100% EXPO #24

Page 1

PROVINCIE ANTWERPEN

100 % EXPO De kunstogen van Rasa Lara Gasparotto's geheugen Tactiele dialogen Ronny Van de Velde Cook it, Boil it, Bake it or Forget it!

N°24

Driemaandelijks magazine september - november 2018


PROVINCIE ANTWERPEN

100 % EXPO 04 Diaspoaralia

100 % EXPO thuis in de bus?

Mail je naam en adres naar expo@100procentcultuur.be voor een gratis abonnement op dit driemaandelijkse tijdschrift van Prospekta. Abonnees buiten BelgiÍ betalen portokosten. 42 Lara Gasparotto C O LO F O N Hoofdredactie: Annik Klaes Eindredactie: Walden Art Stories Grafische vormgeving: Anne Van De Genachte Cover: foto Š Willy Wtterwulghe, Rasa Advertenties: Viviane Spiessens, 03 338 95 75 viviane.spiessens@prospekta.be Prospekta - centrum voor kunstcommunicatie Hofstraat 17, 2000 Antwerpen 03 338 95 56 - expo@100procentcultuur.be v.u.: Prospekta, Hofstraat 17, 2000 Antwerpen

28 Antwerpen Barok 2018


04 06 11

Breedbeeld Diasporalia Interview Ronny Van de Velde Kanttekening Labris 12 Masters Cook it, Boil it, Bake it or Forget it! 16 Antwerp Art Pavilion Valerie Traan 18 Breedbeeld Untitled (Nude)

26 Middle Gate 20 21 26 28 30 34 36

Woord Verklaard Beurs Interview 25 jaar Rasa Middel Gate II Het verhaal van Dimpna 1-2-3 Antwerpen Barok 2018 MoMu/Verbaet Tactiele Dialogen De Wonderkamer van DIVA De kunsthandelaar en het uiltje Parels uit vaste collecties Hipster gesignaleerd in het Maagdenhuis

21 25 jaar Rasa

38 40 42 47 50

06 Ronny Van de Velde

Breedbeeld Holocaust en strips De openbare ruimte Camiel Van Breedam in Mechelen Interview Lara Gasparotto Update Agendatips voor de herfst Speel en win


DIASPORALIA De Onze-Lieve-Vrouwekathedraal is de trotse eigenaar van vier topstukken van Rubens. De meester inspireerde Koen Theys tot een hedendaags barok kunstwerk. Dat confronteert de bezoeker met een van de meest prangende maatschappelijke vraagstukken van de eenentwintigste eeuw: de vluchtelingenproblematiek. Door de vluchtelingencrisis is ‘diaspora’ opnieuw een heel actueel thema, dat ook de Kerk bezighoudt. Maar het verschijnsel is van alle tijden. Het woord betekent ‘verstrooiing’, en dat is precies wat er gebeurt: een volk dat op de vlucht is en al zijn materiële bezittingen heeft moeten achterlaten, komt overal verspreid terecht. Wat is thuis dan nog? En hoe kan je thuis meenemen, ook onderweg? Twaalf bronzen matrassen, bedekt met persoonlijke bezittingen, liggen in twee rijen tegenover elkaar op de vloer. Maar waar zijn de mensen die deze spullen hebben achtergelaten? Elke slaapplek suggereert een verhaal, waarin voor Theys de mens als individu centraal staat. Op zoek naar een identiteit en vechtend voor het behoud ervan, op zoek naar zijn bestemming in het leven. DIASPORALIA Onze-Lieve-Vrouwekathedraal (Sint-Jozefkapel) Tot 13.01.2019 Handschoenmarkt, Antwerpen www.dekathedraal.be In het verlengde van Diasporalia kan je op 07.09.2018 de nacht doorbrengen in de kathedraal voor het concert Sleep van de Duitse componist Max Richter.

Koen Theys, Diasporalia © Frederik Vercruysse



RONNY VAN DE VELDE, VERKENNER VAN AVANT-GARDES

‘Ik was eigenlijk

een zwerver’

Ronny Van de Velde, 1971

- 6-


De peetvader van de Belgische kunsthandel zit op zijn vijfenzestigste allesbehalve stil. Ronny Van de Velde laat dit najaar het ene tentoonstellingsproject op het andere volgen. Als kers op de taart staat een grootse tentoonstelling op het programma over de negentiende-eeuwse wortels van dada en avant-garde. Reden genoeg om kennis te maken met de Antwerpenaar die al decennia de vlag van de artistieke voorhoedes verdedigt en hoog houdt.

Het Gouden Huis om precies te zijn. Van de Velde: ‘In dat kunstcentrum nodigde Izy Fisman Duitse kunstenaars als Joseph Beuys en Jörg Immendorff uit. Op het gelijkvloers was Panamarenko aan het werken aan zijn ballon. Ook Wout Vercammen leerde ik er kennen. Zelf had ik geen frank in die tijd. Ik was eigenlijk een zwerver.’

AD LIBITUM EN HET GOUDEN HUIS Ronny Van de Velde studeerde in de late jaren zestig vormgeving in de Cadixstraat in Antwerpen. Via John Trouillard, een van zijn leraars, maakte hij tijdens zijn opleiding kennis met een ander vak, dat van kunsthandelaar. Trouillard was destijds de drijvende kracht achter Ad Libitum, een galerie die de internationale avant-garde van de jaren zestig naar Antwerpen bracht. Van de Velde: ‘Trouillard gaf typografie op de academie, maar praatte tussendoor veel over zijn kunstaankopen in het buitenland. Hij zag dat ik geïnteresseerd was en nam me soms apart om nieuwe aanwinsten te tonen. Ik herinner me fenomenale werken die hij meebracht uit New York. Van Jim Dine tot Andy Warhol. Maar ook werken van bijvoorbeeld Gerhard Richter en Günther Uecker. Na verloop van tijd vroeg hij me of ik als convoyeur mee wilde gaan om een werk van de Franse kunstenaar César te leveren aan de Tate Gallery in Londen. En ja, Londen in die tijd: mijn wereld ging helemaal open ... Van dan af volgde ik ook in Antwerpen het artistieke circuit systematisch.’ Van de Velde bezocht de tentoonstellingen van de Wide White Space, de bekende galerie van Annie De Decker en Bernd Lohaus in de Plaatsnijdersstraat. Hij betrok een zolderkamer in dezelfde buurt, in

Ronny Van de Velde, 2018

- 7-

RONNY VAN DE VELDE: ‘IN DE SUPERMARKT GING IK PLASTIC EIEREN VERSTOPPEN TUSSEN ANDERE EIEREN’


ECOLOGISCHE POP Zowel de kennismaking met John Trouillard als het verblijf in Het Gouden Huis waren achteraf beschouwd cruciaal, maar in zijn coming of age als zelfstandig kunsthandelaar had de jonge Van de Velde nog enkele watertjes te doorzwemmen. Zo experimenteerde hij kortstondig met het kunstenaarschap: ‘Met plastic materialen maakte ik Ecologische pop. Ik groeide op in een tijd waarin duurzame materialen vrijwel systematisch moesten wijken voor plastic. Die idee dreef ik graag door. In de supermarkt ging ik bijvoorbeeld plastic eieren verstoppen tussen andere eieren. Ik steriliseerde ook plastic tomaten en maakte kleine tuintjes in plastic.’

achtergebleven. Ik heb hem gezegd dat hij het allemaal bij het groot huisvuil mocht zetten.’

VAN BOEKHANDEL TOT GALERIE VOOR ARTIST ESTATES Van de Velde zette zijn artiestendroom al snel bij het grof vuil, maar een welomlijnd eigen project had hij intussen nog niet. De baantjes volgden elkaar begin jaren zeventig in sneltempo op. Met de glimlach verhaalt Van de Velde over hoe hij wc-madam speelde in de zigeunerkelder die G58-kunstenaar Jef Kersting (alias Gregor Kartaï) openhield aan de Antwerpse Stadswaag. Die weinig opbeurende baantjes combineerde hij met de opstart van

Van de Velde met Panamarenko

Die eigenzinnige popart werd tentoongesteld bij Vacuüm, de galerie in de Cogels Osylei die onderdak bood aan kunstenaars als Luc Deleu, Wout Vercammen, Filip Francis en Pieter Celie. Hoewel Van de Velde werk verkocht aan onder anderen Flor Bex (de latere oprichter van het ICC, voorloper van het M HKA), oordeelde Van de Velde dat zijn kunstenaarschap meer tijdverdrijf was dan het iets met het wezen van kunst te maken had. Van de Velde: ‘Jaren later kreeg ik telefoon van Luc Deleu om te vragen wat hij nu moest met mijn spullen die bij Vacuüm waren

een boekhandel in de Volkstraat. Vanzelfsprekend waren de beginjaren niet: ‘Het pand was ontzettend klein en centen had ik niet. De boekenrekken had ik gekregen van mijn grootmoeder. Vooraan was de winkelruimte en achteraan was een kleine ruimte waar we met drie leefden, want onze dochter Sofie was toen net geboren.’ Een straffe vondst kwam er korte tijd later: ‘Op een ochtend snuisterde ik op de Antwerpse Vrijdagmarkt door een groot lot boeken. Ik stootte op Scènes de la Vie de Christ, een uitgave

- 8-

RONNY VAN DE VELDE: ‘DE ‘ZWANS’TENTOONSTELLINGEN WAREN EXPOSITIES WAARIN RUIMTE WAS VOOR SPOT, MAAR OOK VOOR RADICAAL EXPERIMENT’ met tweeëndertig ingekleurde etsen van Ensor uit 1921. Ik kocht alle dozen met boeken op en haalde de bewuste map eruit. De overige dozen verkocht ik ter plaatse aan de man die destijds alle boeken opkocht in Antwerpen. Hij mocht met de dozen sjouwen. De prenten heb ik onmiddellijk laten inkaderen. Ze vormden de basis voor de eerste tentoonstelling in mijn nieuwe winkel in de Hoogstraat.’ Van de Velde focuste eind jaren zeventig en begin jaren tachtig meer en meer op in de vergetelheid gesukkelde artist estates. Hij onderhield bijvoorbeeld goede contacten met de weduwe van Victor Servranckx en opende in 1980 zijn nieuwe galerie op de Amerikalei met een expo gewijd aan deze Belgische constructivist. In diezelfde jaren haalde Van de Velde met een museale tentoonstelling en dito boek ook het oeuvre van Jules Schmalzigaug, de enige Belgische futurist, vanonder het stof. Minder bekend maar even spectaculair was volgens Van de Velde de nalatenschap van Jos Léonard, een van de pioniers van de historische avant-garde in België: ‘Die zolder vergeet ik nooit. Daar lag werkelijk alles van Jos Léonard. Maar ook de volledige jaargangen van belangrijke tijdschriften als Van Nu en Straks, Het Overzicht en Ruimte kon ik er kopen.’


André Blandin (1878-1945), Great Zwanz Exhibition, sous les auspices de la Presse Bruxelloise, lithografie, 10,85 x 7,30 cm, gesigneerd ‘André Blandin’ in de druk.

- 9-


RONNY VAN DE VELDE: ‘IK VROEG ME MEER EN MEER AF WAT IK MET MIJN PROJECT KON BIJDRAGEN. MARCEL DUCHAMP BIJVOORBEELD BLEEK IN ONS LAND NOG NOOIT TENTOONGESTELD TE ZIJN’ GLORIEJAREN VOOR EN NA DE GOLFOORLOG Van toen af ging het snel. Tot de verbeelding spreekt de aan- en verkoop van een topstuk van Andy Warhol: ‘Ik herinner me dat Jessy (de vrouw van Ronny Van de Velde, die de galerie al meer dan veertig jaar mee bezielt) op een nacht in 1987 om drie uur werd gebeld om mee te bieden op een werk van Andy Warhol op de avondveiling van Sotheby’s in New York. We kregen het werk toegewezen. De dag na de veiling vernamen we op het nieuws dat Andy Warhol was overleden. Toen onze aankoop in Antwerpen aankwam, namen we ons voor om hem nooit, of alleszins niet snel, te verkopen. Maar daags nadien kreeg ik bezoek van een Zwitser die me een veelvoud bood. Dat kon ik echt niet weigeren. Maar intussen is datzelfde werk alweer een veelvoud waard van wat die Zwitser me ervoor betaalde (lacht).’ Eind jaren tachtig werden enkele jonge Belgische kunstenaars aangetrokken. Jan Fabre was het jonge geweld dat de galerie nodig had. Nog tot 4 november loopt in de Antwerpse Nosestraat een tentoonstelling waarin de intussen dertigjarige samenwerking met Fabre wordt gevierd. En Panamarenko groeide in het volgende decennium uit tot een vaste waarde. Na tien jaar op de Amerikalei verhuisde de galerie in 1990 naar

een gloednieuw gebouw van Georges Baines op het Antwerpse Zuid. Maar de Golfoorlog en de financiële crisis strooiden begin jaren negentig roet in Van de Veldes ambitieuze plannen: ‘Ik kon alleszins niet zomaar voortdoen zoals ik bezig was. Achteraf bekeken is de samenwerking met Panamarenko belangrijk geweest om me door deze lastige periode te worstelen.’ Intussen begon Van de Velde steeds vaker eigen tentoonstellingen te cureren vanuit meer abstracte vraagstellingen als: welke avant-gardisten werden nog nooit in België getoond? En hoe zijn avant-gardes uit uiteenlopende tijdvakken samen te brengen in één tentoonstelling? Van de Velde: ‘Ik vroeg me meer en meer af wat ik met mijn project kon bijdragen. Marcel Duchamp bijvoorbeeld bleek in ons land nog nooit tentoongesteld te zijn. Uiteindelijk konden we in 1991 de erfgename van Duchamp ervan overtuigen om een grote tentoonstelling te maken over de pionier van de conceptuele kunst.’

