podium Extra - Bestuursakkoord

Page 1

platform voor schoolbestuurders in het primair onderwijs

januari 2015

Bestuursakkoord primair onderwijs

‘We krijgen het vertrouwen, dat zullen we waarmaken’ Een gemeenschappelijke filosofie Talentontwikkeling door uitdagend onderwijs Een brede aanpak voor duurzame onderwijsverbetering Professionele scholen Doorgaande ontwikkellijnen Gesprekken tussen de gemeente, het onderwijs en de zorg


podium extra  januari 2015 ‘We krijgen het vertrouwen, dat zullen we waarmaken’ Het Bestuursakkoord Primair Onderwijs bouwt goed voort op de ontwikkelingen die al in de sector in gang zijn gezet. Een mooi resultaat, vindt voorzitter Rinda den Besten. Er zijn goede, inhoudelijke afspraken gemaakt over vier actielijnen.

Professionele scholen Er valt veel kwaliteitswinst te behalen, als startende leraren goed begeleid worden. Daarnaast leidt individuele professionele ontwikkeling van leraren tot een bundeling van kennis en vaardigheden in het schoolteam.

PAGINA 2

PAGINA 14

Een gemeenschappelijke filosofie

Doorgaande ontwikkellijnen

De gesprekken tussen de PO-Raad en OCW zijn gevoerd vanuit een gemeenschappelijke kijk op belangrijke vragen over het onderwijs. Staatssecretaris van onderwijs Sander Dekker legt uit wat hij van de sector PO verwacht.

Leren doe je niet alleen in de schoolbankjes. Door slimme verbindingen te leggen met de omgeving van de school kunnen scholen sporten, bewegen en een gezonde leefstijl stimuleren. En een doorgaande lijn VVE-PO en PO-VO stelt het leren van kinderen centraal.

PAGINA 4

PAGINA 20

Talentontwikkeling door uitdagend onderwijs

Gesprekken tussen de gemeente, het onderwijs en de zorg

Er is een doorbraak in de ICT-voorzieningen en in het gebruik van digitale leermiddelen nodig. In het Bestuursakkoord is afgesproken dat scholen en besturen ondersteund worden om de stap naar digitaal te zetten.

Het onderwijs gaat over meer dan taal en rekenen: het gaat ook over o ­ pvoeding en ontwikkeling. Bovendien heeft een school ook een functie in de buurt of het dorp. Een gesprek met Leonard Geluk over samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg.

PAGINA 6

Een brede aanpak voor duurzame onderwijsverbetering Een goede, planmatige cyclus van kwaliteitszorg is doorslag­gevend bij goed ­sturen op onderwijskwaliteit. Analyse van opbrengsten alleen is niet genoeg. We zijn toe aan een volgende stap. PAGINA 10 podium _ extra _ januari 2015

PAGINA 26

Bestuursakkoord en financiën Met het bestuursakkoord is in totaal een bedrag gemoeid van 444 miljoen euro. Daarvan is 286 miljoen euro ‘nieuw geld’. PAGINA 28 podium is een platform van en voor leden van de PO-Raad waar meningen, ideeën, problemen en oplossingen uit de onderwijspraktijk aan bod komen. De PO-Raad onderschrijft niet noodzakelijk de in het blad verkondigde meningen. Overname van artikelen alleen na overleg met de hoofdredactie. Hoofdredacteur: Marc Mathies. Eindredacteur: Susan de Boer. Grafische vormgeving: Coers en Roest ontwerpers bno | drukkers BV. Redactieadres: podium@poraad.nl


Ambities

langs vier lijnen podium is het digitale tijdschrift van de PO-Raad, de sectororganisatie voor het primair onderwijs. In deze podium EXTRA Bestuursakkoord besteden we aandacht aan het Bestuursakkoord voor de sector primair onderwijs. Dit Bestuursakkoord, dat de PO-Raad op 10 juli 2014 heeft gesloten met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bevat afspraken over de gewenste ontwikkeling van het onderwijs.

De ambities voor de komende jaren zijn langs vier lijnen uitgezet. Deze vier lijnen zijn Talentontwikkeling door uit­dagend onderwijs, Een brede aanpak voor duurzame onderwijsverbetering, Professionele scholen en Doorgaande ontwikkellijnen. podium EXTRA Bestuursakkoord laat vak­ genoten aan het woord die op deze terreinen expertise hebben opgedaan. Met deze uitgave willen we alle betrok­ kenen bij het onderwijs inspireren om ook aan de slag te gaan met de toekomst van het onderwijs. Rinda den Besten, voorzitter Simone Walvisch, vice-voorzitter

podium _ extra _ januari 2015

1


Interview met Rinda den Besten

Sector aan zet

‘Het is tijd voor

een frisse blik

op ons stelsel’ 2

podium _ extra _ januari 2015


Het Bestuursakkoord Primair Onderwijs betekent een stevige impuls voor het onderwijs. En het bouwt goed voort op de ontwikkelingen die al in de sector in gang zijn gezet. Een mooi resultaat, vindt voorzitter Rinda den Besten. ‘Met dit akkoord investeren we in de kwaliteit van de scholen. We hebben goede, inhoudelijke afspraken gemaakt met het Rijk; nu is de sector aan zet!’

De thema’s uit het bestuursakkoord sluiten naadloos aan op de beleidsagenda van de PO-Raad, die de PO-Raad begin 2014 publiceerde. Deze legt de focus op vier thema’s: verbinding van voorzieningen voor kinderen, innovatie en ICT, kennis en onderzoek en goed bestuur. Die aandachtsgebieden zien we terug in het Bestuursakkoord Primair Onderwijs dat de PO-Raad in juli sluit met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. ‘We hebben in de gesprekken met OCW de gezamenlijkheid opgezocht,’ vertelt voorzitter van de PO-Raad Rinda de Besten. ‘We hebben eerst samen benoemd wat succesvol is geweest in de ontwikkeling naar meer onderwijskwaliteit en we hebben daarop voortgebouwd. Het was een inhoudelijk proces. Dit akkoord is daar een goede neerslag van.’ Lerende organisatie Voor Den Besten is de kern van het akkoord ‘leren’: door kinderen, leraren, teams en besturen. ‘We moeten kinderen voorbereiden op een wereld die we niet kennen. Ze krijgen later banen die nu nog niet bestaan. 21ste-eeuwse vaardigheden zoals kunnen communiceren, samenwerken en kritisch kunnen reflecteren zijn belangrijk om kinderen goed toe te rusten voor de samenleving. Het vermogen tot permanente ontwikkeling zal voor iedereen belangrijk zijn.’ Dat geldt ook voor leraren, schoolleiders en bestuurders. In het akkoord is voor scholing en opleiding veel geld gereserveerd. ‘Er gebeurt op het gebied van scholing al veel. Maar wat ontbreekt, is de vertaling van de kennis die we hebben naar de lespraktijk.’ Het Primair Onderwijs moet steeds willen verbeteren en de onderwijsinspectie gaat daarop aansluiten. ‘Er komt meer differentiatie. Nu ben je óf een zwakke school, óf je hebt een basisarrangement. De Inspectie ontwikkelt een instrument waarmee een school inzicht krijgt in hoe ‘goed’ het onderwijs precies is en waar de verbeterpunten zitten.’ Het kind centraal De PO-Raad zou graag de versnippering van de verschillende voorzieningen voor jonge kinderen aanpakken. Daarvoor is

eigenlijk een stelselwijziging nodig. ‘Het huidige stelsel is achterhaald, er is intussen wel wat veranderd in de wereld. Huisvesting bijvoorbeeld is nog steeds op groei gericht, terwijl we nu met krimp te maken hebben. Het is tijd voor een frisse blik op ons stelsel. Daarbij zou het kind centraal moeten staan. Nu zijn er allerlei belemmeringen om tot integrale voorzieningen voor onze jeugd te komen. Ik zou dat graag veranderen. Dat is voor sommigen misschien nog een brug te ver, maar in het Bestuursakkoord hebben we met de Staatssecretaris afgesproken om een verkenning uit te voeren naar een vernieuwing van ons stelsel. Een fundamentele bezinning op bestuurlijke verantwoordelijkheden en ontschotting. Daar moet een groep ‘wijze mensen’ zich over buigen, mensen die verstand hebben van bestuurlijke verhoudingen en vernieuwingen. Eind 2015 presenteren we de bevindingen op een congres.‘ Speciaal onderwijs Voor het speciaal onderwijs gaat er iets veranderen: er komt een ‘ontvlechting’ van speciaal en voortgezet speciaal onderwijs. ‘Het voortgezet speciaal onderwijs gaat over kinderen van 12 tot 21 jaar. Die vragen een andere pedagogische aanpak dan kinderen tot 12 jaar. Nu valt het VSO onder het ­primair onderwijs. Voor huisvesting en ­docentensalarissen is de bekostiging daardoor lager dan voor het reguliere voortgezet onderwijs. Dat maakt het moeilijk om geschikte docenten te vinden, al zijn ze er gelukkig wel. Het ministerie start een wetstraject om het SO en het VSO te ontvlechten.’ Is er genoeg geld voor de uitvoering? ‘Er gaat veel geld naar het PO en besturen kunnen gelukkig keuzes maken. Maar het PO blijft de laagst betaalde onderwijssector. Dat geldt over de hele linie, leerkrachten, schoolleiders en bestuurders. We hebben vijf jaar op de nullijn gestaan. Nu er geld bij komt, is er wel meer lucht. En we hebben goed duidelijk gemaakt dat Den Haag wel kan bepalen wát het onderwijs moet inhouden, maar niet bepaalt hóe het onderwijs wordt ingevuld. Hoeveel uur we ergens aan besteden, is niet het soort afspraak dat we willen maken. Maar ik ben bijvoorbeeld wel heel tevreden dat we afspraken hebben gemaakt over aandacht voor toptalenten en ICT in de klas. Of de ambitie om kinderen meer te laten bewegen.’ Wordt dit akkoord echt uitgevoerd? ‘Ja. Er zijn duidelijke afspraken en er komt veel geld beschikbaar. We gaan het ook monitoren. In 2017 is er een tussentijdse evaluatie. We krijgen het vertrouwen, dat zullen we waarmaken. Op onze bijeenkomsten over het Bestuursakkoord hebben we gemerkt dat de schoolbesturen enthousiast zijn en ermee aan de slag willen. Mijn grootste zorg is dat we niet voldoende tijd krijgen. De politiek vindt het niet makkelijk om de sector met rust te laten, terwijl dat nodig is voor goed onderwijs.’ n

podium _ extra _ januari 2015

3


Interview met Sander Dekker

Een gemeenschappelijke filosofie

‘Niemand mag zich

vervelen in de klas’ 4

podium _ extra _ januari 2015


Het Bestuursakkoord Primair Onderwijs bevat krachtige afspraken op de goede thema’s en vormt daarmee een sleutel tot de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs, vindt staatssecretaris van onderwijs Sander Dekker. ‘We zetten een beweging in gang die een lange adem vergt, niet een aantal korte klappen.’

