Podium 2

Page 1

podium platform voor schoolbestuurders in het primair onderwijs

2 januari 2012

Slecht nieuws goed communiceren De kracht van ICT Lobbyen: een grotendeels onzichtbaar spel


inhoud

januari 2012

Slecht nieuws goed communiceren Zwakke school, faillissement, directeurswissel. Er zijn genoeg gevoelige situaties waarbij communicatie essentieel is. Op zo’n moment zijn de inhoud én de vorm waarin de boodschap wordt gegoten cruciaal. Experts en ervaringsdeskundigen pleiten voor openheid en het vooraf creëren van draagvlak. ‘Strategisch communicatiebeleid is vaak een ondergeschoven kindje.’

Pagina 7 De kracht van ICT De meeste besturen geloven in de mogelijkheden van ICT voor onderwijsinnovatie, maar de toepassing vinden ze vaak nog lastig. Zo missen ze kansen. Het devies: kies ICT die past bij de onderwijsdoelen. En bundel je krachten om de prijs te drukken.

Pagina 12

2

podium 兩 januari 2012


Lobbyen: een grotendeels onzichtbaar spel Hot items genoeg in het onderwijsveld. Maar om onderwerpen als doordecentralisatie van de huisvesting en de arbeidsvoorwaarden op de politieke agenda te krijgen, moet er op het juiste moment met de juiste mensen worden gesproken en informatie worden overgedragen. Veel van dit lobbywerk gebeurt achter de schermen.

Pagina 20

verder in deze editie 5 Voorwoord Keter Kervezee over het bestuursakkoord tussen het primair onderwijs en de bewindslieden van OCW.

28 Webpoll ‘Voor een school met minder dan 50 leerlingen is het niet mogelijk de onderwijskwaliteit te waarborgen’. Lees hoe de bezoekers van onze website stemden. Twee onderwijsbestuurders lichten hun standpunt toe.

32 Column In elk nummer reageert een politicus op een actueel onderwerp. Nu: Kathleen Ferrier (CDA) over de kwaliteit op kleine scholen. podium is een platform van en voor leden van de PO-Raad waar meningen, ideeën, problemen en oplossingen uit de onderwijspraktijk aan bod komen. De PO-Raad onderschrijft niet noodzakelijk de in het blad verkondigde meningen. Hoofdredacteur: Marc Mathies. Eindredacteur: Marijke Nijboer. Redactieraad: Elise van Bockhorst, Corine van Helvoirt, Gert-Jan van Midden, Onika Pinkus. Grafische vormgeving: Thoben Offset Nijmegen. Redactieadres: podium@poraad.nl

podium 兩 januari 2012

3


Verenigings nieuws Hierbij het tweede nummer van podium, het digitale blad voor de leden van de PO-Raad. Deze keer wil ik in mijn welkomstwoord ingaan op een belangrijke recente ontwikkeling binnen onze vereniging; het bestuursakkoord tussen het primair onderwijs en de bewindslieden van OCW.

4

podium ĺ…Š januari 2012


In een extra ledenvergadering op 11 januari hebben we het bestuursakkoord indringend besproken. Ik was blij dat er veel leden naar Utrecht waren gekomen voor deze vergadering. We stonden als vereniging en als primair onderwijsveld dan ook voor een groot dilemma: enerzijds komt het akkoord nauwelijks tegemoet aan onze wens om de bezuiniging op Passend onderwijs te verminderen. Anderzijds betekent het wel een versterking van de positie van de schoolbesturen. Het primair onderwijs zou, zo is mijn stellige overtuiging, zonder akkoord slechter af zijn. Met een ruime meerderheid heeft u voor het akkoord gestemd. Ik vind dat een verstandige keus. De PO-Raad gaat de komende tijd regiobijeenkomsten organiseren om verder met u te spreken over wat het bestuursakkoord betekent: voor u als schoolbestuur en voor de sector in zijn geheel. Met het bestuursakkoord krijgt u als schoolbestuur in ieder geval meer ruimte en vertrouwen om uw eigen beleid vorm te geven. Hoewel u daarvan de kachel niet kan laten branden, is het wel heel belangrijk voor onze sector. Het afsluiten van dit bestuursakkoord neemt niet weg dat de PO-Raad blijft benadrukken dat het een risico is om Passend onderwijs in te voeren met een bezuiniging vooraf en zonder pilots. Daarnaast hebben we afgesproken dat de PO-Raad als vereniging geen activiteiten gaat ondernemen in het kader van de pilots prestatiebeloning. De PO-Raad zal leden wel desgevraagd informatie verstrekken over de pilots. Het is dan aan de individuele schoolbesturen of zij wel of niet participeren in een pilot. We hebben deze week ook weer een andere stap gezet in de geschiedenis van de vereniging PO-Raad. Bij het ontvangen van dit digitale tijdschrift hebt u waarschijnlijk ook gezien dat onze website is vernieuwd. Na drie jaar waren we toe aan een site met nieuwe mogelijkheden. Op de nieuwe site besteden we op verzoek van veel leden ook concreet aandacht aan de verenigingszaken. U moet de site maar eens rustig bekijken. Wij zijn er in ieder geval blij mee. Als u wilt reageren op het bestuursakkoord of de website dan kunt u mailen naar info@poraad.nl. Reacties op podium kunt u sturen aan podium@poraad.nl. Ik wens u veel leesplezier. Kete Kervezee, Voorzitter PO-Raad

podium ĺ…Š januari 2012

5


Zwakke school, faillissement, direc teurswissel. Er zijn genoeg Op zo’n mo oment zijn de inhoud én de vorm waarin de bood d e s k u n d i g e n p l e i te n v o o r o p e n h e i d e n h e t v o o r a f c r e ë r e n v een ondergesch hoven kindje.’ TEK E K STT JO EK J O LLE JOË LEE PO O ORTVLI O RT ORT R T VL V LLI ET ET

Slecht nieu goed comm

Hoe breng je een gevoelig ond 6

podium 兩 januari 2012


gevoelige situaties waarbij communicatie essentieel is. schap wordt gegoten cruciaal. E xper ts en er varingsan draagvlak . ‘Strateegisch communicatieb eleid is vaak

uws municeren erwerp genuanceerd in beeld? Ouders en leerlingen op het schoolplein. De betreffende school komt niet in dit artikel voor. podium ĺ…Š januari 2012

