naast me zitten en gaf me een van de oordopjes. ‘Hier kunnen we een goeie beat uithalen voor de rekenrap,’ zei hij. Even later zaten we gezellig samen te vergaderen. Hele coole hiphop was het. Soms keken we elkaar even aan, en dan staken we onze duim op, of we knikten. En na een tijdje legde mees Kees zijn hand op mijn hoofd. Dat doet hij wel vaker, het lijkt dan net alsof ik een beschermkapje op heb. Dan kan er ineens niets meer misgaan. Hè, hè, eindelijk wist ik het zeker: het was een geluksdag. Na een tijdje zette mees Kees de muziek op pauze. ‘Tobias, hoe is het met je moeder?’ vroeg hij. Verrassingsaanval. Ik was blij dat ik mijn beschermkapje nog op had, want dit kon bloedjelink worden. ‘Goed hoor,’ zei ik. ‘En met de jouwe?’ Hij knikte. ‘Ook goed. Maar eh…’ Ik wees naar boven. ‘Staat het raam wel ver genoeg open?’ vroeg ik. ‘Ik bedoel: past Tokkie er wel doorheen?’ Er k­ onden drie olifanten tegelijk door, maar goed. ‘Het zal erom spannen, maar ik denk dat het nét lukt,’ antwoordde mees Kees. ‘Tobias, ik moet rapporten gaan ­schrijven.’ ‘Ik help je wel,’ zei ik. Hij ging gewoon door. ‘Maar dat betekent ook dat er binnen­kort oudergesprekken zijn.’ 41


Binnen kort, buiten lang, is hier ook een nooduitgang? ‘Hé Mees! Ik zit zomaar een rap te maken!’ riep ik. Die dove kwartel hoorde me niet. ‘Hoe gaan we dat doen?’ vroeg hij. Mijn moeder vindt het niet zo fijn om uit huis te komen en mees Kees wist dat. ‘Mag ik jouw moeder even lenen?’ vroeg ik. Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik kan het vragen.’ ‘Ook weer opgelost,’ zei ik gauw. Dat zegt hij zelf ook altijd, maar toch moest hij lachen. Hij duwde me van de bank af. Plop, het oordopje schoot zo uit mijn oor! Ik kwam snel overeind voor een verschrikkelijke wraakactie, maar toen hoorden we: ‘Jóéhoe!’ Juf Pauline kwam naar buiten. ‘Jóéhoe!’ ‘O jee,’ fluisterde mees Kees geschrokken. Toen stak hij vriendelijk zijn hand op. ‘Joehoe,’ zei hij. Ik kreeg zo de slappe lach dat ik weer terug op de grond viel. Juf Pauline is best aardig, hoor. En ze ruikt ook heel lekker. Maar wij wisten zeker dat ze op mees Kees was. En hij had al met iemand, namelijk met Marie-Louise Mulders. ­Voor de herfstvakantie waren we met z’n allen naar het park gegaan om verkering te vragen, en ze had ja gezegd. Dat wil zeggen: ze knikte. Het was het kleinste knikje van de wereld, maar toch: knikken is knikken. ‘We waren net even bezig,’ zei mees Kees. ‘Met de…’ En toen mompelde hij een heel lang, totáál onverstaanbaar woord. Je weet wel, Waheds woord. ‘Aha! Succes ermee!’ Juf Pauline wilde weglopen, maar ineens draaide ze zich nog even om. ‘Kees, je bent een heel bijzondere man!’ zei ze. 42


We bleven doodstil zitten tot ze haar fiets had gepakt, slot open, tas achterop, opstappen en wegwezen... Toen keek mees Kees me aan. ‘Waag het niet!’ zei hij dreigend. Ik ging er eens goed voor zitten, haalde diep adem en zei, nog nét zonder lachen: ‘Kees, je bent een heel bijzondere man!’


Zoenschool Vandaag hadden we taal. Mees Kees had een heel goed idee: hij schreef onze namen op het bord, maar dan gehusseld. En wij moesten raden wie wie was. ‘Bijvoorbeeld smeek see, wordt mees Kees,’ zei hij. Grappig! ‘Oké, let op.’ Hij schreef op het bord: De bon ruiken. ‘Koen de Bruin,’ zei Winston meteen. Hè? Ik schreef Koen de Bruin op een blaadje. De… bon… ruiken… Ja, het klopte, het waren precies dezelfde letters! Hij had mooi mazzel met z’n naam. ‘Goed zo!’ zei mees Kees. ‘Hier komt de volgende.’ De rus. ‘Dreus,’ zei Winston. ‘Prima, Winston!’ Mees Kees stak zijn duim op. ‘Nu deze.’ Mansapjes ‘O, mees!’ zei Sep verbaasd. ‘Je bedoelt Fred!’ De achternaam van Fred is Van der Berg. ‘Het lijkt er niet eens op,’ zei Lisa. ‘O nee?’ vroeg Sep. ‘Er is maar één e te weinig. Kijk maar.’ Hij wilde opstaan, maar toen zei Winston: ‘Sep Jansma.’ ‘Oeps,’ zei Sep en hij ging snel weer zitten. ‘Wat dacht jij dan?’ vroeg ik zacht. Hij schoof zijn blaadje naar me toe. Mensaapje stond er. Pjoe… gelukkig was Winston steeds zo snel. ‘Hoe kan jij dat zo goed?’ vroeg Lisa aan Winston. Hij grijnsde. ‘Gewoon naast Sammy gaan zitten.’ We keken nu allemaal naar Sammy. 44


‘Ik doe het niet expres,’ zei hij zacht. Ineens stond Tom op. ‘Dat probeer ik nu al zo vaak te zeggen. Sammy is hier heel erg goed in!’ Hij liep naar het bord, en schreef: strandbericht. Tokkie hipte vol aandacht mee over de bovenrand van het bord. ‘Sammy, lees eens?’ vroeg Tom. ‘Brandstichter,’ zei Sammy zacht. ‘Je moet Sammy niet pesten!’ zei Anna boos. ‘Dat jij nou toevallig vijf keer zo veel hersens hebt als normale…’ ‘Verrrrrek!’ zei mees Kees langzaam. Toen liep hij naar Sammy toe. ‘Jij kunt iets wat niemand kan,’ zei hij plechtig. Sammy keek verbaasd achterom, maar mees Kees bedoelde echt hem. Hussy de Sammelaar schreef mees Kees op het bord. ‘O, bedankt,’ zei Sammy verlegen. Ik wist nog steeds niet waar ze het over hadden. Toen schreef mees Kees met grote letters Zoenschool op het bord. ‘Yes, seksuele voorlichting!’ riep Winston blij, dat is name­ lijk zijn lievelingsvak. ‘Nee, iets anders. Wie ziet het?’ vroeg mees Kees. We keken allemaal ingespannen naar het bord. ‘Wat bedoel je!’ vroeg Lisa ongeduldig. ‘Sammy, lees maar,’ zei mees Kees toen. ‘Nou, schoenzool,’ las Sammy een beetje verbaasd. ‘Nee, zoen… o!’ zei Aukje verrast. ‘Zo bedoel je, mees!’ ‘Sammy kan héél snel husselen!’ riep mees Kees. ‘Nog sneller dan Tom kan rekenen!’ ‘Net zo snel,’ mompelde Tom. ‘Oké, let op,’ zei mees Kees. ‘We gaan weer een wedstrijd doen, net als vorige week met hoofdrekenen.’ 45


Yes! ‘Maar we hebben taal,’ zei Aukje. Mees Kees knikte. ‘Juist, en daarom neemt Sammy vandaag de plek van de professor in.’ ‘Nee, iemand anders! Plíés!’ smeekte Sammy. Maar mees Kees liep naar hem toe en legde een beschermkapje op Sammy’s hoofd. ‘Wij verzinnen husselwoorden en Sammy gaat ze oplossen. Sammy, jij bent de professor, zoek maar een assistent. De jury mag weer plaatsnemen.’ Sammy sjokte naar het bord. Hij leek wel achtentachtig, zo oud en krom zag hij er ineens uit. ‘Wil jij assistent zijn?’ vroeg hij aan mij. Yes! Ik rende naar hem toe en gaf hem een hand. Zo doen ­assistenten, snap je. ‘Klaar voor de start… af!’ riep Aukje. Sammy kreunde. Mees Kees begon. Bandzak schreef hij op het bord. ‘Zandbak,’ las Sammy. Mees Kees knikte.