Als liberaal vindt staatssecretaris van onderwijs Sander Dekker dat het belang van de overheid niet overschat moet worden. Behalve als het gaat over onderwijs. ‘De investering die je doet in onderwijs is het geld dubbel en dwars waard. Het gaat om jonge mensen die de basisvaardig­heden leren en die zich moeten ontwikkelen tot zelfstandige, kritische burgers die stevig in de samenleving staan.’ Het Bestuursakkoord Primair Onderwijs dat deze zomer tot stand is gekomen, is het resultaat van een gemeenschappelijke filosofie. ‘We hebben tijd besteed aan de waarom-vragen: waaróm vinden we het belangrijk dat er tijd en geld komt voor leraren om te werken aan hun ontwikkeling, waaróm is het belangrijk dat leraren en schoolleiders binnen de eigen school maar ook over de grenzen van de school heen het gesprek aangaan over wat er beter kan. Die gedeelde ambitie en visie hebben we vertaald naar concrete dingen. De vier actielijnen van het Bestuursakkoord vormen samen de sleutel naar beter onderwijs.’

‘Niemand heeft meer een excuus om zich niet verder te scholen’ Vertrouwen Voor Dekker zijn de belangrijkste winstpunten de aandacht voor de ‘toptalenten’ en de ondersteuning van de ontwikkeling van leraren. Dekker: ‘Daar gaat het overgrote deel van het geld naartoe. We zijn erg goed in onderwijs aan kinderen die moeite hebben met leren, maar we moeten ook oog hebben voor kinderen die juist meer aan kunnen. Niemand mag zich vervelen in de klas. Daarnaast ondersteunen we leraren bij het verbeteren van hun vakmanschap. Zij krijgen meer mogelijkheden om zichzelf te ontwikkelen. Leraren geven zelf aan dat ze dat willen, maar tijd en geld tekort komen. De ambities vullen we concreet in. Voor de CAO PO zijn middelen beschikbaar, waardoor elke leraar twee uur in de week

krijgt voor professionele ontwikkeling. Ook is afgesproken dat er bij elke school een budget van 500 euro per fte voor professionalisering is. Daarnaast krijgt de school extra middelen voor de vervanging van leraren die een masteropleiding volgen. Hoe dat beleid nader wordt ingevuld, maken de school en de leraren zelf uit. Maar niemand heeft meer een excuus om zich niet verder te scholen.’ Op termijn moeten deze maatregelen leiden tot meer mensen met een master in de school en een kwaliteitsverbetering van alle schoolteams. ‘We stellen veel geld beschikbaar, scholen moeten vervolgens aan de buitenwereld, ouders en leerlingen laten zien dat deze investering iets oplevert. Het onderwijs krijgt het vertrouwen om te laten zien dat deze investering niet voor niets is. Ik zou tegen scholen willen zeggen: beschaam dat vertrouwen niet, boek voortgang, anders zal de bereidheid om te investeren afnemen. Ik ben een optimist, dus heb er alle vertrouwen in dat dat gaat lukken.

‘De investering in onderwijs is het geld dubbel en dwars waard’ Kunnen er extra eisen komen? ‘We beschermen het onderwijs tegen de waan van de dag. We moeten niet de illusie hebben dat het onderwijs de oplossing is van elk probleem en we moeten zorgen dat we het curriculum niet volstoppen met dingetjes. Aan de andere kant verandert de wereld: daar moet het onderwijs voor open blijven staan. In 2017 bekijken we de voortgang. Misschien constateren we dat we op onderdelen minder snel gaan dan we hadden verwacht, misschien gaan sommige ontwikkelingen zo snel dat we de ambities kunnen verhogen. Maar er is ook tijd nodig om ontwikkelingen te laten beklijven. Het gaat om een beweging van lange adem, niet een aantal korte klappen.’ Samenwerken Dekker is voorstander van brede scholen, van slim samenwerken, van verschillende instellingen in één gebouw en verschillende functies van dat gebouw. ‘Wat je nu ziet is dat de school open is van acht tot drie uur, dan gaat de deur dicht en aan de overkant van het plein staat het gebouw van de kinderopvang, daar is de hele dag niemand en daar gaat de deur om drie uur open. Dat kan slimmer. Kinderopvang, consultatiebureau, een buurthuis waar ook ouderen over de vloer komen, jeugdzorg straks, dat kan allemaal samen met de school gebruikmaken van één gebouw. Bij een slim gebruik van gebouwen hou je meer geld over voor activiteiten waar kinderen wat aan hebben.’ n

podium _ extra _ januari 2015

5


Bestuursakkoord _ Lijn 1

Talenten ontwikkelen Simone Walvisch, vice-voorzitter van de PO-Raad is tevreden over het resultaat van de gesprekken met de Staatssecretaris. ‘Het akkoord richt zich op de school in 2020, maar de afspraken sluiten nauw aan bij de huidige ontwikkelingen bij de scholen. We hebben vier lijnen onderscheiden: afspraken om de leerling, het schoolbestuur, de leerkracht en de school in zijn omgeving verder te helpen. Een ambitieuze agenda, maar zeker haalbaar.’

‘Lijn 1 van het Bestuursakkoord, Talentontwikkeling door uitdagend onderwijs, is de lijn die zich richt op de leerling. Hoe zorgen we ervoor dat het onderwijs het maximale uit de talenten van het kind haalt? ICT kan daarbij een hulpmiddel zijn. Van de scholen is negentig procent ervan overtuigd dat digitale leermiddelen kunnen helpen om leerlingen op hun eigen niveau te laten leren. Daarvoor is een doorbraak in de ICT-voorzieningen en in het gebruik van digitale leermiddelen nodig. We werken op verschillende niveaus. We hebben afgesproken dat we schoolbesturen met raad en

6

podium _ extra _ januari 2015

Foto: David van Dam

daad gaan bijstaan om de slag naar digitaal te maken, heel praktisch. Bijvoorbeeld met ‘consumenteninformatie’ over internetverbindingen, of over tablets. Nu is iedereen het wiel aan het uitvinden, maar als er vergelijkende informatie beschikbaar is, kunnen de schoolbesturen gemakkelijker keuzes maken in een investerings- en implementatieplan. De scholen bepalen natuurlijk zelf hoe ze ICT gaan inzetten in het primair proces en het tempo waarmee ze dat doen. Maar de vraag voor veel scholen is: waar begin je? Op dat punt kunnen we veel voorbeelden aandragen. En we zijn op het landelijke niveau actief in het Doorbraakproject. Daar zitten zowel het onderwijsveld als marktpartijen, zoals de educatieve uitgeverijen, aan tafel. Vragers en aanbieders ­hebben elkaar nodig voor een doorbraak. Goed onderwijs betekent meer aandacht voor de individuele talenten van kinderen. En dat gaat nadrukkelijk niet alleen over cognitieve vaardigheden. We willen onze leerlingen een brede vorming bieden en we willen ze goed voorbereiden op de wereld van morgen. Ieder kind heeft talenten. Het is aan ons om hen passend onderwijs te bieden.’ n


Met ICT recht doen aan verschillen HANS K ELDERMAN, VO OR ZIT TER VAN HE T COLLEGE VAN BES TUUR VAN DE ALOYSIUS S TICH TING, VO OR HOU T EN RUUD VAN DE R AK T, DIR EC TEUR VAN VSO DE KOR ENAER DEUR NE EN L ANDELIJK PROJEC TLEIDER IC T

‘Om alle talenten van alle kinderen te kunnen ontwikkelen, is de doorbraak van ICT in het onderwijs een kans die we niet mogen laten liggen,’ zegt Hans Kelderman (links op de foto). Kelderman werkt mee aan het Doorbraakproject, een project waarin private en niet-private partijen samenwerken aan de ontwikkeling van digitale leer­middelen. ‘Digitale middelen maken een gewenste

ontwikkeling mogelijk. Voorwaarde daarvoor is dat het bestuur de eigen onderwijsvisie scherp heeft en goed moet weten waarom het ICT inzet. Anders doe je maar wat. Als de voorwaarden er niet zijn, gaat de rem erop. Besturen moeten lef tonen en vasthoudendheid, zelf een boegbeeld van verandering zijn en zorgen voor faciliteiten en een praktisch professionaliseringstraject.’

Open source  ‘Veel schoolleiders kopen een methode in omdat die het beste bij hun school past. Terwijl misschien sommige hoofdstukken van andere methodes beter zijn. Leraren die zelf nadenken, hebben een grote voorsprong, omdat zij verschillende aan­ pakken kunnen combineren,’ zegt Ruud van de Rakt, naast directeur in het VSO ook projectmanager ICT. ‘Kinderen leren allemaal verschillend. Voor leerlingen in het speciaal onderwijs was het vroeger te lastig om leermateriaal te maken. Maar nu kunnen we met een slanke methode, uitbreidingsmodules en een open source-verbinding voor alle kinderen op maat een leertraject maken. De computer is geduldig. Kinderen ­kunnen alle herhaling krijgen die ze nodig hebben.’