7


Een schoolbestuur in Ede probeerde eerder dit jaar om een zwarte te school te ‘verwitten’ door een groot deel van de allochtone leerlingen niet te laten terugkeren naar het verbouwde schoolgebouw. Het doel van deze actie klonk logisch: de school moest een afspiegeling worden van de wijkpopulatie. Maar de communicatie rond deze kwestie liep jammerlijk verkeerd. De manier waarop het onderwerp bij de ouders terecht kwam en de vertaling in de (landelijke) media maakten veel mensen kwaad. De plannen zijn inmiddels van de baan en ook een bestuurder sneuvelde in de rel. Het onlangs vervangen bewind van de stichting in Ede wil rust in de tent en kiest ervoor even helemaal niet te communiceren. ‘Ik ken niet alle ins en outs van de situatie in Ede, maar ik vermoed dat ze de weerstand tegen dit bericht hebben onderschat,’ zegt Jan Scholten, communicatiespecialist voor SCAI. ‘Bij dit soort onderwerpen is het absoluut noodzakelijk om vooraf draagvlak te creëren bij alle betrokken partijen. Betrek ze ook bij de besluitvorming. Hoe impopulairder de beslissing, hoe eerder je mensen moet inlichten.’

Zwakke school Ook het stempel zwakke school kan communicatief een uitdaging zijn. Directeur Kees Oppenheimer* kreeg dit jaar te maken met de situatie dat zijn school ‘op een haar na zwak’ was. ‘We zijn net langs de afgrond gescheerd.’ Het kritische inspectierapport kwam uit in het voorjaar toen zijn voorganger er nog zat. In overleg met het schoolbestuur besloot Oppenheimer na de zomer in 8

podium 兩 januari 2012

Jan Scholten, zelfstandig senior communicatieadviseur binnen de onderwijssector.

de nieuwsbrief te berichten over de inspectiebevindingen. Terwijl de school niet eens echt zwak is. Oppenheimer: ‘We zitten in een nieuwbouwwijk met zeer kritische hoogopgeleide ouders. Voordat zij een school voor hun kinderen kiezen, lezen ze zo’n heel rapport door. Het leek me dus verstandig om zelf aan te geven wat er aan de hand is, ook naar de huidige ouders toe. We hebben heel bewust gekozen voor deze vorm. Niet in een extra brief, wat de situatie teveel gewicht zou geven, maar wel op de voorpagina. We hebben kort en bondig benoemd wat de inspectie goed vond gaan, maar ook wat ze als onvoldoende beschouwden en wat wij daaraan gingen doen.’


Scholten pleit ervoor om bij gevoelige onderwerpen waar mogelijk face to face het gesprek aan te gaan. ‘In het onderwijs denkt men vaak: alles staat toch in onze brochures, het jaarverslag en op de website? Maar die kanalen lenen zich niet voor elke situatie. Ga op die zeepkist staan en laat mensen reageren.’ Oppenheimer heeft juist ervaren dat het niet altijd goed uitpakt om het team direct bloot te stellen aan een grote groep ouders. ‘Op een vorige school waar ik als interim-directeur binnenkwam, waren ze gewend om voor ieder wissewasje een ouderavond te organiseren. Daar kwam een bepaald type ouder op af dat helemaal door het lint ging, schreeuwen en dergelijke. Als er emoties bij komen valt zo’n bijeenkomst bijna niet meer te managen. Bovendien los je dan niks op.’

de Almeerse Scholen Groep’. Ook het maken van externe publicaties, interne en digitale communicatie en communicatiebegeleiding voor scholen horen tot de taken van de afdeling. Oorthuis wordt nog niet zo vaak betrokken bij ‘netelige kwesties’ op schoolniveau als ze zou willen. Ze staat met name in direct contact met de bestuurders en bovenschoolse directeuren, maar merkt wel dat scholen haar steeds vaker weten te vinden voor advies. ‘Journalisten te woord staan is mijn dagelijkse werk. Ik heb een soort bufferfunctie, probeer te achterhalen waar een artikel of item over moet gaan,

Kritische leerkracht Om goed te kunnen inspringen op een lastige situatie moeten in ieder geval de communicatiestructuren op orde zijn. En dat is lang niet overal het geval, signaleert Scholten. ‘Strategisch communicatiebeleid is vaak een ondergeschoven kindje. Wie communiceert waarover en wanneer? Wie zijn de doelgroepen en de opinionleaders, mensen die medebepalend zijn voor de beeldvorming over de school? Denk aan een kritische leerkracht of een mondige ouder.’ De Almeerse Scholen Groep (ASG, 50 poscholen, 8 vo-scholen) heeft als één van de weinige po-besturen in Nederland een eigen kleine communicatieafdeling. Communicatieadviseur Wendy Oorthuis houdt zich bezig met ‘het merk

Wendy Oorthuis, communicatieadviseur bij de Almeerse Scholen Groep. Foto Roland Derks

podium 兩 januari 2012

9


wat ze precies van ons willen weten. Ook zorg ik ervoor dat de bestuurders mediatraining krijgen, want zeker bij gevoelige zaken is het belangrijk dat de kapitein van het schip zelf het woord voert en niet de dame van de communicatieafdeling.’ Nog niet zo lang geleden zijn vier ASGbasisscholen uit dezelfde Almeerse wijk teruggebracht naar twee. De leerlingenaantallen liepen terug en het onderwijsaanbod sloot niet meer aan bij de wijkpopulatie. De interne communicatie en gesprekken met ouders zijn door de scholen en het bestuur zelf gedaan, maar Oorthuis hield wel een strak verhaal richting de pers: ‘Je wilt dat zaken genuanceerd in beeld komen. De insteek van de media was: “wel een makkelijke manier om een zwakke school weg te poetsen”. Maar wij hebben de situatie aangegrepen om twee nieuwe sterke scholen neer te zetten met een heel eigen profiel, vanuit kosteneffectiviteit, maar ook kijkend naar de leerlingpopulatie. Het constant herhalen van die boodschap heeft gewerkt. Uiteindelijk veroorzaakte de hele operatie geen grote ophef.’