BELGISCHE ZWANS ALS AVANT-GARDE Op die manier groef Van de Velde de voorbije decennia almaar dieper naar het grote verhaal achter de internationale voorhoede. Die nimmer aflatende passie bracht hem recent op het spoor van een nieuwe grensverleggende tentoonstelling over het wezen van de moderne kunst. Van de Velde maakt zich sterk dat de fundamenten voor de snel opeenvolgende twintigste-eeuwse avant-gardes al in de loop van de lange negentiende eeuw werden gelegd. Het destijds bijzonder vooruitstrevende België speelde daar volgens hem een niet te versmaden rol in. Ronny Van de Velde brengt dat verhaal dit najaar in het Félicien Rops Museum in Namen in een tentoonstelling over de zogenaamde Zwans Exhibitions die die tussen 1850

- 10-

en 1940 af en toe in België werden gehouden. In het voorjaar van 2019 komt er ook in de Rossaert, de oude pettenwinkel in de Antwerpse Nosestraat die Van De Velde transformeerde tot een thuis voor avant-gardeboeken en -kunst, een tentoonstelling over deze mysterieuze salons. Het onderzoek naar de Zwans-tentoonstellingen zal dan ook gebundeld worden in een boek. Voorlopig licht hij niet meer dan een tip van de sluier, maar Van de Velde belooft er zijn faam als verkenner van artistieke voorhoedes alle eer mee aan te doen: ‘De Zwans-tentoonstellingen waren exposities waarin ruimte was voor spot, maar ook voor radicaal experiment. Niet alleen heb ik er veel informatie over kunnen verzamelen. Ik heb ook werken kunnen terugvinden die op deze tentoonstellingen hingen. Het gaat echt om experimentele groeperingen waarvan tot dusver eigenlijk niemand het fijne weet.’ | Dennis Van Mol

DE LOUIS GHÉMAR À JAMES ENSOR: ZWANSE, FANTAISIE ET BURLESQUE 1850-1914 20.10.2018-17.02.2019 Félicien Rops Museum Rue Fumal 12, Namen - www.museerops.be KLEUR, LIJN EN VORM Tot 23.09.2018 Galerie Ronny Van de Velde Zeedijk 759, Knokke - www.ronnyvandevelde.com WILLY DE SAUTER Tot 23.09.2018 Het Zwarte Huis Dumortierlaan 8, Knokke - www.ronnyvandevelde.com JAN FABRE: COLLAGETEKENINGEN EN ALTAARSTUKKEN Tot 04.11.2018 Rossaert Nosestraat 7, Antwerpen - www.ronnyvandevelde.com


Een onstuimige bloem in het literaire veld Kanttekening over Labris

Peter Benoy was van 1991 tot 2005 directeur van Theater Zuidpool. Hij schildert en schrijft over beeldende kunst en theater.

De jaren zestig waren in Vlaanderen een gouden tijd voor literaire tijdschriften. Ze schoten uit de grond als paddenstoelen, maar kenden meestal een vluchtig bestaan. Ten minste twintig nieuwe titels verschenen voor het eerst in de periode 1960-65, in de tweede helft van het decennium verschenen er nog een vijftal. Ze hadden intrigerende namen als Artisjok, Lepel, Revolver, Labris, Punt 5, Stuip, Baal, Nul, Happening News en Heibel. Deze publicatiedrang van een ongeduldige nieuwe generatie vond zijn oorsprong vooral in het ongenoegen met de verzuilde tijdschriften uit vorige decennia, zoals het Nieuw Vlaams Tijdschrift of De Vlaamse Gids. Maar ook in reeds bestaande spreekbuizen van experimentelen, zoals Gard-Sivik en Het Cahier, kon de jonge garde zich niet vinden.

In dit nieuwe tijdschriftenlandschap stonden poëzie en korte prozateksten centraal. Soms werd ook origineel beeldend werk opgenomen, vooral linosneden, een enkele keer een originele penseelstreek. De oplagen waren nooit groot en de kwaliteit was sterk uiteenlopend. In bijna alle gevallen ging het om een vrij ambachtelijke realisatie – of het nu een gedrukt boekje was of een gestencilde uitgave.

PERCEELTJES VAN HET LITERAIRE VELD

Taal was in die jaren volop in beweging: leestekens en hoofdletters verloren hun jarenlang gekoesterd statuut en er werden diverse vormen

van progressieve spelling gehanteerd. ‘Poëzie’ werd bijvoorbeeld ‘pohesie’ of ‘powesie’, Tsjechisch werd ‘Tjekkies’ enz. Elke redactie trachtte een eigen literaire identiteit te manifesteren en zo een perceeltje van het literaire veld te veroveren. In het klimaat van artistieke meningsverschillen, persoonlijke rancunes en banale caféruzies waren er ook talloze momenten van verrassende creativiteit en ongeziene experimenteerdrift, en enkele al dan niet geslaagde pogingen tot fusie. Slechts een zestal tijdschriften overleefde de jaren zestig. Een daarvan was Labris, dat van 1962 tot 1973 verscheen en wellicht het avontuurlijkste was. Dat CC Zwanenberg dit tijdschrift als uitgangspunt neemt voor een tentoonstelling is een interessante keuze; in feite gaat de tentoonstelling over de unieke collectie van Ernest Wijnants, kunstenaar en een vroegere medewerker van Labris.

De oorspronkelijke redactiekern bestond uit onder meer Max Kazan (pseud. van Jozef Bierkens), Marcel Van Maele, Ivo Vroom, Hugo Neefs, Edmond De Voghelaere en Leon Van Essche. Een stilzwijgende afspraak liet de redactieleden niet toe om aan andere tijdschriften mee te werken. Dat weerhield Lucienne Stassaert, ondanks haar belangrijke inbreng, ervan tot de redactie toe te treden. Met een strakke, maar misschien wat te rigide discipline werd over de coherentie van Labris gewaakt. Het ging de redactie vooral om de autonomie van de taal, de taal om de taal. De klankgedichten van Kurt Schwitters en Antonin Artaud en de visuele poëzie van de Franse lettristen waren voor deze dichters en essayisten ongetwijfeld belangrijke voorbeelden, maar dat leidde zeker niet tot imitaties. Dankzij hun affiniteit en contacten met de dichters van de beatgeneration slaagden zij erin geregeld origineel werk van deze Amerikaanse tijdgenoten te publiceren.

FUSIE VAN JAZZ EN TAAL

Met de Beats deelden de redactieleden van Labris ook een fascinatie voor jazzmuziek, die een belangrijke bron van inspiratie was. Sommige Labrisdichters streefden ernaar jazz en taal te fuseren in een mengvorm van klanken en woorden ontdaan van hun betekenis. Ter illustratie een fragment: ‘oewakéla alékawoe labi / ibal bakalt baart ademwitte / gangsterachtige koffieboon /grafsteen’

EXPERIMENT ZONDER COMPROMISSEN

Labris werd gestencild op A4-formaat in een oplage van ± 400 exemplaren. Met de ondertitel tijdschrift der zestigers eiste het zelfverzekerd het predicaat op van stem van een generatie. Wie een willekeurig nummer openslaat, kan het niet ontgaan dat deze dichters een doorgedreven experiment zonder compromissen voorstonden.

- 11-

Een volledige set van dit toonaangevend literair tijdschrift wordt momenteel door een Nederlands antiquariaat aangeboden voor 14.000 euro. Niet slecht voor een gestencild blaadje ... |

Peter Benoy

EEN BLIK IN DE KUNSTCOLLECTIE VAN WILFRIED WYNANTS 14.10-18.11.2018 Cultuurcentrum Zwaneberg Cultuurplein 1, Heist-op-den-Berg www.zwaneberg.be


DEELNEMENDE KUNSTENAARS: ELENA AYA BUNDURAKIS, BERTRAND CAVALIER, MOLLY KWOK, OLGA SUVEIZDYTÉ- CLAES, VALENTIN CERNAT, MICHELA DAL BROLLO, EMMA HEIÐARSDÓTTIR, JACK DAVEY, ROBERT SOROKO, LEENDERT VAN ACCOLEYEN, JONNE NURMELA, CHARLOTTE CHRISTOFFELS, SIETSKE VAN AERDE, ZEYUN CHEN, STEFAN KARTCHEV, STIJN TER BRAAK, CHARLINE TYBERGHEIN, LARISSA CLUZET, ATILLA BUONSENSO, ROBIN VETS, SAMUEL ALLEMAND, SANNE ROEKAERS, PIERRE CORIC, NIELS GOOS, TIM VERHERSTRAETEN, AYRTON EBLÉ, JAN WILLEM REIMUS

Cook it, Boil it, Bake it or Forget it!

NADIA BIJL PRESENTEERT NIEUWE LICHTING KUNSTENAARS De Antwerpse kunsthogescholen Sint Lucas en Koninklijke Academie voor Schone Kunsten slaan opnieuw de handen in elkaar om een podium te creëren waarop ze hun masters kunnen tonen aan het brede publiek. In tegenstelling tot vorig jaar, toen aan het einde van het academiejaar een extra muros tentoonstelling met álle afgestudeerde masters werd georganiseerd, wordt nu gewerkt met een selectie. Uit de 130 masterstudenten die in juni afstudeerden, koos curator Nadia Bijl 27 jonge kunstenaars. Met Cook it, Boil it, Bake it or Forget it! geeft zij zo een boeiend overzicht van de artistieke uitstroom van beide kunsthogescholen.

Antwerpen heeft slechts twee kunsthogescholen, maar is wel een merkbare broedplaats en uitvalsbasis voor creatief talent. Bijl is enthousiast over de koppeling die beide scholen aangaan om pas afgestudeerden een platform te geven én over het feit dat ze daarbij een externe aanstellen om een selectie te maken. Designers en kunstenaars in één tentoonstel-

ling samenbrengen, ziet ze als een uitdaging: ‘Het is zeker geen best of. Ik probeer een staalkaart te brengen van wat Antwerpse kunsthogescholen als uitkomst hebben.’

ALLE BEGIN IS MOEILIJK Tussen januari en juni maakte Bijl kennis met bijna 130 masterstudenten. ‘Ik selecteerde studenten uit alle richtingen van beide scholen, maar natuurlijk is de selectie gebeurd vanuit een persoonlijke invalshoek. Ik heb mensen gekozen die voor mij het verschil maken. Desondanks zijn er kunstenaars die niet geselecteerd zijn, die ook supergoed werk maken. Het is een samenstelling in functie van het geheel.’ De tentoonstelling gaat door in het Zuiderpershuis. Gelegen tegenover het M HKA, is het een interessante locatie voor een beginnend kunstenaar. Toch hoopt Bijl ook studenten aan te trekken: ‘Een tentoonstelling met jonge kunstenaars en designers aan het begin van het academiejaar kan interessant zijn voor nieuwe studenten om in aanraking te komen met pas afgestudeerden.’

- 12-

Het Zuiderpershuis bleek ook ruimtelijk een interessante locatie voor deze tentoonstelling, die volgens Bijl bij voorkeur buiten de schoolmuren plaatsvindt. Een kunstschool is immers een beschermde omgeving. De stap om na het afstuderen verder je eigen weg te gaan, is niet evident. Bijl: ‘Het is voor niemand gemakkelijk, maar zeker niet voor een kunstenaar die enerzijds de focus op de eigen praktijk probeert te behouden en anderzijds moet zien te overleven. Het is heel belangrijk om het tentoonstellingscircuit binnen te stappen en je werk zoveel mogelijk te tonen. Dat is de motivatie van dit project. Ook de titel verwijst daarnaar. Het is een aanmoediging – met de nodige humor natuurlijk.’ Onder het motto Cook it, Boil it, Bake it or Forget it! doet Bijl een warme oproep aan kunstenaars om door te gaan. Of je nu schildert, naait, plakt … Het is belangrijk om te blijven werken. Anders val je stil en wordt het moeilijk.

SINT LUCAS VS. ACADEMIE In de geselecteerde kunstenaars onderscheidt Bijl drie groepen. ‘Zo


is er een groep die vooral de blik naar buiten richt, naar de straat, de stad en de wereld. Het werk van de tweede groep is eerder visueel prikkelend, flamboyant en uitbundig. Deze kunstenaars hebben een heel vormelijke en verhalende manier van werken. De derde groep omvat dan weer kunstenaars met een conceptuele praktijk, kunstenaars die binnen hun werk een eigen denksysteem creëren.’ Dit verschil in artistieke klemtoon gebruikte Bijl als leidraad om de tentoonstelling rond op te bouwen. Zo wordt de onderverdeling ook ruimtelijk vertaald in de scenografie, waarvoor Bijl wordt bijgestaan door ingenieur-architect Bram Denkens. Elke zone krijgt haar eigen identiteit. Binnen die zones worden telkens de verschillende disciplines en media met elkaar in dialoog gebracht. De strakke selectie neemt niet weg dat de werken zeer divers zijn. Op die manier wil Bijl niet alleen de eigenheid van beide scholen in beeld brengen, maar tegelijkertijd de individualiteit van de kunstenaars respecteren.

Nadia Bijl: ‘Het is heel belangrijk om het tentoonstellingscircuit binnen te stappen en je werk zoveel mogelijk te tonen’

Door de zorgvuldige dialoog die aan de selectieprocedure is voorafgegaan, nodigt de tentoonstelling ook uit tot een vergelijkende studie van beide scholen. Ondanks de verschillende aanpak binnen elk instituut, merkt Bijl weinig verschil op: ‘In Sint Lucas kleuren de studenten meer buiten de lijntjes, terwijl studenten aan de Academie iets meer trouw blijven aan hun discipline. Zo probeert vooral Sint Lucas de grens tussen toegepaste en vrije kunsten open te trekken. Het is een evolutie die ik vaststel, maar de uitkomst in beide scholen is zeker even sterk en divers. Ik pleit dus zeker niet per se voor multidisciplinariteit. Als iets goed is, is het gewoon goed.’ | Louise Goegebeur

- 13-

Tim Verherstraeten, mise—un—seen (stove), 2018, spuitverf op metaal, 80 x 65 x 74 cm. Onderdeel van mise—un—seen, or my studio— studiolo, 2018, gemengde technieken, variabele afmetingen © Sine Van Menxel

Tim Verherstraeten (SINT LUCAS – VRIJE KUNSTEN) Het werk van Tim Verherstraeten is een vormelijke verpersoonlijking van zijn denkwereld. Mise—un—seen, or my studio—studiolo is een sculptuur die bestaat uit meerdere elementen waarvan de ruimtelijke schikking niet vaststaat. Verherstraeten ziet dit werk als een visueel essay waarin hij zich vragen stelt over de vorm van de presentatie, de tentoonstellingscontext en de kunstgeschiedenis.