‘Klopt!’ riep de jury. Yes, de eerste was binnen. Sammy keek me verbaasd aan. ‘Had ik hem goed?’ Billespeen schreef mees Kees, en achter hem stond Anna al klaar voor het volgende woord. ‘Spillebeen,’ zei Sammy. ‘Oké, gewoon rustig blijven ademen, we gaan goed,’ zei ik zacht. Anna schreef: Bipperknol. ‘Knipperbol.’ ‘Is goed!’ riep Aukje steeds. Er stond nu een rijtje kinderen bij het bord. Slofferkeutel ‘Koffersleutel!’ Sammy was ineens in topvorm. Hij sprak zo hard als een omroeper, alsof de hele school het moest horen. Lawaai in alle klassen, yo! Ik zou wel een handdoek in zijn nek willen leggen en zijn wonden deppen, maar dat hoefde nu eenmaal niet. Postbodekoek schreef mees Kees. ‘Kostpodeboek,’ riep Sammy. ‘Fout!’ zei de jury. Sammy schrok zich rot, maar mees Kees zei: ‘Tweede en laatste kans!’ ‘Je kan het,’ fluisterde ik. ‘Concentreer je en geef dan al je kracht.’ ‘Postcodeboek,’ zei Sammy. ‘Klopt!’ zei de jury. ‘Niet echt, maar ja, laat maar,’ mompelde Tom. Oef, nippertje! Stankbel Iedereen moest lachen, maar wij niet. ‘Bankstel,’ zei ­Sammy. 47


Keeswind ‘Weeskind!’ ‘Is goed, en… tijd!’ riep Aukje. Sammy en ik vielen elkaar in de armen en iedereen gaf keihard applaus. Tom stond bij het bord met het krijtje in zijn hand. Hij was nét te laat. ‘Wat wilde je schrijven?’ vroeg mees Kees. Tom veegde alles van het bord, behalve: Eindejaarsmusicalvoorbereidingswerkzaamheden. Daaronder schreef hij: Waar gaan de vier schoolmeisjes de kamerbruid zienn? ‘Jammer van die ene n, maar ik kreeg hem zo gauw niet rond,’ zei hij. Gekke Tom! Iedereen ging snel We are the champions zingen voor Sammy. Iedereen, behalve mees Kees en ik. Ik keek naar mees Kees en hij keek naar de twee regels op het bord. Heel lang, van de een naar de ander naar de een naar de ander. ‘Het kan niet waar zijn,’ fluisterde hij. En ik snapte wat er niet waar kon zijn: Tom had alle letters van het woord van Wahed gehusseld en daar een nieuwe zin van gemaakt. ‘Applaus voor Hussy de Sammelaar!’ riep Anna. Wij klapten ons suf, maar toen zei Fred: ‘Wat is daar nou zo knap aan!’ ‘Ik bal je zeuken!’ zei Sep. Iedereen moest lachen, maar mees Kees lachte eigenlijk om Tom en ik lachte weer om mees Kees en Fred lachte om wat hij in de pauze ging doen, namelijk bep seuken. Pfff, wat een gedaggelde hus!

48


Mevrouw Terlinde Sinds we mees Kees hebben, ben ik altijd vroeg op school. Ja, niet zo vroeg als toen ik me had nepalsrev, maar wel altijd voor acht uur. Meestal is mees Kees er dan ook al. Maar vandaag was hij er om vijf voor half negen nog niet. Ik stond bij het raam en dacht: als hij nú komt, zeg ik vandaag iets aardigs tegen Fred. ‘Hij heeft zich verslapen, wedden?’ riep Jackie. ‘Dat kan niet, want zijn moeder zet ook altijd de wekker,’ zei Koen. Tokkie kwam op mijn schouder zitten. ‘Tk,’ zei ik. ‘Tk,’ antwoordde hij. ‘Als er maar niets is gebeurd,’ zei Aukje. Ik drukte snel mijn oren dicht, maar zwiepte per ongeluk tegen Tokkie aan. Weg Tokkie. ‘Hijkomteraan, hijkomteraan, hijkomteraan,’ zong ik zacht, wel dertig keer achter elkaar. Daarom hoorde ik Dreus niet, terwijl ze al achter me stond! ‘Wil deze meneer ook even luisteren?’ vroeg ze. Als het niet erg is wat hij heeft, geef ik Dreus een kus, dacht ik. ‘Mees Kees is ziek,’ riep Jackie. ‘Daarom krijgen we die.’ Ze wees naar de deur, waar een mevrouw stond. ‘Had ik jou iets gevraagd?’ vroeg Dreus. Jackie dacht na. ‘Ga jij maar even op de gang staan,’ zei Dreus. De mevrouw ging een stap opzij, zodat Jackie erlangs kon. 49


‘Hij heeft griep!’ zei Jackie nog even snel. ‘Mevrouw Terlinde komt invallen totdat meester Bruin weer beter is,’ zei Dreus. ‘Morgen dus,’ zei ik. ‘Of misschien vanmiddag al.’ Dreus keek me aan, haalde adem, maar liep toen toch maar weg. Ze wilde vast ‘inderdaad’ zeggen. Mevrouw Terlinde zag er deftig uit en ze noemde ons ‘klas’. ‘Klas, ga maar zitten,’ zei ze. ‘Kringmoment, juf?’ vroeg Anna. De juf schudde haar hoofd, dus wij gingen gewoon aan onze tafels zitten. Ik keek nog even naar de deur, misschien was mees Kees wel ineens beter geworden. Maar ik zag a­ lleen één seconde het hoofd van Jackie, ze sprong op en neer om door het raampje te kunnen kijken. ‘Mag Jackie weer binnenkomen?’ vroeg ik, maar de juf schudde haar hoofd. Ze keek naar het rooster waar onze ­taken op staan en schudde toen wéér haar hoofd. ‘Volgens mij schudt ze de hele dag door,’ fluisterde Sep. ‘Juf, blijft mees Kees lang ziek?’ vroeg ik. Ze schudde haar hoofd, maar ze zei: ‘Daar kan ik niets over zeggen.’ Sep begon te grijnzen. ‘Hebben we spelling?’ vroeg hij. De juf schudde haar hoofd. ‘Gelukkig!’ antwoordde Sep. Jammer dat ze niet af en toe knikte, want dan konden we nu vragen of we iets leuks gingen doen. ‘Oké: spelling,’ zei ze. ‘Hebben jullie daar een boek van?’ We schudden allemaal ons hoofd. Niet om haar na te doen, want dat is onbeleefd! Maar als iedereen ‘nee’ gaat ­roepen, maakt dat zo’n herrie. ‘Juf, we hebben gisteren nog dictee gehad,’ zei Koen. 50


Hij had gelijk. Kijk, zo geeft mees Kees altijd dictee: hij vertelt een mop, en na het lachen moet je vijf woorden van de mop opschrijven. Bijvoorbeeld: Belg-Oor-VerbrandStrijkbout-Telefoon. ‘Ja, dictee is toch spelling?’ vroeg Lisa. De juf schudde haar hoofd. ‘Inderdaad. Goed, dan gaan we verder, even kijken… biologie.’ ‘Yes!’ zei Winston. ‘We waren bij voortplanting, juf!’ Af en toe hoorden we een bons, omdat Jackie nog steeds voor het raampje op en neer stond te springen. ‘Dat lijkt me meer iets voor jullie eigen meester om te doen,’ zei de juf. Winston hield vol. ‘Maar onze meester is nog maar stagi­ air!’ Ze schudde haar hoofd. ‘Wel!’ zei Fred. ‘En hij heeft voortplanting nog niet gehad,’ zei Winston. De juf keek weer op het rooster. ‘We slaan biologie ook even over.’ ‘Lekker tempootje, juf!’ zei ik lachend. ‘Zo bent u voor de pauze al door het hele programma heen!’ Ik wilde high five met Sep doen omdat het best een goeie grap was, maar de juf zei dat ik de gang op moest! Nou, moe! Boos sjokte ik naar de deur. Toen hoorde ik Sep zeggen: ‘Lekker tempootje, juf! Zo bent u voor de pauze al door alle kinderen heen!’ Kijk, daar heb je vrienden voor. Ik kon de deur nog voor hem openhouden. We bleven een tijdje staan, maar er was niks aan op de gang. ‘Hé, jongens!’ riep Jackie ineens. ‘Sst, straks staat Dreus voor je neus,’ zei Sep. 51


Ik dacht: goeie zin, onthouden voor de rap. ‘Ik heb een idee,’ zei Jackie. ‘Ik heb een heel goed idee. Echt, jullie zouden er nooit opkomen, zo goed is het.’ ‘En?’ vroeg Sep. ‘Raad maar,’ zei Jackie. Ik zuchtte. ‘Je lijkt Dreus wel!’ ‘We lopen weg en we gaan… naar…’ ‘Gewoon zeggen, anders laat maar,’ zei Sep geïrriteerd. Maar ik wist het. Ze zei dat we er nooit op zouden komen, maar ik had het geraden. ‘We gaan op ziekenbezoek!’ riep ik.


