PROVINCIE ANTWERPEN
100 % EXPO Nieuwe grafiektempel Hoe maakt u het? Annie Gentils' eigenzinnige koers Valerie Traan Le Corbusier, utopie en realisatie
N°26
Driemaandelijks magazine maart - mei 2019
PROVINCIE ANTWERPEN
100 % EXPO 32 Corbusier 04 Le Diaspoaralia
100 % EXPO thuis in de bus?
Mail je naam en adres naar expo@100procentcultuur.be voor een gratis abonnement op dit driemaandelijkse tijdschrift van Prospekta. Abonnees buiten BelgiĂŤ betalen portokosten. 06 Masereel Centrum 42 Frans Lara Gasparotto C O LO F O N
Hoofdredactie: Annik Klaes Eindredactie: Walden Art Stories Grafische vormgeving: Anne Van De Genachte Cover: Various Artists, 'toxiThrope', 2018 Š Chantal van Rijt. In Deadly Affairs, in Kunsthal Extra City Advertenties: Viviane Spiessens, 03 338 95 75 viviane.spiessens@prospekta.be Prospekta - centrum voor kunstcommunicatie Hofstraat 17, 2000 Antwerpen 03 338 95 56 - expo@100procentcultuur.be v.u.: Prospekta, Hofstraat 17, 2000 Antwerpen
43 Kunst in de Cinema
04 06 10
Breedbeeld Grotesk Interview Grafiek - Frans Masereel Centrum M HKA Laura Prouvost 14 Erfgoeddag Hoe maakt u het? 18 Breedbeeld Deadly Affairs
20 Annie Gentils
20 24 27 28 32 36
Interview Annie Gentils Gallery Parels uit vaste collecties Landverhuizers Breedbeeld Restricted Images Interview Valerie Traan Le Corbusier Utopie / Realisatie Kanttekening Stefan Annerel
04 Grotesk
37 40 43 46 47 50
14 Erfgoeddag
Profiel Emile Verhaeren De openbare ruimte Een loos monument Kinepolis Kunst in de cinema Woord Verklaard Legoblok Update Agendatips voor de lente Speel en win
GROTESK In de vijftiende eeuw stoot men in Rome op de ruïnes van het Domus Aurea, het beruchte paleis van keizer Nero. In de ‘grotachtige’ ruïnes worden ongeziene muurschilderingen aangetroffen. Tussen de overdadige, symmetrische ornamenten wemelt het van bizarre dieren en fabelwezens. Tijdens de renaissance zijn deze Romeinse ‘grotesken’ – vernoemd naar hun vindplaats – een inspiratiebron voor veel kunstenaars. Het centrale luik van De Grotesken toont hoe de uitbundige en fantasierijke ornamentvorm via de prenten van Antwerpse kunstenaars als Hans Vredeman De Vries en Cornelis Floris zijn weg vindt naar andere kunsttakken. Van schilderkunst over edelsmeedwerk tot boekdrukkunst, en zelfs meubelontwerp. De term grotesk staat al gauw niet meer alleen voor een ornamentvorm, maar voor al wat bizar is, monsterachtig, inventief, karikaturaal en bespottelijk. Een tweede luik van de tentoonstelling toont hoe deze 'grillige' vormen eeuwenlang tot de verbeelding hebben gesproken: van de zestiende-eeuwse ‘drollerieën’ van Bosch en Bruegel tot de prenten van kunstenaars als James Ensor, Fred Bervoets en René De Coninck, en de illustraties van Carll Cneut. DE GROTESKEN. EEN FASCINERENDE FANTASIEWERELD 05.04-15.09.2019 Museum Plantin-Moretus Vrijdagmarkt 22, Antwerpen www.museumplantinmoretus.be
Carll Cneut
SOFIE DEDEREN: ‘ER ONTSTAAT EEN BIJZONDERE DIALOOG TUSSEN KUNST EN ARCHITECTUUR’
IVAN DURT: ‘HET MAAKPROCES VAN DRUKWERK BLIJFT DE KERN VAN ONZE WERKING’
- 6-
DE NIEUWE STAR QUALITY VAN
grafiek Fotot links: Ivan Durt en Sofie Dederen, foto rechts: binnenruimte met koepelconstructie © Bob Van Mol
FRANS MASEREEL CENTRUM
Het Frans Masereel Centrum in Kasterlee breidt zijn iconische koepelconstructie – noem het maar een kunstobservatorium – uit met een verfijnd, stervormig hoofdgebouw. Het is een nieuwe grafiektempel en vooral: een ontmoetingsplek voor kunstenaars en publiek. Daarbij blijft hét Vlaamse kenniscentrum voor grafische kunsten voor de toevallige bezoeker net zo laagdrempelig en (gratis) toegankelijk als het altijd al was. Directeur Sofie Dederen gunde ons een terug- en een vooruitblik, de geur van verse drukinkt moet u erbij denken.
- 7-
Een ets van Roger Raveel, werk op basis van houtsnede en lasercutter van de Antwerpse kunstenares Anne-Mie Van Kerckhoven, Dorothy Iannone’s A CookBook, het curatorproject All the Knives … Interessant wat je allemaal vindt in de archieven van het Frans Masereel Centrum. Net als de cirkelvormige ruimtes zelf. ‘Weinig bezoekers weten dat deze koepel ooit een privéwoning herbergde’, vertelt Sofie Dederen. ‘Eigenaar Fons Mertens was zelf grafisch kunstenaar. Hij nodigde hier andere kunstenaars uit: we schrijven 1967, de communegedachte was springlevend. In 1972 – het sterfjaar van Masereel – werd het gebouw gekocht door de Vlaamse overheid om er dit centrum in onder te brengen. Kunstenaars mochten er nog steeds gratis verblijven en werken. Vaak waren het er meer dan 250 per jaar. Omdat ze in ruil werk achterlieten, bouwden we een enorm archief op. Later begonnen we kunstenaarsedities en kunstenaarsboeken uit te brengen. Een van de pijlers van ons archief is het werk van de pas overleden Jef Geys, die als een van de eersten bij het Frans Masereel Centrum betrokken raakte. Samen met streekgenoot Walter van den Broeck was hij een van de drijvende krachten achter het centrum. Zij zorgden er mee voor dat kunstenaars met naam als Jan Cremer en Marcel Broodthaers ons opmerkelijke edities nalieten. Jef Geys zetten we nu als eerbetoon extra in de schijnwerpers.’ © vanhout.pro
MACHIKADO Het Frans Masereel Centrum is geen museum waar je een ticket koopt en een expo gaat bekijken. Het lijkt zelfs wat hoogdrempelig: je stapt pardoes de ateliers binnen waar kunstenaars aan het werk zijn. Maar laat die onderdompeling nu net de bedoeling zijn – een lijn die ook wordt doorgetrokken in het gloednieuwe hoofdgebouw. Die stervormige blikvanger is een ontwerp van Hideyuki Nakayama (Japan) en LIST (Parijs). Het gebouw is zowel exporuimte als atelier, maar het is vooral bedoeld als ontmoetingsruimte. Het is een open paviljoen met een weids zicht, opgebouwd op basis van de machikado, een Japans concept dat verwijst naar een ‘stad-hoek’.
de grote expo’s gaan naar het nieuwe gebouw. De armen van de ster zijn zowel tentoonstellingsruimte als atelier. In het midden is er plaats voor respectvolle interactie. De grote glaspartijen maken ons ook zichtbaar vanaf de weg, waardoor de drempel – hopelijk – om binnen te stappen lager wordt.’ Mooi is dat het ontwerp ook het oude gebouw – in de vorm van een cirkel – reflecteert. Het spectaculaire houten gebinte trekt meteen de aandacht door het grafische patroon waarin de draagbalken zorgvuldig werden opgebouwd. Dederen: ‘We integreren er werk van de Brusselse kunstenaar Jean Glibert in. Hij is een architect-schilder die bouwt met kleur en schildert met gebouwen. Zijn werk versterkt de grafische aspecten en de beweging van het dakgebinte. Zo ontstaat een bijzondere dialoog tussen kunst en architectuur. In het oude gebouw komt er een tijdelijke expo met nog meer werk van Glibert: schetsen, schilderwerk, boeken en een editie. De archiefruimtes in het oude gebouw gaan we verder ontsluiten voor de bezoekers. Wil je een bepaald werk zien – van de 17 000 die we in onze laden hebben liggen – dan kan je het terugvinden via de naam en het jaartal.’