Zeyun Chen (ACADEMIE VOOR SCHONE KUNSTEN – JUWEELONTWERP EN EDELSMEEDKUNST) ‘Wat is waarde?’, is een vraag die Zeyun Chen fascineert. Chen maakt schijnbaar kostbare objecten uit aardappelen, een alledaagse goedkope ‘grondstof ’. De waarde die hij eraan toekent, staat in sterk contrast met de waarde die een aardappel heeft voor bijvoorbeeld mensen in hongersnood. Chen creëerde een verzameling werken die de aardappel met zijn kleurrijke geschiedenis en in zijn complexe relatie tot waarde erkent.

foto links: Zeyun Chen, Previously Underground, 2018, aardappelen, variabele afmetingen © Zeyun Chen foto rechts: Michela Dal Brollo, Shelter, 2018, raam, karton, plastic verpakking, blik en analoge projector, variabele afmetingen. Foto: Sine Van Menxel

Sietske Van Aerde (ACADEMIE VOOR SCHONE KUNSTEN – THEATERKOSTUUM) Het werk van Sietske Van Aerde draait rond de sculpturaliteit van een kostuumontwerp. Het lichaam wordt daarbij gereduceerd tot drager van het kostuum als sculptuur. Vertrekkend van intuïtieve tekeningen en combinaties van kleuren en materialen voert Van Aerde een vormelijk onderzoek: ‘Een kostuum ontwerpen is voor mij in de ruimte bricoleren. Het is een steeds veranderende schets waarin simpelheid en humor een centrale rol toebedeeld krijgen.’

- 14-


Michela Dal Brollo (ACADEMIE VOOR SCHONE KUNSTEN – IN SITU) Shelter is een verplaatsbare structuur die volledig is opgebouwd uit op straat gevonden verpakkingen. Aan de hand van beelden die worden gemaakt door drie zelfgemaakte projectors in de installatie, tekent Dal Brollo de gegenereerde binnenruimte op het verpakkingsmateriaal. De door de projectors gevormde tekeningen worden op deze manier getransformeerd tot een stad.

COOK IT, BOIL IT, BAKE IT OR FORGET IT! 18.10-04.11.2018 Zuiderpershuis Timmerwerfstraat 40, Antwerpen www.ap.be – www.sintlucasantwerpen.be

Sietske Van Aerde, still uit video 1000 Costumes Make a Hell of a Party (10 min.)

- 15-

De tentoonstelling wordt mede mogelijk gemaakt door Stad Antwerpen en district Antwerpen, Karel de Grote Hogeschool en Artesis Plantijn Hogeschool.


Valerie Traan in Antwerp Art Pavilion Antwerpen is sinds kort een kunstplek rijker: de Stad stelt het voormalige Umicore Zilverpaviljoen op het Eilandje ter beschikking van Antwerp Art, de organisatie die de activiteiten van Antwerpse galeries en kunstenaarsinitiatieven verbindt en promoot. In november mag Galerie Valerie Traan er een tentoonstelling maken.

‘Het paviljoen bij het MAS wordt herdoopt tot Antwerp Art Pavilion’, zegt voorzitter van Antwerp Art Bart Vanderbiesen, die ook Base-Alpha Gallery uitbaat. ‘Ernaast heb je Port of Antwerp en Diamond of Antwerp. Die drie zaken zijn dus belangrijk voor de stad: de haven, diamant en kunst.’

WINNEN VOOR KUNST Het nieuwe kunstpaviljoen wordt ingevuld door de leden van Antwerp Art. Vanderbiesen: ‘Zij mogen voor-

stellen doen voor expo’s die afwijken van hun gewone galerietentoonstellingen. Bijvoorbeeld met kunstenaars die niet volledig verbonden zijn aan hun galerie, of met zaken waarvoor hun eigen ruimte minder geschikt is. De invulling is helemaal vrij. Zo zouden de galeries ervoor kunnen kiezen om enkel een window gallery te maken, of uitsluitend nocturnes te organiseren.’ Het gebouw in rode baksteen bestaat langs twee kanten volledig uit glas. ‘Je kan dus altijd binnenkijken. En dat op een toplocatie. We hopen op deze manier veel mensen voor kunst te winnen, zowel toeristen als bezoekers van het MAS die normaal niet snel geneigd zouden zijn om galerietentoonstellingen te bezoeken.’

VALERIE TRAAN In november laat Veerle Wenes van galerie Valerie Traan haar ideeën los op het paviljoen. Valerie Traan is een ruimte voor voorwerpen en thema’s op de grens tussen design, kunst en architectuur. Wenes: ‘Net voordat

Katleen Vinck

- 16-


ik de galerie opende, cureerde ik in Grand-Hornu mee een tentoonstelling met grote namen als Franz West, gemixt met bekende en onbekende designers. De titel van de expo was Le fabuleux destin du quotidien. Dat is ook het uitgangspunt van Valerie Traan: al mijn projecten hebben iets te maken met het dagdagelijkse. Het dagelijks leven kan een inspiratiebron zijn voor kunst, en het is natuurlijk inherent aan architectuur en design.’

Octave Vandeweghe

Valerie Traan: ‘al mijn projecten hebben ietshet te maken met dagdagelijkse’ Timo Van Grinsven

In haar galerie brengt Wenes dus makers en denkers samen op de grens tussen kunst, design en architectuur. ‘Soms helt het meer over naar de ene of de andere richting. Zo vertegenwoordig ik bijvoorbeeld het duo Gijs Van Vaerenbergh. Zij opereren op het snijvlak van architectuur en beeldende kunst. Vaak werken ze met spiegels en de weerspiegeling van een ruimte om de perceptie ervan te wijzigen. Van hen breng ik in oktober een expo in de galerie. Filip Dujardin maakt dan weer architectuur via fotografie.’

ARCHIVERING – ARTEFACT – OPGRAVINGEN In het Antwerp Art Pavilion brengt Wenes drie kunstenaars samen: Timo Van Grinsven, Octave Vandeweghe en Katleen Vinck. Van Grinsven wordt sinds kort door Valerie Traan vertegenwoordigd. Vinck, die verbonden is aan Base-Alpha Gallery, maakt vaak schaalmodellen waarin ze sculpturen, architectuur en theaterscenografie aan elkaar verbindt. En Vandeweghe, die ook is verbonden aan Valerie Traan, is een jonge kunstenaar die de grens tussen bestek en (edel)stenen aftast. Hij belandde even terug zelfs op de shortlist van de Design Awards van Wallpaper Magazine. Wenes: ‘De drie kunstenaars zullen de collectie van het MAS als inspiratiebron gebruiken. Hun gezamelijke rode draad is “archivering – artefact – opgravingen”.’ | Jozefien Van Beek

TIMO VAN GRINSVEN – OCTAVE VANDEWEGHE – KATLEEN VINCK Antwerp Art Pavilion (Galerie Valerie Traan) Hanzestedenplaats 15, Antwerpen Vanaf 16.11.2018 antwerpart.be – www.valerietraan.be


UNTITLED (NUDE) Deze alternatieve retrospectieve stelt zowel vragen over de positie van de fotograaf als over de kijker en diens blik. Het is de eerste grote tentoonstelling van de Nederlandse conceptuele fotograaf Paul Kooiker (°1964) buiten zijn geboorteland. Centraal staat werk dat speciaal voor het FOMU is gemaakt: Eggs and Rarities (2018). Publieke en private ruimte vloeien in

elkaar over in deze installatie, een ‘encyclopedie van het leven’ waarin verschillende fotografische genres zijn vertegenwoordigd: landschap, naakt, stilleven ... Naast de reeks Heaven (2012) – een selectie van 494 polaroids – en een volledig overzicht van zijn boekenpraktijk, toont Kooiker ook zijn meest barokke project. Sunday (2011) vertrekt van de relatie tussen kunstenaar en model, observator en geobserveerde.


Paul Kooiker, uit de serie Sunday, 2011

Als kijker moet je – soms letterlijk – positie kiezen en word je geconfronteerd met de objectivering van het vrouwelijk lichaam. PAUL KOOIKER – UNTITLED (NUDE) Tot 07.10.2018 FOMU Waalsekaai 47, Antwerpen www.fomu.be


Woord verklaard beurs (de), zn, beurzen, 1 zakje, tasje voor geld; 9 (han­del) open­baar ge­bouw waar de koop­lie­den bij­ een­ko­men om te han­de­len of over han­dels­za­ken te spre­ken; 12 ten­toon­stel­ling van goe­de­ren; 13 ge­le­ gen­heid om goe­de­ren, bv. ver­za­me­laars­ob­jec­ten, te (ver)­ko­pen; ook als twee­de lid in sa­men­stel­lin­gen, waar­in het eer­ste lid de koop­waar noemt, bv. eierbeurs, lingeriebeurs, boekenbeurs

Het was zoals gewoonlijk dertig oktober. In het beursgebouw dat tegenwoordig Antwerp Expo heet – wat abusievelijk de indruk kan wekken dat er ook al eens Antwerpse kunst om de kunst wordt getoond – stegen de spanning en de temperatuur gestaag. En dan moest de exclusieve massa genodigden, die buiten al geruime tijd het gure jaargetijde trotseerde, de standen met werk van naaisters, hobbykoks en allerlei literatoren nog overspoelen – om er zich lustig te laven aan het opgestapelde lettergoed, de bodemloze glazen, de gebakken lucht.

Omwille van beroepsmatige betrokkenheid bij het verspreiden van leerzaam leesvoer had ik die avond een pasje gekregen. Dat onderscheidde me in zoverre van de rijen kleumenden voor de deur dat ik de vooropening van het jaarlijkse boekenfestijn in collegiale warmte mocht afwachten. In zoverre ook dat werd verwacht dat ik de acte de présence met de nodige zwier tot de laatste woordendans, druppel en desnoods ademtocht zou doorstaan. Drie jaar later had ik geen pasje meer. Maar de taal danste stilaan als nooit tevoren en ademen kon weer opgelucht. Op een ochtend in een nieuwe oktobermaand liep ik vrij het voormalige klooster van de Antwerpse minderbroeders in en uit. Zeulend met dozen waarin stukken van een nieuw beroep en bestaan waren verzameld. Opgegroeid tussen de kunst van de man die mij een naam gaf en gevormd met verhalen tijdens studies van taal- en letterwonderen, waren beide levenslijnen onverhoeds

met elkaar verweven geraakt. Zo verzeilden kunst en boeken in elkaars vaarwater, werden ze een krinkelende samenstelling waarin ik elke dag kon spartelen en baden. Van nu af hield ik stand op een kunstboekenbeurs. In de gangen van het eeuwenoude academiegebouw lagen publicaties die vrijuit kunst waren, en liet kunst in drukwerk

© Stephan Peleman

van zich spreken, horen, kijken, voelen. Op elke tafel van handelaar of verzamelaar waren schone, soms zeldzame, soms zonderlinge edities met zorg en liefde uitgestald. Meer dan een verdwaalde klassieker, de laatste literaire (of letterlijke) waan van de dag, waren het ingebonden creatieve verlangens van heden en verleden, tijdeloze voorwerpen om te lezen en te beschouwen. Liefhebbers snuisterden zich een weg door een geur van koffie en vergeeld papier. Woord- en beeldkunstenaars

- 20-

ontmoetten elkaar; ze moesten geen handtekeningen zetten en maakten ongedwongen praatjes. Een man met scherpe blik en rasse stap kruiste meermaals mijn pad. Pas had hij een uitgave gemaakt over kunstenaars voor wie het boek en het tijdschrift onderdeel zijn van hun artistieke praktijk. In de wintertuin van zijn bloeiende huis liep de kersverse directeur tussen objecten die zijn geschiedenis en bloemlezing vorm hebben gegeven, en de oogst van jongeren die hij zelf mee vormt. Ik had met een jonge historicus een lang gesprek over een vergeten kunstenaar. Waar kunst en boeken samenkomen, ontstaan vaak mooie verhalen. | Ewald Peters

ANTWERP ACADEMY ART BOOK FAIR De kunstboekenbeurs in de Antwerpse academie is in vijf jaar tijd uitgegroeid tot de grootste in haar soort in de Benelux. Meer dan 120 standhouders uit binnen- en buitenland tonen het beste op het vlak van kunstboeken en kunstenaarspublicaties uit de negentiende, twintigste en eenentwintigste eeuw. Voor deze jubileumeditie worden de secties ‘Past’ – met modern antiquarisch materiaal – en ‘Present’ – hedendaagse uitgevers – aangevuld met een derde: ‘Future’. Hier staat de gedrukte output van Belgische kunsthogescholen centraal, met een focus op onderzoekspublicaties. 13.10.2018 Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen Mutsaardstraat 31 (Present & Future); Venusstraat 36 (Past), Antwerpen www.aaartbookfair.be


25 JAAR RASA VZW

Kunstogen kweken om een plek in de wereld te oogsten

Rasa, Ik-Jij-Wij

Lees verder op volgende pagina's

- 21-


GERD DIERCKX: ‘JE MOET NIETS VERKLEUTEREN. KINDEREN WETEN ÉCHT WEL WAT VAN HET LEVEN’

Met meer dan 30 projecten bracht Rasa vzw de voorbije 25 jaar actuele beeldende kunst naar een half miljoen kinderen en jongeren. De organisatie viert die kwarteeuw van schoonheid met een groots verjaardagsfeest bij Verbeke Foundation. Gerd Dierckx, oprichter en artistiek leider van Rasa, deelt ook een mensenleven aan wijsheid in het jubileumboek Kunstogen. Dat nodigt ouders, grootouders, leerkrachten, studenten en kunstenaars uit haar bijzondere blik te volgen.