Mengen zonder negativiteit In Rotterdam liet Kees Adriaansen zien hoe een school ‘mengen’ niet tot negatieve reacties hoeft te leiden. Een groep blanke ouders uit de wijk Kralingen wilde zo’n zeven jaar geleden een eigen school oprichten, omdat ze structureel werd uitgeloot bij de ‘witte’ scholen in de buurt. De Kralingse Nieuwe Park Rozenburgschool van Adriaansen werd destijds bezocht door met name alloch10

podium 兩 januari 2012

Kees Adriaansen, directeur van de Nieuwe Park Rozenburgschool in Rotterdam

tone kinderen. Een jaar lang voerde hij samen met een bestuurder tientallen gesprekken met de groep potentiële ouders. Adriaansen: ‘Het team wist uiteraard waar we mee bezig waren.’ De ouders werden ingelicht zodra duidelijk werd dat een groot aantal zich wilde aanmelden. De school waakte ervoor om de zittende ouders het gevoel te geven dat er achter hun rug om plannen werden gesmeed. Adriaansen: ‘Zorgvuldigheid in woordkeuze is dan heel belangrijk. Het hele proces heb ik het niet gehad over allochtoon of autochtoon of kansrijk of kansarm. Dat zou geen recht doen aan de huidige ouders. We hebben gezegd: er is hier


een groep ouders in de wijk die ook graag hun kinderen naar deze school wil doen. Niets meer en niets minder. Uiteindelijk vonden ook de huidige ouders het een prettig idee dat er meer Nederlandse kinderen op school zouden komen.’ Proactief communiceren lijkt veel kou uit de lucht weg te nemen. Oppenheimer kreeg nauwelijks reacties op de nieuwsbrief over het inspectierapport en wat hij wel hoorde was positief, zowel van het team als van (toekomstige) ouders. ‘Goed dat het niet alleen een gloriaverhaal is, kreeg ik terug.’ De directeur is zich bewust van zijn positie als nieuw-

komer. Dan kun je gemakkelijk schoon schip maken, ook in de communicatie. ‘Dit keer ging het goed, maar ook ik maak fouten. Soms zit je in de hoek waar de klappen vallen. Dan kun je alleen maar stil zitten en wachten tot het overwaait. Wat dat betreft heb ik te doen met het bestuur in Ede.’ ■ * De naam Kees Oppenheimer is op verzoek gefingeerd. Zie de PO-Raad publicatie ‘Communicatie met ouders – Goed worden en goed blijven’: http://www. poraad.nl/index.php?p=18267

TIPS VOOR PERSCONTACTEN Bereid je goed voor. Formuleer een korte en duidelijke boodschap die aansluit bij de doelgroep en de journalist. Een journalist zit doorgaans niet te wachten op uitgebreide detaillistische beschrijvingen van het stappenplan om van het stempel zwakke school af te komen. Hij of zij heeft eigen doelen en belangen: nieuws, een goeie kop, een helder verhaal. Om de eigen boodschap over te brengen, kun je die dus het beste aanpassen aan het kennisniveau van de journalist. Harm van Gerven, woordvoerder PO-Raad Zeker bij slecht nieuws kan het slim zijn om proactief de pers te benaderen. Zo kun je de berichtgeving sturen. Op het moment dat de journalist jou belt, sta je op achterstand. Het impliceert dat je iets te verbergen hebt en je kunt alleen nog maar reageren. Jan Scholten, communicatieadviseur SCAI De Almeerse Scholen Groep geeft desgevraagd altijd commentaar. We hebben een maatschappelijke opdracht en die moet je op een transparante manier uitoefenen. Ik ga alleen nooit in op een individuele leerling of leerkracht. Wendy Oorthuis, communicatieadviseur Almeerse Scholen Groep Laat je niet onder druk zetten. De journalist schermt met een deadline, maar als dat niet in jouw planning past, hoef je je niet altijd aan te passen. Ook bij een draaiende camera kun je vragen: waar is dat voor? Je hoeft niet direct antwoord te geven. Harm van Gerven, woordvoerder PO-Raad

podium 兩 januari 2012

11


Gereedschap voor onderwijs

De kracht

Foto Denise Heins

12

podium ĺ…Š januari 2012


ontwikkeling

van ICT De meeste schoolbesturen geloven in de mogelijkheden van ICT voor onderwijsinnovatie, maar de toepassing vinden ze vaak nog lastig. Zo missen ze kansen. Het devies: kies ICT die past bij de onderwijsdoelen. En bundel je krachten om de prijs te drukken. TEKST IRENE HEMELS

podium ĺ…Š januari 2012

13


ICT verdient een plaats in het onderwijsproces, vindt menig schoolbestuurder. ‘We kunnen niet meer zonder, want kinderen groeien op in een digitaal tijdperk en daaraan moet je als school appelleren,’ zegt directeur-bestuurder Leo Soffers van stichting SOM in Bergen op Zoom. Ondanks de bezuinigingen en krimp groeit het besef dat ICT een must is, en dat je ICT kunt inzetten om je onderwijskundige visie vorm te geven. De toepassingsmogelijkheden zijn enorm. Uit het ondersteunende administratieve proces is ICT al lang niet meer weg te denken. Dit proces is dankzij de computer sneller en zorgvuldiger geworden. En toegankelijk: ouders en leerlingen maken dankbaar gebruik van de mogelijkheid om via internet de behaalde cijfers te bekijken. Maar ICT baant ook nieuwe wegen binnen het onderwijsproces. De computer maakt enorme hoeveelheden informatie toegankelijk, schept extra mogelijkheden voor zelfstandig werken en faciliteert eigen leerroutes. Met behulp van ICT is het bijvoorbeeld mogelijk om een adaptief leersysteem neer te zetten dat rekening houdt met de doelen, voorkeuren en kennis van elke individuele leerling. ICT kan ook uitwisseling tussen scholen en verantwoording naar de buitenwereld ondersteunen.

Frans Schouwenburg van Kennisnet: ‘Het is nog steeds zo dat ICT wordt opgepakt door een paar enthousiastelingen op school’

14

podium 兩 januari 2012

De PO-Raad werkt in het kader van de doorlopende leerlijnen samen met de VO-raad aan het standaardiseren van de uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens, en het veilig en transparant overdragen van informatie van school naar school*. Ook staat de PO-Raad aan het begin van het project Vensters PO, dat zo’n drie jaar zal lopen. In dit project werkt zij samen met de leden aan een transparante presentatie van scholen en besturen naar de samenleving over aspecten als beleid, kwaliteit, resultaten en bedrijfsvoering**.