Omeletjes met servetjes Een tijdje geleden moest Rashida een spreekbeurt houden. Ze zei heel zachtjes: ‘Mijn spreekbeurt gaat over mees Kees.’ Toen ging mees Kees heel lang over zichzelf vertellen, over zijn hobby’s, over zijn moeder en waar hij woonde en zo. En na een kwartier zei Rashida: ‘Dit was mijn spreekbeurt.’ Daarom wisten wij nu dat mees Kees op de B ­ urgmanstraat woonde. ‘Welk nummer is het?’ vroeg Jackie hijgend. We deden iets tussen rennen en lopen in. ‘Geen idee. We bellen gewoon overal aan,’ zei Sep. ‘Maar dan mag ik bij mees Kees bellen!’ zei Jackie. ‘Want het was mijn idee!’ Ik dacht: we weten toch juist niet waar hij woont, sukkel! Maar ik zei het niet, want dan zou Jackie zeggen: ‘Ik weet het wel, maar ik zeg het niet en een sukkel ben je zelf.’ Toen we in de Burgmanstraat stonden, werd ik ineens ­zenuwachtig. Ik had zo’n zin in mees Kees, en ook in Harley, zijn hond. En ook in zijn moeder en heel, heel misschien zou mees Kees wel zeggen: ‘Zullen we het voedselproject ­gewoon laten doorgaan?’ Ik zag meteen waar hij woonde, want zijn fiets stond er. ‘Sep en ik bellen aan deze kant en jij aan de overkant, oké?’ vroeg ik. Maar Jackie is niet gek, dus die wilde andersom. ‘Hé, daar staat zijn fiets!’ zei ik toen maar snel. Zoef, weg was Jackie.

53


De moeder van mees Kees deed open. ‘Het was mijn idee,’ zei Jackie. ‘Kom binnen. Wat gezellig!’ riep de moeder van mees Kees en ze zwaaide met haar arm naar achteren, dat ­betekende: kom binnen! Zij kan heel goed zwaaien. Bij ons vorige schoolreisje kon mijn eigen moeder niet komen uitzwaaien. Daarom kwam de moeder van mees Kees, speciaal voor mij. Ik zal je ­vertellen: toen we al een kwartier onderweg waren, zag ik haar nog. Zo goed kan zij zwaaien! ‘Ha, me jochie!’ zei ze tegen mij. Ik deed heel erg mijn best om niet aan omeletjes te denken, want dat is natuurlijk onbeleefd, maar teruggroeten ging echt niet, daarvoor was mijn mond te nat. Ze liep voor ons uit de trap op. ‘Daar zal hij van opkijken!’ zei ze. De deur van de kamer van mees Kees stond open. Ik liep verlegen naar binnen en op dat moment wist ik het zeker: zo ziet het paradijs eruit. Mees Kees lag in bed een dvd te kijken. Harley zat bij hem. Naast het bed lag een stapel Asterixen. Drieëndertig, want hij heeft ze allemaal. Bij de televisie lag zijn Nintendo met alle spelletjes. Er was ook een bureau, daar stond zijn laptop op. Verder had hij heel veel boeken, dvd’s en cd’s. Zijn kleren lagen netjes opgevouwen op een stoel en het rook naar omeletjes. Hij had waarschijnlijk zijn voedselproject al achter de kiezen. Man, je kon wel een bakje onder mijn kin houden, zo kwijlde ik. ‘Hé!’ riep mees Kees blij. ‘Hoi mees.’ Ik spreidde mijn armen, niet voor mees Kees maar voor… ‘Harley!’ 54


Nu kan ik gaan vertellen dat Harley in zijn nek heel ­lekker ruikt, dat zijn buik kaal is en dat dat als rubber aanvoelt, dat zijn tong net een washandje is, dat piepen bij een hond niet huilen is, maar blijdschap, dat… nou ja, ik hou er maar over op. Toen ik weer opkeek, zat Sep op de stapel Asterixen en Jackie op een stoel. ‘Tobias, kom erbij!’ zei mees Kees. Je kan toch niet op het voeteneind van je meester gaan zitten? Maar ja, hij was nog maar stagiair, dus ik deed het toch maar en Harley kwam lekker naast me liggen. ‘Heb je iets ergs?’ vroeg ik. ‘Nee hoor,’ antwoordde mees Kees. Oeps! Dan moest ik Dreus een kusje geven. ‘Echt niet?’ vroeg ik. Mees Kees schudde zijn hoofd. ‘Je lijkt die invalvrouw wel, die liep ook zo te schudden,’ zei Sep. We vertelden wat er vanmorgen gebeurd was. Mees Kees moest zo hard lachen dat hij ervan moest hoesten. ‘Oeilala, dat klinkt niet best,’ zei ik. ‘Weet je zeker dat het niet een klein beetje erg is?’ ‘Honderd procent zeker!’ antwoordde hij. Ik zuchtte en vertelde wat ik met mezelf had afgesproken. Sep keek me aan alsof ik poep moest eten. ‘Dreus kussen? Maar dan doe je het toch gewoon niet?’ ‘Het moet,’ zei ik. ‘Anders brengt het ongeluk.’ ‘Straks komt haar tarwewrat tegen je aan,’ mompelde Sep bezorgd. ‘O ja, hoe was het voedselproject?’ vroeg mees Kees. ‘Ze sloeg alles over!’ antwoordde Sep boos. ‘Ja!’ riep Jackie. ‘Ze sloeg alles over!’ 55



‘Misschien zitten ze nu wel de cito-toetsen van groep acht te maken,’ zei mees Kees. Zo grappig is hij. ‘Kom je morgen weer terug?’ vroeg ik. ‘Beloofd,’ zei hij. ‘Het is morgen zaterdag, maar dat maakt niet uit!’ Toen ging de deur open en kwam zijn moeder binnen met een presenteerblad dat zo breed was dat het niet door de deur paste. Ze draaide een kwartslag, en… ‘Omeletjes!’ riep ik. ‘Ssst, dat is niet netjes!’ siste Jackie. ‘Maar het rijmt wel,’ zei Sep. ‘Hier zijn de servetjes,’ zei de moeder van mees Kees. En toen moesten we allemaal heel hard lachen, de m ­ oeder van mees Kees ook, al wist ze niet precies waarom. En ik ook, al had ik mijn mond vol, want ik kon écht niet meer wachten. Ik ging gewoon leunen tegen de benen van mees Kees, het kon me niks schelen of het onbeleefd was. ‘Heb je ook met jezelf afgesproken wannéér je Dreus moet kussen?’ Ik dacht even na. Toen schudde ik mijn hoofd. Ook weer opgelost.

57


Verhaaltjessommen Maandag was mees Kees gelukkig weer beter. Beter dan ooit zelfs, want hij had cola en winegums bij zich om het kringmoment te ondersteunen. Sep en ik wilden over vrijdag vertellen, maar niemand kon ons verstaan omdat er iemand kéíhard aan het smakken was. Eerst dacht ik Jackie, maar dat kon niet, want ze had de winegum in één keer doorgeslikt. Weet je wie het wel was? Rashida! Man, man, ik was blij dat ik niet naast haar zat. We kregen niet nog een winegum, want mees Kees was bang dat Dreus zou komen klagen vanwege het lawaai in de klas. Daarna vertelden Sep en ik over het ziekenbezoek, en tussendoor riep Jackie natuurlijk van wie het idee was, van wie het idee was en van wie het idee was. ‘Dreus heeft niet eens gemerkt dat jullie weg waren!’ zei Bart. ‘Ze vroeg wel of er nog kinderen lastig waren geweest.’ Wij moesten lachen, want de inval had natuurlijk weer met haar hoofd geschud. Vandaag had Dreus met grote letters op het bord geschreven: Dinsdag Verkeersles, dus: FIETS MEE! ‘Verkeersles,’ mompelde mees Kees. ‘Met links en rechts en zo,’ zei Lisa. Mees Kees knikte opgelucht. ‘O, dat. Dat kan ik wel.’ Toen was het gelukkig tijd voor het voedselproject. Mmm, het omeletje was nog een beetje warm! Sep vertelde ondertussen aan Winston over omeletjes en niet netjes en servetjes, maar volgens Winston was dat meer iets voor een kookrap. 58