Wat voel je bij dit kunstwerk?

Met het verjaardagsfeest bij Verbeke Foundation in het verschiet, leek het een goed idee om het gesprek daar te laten plaatsvinden. Mét overnachting in een kunstwerk, uiteraard. Daar was Gerd Dierckx zelf ook enthousiast over. Maar twee dagen voor het gesprek verscheen haar naam op het scherm van mijn telefoon. ‘Het wordt 35 graden. Dat is geen weer om in een polyester kunstwerk te overnachten. Kom maar naar me thuis voor een ontbijt. Ik voorzie ook een lunch. En er is een zwemvijver.’ Tegen dit soort genadig bijsturen van plannen kan een mens midden in een hittegolf geen nee zeggen. Een paar dagen later schuif ik, in de lommer van minstens tien verschillende boomsoorten, mijn voeten onder de ontbijttafel op haar terras. In een kruik met ijskoud water drijft

Gerd Dierckx © Jens Mollenvanger

- 22-


feest

VERJAARDAGSFESTIVAL EN EXPO 'HAAR’ Op zondag 30 september tussen 13.30 en 17.00 uur is iedereen welkom in Verbeke Foundation voor een minifestival met hapjes & drankjes, de voorstelling van het boek Kunstogen, de presentatie van het ‘Kunstkussen’-verhaal, een Rasa-route langsheen hedendaagse werken en de première van de expo Haar. Meer informatie via www.rasa.be.

vragen. Door erover te praten, kan je bestaande ideeën loswrikken, nieuwe perspectieven aanreiken en verdraagzaamheid aanmoedigen. Zo kunnen ze hun eigen ideeën in alle vrijheid vormgeven.’

vers venkelkruid uit de tuin, naast een donker brood staat krachtige kaas van een boer uit Zeeland en als dessert is er een schaaltje yoghurt met frambozen en verse passievrucht. Het belooft een goede dag te worden. Tijdens die eerste maaltijd stromen er verhalen over haar werk met kinderen in armoede in Zuid-Afrika over tafel. Daarna vertelt Dierckx vol overgave over de bloeiende artistieke scene in Kaapstad, over jazz in kelders van kerken. Haar taal is doorspekt met woorden als ‘heftig’ en ‘intens’. Uit alles wat ze vertelt, straalt een open en nieuwsgierig in-de-wereld-staan. Een mens vraagt zich af waar dat vandaan komt.

GROTE KUNST VOOR KLEINE MENSEN Nadat de tafel is afgeruimd, pols ik een eerste keer: waar komt die betrokkenheid vandaan? ‘Met kunst kan je dingen herplaatsen. Ook hoe kinderen in de samenleving staan en de plek die ze daarin innemen. Door hedendaagse kunst te tonen, speelt Rasa vaak in op actuele thema’s die veel mensen beroeren. In het post-Dutrouxtijdperk maakten we de expo Lijf over hoe pubers hun veranderende lichaam beleven. Met de recentere tentoonstelling Ik-Jij-Wij over identiteit zetten we onder andere het thema genderfluïditeit op de agenda. Rasa probeert vanuit open vragen een dialoog op te starten. Dat appelleert aan het denken, op een open en niet-oordelende manier. Want wanneer jongeren in hun pubertijd komen, worstelen ze met veel nieuwe

- 23-

Op de tafel ligt een drukproef van Kunstogen, het boek waarin Gerd bijna veertig jaar ervaring met kunst en kinderen bundelt. Ook in het boek worden de grote vragen niet geschuwd. Wat is schoonheid? Wat is creativiteit? Wat is inspiratie? Rasa werpt die grote vragen voor fluks groeiende voeten die de wereld net beginnen aftasten. Rond het thema inspiratie bouwde Rasa recent nog een tentoonstelling waarin werken van Luc Tuymans, Jan Fabre en Panamarenko in hun cultuurhistorische context werden gesitueerd. Daarbij ging ook veel aandacht naar de biografie van de kunstenaars. Hoe beïnvloedden de ervaringen uit hun jeugd hun werk? Zo worden kinderen, vanuit een referentiekader dat voor hen herkenbaar is, ondergedompeld in het verhaal dat een kunstenaar vertelt. En als spoorzoekers gaan ze na hoe dat het werk van de volwassen kunstenaar beïnvloedt. Daarbij vindt ieder kind op een associatieve manier een eigen, unieke weg door de tentoonstelling. Dat Rasa kunst voor grote mensen aan kinderen presenteert, is voor Gerd de


normaalste zaak van de wereld: ‘Je moet niets verkleuteren. Kinderen weten écht wel wat van het leven.’ In haar boek wijdt ze daarom ook een kort hoofdstuk aan de manier waarop Rasa kunstwerken selecteert.

ZINTUIGLIJK ERVAREN Voor Haar, de nieuwe tentoonstelling die dit najaar in Verbeke Foundation in première gaat en daarna doorreist naar al minstens achttien verschillende locaties in heel Vlaanderen, richt Rasa zich op kinderen van 2,5 tot 4 jaar. Op het vlak van muziek, dans en theater gebeurt er al veel voor die groep, maar een tentoonstelling met beeldende kunst is eerder uitzonderlijk. Haar toont video’s, collages en objecten van onder anderen Nick Cave, Johanna Schweizer, Benny Luyckx, Ossip en Christophe Coppens. ‘Bij kinderen van die leeftijd staat het zintuiglijke centraal. De tentoonstelling is een totaalbeleving’, vertelt Gerd. Die aandacht voor het tactiele en de plasticiteit van werken is niet nieuw voor Rasa. Gerd: ‘We hebben ooit de installatie Prik gemaakt, waarin elk kind individueel een parcours van drie minuten aflegde. De centrale vraag daarbij was: hoe voelt het om in de buik van een kunstwerk te kruipen? De vloer bewoog, het geluid kwam van alle kanten, het licht vloeide over en we werkten met aroma’s in verschillende tonaliteiten. Als alle zintuigen worden aangesproken, vloeit alles samen in één sensorische ervaring. Je ervaart dan alles als een eenheid en beleeft een totale verbinding.’ Terwijl ze nog een glas verfrissend venkelwater voor ons inschenkt, vraag ik Gerd of Kunstogen dan wel een goede titel is voor haar boek. Ze doelt duidelijk op veel meer dan het visuele. ‘We leven in een beeldcultuur. Het is waanzinnig hoeveel beelden wij per dag consumeren.

Maar we verleerden het kijken. En het belang van traag kijken kan nauwelijks worden overschat. Pas dan zie je meerdere lagen van een beeld. Dat is een proces dat om verstilling vraagt. Bij echt kijken is ook de zintuiglijkheid belangrijk. Het is een manier om heel dicht bij jezelf te komen. Via je zintuigen kan je rechtstreeks naar je hart. En er is ook het sensitieve kijken, het holistische “gewaarzijn” van de dingen. Zo ontstaat een poëtische zielenruimte, waar kinderen helemaal kunnen afstemmen op een werk en dat op een heel gevoelige manier tot zich nemen.’ Rasa, Ik-Jij-Wij

Wanneer de fotograaf arriveert om een portret te maken, dwaal ik nieuwsgierig door het huis. Mijn oog valt op een kader met een oude zeekaart, met daarop een patroon dat veel wegheeft van hoogtelijnen en dat voor zover ik het kan beoordelen iets te maken heeft met radiosignalen. Daarover tekende de kunstenaar in volle zwarte lijnen een vloeiende geometrische figuur. Ik zie er een lemniscaat in die uitvlindert en zou er uren naar kunnen kijken, maar Gerd wil een moment alleen met de fotograaf. ‘Duik maar in de vijver’, zegt ze. Voor ze me naar buiten jaagt, kan ik nog net lezen dat het een werk is van Johan Tahon. Ik nestel me onder een notenboom in een ligstoel en overdenk het gesprek. Er ontbreekt nog een puzzelstukje in het verhaal, voel ik. Maar ik weet niet waar.

TERREIN VAN DE VRIJHEID Na het maken van het portret pols ik naar het werk van Tahon. Blijkbaar maakte hij het in de periode dat hij zijn vriendin ontmoette. Ik leid daaruit af dat het iets met aantrekking te maken moet hebben. Of met minder zichtbare manieren van met elkaar communiceren. ‘Tahon heeft zijn kunstenaarschap echt nodig om te overleven, om zijn plek te verwerven in de wereld’, weet Gerd.

- 24-

Het gesprek voert onvermijdelijk naar de poëzie van Peter Verhelst, een goede vriend van Tahon, die met zijn taal millimeter voor millimeter de werkelijkheid oprekt of de wereld doet kantelen om nieuwe perspectieven te tonen. We praten verder over de manier waarop we vandaag in de wereld staan. En over hoe kinderen in die wereld opgroeien. ‘Men appelleert vandaag vaak alleen aan het cognitieve functioneren van een kind. Maar het leven is meer dan dat’, meent Gerd. ‘In kunst is er geen juist of fout. Er is niet één mogelijke, logisch beredeneerde oplossing. Kinderen worden zo op een andere manier aangesproken en bevraagd. Daarom lichten sommige kinderen in onze tentoonstellingen op. Ik heb dat de voorbije vijfentwintig jaar enorm vaak zien gebeuren. Onze gidsen en begeleiders, vaak ook mensen met een artistieke opleiding, laten altijd ruimte, zodat die beleving kan ontstaan. Wanneer kinderen op die bijzondere manier inhaken op de kunstwerken, krijg je vaak verbaasde opmerkingen van leerkrachten: “Wat is hier aan de hand? Ik zie een heel ander kind verschijnen!”’ Kinderen komen op tentoonstellingen


van Rasa dikwijls in aanraking met een taal die ze elders weinig te zien krijgen. En ze kennen of herkennen die taal. Gerd: ‘Kinderen spreken bijvoorbeeld in hun eigen tekeningen. Dat verbindt hen met kunstenaars. Ik maak dat van dichtbij mee bij mijn kleinkinderen.’

minuutjes nodig, spring jij maar in de vijver’, herhaalt ze. Dit keer aanvaard ik die uitnodiging wel. Langs een pad van een paar verraderlijk glibberige stenen tast ik met mijn tenen naar verkoeling en stuntel ik het water van de achtvormige vijver in. Ik zwem een paar keer rond in de vorm van een lemniscaat. Dat voelt gepast.

ZWEMVIJVER EN CHAMPAGNE Wanneer de aarde een behoorlijk deel van de dagelijkse draaiing rond haar as heeft afgelegd, verliezen we de schaduw van de bomen. Het wordt broeierig warm op het terras. En de honger komt op. ‘Tijd voor de lunch’, beslist Gerd. ‘Ik heb tien

Daarna geef ik me in een luie stoel naast de vijver over aan het blakeren van de zon. Op een paar minuten tijd ben ik weer kurkdroog. En oververhit. Gerd doet teken dat de maaltijd klaarstaat. Terwijl de tegels van de keuken mijn voetzolen terug wat

Gerd heeft zelf ervaren hoe bevrijdend het voor een kind kan zijn om een grote innerlijke belevingswereld te ontwikkelen, zeker wanneer het opgroeit in een uitdagende situatie. Dat kan een township zijn in Zuid-Afrika, maar ook een bijzonder gezin hier bij ons. Zo valt de puzzel voor me in elkaar: daarom wijdde Gerd een groot deel van haar carrière aan het aanreiken van verruimende perspectieven, daarom doet ze alles wat ze kan om de belevingswereld van kinderen te doen groeien en openbloeien, daarom draagt ze de taal van de kunst uit. Want ze weet dat sommige kinderen zo pas echt

GERD DIERCKX: ‘BIJ ECHT KIJKEN IS DE ZINTUIGLIJKHEID BELANGRIJK. HET IS EEN MANIER OM HEEL DICHT BIJ JEZELF TE KOMEN’ Rasa, Raak

afkoelen, kijk ik over de tafel. Er staat knapperige salade voor ons klaar. En champagne. ‘Dat is het enige wat je bij deze hitte kan drinken’, knipoogt Gerd. We praten verder over hoe wat we eten onze beslissingen beïnvloedt. Over ayurveda. Daarbij wijst ze naar een kookboek op de vensterbank. ‘Op mijn achttiende trok ik voor een jaar naar India’, zegt ze. Dat verrast me. Om haar pad te begrijpen, graven we nog iets dieper in de tijd. ‘Op mijn veertiende ging ik in de LIMA-commune van Sint-Martens-Latem wonen. Daar bleef ik tot mijn achttiende’, vertelt ze.

- 25-

hun plek in de wereld vinden. Het boek Kunstogen is daarom niet alleen een uitnodiging om holistisch naar kunst te kijken, maar ook een warme oproep om met een open blik in de wereld te staan. Met alle zintuigen op scherp. Met hoofd en lijf. Met hart en ziel.| Thomas Abelshausen

HAAR 30.09.2018 Verbeke Foundation Westakker z/n, Kemzeke www.verbekefoundation.com – www.rasa.be


MID

Berlinde De Bruyckere, Spreken, 1999, collectie M HKA

Het verhaal van Dimpna De laatste zomerdagen en de herfst van 2018 brengt het Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen gedeeltelijk door buiten de stadsmuren. Het doet dat in het gezelschap van de heilige Dimpna, patrones van de bezetenen en geesteszieken. Met Middle Gate II – Het verhaal van Dimpna realiseert

het M HKA samen met cultuurcentrum de Werft een tentoonstellingsproject dat de geschiedenis van de psychiatrie in Geel en de identiteit van de stad als ‘barmhartige stede’ verweeft met het werk van meer dan veertig hedendaagse kunstenaars.