App  ‘Kinderen kunnen heel goed verantwoordelijk zijn voor hun eigen leerproces. De alwetende leraar die zijn kennis overgiet in het onwetende kind is niet meer van deze tijd,’zegt Kelderman. ‘Het kind heeft de regie, de leraar wordt begeleider. Juist omdat kinderen verschillen in interesse, tempo, leerstijl. Ik denk bijvoorbeeld aan een leraar die met acht jongens niet verder kwam met rekenen. Ze haalden voort­ durend D-scores. De leraar gaf ze een app met spelletjes waarin rekenopgaven voorkwamen. Zeven van de acht jongens haalden vervolgens een A-score. Hoe komt dat? Motivatie speelt een rol, maar ook de verbeterde relatie met de leraar. Met ICT kun je werkelijk recht doen aan verschillen.’ n

Afspraken uitgelicht: Digitalisering in het Bestuursakkoord • OCW stelt middelen beschikbaar via de prestatiebox, zodat scholen kunnen investeren in ICT. • OCW en de PO-Raad verkennen binnen het doorbraakproject Onderwijs en ICT de mogelijkheid van een (revolverend) investeringsfonds voor investeringen in ICT. • De PO-Raad heeft de regie namens de sector bij het realiseren van randvoorwaarden en centrale voorzieningen, en maakt afspraken met daarbij betrokken (markt)partijen. • De PO-Raad heeft de regie bij het ontwerpen van standaarden voor het metadateren van digitaal lesmateriaal, te beginnen met taal en rekenen. • De PO-Raad ondersteunt (i.s.m. Kennisnet) de schoolbesturen bij het formuleren van investerings- en implementatieplannen. • De PO-Raad onderzoekt mogelijkheden voor een gezamenlijke inkoop van digitale leermiddelen en/of devices. Lijn 1 Talentontwikkeling door uitdagend onderwijs bevat afspraken over een doorbraak in het benutten van digitalisering, talentontwikkeling voor elk kind, een brede vorming voor alle leerlingen en een toekomstgericht onderwijsaanbod.

podium _ extra _ januari 2015

7


‘D

e rode draad is professionalisering en dat zijn we ook verplicht aan onze leerlingen. Het Bestuursakkoord ademt verandering: scholen moeten keuzes maken en zijn zelf aan zet. Maar ook de rol van de overheid verandert: van dirigerend naar ondersteunend.’ Adrie Groot

Smalle methodes en uitwisselbare uitbreidingen ALBER T K AMPHUIS, DIR EC TEUR VAN CBS DE WENDAK K ER , Z WOLLE

‘In de markt van digitale leermiddelen zie ik goede ontwikkelingen. Ik ben betrokken geweest bij een programma van eisen om uitgevers en producenten uit te dagen meer vraaggestuurd te gaan werken, en ik neem deel aan het ICT-doorbraakproject. De sector wil voor digitale leermiddelen ‘smalle methodes’, waarbij extra’s en uitbrei­ dingen uitwisselbaar zijn. De produ­ centen van leermateriaal bieden juist graag een breed pakket: een kern­ methode met allerlei extra’s die men bij hen kan bestellen.

maakt en dus ondersteuning nodig heeft. Producenten proberen deze twee benaderingen in één pakket te krijgen om een hoger rendement te halen.

Keuzes  De plannen zijn goed, nu de uitvoering nog. In het akkoord staat dat alle scholen in 2020 dagelijks ICT gebruiken. Dat gaat vast wel lukken. We moeten wel blijven opletten dat er voldoende diversiteit blijft. Daarom raad ik scholen aan vanuit de eigen ­situatie keuzes te maken en niet met alle winden mee te waaien. En: niet alles kan tegelijk. Er is ook een mental shift nodig in het team.

Kwaliteit  Daar gaan we met uitgevers uitkomen. Het veld is verder dan de uitgevers denken. En de ­mogelijkheden worden ook steeds groter. Tot nu toe is de kwaliteit van ICT-toepassingen in het onderwijs nog erg divers, maar de software wordt steeds beter en meer uitwisselbaar. Er is best goede onderwijsondersteunende software. Wel willen we toe naar nog meer adaptieve en gepersonaliseerde systemen.

8

podium _ extra _ januari 2015

Eén pakket  Er zijn twee benaderin-

Ontdekken  De PO-Raad kan een

gen: of het pakket richt zich op adaptief gepersonaliseerd leren door de leerling, of het pakket richt zich op het ondersteunen van de leerkracht. Rekentuin en Taalzee bijvoorbeeld sluiten goed aan bij wat kinderen kunnen. Ze zien dat ze stappen vooruit maken. Snappet is voor de leerkracht, die kan daarmee zien welke leerling vier fouten achter elkaar

ondersteunende rol spelen, zeker in de richting van de educatieve uitgeverijen. Het is goed dat we met één mond spreken; dat maakt de sector krachtig en slagvaardig. We moeten niet meegaan in de maatschappelijke neiging om alles door een economische bril te bekijken. Laat kinderen zelf ontdekken wie ze zijn.’ n


Doorbraakproject verbindt onderwijs met markt R EMCO VAN LUNTER EN, GEDEPU TEERDE PROV INCIE U TR ECH T EN A ANJAGER D O ORBR A AK ONDERWIJS & IC T

Het doorbraakproject Onderwijs & ICT is een gezamenlijk initiatief van de PO-Raad, de VO-raad en de ministeries van OCW en Econo­ mische Zaken. In publiek-privaat verband praten het onderwijs en de markt, zoals uitgevers en distri­buteurs, met elkaar om na te gaan welke belemmeringen er zijn bij het eigen­tijdser maken van het onderwijs. Remco van Lunteren stimuleert als ‘aanjager’ de samenwerking tussen al die partijen, om zo de kracht van ICT beter te gebruiken voor meer maatwerk in het onderwijs.

benutten die ICT biedt en ook markt­ partijen lijken te wachten op een geschikt moment om in te stappen. Er gebeurt genoeg, maar vaak te kleinschalig of slechts gericht op delen van het onderwijs. Er blijft hierdoor veel potentieel onbenut en dit is niet langer acceptabel. Het is tijd om de impasse te doorbreken en de kracht van ICT in de alledaagse onderwijspraktijk te beproeven. Gecombineerd met onderzoek doen we ervaringen en inzichten op die helpen om ICT goed in het onderwijs in te zetten.’

Wat zou er moeten gebeuren?

Meer maatwerk in het onderwijs, waarom is dat belangrijk?

En wat is de rol van ICT in deze context?

‘Elk kind is anders en elk kind leert anders. Toekomstbestendig onderwijs houdt rekening met deze verschillen. Onderwijs waarin leerlingen op hun niveau zinvol worden uitgedaagd en een zo goed mogelijk leerresultaat bereiken. Onderwijs waar leerlingen kunnen laten zien wat ze in huis hebben. Onderwijs waarin de structuur de leerling volgt in plaats van andersom. Door talent te zien, te stimuleren en verder te helpen ontwikkelen, maken we onderwijs voor elke leerling persoonlijk en relevant.’

‘Moderne leermiddelen zoals ICT maken maatwerk mogelijk. ICT helpt ons een meer gedetailleerd beeld over de leerling en zijn voortgang te krijgen. Hierdoor wordt het beter mogelijk om te bepalen welke vervolgstappen het meest bij deze leerling passen en tot het beste resultaat leiden. En dit lukt zeker als scholen beschikken over kwalitatief hoogwaardige en betaalbare leermiddelen om dit op maat gesneden onderwijs inhoud en vorm te geven.’

Lijkt er een impasse te zijn? ‘Scholen kunnen nog niet alle kansen

‘Het is zaak om bestaande initiatieven beter op elkaar af te stemmen, zodat elk initiatief aan kracht wint. Bijvoorbeeld door de ingezette vraagarticulatie en vraagbundeling van de sectoren te versterken. Of om de aanbodzijde te stimuleren en te komen tot dienstverlening die vanuit een gezond verdienmodel kan worden opgezet en aansluit bij de vraag van de scholen. Maar ook om de benodigde ketencondities en voorzieningen te creëren die vraag en aanbod bij elkaar brengen. Daarnaast is er baat bij afspraken rondom privacy en landelijke steun om de benodigde flexibiliteit in wet- en regelgeving te regelen en vanuit hier te werken aan ruimte en wederzijds vertrouwen. n

‘H

et Bestuursakkoord is een grote stap in de goede richting. Wel is het zoeken naar een balans: door krimp zijn er minder middelen en moeten we competent personeel laten gaan en aan de andere kant bevat het akkoord stevige ambities, waarvoor we competent personeel nodig hebben.‘  Andrew Simons

podium _ extra _ januari 2015

9


Bestuursakkoord _ Lijn 2

Onderwijskwaliteit versterken

Simone Walvisch: ‘Lijn 2, Een brede aanpak voor duur­z ame onderwijsverbetering, gaat over het verbeteren van de onderwijskwaliteit in de volle breedte, en over de cruciale rol die school­ besturen daarbij kunnen spelen. We hebben onszelf de vraag gesteld: wat maakt nu het verschil? Wat is doorslaggevend bij goed sturen op onderwijskwaliteit? Het antwoord is: een goede, planmatige cyclus van kwaliteitszorg. We hebben dat besproken met veel bestuurders. Zij delen de mening dat opbrengstgericht werken onze scholen veel heeft gebracht, maar dat een goede analyse van de opbrengsten op zichzelf niet leidt tot onderwijsverbetering. We zijn toe aan een volgende stap. Op basis van een goede zelfevaluatie door de school, en op basis van kennis over ‘wat werkt’, komt het lerarenteam tot gerichte verbeteracties. Die dan weer worden geëvalueerd. Hoe kan het schoolbestuur zo’n cyclus op schoolniveau in een eigen bestuurlijke cyclus plaatsen en zo een stimulerende en sturende rol spelen? We hebben afgesproken dat de PO-Raad schoolbesturen gaat ondersteunen bij het vormgeven van zo’n planmatige cyclus van kwaliteitszorg.

10

podium _ extra _ januari 2015

We gaan besturen uitnodigen om kennis te delen en van elkaar te leren in lerende netwerken. We merken nu al dat er veel belangstelling is om zelf een lerend netwerk samen te stellen en om deel te nemen aan een lerend netwerk. Het is belangrijk dat de kwaliteit van het bestuur verbetert, omwille van de onderwijskwaliteit. De Code Goed Bestuur PO is daarbij een leidraad; als sector pakken we dat zelf op. De leden van de PO-Raad hebben zich uitgesproken dat ‘Goed bestuur’ geen vrijblijvende zaak is. We gaan elkaar daarop aanspreken in onderlinge visitaties. Bij Goed bestuur hoort ook verantwoording afleggen aan de samenleving. Op dit punt hebben we een wel erg ambitieuze afspraak gemaakt, namelijk dat alle scholen in 2017 meewerken aan Vensters PO. Daar hebben we de medewerking van alle scholen en hun besturen voor nodig. Maar we zijn ervan overtuigd dat dit een juiste afspraak is, omdat ouders en de samenleving recht hebben op transparantie. En we worden daar niet slechter van: we kunnen trots zijn op wat het primair onderwijs aan onderwijskwaliteit neerzet. n


Kritisch doorvragen bij bestuurlijke visitatie ANKO VAN HOEPEN, COLLEGE VAN BES TUUR VAN ALPHA SCHOLENGROEP ZUID - BE VEL ANDEN EN LID ALGEMEEN BES TUUR PO - R A AD

‘Lerende netwerken helpen enorm bij de opgave waar we als sector voor staan. Wijzelf hebben een pilot bestuurlijke visitatie gedaan met vier andere schoolbesturen. Elk school­b estuur formuleerde een onderzoeksvraag op basis van een zelfevaluatie. Deze onderzoeksvraag was gerelateerd aan de Code Goed Bestuur. Vervolgens hebben we een onderzoeksopzet gemaakt en met vragenlijsten informatie verzameld bij bestuur, staf en directeuren. Die zelfevaluatie, de vraag en het plan van aanpak stuurden we elkaar in onze pilotgroep. Daarover stelden we elkaar kritische vragen.