Toen keek mees Kees op het rooster. ‘Rekenen! Tom, ­succes!’ Meestal schrijft Tom de antwoorden op het bord, en die schrijven wij dan netjes over. Van tevoren spreken we even af hoeveel fouten iedereen maakt. Soms doen we bijvoorbeeld de maand waarin je geboren bent. Dus januari: één fout! Ik ben in november geboren, maar dat geeft niet, want elf fouten past wel bij mij. Soms gooien we met de dobbelsteen. Zo veel als je gooit, zo veel fouten moet je maken. Als het heel veel sommen zijn, gooien we met twee dobbelstenen. Dat is wel zo eerlijk. Laatst zei Jackie dat ze nul had gegooid. Ja hoor! ‘Vandaag maakt iedereen vier fouten,’ zei mees Kees. ­‘Lekker duidelijk.’ ‘Mag Tom die alvast op het bord schrijven?’ vroeg Lisa. ‘Fouten maken? Dat kan ik niet!’ antwoordde Tom geschrokken. Zie je wel, Tom heeft ook dingen waar hij niet goed in is. ‘Geeft niks,’ zei mees Kees. ‘We maken ze zelf wel.’ ‘Die sommen?’ riep Karim geschrokken. Iedereen moest lachen. ‘Wacht heel even.’ Tom keek bezorgd in zijn boek. ‘Wat is dit? Het zijn verhaaltjessommen. Ik kan alleen gewone sommen, met cijfers en getallen.’ O jee. We pakten allemaal ons boek om te kijken. Taak achttien, som 1: Het zwembad is 25 meter lang. Mark zwemt 8 baantjes, vier heen en vier terug. Hoeveel meter is dat bij elkaar? ‘Hè? Ik ken die hele Mark niet!’ zei Manon verbaasd. ‘Wat willen ze toch van ons!’ Met een chagrijnig gezicht sloeg Sep zijn boek dicht. Mees Kees zat ingespannen naar de opgave te staren. ‘Even kijken, dat moet te doen zijn...’ mompelde hij. 59


Jackie ontplofte bijna. ‘Sommen zijn toch sommen? En verhalen zijn verhalen. Welke gek begint die twee nou door elkaar te halen!’ ‘Yo Jackie!’ riep Winston blij. ‘Zomaar per ongeluk! Check deze!’ Hij ging staan en begon te rappen: ‘Sommen zijn toch sommen en verhalen zijn verhalen. Welke gek begint die twee nou door elkaar te halen!’


Wojoo! Wahed schreef het snel op in zijn rapmap en wij gingen hard klappen voor Jackie. Zij probeerde heel cool te kijken. ‘Het was helemaal niet per ongeluk,’ mompelde ze. ‘Acht baantjes keer vijfentwintig meter,’ zei Aukje. Winston schudde zijn hoofd. ‘Sorry man, maar daar zit geen beat in.’ ‘Ik bedoel, het zijn verhaaltjessommen,’ legde Aukje uit. ‘Bijvoorbeeld: je hebt twaalf eieren en zes personen. Ze krijgen alle zes een omeletje. Hoeveel eieren zitten er in elk omeletje?’ Woo, die Aukje! Ze maakt nooit grapjes, echt nooit! En nu ineens dit! We moesten echt keihard lachen. Mees Kees het hardst van iedereen en Aukje het zachtst. Dat was heel knap van haar, want het is beter om niet om je eigen grappen te lachen, dan heb je meer effect. Maar toen we weer stil waren, zei ze dat ze het meende. ‘Twaalf eieren, zes personen, dan doe je twaalf gedeeld door zes.’ ‘Twee,’ zei Tom. ‘Ja, zo kan ik het wel.’ Ook weer opgelost. Aukje en Tom gingen snel aan de slag en ondertussen vertelde mees Kees rekenmoppen. Verhaaltjessommen is eigenlijk mijn lievelingsvak.

61


Pépé ‘Ik heb een verrassing!’ zei mees Kees de volgende dag. ‘Je bent zwanger!’ raadde Jackie meteen. ‘Hoe kan dat nou, sukkel!’ riep Koen lachend. ‘Hoe dat kan? Heb je wel eens van jeweetwel gehoord?’ vroeg Jackie boos. ‘Natuurlijk wel, maar van jeweetwel wordt een man niet zwanger, hoor!’ zei Koen. ‘Neehee!’ Jackies geduld was op, ze heeft namelijk maar een heel klein beetje. ‘Ik bedoelde natuurlijk dinges, hoe heet ze nou.’ Marie-Louise Mulders bedoelde ze. ‘Dinges?’ vroeg Winston verbaasd, want bij dingesen denkt hij juist altijd aan jeweetwel. ‘Ik zeg nooit meer iets!’ Jackie sloeg haar armen over ­elkaar en hield haar mond stijf dicht. Dat is héél, héél moeilijk voor haar. Net als bijvoorbeeld lezen voor Hussy de Sammelaar. We hadden een kringmoment, dus we konden allemaal naar haar kijken. ‘Ze houdt het drie seconden vol,’ zei Sep. ‘Vanaf… nu.’ Ik knikte. ‘Wat is nou die verrassing!’ riep Jackie. Sep grijnsde tevreden. Hij wilde high five met me doen, maar mees Kees zei: ‘De beste vriend van mijn broer komt vandaag op bezoek. Hij gaat ons helpen met de rekenrap!’ Ik verslikte me bijna van blijdschap. De broer van mees Kees zit bij de motorpolitie en hij kan 220 op de snelweg!

62


‘Kan de beste vriend van je broer ook 220?’ vroeg ik. Mees Kees knikte. ‘Makkelijk!’ ‘Maar kan hij ook rappen?’ vroeg Winston. ‘Ik bedoel, hij gaat toch geen gedichten met ons maken, hè!’ ‘Of hij kan rappen?’ riep mees Kees. ‘Kan Tom rekenen? Kan Sammy husselen?’ Ja dus. En toen werd er geklopt. Of liever gezegd: gedreund. BONK! BONK! De hele school trilde ervan. ‘Dreus!’ siste Lisa. Mees Kees schudde zijn hoofd. ‘Het is donderdag, Dreus is vrij. Kom maar binnen!’ In de deuropening verscheen de grootste en breedste man die ik ooit heb gezien. Hij moest even wringen om door de deur te kunnen, eerlijk waar. Hij leek een beetje op Winston, maar dan vijftien keer zo groot. Ze hadden ook hetzelfde petje, maar deze man had de klep in zijn nek gedraaid.

63


‘Pépé!’ zei mees Kees blij. ‘Hé man, alles goed?’ Pépé leek wel een beer, zo laag was zijn stem. Daarna moest hij lachen, zodat we ook meteen wisten hoe een lachende beer klinkt. Mees Kees lachte mee, maar hij leek meer op een konijntje. Toen sloeg Pépé zijn armen om mees Kees heen. En ik zweer het je, mees Kees was even weg. Helemaal foetsie! Zo groot was Pépé. Toen mees Kees weer tevoorschijn kwam, had hij even tijd nodig om weer op adem te komen. Wij waren stil, Jackie ook, zij zat alláng boven de drie ­seconden. Toen ging Pépé de kring langs, en zei: ‘Hé man, alles goed?’ Of hij gaf een boks, soms raakte hij je hoofd even aan, of je schouder. En wij zaten nog steeds doodstil. Peuters die Sinterklaas voor het eerst zien, zijn minder verlegen dan wij toen waren. Uiteindelijk kwam Pépé bij Winston. Die draaide razendsnel zijn petje achterstevoren, stond op en zei: ‘Hé man, a­ lles goed?’ En daarna deden ze een hele lange high five, het leek wel een bokswedstrijd met één hand. Maar Winston wist precies hoe het moest! Op de borst, onderkant vuist, b ­ oven­­kant, terug op de borst, open hand… Nou ja, en zo maar door. Daarna moest Pépé weer heel hard lachen en hij drukte Winston tegen zich aan, zodat die ook even foetsie was. Aukje pakte er gauw een stoel bij en daar moest Pépé óók weer heel hard om lachen, en wij ook, want vergeleken bij Pépé was dat stoeltje zo klein als een doperwt. Toen zei hij: ‘Oké big bois, hit de bladdie van de faddie.’ Zoiets, ik verstond het niet, maar Winston wel, want die stond op en begon te rappen. Rashida en Fred holden naar de kast. BENG BENG BENG BENG! 64


De streetdancers deden ook snel mee. Ze hadden thuis al geoefend, wooo, het leken wel elastiekjes! En hup, de beatboxers kwamen erbij… Pépé lachte niet meer. Ik dacht even dat hij boos werd, maar dat was niet zo, hij werd cool. Om te beginnen pakte hij de kast van Fred en Rashida op en zette hem in het midden. Ik zweer het je! Hij pakte hem op! Een stalen kast met boeken! Toen deed hij voor hoe je moet basbeuken: BENG BENG BOEK! BENG BENG BOEK! ‘Keihard is nog veel te zacht!’ riep hij. Hij hielp de rappers met de tekst, ondertussen leerde hij de electric boogie aan de dansers en liet hij de beatboxers horen hoe je moet scratchen door je duim tegen je bovenlip te drukken. Mees Kees en ik zaten naast elkaar om de zaken te controleren. Dat is de taak van de leiding, namelijk. Ik wil later net zo worden als mees Kees. Maar als dat niet lukt, wil ik ook wel net zoals Pépé worden. Mees Kees keek heel trots omdat zijn broer zo’n coole vriend had, en ik keek ook trots omdat mijn meester een broer had die zo’n coole vriend had. ‘Hé Tobias,’ zei mees Kees toen. ‘Alles goed, man?’ Ik knikte. ‘Alles goed!’