Net als een kruispunt concentreert en verspreidt het tegelijkertijd, het stimuleert interactie én isolement. Als kunstenaar zit je niet afgescheiden van je publiek, je creëert mét je toeschouwers. In de verschillende ruimtes die in het midden van de machikado bij elkaar komen, kunnen kunstenaars zich concentreren op hun werk én voelen bezoekers zich welkom om het te ontdekken. ‘We zijn er enorm blij mee’, zegt Dederen. ‘Schrijf maar op: minister van Cultuur Sven Gatz gelooft heel sterk in dit concept. Dat maakte het zeker mee mogelijk. Nu kunnen we verruimen en diversifiëren. De koepel blijft behouden voor kleinere tentoonstellingen van gearchiveerd werk,
- 8-
controle te hebben over het hele creatieve proces. Kijk, tien jaar geleden had je in België één kunstenaarsboekenbeurs. Nu zijn er heel veel … Dit kunstmedium biedt ook heel wat voordelen: distributie, lage kosten, inhoudelijke mogelijkheden … Niet onlogisch dat je aan de academies een heropleving ziet. Zeker als je het internationaal bekijkt, beweegt er wat. In New York bijvoorbeeld zie je op MoMA PS1 (een aan het Museum of Modern Art gelieerde atelier- en expositieruimte voor hedendaagse kunst, red.) in één weekend 30 000 bezoekers voor wat hoe dan ook een kleine niche binnen de kunst blijft.’
DOE-ATELIERS Zeefdruk, litho, typo, riso, ets maar ook digitaal printen en lasercutten … je kan het bij het Frans Masereel Centrum allemaal live meemaken in de nieuwe binnenateliers, maar ook nog steeds in de buitenateliers. Die ronde koepelhuisjes uit de vroege seventies houden het midden tussen een oude caravan en een schattige vliegende schotel. Ateliermedewerker en residentenbegeleider Ivan Durt: ‘De residenties duren zes weken. De deelnemers starten en eindigen samen. Dat stimuleert ook al interactie. De eerste twee weken is er telkens een masterclass technieken, waarvoor we ook gastdocenten uitnodigen. In de vier weken daarop blijven we het proces ondersteunen, bijvoorbeeld door visiting curators uit te nodigen. Onze Docu-Press-tentoonstellingen zijn dan weer samenwerkingen van residenten met kunstenaars. We organiseren ook buiten het Frans Masereel Centrum masterclasses, rond sampling bijvoorbeeld. Met There Is a Storm, Copy That in februari in het Antwerp Art Pavillion bij het MAS onderzochten we de link tussen geluids- en gedrukte kunst. Maar het maakproces van drukwerk blijft de kern van onze werking.’ | Wieland De Hoon
EDUCATIE De volgende twee jaar zullen we meer horen van het Frans Masereel Centrum. ‘We verwelkomen nu al zo’n 2 500 bezoekers per jaar’, zegt Dederen. ‘We blijven wel mikken op een min of meer gespecialiseerd doelpubliek: kunstenaars, docenten, professoren, kunststudenten … We zetten in op ontwikkeling, creatie, productie, presentatie en distributie, maar ook op reflectie. Dialoog- en uitwisselingsmomenten willen we in de eerste plaats verder uitwerken tijdens onze schoolresidenties. Educatie zien we als een zéér belangrijke opdracht. Het vijfde studiejaar van scholen uit de hele regio komt elk jaar kijken hoe kunstenaars hier wonen en werken, en de leerlingen kunnen ook zelf aan de slag met grafische technieken. Daarmee maken we zeker iets wakker bij sommige jongeren.’
Frans Masereel Centrum Masereeldijk 5, Kasterlee www.fransmasereelcentrum.be
Het nieuwe gebouw van het Frans Masereel Centrum opende op 10 februari de deuren. In mei is er een tweede opening, met daaraan gekoppeld een grote expo in samenwerking met Maki Suzuki van Åbäke en een Print Art Fair.
De kunstenaars die hier enkele weken verblijven, zijn doorgaans jong: de meeste residenten zijn tussen de 25 en de 40. ‘Vernieuwend grafisch werk uit de hele wereld is het resultaat. We worden erg blij van de belangstelling voor grafiek bij jonge kunstenaars’, zegt de directrice, zelf gespecialiseerd in kunsteducatie. ‘Een digitale druk ziet er nu eenmaal helemaal anders uit dan een ets of een litho. Kunstenaars willen zich die technieken eigen maken om
- 9-
This Glass Contains Water from a Place No Ones Ever Seen (2018) (pagina 13) illustreert het rijke en gelaagde referentiekader van Prouvosts artistieke praktijk. De titel lijkt het verlangen van de westerse mens naar het ongerepte of het exotische zowel te problematiseren als te bevestigen.
Laure Prouvost, The fountain, 2019, Courtesy of the artist, en Galerie Nathalie Obadia (Parijs en Brussel), carlier | gebauer (Berlijn) en Lisson Gallery (Londen en New York). Tentoonstellingsarchitectuur door Diogo Passarinho Studio, foto M HKA
U
RO
-B
URE
P
AM
LA
Y S G I C E O L O U S U N
In haar films en installaties speelt Prouvost een onconventioneel spel met tekst, beeld en perceptie. Op die manier creëert ze gelaagde verhalen en welhaast fysieke, surreële ervaringen. In haar beeldend universum gaat Prouvost voortdurend in dialoog met de literatuur- en kunstgeschiedenis. En met de filosofie. Want de retrospectieve in het M HKA neemt een duik in de filosofische dieptes van Prouvosts werk, met verwijzingen naar onder meer de filosofische werken van Simone de Beauvoir en de psychoanalytica Melanie Klein.
V
T S O IG
Het Museum voor Hedendaagse Kunst Antwerpen (M HKA) stelt het werk tentoon van Laure Prouvost (°1978), een Franse kunstenares die woont en werkt in Antwerpen. Prouvost won de Max Mara Prize in 2012 en de prestigieuze Turner Prize in 2013. Dit jaar zal ze Frankrijk vertegenwoordigen op de hoogmis van de internationale hedendaagse kunst: de 58ste Biënnale van Venetië.
- 11-
Enerzijds nodigt het werk uit tot een kritische reflectie, anderzijds tot een droombeeld van een idyllische uithoek. Prouvost legt op die manier een moeilijk vol te houden tegenstrijdigheid bloot in ons westerse denken. Ook de titel van deze tentoonstelling, AM-BIG-YOU-US LEGSICON, verwijst naar diezelfde ambiguïteit.
LAURE PROUVOST – AM-BIG-YOU-US LEGSICON Tot 19.05.2019 M HKA Leuvenstraat 32, Antwerpen www.muhka.be foto's van links naar rechts, van boven naar onder Laure Prouvost, They Are Waiting for You, 2017, Courtesy of the artist, en Galerie Nathalie Obadia (Parijs en Brussel), carlier | gebauer (Berlijn) en Lisson Gallery (Londen en New York). Tentoonstellingsarchitectuur door Diogo Passarinho Studio, foto M HKA Laure Prouvost, installation view AM-BIG-YOUUS LEGSICON, 2019. Tentoonstellingsarchitectuur door Diogo Passarinho Studio, foto M HKA Laure Prouvost, This glass contains water from a place no one’s ever been, 2018, Courtesy of the artist, en Galerie Nathalie Obadia (Parijs en Brussel), carlier | gebauer (Berlijn) en Lisson Gallery (Londen en New York). Tentoonstellingsarchitectuur door Diogo Passarinho Studio, foto M HKA Laure Prouvost, installation view AM-BIG-YOUUS LEGSICON, 2019. Tentoonstellingsarchitectuur door Diogo Passarinho Studio, foto M HKA
Naar aanleiding van de tentoonstelling verschijnt onder de titel Legsicon een publicatie die werd opgevat als een soort woordenboek dat de vele sleutelideeën en symbolen in het werk van Prouvost omvat en bespreekt. Het zijn de bouwstenen waarmee ze verleidelijke en desoriënterende verhalen creëert die, aldus het juryverslag van de Turner Prize, spelen met het vermogen van de kijker om volledig op te gaan in één enkel narratief.