Feedback  Het leuke is dat je feedback krijgt op allerlei ontwikkelingen die anderen in jouw organisatie zien. Door het voorwerk van het rondgestuurde materiaal konden we goed doorvragen en diep gaan. Er kwamen zaken uit waar je wat aan hebt. In ons geval kwamen we op de rolverdeling tussen bestuur en schoolleiders. Uit de gesprekken die zijn gevoerd met

of uit concurrentie­overwegingen niet kritisch genoeg bent. Het moet ook niet te abstract zijn, de onderzoeksvraag moet gaan over iets waar je werkelijk mee zit. Mijn tip is om te kiezen voor een diverse groep: regio, evenwichtige man/vrouw-verdeling, groot en klein bestuur en verschillende denominaties. Ook is het verstandig om vooraf af te spreken wat er met het eindrapport gebeurt. Sturen we het ook aan de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad of Raad van Toezicht?

Aanspreken  De doelstellingen uit bestuur, staf en schoolleiders bleek dat wij als bestuur te dicht op de schoolleiders zaten. Te oplossings­gericht, bijna een helpdeskfunctie. Dat gold ook voor onze staf. Zo creëerden we een afhankelijkheidsrelatie.

Eindrapport  Een bestuurlijke visitatie kun je beter niet met bekenden doen. Dat geeft het risico dat je vanuit te grote bekendheid met elkaar

het Bestuursakkoord zijn ambitieus. Er is een grote diversiteit in de sector. De vraag is hoe we alle besturen bereiken en hoe we elkaar kunnen aanspreken op achterblijvende kwaliteit. In Zeeland hebben we een netwerk van alle schoolbesturen, waar we ook de thema’s uit het Bestuursakkoord agenderen. Het is belangrijk dat de PO-Raad dat faciliteert en ervoor zorgt dat er een landelijk dekkend netwerk ontstaat.’ n

Afspraken uitgelicht: Duurzame onderwijsverbetering in het Bestuursakkoord • De PO-Raad voert een programma uit om schoolbesturen te ondersteunen in het werken met een planmatige cyclus van kwaliteitszorg, op basis van een jaarlijkse zelfevaluatie. Belangrijk onderdeel van het programma is dat schoolbesturen leren van elkaar, bijvoorbeeld in lerende netwerken. • Omdat in de cyclus van kwaliteitszorg de analyse en de evaluatie van data essentieel is, onderzoeken de PO-Raad en OCW/DUO op welke wijze de beschikbaarheid en het gebruik van kwaliteitsinformatie goed kan aansluiten bij de verbeteraanpak. • De PO-Raad organiseert een systeem van bestuurlijke visitaties waar op termijn alle schoolbesturen eens per 4 jaar aan deelnemen. • Vensters is compleet: alle scholen presenteren in 2017 een samenhangende set van centrale en decentrale indicatoren die in samenspraak met OCW en (vertegenwoordigers van) belanghebbenden is vastgesteld. Elke school plaatst de uitkomsten met een eigen toelichting in de lokale context. Lijn 2 Een brede aanpak voor duurzame onderwijsverbetering bevat afspraken over een sectorbrede verbeteraanpak, goed bestuur en ­­sturingsinformatie en transparantie.

podium _ extra _ januari 2015

11


‘D

e inhoudelijke speerpunten herken ik. Daar willen we mee aan de slag. Onze opgave is nu om onze meerjarenplannen ermee te verbinden. Wat ik lastig vind is dat het deels beschrijft wat goede besturen al doen. Het zou vooral moeten gaan over het scheppen van voorwaarden, en meer ruimte laten op de ‘hoe’-vraag.’ Manon Ketz

Collegiale visitatie tussen scholen ROB VAN DER VEGT, ALGEMEEN DIR EC TEUR VAN S TICH TING K ATHOLIEK ONDERWIJS ENSCHEDE

‘Op onze scholen hebben wij een stelsel van collegiale visitatie geïntroduceerd. We doen mee met een pilot met de PO-Raad en de inspectie om dit verder te ontwikkelen. Onze scholen maken jaarlijks een schooljaarplan. Daarin zit ook de PDCA-cyclus (Plan-Do-CheckAct). In die plannen kijken onze scholen jaarlijks terug op het afgelopen jaar en vooruit naar het komend jaar, om nieuwe doelen te bepalen. Deze schooljaarplannen leveren we aan bij de inspectie. Alle scholen hebben ook een kwaliteitshandboek waarin alle afspraken en procedures zijn vastgelegd.

afspraken te herbevestigen en de lijn in de school te versterken. De deelnemers kwamen bij ons heel enthousiast terug. Als je op bezoek bent bij de andere school leer je ook veel over je eigen school.

Te aardig  We zijn nog wel eens te aardig voor elkaar. Het is belangrijk om deelnemers aan te moedigen om kritisch te kijken. Mijn tip daarvoor is: wijs één persoon aan die erop let dat de vragen kritisch en scherp zijn.

Kwaliteitszorgsysteem  De pilot

Kritische vriend  Eens per anderhalf jaar gaan scholen in groepjes van vier bij elkaar kijken hoe een thema uit het handboek in de school van de ander werkt. We kijken of het gekozen thema uit het kwaliteitshandboek ook werkelijk in de praktijk wordt gebracht. Van elke visitatie wordt een visitatieverslag opgesteld door de bezoekende scholen. Daarin krijgt de ontvangende school dus echt de reactie van een kritische vriend. De directeur van de ontvangende school schrijft daarop een

12

podium _ extra _ januari 2015

reflectie. Dat levert input op voor onze managementgesprekken. Collegiale visitaties dragen bij aan de planmatige cyclus van kwaliteitszorg.

Vreemde ogen  Het gaat bijvoorbeeld over hoe we instructie geven. Zijn onze instructies volgens het IGDImodel (Interactief Gedifferentieerd model voor Directe Instructie)? Vreemde ogen maken je alert op je blinde vlekken. Het helpt om de

zelfevaluatie van de inspectie en de PO-Raad bekijkt hoe elf besturen omgaan met de zelfevaluatie door hun scholen. Alle besturen hebben dat anders ingericht. Ik vind het uitdagend om te kijken wat het alle partijen oplevert. In het Bestuursakkoord staat, dat de inspectie op termijn een goed kwaliteitszorgsysteem accepteert als verantwoording. Voor onszelf is dat niet het eerst doel, maar in ieder geval betekent een goed kwaliteitszorgsysteem dat de inspectie zich op andere zaken kan richten.’ n


Q voor besturen ANNEK E VAN DER LINDE, PROJEC TLEIDER ‘Q VO OR BES TUR EN’ EN ANJE-MARGR EE T WOLTJER , BELEIDSADV ISEUR

Onder de titel ‘Q voor b ­ esturen’ (Q voor quality) bereidt de PO-Raad de verbeteraanpak voor school­besturen voor die in het bestuursakkoord is afgesproken. Doel is dat besturen werken aan duurzame onderwijsverbetering. Projectleider Anneke van der Linde (foto links) en beleids­adviseur Anje-Margreet Woltjer willen met het project het intern kwaliteitsbeleid van een school­ bestuur versterken.

‘Leraren presteren beter als de school een goede schoolleider heeft, schoolleiders presteren beter als er een goed bestuur is en besturen functioneren beter als het toezicht goed is georganiseerd,’ zegt Anje-Margreet Woltjer. Als beleids­mede­werker van de PO-Raad houdt zij zich bezig met kwaliteits­b eleid. ‘De bedoeling is dat besturen gericht gaan werken aan kwaliteitsbeleid. Met deze aanpak willen wij besturen daarbij ondersteunen.’ Projectleider Anneke van der Linde voegt toe: ‘Wij gaan schoolbesturen met elkaar in contact brengen in lerende netwerken. We sluiten aan bij wat al bestaat. Op basis van gesprekken met individuele bestuurders en netwerken stellen we een programma op van vijf sessies voor een lerend netwerk. Het is praktijkgericht: aan het eind hebben de deelnemers gewerkt aan hun eigen cyclus van kwaliteitszorg.’

Op maat

Collegiale consultatie

Het programma wordt op maat gemaakt. De eigen leervragen van de deelnemers staan centraal. Van der Linde: ‘Ieder schoolbestuur krijgt een individuele intake. Vervolgens wordt er een programma opgesteld voor het netwerk, uitgaande van de leervraag. In de bijeenkomsten van het netwerk worden verschillende inhoudelijke thema’s behandeld.’ Woltjer: ‘De deelnemers maken in het traject een zelfevaluatie. Daaruit komen leervragen van de bestuurders voort. Het is een zelfevaluatie, maar we helpen wel om die op te stellen.’ In de komende maanden worden de eerste netwerken opgestart, vanaf 2015 worden deze uitgebreid met nieuwe tijdelijke netwerken van individuele leden of andere al bestaande netwerken.

Van der Linde: ‘Een collegiale consultatie is een lichtere en kleinschaliger vorm. Dit is een vervolg op de huidige werkwijze die we binnen het project Sturen op onderwijskwaliteit hanteerden. De aanpak en instrumenten die ­binnen dat project zijn ontwikkeld, zullen we hiervoor verder optimaliseren.’Woltjer voegt toe: ‘Er is ook een verschil in omvang. De lerende netwerken bestaan uit ongeveer tien deelnemers per groep, voor de consultatie gaan we uit van vijf besturen per groep.’ n Besturen die willen deelnemen aan de netwerken of de consultaties, kunnen zich aanmelden bij Nienke Deelstra, e-mail: n.deelstra@poraad.nl.