- 26-


VIER RODE DRADEN

Al meer dan zevenhonderd jaar wordt in Geel gezorgd voor de geestelijke gezondheid van inwoners en mensen uit de verre omgeving, een geschiedenis die in het Antwerpse doorklinkt in de uitdrukking ‘naar Geel gaan’. In de middeleeuwen ontstond in de stad, die destijds uit slechts vijftien huizen zou hebben bestaan, een cultus rond de Noord-Ierse koningsdochter Dimpna. De legende vertelt dat zij de Noordzee overstak op de vlucht voor haar vader, die met haar wilde trouwen. Na enkele omzwervingen belandde ze in de Kempense stad, maar ze werd gevonden door haar vader en ter plekke door hem vermoord. Haar dood maakte van Geel een bedevaartsoord voor geesteszieken. Die vonden onderdak bij de inwoners van de stad, wat het begin betekende van de lange traditie van gezinsverpleging en geesteszorg in Geel.

Met de extra-murostentoonstelling in Geel bouwt het M HKA verder aan deze traditie en breidt ze een vervolg aan Middle Gate I, een tentoonstellingsproject uit 2013 van wijlen Jan Hoet. Hoet groeide zelf op tussen de psychiatrische patiënten in Geel en exposeerde werk van bekende kunstenaars naast dat van psychiatrische patiënten. Het resulteerde in een spraakmakende tentoonstelling op verschillende locaties in de stad. Vijf jaar later is het M HKA klaar voor een al even zinnenprikkelend vervolg. Vier vrouwelijke kunstenaars worden uitgenodigd om de rode draden van het tentoonstellingsproject te spinnen rond de symbolen van de heilige Dimpna. Elk van hun vier werken beeldt een thema uit haar legende uit en legt de link met hedendaagse thema’s. Tinka Pittoors werkt rond het symbool van de kroon en migratie, terwijl Liliane Vertessen de taal van de duivel en de waanzin thematiseert. Nel Aerts gebruikt dan weer het boek en spiritualiteit als leidraden. En Els Dietvorst vertelt het verhaal van het zwaard en seksueel geweld. De Stedelijke Academie voor Beeldende Kunst, het Gasthuismuseum, de Sint-Dimpnakerk en de Halle vormen het decor voor het werk van de vier kunstenaressen, dat er in dialoog gaat met werken van hedendaagse kunstenaars uit binnen- en buitenland. Tot de selectie behoort onder meer werk van Marlene Dumas, Berlinde De Bruyckere en Sergey Bratkov. | Sarah Verheyen

MIDDLE GATE II – HET VERHAAL VAN DIMPNA 15.09-04.11.2018 Stedelijke Academie voor Beeldende Kunst, Kollegestraat 118 – Geel; Gasthuismuseum, Gasthuisstraat 1 – Geel; Sint-Dimpnakerk, Sint-Dimpnaplein; De Halle, Markt 1 – Geel www.muhka.be – www.dewerft.be

DDLE GATE II Marlene Dumas, Sailors Dream, 1996 © Sybl. S. Pictures

- 27-


1-2-3 Antwerpen Barok 2018

Peter Paul Rubens, Marteldood H. Andreas (in situ in Rubenshuis), Fundación Carlos de Amberes te Madrid © Ans Brys

liseerde multitalent Jan Fabre in het kader van het barokjaar drie nieuwe werken. Die verbinden heden en verleden, oorspronkelijke en actuele functie van het gebouw. De eigenzinnige Fabre vertaalde motieven van de barokke schilderijen naar een hedendaagse context en gaf heiligen een popster-status – Jesus Christ Superstar, een Aerosmith-achtige Apollonia – met een zeker fuck-yougehalte. In de werken komen de kernelementen uit Fabres oeuvre samen: het lam, het vuur, de vrouw, spiritualiteit en de diamant, als symbool voor zijn liefde voor Antwerpen. Fabre gebruikte opnieuw de iriserende dekschilden van de juweelkever waarmee hij ook al Heaven of Delight in het koninklijk paleis te Brussel maakte. Het effect is zonder twijfel barok te noemen: de werken zijn decadent, macaber, maar ook beweeglijk en theatraal door het lichtspel dat de kijker dwingt zich te verplaatsen.

2 1

De meester leeft!

Als inspirator en ‘gastheer’ van het barokjaar mag Peter Paul Rubens uiteraard niet in deze selectie ontbreken. Het Rubenshuis speelt dit najaar dan ook zijn troeven uit om zowel nieuwe als terugkerende bezoekers te bekoren. Zo kan je er het gerestaureerde zelfportret van Rubens ontdekken, waarop de blozende meester je indringend aanstaart. Zeer de moeite is ook de reeks bruiklenen in de serie ‘Briljant bezoek’, met onder meer werken van door Rubens bewonderde Italiaanse meesters als Titiaan en Tintoretto – een schilderij uit de privécollectie van David Bowie. Ander briljant bezoek is een adembenemend levendige studie van een magistraat door Rubens’ meest getalenteerde leerling: Antoon van Dyck. En een levensgroot doek met een overtuigende voorstelling van de marteldood van de heilige Andreas. Dat laatste

werd destijds door een in Madrid woonachtige Vlaming besteld en is nu voor het eerst sinds 1639 in Antwerpen te zien.

Tot 13.01.2019 Rubenshuis Wapper 9-11, Antwerpen www.rubenshuis.be

Jan Fabre

In 1628 kregen Rubens, Jordaens en Van Dyck, het gouden trio Antwerpse barokschilders, ieder de opdracht om een altaarstuk te maken voor de Sint-Augustinuskerk in de Kammenstraat. Die schilderijen maken vandaag deel uit van de collectie van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, terwijl het kerkgebouw intussen onderdak biedt aan het internationaal muziekcentrum AMUZ. Ter vervanging van de replica’s die in de plaats van de originele schilderijen kwamen, rea-

- 28-

AMUZ Kammenstraat 81, Antwerpen www.amuz.be Tot 10.12.2018 (enkel op maandag, 14.00-20.00); daarna enkel tijdens concerten.

Cokeryen. Photo, film, food. Tony Le Duc

Een typisch barok verschijnsel is het overdadige stilleven, dat met al zijn smakelijke maar o zo bederfelijke waren tegelijk een vanitas is. Het vernieuwde Snijders&Rockoxhuis viert die traditie met een selectie schilderijen uit de eigen collectie en een uitnodiging aan Vlaanderens bekendste foodfotograaf: Tony Le Duc. In zijn research naar het genre stootte Le Duc op een zeventiende-eeuwse publicatie van Antonius Magirus, een van de eerste Nederlandstalige kookboeken. Hij maakte een samenvatting, vroeg achttien Antwerpse chefs om een gerecht samen te


3 2 stellen met typische ingrediënten van toen en baseerde vervolgens foto’s op hun gerechten.

De barok en zijn stijlkenmerken zijn Le Duc niet vreemd; al dertig jaar werkt hij met clair-obscur en licht van links. Voor Cokereyen beperkte hij zich evenwel tot een palet van voornamelijk bruintinten en rood. De grootste uitdaging was het vinden van de juiste ingrediënten. Wat toen inheems was, is tegenwoordig vaak verboden: leeuwerik, merel, pauw. De museumpresentatie is een dynamische, maar eigentijdse evocatie van de barok, met schilderijen aan de wand en Le Ducs foto’s in een horizontale opstelling. Elke foto zal ook te zien zijn in het restaurant van de chef die ze inspireerde. En ja, daar kan ook het gerecht worden geproefd ... | Lise Lotte ten Voorde

28.09.2018-13.01.2019 Snijders & Rockoxhuis Keizerstraat 12, Antwerpen www.snijdersrockoxhuis.be

Fabre in AMUZ © Guido Van den Bogaert

Tony Le Duc, Cokeryen, Chicorei © 2017 Tony Le Duc

- 29-


Tapta, Horizon Flexibles, 1976, Collectie Verbaet. Foto: Vesna Faassen © Maurice Verbaet Center

Zachte stof, harde boodschap TACTIELE DIALOGEN Met je ogen start je dialogen, als je weet hoe je kijken moet. Te vaak laten we snel onze blik glijden over wat de wereld ons biedt, of het nu een lichtgevend scherm onder onze vingers is of een landschap voor onze neus. Het is een koude manier van zien wanneer we glazig negeren welke diepte onder de oppervlakte schuilt of welke lagen eroverheen liggen. In de nieuwe expo van MoMu krijgt de dimensie tactiliteit extra aandacht. Negen verdiepingen krijg je de tijd om met je ogen als voelsprieten de texturen van je omgeving af te tasten. Van de korrelig ruwe, rode bakstenen van Antwerpse huizen over het fluweelzachte van een roze pluchen beest tot de flexibiliteit van keramiek.

MoMu is te gast in het Maurice Verbaet Center. De jarenzestigarchitectuur van het gebouw met zijn monumentale trappenhal vormt het decor van deze tentoonstelling. Voor het eerst focust MoMu niet op mode, maar op het medium textiel. Textielkunstenaars en hedendaagse kunstenaars treden in dialoog met elkaar, het medium en de bezoeker. Ze delen het intuïtieve scheppen met stof en de aantrekking tot de esthetische mogelijkheden van textiel. En ze erkennen de betekenisgevende kracht van het ‘zachte’ medium. SOFT? Tactiele dialogen gaat over de vrijheid waarmee kunstenaars zich bewegen tussen verschillende media, over onverwachte toepassingen van textiel, over tactiliteit en aversie, over texturen en de huid van sculpturen.

- 30-


IN VIJFTIG JAAR, GESPREID OVER NEGEN VERDIEPEN, ZIJN DE DIALOGEN TUSSEN VORMEN EN TEXTUUR IN VERSCHILLENDE RICHTINGEN UITGEZET EN GEGROEID SOFT? De tentoonstelling start op de benedenverdieping met een deelcollectie textielkunst die MoMu bovenhaalde tijdens de voorbereiding van de renovatiewerken in het eigen gebouw. Het gaat om stukken uit de jaren zeventig en tachtig uit de verzameling van Jan Walgrave en Frieda Sorber. MoMu wilde deze werken vanonder het stof halen voordat ze worden vergeten, om ze te bestuderen en te horen hoe de eerste generatie textielkunstenaars nu terugkijkt op de periode waarin ze zijn gemaakt. De vrijheid van uitdrukking die hedendaagse textielkunstenaars hebben, hebben ze namelijk te danken aan de pioniers die het medium vanaf de jaren zeventig een plek binnen de ‘schone’ kunsten wilden geven. De scheiding tussen de ‘schone’ en toegepaste kunsten was immers nog streng. Door de brede toepassing van textiel en de seksistische associatie met ‘vrouwenwerk’ en decoratie werd het medium gemarginaliseerd. Feministische kunstenaressen, zoals Judy Chicago, gebruikten textiel om de machtsverhoudingen binnen de kunstwereld aan de kaak te stellen.

Ook Belgische feministische kunstenaressen zoals Veerle Dupont, Suzannah Olieux en Liberta Ferket streefden naar een kentering in dit denken. Ze veranderden de perceptie van de kunstkritiek: artistieke kwaliteit heeft niet zoveel te maken met het medium, maar wel met de artistieke intentie. Over de receptie van deze eerste generatie Belgische kunstenaars en hoe ze werden gediscrimineerd of uitgesloten uit de canon, is er niets gepubliceerd. Als je wil begrijpen wat textielkunst vandaag is, kan je echter niet voorbij aan hun werk. Daarom wilde MoMu deze deelcollectie nu voor zich laten spreken. Ze wordt aangevuld met werk van de Belgisch-Poolse kunstenares Tapta, verzameld door het Maurice Verbaet Center. Naast deze klassieke museale context op de benedenverdieping is er boven ruimte voor de hedendaagse visie.

HET TACTIELE Vijftig jaar later is de weg vrijgemaakt en wint textielkunst steeds meer terrein. Kijk naar de Biënnale in Venetië, Sheila Hicks met Lignes de vie in het Centre Pompidou of Anni Albers in Tate Modern. De term die een politieke en sociaal geëngageerde boodschap had, heeft

- 31-


Anton Cotteleer, Proberen de goede ganzenhouder te zijn, 2012 Š Anton Cotteleer

Tot 2020 zijn de deuren van MoMu in de Nationalestraat gesloten wegens intensieve renovatie- en uitbreidingswerken. Terwijl het gebouw onder handen wordt genomen, trekt MoMu de wijde wereld in. SOFT? Tactiele Dialogen verblijft een half jaar in het Maurice Verbaet Center in Antwerpen. In oktober en november 2018 sluiten ook PLUSONE Gallery, Gallery Sofie Van de Velde, Geukens & De Vil en DMW Art Space zich aan bij de tentoonstelling. Op meerdere locaties in Antwerpen gaan onverwachte installaties van jonge kunstenaars in dialoog met voorbijgangers. - 32-


aan beladenheid ingeboet. Voor het tweede luik van de tentoonstelling neem je de lift naar de achtste verdieping, waar je een panoramisch uitzicht over Antwerpen wacht. Vervolgens kan je de trap afdalen langs de verschillende kleuren van hedendaagse textielkunst. Hier draait het om de werken, de creaties van de kunstenaar. Communicatie via het medium textiel is toegankelijk. Ieder van ons is specialist en elke minuut van de dag staan we in nauw contact met textiel. Misschien lees je dit artikel in een leren zetel, met een wollen trui aan en je voeten op een tapijt. Bovendien begrijpen we de betekenisgevende kracht van textiel: het is een teken van rijkdom en een drager van politieke autoriteit, het schept banden tussen mensen en speelt een belangrijke rol bij levensgebeurtenissen zoals geboorte en sterven. Je hult je in textiel om je identiteit te tonen of om te ruilen voor een nieuwe. Met al deze connotaties legt de nieuwe generatie textielkunstenaars betekenis in haar werken. Ook het creëren en verwerken van textiel geeft aanleiding tot artistieke scheppingen. Het medium blijft iets fysieks, dat met zijn texturen de ruimte vult. Je ogen schatten in wat je vingers zullen voelen. Je verhouding met het kunstwerk wekt introspectie op wanneer een spanningsveld tussen de twee ontstaat. Keramiekkunstenares Stéphanie Baechler zet bijvoorbeeld een contrast neer dat surrealistisch aanvoelt. Haar werk lijkt op plooibaar en flexibel textiel, terwijl keramiek net fragiel en breekbaar is. Het vraagt om interactie en meer dan één perspectief.