65


Agent Klaas ‘Om half tien komt er een agent in onze klas,’ zei mees Kees de volgende dag. Het leek wel of Jackie een elektrische schok kreeg. ‘Ik heb niks gedaan!’ riep ze. ‘Ik was er wel bij, maar dat was toeval­ lig! Mijn broer had die spuitbus, ik niet! Mees, wil je dat zeggen, dat ik het niet heb gedaan?’ Ik wilde net gaan lachen, maar toen begon Jackie te huilen. Wij waren stomverbaasd. Jackie is wel eens uit het raam van onze klas gevallen, ze suisde van drie meter hoog de struiken in. Ook heeft Fred een keer een fiets op haar hoofd gegooid. Van onze juf kreeg ze altijd, áltijd straf, ook als het oneerlijk was… Maar nog nooit heb ik haar zien huilen. ‘Ik heb het niet gedaan!’ riep ze weer. De tranen liepen niet over haar wangen, maar ze sprongen uit haar ogen, als een fonteintje. Ze stond op en rende naar mees Kees. ‘Wil je me verstoppen?’ riep ze. Hasna is allergisch voor kinderen die huilen, daar moet ze zelf van huilen. O man, ik keek maar gauw naar mijn schoenen. Als mees Kees je zielig vindt, krijg je meestal snoep. Daar heb je ook het meeste aan, natuurlijk. Maar nu trok hij ­Jackie op schoot en drukte haar tegen zijn borst. ‘Hij komt verkeersles geven!’ riep hij. ‘Ik heb het niet gedaan,’ huilde Jackie. ‘Hij komt verkeersles geven, Jackie!’ riepen wij. Mees Kees wiegde haar heen en weer, maar het hielp niet, want Jackie bleef huilen en roepen. Toen deed hij ineens zijn 66


benen uit elkaar en hop, ze viel zo op de grond. Bijna dan, want hij ving haar op. Dat hielp, ze was eindelijk stil. ‘Hij komt verkeersles geven,’ zei mees Kees. Jackie keek hem verbaasd aan. ‘Wist ik heus wel,’ zei ze toen. Ze haalde diep adem en toen was ze klaar. ‘Doe nog eens?’ vroeg ze. Toen deed mees Kees zijn benen weer uit elkaar, maar nu ving hij haar niet op. Beng, ze viel zo op haar kont. Ze lachte zich kapot en wij ook, omdat we daarnet zo geschrokken waren. ‘Nog eens,’ zei Jackie. Ze mocht nog zeven keer en toen werd er geklopt. Ik dacht altijd dat je geen agent mocht worden als je een hoge stem had, maar dat is dus een vergissing. De agent heette Klaas vd Boot, hij schreef het met grote letters op het bord. Sammy begon meteen te lezen. Sinds de husselrace las hij alles wat hij zag, de hele dag door. ‘Baas…’ begon hij. ‘Sammy!’ siste mees Kees ineens. ‘Voor je kijken en niet lezen wat daar staat!’ Sammy knikte verbaasd. ‘U bent de stagiair?’ vroeg Klaas. Mees Kees knikte. ‘Al doende leert men,’ zei Klaas. Dat was waarschijnlijk een grapje, dus wij gingen snel ­lachen. ‘Wil die dame even op haar eigen bips gaan zitten?’ vroeg Klaas aan Jackie. Mees Kees drukte gauw zijn hand tegen haar mond, want ze wilde zeggen: ‘Ik heb geen bips maar een kont en daar zit ik al op en een dame ben je zelf, vandaar die hoge stem.’ Of zoiets in elk geval. 67


‘Hup, hup, even naar je eigen plek,’ zei Klaas streng. Toen ging mees Kees op Jackies stoel zitten zodat zij ­lekker bij hem op schoot kon blijven. Ook weer opgelost. Klaas dacht even na en daarna haalde hij een groot boek uit zijn tas. ‘Wie van jullie weet wat dit verkeersbord betekent?’ begon hij geheimzinnig. Hij sloeg het boek langzaam open. ‘Tada!’ zei hij. Het was gewoon een rond, wit bord met een rode rand. Ja hallo, je kunt wel bij alles ‘tada’ gaan zeggen! Tom schraapte zijn keel. ‘Gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee,’ zei hij. Mees Kees moest lachen en Klaas niet. Ik moet héél e­ erlijk zeggen dat Klaas gelijk had, omdat het geen grapje was, want die maakt Tom nooit. Het volgende bord, weer tada, was een driehoek met een rode rand. ‘Verleen voorrang aan bestuurders van welke soort dan ook, op de kruisende weg,’ zei Tom. Dat ging dus lekker. Ik vroeg me af of mees Kees intussen niet wat verkeersmoppen kon vertellen, maar Klaas was al heel snel klaar. ‘Jullie kunnen de praktijk in,’ zei hij. We kregen een kaart met de route en hij zei dat we onderweg goed op de verkeersborden moesten letten. En toen ging hij weg. ‘Kom,’ zei mees Kees toen. ‘We gaan de praktijk in.’ Even later stonden we bij de fietsen. ‘Waar is jouw fiets?’ vroeg mees Kees. ‘Ik heb geen goeie remmen,’ antwoordde ik. 68


69


Ik had helemaal geen remmen en zelfs helemaal geen fiets, maar kijk, je kunt wel alles gaan opnoemen: ik heb geen wielen, ik heb geen stuur… Dus mocht ik bij mees Kees op de stang. ‘Waar is de routekaart?’ vroeg Anna. Mees Kees schrok. ‘O hemeltje!’ Ik keek achterom. Hij schrok helemaal niet, hij had gewoon een plannetje. ‘Nou ja, dan maar zonder,’ zei hij. ‘We kunnen hem toch gaan halen?’ vroeg Fred. ‘Dat zou gekkenwerk zijn,’ antwoordde mees Kees. We knikten allemaal. Hallo, weet je wel hoe ver die klas van ons is… ‘Er zit niets anders op,’ zei mees Kees. ‘Dan moeten we zelf maar beslissen waar we heen gaan!’ Ik kneep het stuur haast fijn, maar ik lachte niet! Sep zuchtte. ‘Wel balen.’ ‘Niets aan te doen,’ zei Lisa. Nee, niets aan te doen. ‘Oké, volg me maar. En denk erom: goed op de borden letten!’ riep mees Kees. We namen de kortste weg. Bij elk bord zeiden we: ‘Tada!’ en veertien minuten later waren we bij de speeltuin.

70


Kozmoz Elke woensdag moet mees Kees zelf naar school en dan krijgen wij Dreus. Daarom gaat Tokkie op dinsdagmiddag altijd met mees Kees mee naar huis. We zijn bang dat hij anders in de tarwewrat gaat pikken, snap je? Dreus is net als de schuddende invaljuf, want ze slaat ook alles over: geen voedselproject, geen kringmoment… Hup, meteen spelling: moeilijke woorden. ‘Ben, incasseren, wat betekent dat?’ vroeg ze. ‘Dat er iets ergs is, en dat je dat moet verdragen,’ antwoordde Ben. ‘Goed zo,’ zei Dreus. ‘Hasna, auditie?’ ‘Een proef,’ antwoordde Hasna. ‘Meestal met een jury.’ Dreus knikte. ‘Prima. Beklaagde, Sep?’ Sep dacht na. ‘Dat is een persoon…’ begon hij. ‘Ja, dat zijn we allemaal!’ Dreus moest lachen en wij ­deden snel mee, want als zij een goeie bui heeft, mogen we het laatste half uur zelf lezen. Dat scheelt weer. En Sammy vindt lezen ook niet meer erg tegenwoordig. Hij gaat gewoon lekker husselen. Toen Sep uitgelachen was, zei hij: ‘Een persoon die wordt beschuldigd van een misdaad.’ ‘Prima,’ zei Dreus. ‘Tobias, wat betekent optimisme?’ Optimisme, optimisme… even denken. We hadden gisteren alle woorden al met mees Kees geoefend. Dat wist Dreus niet, zij dacht dat we het uit onszelf zo goed konden. Daarom was zij zo tevreden. Slim van mees Kees, hè? Dreus tevreden, iedereen tevreden! 71