- 12-
- 13-
ERFGOEDDAG 2019
HOOGLERAAR BERT DE MUNCK OVER VAKMANSCHAP
HOE MAAKT U HET? Met de handen boetseerden we vakmanschap door de eeuwen heen. Nu nog verplaatsen we ons graag naar de werktafel waar ambachten worden uitgeoefend en doorgegeven. Voor het plezier van het maken, om er ons brood mee te verdienen of voor de nostalgie die het ambachtelijk gemaakte als cultureel erfgoed voortbrengt. Is dat met liefde gebrouwen, gebakken, gevlochten? Doordacht of op gevoel? En hoe maakt ú het op zondag 28 april? Erfgoeddag 2019 stelt deze vraag bij het thema vakmanschap en ambacht.
- 14-
Professor Bert De Munck © Bob Van Mol
De aandacht die vakmanschap krijgt, is de laatste tien tot vijftien jaar gestegen, laat het Expertisecentrum voor Technisch, Wetenschappelijk en Industrieel Erfgoed (ETWIE) weten. Dit komt onder andere door communicatie- en sensibiliseringscampagnes. Denk maar aan het programma Vlaamse Meesters van de Vlaamse overheid: Vlaanderen wordt gepromoot als een regio van baanbrekend meesterschap. Maar de aandacht voor vakmanschap neemt ook toe doordat ze meesurft op de golf van de DIY-trend (Do It Yourself). De handen uit de mouwen steken en knutselen maakt ons bewuster van de tijd en het werk die een voorwerp nodig had om te worden wat het is.
UITVINDEN VERSUS VERVAARDIGEN Dat bewustzijn van en de waardering voor het maakproces is zinvol, aldus Bert De Munck, hoogleraar aan het
departement Geschiedenis van de Universiteit Antwerpen. Vandaag bestaat er een hiërarchie die intellectuele en theoretische kennis boven de kennis van het maken stelt. De Munck: ‘Dit zie je in het onderwijs, maar ook bijvoorbeeld in de sfeer van kunst en cultuur. Een kunstenaar wordt niet gewaardeerd omdat hij iets met zijn handen kan. De hoogst aangeschreven kunstenaars zijn intellectuelen die concepten bedenken. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Vakmanschap is een andere manier van kennen, van in de wereld staan en die begrijpen. Dat mag meer worden gewaardeerd.’ Tot de achttiende eeuw bestond ‘ambachtelijk’ niet als een aparte economische categorie, want elke producent was toen in zekere zin een ambachtelijk vakman. Voor de renaissance was er ook geen duidelijk onderscheid tussen ontwerpen en
maken. Van een twaalfde-eeuwse kathedraal zal je geen plannen vinden; die werd gebouwd aan de hand van een aantal vuistregels en geometrische principes. De hiërarchie van kennis vormde zich pas voor een groot stuk in de renaissance, toen het idee ontstond dat iets bedenken op zich ook een economische activiteit kan zijn. Uitvinden versus vervaardigen.
AMBACHT EN ERFGOED De link tussen ambacht en erfgoed (craft in de Engelstalige literatuur) ontstond pas in de negentiende eeuw. ‘Zoals Glenn Adamson heeft beschreven, was dat een antwoord op de industrialiseringsprocessen en de vervreemding die daarmee gepaard ging’, vertelt De Munck. ‘In de negentiende eeuw had je bewegingen waarin ambachtelijkheid werd gepromoot, zoals de Arts and Crafts Movement. De middeleeuwen werden
BERT DE MUNCK: ‘VAKMANSCHAP IS EEN ANDERE MANIER VAN KENNEN’
MAS De smidse van de scheepsherstellers © Victoriano Moreno
- 15-
daarbij afgeschilderd als een gouden periode waarin de samenleving zuiver en harmonieus was (en vooral ook religieus), onbezoedeld door de moderniteit. Die traditie werd toen voor een groot stuk uitgevonden, en dat dreigen we vandaag opnieuw te doen. Wat erfgoed betekent, vertrekt steeds vanuit eigentijdse noden. Socioloog Richard Sennett creëert in zijn boek The Craftsman (2009) bijvoorbeeld het beeld dat de mens een natuurlijke drang heeft om te creëren en kwaliteit te leveren. De achterliggende idee is dat vakmanschap de vervreemding kan oplossen die hedendaagse arbeiders ervaren. Veel mensen werken immers aan een stukje van het productieproces zonder het eindresultaat te zien, als een radertje van een groter geheel. Vakmanschap is volgens Sennett een soort ingeboren en diep verlangen van de mens om zijn job goed te doen, de dingen mooi te maken, dus zonder daarvoor externe motivatie nodig te hebben.’
op het bestaan van andere manieren om het vervaardigen te bekijken, manieren waarbij je je als maker als het ware inschrijft in natuurlijke en materiële processen. Een beetje zoals een zager automatisch rekening houdt met de structuur van het hout. Als maker maak je deel uit van een dynamiek waarin materie levend is, en niet dood en passief. Je bent in zekere zin met de materie “verweven” in een groter dynamisch geheel. Ingold zet hier bewust de strikte tegenstelling
MET LIEFDE GEBROUWEN Daarmee hebben we nog niet zoiets als een concrete definitie van ‘ambacht’. Is het meer zijn dan ontwerpen? Denken met je hoofd en je handen? Subject en object zijn tegelijk? En ook een beetje liefde? Bert De Munck antwoordt: ‘Ambacht wordt inderdaad ook geassocieerd met de notie dat iets met liefde gemaakt is. En er zijn ongetwijfeld veel mensen met heel veel liefde met hun ambacht bezig, ook in de economische sfeer.
De historische en antropologische realiteit is echter complexer dan dat. De Munck: ‘De ideeën van Sennett kunnen nuttig zijn en politiek interessant wanneer ze als tegendiscours worden gezien, bijvoorbeeld in ons onderwijssysteem. Maar als je mijn mening als wetenschapper vraagt, denk ik dat vakmanschap niet zo natuurlijk en aangeboren is.
BERT DE MUNCK: ‘INGOLD WIJST EROP DAT JE DE WERELD NIET ALLEEN KAN KENNEN EN BEGRIJPEN MET JE GEEST, MAAR OOK MET JE HANDEN’ Veel interessanter als inspiratiebron is daarom het werk van antropoloog Tim Ingold. Ingold wil onder meer aantonen dat de ideeën en visies waarin ontwerpen aan vervaardigen voorafgaat, gebaseerd zijn op een diepgeworteld westers onderscheid tussen vorm (idee) en materie. De ontwerper brengt daarbij als een soort Schepper vorm aan en brengt zo materie tot leven. Ingold wijst echter
tussen subject en object op de helling, dat ontstaan is in de westerse moderniteit en dat verbonden is met de idee dat we als mens de natuur kunnen vormen en controleren. Hij wijst ons erop hoe diep dit onderscheid in ons denken zit en geeft aan dat je de wereld niet alleen kan kennen en begrijpen met je geest, maar ook met je handen.’