Management Vensters PO Leren van elkaar begint met te weten waar je als school of bestuur zelf staat. De rapportages in het Management Venster (MV) van Vensters PO kunnen schoolbesturen en scholen daarbij ondersteunen door de eigen data af te zetten tegen vergelijkbare scholen en binnen het bestuur vergelijkingen te maken. Zo kan de informatie in het MV worden gebruikt voor gesprekken binnen het team en aanscherping van het school- en bestuursbeleid. De informatie in het MV is niet openbaar beschikbaar.

podium _ extra _ januari 2015

13


Bestuursakkoord _ Lijn 3

Teams

professionaliseren Simone Walvisch: ‘Lijn 3 gaat over professionele scholen. Iedereen weet dat onderwijskwaliteit staat of valt met de kwaliteit van de leerkracht. Maar dat er zó veel kwaliteitswinst te behalen valt, als startende leraren goed begeleid worden, was voor ons een eyeopener. Uit onderzoek blijkt dat een leraar die twee jaar intensief wordt begeleid, functioneert als een leraar met acht jaar ervaring. Als scholen dat goed organiseren, heeft de maatregel die wij hebben afgesproken, direct rendement voor de onderwijskwaliteit.

14

podium _ extra _ januari 2015

Daarom hebben we in de nieuwe CAO PO afgesproken dat de leraar in de klas geobserveerd wordt en goede feedback krijgt. Dat geldt ook voor de zittende leraren: het feit dat van leraren wordt gevraagd om met verschillen tussen leerlingen om te gaan, noodzaakt ons allemaal om de leraren te helpen zich de complexe vaardigheden eigen te maken. Leraren en niet-onderwijzend personeel werken in een team. Wij gaan er van uit dat een team in z’n totaliteit sterker wordt, als er meer diversiteit in het team is. Mensen met verschillende specialismen, met verschillende opleidings­niveaus. Schoolbesturen kunnen met een goed HRM-beleid ervoor zorgen dat de individuele professionele ontwikkeling van leraren leidt tot een bundeling van kennis en vaardigheden in het school­team.’ n


Ontwikkelingsgericht instrument HENK TER WEE, VO OR ZIT TER COLLEGE VAN BES TUUR VAN S TICH TING VOOR CHR IS TELIJK PR IMAIR ONDERWIJS V IV ENTE, Z WOLLE

‘Wij hanteren een vaardigheidsmeter (www.Kapablo.nl) voor de professionalisering van onze teamleden. Dit instrument geeft informatie over het gedrag van een leraar tijdens de les op thema’s als lesopbouw, interactie, leerstofverwerking. De leerkracht krijgt zo scherp inzicht in de eigen competenties en weet dan ook welke competenties verder ontwikkeld moeten worden. Wat in de nieuwe CAO staat over de ont­wikkeling van ‘basisbekwaam’ naar ‘vakbekwaam’, dat doen wij hier.

met schoolleiders. We pakken dat op dezelfde manier op als met leerkrachten: we koppelen directeuren die bij de afname van de vaardigheidsmeter afwijkende trends laten zien aan elkaar, zodat de vaardigheidsmeter een gelijke waardering kent tussen scholen en leerkrachten. Ze nemen dan samen de observatielijsten af en bekijken de normering. Want het blijft toch uiteindelijk interpretatie.

Loopbaanperspectief  Het is onze

Confronterende gesprekken  We analyseren de uitkomsten ook op schoolniveau: wat is het beeld van de school als geheel? Zijn er leraren die op sommige competenties zwak scoren en kunnen we die koppelen aan collega’s die deze competenties juist goed beheersen? Zijn er thema’s onderbelicht gebleven en moeten we daar een scholingsprogramma op zetten? Ook op stichtingsniveau bekijken we welke interventies nodig zijn. We zetten het instrument ontwikkelingsgericht in, maar het moet wel vruchten afwerpen, namelijk dat de leraar vakbekwaam

wordt. Dat kan soms tot confronterende gesprekken leiden.

Monitoren  Een aandachtspunt is hoe de schoolleider omgaat met de resultaten van de vaardigheidsmeter. De schoolleider moet de continuïteit van de verbetering waarborgen. Als je dat niet doet, verliest het instrument zijn geloofwaardigheid. Als bestuur moeten we dat monitoren en soms ook confronterende gesprekken voeren

ambitie meer master opgeleide leerkrachten op onze scholen te krijgen, maar dat is een moeizaam traject. Leerkrachten geven zelf vaak aan dat ze meer facilitering nodig hebben in tijd en geld. Daarvoor bieden de middelen van het Bestuursakkoord nu ruimte. Maar ik denk dat intrinsiek gemotiveerde mensen die facilitering niet echt nodig hebben. Belangrijker dan geld is dat er een loopbaanperspectief verbonden is aan verdere opleiding. Daar kunnen we als bestuur veel aan doen. Iemand die ergens een master in heeft, moet dat in de school kunnen inzetten.’ n

Afspraken uitgelicht: Professionalisering in het Bestuursakkoord • De PO-Raad biedt inzicht in de verschillende observatie-instrumenten / vaardig­heids­meters en in het scholingsaanbod voor coaches en schoolleiders in het observeren en geven van feedback. • De uitgangspunten van het register worden uitgewerkt in afspraken die in tri­partiet overleg zijn overeengekomen. Daarin worden complementaire rollen en verantwoordelijkheden van overheid, de beroepsgroep leraren en werkgevers erkend en beschreven. Onderdeel van deze afspraken is dat dat het lerarenregister wordt verbonden aan het school- en werkgeversperspectief en door werkgevers betekenis­vol wordt ingebed binnen het strategisch HRM-beleid. De PO-Raad roept op de professionaliseringsactiviteiten van de leraren vast te leggen in het Lerarenregister. • OCW maakt, in overleg met de sociale partners, het gebruik van de Lerarenbeurs voor een master aantrekkelijker door extra vervangingsvergoeding en versoepeling van de voorwaarden. • OCW biedt een tegemoetkoming voor studiekosten aan (academische) pabo-afgestu­deerden die een (HBO- of WO-) masteropleiding volgen en in dat kader een onderzoeks­opdracht doen bij een school. Bekeken wordt op welke manier de bestaande subsidieregeling kan worden benut. Lijn 3 Professionele scholen bevat afspraken over het versterken van de didactische vaardigheden van leraren, kennis en onderzoek, breed samengestelde schoolteams, versterken kwaliteit schoolleiders en het aanbod aan scholing en deskundigheids­bevordering.

podium _ extra _ januari 2015

15


‘W

at ik sterk vind aan het akkoord is dat het vanuit de kracht van de sector naar de toekomst kijkt. Maar het staat of valt met de invulling in de klas. Je kunt nog zulke mooie spullen hebben, het draait om deskundige mensen.’ Albert Kamphuis

Onderzoek uit noodzaak ADR IE GRO OT, VO OR ZIT TER COLLEGE VAN BES TUUR S TICH TING FLOR E, HEER HUGOWA ARD

‘Twee jaar geleden zijn wij begonnen met een samenwerking met de Vrije Universiteit. Dat is voortgekomen uit de vraag waarom wij eigenlijk data verzamelen. Als je die vraag niet helder hebt, verzamel je al gauw teveel. Tijdens het project kregen zestien docenten de gelegenheid om met een onderzoeksvraag aan de slag te gaan, bijvoorbeeld: is het nodig om al het werk van leerlingen altijd na te kijken? Zo’n onderzoeksvraag ontstaat uit noodzaak of ambitie. Het project is net geëvalueerd en we zijn er tevreden over. Daarnaast hebben twee leerkrachten extra ruimte en tijd gekregen om mee te draaien op de VU. Eén daarvan is nu de coördinator van de academische werkplaats. Zij zoekt de verbinding tussen onderzoekthema’s en de praktijk in de school.

Flow  Een volgende stap is om hele schoolteams mee te laten doen. Het rendement is nog groter als het hele team meedoet. Zo’n team komt in een soort flow. Dat hebben we bijvoorbeeld gezien bij het project Wetenschap

16

podium _ extra _ januari 2015

heeft plaats gemaakt voor overleg op inhoud. Er is geen directie­team meer, maar er zijn verschillende ­leergemeenschappen: koffiecolleges, innovatieateliers, kwaliteitskringen, noem maar op. Sinds dit schooljaar worden die ondersteund door een digitaal platform waar iedereen een persoonlijk dashboard heeft. De betrokkenheid en de energie zijn sterk toegenomen. Voorbeeld: we hebben een leergemeenschap die zich buigt over een toezichtskader op onderwijskwaliteit. Daar kwamen op twee bijeenkomsten, waarvan één avond in de meivakantie, in totaal 150 ouders en leerkrachten op af! en Techniek waar een aantal Florescholen in participeren. We laten nu ook studenten meedraaien op school. Dat doen wij in het project Versterking Samenwerking Basisonderwijs en Lerarenopleiding (pabo) of door traineeships voor VWO-schoolverlaters.

Leergemeenschappen  Het project heeft invloed gehad op de hele organisatie. Onze oude overlegstructuur

Ruimte  Deze ontwikkeling kwam bij de mensen zelf vandaan. Als bestuur moet je daaraan ruimte durven geven. Dat kan alleen als je bedrijfsvoering strak op orde is. Je moet het als bestuur ook durven loslaten. Belangrijk is ook om het tijd te geven, en het niet te gaan uitrollen of in vaste kaders te dwingen.‘ n


Cursussen voor schoolleiders LIA V ERMEULEN, DIR EC TEUR BA SISSCHOOL DE GR EBBE, BERGEN OP ZO OM, EN VO OR ZIT TER VAN DE SCHO OLLEIDERSK AMER VAN DE PO - R A AD

‘Het Schoolleidersregister is een digitaal instrument waarin schoolleiders hun bekwaamheid laten zien. Om schoolleider te kunnen blijven moet je iedere vier jaar geherregistreerd worden. Het is nog wel iets waar we met zijn allen aan moeten wennen.

springen, en cursussen zouden ontwikkelen voor schoolleiders op het gebied van financieel beheer, onderwijsinnovatie, verandermanagement, et cetera.