Onbenutte kansen Er zijn dus legio toepassingsmogelijkheden. Maar hoe maak je die waar? Dat inzicht ontbreekt nog bij veel besturen. Frans Schouwenburg van Kennisnet: ‘Men vindt het lastig om te bedenken op welke manier ICT doelgericht kan worden ingezet.’ Nadat er jarenlang is


Leo Soffers, directeur-bestuurder van stichting SOM in Bergen op Zoom: ‘Kinderen groeien op in een digitaal tijdperk en daaraan moet je als school appelleren’

Leo Soffers: ‘Ondanks de bezuinigingen en krimp groeit het besef dat ICT een must is’ geïnvesteerd in smartborden en digitale administratiesystemen, tekent zich een omslag af in het bestuurlijke denken over ICT, aldus Schouwenburg. Die omslag is van recente datum, want in de jaarlijks verschijnende Vier in Balans Monitor van Kennisnet van 2010 en 2011 blijkt nog steeds dat de mogelijkheden van ICT voor onderwijsvernieuwing niet volledig worden benut. Terwijl in bijna elk lokaal van de basisschool een digi-

bord staat, is maar 17% van het leermateriaal digitaal. Ook is er nog nauwelijks geïnvesteerd in draadloos internet en glasvezel. De hoge kosten blijken daarbij vaak een obstakel te zijn. Ondanks de positieve attitude ten opzichte van ICT, laten besturen volgens Schouwenburg nog kansen liggen. ‘Negen van de tien scholen hebben een ICT-beleidsplan, maar slechts de helft voert dit daadwerkelijk uit. Het is nog podium 兩 januari 2012

15


steeds zo dat ICT wordt opgepakt door een paar enthousiastelingen op school die ICT-vaardig zijn. Deze voorlopers komen met ideeën die de directie heel mooi vindt. De directie hoopt vervolgens dat hier een olievlekwerking van uitgaat, maar dat gebeurt te weinig. Uiteindelijk worden de voorlopers steeds vaardiger, en in teams verdiept zich de kloof tussen degenen die wel en niet werken met ICT. Dit leidt er zelfs toe dat digiborden ongebruikt in lokalen hangen.’ Maar er is het afgelopen decennium ook wel degelijk het nodige bereikt, relativeert Maurits Huigsloot, beleidsmedewerker informatiebeleid van de PO-Raad. ‘De verwachtingen ten aanzien van het gebruik van ICT voor het primaire proces zijn echter altijd hooggespannen geweest. En digitale didactiek is een weerbarstige materie waar veel bij komt kijken. Daarvoor is de juiste combinatie nodig van onderwijsvisie, voorzieningen, digitaal lesmateriaal en inzicht van de leraren. Op deze punten wordt vooruitgang geboekt, maar het is een proces dat een lange adem vereist.’

gaan van centrale instructie. Als je je ICTuitgaven baseert op onderwijskundige keuzes, voorkom je onnodige verspillingen, zoals ongebruikte digiborden.’ Huub Schoenmakers, voormalig ICTmanager van scholenbestuur Innovo, wijst op de mogelijkheid om met ICT resultaten te analyseren en evalueren. ‘Je ziet nog steeds veelal gefragmenteerde ICT-voorzieningen. Elke school kiest zijn eigen ICT-systeem, waardoor er geen samenhangende ICT-omgeving gecreëerd kan worden. Met een goede ICTvoorziening kunnen allerlei gegevens op personeelsgebied, maar ook leeropbrengsten in kaart worden gebracht. Dat helpt directie en bestuur om resultaatgericht te sturen en indien nodig

Onderwijskundige visie als basis Een goed ICT-beleid is gebaseerd op de onderwijskundige visie van de school, zegt Schouwenburg. ‘Je visie bepaalt hoe je technisch de boel inricht. Als de school geen klassikaal onderwijs wil geven, maar individueel en in kleine groepjes, is daarvoor nodig dat leerlingen toegang hebben tot internet zodat ze zelfstandig leren werken. Dit leidt tot de aanschaf van tablets of laptops in plaats van digiborden, die vooral uit16

podium 兩 januari 2012

Maurits Huigsloot, beleidsmedewerker informatiebeleid van de PO-Raad: ‘Voor digitale didactiek is de juiste combinatie nodig van onderwijsvisie, voorzieningen, digitaal lesmateriaal en inzicht van de leraren.’


Huub Schoenmakers van Unilogic: ‘Een goede inzet van ICT kan leiden tot enorme verbeteringen, ook op het terrein van de leeropbrengsten’

teur van Unilogic, een bedrijf dat onderwijsorganisaties uitrust met ICT. Volgens hem ontgaat nog teveel bestuurders de kracht van ICT voor de ontwikkeling van onderwijs. ‘Er is nog onvoldoende kennis aanwezig om beleid te vertalen naar een ICT-inrichting.’ Ook het kostenaspect is overigens een goede reden om ICT in dienst te stellen van de onderwijskundige visie, zegt hij. ‘Een gefragmenteerde infrastructuur, waarbij elke school zijn eigen ICT-voorziening regelt, is niet goed beheersbaar en zeer kwetsbaar. Een goede inzet van ICT kan juist leiden tot enorme verbeteringen, ook op het terrein van bijvoorbeeld de leeropbrengsten per leerling en de efficiëntie van medewerkers.’

Leo Soffers: ‘Mijn grote vraag is of er wel een goede balans bestaat tussen de meerwaarde van ICT en de enorme kosten die hiermee gepaard gaan’ snel de doelen bij te stellen. Bij Innovo heb ik destijds een geautomatiseerde infrastructuur opgezet voor de zestig scholen van de stichting. Daarbij was de ICT-voorziening ondergeschikt aan het doel een uitdagende, samenhangende leeromgeving voor leerlingen te creëren; een systeem waarmee alle scholen allerhande informatie konden verzamelen en met elkaar vergelijken.’***

Verbeteringen Schoenmakers is tegenwoordig direc-

Directeur-bestuurder Leo Soffers herkent het beeld van onbeheersbare kosten die ICT met zich mee kan brengen. Hij merkt op dat digitale lespakketten vrijwel onbetaalbaar worden. Als oud-leerkracht en basisschooldirecteur werkte hij bijna twaalf jaar in de ICT-branche voordat hij in mei 2010 bij de stichting SOM kwam werken. ‘Mijn grote vraag is of er wel een goede balans bestaat tussen de meerwaarde van ICT en de enorme kosten die hiermee gepaard gaan. De hardware is duur. Dat geldt voor de aanschaf, maar podium 兩 januari 2012

17


ook voor de vervanging en ondersteuning. Bovendien is het digitale lesmateriaal dertig procent duurder geworden ten opzichte van tien jaar geleden. Als je een nieuwe rekenmethode aanstelt, schaf je automatisch de bijbehorende software aan. Terwijl de methode zelf tussen de € 7000 en € 8000 kost, moet je daarbij 30 tot 40 procent optellen voor de bijbehorende software.’