‘Als je alles van de goeie kant bekijkt,’ zei ik. ‘Heel goed, Tobias!’ zei ze verbaasd. Toen stak ze één vinger omhoog. Haar wijsvinger, hoor! Ze ging dus iets belangrijks zeggen. ‘De optimist zegt dat het glas halfvol is, en de pessimist zegt…’ Ze wachtte even. Klaas zou nu tada zeggen. ‘…dat het halfleeg is!’ Ze was ook over zichzelf heel tevreden. ‘Wie van jullie weet nog zo’n voorbeeld?’ vroeg ze. Dat hadden we niet geoefend met mees Kees, maar gelukkig stak Bart zijn vinger op. ‘De optimist zegt dat het kopje halfvol is, de pessimist zegt dat het kopje halfleeg is.’ Manon wist er nog een: ‘De optimist zegt dat het bord halfvol is. De pessimist zegt dat het bord halfleeg is.’ ‘Behalve als het eten vies is, want dan is het net andersom,’ zei Aukje. Ik snapte niet wat ze zei, maar de alarmhaartjes op de tarwe­wrat begonnen te trillen. ‘Weet er nu niemand een echt níéuw voorbeeld te verzinnen?’ vroeg Dreus geïrriteerd. Sep probeerde het nog met een halfvolle beker, maar nee hoor, zelf lezen ging mooi niet meer door. Pff, gelukkig is woensdag maar een halve schooldag. De optimist zegt dat de woensdag halfvol is. De pessimist zegt dat de woensdag halfleeg is. Op woensdag heeft Sep judo, mees Kees moet naar school en hij heeft Tokkie bij zich. Daarom is op woensdag mijn hart zwaar. Mooi zinnetje, hè? Dat heb ik van Sammy. Eigen­lijk stond er zwart haar. Mees Kees vond hart zwaar veel mooier, dus dat veranderde hij op het bord, maar toen las Sammy weer… Nou ja, laat maar. Ik ging op het vergaderbankje zitten onder de Tokkieboom. ‘Hé Tobias!’ Jackie kwam naast me zitten. ‘Waarom ga jij niet naar huis?’ 72


‘Mijn moeder moest vanmiddag werken,’ antwoordde ik. ‘Jouw moeder werkt helemaal niet!’ riep ze. Ik keek over haar schouder. ‘Hé, een agent!’ Hup! Meteen lag Jackie onder de bank. Het leek wel een filmtruc, zo snel ging het. ‘Grapje hoor,’ zei ik. Ze kwam weer tevoorschijn. ‘Wist ik heus wel. En trouwens, ik had het niet gedaan.’ ‘Het was je broer, hè?’ vroeg ik. Ze knikte, terwijl ze goed om zich heen keek. ‘Met die spuitbus, toch?’ ‘Gaat je niks aan.’ Jammer, dacht ik, maar toen zei ze: ‘Wil je het zien?’ Jackie kan niet lopen, ze kan alleen maar rennen, dus ik holde achter haar aan, helemaal naar de andere kant van de stad. Ze stopte bij een plek waar huizen gesloopt waren. Er was een hijskraan en heel veel puin en brokken en alles was ­kapot en lelijk. ‘Tada!’ zei Jackie. Ik keek snel om me heen, maar verkeersborden waren hier al helemáál niet te bekennen. ‘Daar, sukkel!’ Jackie trok aan mijn kin en toen zag ik het. Er stond een hoge, brede muur, en die was helemaal volgespoten met graffiti. KOZMOZ stond er, met daaromheen allemaal sterren en planeten en een jongen die erin rondzweefde. ‘Hallo! Kun je niet meer praten?’ riep Jackie, want ik bleef heel lang kijken zonder iets te zeggen. Het was de mooiste graffiti die ik ooit had gezien. ‘Best wel mooi,’ zei ik. ‘Heeft je broer dat gemaakt?’ ‘Hoe kom je daar nou weer bij!’ Jackie keek meteen weer 73


bang. Heel even wilde ik de agentengrap weer doen, maar ineens kreeg ik een beter idee. ‘We moeten erachter komen wie dit gemaakt heeft,’ zei ik. ‘Lukt je nooit, lukt je nooit,’ zei Jackie. Ik zuchtte heel diep en zogenaamd wanhopig. ‘Dat is jammer, want hij kan het decor maken voor de rekenrap!’ ‘Mijn broer!’ riep Jackie meteen. ‘Dit heeft mijn broer ­gemaakt! Hij is toevallig de beste van Nederland!’ Ik moest lachen. ‘Van Europa zul je bedoelen!’ ‘Van de wereld!’ schreeuwde Jackie. ‘Doei!’ En weg was ze. Ik had nog willen zeggen: ‘Van de Kozmoz!’ Dat was pas echt grappig geweest, maar ja. Ik bleef nog heel lang naar die muur kijken. De optimist zegt dat hij nog nooit zoiets moois heeft gezien en de pessi­ mist is het vet met hem eens.


Rapporten Vandaag hebben we honderdzes keer hetzelfde zinnetje ­gehoord. Echt waar, Tom heeft geteld. Dit was het zinnetje: ‘Mijn broer gaat het decor maken.’ Jackie en ik hadden het aan mees Kees gevraagd. Hij zei: ‘Ik fiets er vanmiddag even langs, maar ik vind het een heel goed idee.’ Iedereen was erbij toen hij dat zei, dus iedereen wist het. Toch zei Jackie: ‘Hasna, mijn broer gaat het decor maken!’ ‘Weet ik. Leuk.’ ‘Ja, leuk hè? Dat mijn broer het decor gaat maken!’ Hasna knikte. ‘Hé Ben!’ riep Jackie. ‘Mijn broer gaat het decor maken.’ ‘Drie,’ zei Tom. En zo de hele ochtend door, we werden er gek van. Zelfs Tokkie zou wel willen dat hij zijn vleugels in zijn oortjes kon proppen. In de pauze probeerde iedereen uit de buurt van Jackie te blijven en dat werd een heel leuk spel, want ze blééf naar ons toe rennen. Na de pauze moest Wahed zijn spreekbeurt houden. ‘Hallo allemaal, mijn spreekbeurt gaat over Robocop,’ zei hij. dvd’tje erin en starten maar! Hij kreeg een ruim voldoende van mees Kees. Het was een origineel onderwerp, maar Wahed had de kinderen niet genoeg aangekeken toen hij zei waar de spreekbeurt over ging. Mees Kees kan heel streng zijn, hoor, ook al is hij nog maar stagiair! 75


‘Mijn broer gaat het decor maken.’ ‘Honderdvijf,’ mompelde Tom en toen ging de bel. ‘Tobias!’ zei mees Kees streng. ‘Blijf jij maar eens even zitten.’ Yes, nablijven! ‘Ik krijg ook altijd de schuld,’ mopperde ik. ‘Omdat je ook altijd iets doet.’ Fred liep lachend naar de deur. ‘Fred denkt dat hij slim is,’ zei Hasna. ‘Tot morgen, mees!’ ‘Fred en slim,’ zei ik tegen Sep. ‘Fred en denken,’ antwoordde Sep. ‘Doei, tot morgen!’ ‘Mijn broer gaat het decor maken! Doei meesje!’ Jackie knalde de deur dicht. Mees Kees en ik zuchtten allebei heel diep. ‘Tobias, we moeten nog iemand hebben die het decor gaat maken,’ zei mees Kees. We moesten lachen en we gingen ook nog even stoeien, maar toen werd mees Kees ernstig. ‘Ik moet rapporten schrijven.’ Hij haalde een grote stapel blauwe boekjes uit zijn tas, twee blikjes cola en een zak mini­ marsjes. Aan de slag! Ik pakte het bovenste rapport, dat van Aukje. Verslag 1 was al ingevuld, dat had de juf nog gedaan. Mees Kees moest verslag 2 invullen. Bij alle vakken kon je kruisjes zetten: goed, ruim voldoen­ de, voldoende en onvoldoende. Soms waren er wel tien kruisjes per vak. Bijvoorbeeld bij rekenen: – luisteren tijdens instructie – getallen tot honderd – getallen tot duizend – hoofdrekenen – tafels 76


– tempo – bla bla – enzovoort Aukje had goed, goed, goed, goed, goed… Beetje saai, maar ja, daar kon zij niets aan doen. En aan het eind had de juf een advies geschreven: Aukje is een slimme leerling, ze let goed op bij de uitleg en haar werk is prima. Ze is rustig en gehoorzaam. Ze doet erg haar best. Ga zo door, Aukje, ik ben heel tevreden over je! ‘Ik schrijf de adviezen, jij zet de kruisjes,’ zei mees Kees. Prima idee. ‘Zal ik allemaal “goed” doen?’ vroeg ik. ‘Dat is wel zo duidelijk.’ Mees Kees keek in Aukjes rapport. ‘Weet je wat? Je vult steeds twee keer “goed” in en dan weer iets anders, twee keer “goed” en dan weer iets anders en zo maar door. Maar geen onvoldoendes, daar worden kinderen onzeker van, dat heb ik op school geleerd.’ Helemaal mee eens. Ik begon met het rapport van Fred. Ik kreeg ineens een heel leuk plan, maar mees Kees had me door. ‘Geen geintjes!’ zei hij streng. ‘Ik controleer alles.’ Het werd heel gezellig. Mees Kees neuriede een liedje dat ik niet kende, maar ik had zin om mee te neuriën, dus dat deed ik ook. Het handige van neuriën is dat je gewoon marsjes kunt blijven eten, bij fluiten is dat onmogelijk. Na een tijdje was mijn rapport aan de beurt. Oei. Ik wist ineens weer wat erin stond. Hetzelfde als bij Aukje, maar dan omgekeerd, zal ik maar zeggen. Mees Kees sloeg het rapport open en las wat de juf had geschreven. ‘Ai,’ zei hij. Ik kreeg het bloedheet. Tobias doet zijn best niet en hij is lui en hij begrijpt niks en o, o, wat een lastige jongen… Zoiets stond er. Wat zou mees Kees wel niet van mij denken! 77