Edith Van Driessche, Use No Hooks, 1980-85, MoMu Collectie T96/46. Foto: Vesna Faassen © MoMu Antwerp

DIALOGEN Tactiele dialogen vragen om meer dan een vluchtige blik. Terwijl de trappenhal je verplicht je tijd te nemen en wentelend nieuwe kanten van textiel te ontdekken, kom je voorbij in-situwerken van kunstenaars Klaas Rommelaere en Nel Aerts. MoMu presenteert ook Kati Heck, Sven ’t Jolle, Christoph Hefti en anderen uit de jongste generatie. De tentoonstelling wil spelen met de vooroordelen over, het politieke en het absurde verleden van textielkunst. Het strenge snoeren van de monden van die eerste generatie laat de vrijheid die nu is, ademen. In vijftig jaar, gespreid over negen verdiepen, zijn de dialogen tussen vormen en textuur in verschillende richtingen uitgezet en gegroeid. Soft? Tactiele dialogen neemt tijd voor die contrasten en het herontdekte tasten met je ogen. | Silke Rochtus

Suzannah Olieux, Welvaart en verval, 1975, MoMu Collectie S75/154. Foto: Vesna Faassen © MoMu Antwerp

SOFT? TACTIELE DIALOGEN 28.09.2018-24.02.2019 MoMu / Maurice Verbaet Center Mechelsesteenweg 64A, Antwerpen www.momu.be - 33-


DE KUNSTHANDELAAR EN HET ‘ANTWERPS UILTJE’

In de Wonderkamer van DIVA

Romy Cockx: ‘Vervoordt presenteert naturalia, exotica en “scientifica” samen met historische en hedendaagse kunst’


Juwelen, edelsmeedkunst en kunstzinnige curiosa in je huis: als patriciër met geld en oog voor wat in de wereld te koop was, kon je er je sociale netwerk stevig mee imponeren. Het Antwerpse diamantmuseum DIVA richtte met de prestigevertrekken uit de zeventiende eeuw als voorbeeld een eigen Wonderkamer in. Vanaf oktober geeft interieurarchitect en kunsthandelaar Axel Vervoordt er tijdelijk een hoogstpersoonlijke invulling aan.

Topmusea voor decoratieve kunsten zoals het Victoria and Albert Museum of het Parijse Musée des Arts Décoratifs (MAD) bezitten indrukwekkende collecties juwelen en edelsmeedkunst. Punt. Maar DIVA legt in haar Wonderkamer de link met beeldende kunst, geschiedenis en design. De mosterd haalde DIVA daarvoor bij de constcamers of Kunst- und Wunderkammer, die zowat de voorlopers van onze huidige musea waren. Tijdens de renaissance kwamen ze in trek bij een zich – dankzij de toenemende wereldhandel – snel verrijkende burgerij. Typisch voor Antwerpen waren die rariteitenkamers destijds niet, maar historische bronnen vermelden wel een ‘Antwerp culture of curiosity’. Dat hoeft niet te verbazen in een stad volgestouwd met rijke, interessante collecties en handelsgoederen. Een bezoek aan zo’n constcamer was vaak een heel ritueel en enkel bedoeld voor ingewijden. DIVA etaleert in haar eigentijdse variant van zo’n kamer een oogverblindend defilé van zestiende- tot negentiende-eeuwse objecten, meestal vervaardigd uit edelmetalen en edelstenen. Diamanten, robijnen, smaragden, goud en zilver flonkeren je tegemoet.

ANTWERPSE GLANS ‘Interieurdesigner Gert Voorjans creëerde drie ruimtes’, vertelt curator

Romy Cockx. ‘In de eerste ontdek je objecten uit de Antwerpse bloeiperiode – de zestiende en zeventiende eeuw. Naturalia en exotica uit de Nieuwe Wereld werden in Antwerpen verwerkt tot kunstobjecten.’ Een topstuk is een zilveren beker in de vorm van een uil, zijn lijf gevormd door een kokosnoot: het Antwerps uiltje (1549). De tweede kamer herbergt gebruiksvoorwerpen uit de achttiende en negentiende eeuw, waaronder een fraaie collectie snuifdozen.

waarvoor Antwerpen in de zestiende eeuw wereldfaam genoot. Cockx: ‘Hier vlakbij was een zilversmidstraat, de beurs bevond zich om de hoek en werk van Antwerpse edelsmeden als Geeraert Rogiers, Rombout Rogiers en Jan I Herck werd opgenomen in de collecties van Europese hoven. DIVA is als samensmelting van het Zilvermuseum en het Diamantmuseum een voortzetting van die band.’

NATURALIA, EXOTICA, ‘SCIENTIFICA’ Het Oosten inspireerde juwelenontwerpers en edelsmeden. ‘Kijk maar naar dit juweel in de vorm van een pauw, vervaardigd door de Parijse juwelier Gustave Baugrand’, wijst de curator. ‘Tjokvol smaragden en robijnen uit Azië. Of deze “marabout”-koffiekan, die verwijst naar de Turkse cultuur. We hebben ook mooie voorbeelden van egyptomanie, chinoiserie en japonisme. Ten slotte bevat onze Wonderkamer een uitgebreide collectie liturgisch zilver, vooral monstransen uit de contrareformatie. In die periode werd erg veel zilver gebruikt voor religieuze kunst als een politiek statement.’

Ook daarom is Axel Vervoordt – overigens de interieurarchitect van Kanye West – een gedroomde eerste gastcurator. ‘Zijn manier van presenteren in de Chapelle de l’Ecole des Beaux-Arts in Parijs en tentoonstellingen in het Palazzo Fortuny in Venetië wezen de weg. Vervoordt heeft bovendien een sterke band met Antwerpen. Er waren ook al contacten met het Zilvermuseum voordat DIVA werd opgericht en Vervoordt heeft ooit nog het Antwerps uiltje verhandeld. Als gastcurator duikt hij in de collectie van DIVA en vult haar aan met stukken uit zijn eigen verzameling en bruiklenen.’

PERSOONLIJKHEID

Vervoordt presenteert naturalia, exotica en “scientifica” samen met historische en hedendaagse kunst: objecten uit DIVA, bruiklenen van het Victoria and Albert Museum, Indische juwelen uit de Al-Thani Collection, bruiklenen van het MAS en het Vleeshuis, Afrikaanse kunst, en stukken uit zijn eigen collectie van hedendaagse kunstenaars als Anish Kapoor, Marina Abramovic en Lucio Fontana. ‘Maar edelsmeedkunst en juwelen blijven de basis’, benadrukt Cockx. ‘Iedere gastcurator zal onze collectie telkens weer in een uniek daglicht plaatsen.’ | Wieland De Hoon

Naast de Wonderkamer die deel uitmaakt van de vaste opstelling, werkte DIVA ook een concept uit voor tijdelijke expo’s waarbij gastcuratoren telkens een eigen wonderkamer tot stand zullen brengen. Kunsthandelaar en interieurarchitect Axel Vervoordt bijt in oktober de spits af met De Wonderkamer van Axel Vervoordt. ‘Het zijn hedendaagse interpretaties van de historische kunstkabinetten’, vertelt Cockx. ‘Het wordt telkens een weerspiegeling van de persoonlijkheid en de visie van een internationale kunstenaar, verzamelaar, edelsmid, fotograaf of modeontwerper. We gaan heel erg breed.’ Tijdens de hoogdagen van de constcamers bestond er een natuurlijke band tussen edelstenen en edelsmeedkunst,

- 35-

DE WONDERKAMER VAN AXEL VERVOORDT 19.10.2018-28.04.2019 DIVA, Antwerp Home of Diamonds Suikerrui 17-19, Antwerpen www.divaantwerp.be


PARELS UIT DE VASTE COLLECTIES

Hipster in het Maagdenhuis Een buste van een ontklede, kortgeknipte man met volle baard: het lijkt een beeld van een hipster dat thuishoort in een museum voor hedendaagse kunst. Toch prijkt dit hyperrealistisch borstbeeld in het Antwerpse Maagdenhuis, als deel van de collectie zestiende- en zeventiende-eeuwse kunst van het Antwerpse OCMW. Onze nieuwsgierigheid was gewekt. Om Jambers te parafraseren: wie is die naakte man, wat deed hij en wat dreef hem?

De ‘hipster’ in kwestie heette Gilbert van Schoonbeke (1519-1556) en in de zestiende eeuw was hij een bekende ondernemer, koopman en grondspeculant, die zijn stempel drukte op de ruimtelijke ontwikkeling van Antwerpen. Zijn innoverende visie op urbanisatie en economie legde hem geen windeieren. Tegelijk gaf hij aanleiding tot een hele reeks pittige verhalen – er is niets nieuws onder de zon …

EEN ‘MODERNE’ PROJECTONTWIKKELAAR Van Schoonbeke kon voor zijn bouwprojecten rekenen op de ‘welwillendheid’ van de Antwerpse autoriteiten. Zijn strategie als ondernemer was eenvoudig. Met de steun van het stadsbestuur bouwde hij nieuwe buurten uit tot economische centra. Vervolgens verkavelde hij de gronden zelf verder in kleine percelen. Die verkocht hij dan, uiteraard met fikse winst. Zo ontwikkelde hij onder andere de Vrijdagmarkt en de Stadswaag. Van Schoonbeke vatte ook het ambitieuze plan op voor Nieuwstad, een noordelijke stadsuitbreiding van ongeveer 25 hectare – nu het Eilandje. Als een ‘moderne’ projectontwikkelaar bouwde hij in 1549-50 een nieuw havenkwartier met kanalen en los- en laadplaatsen. Door de ontwikkeling van het Eilandje en de zeekanaalvlieten, die met sluisdeuren van de Schelde waren afgesloten, werd hij de grondlegger van de Antwerpse dokhaven. In die periode kreeg hij ook het monopolie in handen op openbare werken in de stad.

DE SPAANSE OMWALLING In de zestiende eeuw, de periode van bloei die men later de Gouden Eeuw is gaan noemen, was Antwerpen veruit de grootste en rijkste stad van de Nederlanden. Om haar beter te beschermen tegen aanvallen uit de noordelijke Nederlanden, zoals die van de Gelderse troepen van Maarten van Rossum, liet Keizer Karel V in 1542 een ambitieuze, vijf kilometer lange stadsomwalling bouwen.

- 36-


De Italiaanse krijgsbouwkundige Donato Buoni di Pellezuoli ontwierp een majestueus bolwerk met negen bastions (vijfhoekige uitsprongen), acht fronten (rechte stukken muur), vijf renaissancepoorten met bruggen over de vestinggracht, en een buitengrachtmuur. De grondvesten van deze fortificaties liggen vandaag verscholen onder de Leien, die het traject van de vroegere omwalling volgen. Onlangs werden tijdens de heraanleg van de Noorderleien in de buurt van het Operaplein nog resten van de stadsmuur, het Kipdorpbastion en de Kipdorpbrug blootgelegd.

Stadswaag, Lombaardenstraat, Lange Noordstraat, Korte Klarenstraat, Vrijdagmarkt, Heilige Geeststraat … De ondernemingszin van Van Schoonbeke kende geen grenzen. In de Nieuwstad wilde hij met nieuwe bierbrouwerijen de kwaliteit van het Antwerps bier optrekken. Eerst verwierf hij het recht om accijnzen te heffen op ingevoerd bier. Vervolgens richtte hij zelf zestien bierbrouwerijen op. Voor het brouwen had hij echter drinkbaar water nodig. Tot dan toe werd dat – heel omslachtig – met boten over de Rupel aangevoerd. Van Schoonbeke bouwde daarom een waterhuis – het Brouwershuis in de Adriaan Brouwerstraat – dat zuiver water van buiten de stad naar het centrum van Antwerpen pompte. Deze vroegmoderne hydraulische installatie werd eeuwenlang door de Antwerpse brouwersnatie gebruikt en is bijna intact bewaard gebleven. Helaas is het Brouwershuis, gebouwd volgens de plannen van Van Schoonbeke, sinds 2000 gesloten. Het wacht al jaren op een grondige restauratie …

Het gigantische project plunderde de stadskas. In 1548 was die vrijwel leeg, terwijl de omwalling nog niet half af was. De oplossing werd geboden door Gilbert van Schoonbeke, die in februari 1551 – na het nodige lobbywerk – de opdracht kreeg om de Spaanse omwalling verder af te werken. De ondernemer omzeilde de stroeve ambachtelijke reglementeringen en voorzag zelf in de productie en levering van baksteen, kalk en hout. Met goedkopere bouwmaterialen uit eigen fabrieken kon hij een betere prijs voor de bouw van de fortificaties bedingen. Dezelfde onderaannemers en metsers werkten wel verder aan de versterkte muren.

MONOPOLIE Het geluk van de ondernemer geraakte echter opgebruikt en in de stad die hem zo veel had geschonken, beleefde hij ook zijn zwanenzang. Nu hij zowel in de toevoer van grondstoffen als de productie van bier kon voorzien, wilde Van Schoonbeke van het Antwerpse stadsbestuur een monopolie voor het brouwen van bier. Dat was voor de andere Antwerpse brouwers een brug te ver. Er braken rellen en opstanden uit tegen zijn oppermachtige positie en afgedwongen privileges. Van Schoonbeke verschanste zich op een bepaald moment in het stadhuis en vluchtte uiteindelijk naar Brussel, waar hij een topbenoeming kreeg. In 1556 stierf hij echter onverwachts, op 37-jarige leeftijd.