Samenwerken Als schoolbesturen meer ICT-deskundigen in hun midden opnemen, zal dat hen helpen om ICT beter in dienst te stellen van hun onderwijsproces. Maar ook het probleem van de hoge kosten moet worden getackeld. Meer samenwerken is het devies. Samen met Kennisnet organiseert de PO-Raad bijeenkomsten om schoolbesturen over dit onderwerp met elkaar in contact te brengen. Daarnaast gaat de PO-Raad een netwerk ‘Onderwijsinnovatie en ICT’ oprichten

om de inzet van ICT voor onderwijsinnovatie te bevorderen. Hierover binnenkort meer in de Nieuwsbrief. Soffers van stichting SOM pleit voor een dialoog met uitgevers en ontwikkelaars. ‘Ik zou willen dat zij een basisleerpakket gaan aanbieden met daarnaast diverse softwarevarianten, zodat je als school kunt kiezen. Als er niets verandert, werken wij straks met verouderde soften hardware omdat we vanwege de hoge kosten vernieuwing uitstellen. Ik wil hierover graag in gesprek gaan met uitgevers en softwareontwikkelaars.’ ■

*Zie www.eld.nl **Zie www.schoolvo.nl ***Voor een ander ICTsamenwerkingsproject in het onderwijs waar Schoenmakers bij was betrokken, zie: www.isidoor.net/C1905_p14-15.pdf

BEURS ONDERWIJS EN ICT Op 25 en 26 januari 2012 vindt in de Jaarbeurs Utrecht de Onderwijs & ICT-beurs plaats voor beslissers op het gebied van ICT-toepassingen binnen het onderwijs. Zie www.onderwijs-en-ict.org/nl-NL/Exposant.aspx

18

podium 兩 januari 2012


Congres PO-Raad ĺ…Š 7 en 8 juni 2012 Data die leden alvast kunnen noteren: donderdag 7 (ALV va. 13.00 uur, congres va. 17.30 uur) en vrijdag 8 juni. Het congres van de PO-Raad in Lunteren belooft nieuwe invalshoeken voor de uitdagingen van vandaag en morgen, inspiratie voor het uitoefenen van uw vak en volop gelegenheid tot netwerken. Er komen prominente sprekers, zoals Tex Gunning (lid RvB Akzo Nobel, commissaris bij diverse bedrijven); Paul Schnabel (directeur SCP); Paul Zoontjens (hoofddocent staats- en bestuursrecht, lid Onderwijsraad); en Jelle Jolles (hoogleraar Hersenen, Gedrag & Educatie). Arne Gast bespreekt het McKinsey-rapport over grote veranderingen in onderwijssystemen. Inschrijving vanaf eind januari via de website. We hopen ook u te begroeten!

podium ĺ…Š januari 2012

19


Voor politieke invloed is mix nodig van

Lobbyen: een onzichtbaar

20

podium ĺ…Š januari 2012


systematiek, emotie en timing

grotendeels spel Hot items genoeg in het onderwijsveld. Maar om onderwerpen als doordecentralisatie van de huisvesting en de arbeidsvoorwaarden op de politieke agenda te krijgen, moet er op het juiste moment met de juiste mensen worden gesproken en informatie worden overgedragen. Veel van dit lobbywerk gebeurt achter de schermen. TEKST SUSAN DE BOER

podium ĺ…Š januari 2012

21


‘Lobbyen is een moeilijk grijpbare mix van systematiek, emotie en timing’, zegt Leo De Boer, directeur van het Verbond van Verzekeraars. Het lobbyen is een van zijn hoofdtaken. Zelf spreekt hij overigens liever van advocacy, pleitbezorging. ‘Je vertolkt de standpunten van je branche. Het gaat niet om het afwerken van een boodschappenlijstje, maar om het voeren van gesprekken met stakeholders en opiniemakers om jouw onderwerpen op de agenda te krijgen.’ Voor het zover is moet er binnen de organisatie al veel huiswerk zijn gedaan. Zo is het nodig om af te spreken hoe

Leo de Boer: ‘Wij hebben cijfers, feiten, statistieken; zij zien weer andere trends en ontwikkelingen’

Leo de Boer, directeur van het Verbond van Verzekeraars

22

podium 兩 januari 2012

belangrijk een onderwerp is ten opzichte van andere onderwerpen, welk standpunt de organisatie heeft over het onderwerp, wie er bereikt moet worden met dit standpunt en met welke middelen. ‘Dan komt de emotie: wat is je persoonlijke band met het onderwerp, ben je innerlijk overtuigd van het standpunt? En ten slotte is een goede timing nodig: ben je er op het goede moment, gaat het op dat moment over jouw onderwerp? Daar heb je fingerspitzengefühl voor nodig.’

Delicate balans Lobbyen vindt niet alleen plaats in de politieke arena in Den Haag. De beleidsmedewerkers van het Verbond van Verzekeraars die de standpunten van het verbond bedenken en overbrengen, praten met ambtenaren, brancheorganisaties, opinieleiders en verenigingen van belangengroepen. ‘Sommigen zijn sterk georiënteerd op de inhoud, anderen zijn breder. Er zijn twee pure lobbyisten actief op het Binnenhof, die praten met Tweede Kamerleden over allerlei ontwikkelingen. Ook hebben we een lobbyist in Brussel.’ Het gaat bij lobbyen niet om het koud overbrengen van je boodschap, benadrukt De Boer. ‘Bij Tweede Kamerleden soms wel. Die hebben het druk; dan wordt van je verwacht dat je meteen ter zake komt. Maar met opinieleiders heb je vaak meer reflecterende gesprekken waar je allebei wat aan hebt. Je wisselt informatie uit. Wij hebben cijfers, feiten, statistieken; zij zien weer andere trends en ontwikkelingen.’ Lobbywerk is onzichtbaar voor de achterban en dat is lastig voor een vereniging, erkent De Boer. ‘Het ergste wat je kunt


Onika Pinkus, lobbyist van de PO-Raad

Onika Pinkus: ‘Als lobbyist maak je een inschatting wie het meest in jouw onderwerp is geïnteresseerd’ doen bij behaald resultaat is jezelf op de borst kloppen. Daarmee breng je de stakeholder in verlegenheid. Je kunt wel via interne verenigingscommunicatie laten weten wat je gedaan hebt bij een bepaald onderwerp. Het is tenslotte ook belangrijk dat je leden op de hoogte zijn. Maar het is een delicate balans.’