- 16-
Dat is heel waardevol, in mijn ogen. Maar anderzijds mogen we ons toch niet laten misleiden door reclamespotjes waarin ‘met liefde gebrouwen’ bier wordt geïdealiseerd. Het probleem met erfgoed is immers dat je al gauw essentialistische visies krijgt: een bepaald stukje erfgoed gaat als pars pro toto voor een bepaald aspect van onze identiteit staan. Geef mij dan toch maar een historische benadering,
Foto links Atelier van edelsmid Patrick Storme Foto boven Steenrestaurator bij de portiek in het Rubenshuis ©Sigrid Spinnox Foto onder Snijders&Rockoxhuis The making of van 17de eeuwse artefacten
waarin duidelijk wordt gemaakt waar onze fascinatie voor ambachtelijkheid precies vandaan komt.’ Mensen die vandaag in Vlaanderen kiezen voor een ambacht, hebben volgens ETWIE uiteenlopende motivaties. Sommigen willen de folklore in stand houden – er is nog maar één mechanische klompenmakerij in Vlaanderen, die is gevestigd in
Grobbendonk. Anderen verdienen er wel degelijk hun brood mee, zoals de edelsmid. Een tussencategorie, met bijvoorbeeld de kunstsmid, leeft deels van zijn ambacht en deels van andere activiteiten, zoals het geven van workshops. Vakmanschap is nooit weg geweest en onze scheppingsdrang blijft. Het is de manier van (neer)kijken die waarde-
- 17-
ring voor vakmanschap creëert of niet. Erfgoeddag 2019 wil in de kijker zetten hóé we het leren en maken. |
Silke Rochtus ERFGOEDDAG 2019 Hoe maakt u het? 28.04.2019 www.erfgoeddag.be
Pierre Malychef, Jessika Khazrik or The Society of False Witnesses, Content, Contact and Danger, photography, 1995-2015, ongoing 1 and 2
- 18-
DEADLY AFFAIRS
focust op de wereldwijde handel in giftige afvalstoffen. De expo toont aan dat de privileges en burgerrechten van het Westen alleen standhouden door de exploitatie van landen en het milieu elders. Kunstenaars uit binnenen buitenland nemen het ‘giftige’ vanuit verschillende invalshoeken onder de loep. Ze onderzoeken welke macropolitieke en sociale ketens de productie van giftige stoffen en hun onrechtvaardige verdeling over de wereld mogelijk maken.
Tegelijk leggen ze de fysieke en emotionele sporen bloot die het gif achterlaat. De kunstwerken krijgen een plaats tussen verhalen, gedichten en spreekwoorden die illustreren dat spreken over het ‘giftige’ altijd zowel collectief als persoonlijk wordt ervaren. Deadly Affairs wil bijdragen aan een breder begrip van het ‘eigendomsrecht’ van het milieu. En aantonen dat de ongelijke verdeling van milieurampen een politiek probleem is, inherent aan kwesties als kapitalisme, klasse en ras.
23.03-30.06.2019 KUNSTHAL EXTRA CITY Eikelstraat 25-31, Berchem www.extracitykunsthal.org - 19-
ANNIE GENTILS GALLERY
Annie Gentils © Jens Mollenvanger
Eigenzinnige koers
ANNIE GENTILS: ‘ALS GALERIST MOET JE KEUZES MAKEN’
Pieter Laurens Mol, Epilogue (Le Misanthrope se Retirer), 1982, zwart-wit gelatine-zilverdruk op karton, gemonteerd op basiskarton met titeltekst in zeefdruk en kaderlijnen in gouacheverf, 40,9 x 49,6 cm (foto/beeld-maat), 71,4 x 81,3 cm (basiskarton-maat)
In de Annie Gentils Gallery ligt de parketvloer bezaaid met zwart stof. Zoon Orlando Gentils zaagt er aan sokkels voor de nieuwe expositie van Thom Puckey. Boven in de studio, met zicht op de ondergesneeuwde tuin, kijkt Annie Gentils terug op bijna veertig jaar tentoonstellen. En blikt ze vooruit naar de aankomende duo-expositie van Pieter Laurens Mol en Kris Fierens.
De galerie bevindt zich sinds haar begindagen in een statige herenwoning in de Peter Benoitstraat in Antwerpen. Wie er de afgelopen drie decennia over de vloer kwam, kent de kenmerkende blauwe deuren, de antieke mozaïekvloer en de eigenzinnige selecties die de galeriste toont.
video aan het Kattendijkdok-Westkaai eind 1984 gedwongen de poorten had gesloten. Ik wilde een galerie opstarten en mijn vader (beeldhouwer en schilder Vic Gentils, red.) steunde me daarin. Even later vonden we dit pand, dat destijds erg goedkoop was. Sindsdien vaar ik mijn eigen koers en breng ik kunstenaars van wie het ideeëngoed mij aanspreekt. Je laveert als galerist tussen veel spelers en verschillende interesses. Maar
Annie Gentils: ‘Ik opende deze galerie in 1985, nadat mijn vorige kunstruimte Monte-
- 21-
ik ga voluit voor de kunstenaars die ik op de voorgrond probeer te schuiven.’ Hebben de kunstenaars die Gentils promoot iets gemeenschappelijk? Gentils: ‘Ik ben een pioniersgalerie. Ik breng dikwijls kunstenaars vanaf het prille begin, omdat goed werk ook evolueert. Als je de geschiedenis van mijn tentoonstellingen bekijkt, kan je een gemeenschappelijke noemer vinden, namelijk een heldere lijn in de getoonde werken. Dat betekent dat ik ook wel eens kunstenaars heb geweigerd van wie ik het werk weliswaar goed vond, maar niet bij mij vond passen. Daar heb ik soms spijt van, maar dat is dan maar zo. Als galerist moet je keuzes maken.’
MONTEVIDEO Met Montevideo, haar vorige project, zette Annie Gentils zichzelf begin jaren tachtig snel op de kaart. Aanvankelijk stonden ook theater, film en muziek op het programma, maar de focus kwam al gauw te liggen op hedendaagse beeldende kunst. De experimentele ruimte werd bekend om haar vooruitstrevende selectie van nationaal en internationaal talent. Gentils: ‘Je kan het je vandaag niet indenken, maar toen ik begon, waren er geen opportuniteiten voor jonge kunstenaars in België. De kunstwereld was veel kleiner, en redelijk conservatief. Er was amper hedendaagse beeldhouwkunst te zien, zelfs schilderkunst was schaars. Er waren ook bijna geen galeries. Een van de weinigen die rond hedendaagse kunst werkte, was Micheline Szwajcer. Zij had in twee kleine kamers in de Venusstraat haar galerietje geopend met Italiaanse kunstenaars. Je had natuurlijk ook de White Wide Space van Bernd Lohaus en Annie De Decker en enkele Brusselse galerieën, maar dat was voor mij in die tijd al voorbij. Wij wilden ons eigen ding doen. Ook als curator waren er weinig mogelijkheden. Ik had in CC De Warande in Turnhout, het Middelheimmuseum en in het I.C.C. onder Flor Bex gewerkt, maar dat was eigenlijk een beetje in de marge. Het programma werd hoofdzakelijk door een vorige generatie uitgetekend, terwijl er zo veel aan de gang was. Punk had veel in gang gezet: performances, muziek ... Het was een boeiende periode waar wij deel van uitmaakten.’
kunstenaarsgroep G 58 spraakmakende groepstentoonstellingen organiseerde. Antwerpen is altijd een culturele bakermat geweest, zoals ook met de futuristen in de jaren twintig van de vorige eeuw. Montevideo bracht opnieuw een verandering teweeg.’
DOORZETTEN De kunstruimte opende in 1981 met de Beam Space-installatie van Luc Steels en sloot drie jaar later definitief de deuren. In die korte periode had Montevideo niet alleen iets veranderd voor Antwerpen. Het project vormde ook Gentils, onder meer als curator. Gentils: ‘Het was een andere, maar fantastische tijd. Nadat ik de poorten van de Montevideo achter me had dichtgetrokken, was het een natuurlijke zaak om voor mezelf te beginnen. Ik had veel inspiratie en een sterke drive. Hoewel ik in die tijd als jonge galeriste niet altijd serieus werd genomen, gaf dat me net de energie om door te zetten. Ook mijn vader en zijn kunstruimte in het Hessenhuis waren een grote inspiratiebron. Het is hard werken en het bezorgt me soms stress, maar ik denk dat ook de kunstenaars met wie ik werk, verkiezen om hun gedachtengoed en ideeën verder te ontwikkelen eerder dan voor het gemakkelijke, financiële comfort te gaan. Zo is er Kris Fierens, een eigenwijze man die zijn werk blijft voortzetten.’