Recht op scholing  In de nieuwe CAO PO is het nog niet helemaal ­duidelijk of een bepaling ook voor schoolleiders geldt. Leraren krijgen bijvoorbeeld recht op twee uur scholing per week, maar geldt dat dan ook voor ons? De uiteindelijke CAO-tekst zou hierin nog wat kunnen worden aangescherpt.

Toevoegen  De opleiding die je als schoolleider volgt, moet echt iets toevoegen, wil je zinvol aan nascholing doen. Het zou zonde zijn als het alleen gaat om het verzamelen van studiepunten. Ik vind het belangrijk dat er vrijheid is voor schoolleiders om zich te ontwikkelen in de richting die ze zelf willen, maar ik vind ook dat besturen met de schoolleider moeten nagaan welke opleiding iets toevoegt aan de ontwikkeling in hun professie. Zelf volg ik ieder jaar wel een s­ choling. Dat is niet altijd een master, het kan ook een workshop financiën of personeelsmanagement zijn. Ik zie veel ambitie bij collegaschoolleiders. We willen het graag goed doen en er ook tijd insteken. Dat is ook een knelpunt, want we hebben een drukke baan.

Top  Als je schoolleider bent, sta je Cursussen  Voor schoolleiders zijn er eigenlijk te weinig geschikte cursussen. Je kunt óf een zware opleiding volgen, óf een workshop op een conferentie of studiedag. Het zou goed zijn als er een toegepast aanbod ontstaat waar schoolleiders uit kunnen kiezen, waarvan je weet dat het geaccrediteerd is en waarvan je ook weet hoeveel punten het oplevert. Ik zou het toejuichen als hogescholen in dat gat zouden

eigenlijk aan de top van je carrière. De volgende stap, naar het bestuur, is te groot. Doordat de stichtingen steeds groter worden, zijn de besturen steeds meer gaan professionaliseren. Daardoor wordt de afstand tussen de werkvloer en het bestuur groter. In grote besturen zou je bijvoorbeeld kunnen kiezen voor een tussenlaag clusterdirecteuren, dan heb je een tussenstap gecreëerd en kan de directeur doorgroeien.’ n

‘H

et Bestuursakkoord geeft de samenhang aan tussen alle zaken die nu spelen: de strategische beleidsagenda van de PO-Raad, de nieuwe CAO en de afspraken met het Rijk. Er zijn ook financiële middelen aan gekoppeld, zonder strak te zijn geoormerkt. We zijn als sector nu zelf aan zet. We kunnen ons niet meer verstoppen.’ Anko van Hoepen

podium _ extra _ januari 2015

17


Investeren in startende leerkrachten loont JOANY K R IJ T, V ICE-VO OR ZIT TER CNV ONDERWIJS

‘Een van de doelstellingen uit het akkoord is dat in 2020 dertig procent van de leerkrachten een wo-bachelor of en HBO- of universitaire master heeft. Maar voor een betere onderwijs­ kwaliteit is meer nodig. De universitair opgeleide leerkracht zal goed zijn in onderzoeksvaardigheden, maar de leraar met alleen pabo kan best goed zijn in,

18

podium _ extra _ januari 2015

bijvoorbeeld, omgaan met conflicten. Een gedifferen­tieerd samen­gesteld team is daarom wenselijk. Mijn ideaal is een professionele leergemeenschap, waar leraren bij elkaar kijken in de klas en waar mensen een onderzoekende houding hebben. Het streven naar dertig procent masters helpt, maar het gaat om een lerende cultuur.


Startende leerkrachten  De helft van de startende leerkrachten denkt er wel eens over het onderwijs te v­ erlaten, blijkt uit een recente peiling. Dat is substantieel. In de CAO hebben we afspraken gemaakt over begeleiding. Daarnaast adviseren we schoolleiders om startende leerkrachten het eerste jaar niet te belasten met andere zaken dan een groep draaien. Dus nog even geen gesprekken met ouders bijvoorbeeld. Die aanbeveling staat ook in de CAO. Dwingend is het niet, het gaat vooral om de intentie. Hoe belangrijk vind je het dat startende leerkrachten een goede start maken?

Invallers  Veel jonge leerkrachten beginnen in een invalpool. Ze werken dan een dag of een paar dagen op een school. Ook in deze jonge invallers moet je investeren. Voor de sector als geheel is het belangrijk dat hij of zij

goed is begeleid. We hebben dan ook vastgelegd dat er geen onderscheid mag zijn tussen vast en tijdelijk personeel. Ook de invallers hebben recht op scholing en begeleiding.

Lerarenregister  In 2017 is inschrijving in het leraren­register verplicht. Wij vinden het lerarenregister een belangrijk instrument om te laten zien dat een werknemer zijn vak serieus neemt, en zich blijft ontwikkelen daarin. Het vinkje achter je naam is niet belangrijk, wel dat je je verder professionaliseert. Wij dragen het positief uit. De PO-Raad kan bijdragen door besturen te helpen goed HRMbeleid te voeren. Professionalisering moet in de praktijk net zo belangrijk zijn als in het gesprek aan de cao-tafel; het mag tijd en ruimte en energie kosten.’ n

‘I

k zie echt een gezamenlijk akkoord waarin de PO-Raad en het ministerie van OCW vastleggen hoe ze schoolbesturen willen ondersteunen om alle leerlingen hun talenten te laten ontwikkelen. Dat er is gekozen voor lange termijnbeleid tot 2020 geeft duidelijkheid en rust en geeft besturen tijd om te anticiperen. Hans Kelderman

podium _ extra _ januari 2015

19


Bestuursakkoord _ Lijn 4

Verbindingen leggen

Simone Walvisch: Bij Lijn 4, Door­ gaande ontwikkel­lijnen, kijken we naar de brede ontwikkeling van kinderen. Dan gaat het zowel om de doorgaande leerlijn van 2 tot 12 jaar, als om het leren in en om de school. Er zijn in het land steeds meer initiatieven die uitgaan van de leerling en niet van de instituties: brede scholen, integrale kind­centra enzovoort. Leren doe je niet alleen in de schoolbankjes. Kinderen moeten ook spelen en bewegen. Door slimme verbindingen te leggen met de omgeving van de school kunnen scholen sporten, bewegen en een gezonde leefstijl stimuleren. Ik denk dan aan schoolpleinen, trapveldjes, sportverenigingen, buurt- en welzijnswerk en de gemeente. Zo willen we zorgen dat onze kinderen voldoende beweging krijgen en een gezonde leefstijl aanwennen.

20

podium _ extra _ januari 2015

Het is de hoogste tijd om opnieuw te kijken naar het hele stelsel van wet- en regelgeving: we willen toe naar nieuwe arrangementen voor het kind en naar ontschotting. Samen met allerlei partners, zoals de gemeenten, de kinderopvang, de jeugdzorg en met betrokken ministeries gaan we verkennen hoe we de ontwikkeling van kinderen centraal kunnen stellen. We vragen aandacht voor de doorgaande leerlijnen VVE-PO en PO-VO. De overgang naar het voortgezet onderwijs is heel belangrijk voor ieder kind. In 2015 is het schooladvies leidend bij de overgang van PO naar VO. Dat proces van ‘warme overdracht’ kan beter. Ook is van belang dat het PO een terug­koppeling krijgt van de schoolloopbaan in het VO. Daar kunnen basisscholen dan weer lering uit trekken!’ n


Integraal kindcentrum start vanuit de inhoud MANON K E T Z, DIR EC TEUR- BES TUURDER VAN S TICH TING VO OR OPENBA AR PR IMAIR ONDERWIJS DE BA SIS, AR NHEM

CAO  De Wet Primair Onderwijs

‘Wij kiezen in Arnhem voor een wijkgerichte benadering. Daardoor gaat het minder over concurrentie tussen schoolbesturen en meer over samenwerking. We willen een hoger liggend doel halen, dat is het aanbod voor kinderen. Dan draag je de lasten ook samen. In Arnhem werken we met drie besturen samen.

stimuleert integraal denken niet. Een probleem is bijvoorbeeld dat de kinderopvang een andere CAO heeft; de dagindeling is anders. Daardoor zijn maar zeer ten dele afspraken mogelijk. De Inspectie komt twee keer langs: dat betekent extra toezichtlast. Ook is de medezeggenschap in het onderwijs heel sterk. De MR-en hebben bij strategische keuzes instemmingsrecht en dan gaat het al snel over de invloed op het takenpakket van de leerkracht. Dat maakt het beslissen over een IKC niet eenvoudiger.

Wijk  Het gaat om het inspelen op de vraag in de wijk. Als er in een wijk een voedingsbodem is voor een Integraal Kindcentrum (IKC), gaan we het gesprek aan met schoolteams, met ouders, met de medezeggenschapsraden, met andere betrokkenen. Een IKC is een samenwerking van alle, ook niet-onderwijsinstanties, die samen het aanbod voor de ontwikkeling van kinderen vorm geven.

Gesegregeerd  In één van onze wijken staat een Multifunctioneel Centrum (MFC) met twee scholen. Eén van de directeuren gaat met pensioen.

Dit MFC ontwikkelt zich dat de komende twee jaar door tot een IKC met uiteindelijk één school. Dat is in deze wijk zinvol, maar in een andere wijk zouden we misschien juist twee verschillende curricula willen aanbieden. Arnhem is een heel gesegregeerde stad, dus de oplossing in de ene wijk is niet per se geschikt voor een andere.

Drive  De ontwikkeling van het kind is de drive die ons bindt, ook met onze partners in de kinderopvang en het jeugdwerk. Wie een IKC wil starten, moet daarom bestuurlijke partners zoeken met dezelfde drive. Durf andere partners te vinden als dat nodig is en ontwikkel samen vanaf de werkvloer. Het moet echt vanuit de inhoud ­starten.’ n

Afspraken uitgelicht: Doorgaande ontwikkellijnen in het Bestuursakkoord • OCW ontwikkelt samen met het ministerie van SZW één integraal kwaliteitskader voor integrale kindcentra, om de toezichtlast te beperken. • De PO-Raad en OCW voeren een verkenning uit met het oog op een meer fundamentele bezinning op bestuurlijke verhoudingen, verantwoordelijkheden en ontschotting. Deze verkenning wordt eind 2015 gepresenteerd op een landelijk congres. Lijn 4 Doorgaande ontwikkellijnen bevat afspraken over een betere verbinding tussen school en omgeving, gezonde kinderen die meer bewegen in en rondom schooltijd, doorgaande leerlijn po-vo en ontvlechting SO/VSO.