Inschatting Bij de PO-Raad houden verschillende mensen zich bezig met lobbyen voor de sector. Bestuurders en beleidsmedewerkers hebben regelmatig contact met ambtenaren en de minister van OCW.

Ook is er vaak contact met leden van de Tweede Kamer. Lobbyiste Onika Pinkus is hierbij in veel gevallen de regisseur, maar natuurlijk zijn bij deze gesprekken ook vaak een beleidsmedewerker of bestuurder aanwezig. Ook Pinkus zal nooit rondbazuinen wat ze met een Kamerlid heeft besproken. ‘Wat je ook niet moet doen is bij verschillende Kamerleden dezelfde vragen of voorstellen voor moties of amendementen neerleggen. Als lobbyist weet je wat de standpunten van de verschillende partijen zijn en je maakt een inschatting wie het meest in jouw onderwerp is geïnteresseerd. Daarnaast gaat het erom dat alle Tweede Kamerleden goed worden geïnformeerd, ook als ze daar om partijpolitieke redenen niets mee doen. De Tweede Kamer organiseert ook zelf rondetafelgesprekken om zich te laten informeren over een bepaald thema. Daarvoor worden ook door de PO-Raad voorgestelde onderwijsbestuurders uitgenodigd. Dat is tevens een manier om aandacht voor je standpunt te krijgen.’ Belangrijke actuele thema’s zijn doordecentralisatie van de primaire arbeidsvoorwaarden en van onderwijshuisvesting. Pinkus: ‘Doordecentralisatie van de arbeidsvoorwaarden stond lang gepland voor een plenaire behandeling. De PO-Raad bleef aan Kamerleden uitleggen hoe belangrijk het voor de sector is om dit wetsvoorstel te behandelen. Inmiddels is het wetsvoorstel door de Tweede en Eerste Kamer behandeld en aangenomen.’

Verschillende lijnen GertJan van Midden, specialist huisvesting van de PO-Raad: ‘Het gaat niet alleen om doordecentralisatie, waarbij de gemeente podium 兩 januari 2012

23


geld voor huisvesting doorsluist naar het schoolbestuur, maar ook om de kwaliteit van de huis vesting in het algemeen. Een manier om die te verbeteren is de schoolbesturen meer zeggenschap te geven over zaken als nieuwbouw en renovatie. We praten daarover niet alleen met politiek en ambtelijk Den Haag, maar ook met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, met vertegenwoordigers van het Platform Huisvestingsadviseurs en met het bedrijfsleven. Huisvestingsadviseurs, die betrokken zijn bij veel nieuwbouw- en renovatietrajecten, hebben bijvoorbeeld veel kennis en invloed. Langs verschillende lijnen probeer je zo je onderwerp op de kaart te zetten.’ In november is er in de Tweede Kamer een debat gevoerd naar aanleiding van een voorstel van PvdA-fractielid Metin Çelik om een investeringsfonds voor de scholenbouw in het leven te roepen, waarbij onder meer pensioenfondsen betrokken worden bij onderwijshuisvesting. ‘Voorafgaand aan het debat daarover hebben wij Kamerleden voorzien van informatie, zoals het huisvestingsonderzoek dat wij hebben uitgevoerd. We dragen consequent uit dat er iets mis is met de huisvesting en nu zie je dat de Tweede Kamer het een probleem vindt en het wil oplossen.’

namens burgers. Het zou raar zijn als ik niet naar hen zou luisteren.’ Als staatssecretaris heeft ze ook altijd haar best gedaan benaderbaar te zijn voor ‘het veld’: bestuurders maar ook leerkrachten. ‘Waar ik wel moeite mee had was als mensen met een lespakket aankwamen om een maatschappelijk probleem op te lossen. Ik ben destijds bijvoorbeeld benaderd door Pierre Wind, de tv-kok. Die vond dat er smaaklessen moesten worden ingevoerd. Dat ging ik dus niet doen.’ Dat lag anders met de grote steden, die te maken kregen met een opeenstapeling van problemen

Sharon Dijksma: ‘Lobbyisten praten namens burgers. Het zou raar zijn als ik niet naar hen zou luisteren’

Chocola Zijn Tweede Kamerleden eigenlijk wel gevoelig voor boodschappen van lobbyisten? ‘Natuurlijk luister ik’, zegt Sharon Dijksma, Tweede Kamerlid voor de PvdA en voormalig staatssecretaris van Onderwijs. ‘Lobbyisten praten 24

podium 兩 januari 2012

Sharon Dijksma


en het wegvallen van onderwijsachterstandsmiddelen. ‘Daar vroegen ze terecht aandacht voor en daar hebben we met beleid op gereageerd.’ Dijksma vindt dat het de taak van een politicus is om de instrumenten te bedenken, niet van de lobbyist. ‘Belangenorganisaties geven een signaal af, wij maken er chocola van. Ik heb grote moeite met kant-en-klare spreekteksten of Kamervragen. De rol van de volksvertegenwoordiger is dat je onafhankelijk bent en zelf nadenkt over het verwoorden van je mening.’