Daarom besloot Gentils om, aanvankelijk met Hugo Roelandt en haar toenmalige partner, zelf een ruimte te openen. Gentils: ‘We huurden van de Stad Antwerpen goedkoop een oude havenloods en startten met ons project. Vandaag zou men het een art space noemen. Ik wilde Antwerpen op de kaart zetten met de jonge artiesten en internationale kunstenaars van de stad. Net zoals in de tijd van mijn vader het Hessenhuis werd opgestart, waar de
Momenteel loopt in de galerie de tentoonstelling Appearances and Faint Revelations van de Brits-Nederlandse kun-
- 22-
Kris Fierens, geen titel, 2018, acryl op doek, 41 x 49 cm
Antwerp Art Weekend 16.05-19.05.2019 Verschillende locaties in Antwerpen www.antwerpart.be Van donderdag 16 tot zondag 19 mei zetten ruim zeventig galeries, art spaces, musea en pop-ups hun deuren wagenwijd open. Het hele weekend spreiden ze de immense verscheidenheid tentoon die Antwerpen op artistiek vlak te bieden heeft.
stenaar Thom Puckey, met nieuwe beelden in marmer en brons en nieuw fotowerk. Daarna brengt Gentils een duotentoonstelling met Kris Fierens en Pieter Laurens Mol, hun eerste grote samenwerking. Het idee voor die expo ontstond spontaan op visite bij Fierens afgelopen zomer. Gentils: ‘Kris ken ik al langer en ook het werk van Pieter Laurens Mol is mij zeer bekend. Hij en Kris bespreken vaak hun artistieke concepten met elkaar en zo is het idee voor een samenwerking in de galerie ontstaan. Die gesprekken met kunstenaars vind ik het meest aangename aan mijn werk, net als het opbouwen van de tentoonstelling zelf. Ik neem ook al van in het begin deel aan kunstbeurzen, vooral in het buitenland. In februari stond ik op Art Rotterdam en nu ben ik net terug van Arco in Madrid, waar ik Marie Cloquet en Guy Rombouts presenteerde.’ | Sarah Verheyen
Uitvalsbasis om het Antwerp Art Weekend te ontdekken, is DE Studio. Daar cureert Petra Heck de tentoonstelling Conversing Motherboards met werk van Raphaela Vogel, Josefin Arnell, Yamuna Forzani en Geo Wyeth. Op zaterdag verzorgt Subbacultcha Belgium er De Nacht van de Beeldende Kunst.
THOM PUCKEY – APPEARANCES AND FAINT REVELATIONS Tot 28.04.2019 KRIS FIERENS & PIETER LAURENS MOL 12.05-30.06.2019 Annie Gentils Gallery Peter Benoitstraat 40, Antwerpen www.anniegentilsgallery.come De expo van Pieter Laurens Mol en Kris Fierens bij Annie Gentils is ook te bezichtigen tijdens het Antwerp Art Weekend.
- 23-
PARELS UIT VASTE COLLECTIES
OF
DE LANDVERHUIZERS
DE TRANSMIGRANTEN VAN DE NEGENTIENDE EEUW
Migranten op weg van Griekenland naar Hongarije, dwars door MacedoniĂŤ, in de hoop Duitsland of een ander Noord-Europees land te bereiken ... De beelden van enkele jaren geleden, in volle migratiecrisis, zijn in het collectieve geheugen gegrift. Maar dit soort ellende is van alle tijden en kan ook in andere richtingen verlopen. In het Red Star Line Museum lijkt een negentiende-eeuwse schilderkunstige variant van deze beelden de eenentwintigste-eeuwse actualiteit te illustreren.
- 24-
Eugène Laermans, Landverhuizers, 1896, olieverf, 159 x 420 cm, (KMSKA) Lukas Art in Flanders
NATHALIE JACOBS: ‘ LAERMANS’ THEMA IS HET UNIVERSELE LOT VAN MENSEN’ Landverhuizers heet het schilderij, en het is een monumentale triptiek. Het middenpaneel verbeeldt ‘De laatste blik’, het rechterpaneel ‘Het afscheid’ en het linkerpaneel toont de tocht ‘Naar de haven’. Eugène Laermans (1864-1940) uit Molenbeek schilderde Landverhuizers in 1896. Het werk is een bruikleen van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten.
VAN LANDVERHUIZERS TOT TRANSMIGRANTEN
dat we vandaag nog zelden gebruiken. In modern taalgebruik heten ze migranten of transmigranten. Kan het zijn dat het woord landverhuizer een veel minder negatieve connotatie heeft? Het lijkt te suggereren dat men in slechte economische omstandigheden ‘gewoon’ verhuisde van het ene land naar het andere … Er werd in Antwerpen en ver daarbuiten (tot in het oostelijk deel van Europa) zelfs promotie gevoerd met mooie affiches. Maar schijn bedriegt.
De originele titel zet aan tot reflectie. ‘Landverhuizers’ noemde men in de negentiende eeuw deze mensen op zoek naar een beter leven, een woord
De belle époque was geen periode van uitsluitend rozengeur en maneschijn. Belgische arbeiders en ‘over-
- 25-
tallige’ boerenzonen die migreerden, hadden daar meestal een gegronde reden voor. Bovendien gingen ze een erg onzekere toekomst tegemoet. Succes was in de nieuwe wereld niet gegarandeerd. Het leven was de eerste jaren hoe dan ook hard en sommigen keerden geruïneerd terug. In het Red Star Line Museum kan je zien hoe de ingrijpende reis destijds in goede ‘scheepsbanen’ werd geleid. We durven geen vergelijking maken met de recentere ‘organisatie’ van vluchtelingenstromen in Europa. Terloops kan je ook even opzoeken wie allemaal met jouw familienaam – een niet zo verre voorvader? –
‘SUCCES WAS IN DE NIEUWE WERELD NIET GEGARANDEERD’ toekwam op Ellis Island, in de haven van New York … Jaar van aankomst, leeftijd en vroegere woonplaats in België zijn genoteerd.
DE WERELD VAN LAERMANS Eugène Laermans is afkomstig uit het (toen nog) landelijke Molenbeek, waar pas op het einde van de negentiende eeuw de eerste fabrieken verschenen. Hij legt de veranderende maatschappij vast in sterk sociaal bewogen schilderijen. In zijn werk leiden slavenarbeid en een onmenselijk bestaan vaak tot protest. In Een stakingsavond/De rode vlag, een schilderij dat sterk verwant is aan De landverhuizers, stapt een menigte onder een rode vlag door, langs de witte muren en de rokende schoorstenen van een fabriek. Deze mensen revolteren, het is genoeg geweest voor de arbeidersklasse. Net als in Landverhuizers gaat het om een anonieme mensenmassa en zijn maar enkele gezichten duidelijk te zien. Er spreekt minachting uit en doffe miserie. Een jengelend kind wordt tegen zijn zin meegesleurd ... In Landverhuizers passeert de menigte net een mijlpaal, op de achtergrond zie je het dorp waar deze mensen vandaan komen en waarop ze nog een laatste blik werpen. Het is opvallend dat alle hoofden op gelijke hoogte worden afgebeeld. De massa is een monolithisch, bijna anoniem blok. Een man op de voorgrond heeft zijn schoenen uitgetrokken. Veel hebben en houden dragen deze landverhuizers niet mee op hun verre reis. De vrouwen hebben soms een wit kapje,
dat afsteekt tegen het verder bonte kleurenpallet. Ook enkele kinderen en een hond lopen mee. Rechts wordt het triptiek begrensd door een gebouw, links door een muur. Op het linkerpaneel zie je in de verte al de haven, onder onheilspellende wolken. Op het rechterpaneel is een rondbogig raam van een dorpskerkje afgebeeld. Een man in soutane, waarschijnlijk de pastoor, neemt afscheid van zijn dorpsgenoten. Hij krijgt de volle aandacht. Houdt hij zijn laatste preek voor de landverhuizers naar het verre continent vertrekken?