‘HOLA!’ Ik schrok me rot! ‘Wat is…’ En toen zag ik het. Hij had zijn cola omgegooid, precies over mijn rapport! ‘Wat ben ik toch een onhandige klungel!’ zei hij. Ik zuchtte diep. ‘Daar baal ik echt van, mees!’ ‘Ja, sorry, echt sorry,’ antwoordde hij. Ik wilde nog eens zuchten, maar toen kon ik mijn lachen niet meer houden. Gelukkig had mees Kees nog een reserverapport. ‘We schrijven het gewoon opnieuw. Wat stond er ook alweer?’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Net zoiets als bij Aukje, dacht ik.’ Toen schreef hij het advies van Aukje over bij verslag 1. Alleen veranderde hij haar naam natuurlijk in Tobias! Zo slim is hij nou ook wel weer. ‘Kijk!’ zei hij. Tobias is een slimme leerling, ze let goed op bij de uitleg en haar werk is prima. Ze is rustig en gehoorzaam. En ze doet erg haar best. Ga zo door, Tobias, ik ben heel tevreden over je! ‘Ook weer opgelost!’ zei ik blij. ‘En voortaan uitkijken met je cola!’


Bijna vakantie ‘Mijn moeder vond mees Kees aardig,’ zei Lisa. Het was nog vroeg. Toch zaten we allemaal al in de klas. Mees Kees moest nog komen, maar we waren vast begonnen met het kringmoment. ‘Heeft ze hem dan gezien?’ vroeg ik. En meteen wilde ik de zin terug naar binnen zuigen en weer inslikken. ‘Heeft jouw moeder geen oudergesprek gehad?’ vroeg Lisa. ‘Ja, natuurlijk wel.’ Ik dacht snel na. Wanneer waren die gesprekken geweest? ‘En wat vond ze van hem?’ vroeg Lisa. Iedereen was stil. ‘Tk,’ deed Tokkie. ‘Okidoki,’ zei ik. ‘En ook aardig.’ ‘Wat zei mees Kees over jou?’ vroeg Wahed. Deden ze het nou expres of niet? Ik moet een grapje maken, dacht ik. Waarom zei Sep niets! Hasna keek me aan. ‘Het lijkt net of Tokkie meeluistert,’ zei ze. ‘Zijn koppie gaat zo lief mee.’ Ze had me gered. Als we eenmaal getrouwd zijn, zal ik elke dag afwassen. De deur ging open. ‘Kijk eens naar buiten!’ zei mees Kees. We renden naar het raam. ‘Brand!’ schreeuwde Jackie, want er stond een grote, glimmende brandweerwagen voor de school. ‘Het is mijn broer, hij heeft een afgekeurde brandweerauto gekocht,’ zei mees Kees trots. Hij zwaaide, en toen knipperde de brandweerwagen één keer met zijn zwaailicht. Daarna reed hij weg. 79


‘Daar gaan we dus mee op vakantie.’ Mees Kees zette zijn tas op tafel en pakte zijn brood. O ja, dat had hij verteld. Hij gaat met Harley, zijn broer en zijn moeder op vakantie in de brandweerwagen. ‘Kom, we doen even snel het voedselproject en daarna gaan we aan de rekenrap werken,’ zei hij. ‘We hebben nog twee weken, jongens!’ ‘En meisjes,’ zei Jackie. Ik schrok me rot. Nog twee weken?! ‘Nog twee weken?’ vroeg ik aan Sep. Hij knikte. ‘Dan is het toch vakantie!’ ‘Over twee weken al?’ ‘Wist je dat niet?’ ‘Natuurlijk wel,’ zei ik. Veertien dagen, en dan? Mees Kees hield mijn brood ­omhoog, maar ik schudde mijn hoofd. ‘Ik hoef geen omeletjes meer,’ zei ik. Mees Kees keek verbaasd naar de boterham, dat zag ik uit mijn ooghoek. ‘Wij gaan naar Limburg op vakantie,’ vertelde Manon. ‘Wij naar Drenthe,’ zei Bart. ‘Hé!’ Sep was heel verrast. ‘Wij ook!’ Ik hoorde ‘rrr’. Dat was Tokkies maagje. Ik haalde mijn schouders op en Tokkie vloog weg. ­‘Pokkenkraai,’ zei ik. Nu keken ze allemaal naar mij. ‘Wat heb jij?’ zei Anna. ‘Niks.’ Mijn hart dreunde in mijn oren, man! Het leek ­Rashida’s kast wel! Ik kon mezelf niet meer verstaan. Maar ik wist wel wat ik zei. Ik zei: ‘Ik heb wel wat beters te doen dan naar dat strontgeklets te luisteren.’ En toen liep ik de klas uit. Ik rende tot ik geen adem meer had, daarna ging ik gewoon lopen. 80


‘Je hoeft heus niet zo op te scheppen met die brandweerauto,’ zei ik. ‘Je kunt wel merken dat je alleen nog maar stagiair bent, want je trekt andere kinderen voor. Waarom mag Tom altijd de sommen maken? Je wordt nooit een echte meester en ik ben blij dat je op vakantie gaat met je pisbroer.’ En zo ging ik maar door. Zonder erbij na te denken kwam ik bij de graffitimuur van Jackies broer. Ik ging op een half afgebroken muurtje zitten en keek naar de zwevende jongen. Ik was zo boos, ik bleef maar mopperen en mopperen. ‘Met je nepbrandweerautootje. Kleuter! Ik praat niet meer tegen jou en ik kijk je ook nooit meer aan.’ Ja, dacht ik. Dat doe ik. Ik praat nooit meer tegen hem! Maar toen kwam hij eraan, op zijn fiets. En ik riep: ‘Mees!’ En ik moest keihard huilen. Lekker dan. Neem je je ook een keer iets voor. Hij zette hijgend zijn fiets op slot en kwam naast me zitten. ‘Au!’ zei hij, omdat het muurtje heel brokkelig was. ‘Net goed,’ zei ik. ‘Ik ben bij je huis geweest, maar niemand deed open. Daarna heb ik bij de speeltuin gekeken, toen ging ik weer terug naar de klas en daar zei Jackie dat je misschien hier was,’ zei hij. Toen bleven we heel lang stil. Jemig, wat bleven wij lang stil, zeg. Ik wilde zo graag dat hij zijn hand op mijn hoofd legde, maar dat ging ik dus echt niet vragen. ‘Waar ga jij eigenlijk heen met vakantie?’ vroeg hij toen, terwijl hij naar de graffiti bleef kijken. Op wintersport, nou goed? Ik gaf gewoon geen antwoord, dat durfde ik heus wel. ‘Ik wilde vragen of jij misschien vier weken op Harley wilt passen,’ zei hij. Harley! Er draaide ineens een heel snel filmpje in mijn 81



hoofd, waarop ik met Harley door de straten liep, en hier, bij de Kozmoz, en stokken gooien in het park en… Laat maar. Het mocht nóóit van mijn moeder. ‘Er is alleen één probleem,’ zei mees Kees. Ik knikte. We keken nog steeds allebei naar de muur. ‘Ik kan Harley niet vier weken missen,’ zei hij. Ik knikte weer, maar bleef midden in een knik hangen. ‘Dus ik wilde vragen…’ Ik beet op mijn hand. Als hij het gaat zeggen, dacht ik met ingehouden adem, dan ga ik schreeuwen en ik spring op zijn schoot en ik omhels hem en ik zeg sorry voor alles en ik ren naar de Kozmoz-jongen en die krijgt een kus en dan weer terug naar mees Kees en die… ‘…of je mee wilt met mijn moeder en mij en Harley en mijn broer.’ Wat je belooft, moet je doen. Ik heb geschreeuwd, toen ben ik op zijn schoot gesprongen, ik heb sorry gezegd en nou ja, álles wat ik beloofd had, en dan twee keer. Toen ik klaar was, zei mees Kees dat ik nog geen antwoord had gegeven. ‘Ik twijfel,’ zei ik. ‘Ik denk er nog even over na, oké?’ We moesten allebei lachen en toen vroeg mees Kees of ik goed kon afwassen. Toen zei ik dat ik allergisch was voor warm water. Toen zei hij dat Dreus ook meeging, dat hij dat vergat te zeggen. Toen zei ik… Ho, ik kan niet meer stoppen. Je kunt ook gek worden van geluk, hoor! Vier weken… morgen even aan Tom vragen hoeveel minuten dat is.