Duwkracht Voor Jos Berens, directeur van de eenpitter ’t Blokhuus in Hoevelaken, is huisvesting een belangrijk onderwerp. Recentelijk had hij noodlokalen nodig. ‘Het lastige is dat je vanuit de lumpsum geen nieuwbouw mag plegen. Maar als huisvesting is doorgedecentraliseerd ben je zelf economisch en juridisch eigenaar en kun je je ondernemender opstellen. Ik vind dat de PO-Raad goed werk doet op dit dossier, al gaan ze naar mijn smaak niet ver genoeg.’ Wim Blok, bestuursvoorzitter van Stichting BOOR in Rotterdam (85 scholen voor po en vo) denkt dat de PO-Raad nog meer zou kunnen samenwerken. ‘Je zou de duwkracht kunnen vergroten door er meer participanten bij te betrekken, zoals de AVS of de VO-raad. Het gaat erom dat de intensiteit van de lobby dusdanig is dat een aantal knelpunten goed is geborgd in de lobbycircuits en in het overleg met ambtenaren. Dat geldt zowel voor thema’s die spelen in de uitvoeringspraktijk van de schoolbesturen, zoals

Wim Blok, bestuursvoorzitter van stichting BOOR in Rotterdam

Wim Blok: ‘De intensiteit van de lobby moet zo zijn dat een aantal knelpunten goed is geborgd’ huisvesting, als voor ontwikkelingen rond bijvoorbeeld de wetgeving van Passend onderwijs.’ Dat soort zaken gebeurt wel degelijk achter de schermen, reageert Onika Pinkus. ‘Maar lobby richting de politiek betekent dat je een politicus ‘eigenaar’ maakt van het probleem dat je wilt oplossen, en dan kun je niet hard gaan roepen dat je hier een succes hebt behaald. Ik ben met de heer Blok eens dat het gaat om intensief lobbyen, wat betekent dat je op verschillende momenten en via verschillende kanalen je stem moet laten horen.’ ■ podium 兩 januari 2012

25


web poll Genuanceerde reacties op stelling webpoll:

‘Voor een school met minder dan 50 leerlingen is het niet mogelijk de onderwijskwaliteit te waarborgen’ In krimpregio’s zetten scholen alles op alles om voldoende kwaliteit te kunnen bieden. Natuurlijk profiteren leerlingen en leer krachten ook van de voordelen, zoals een grote betrokkenheid van ouders en wellicht een grotere slagvaardig heid. Zet de krimp door, dan doemt onvermijdelijk de vraag op waar de ondergrens ligt. Hoeveel leerlingen heb je mini maal nodig om nog goed onderwijs te kunnen bieden? Op onze stelling reageerden 164 mensen. De grens tussen ‘eens en ‘oneens’ was soms moeilijk te trekken; velen noemden voor- én nadelen van een kleine school. Met die nuance in het achterhoofd komen we tot 64 voorstanders en 100 tegenstemmers. Een bloemlezing uit de reacties:

26

podium 兩 januari 2012


Oneens

‘Wij bewijzen dat dit wél kan,’ luidt een reactie tégen de stelling. ‘Ook volgens de inspectie staan alle indicatoren op groen.’ Een ander: ‘Ik werk op een school met 49 kinderen. Van onze stichting met 14 scholen zijn wij de school met de meest positieve resultaten.’ De grootte van de school is niet bepalend voor de kwaliteit, vinden velen. ‘Sommige kleine scholen presteren uitstekend. Ze kunnen juist meer maatwerk leveren.’ Maar daarvoor moeten wel bepaalde voorwaarden aanwezig zijn: ‘Het staat of valt met de directeur en het team.’ Een ander: ‘Het vraagt grote inzet en creativiteit, maar het zijn juist de kleinschaligheid, de grote betrokkenheid van ouders, de slagvaardigheid van een klein team, de persoonlijke benadering van iedere leerling, die een prima onderwijskwaliteit waarborgen.’ Een ander: ‘Je moet de film ‘‘Etre et avoir’’ hebben gezien, om te begrijpen waar het werkelijk om gaat bij onderwijskwaliteit.’ Flexibiliteit is belangrijk. ‘Er kan deskundigheid worden ingeleend bij andere scholen van het bestuur.’ En: ‘Je kunt een kleine school anders organiseren, op basis van de inzichten van Teamonderwijs Op Maat. Met de onderwijskwaliteit lukt het dan wel. Kom je echter in de buurt van 30 leerlingen, dan komt de kwaliteit in het geding.’

Eens Leerkrachten krijgen teveel taken, vinden de vóórstemmers: ‘Je moet met te weinig mensen een te groot palet aan kennis en vaardigheden realiseren.’ Een ander: ‘Met te weinig mensen in teveel gecombineerde leerjaren wordt men overvraagd.’ Het gevolg: ‘Teveel vakgebieden, teveel overige taken; dat vermindert de focus en leidt tot steeds grotere achterstand in kennis en deskundigheid.’ Ook leerlingen zouden tekortkomen: ‘Je kunt onvoldoende tegemoet komen aan hun specifieke behoeften.’ Activiteiten als gymnastiek en spel zijn moeilijk uitvoerbaar. Men ziet ook ongewenste sociale gevolgen: ‘Een kind moet voldoende sociale contacten kunnen leggen. Op een kleine school kunnen ze te weinig ‘‘verschillende karakters’’ van hun eigen leeftijd ontmoeten.’ Kleine scholen zouden ook als organisatie te grote risico’s lopen. Daarbij noemt men de werkdruk, maar ook de financiële armslag en de innovatiekracht. ‘Je bent te kwetsbaar om tegenslagen, zoals het vertrek van goed personeel, op te kunnen vangen. Er is niet genoeg geld om kwalitatief en kwantitatief goed management en interne begeleiding te realiseren. De enige uitweg is een nauwe samenwerking met een groter verband of grote school die in deze kleine school wil investeren. Maar het blijft ook dan lastig om de kwaliteit structureel te waarborgen.’ Een ander stelt simpelweg: ‘Voor een duurzame ontwikkeling van onderwijskwaliteit is een minimale omvang van 200 leerlingen gewenst.’ podium 兩 januari 2012

27


web poll

Wubbo J. Wever, voorzitter CvB Stichting Gearhing (29 openbare basisscholen in Zuidwest Friesland):