‘W

e hebben net ons strategische beleidsplan voor de komende vier jaar af en wij kwamen op ongeveer dezelfde thema’s uit. Dat geeft een gerust gevoel.’ Rob van der Vegt

podium _ extra _ januari 2015

21


Gezonde kinderen worden gezonde volwassenen ANDR E W SIMONS. R EGIODIR EC TEUR VAN ONDERWIJSS TICH TING MOVAR E, K ER K R ADE

‘In Limburg leiden we nu met subsidie van de provincie leerkrachten bewegingsonderwijs op. Daarnaast werken we met combinatiefunctionarissen sport en bewegen die samen met leerkrachten van de scholen een doorgaande lijn voor beweging ontwikkelen en uitvoeren. Door goed opgeleide leerkrachten te laten samenwerken met combinatie­ functionarissen die een verbinding leggen met sportverenigingen, stijgt de kwaliteit en de variatie van het bewegingsonderwijs.

Hoe denken we over straffen en belonen bijvoorbeeld.

Effecten  Tijdens de pilot gaan we samen met de Universiteit Maastricht allerlei onderzoek uitvoeren. De effecten van goede voeding op de leerprestaties, het economische effect dat een verlengde schooldag heeft op de arbeidsmarktpositie van ouders, met name moeders, de juridische kant van de zaak, want met een verlengde schooldag en het aanbieden van lunch gaan we wel een grens over.

Pilot  Vanaf 1 augustus 2015 voeren we een pilot uit op vier scholen, waarbij we beweging, voeding, gezondheid en onderwijs aan elkaar koppelen. We gaan daarbij uit van het natuurlijke bioritme. We weten uit onderzoek wanneer je het beste cognitieve kennis opneemt. Dat is niet om half negen ’s morgens, maar pas om een uur of tien. We gaan vijf dagen per week een gezonde lunch ­aanbieden. Na de lunch is je lichaam bezig het voedsel te verteren. Dus ook dan eerst andere activiteiten, voor we weer gaan leren. We verlengen de lunchpauze met een uur en laten de schooldag duren tot ongeveer vier uur.

22

podium _ extra _ januari 2015

Winst  Straks moeten we het zonder Sportaanbod  Om de kinderen een breed sportaanbod te bieden, werken wij samen met de sportverenigingen. Het mes snijdt aan twee kanten: kinderen maken kennis met een breed sportaanbod en worden gestimuleerd een gezonde leefstijl te ontwikkelen, en de sportverenigingen krijgen een natuurlijke toevoer van nieuwe leden. Met de sportverenigingen en de instellingen voor kinderopvang zijn we nog volop aan het nadenken over het pedagogisch-didactisch concept.

provinciale subsidie doen. We hebben gesprekken met het ministerie van OCW en VWS. Want als er straks minder kinderen obesitas hebben, en een gezonde leefstijl hebben ontwikkeld, zijn het gezondere volwassenen. We denken dat het uitstroomniveau van onze leerlingen omhoog zal gaan. Dat is winst voor de leerlingen, maar ook voor de economie en de samen­ leving als geheel.’ n


Schotten weg tussen organisaties K AR IN ALBERS, DIR EC TEUR VAN DE ANNIE MG SCHMIDTSCHOOL, AR NHEM

‘In Presikhaaf werken we al met twee scholen en een peuterspeelzaal, kinder­opvang met voor- en naschoolse opvang en Welzijn samen in een Brede School-constructie. Ons doel is verdergaande samenwerking in een Integraal Kindcentrum. Met als gedroomd toekomst­b eeld een centrum waar we ouders verschillende, integrale arrangementen kunnen aanbieden voor hun kinderen: opvang, onderwijs, peuterspeelzaal, welzijn.

en opbrengstgericht te werken in een doorgaande lijn naar de onderbouw van de scholen. Op die groepen staan een MBO-begeleidster en een HBOleerkracht. Deze worden gedetacheerd uit de scholen. Helpend in de doorgaande lijn is dat de scholen en de peuterspeelzaal al werken met dezelfde taalontwikkelingsprogramma’s. We bieden ook cursussen aan voor ouders. Die worden voor de ouders van peuters en kleuters nu gegeven door dezelfde leerkracht.

Fusie  We hadden al een intensieve samenwerking met de verschillende partners in de Brede School. De ontwikkelingen zijn in een versnelling gekomen doordat mijn collega-directeur van de O.L.V. van Lourdesschool met pensioen gaat. Dat was het moment om te gaan denken aan een fusie tussen onze scholen. Het is makkelijker om met één school naar een IKC te groeien. De belangrijkste stap die we hebben gezet, is mensen samenbrengen. Want ook al werk je in hetzelfde gebouw, het is niet vanzelfsprekend dat je elkaar tegenkomt. Gezamenlijk ontwikkelen

Schotten  Wat lastig is, dat zijn

we een visie en aanpak. We hebben een IKC-ontwikkelgroep en deelgroepen op verschillende onderwerpen.

Startgroepen  We bieden nu startgroepen Presikhaaf aan vanaf de leeftijd van tweeënhalf jaar. Dat is een gezamenlijk initiatief van de Lourdesschool, Annie MG Schmidtschool en peuterspeelzaal Presikhaaf. Het doel is meer doelgericht

de schotten tussen organisaties. Er zijn andere CAO’s, andere financiële stromen, andere regels voor BTWplichtigheid. Toch moet je vooral durven doen. En soms moet je stappen zetten terwijl je nog niet weet waar je aan begint. Het belangrijkste is het vertrouwen in elkaar, een open agenda. Verwachtingen en zorgen naar elkaar uitspreken. Het allerbelangrijkste is het gezamenlijke doel. Het is zo gaaf als je de peutertjes die binnenkomen, zich ziet ontwikkelen.’ n

podium _ extra _ januari 2015

23


‘D

it is een logisch akkoord. Het gaat over de thema’s waarmee we bezig zijn en biedt ruimte voor eigen prioritering. Een academisch opgeleide leerkracht is een goede spiegel voor leerkrachten die meer de strategie van ‘doen’ hanteren. Dat helpt de school verder.’ Henk ter Wee

De expertise van het speciaal onderwijs behouden JAN MENTING, LID VAN DE R A AD VAN BES TUUR VAN GGZ- INS TELLING YULIUS IN D ORDR ECH T EN VO OR ZIT TER VAN HE T L ANDELIJK E XPER TISE CENTRUM SPECIA AL ONDERWIJS LECSO

‘De Jeugdzorg moet je betrekken bij de doorgaande ontwikkellijn. Zo zou je een Brede School kunnen verrijken met een wijkteam. Dat is laagdrempelig, je zit op goed vindbare locatie en bovendien vlakbij de vindplaats van kinderen met problemen. Als een leraar signaleert dat de leerlijn van een kind naar beneden gaat, dan moet hij of zij met de ouders in gesprek. Er kan van alles aan de hand zijn, van schuldproblematiek tot een zich ontwikkelende psychiatrische stoornis als ADHD of depressiviteit. Je wilt er zo vroeg mogelijk bij zijn, voor er achterstand is opgetreden. Een wijkteam, waar onder anderen een psycholoog, een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige en sociaal-pedagogische ­hulpverlener aan verbonden zijn, kan de leraar ondersteunen door bijvoorbeeld mee te kijken en te helpen de juiste vragen te stellen.

24

podium _ extra _ januari 2015

meer inclusief onderwijs. Voor een kind is het stigmatiserend om langdurig op een school voor speciaal onderwijs te zitten. Het SO moet daarom zoveel mogelijk expertise bieden aan het regulier onderwijs en zich richten op een zo kort mogelijk verblijf in het SO.

Kwaliteit  Bij het speciaal onderwijs

Passend onderwijs  Als we passend onderwijs goed gestalte geven, dan is het speciaal onderwijs over twee of drie jaar opgenomen in het primair en ­voortgezet onderwijs. Het standpunt van LECSO is: samen optrekken naar

wordt flink in kwaliteit geïnvesteerd. Er is een extern ­accreditatiesysteem ontwikkeld, afgestemd met de Inspectie van het Onderwijs, waarin de kwaliteit van het SO is vastgelegd. Het speciaal onderwijs werkt gericht en specifiek en voegt expertise toe. SO is een kleine sector in vergelijking met het PO en het VO, maar heeft veel impact op de leerlingen, de omgeving en de maatschappij en vergt om die redenen specifiek beleid en aandacht.’ n


Plaatsingswijzer helpt bij onder­bouwen van schooladvies MAR INUS GIESING, CO ÖRDINATOR LEER LINGENZORG VO BIJ CSG COMENIUS SCHOLENGEMEENSCHAP, PROJEC TLEIDER VAN DE PL A ATSINGSWIJZER EN AL S ZODANIG VO OR ZIT TER VAN DE R EGIOWER KGROEP LEEUWARDEN EN DE PROV INCIALE WER KGROEP IN FR IESL AND

‘De Plaatsingswijzer is een systematiek voor advisering in groep 8 waarvan veel scholen in Friesland, Groningen en Drenthe gebruik maken. Alle partijen zijn tevreden met deze afspraak. De basisschool stelt op grond van de meerjarige ontwikkeling van het kind, zoals die zichtbaar wordt in het leerlingvolgsysteem, het vervolg­ advies op. Hierbij spelen aspecten als motivatie, werkhouding en sociaalemotionele ontwikkeling natuurlijk ook een belangrijke rol. Het totale beeld bepaalt het schooladvies. De Cito Eind­ toets was bij ons altijd al een second opinion. Die rol vervalt nu ook, omdat de toets pas in april wordt afgenomen.

Profielen  De Plaatsingswijzer kent vier profielen: het basisprofiel, waarbij de leerling voldoet aan de eisen voor een bepaald onderwijsniveau, het plusprofiel, de leerling zit tussen twee niveaus in, het bespreek-profiel, het kind voldoet niet helemaal aan de eisen

de leerkracht van mening is dat het hier wel in thuis hoort. De gesprekken tussen de basisschool en de VO-school gaan vooral over de laatste twee p ­ rofielen. Die gesprekken voeren we in een vroeg stadium, al voor de meivakantie.