GELUKKIG HIJ DIE KAN ZIEN Ondanks zijn focus op de sociale problemen van de negentiende eeuw behoorde Eugène Laermans niet tot de klasse die hij veelvuldig in beeld heeft gebracht. Laermans kwam uit een bourgeoismilieu. Zijn vader, Joseph Laermans, zetelde als liberaal gemeenteraadslid en Eugène kon lessen volgen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Brussel. Maar verder kende hij in zijn persoonlijk leven niet veel geluk. Op elfjarige leeftijd werd hij als gevolg van een hersenvliesontsteking doof, waardoor hij ook een spraakgebrek ontwikkelde. Communicatie verliep heel moeizaam en de introverte Eugène vereenzaamde. Zijn werk kende wel succes en vanaf 1897 genoot hij zelfs bekendheid in het buitenland. Maar het noodlot sloeg weer toe. Vanaf 1924 werd hij ook nog blind, waardoor de vereenzaming totaal werd. Hij zei hierover: ‘Ik ben moreel al een hele tijd dood,
ik ben Laermans niet meer, ik kan niet meer schilderen.’ In 1927, in de nadagen van zijn schilderscarrière, kreeg hij samen met James Ensor wel nog de titel van baron. ‘Gelukkig hij die kan zien’ was heel toepasselijk zijn adellijk devies. In 1940 overleed hij, totaal vergeten. Toch overstijgt deze Brusselse schilder met zijn naturalistisch en expressionistisch werk ruim zijn tijd. Nathalie Jacobs van het Brusselse Charliermuseum schreef enkele jaren geleden: ‘Laermans spreekt aan omdat mensen zich nog steeds, en wellicht nog in grotere getale en mondialer dan honderd jaar geleden, in precaire omstandigheden naar een min of meer onbekende bestemming begeven, soms hebben ze niet veel meer dan elkaar. Laermans’ figuren en de omgeving zijn niet bezwaard door een overdaad aan waarheidsgetrouwe details, zijn thema is in wezen het universele lot van mensen.’ |
Guido Van den Bogaert RED STAR LINE MUSEUM Montevideostraat 3, Antwerpen www.redstarline.be
‘DE MASSA IS EEN MONOLITHISCH, BIJNA ANONIEM BLOK’ - 26-
AUSTRALIË HERZIEN De voorbije zeven jaar legde de Britse kunstenaar Patrick Waterhouse een omvangrijk archief aan van koloniale voorstellingen van Australië. De foto’s, kaarten, vlaggen en andere documenten dateren uit de periode van 1770 tot nu. In 2015 bracht Waterhouse het hele archief over naar de woestijn in Centraal-Australië. Hij maakte er ook foto’s in verschillende lokale gemeenschappen en startte in het Warlukurlangu Art Center een samenwerking met kunstenaars van de Warlpiri, een van de grootste Aboriginalstammen. Die kunstenaars gingen aan de slag met zowel de historische collectie als de foto’s van Waterhouse. Via de traditionele techniek van dotpainting (schilderen met stippen) bepaalden en herzagen ze hun eigen representatie. Restricted Images brengt deze kunstwerken voor het eerst samen en biedt zo een nieuwe lezing van de Australische koloniale en inheemse geschiedenis. RESTRICTED IMAGES Fotomuseum – FOMU Tot 09.06.2019 Waalsekaai 47, Antwerpen www.fotomuseum.be Looking for Honey Ants, restricted with Julia Nangala Robertson. Warlukurlangu Artists / Patrick Waterhouse
- 27-
VALERIE TRAAN
OVER DE GRENZEN VAN ARCHITECTUUR, KUNST EN DESIGN HEEN
Zaalzicht uit expo Le Silence.
- 28-
Veerle Wenes © Bart Kiggen
Veerle Wenes is de sterke dame achter Valerie Traan. Nog tot 24 maart loopt in deze Antwerpse galerie een tentoonstelling waarin drie beeldend kunstenaars (Annemie Augustijns, Sofie Van der Linden en Katleen Vinck) zich laten inspireren door het werk van de Belgische meubelmaker en architect Willy Van Der Meeren (1923-2002). Bouwkunst, de titel van de expo, verwijst naar Van Der Meerens hekel aan woorden als architectuur of design. Maar het is ook een knipoog naar de identiteit van deze wondere plek waar de grenzen tussen architectuur, design en kunst keer op keer worden afgetast.
De liefde voor de kunst kent Veerle Wenes van thuis uit. Ze omschrijft haar vader als een kleine verzamelaar. Veerle Wenes: ‘Hij kocht nooit veel. Eind jaren zestig en begin jaren zeventig kocht hij zo nu en dan wat hij graag zag. Dat waren eigenlijk vooral kunstenaars uit de omstreken van Tielt, het dorp waar ik opgroeide. Meestal ging het om werken van de zogenaamde Nieuwe Visie-kunstenaars: Roger Raveel en Raoul De Keyser, maar daarnaast bijvoorbeeld ook Willy De Sauter. Vooral aan het schilderij van Raoul De Keyser ben ik bijzonder gehecht geraakt. Vijf jaar
na zijn overlijden cureerde ik in deze galerie overigens de tentoonstelling Le Silence. Daarin confronteerde ik werken uit zijn collectie met werken van een aantal eigentijdse kunstenaars.’
VAN ARCHITECTUUR NAAR BEELDENDE KUNST Zelf studeerde Wenes architectuur in de jaren zeventig. De galerie Valerie Traan opende pas in 2010 de deuren. In de tussentijd legde Wenes een heel parcours af. Wenes: ‘Ik had na mijn studies architectuur geen zin om nog lang stage te lopen om op die manier bij de Orde van Architecten te kunnen
- 29-
aansluiten. Uiteindelijk startte ik in Gent een communicatiebureau op met een sterke klemtoon op design en grafische vormgeving. Nu is dat een veelvoorkomend beroep, maar in die tijd was het dat zeker niet. In die zin heb ik in de jaren zeventig en tachtig pionierswerk verricht. Op basis van mijn achtergrond werd ik in 2009 gevraagd als cocurator van Le Fabuleux Destin du Quotidien in Le Grand Hornu. In die tentoonstelling hebben we de grens tussen vormgeving, design en kunst afgetast.’
WVDM. BOUWKUNST © Annemie Augustijns
VEERLE WENES: ‘ACHTER ELKE TENTOONSTELLING IN VALERIE TRAAN SCHUILT EEN POGING OM LOS TE KOMEN VAN HET HOKJESDENKEN OVER KUNST, ARCHITECTUUR EN DESIGN’ - 30-
BEVRIJDING VAN HET HOKJESDENKEN
WVDM. BOUWKUNST
In welke mate was dat project een voorschot op het project Valerie Traan? Wenes: ‘Ik denk dat daar de identiteit van de galerie rijpte. Achter elke tentoonstelling hier schuilt een poging om los te komen van het hokjesdenken over kunst, architectuur en design. Vaak waren het ook pogingen om een kunstenaar uit zo'n “hokje” te lokken. Dat kwam ook tot uiting in Le Labo des Héritiers, een project in Le Grand Hornu over de kunstenaarsfamilies (Gijs en Aldo) Bakker, (Carlo en Tobia) Scarpa, (Dan, Maarten, David en Hannes) Van Severen en (José, Rik, Pieter, Lowie, Tinus en Robin) Vermeersch. Soms is het – onbewust – een hele uitdaging om door het leven te gaan als “zoon of dochter van”. Het kan zelfs een rem zetten op je creatieve vrijheid. Die spanningsvelden vind ik bijzonder interessant omdat ze ook mogelijkheden tot extra creatieve adrenaline in zich dragen.’
Hoe verhoudt de tentoonstelling over Willy Van Der Meeren zich tot de identiteit van de galerie, waarbij nagedacht wordt over de verhouding tussen kunst, architectuur en design? Wenes: ‘Ik vond het belangrijk om het circuit rond de vintage meubelen van Van Der Meeren erbuiten te houden. Ik vind het overigens paradoxaal dat zijn in wezen “sociale meubelen” in de huidige markt zo prijzig zijn geworden. Die meubelen leken me daarom geen goed uitgangspunt. En dus hebben we de tentoonstelling opgehangen aan de studentenwoningen die Willy Van Der Meeren bouwde voor de Vrije Universiteit Brussel in Etterbeek. Nadat deze modulair opgebouwde units een tijdlang gesloopt dreigden te worden, krijgen ze nu een opfrisbeurt en een nieuw leven. Annemie Augustijns, Sofie Van Der Linden en Katleen Vinck zijn in hun artistieke praktijk de dialoog aangegaan met aspecten van Van Der
Meerens excentrieke studentenwoningen. Het eindresultaat is uiteraard vrij werk: fotografie, tekeningen en beeldhouwkunst. Op die manier wordt de brug geslagen tussen architectuur en beeldende kunst. Bouwkunst dus.’|
Dennis Van Mol WVDM. BOUWKUNST – ANNEMIE AUGUSTIJNS, SOFIE VAN DER LINDEN EN KATLEEN VINCK Nog tot 24.03.2019 IMAGE IMAGINER – GEERT VANOORLÉ EN D.D.TRANS 28.03-04.05.2019 COSMIC GESTURES – OCTAVE VANDEWEGHE 16.05-22.06.2019 FAKE FLOWERS – ANTHE HERMANS, DAMIANO CURSCHELLAS, RALPH COLLIER, TIM VERHERSTRAETEN E.A. 16.05-22.06.2019 Valerie Traan Reyndersstraat 12, Antwerpen www.valerietraan.be
Zaalzicht WVDM. BOUWKUNST met werk van Annemie Augustijns, Sofie Van der Linden en Katleen Vinck © Ligia Poplawska
- 31-
utopie
realisatie
LE CORBUSIER, CHANDIGARH EN LINKEROEVER
Le Corbusier
Als Picasso dé ‘moderne’ schilder van de twintigste eeuw was, kan je gerust stellen dat zijn tegenhanger in de architectuur Le Corbusier (1887-1965) heette. De Zwitsers-Franse architect en stedenbouwkundige – geboren als Charles-Édouard Jeanneret-Gris – was even grensverleggend en had net zoals Picasso fervente bewonderaars. Maar er was ook een breed publiek dat hem verantwoordelijk achtte voor de kille ‘blokkendozen’ van de heden-
Hooggerechtshof Chandigarh © B. Högner
- 32-
daagse architectuur. Zijn betekenis is hoe dan ook zeer groot en tot op de dag van vandaag is zijn invloed zichtbaar.