‘Je moet uitkijken dat het geen huiskamer wordt’ ‘Dankzij de kleinescholentoeslag kunnen ook kleine scholen voldoende fte aanstellen. Toch is het runnen van zo’n school een heel karwei. Je hebt daar echt veelzijdige kanjers nodig. Projectweken opzetten, thema’s uitwerken: je moet het allemaal zelf doen. De werkdruk is hoog. In een klein team kun je moeilijk specialisaties realiseren. Verder wordt het gauw informeel. Je moet uitkijken dat het geen huiskamer wordt. Op een grote school is het noodzakelijk om je directe instructie zorgvuldig af te stemmen op het niveau van de kinderen. Wij hebben op een van onze scholen een bovenbouwklas met twee leerlingen. Eén zal naar het vwo gaan; de ander misschien met moeite naar het vmbo. Daarbij zitten dan nog leerlingen van groep 6 en 7. Dat is lastig werken. Ik denk dat bij kleine scholen het risico om zwak te worden groter is. Kinderen hebben vaak een aantal jaren dezelfde leerkracht. Als die niet lekker in z’n vel zit, heeft dat grote invloed. Toch vind ik de stelling te ongenuanceerd. Hij doet mijn leerkrachten tekort. Je kunt ook maatregelen nemen om de kwaliteit op kleine scholen op peil te houden. Zo zijn wij nu bezig met het opzetten van onderwijsteams, die drie tot vijf locaties gaan bedienen. In zo’n team zitten vakdocenten en specialisaties zoals ib, ict en facilitaire zaken. Het team is inzetbaar op de verschillende scholen of kan collega’s ter plekke trainen; dat laten we de betrokkenen per cluster verder uitwerken. Elke locatie heeft straks een klein team, inclusief een coördinator die aanspreekpunt is voor leerkrachten en ouders. Persoonlijk geef ik voorkeur aan een school met minimaal 150 leerlingen. Maar veel Friese gemeenteraden willen alle kleine scholen openhouden. En zij beslissen daarover bij het openbaar onderwijs. Een van onze scholen heeft volgend jaar 28 leerlingen. Ik heb tegen team en ouders gezegd: als jullie net als ik vinden dat de school te klein wordt, kan ik met dat verhaal naar de gemeenteraad.’ ■

28

podium 兩 januari 2012


Johan Heddema, directeur-bestuurder van Penta Primair (25 christelijke basisscholen in Westerkwartier-Noordenveld):

‘Constant opletten of je nog genoeg kwaliteit kunt bieden’ ‘Deze stelling is nogal zwart-wit. Hij doet ook geen recht aan alle scholen met 50 of minder leerlingen die uitstekend presteren. Maar bij het behouden van de kwaliteit speelt de relatie tussen het aantal personeelsleden en het aantal leerlingen wel degelijk een rol. Een school doet meer dan alleen lesgeven. En om al die activiteiten uit te voeren heb je gewoon een bepaald aantal leerkrachten nodig. Hoe minder mensen je hebt, hoe meer er op ieders schouders terecht komt. Je moet ook een minimum aantal leerlingen in een groep hebben om een sociale eenheid te vormen. Zelf zie ik graag minimaal tien leerlingen in een groep. Dan heb je meteen een redelijke omvang voor de organisatie van de buitenschoolse opvang. Maar dat wil nog niet zeggen dat dit aantal ook echt noodzakelijk is. Het is ook niet in elke situatie haalbaar. Het kan met minder, maar je moet wel kritisch blijven opletten of je genoeg leerlingen en leerkrachten hebt om genoeg kwaliteit te kunnen bieden. Als dat niet lukt, moet er een alarmbel gaan rinkelen. Als je vervolgens de nodige maatregelen neemt, maak je jezelf minder kwetsbaar. De meest voor de hand liggende maatregel is het samengaan met een andere school. In kleinere dorpen moet je soms het gesprek over de denominaties aangaan. Eén van onze christelijke basisscholen is samengegaan met een openbare school. En we zijn bezig met nummer twee en drie. Dat is een heel goede oplossing, mits je recht doet aan beide identiteiten. Je zorgt er dan voor dat er binnen het dorp onderwijs blijft. Onderwijs is er niet voor de leefbaarheid van een dorp, maar als je als twee denominaties in goed overleg voor elkaar kunt krijgen dat er een school in het dorp blijft, is dat veel beter dan dat je allebei ten onder gaat. Kleine scholen vormen een precair onderwerp. Zelf vind ik een schoolgrootte van 23 niet meer van deze tijd. Als zo’n school goed presteert zeg ik: fantastisch, maar als het niet meer goed gaat moet je dat onder ogen zien en maatregelen nemen.’ ■

podium 兩 januari 2012

29


politiek In elk nummer van podium reageert een politicus op de stelling van onze webpoll. Kathleen Ferrier, Tweede Kamerlid voor het CDA, reageert op de stelling: ‘Voor een school met minder dan 50 leerlingen is het niet mogelijk de onderwijskwaliteit te waarborgen’.

30

podium 兩 januari 2012


Kleine scholen Toen ik acht jaar was, verhuisden we van Nederland naar Suriname. Van de Nutsschool in Den Haag ging ik naar een klein schooltje in Onverdacht, waar veertig leerlingen op zaten. In de drie klaslokalen waaruit de school bestond, zaten steeds twee groepen. De juffen en de meester deelden de leertijd strak in: terwijl de ene klas uitleg kreeg moest de andere klas in hetzelfde lokaal zelfstandig werken. We werkten ook veel samen: de kinderen uit de hogere klas in hetzelfde lokaal hielpen de kinderen uit de lagere klas. Ik bewaar aan beide basisscholen goede herinneringen. De grotere schaal van de Nutsschool bood kansen voor spannende schoolreisjes en buitenschoolse activiteiten, het kleine schooltje in Suriname bood grote onderlinge betrokkenheid, het gevoel één grote familie te zijn. Het is dus uit eigen ervaring, dat ik weet dat niet zomaar gezegd kan worden dat kleine scholen per definitie slechte scholen zijn. Het hangt helemaal af van de mensen die het onderwijs máken: de juffen en de meesters, de ouders en natuurlijk de kinderen zelf. Natuurlijk kan een kleine school voor heel wezenlijke vragen komen te staan: hoe blijf ik overeind? Hoe garandeer ik de nodige kwaliteit en hoe krijg ik de nodige schaalgrootte voor minimale voorzieningen? De afgelopen jaren heb ik mooie en creatieve oplossingen gezien. Zo heb ik gezien dat scholen hun intrek namen in een gemeenschappelijke voorziening en zo de exploitatiekosten drukten. Ook ken ik voorbeelden van bijzondere scholen die samenwerking aangingen met openbare scholen, waardoor beide scholen konden blijven bestaan, of scholen die op bestuurlijk niveau fusies aangingen. Uiteindelijk valt of staat alles met kwaliteit en die hangt niet af van de grootte van een school. Ik ben er een voorstander van dat ook kleine scholen, die eigenlijk onder de opheffingsnorm vallen, de kans krijgen overeind te blijven. Als er maar uitzicht is op groei en als, natuurlijk, de kwaliteit maar goed is. ■ Kathleen Ferrier

podium 兩 januari 2012

31


goed onderwijs voor elk kind


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.