HET BROUWERSHUIS Door het gigantisch tekort in de stadskas bleef de betaling van de werken echter problematisch. De stad kon hoofdaannemer Van Schoonbeke niet betalen, maar alleen vergoeden door hem braakliggende gronden te schenken. Die zou Van Schoonbeke later verkavelen en verkopen. Door deze ‘slimme oplossing’ nam zijn rijkdom snel toe. Het lijstje met straten in de Antwerpse binnenstad die je kan linken aan de ‘urbanist’ Van Schoonbeke, is dus heel wat ruimer dan enkel het plein en de straat die zijn naam dragen: Koningstraat, Jodenstraat, Hopland, Graanmarkt en omgeving, Borzestraat,

Over zijn omvangrijke erfenis werd er tachtig jaar getwist, tot ze uiteindelijk werd geschonken aan de Kamer der Huisarmen – een vroege voorloper van het OCMW. Met het geld werd in 1634 het Maagdenhuis uitgebreid en vergroot.

Dit eerder ingetogen, realistisch portret van Gilbert van Schoonbeke is uniek in zijn soort. Het fragiele, vleeskleurig geschilderde beeld in pijpaarde is een van de weinige overgebleven gepolychromeerde exemplaren van de Zuid-Nederlandse private portretkunst. Dat een ‘gewone burger’ dit liet maken, was uitzonderlijk. Het beeld zou tussen 1575 en 1600, dus na de dood van Van Schoonbeke, zijn vervaardigd door een onbekende kunstenaar.

Dat betekent geenszins dat Gilbert van Schoonbeke bij leven een onbaatzuchtige schenker of filantroop was. Het zou de man die bijna 500 jaar geleden werd geboren, te veel eer aandoen. Dat de nalatenschap van de grootste projectontwikkelaar uit de Gouden Eeuw van Antwerpen diende voor armoedebestrijding, is daarentegen wel een idee … | tekst en foto: Guido Van den Bogaert

MAAGDENHUISMUSEUM Lange Gasthuisstraat 33, Antwerpen www.maagdenhuismuseum.be - 37-


- 38-


HOLOCAUST EN STRIPS Feit en fictie. Ze lijken elkaars tegenpolen. Maar moet dat altijd zo zijn? De geschiedenis krijgt steeds vaker een fictief jasje, en daar ontsnapt ook de Holocaust niet aan. Sinds de jaren zeventig wagen graphic novelists zich aan het thema: onzeker, met enige schroom, maar ook met respect. Maus van Art Spiegelman behoort intussen tot de literaire canon, maar ook vele andere striptekenaars slaagden in hun ambitie om de Holocaust te vatten in beelden. Meer dan 200 strips, graphic novels en manuscripten belichten de fictionalisering van de Holocaust. Op welke manier kan je die ‘verbeelden’? Welke rol en plaats krijgen persoonlijke getuigenissen en herinneringen in een getekend verhaal? Zijn de werken fictief, of eerder journalistiek? De expo illustreert welke motieven, metaforen en artistieke technieken de auteurs inzetten. En vooral: welke maatschappelijke en educatieve rol het beeldverhaal kan spelen voor jonge en toekomstige generaties. HOLOCAUST EN STRIPS 17.09.2018-22.04.2019 Kazerne Dossin Goswin de Stassartstraat 153, Mechelen www.kazernedossin.eu


DE OPENBARE RUIMTE Overal is kunst te vinden. In musea en galeries, maar ook op rotondes en pleinen, in parken, op daken en in gevels van gebouwen ... Achter veel van die kunstwerken schuilt een boeiend verhaal. Sommige daarvan kennen we nog, andere worden al jaren niet meer doorverteld. Achteloos lopen we voorbij deze stille maar zo vertrouwde getuigen. 100% EXPO trekt de straat op en vertelt hun vergeten verhaal.

Camiel Van Breedam in Mechelen

protest tegen de

Op de plek waar vroeger een muur de stad begrensde, ligt nu een brede boulevard omzoomd met majestueuze eiken. De bomen werpen impressionistische schaduwen op het gras dat momenteel wat droog en bleek is, een enkele bewoner scharrelt achter zijn hondje aan. Op de Mechelse vesten verschenen de afgelopen decennia verschillende kunstwerken; ter hoogte van nummer 25 vond Muur met zeven steunberen (en trap) van Camiel Van Breedam een prachtig podium. Al sinds 2000 houdt hij daar de geschiedenis levend.

Het werk stond eerst een jaar in de tuin van kunstenaar, tot het in het Keizer Kareljaar 2000 door een prachtige reeks ontmoetingen een plek vond bij het Cultuurcentrum Mechelen. Daar was op dat moment de tentoonstelling Los Honores te zien, een keuze uit de Vlaamse wandtapijten in de Spaanse koninklijke collectie. Naar aanleiding van die expo kocht de firma Procter & Gamble het werk aan om het aan de stad Mechelen te schenken. Toen het in 2012 uiteindelijk werd geplaatst, waren de reacties gemengd. ‘Er stond opeens een muur voor de mensen hun neus’, grinnikt Van Breedam.

Muur met zeven steunberen (en trap) dateert van 1999, toen Camiel Van Breedam (Boom, °1936) ‘de simpele drang voelde om hem te maken’. Het is een groot stalen werk, bijna dertien meter lang en twee meter hoog, dat stilte afdwingt. Zo levert het strijd tegen het voorbijdenderende verkeer. Op de steunberen is de kenmerkende roodbruine huid van het Cortenstaal (een niet gezochte maar passende referentie aan Van Breedams werken over indianen) bedekt met grijsgroen korstmos. Het zorgt dat het werk enigszins opgaat in zijn omgeving. De plaatsing maakt voor- en achterkant even belangrijk; door de manier waarop het zonlicht valt, worden ook de dwarsverbindingen steunberen.

GERED VAN DE CONSUMPTIEDRANG Camiel Van Breedam is een zeer veelzijdig kunstenaar. Hij maakt onder andere assemblages, collages, objecten en sculpturen, alle met een al even diverse thematiek. Van Breedam was onder meer lid van de groep G58 (Antwerpen) en Mouvement Phases (Parijs). Het materiaal dat hij gebruikt, is vaak gerecupereerd, ‘gered van de consumptiedrang’. Toch bekent hij zijn werken te maken voor de eeuwigheid. Dat is overigens niet altijd vanzelfsprekend in het geval van buitenbeelden die, omwille van weersinvloeden, honden en vandalisme, extra aandacht nodig hebben.

- 40-


Camiel Van Breedam, Muur met zeven steunberen (en trap), Schuttersvest, Mechelen © Jan Smets

grauwheid

Camiel Van Breedam: ‘Kunst dient om alert te maken, maar je moet ook alert zijn om kunst op te merken’

‘Ik leef in het verleden’, denkt de kunstenaar hardop. ‘Niet alleen omdat ik oud ben, maar omdat mijn inspiratie en materialen gelinkt zijn aan de jaren dertig, met het Bauhaus, de Russische avant-garde en mijn geboortegrond in de Rupelstreek met zijn steenbakkerijen. Materialen uit vroeger tijden roepen een gevoel op dat je op geen enkele manier kan namaken.’

blijven.” Hij bedoelde dat je opmerkzaam moet zijn. Kunst dient om alert te maken, maar je moet ook alert zijn om kunst op te merken.’ Van Breedam hoopt dan ook dat zijn werken in de openbare ruimte een geestelijke meerwaarde zijn voor iedere passant.| Lise Lotte ten Voorde

CAMIEL VAN BREEDAM – DE JACHTVELDEN LANGSHEEN DE RUPEL Tot 14.10.2018 Machinehal steenbakkerij Peeters en Van Mechelen Noeveren 261, Boom www.camielvanbreedam.com

TRAP NAAR NERGENS Terugkerende motieven in het werk van Van Breedam zijn onder meer het cijfer 7, steunberen, trappen en muren. De fascinatie voor muren stamt uit zijn kindertijd. ‘Ik vind ze esthetisch aantrekkelijk, maar ze hebben ook een symbolische waarde natuurlijk.’ Over de trap zegt hij: ‘Ik stel mezelf vaak de vraag: beklim je hem, of daal je hem af ? Wat zijn de connotaties? Maar als ik aan het werk ben, gaat alles intuïtief. Dan spelen die connotaties geen rol. Toen ik deze muur maakte, moest er een trap bij die nergens naartoe gaat. Waarom, dat moet je me niet vragen.’

Ander werk van Camiel Van Breedam in de openbare ruimte: Zwijndrecht, Reynerslaan – Don Quichote (1978) Middelheimmuseum – Zonnewagen (1974) Zonnebeke, rotonde Ieperstraat – De zonnewijzer (1998) Brussel, metrostation Belgica – gekleurde bogen (1987)

Van Breedams werk is niet verstoken van maatschappijkritiek. Zelf is hij steevast in het rood gekleed. Van Breedam: ‘Als protest tegen de grauwheid. Een bevriend architect zei eens tegen me: “Je moet niet kwaad zijn, maar kwaad

- 41-


Lara Gasparotto © Jens Mollenvanger

LARA GASPAROTTO GAAT TERUG NAAR DE BRON

Vrijheid op fotopapier VOLOP IN HET LEVEN

Een paar jaar geleden maakte de wereld kennis met Lara Gasparotto. De foto’s van de Luikse trokken meteen de aandacht door de levenslust die ervan afspatte. Ze legde haar leven vast in snapshots, met pure schoonheid, maar ook rauwe hardheid. In de videoclips die ze voor muzikanten maakt, lijken haar thema’s samen te komen: feestende jonge mensen en natuur. Eronder dreigende muziek die alles een duister kantje geeft.

Haar eerste camera kreeg ze toen ze vijftien was. ‘Vanzelfsprekend ga je dan foto’s nemen van je vrienden, dat is wat tieners doen.’ Spontane foto’s van haar vrienden maken nog steeds een groot deel uit van Gasparotto’s oeuvre. ‘Ik hou van de onmiddellijke bevrediging van fotograferen. Anders dan met andere kunstvormen hoef je niet na te denken over een concept. Je ziet iets en je drukt af. Bovendien kan je overal werken: zelfs als ik gewoon naar een feestje ga, is dat constructief, want ook daar kan ik goeie beelden maken.’ Maar Gasparotto is niet louter observator, ze is géén fly on the wall. Ze staat volop in het leven én in haar fotografie.

Al op haar negentiende had ze haar eerste tentoonstelling en sindsdien bleef het hard gaan voor Lara Gasparotto, die intussen al in onder meer Berlijn, Kanton en Peking exposeerde. Het begon allemaal met een vriend van haar vader die haar zijn camera liet gebruiken. ‘Mijn vader is schilder, al zijn vrienden zijn kunstenaars, dus ik ben altijd omringd geweest door kunst. Thuis waren er boeken, platen, magazines.’

Er spreekt een grote levenslust uit haar werk. Ze legt op beeld vast wat het betekent om jong te zijn, om te leven, om hárd te leven. Vrijheid omgezet naar chemicaliën op fotopapier, bewaard voor de eeuwigheid. Niet toevallig

- 42-


olya © Lara Gasparotto

haalt ze op haar website een citaat van Roland Barthes aan: ‘What the photograph reproduces to infinity has occurred only once: the photograph mechanically repeats what could never be repeated existentially.’ ‘Weet je, ik ben heel nostalgisch’, zegt Gasparotto. ‘Altijd al geweest. Mijn grootmoeder, die uit een klein dorpje in Italië kwam, had héél veel foto’s. Op zondag keken we er samen urenlang naar. Voor mij functioneren foto’s als een geheugen. Zelf heb ik een heel slecht geheugen – vaak herken ik mensen zelfs niet – maar als ik mijn foto’s bekijk, komt alles terug. Mijn foto’s zijn herinneringen aan alles wat ik doe en zie. Anders zou ik het allemaal vergeten.’

Roelens. ‘Ze houden de twee strikt gescheiden, terwijl Lara ze complexloos door elkaar gebruikte. Maar bovenal viel haar spontaniteit me op. Er is in het medium van de fotografie al heel wat gebeurd, maar zij was echt vernieuwend in haar manier van presenteren. Een frisse wind.’ In haar nieuwe tentoonstelling bij Stieglitz19 focust Gasparotto op unieke stukken. ‘Ik maak geen reeksen of edities meer’, verduidelijkt ze. ‘Ik had al zeven jaar een gelijkaardige aanpak – mooie prints in knappe kaders – en ik had het gevoel dat ik dat verhaal wel verteld had. Ik was aan het einde van iets gekomen, en ben dus teruggegaan naar het begin, naar de bron.’

NAAR DE BRON PRINTS MET TEKENINGEN

Die foto’s – herinneringen van haar leven – spraken van bij het begin het publiek enorm aan. Ook Dries Roelens was meteen onder de indruk van Gasparotto’s werk. Hij bood haar onderdak in zijn galerie Stieglitz19 en gaf zo het startschot voor haar blitzcarrière. ‘Meestal werken fotografen ofwel in zwart-wit, ofwel in kleur’, vertelt

Haar nieuwe werk borduurt voort op wat ze onlangs voor de tentoonstelling Ecce Homo in Antwerpen deed. Daar maakte ze in een kamer van de Fierenswoonblokken een delicate totaalinstallatie: een ruimte vol foto’s, gedrukt op gebruikt en gescheurd papier. Alsof er net nog

Dries Roelens: ‘Veel mensen willen de perfecte print en het perfecte kader; Gasparotto wil gewoon een beeld dat eruit springt’ - 43-


billie rose Š Lara Gasparotto

- 44-


summer © Lara Gasparotto

iemand woonde, maar die intussen is gevlucht, en jij kan binnengluren in een achtergelaten leven. ‘De kamer zelf maakte deel uit van het kunstwerk’, vertelt Gasparotto. ‘Het leek een verlaten huis, waar je overblijfsels van de bewoners vindt. Wat ik me afvroeg, was: hoe vuil kan ik het maken? Hoe ver willen de mensen erin meegaan? Vrij ver, zo blijkt. Heel anders dan op school: daar vonden leerkrachten mijn werk vaak te slordig en vuil. Nu kan ik er zo ver in gaan als ik wil.’