83


Tk! Op de dag van de musical waren er 22 problemen. Om te beginnen kwam Dreus om elf uur onze klas ­binnen. Dat is op zich al een probleem, maar toen vroeg ze ook nog of ze bij de generale repetitie mocht zijn. Help! Straks kwam ze erachter dat we de rap gingen doen in plaats van die t­ uttige musical... Dan ging het hele zaakje niet door, natuurlijk. ‘Och!’ Mees Kees sloeg zijn hand voor zijn mond. ‘We hebben de generale repetitie gisteren al gehouden. Had ik maar geweten dat u…’ ‘Nou ja, dan heb ik pech gehad,’ zei Dreus. Ze was in een goeie bui. Dat kwam omdat zij het altijd fijn vond als er ouders kwamen. En die kwamen dus vanavond. Dat was dan meteen probleem twee: mijn moeder kwam niet. In de pauze ging ik naar mees Kees toe. ‘Mees, heeft je moeder vanavond toevallig iets te doen?’ Mees Kees schudde zijn hoofd. ‘Ze wil heel graag komen,’ zei hij bezorgd. ‘Maar ja, ik ben bijna meester! Dan kun je natuurlijk niet meer met je moeder aankomen.’ Ik deed alsof ik nadacht. ‘Dan moet ze maar speciaal voor mij komen,’ zei ik toen. Mees Kees zuchtte opgelucht. ‘Dank je wel, ik zat er echt mee.’ Ook weer opgelost. Volgende probleem: na de pauze kwam Jackie schreeuwend en krijsend op school. Weet je waarom? Haar broer was gearresteerd! Hij wilde alvast oefenen voor ons decor 84


en toen is hij opgepakt door de politie. Nu zat hij vast op het bureau. ‘Kunnen we Klaas niet bellen?’ vroeg Bart. Mees Kees dacht na. ‘Wat zeggen we dan?’ ‘Tada,’ antwoordde Bart. Goeie start, ja. Maar daarna? BENG, BENG! Daar was Pépé, hij perste zich door de deur. ‘Hé man, alles goed?’ ‘Bijna alles,’ antwoordde mees Kees en hij vertelde over de broer van Jackie. Pépé lachte. ‘Don’t worry, er werkt een gabbertje van mij op dat bureau. Ik bel zo wel even. Verder alles goed?’ Wij knikten. Verder wel! Om half zeven was iedereen weer op school. We waren zenuwachtig! Dat was ook de reden van de volgende achttien problemen, want we zeiden om de beurt dat we niet meer mee wilden doen. Gelukkig was Pépé heel goed in o ­ mpraten. Zo had hij de broer van Jackie ook vrij gekregen. Die stond nu het decor te spuiten alsof zijn leven ervan afhing. Hij was net Jackie, maar dan stil. MEES IN SPACE! stond er. Het was zo mooi, bijna zonde dat we ervoor gingen staan. Bijna, maar niet helemaal. Om vijf voor acht stonden we klaar in de coulissen. Man, wat had ik de zenuwen. ­Voorzichtig gluurde ik door een kiertje van de gordijnen. De zaal zat bomvol. Vaders, moeders, ooms, tantes, en… de moeder van mees Kees! Ze zat op de middelste stoel van de eerste rij. ‘Al ga ik op mijn kop staan,’ had mees Kees net tegen me gezegd, ‘ze kijkt alleen maar naar jou!’ Dreus ging voor het gordijn staan. Ze vertelde dat mees Kees nog maar stagiair was. ‘Maar ik wilde hem tóch de kans 85


geven om een keer een musical in te studeren,’ zei ze. ‘Ik wens u veel plezier met: “De wereldreis van de grappige professor”!’ Bart en Wahed schoven de gordijnen open. ‘Oooh!’ zeiden de mensen, want ze zagen het decor. ‘Heeft mijn broer gemaakt!’ riep Jackie vanuit de coulissen. Toen zeiden de mensen weer ‘Oooh!’, want Pépé kwam op. Hij ging achter zijn toetsenbord zitten, de Beukers liepen naar de stalen kast, de Dancers en de Beatboxers gingen op hun plek staan en mees Kees en ik liepen naar onze stoelen aan de zijkant van het toneel. Ik gluurde naar zijn moeder, ze keek echt alleen maar naar mij. Ik zwaaide stiekem en ze zwaaide meteen terug. Klaar voor de start… Af! dacht ik. Mees Kees moest beginnen met een intro-rap, daarna zouden we losbarsten met de rekenrap. Maar daar was probleem 22. ‘Tobias, ik durf niet,’ fluisterde mees Kees. Hij was helemaal bleek geworden en zijn voorhoofd glom van het zweet. ‘Toe maar, mees,’ zei ik zacht. ‘Ze kijken allemaal naar je, ook Dreus en ook je moeder.’ Het hielp niet, hij was veranderd in een standbeeld. Het publiek wachtte. Sommige mensen begonnen verbaasd te mompelen. Toen stond Dreus op. We waren verloren. Maar daar was Lisa, het reddertje! Ze liep naar mees Kees en nam hem bij de hand. Als een braaf jongetje liep hij mee. Lisa gaf hem een microfoon. ‘GO!’ riep Pépé en de beat begon. Mees Kees was de pasjes kwijt en ook de woorden, maar het maakte niet uit. Lisa danste en ze deed ook meteen maar de tekst: 86


Hier komt de musical Reken maar van yes. Een bĂŠĂŠtje veranderd door... groep zes!


Winston greep de microfoon van mees Kees en begon: De helft van een vierde van een vijfde van een zesde: Tom die weet dat zo, want Tom die is de beste! Acht keer honderdzestien, geef hem een momentje, want Tom is het hoofdrekensuperwonderventje. Dat is een heel lang woord. dat hebt u goed gehoord, En Wahed is ons superlangewoordenwonderventje. Als een haan een ei legt, dan is dat echt een wonder. Mรกรกr als hij er vijf legt is dat vijf keer zo bijzonder! Vijf keer dit, vijf keer dat, vijf keer zus, vijf keer zo. vijf keer vijf is vijftien. Dus ik zou zeggen: Yo! Vijf plus vijf min vijf plus vijf min vijf plus vijf is tien. Eerlijk waar, check het maar. Het klopt, dat zul je zien. Mark zwemt acht baantjes, heen en ook weer terug. Soms zwemt hij op zijn buik, en soms zwemt hij op zijn rug. Hij zwemt ook op zijn zij, maar dan gaat hij minder vlug. Hoeveel meter zwemt die Mark nu eigenlijk totaal? Hรกllo, moet ik dat weten? Wie verzint dit allemaal! Sommen zijn toch sommen 88


en verhalen zijn verhalen. Welke gek begint die twee nou door elkaar te halen! Twaalf gebroken eieren zijn zes omeletjes. Je moet wel eerlijk delen, anders is het niet zo netjes. Reken maar van yes, twaalf gedeeld door zes. Staartdeling, breuken en delen met een mes. Twaalf gebroken eieren zijn zes omeletjes. En voor vieze handen, zijn er keurige servetjes. Hoeveel koekenpannen heb je nodig in totaal? Hállo, moet ik dat weten? Wie verzint dit allemaal! Sommen zijn toch sommen en verhalen zijn verhalen. Welke gek begint die twee nou door elkaar te halen! Klaar. Het publiek was muis- en muisstil, net alsof er allemaal Rashida’s in de zaal zaten. Ze vonden het niks. Dreus stond al op. Ze schudde met haar hoofd net als de inval, maar dan langzamer. ‘Help,’ mompelde mees Kees. Toen ging zijn moeder staan. ‘Bravo!’ riep ze. En ineens kwam iedereen in beweging. De mensen juichten en joelden en lachten en klapten. ‘GO!’ schreeuwde Pépé en daar ging Winston weer. Ik keek naar Dreus. Haar hoofd ging nog steeds heen en weer, maar nu in de maat van de muziek, heel gezellig. Mees Kees gaf me een knipoog en hij zei iets wat ik natuurlijk niet verstond. Maar ik voelde in mijn buik wat het was: tk! 89


Mirjam Oldenhave

Mirjam Oldenhave (1960) volgde een opleiding tot dramatherapeut, waarna ze toneel- en muziekles ging geven in het speciaal onderwijs. Ze werd in de afgelopen jaren acht keer getipt door de Nederlandse Kinderjury en kreeg een Vlag en Wimpel van de Griffeljury voor Donna Lisa, Mees Kees - De sponsorloop en Mees Kees gaat verhuizen. Van Klem! en Belly B. werden schoolmusicals gemaakt. Daarnaast heeft Mirjam het kinderboekenweekgeschenk 2010 geschreven: Mees Kees - In de gloria. Naast het schrijven speelt Mirjam accordeon in een bandje. Ze maken muziek op feesten of andere speciale gelegenheden. En ze hebben ook een voorstelling, die speciaal voor scholen is gemaakt: de Mees Kees show! Kijk op www.moex.nl, of op www.meeskees.nl

1111111111/<matchcode>



*1111111111* 1111111111/matchcode_cov


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.