Het MAS organiseert dit voorjaar een boeiende architectuurtentoonstelling rond Le Corbusier. Of je het nu eens bent met zijn visie of niet, dat maakt niet uit. De grote verdienste van deze expo is dat hij aan het denken zet over ruimtelijke ordening, mobiliteit, wonen en werken in de stad, open ruimte en hoogbouw –
probleemstellingen waarmee de vorige eeuw werd geconfronteerd en die ook vandaag brandend actueel zijn. Curator Sandra Lintermans maakte een toegankelijke tentoonstelling met veel sprekende beelden die je meeneemt naar Chandigarh in Indië én naar Linkeroever. Voor beide plekken tekende Le Corbusier plannen. Het contrast is groot: in Indië werden ze gerealiseerd, in Antwerpen bleven ze steken in het stadium van ontwerp. Maar ook daaruit kan je veel leren. De expo suggereert dat zowel stilstaan bij concrete realisaties als bij utopische (?) plannen een aanzet kan zijn voor een meer onderbouwd debat over ruimtelijke ordening, ook in Antwerpen. Vooral omdat deze expo ook laat zien – via onder meer videofragmenten – hoe gewone mensen een geplande, ‘theoretische’ stad in de praktijk ervaren, hoe zij erin wonen en werken, recreëren ...
VILLE RADIEUSE Vertrekpunt punt is de stedenbouwkundige theorie van Le Corbusier. In 1935 publiceert de modernistische architect zijn ideeën over urbanisatie en voor een modelstad in La ville radieuse (De stralende stad). Zijn visie op de stad van de toekomst is een reactie tegen de vele steden waar nog donkere, onhygiënische huizen opeengehoopt staan in een wirwar van straatjes en op pleinen waarvan de aanleg teruggaat tot de middeleeuwen. De tegenstelling tussen deze oude, organisch gegroeide steden en Le Corbusiers plannen voor een stralende stad kan niet groter zijn. Le Corbusier kiest niet voor een verweving van functies. Stedenbouw moet rationeel en planmatig zijn. Functies zoals wonen, werken en recreëren worden van elkaar gescheiden. De circulatie tussen deze verschillende dagelijkse functies wil hij efficiënt ordenen: een hiërarchie van verschillende types van wegen moet het verkeer van mensen én goederen in ‘goede banen’ leiden.
REALISATIE CHANDIGARH In 1950 krijgt Le Corbusier de omvangrijke opdracht om een nieuwe administratieve hoofdstad te bouwen voor de Indiase staat Punjab, die in 1947 onafhankelijk was geworden. Zijn ontwerp voor de stad Chandigarh wordt tussen 1951 en 1956 gerealiseerd. De opdracht voor Chandigarh verandert het leven van Le Corbusier. Hoewel de Indiase context niet overeenkomt met de oorspronkelijke uitgangspunten, kan hij in Chandigarh zijn ideeën uit La ville radieuse – een kwarteeuw na het theoretisch model– in de praktijk brengen. Conform Le Corbusiers nieuwe stadssysteem wordt Chandigarh verdeeld in verschillende sectoren, die zich aaneenrijgen tot een gigantisch raster (dat rekening houdt met de geografie van het gebied). Je kan een sector beschouwen als
- 33-
Afgescheiden van het autoverkeer moeten ook voetgangers zich vrij kunnen bewegen. Met deze stellingen is Le Corbusier zijn tijd ver vooruit. Bijna een eeuw later worstelen we er nog steeds mee … Wonen gebeurt volgens Le Corbusier best in hoogbouw te midden van open, groene ruimten. De grote woongebouwen of unités die hij plant, hebben een hele reeks voorzieningen, van winkels tot een sportzaal. (Verkeer genererende shoppingcenters buiten de stad zijn geen idee van hem!) Als utopisch denker kreeg Le Corbusier heel wat kritiek in zijn tijd. Hij maakte graag compromisloos komaf met het verleden, maar de kaalslag van historische stadskernen riep weerstand op. Van zijn soms radicale plannen werden er dan ook niet veel uitgevoerd. Een vergelijking tussen hetgeen werd gerealiseerd en de plannen van Le Corbusier blijft boeiend. | Guido Van den Bogaert
een soort dorp waar vlot privé-initiatieven kunnen worden ontwikkeld en alle dagelijkse functies hun plaats krijgen. Met zijn modulair ontwerp is Chandigarh dus eigenlijk een samensmelting van een aantal dorpen. Tot vandaag blijft de stad groeien. Oorspronkelijk ontworpen voor 150 000 inwoners, telt ze er vandaag 1 200 000. In een land met een heel chaotische stadsontwikkeling is het, ook volgens de Indiërs zelf, een van de mooiste steden. Chandigarh kreeg niet voor niets de bijnaam ‘het Zwitserland van Indië’ en gepensioneerde miljonairs vertoeven er graag. De documentaire Chandigarh, 50 ans après Le Corbusier (2015) van Christian Barani brengt deze Indiase stad op verschillende grote schermen (simultaan) tot leven in het MAS.
ONTWERP LINKEROEVER In 1933 maakt Le Corbusier, naar aanleiding van een internationale wedstrijd, een stedenbouwkundig plan op voor de urbanisatie van Linkeroever. Er wordt echter geen winnaar weerhouden en de plannen van Le Corbusier zullen nooit worden uitgevoerd. Of dat een gemiste kans is voor Antwerpen – de stad had vandaag op zijn minst kunnen pronken met een stedenbouwkundige realisatie van deze toparchitect – laat ik in het midden. Het verhaal van Linkeroever krijgt pas in 1961 zijn beslag, zonder Le Corbusier dus. Een tweede wedstrijd, uitgeschreven door de huisvestingsmaatschappij, voor 2 800 sociale woningen op een site van 30 hectare krijgt wel een laureaat. De wijk Europark is een van de grootste sociale huisvestingsprojecten die ooit in België zijn gerealiseerd. Bij de bouw van deze woonblokken werden echter niet alle geplande gemeenschapsvoorzieningen uitgewerkt, wat uiteraard ook afbreuk doet aan de stedenbouwkundige kwaliteit. Daarom moest het IGLO-project (InterGenerationeel Project Linkeroever, 2005), via verdichting en vermenging van functies, zorgen voor extra programma's en diensten. Dit stadsvernieuwingsproject, waarbij onlangs onder meer een sporthal, een buurtrestaurant, serviceflats, een jeugdcentrum, een supermarkt en een dienstencentrum werden gerealiseerd, geeft een nieuwe dynamiek aan deze wijk. Fotografen Filip Dujardin en Sacha Jennis gingen aan de slag in Europark. In de expo zijn foto’s te zien van de nieuwe realisaties en van interieurs die letterlijk een inkijk geven in het leven van de huidige bewoners.