Havo of VMBO-T  Stel: een kind

voor een bepaald onderwijs­niveau maar de leerkracht kan onderbouwen dat het hier toch in thuis hoort, en het disharmonisch profiel, waarbij een gestelde diagnose (bijvoorbeeld dyslexie) er de oorzaak van is dat het kind niet helemaal aan de voor het niveau gestelde eisen voldoet terwijl

heeft een ontwikkelingsbeeld in groep 6, 7 en 8 dat wijst op een vervolg op de havo. Maar de motivatie is laag, of hij plant slecht, of er is thuis weinig toezicht. Dan kun je ervoor pleiten het kind in VMBO-T te plaatsen. Maar andersom kan ook, een kind ­voldoet eigenlijk niet aan de eisen van een bepaald niveau, maar dat is te verklaren uit de voorgeschiedenis en waarschijnlijk redt hij het wel. In die zin blijft het altijd maatwerk. Hierbij is de onderbouwing van het advies door de leerkracht van groot belang. Met behulp van de Plaatsingswijzer lukt dat veel beter.’ n

podium _ extra _ januari 2015

25


Interview met Leonard Geluk

Het onderwijs gaat over meer dan taal en rekenen: het gaat ook over opvoeding en ontwikkeling. Bovendien heeft een school ook een functie in de buurt of het dorp. Een Brede School kan de verschillende gebieden verenigen, vindt Leonard Geluk.

Gesprekken tussen gemeente, onderwijs en zorg

‘We moeten het beter voor kinderen die 26

podium _ extra _ januari 2015


‘Het primair onderwijs spreekt me aan, ’zegt Leonard Geluk, voorzitter van de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugdzorg (TSJ), oud-wethouder van onderwijs in Rotterdam, oud-bestuurder van ROC Midden Nederland en sinds 1 april 2014 voorzitter van het College van Bestuur van De Haagse Hogeschool. ‘De impact die je hebt op een kind in de leeftijd van vier tot twaalf jaar is groot en de impact die een school heeft op een buurt ook. Het is intenser dan de andere onderwijs­sectoren. Als wethouder heb ik altijd de opdracht gevoeld de relatie tussen school en buurt te versterken.’ Jeugdzorg De Transitie van de Jeugdzorg is een onderwerp dat veel mensen bezighoudt. De Transitiecommissie monitort de overdracht van Rijk en provincies naar de gemeenten en adviseert het kabinet. ‘Het doel van de transitie van de Jeugdzorg is om het beter te regelen voor kinderen die in de knel komen. Neem bijvoorbeeld het ‘Maasmeisje’. Bij dat gezin waren tal van hulpverleners betrokken. Maar de leerkracht die zich zorgen maakte en ging bellen, kreeg geen gehoor. Straks is de gemeente verantwoordelijk, heeft de gemeente de regie. De wethouder kan ervoor zorgen dat het systeem zo is georganiseerd dat de leerkracht wel serieus wordt genomen.’ Beter regelen Het onderwijs en de jeugdzorg werken vaak langs elkaar heen. Behalve het schoolmaatschappelijk werk is er geen verbinding, signaleert Geluk. ‘Dat zou je opnieuw kunnen invullen. Nu praten de wethouders met de bestuurders over onderwijs, en met de zorginstellingen over zorg. Met de transitie en met de invoering van passend onderwijs is er volop aanleiding om dat anders te organiseren. Het is niet zo dat het kind dat speciaal onderwijs nodig heeft, ook te maken heeft met jeugdzorg of andersom. Maar je zou wel het gesprek kunnen voeren over de vraag hoe we het kwetsbare kind goed onderwijs en goede zorg kunnen bieden.’ Geluk roept de besturen op om in gesprek te gaan met de wethouder, en de wethouders om besturen en jeugdzorginstellingen samen aan tafel te nodigen. ‘Bedenk hoe je het beter kan regelen, zeker voor gezinnen aan de ‘rafelrand’ van de samenleving.’

Keuzevrijheid Hoewel Geluk veel voordelen ziet aan de Brede School, ziet hij ook principiële bezwaren. ‘Je kunt de school en de buurt versterken met de Brede School door sport en cultuur in het onderwijs te integreren. Dat veronderstelt een andere opvatting van de taak van het onderwijs, die wordt meer gericht op brede vorming. Dat is goed. Maar dan kan de ­consequentie zijn, dat je als ouder niet meer kunt beslissen naar welke paardrijclub je kind gaat, en dat gaat wel ver. Ook vraag ik me af hoe je de identiteit van de school kunt behouden. Ik vind keuzevrijheid van ouders zeer belangrijk.’ Aan de andere kant is die keuzevrijheid er ook niet bij jeugdzorg en bij sommige scholen voor speciaal onderwijs. ‘De maatschappelijke ontwikkeling gaat richting secularisatie. Sommige typen scholen zijn ook té specifiek, je kunt niet in een regio drie v­ erschillende scholen voor kinderen met taal- en spraakmoeilijkheden hebben. Maar dat geldt niet voor de reguliere scholen. Vooral voor jonge kinderen is het belangrijk dat de pedagogische sfeer thuis en op school overeenkomt.’ Hoe denkt u over stelselherziening? ‘Het zou mooi zijn als je verschillende voorzieningen en activiteiten bij de school kon trekken. Bijvoorbeeld het consultatiebureau, sport, muziekles, maar ook voorzieningen voor de ouders, zoals basiseducatie en opvoedcursussen. Deze voorzieningen kunnen samenhangen met de behoeften van de wijk waar de school staat. Peuterspeelzalen en kinderdagverblijven zou ik zeker bij de school willen betrekken. Voor jonge kinderen met een achterstand in de Nederlandse taal zou er een verplichting kunnen zijn, omdat het maatschappelijk wel heel belangrijk is dat deze kinderen geen ontwikkelingsachterstand oplopen. In mijn visie zou er een dekkend aanbod moeten zijn, maar niet verplicht voor alle kinderen. Het Schevenings Beraad in 1994 was een majeure verandering, die scholen zeer heeft versterkt. Een variant daarop, een Schevenings Beraad 2.0, zou een goed initiatief zijn. Daarbij zitten dan overheid en onderwijs aan tafel en een vertegenwoordiging van de maatschappelijke organisaties die een rol spelen bij het opgroeien van kinderen, van sportvereni­ gingen en kinderopvang tot jeugdhulpaanbieders.’ n

‘Het zou mooi zijn als je verschillende voorzieningen en activiteiten bij de school kon trekken’

regelen in de knel komen podium _ extra _ januari 2015

27


Bestuursakkoord en financiën Met het bestuursakkoord is in totaal een bedrag gemoeid van 444 miljoen euro. Daarvan is 286 miljoen euro ‘nieuw geld’.

Met het bestuursakkoord is uiteindelijk een bedrag gemoeid van 444 miljoen euro. Dat is niet allemaal ‘nieuw geld’. Het bestuursakkoord wordt gefinancierd vanuit de middelen die vrijkomen vanuit het Nationaal Onderwijsakkoord (198 miljoen euro), het Herfstakkoord (86 miljoen euro) en vanuit de huidige prestatieboxmiddelen die gelieerd zijn aan het bestuurs­ akkoord 2012 (158 miljoen euro). Per saldo komt er met het nieuw bestuursakkoord een extra bedrag beschikbaar van uiteindelijk 286 miljoen euro (in 2018 en verder).

Rechtstreeks en indirect  Van het totaalbedrag dat beschikbaar komt via dit akkoord, zal in 2015 een bedrag van 266 miljoen euro worden uitgekeerd aan schoolbesturen: 138 miljoen euro via de lumpsum (oplopend naar 142 miljoen euro in 2017) en 128 miljoen via de prestatiebox (oplopend tot 263 miljoen euro in 2018). Daarnaast zal een bedrag van 33 miljoen euro worden gebruikt ten behoeve van de lerarenbeurs, in het kader van masters en brede bevoegdheid gym, implementatie­trajecten, et cetera. Dit geld wordt dus niet rechtstreeks aan schoolbesturen uitgekeerd. Hoe één en ander financieel uitpakt voor een schoolbestuur is pas vast te stellen als de regeling hiervoor is gepubliceerd. Deze regeling wordt in januari 2015 verwacht.

Nieuwe CAO Primair Onderwijs In het bestuursakkoord zijn ook middelen opgenomen die zijn afgesproken voor een aantal afspraken in de nieuwe CAO Primair Onderwijs. Het betreft hier de afspraken over het budget voor professionalisering van gemiddeld 500 euro per fte, en de begeleiding van jonge leerkrachten. Daarnaast zijn er middelen aan de lumpsumreeks toegevoegd die

28

schoolbesturen volgens het bestuursakkoord zouden kunnen gebruiken voor het voorkomen van zittenblijven en het verlagen van de werkdruk (door bijvoorbeeld inzet van conciërges en klassenassistenten).

Prestatiebox De middelen die via de prestatiebox worden toegekend hebben betrekking op de afspraken in het bestuursakkoord over toptalenten, wetenschap en techniek, cultuureducatie, ICT‑investeringen, professionalisering van de kwaliteitszorg, professionalisering van de complexe vaardigheden en bewegingsonderwijs. In het jaarverslag verantwoorden besturen zich over de gemaakte keuzes, gepleegde inspanningen en geboekte resultaten op de doelstellingen van het bestuurs­ akkoord. Bij voldoende realisatie van de doelen zal overigens worden vastgesteld welk deel van de prestatieboxmiddelen aan de reguliere lumpsum wordt toegevoegd.

Financiële ruimte Tegenover de extra middelen die beschikbaar komen met het bestuursakkoord staan dus ook extra uitgaven. Hoe hoog deze extra uitgaven zijn verschilt per schoolbestuur. Dit is afhankelijk van in hoeverre een schoolbestuur de ambities vanuit het bestuursakkoord al eerder heeft verwerkt in de begroting. Als de ambities van het bestuursakkoord al voor een groot deel overeenkomen met het strategisch beleidsplan van het schoolbestuur en als de activiteiten in dit kader al zijn opgenomen in de meerjarenbegroting, dan zullen de extra middelen extra financiële ruimte geven. Het school­ bestuur kan dit naar eigen inzichten inzetten ten behoeve van de kwaliteit van het onderwijs. n

Sectoraal bestuursakkoord 2014

2015 2016 2017 2018 2019 2020

Totaal waarvan nieuw geld

299 324 404 444 444 444 141 166 246 286 286 286

• lumpsum • prestatiebox • lerarenbeurs en implementatie

138 138 142 142 142 142 128 151 223 263 263 263 33 35 39 39 39 39

podium _ extra _ januari 2015


podium _ extra _ januari 2015


Om de leerling


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.