POSTAPOCALYPTISCHE WERELD

‘Op gebruikt papier printen deed ze helemaal in het begin soms ook’, zegt Roelens. ‘Veel mensen willen de perfecte print en het perfecte kader; Gasparotto wil gewoon een beeld dat eruit springt. Ze grijpt nu terug naar dat slordige, dat past goed bij de ADHD’er in haar. Maar ze gaat er nog verder in: ze tekent ook op de prints. Ze is altijd al geïnteresseerd geweest in schilder- en tekenkunst en wil nu meer in de richting van unieke werken gaan.’ Gasparotto: ‘Het was tijd voor iets anders. Ik reis nu minder dan vroeger, ben meer in mijn atelier, experimenteer met collages en tekeningen.’

Naast de snelle, dynamische beelden is er de verstilling van de natuur. Vaak een beetje dreigend. Zo fotografeert Gasparotto soms postapocalyptisch aandoende landschappen, waarbij het lijkt alsof het menselijk ras volledig is uitgeroeid. ‘Helaas zie ik overal dat de natuur in ijltempo aan het verdwijnen is. Er is nog maar heel weinig natuur over. Overal waar ik kom, maak ik dus foto’s om die mee terug naar hier te brengen. Mensen van mijn generatie zijn vaak heel pessimistisch over het klimaat, maar op mijn foto’s kan je zien dat er nog steeds prachtige natuur overblijft.’

Toen Gasparotto begon, fotografeerde ze voornamelijk vrienden, en vriendinnen, vaak naakt. Geleidelijk aan sloop er meer natuur in haar werk. ‘Haar leven is veranderd’, aldus Roelens. ‘Ze is niet meer het meisje van twintig. Veel van haar vriendinnen hebben een relatie en kinderen. Ze gaat niet meer drie keer per week tot een kot in de nacht uit op extreme party’s. Dat trekt haar nog wel aan, maar ze leeft op een andere manier.’

- 45-


sans titre © Lara Gasparotto

‘Toch speel ik soms met de gedachte van een postapocalyptische wereld. Wat als de mensheid niet meer bestaat? Dan blijft enkel de schoonheid van de natuur over. Daar lig ik soms echt van wakker. Weet je, we leven in een fucked up wereld, maar gelukkig kan ik daar met mijn foto’s wat schoonheid tegenover plaatsen. Ook al is die dan misschien een beetje onecht, ik probeer erin te geloven.’

GELOOF IN SCHOONHEID Geloven in schoonheid, dat is nodig. ‘Op haar reizen in Oekraïne heeft ze extreme toestanden gezien’, zegt Roelens. 'Mensen hebben het daar echt niet makkelijk. Het leven heeft een zeer zwart kantje. Zij zoekt dat op. In haar mooie foto’s zit dus ook veel tristesse.’ Momenteel werkt Gasparotto voor Ludion aan een boek met uitsluitend werk over Oekraïne.

temple abandonné © Lara Gasparotto

Gasparotto reist intussen al tien jaar naar het land en leert momenteel zelfs Russisch om beter te kunnen communiceren met de mensen daar. Het zegt iets over haar

toewijding. ‘Dat valt mee hoor’, nuanceert ze. ‘Ik wilde al heel lang Russisch leren. Het is niet gemakkelijk, maar voor mij is het minder moeilijk dan Nederlands. (lacht)’.|

Jozefien Van Beek

Lara Gasparotto: ‘Soms speel ik met de gedachte van een postapocalyptische wereld. Wat als de mensheid niet meer bestaat?’

LARA GASPAROTTO 09.09-20.10.2018 Stieglitz 19 Klapdorp 2, Antwerpen www.stieglitz19.be

- 46-


UPDATE

Kunsthal Extra City, Kapwani Kiwanga, Flowers for Africa: Ivory Coast, 2015, foto door Aurélien Mole, courtesy de kunstenaar en Galerie Jérôme Poggi, Parijs

AGENDATIPS VOOR DE HERFST


Dora Budor, Temps Mort, 2017, courtesy Galerie Eva Presenhuber, Zurich/New York, New Galerie, Paris en de kunstenaar. Foto: Stefan Altenburger Photography, Zurich

EXTRA STATES: NATIONS IN LIQUIDATION – KUNSTHAL EXTRA CITY Waar staan we als burgers wanneer ‘extra staten’ zoals de Europese Unie, Facebook en het IMF ons dagelijkse leven beïnvloeden? Hoe ervaren we de aanwezigheid van ‘de staat’ binnen onze samenleving? Welke werkelijke macht hebben de traditionele staten nog om steden te besturen en vorm te geven? Extra States: Nations in Liquidation brengt artistieke projecten samen die de gangbare interpretatie van de staat kritisch benaderen, herformuleren of omzeilen. Daarnaast stelt de expo de nabije toekomst van de internationale politiek, de economie en de burgermaatschappij in vraag door de basisstructuren te ontrafelen die alles ondersteunen. Nu enerzijds een doorgedreven kapitalisme de staatssoevereiniteit vermindert en anderzijds de staat opnieuw opduikt binnen een nationalistische retoriek, onderzoeken de getoonde projecten in welke mate ‘extra staten’ de ons vertrouwde staat kunnen overstijgen of passeren. Daarbij brengen ze ook opkomende en strijdende wereldorden en alternatieve of transnationale coalities artistiek in kaart.

22.09-16.12.2018 Eikelstraat 25-31, Berchem www.extracitykunsthal.org

THUISHAVEN – RED STAR LINE MUSEUM Nadat het tijdens de zomer gesloten was, opent het Red Star Line Museum opnieuw zijn deuren. De presentatie over de aankomst op Ellis Island is vernieuwd en het element ‘herinnering’ wordt verwerkt in de opstelling. Hoe herinneren de nakomelingen van de Red Star Linepassagiers zich hun familiegeschiedenis, en hoe bepaalt dit mee wie ze zijn in de hedendaagse Amerikaanse maatschappij? Tegelijk gaat de tijdelijke expo Thuishaven van start. Studenten die hier zijn blijven wonen, vluchtelingen, inwijkelingen uit andere Belgische steden: iedereen die zich in Antwerpen heeft gevestigd, heeft wel een verhaal over de eerste vijf jaar in de stad. Het museum neemt deze verhalen op in zijn collectie en wijdt er een tentoonstelling aan. Op een kaart van Antwerpen kunnen de inwijkelingen, onder wie ook enkele bekende Antwerpenaren, hun verhaal kwijt.

Het team vrijwilligers geeft advies, stelt kritische vragen en bouwt het jongerenprogramma van het museum uit. Nu nemen deze jongeren een verdieping over. Ze werden door de curatoren van het MAS uitgedaagd om in de veelzijdige collectie te duiken en met objecten uit de depots een eigenzinnige expo te bouwen. De jongeren volgden hun instinct en kozen ervoor om te focussen op dieren. Ooit gehoord van een eskimopak gemaakt van walvisdarm? Of van een koppel duiven dat rondvloog met belangrijke boodschappen van het Antwerpse verzet? Verwacht je aan ludieke legendes, museumanekdotes en gekke combinaties die je normaal gezien niet in een museum tegenkomt.

25.10.2018-17.02.2019 Hanzestedenplaats 1, Antwerpen www.mas.be

22.09-21.10.2018 Montevideostraat 3, Antwerpen www.redstarline.be

INSTINCT. EEN BRUTALE BLIK OP DE COLLECTIE – MAS MAS in Jonge Handen, de jongerenploeg van het MAS, keert al jaren de museumwerking binnenstebuiten. Kim Kyoungae, Hospital Dairies, 2015

- 48-


DIARIES – GALERIE ACHAA PROJECTS Kim Kyoungae (°1966, Sunsan, Kumi, Zuid-Korea) en Claire de Jong (°1962, Kaapstad, Zuid-Afrika) werken vanuit tegengestelde polen. De ene streeft, vanop een vaste locatie, naar grotere bewegingsvrijheid. De andere, constant in beweging, zoekt een veilige thuishaven. De verschillende levenslopen van beide vrouwelijke kunstenaars vinden elkaar in een gemeenschappelijke zoektocht naar schoonheid, rust en kalmte als antwoord op emotionele en fysieke omwentelingen. In tegenstelling tot de westerse negentiende-eeuwse traditie waarin kunst gemaakt door vrouwen vaak als intiem en quasi-autobiografisch wordt bestempeld, zijn de benaderingen van Kyoungae en De Jong ontdaan van alle sentimentaliteit – zonder evenwel aan formele schoonheid

Kurt Peiser, De absintdrinkers

en conceptuele gratie in te boeten. Elk van beiden vertrekt vanuit een verfijnd bewustzijn van metier en kunde. Het laat Kyoungae en De Jong toe om emoties uit te drukken los van een drang naar ego-gedreven uitzonderlijkheid of conceptuele aanstellerij.

01.09-14.10.2018 Residentie Elsdonck 2, Prins Boudewijnlaan 324, Wilrijk www.achaaprojects.com

KURT PEISER – MUSEUM DE REEDE Kurt Peiser (1887-1962) was een begaafd schilder, tekenaar, etser en lithograaf. Hoewel hij het grootste deel van zijn leven in Brussel woonde, bleven zijn geboortestad Antwerpen en meer bepaald het havenkwartier en de mensen die er woonden en werkten, weerkerende thema’s in zijn oeuvre. Peiser had oog voor

- 49-

het harde labeur van mens en dier, maar ook voor vreugde en verdriet van zeelui en dokwerkers. Tegelijk formuleerde de sociaal geëngageerde kunstenaar een stille aanklacht tegen de welig tierende prostitutie en het wijdverspreide alcoholisme in de havenbuurt. De expo Kurt Peiser. Tussen troost en tristesse schetst in een veertigtal virtuoze etsen een levendig en accuraat beeld van Antwerpen en zijn haven ongeveer honderd jaar geleden. Onder de titel Retrospectieve zijn in De Dekenij Kunstenhuis in Ukkel, waar Peiser van 1929 tot aan zijn dood woonde, tot 16 september ook schilderijen en pastels van Peiser te bewonderen.

Tot 01.10.2018 Ernest van Dijckkaai 7, Antwerpen www.museum-dereede.com


SPEEL EN WIN 1

1

2

2 3

3 4 5

4

6

5

7 8

6 7

9

8

10

9 10

11 12

11

13

12

14

13

14

Mail het woord dat we zoeken vóór 1 november 2018 naar expo@100procentcultuur.be en maak kans op 1 van de 5 exemplaren van Kunstogen, het kijk- en leesboek dat Gerd Dierckx, artistiek leider van kunstenorganisatie Rasa schreef. Het boek geeft impulsen aan elkeen met een gezonde nieuwsgierigheid naar een kunstzinnig avontuur met kinderen; of je nu ouder, grootouder, kunstenaar, student of leerkracht bent. De vraag wat kunstbeleving betekent in een kinderleven, loopt als een rode draad doorheen dit boek.

Land waar fotografe Lara Gasparotto al tien jaar naartoe reist. Een reeks van Paul Kooiker uit 2012. Voornaam van de ondernemer, koopman en grondspeculant die in de zestiende eeuw zijn stempel drukte op de ruimtelijke ontwikkeling in Antwerpen. Vroegere medewerker van het tijdschrift Labris. Kunstenaar die steevast in het rood gekleed gaat. Barokke expo van Tony Le Duc. Locatie waar Nadia Bijl bijna 130 masterstudenten toont. Werk van Koen Theys in de Antwerpse kathedraal. Nations in … Feministische kunstenares die werkte met textiel om de machtsverhoudingen binnen de kunstwereld aan de kaak te stellen. Expo die Jan Hoet cureerde en die nu een vervolg krijgt in Geel. Galerie die te gast is in het nieuwe Antwerp Art Pavilion. Voornaam van de Belgische futurist die Ronny Van de Velde vanonder het stof haalde. Boek waarin Gerd Dierckx oproept om met een open blik in de wereld te staan.

Wedstrijd 100% EXPO – nummer 23 Oplossing: Michaelina Winnaars: Louis Thomas – Sint-Truiden, Jan Ecran – Deurne, Viviane Naedts – Zoersel, Jante Demeyer – Kontich, Greet De Breuker – Zoersel Zij ontvingen en duoticket voor Museumnacht 2018.

Meer tips voor cultuur op www.infocultuur.be - 50-


e v sa te a d e h t

Vanaf 21 september elke vrijdag en zaterdag tickets voor voorstellingen in Antwerpse theaters en concertzalen tegen halve prijs.

Tickets uitsluitend te verkrijgen bij Last Minute Ticket Shop, Wisselstraat 12 (hoek Grote Markt) 2000 Antwerpen op vrijdag en zaterdag van 12.00 tot 17.00 uur. Schrijf in op de nieuwsbrief van lastminuteticketshop.be en ontvang wekelijks een overzicht van het nieuwe aanbod.


OPERA IN DE CINEMA SEIZOEN 2018 - 2019

06/10/2018 20/10/2018 27/10/2018 10/11/2018 15/12/2018 12/01/2019 02/02/2019 02/03/2019 30/03/2019 11/05/2019

AIDA Giuseppe Verdi SAMSON ET DALILA Camille Saint-Saëns LA FANCIULLA DEL WEST Giacomo Puccini MARNIE Nico Muhly/Libretto Nicholas Wright LA TRAVIATA Giuseppe Verdi ADRIANA LECOUVREUR Francesco Cilea CARMEN Georges Bizet LA FILLE DU RÉGIMENT Gaetano Donizetti DIE WALKÜRE Richard Wagner DIALOGUES DES CARMÉLITES Francis Poulenc

Info & tickets: kinepolis.be/opera


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.