- 34-
Le Corbusier. LinkeroeverChandigarh 06.04-18.08.2019 MAS | Museum aan de Stroom Hanzestedenplaats 1, Antwerpen www.mas.be
Hoe geërgerd was Le Corbusier dat hij in Antwerpen zijn droomstad niet kon realiseren? En waarom staan er vandaag zoveel woontorens op Linkeroever? Linkeroever - foto links en boven © Guido Van den Bogaert, foto midden © Sacha Jennis, plan onder: Linkeroever, Le Corbusier, 1934 © Fondation Le Corbusier
Chandigarh ligt misschien iets te ver om te bezoeken, Linkeroever daarentegen is vlakbij. Via de voetgangerstunnel ben je er zo. Nadat je in het MAS hebt kennisgemaakt met Le Corbusier, Chandigarh en de theoretische plannen van vroeger en nu voor Linkeroever, is het een aanrader om dit minder bekende stadsdeel ook eens in het echt te verkennen. Het prachtige uitzicht op de oude stad op de andere oever krijg je er gratis bij! De expo is gebaseerd op een concept van het Cité de l'architecture & du patrimoine in Parijs. Het werd door het MAS herwerkt voor Antwerpen.
- 35-
De derde dimensie van het schilderen KANTTEKENING OVER HET WERK VAN STEFAN ANNEREL
tijdens de realisatie van een monumentaal project (Middelares Deurne) mogelijke toepassingen van hars in het schilderproces en hij begon ermee te experimenteren. Vanaf 2008 toont hij werk dat uit dit onderzoek resulteert. Peter Benoy was van 1991 tot 2005 directeur van Theater Zuidpool. Hij schildert en schrijft over beeldende kunst en theater.
Kandinsky en Mondriaan waren niet de eerste abstracte schilders. Vanaf 1906, toen Mondriaan nog bomen en molens schilderde en Kandinsky nog moest afrekenen met het symbolisme, schilderde de Zweedse kunstenares Hilma af Klint al abstract. In 2013 zag ik op de Biënnale van Venetië voor het eerst haar schilderijen; geometrische vormen, waarin cirkels en gebogen lijnen centraal staan.
DIEPTEWERKING Het vertrekpunt van Annerel is een collage met flarden textiel en uit magazines geknipte kleurvlakken op een houten drager. Die basis wordt afgeschermd met een glazen plaat. Dan begint een intensief proces: beschilderen van de plaat, bedekken met een transparante harslaag, opnieuw schilderen en bedekken ... Een proces dat soms tot vijf keer wordt herhaald. Elke nieuwe laag filtert elementen uit de vorige.
In de loop van de jaren lagen de geometrische abstracten dikwijls onder vuur. Zouden hun mogelijkheden niet spoedig uitgeput zijn? Konden ze boven het decoratieve uitstijgen? Toch kreeg deze kunsttak voortdurend nieuwe impulsen en Atelier Stefan Annerel 2019 verleidde hij jonge generaties kunstenaars. De interesse Hierdoor krijgen de werken van van galeries is de laatste jaren sterk Annerel een bijzondere dieptetoegenomen. werking en dialogeren ze op een intrigerende manier met het licht, Het werk van Stefan Annerel (°1970) dat zijn weg vindt naar de onderliglevert een originele bijdrage aan gende lagen. Annerel versterkt dit de vernieuwing van de abstracte visueel spel soms door valse schadukunst. Hij studeerde schilderen aan wen te schilderen. Het resultaat zijn Sint-Lucas in Gent en aan het HISK geometrische composities waarin een in Antwerpen. In 2006 ontdekte hij ongeziene dieptewerking en kleine
- 36-
verstoringen en onzuiverheden de vlakken tot leven brengen. Maar het is vooral ook een boeiende reflectie op de abstracte vormentaal. Aanvankelijk roepen de composities van Annerel associaties op met ruitvormig bedrukt textiel, maar dan worden ze vertikaler en nemen ze afstand van de ruitmotieven. Recent hebben schuinliggende vlakken een plaats gekregen. Meer dan de helft van Annerels solotentoonstellingen had plaats in buitenlandse galeries: in Amsterdam, Basel, Palma, Milaan en – de laatste tijd vooral – in China (Nantang Wenzhou en Beijing). Er was ook werk van hem te zien op groepstentoonstellingen in New York, Cincinnati, Miami, Londen, Grenoble, Madrid, Penzance en Soest. Het werk van Annerel heeft het canvas als drager achter zich gelaten en meteen ook de daarmee samenhangende conventies. De laatste glimmende harslaag, die een werk verzegelt, is als een gespannen huid waar de gelaagdheid van een organisch gegroeide structuur als een derde dimensie doorschemert. Dat geeft soms de illusie van beweging. | Peter Benoy
RECOAT. RECENTE SCHILDERIJEN VAN STEFAN ANNEREL 24.03-21.04.2019 De Wael 15 Leopold De Waelstraat 15, Antwerpen www.dewael15.art
een profiel
De verzen van de Franstalige Vlaamse schrijver Emile Verhaeren (1855-1916) riepen een veelheid van beelden op bij bevriende kunstenaars. Omgekeerd leverden de vriendschappen met kunstenaars Verhaeren heel wat portretten op. Het Emile Verhaeren Museum toont in een nieuwe expo een rijkgeschakeerde dwarsdoorsnede van het leven van de dichter, met werk van onder anderen Louis Hayet, ThĂŠo Van Rysselberghe, Maximilien Luce en George Minne.
- 37-
ThĂŠo Van Rysselberghe, Verhaeren bij het lezen, 1898
EMILE VERHAEREN
Ramah, Le Sonneur, 1912
Verhaeren, Saint-Cloud
Op een barkoude ochtend glinsteren ijskristallen op het perron van Puurs. Ik blaas mijn vingers warm en plooi mijn fiets open. Een uit gebruik genomen spoorlijn gidst me tussen ontdooiende weilanden naar Sint-Amands, het geboortedorp van Verhaeren. Conservator Rik Hemmerijckx ontvangt me hartelijk in het Emile Verhaeren Museum en nog voor ik mijn jas kan uitdoen, begint hij aan zijn rondleiding.
SCHERPGESTELD Vrijwel meteen vestigt hij de aandacht op het portret Emile Verhaeren al lezend bij de olielamp (1894-1896), het centrale stuk van deze expo. De neo-impressionistische schilder Louis Hayet portretteerde Verhaeren in profiel. Door de pointillistische manier van schilderen ontstaat een diffuus beeld. En dat is een beetje zoals het beeld van Verhaeren dat in de krochten van ons collectieve geheugen sluimert: ietwat vervaagd en onscherp, herleid tot afzonderlijke facetten. Met deze expo verheldert de conservator bepaalde aspecten van dat beeld. Hij wandelt gezwind door de geschiedenis en manoeuvreert de blik van de kijker behendig. De voornaamste instrumenten daarbij? De stukken waarmee hij de voorbije jaren de collectie van het museum versterkte. Daar zitten kleine en grote mijlpalen uit het leven van de dichter tussen. Zo toont Hemmerijckx de begeleidende brief die Verhaeren in 1883 – als achtentwintigjarige, debuterende dichter – aan Emile Zola schreef, toen hij hem zijn bundel stuurde.
NETWERKEN Vandaag zouden we zeggen dat Verhaeren een goede netwerker was. Hij hield niet alleen contact met collega-
Van Santen, Le Cordier,1929
schrijvers, maar ook met kunstenaars. ‘Dat past in de sfeer van de tijd’, vertelt Hemmerijckx. ‘Schrijvers en dichters zoals Joris-Karl Huysmans en Guillaume Apollinaire gaven hun visie op kunst. Ook Verhaeren deed dat. In de vroege jaren 1880 maakte hij de opgang mee van een aantal Belgische kunstenaars, onder wie Fernand Khnopff, Théo Van Rysselberghe en James Ensor. Daar schreef hij over, als kunstcriticus. Hij verzamelde hun werk ook. Zo ontstonden robuuste, vaak levenslange vriendschappen.’ Verhaeren publiceerde onder anderen bij Edmond Deman, een Brusselse uitgever die bekend staat om de zorg die hij besteedde aan typografie en vormgeving. Voor de illustraties van zijn uitgaven sprak Deman kunstenaars aan. Ook voor de bundels van Verhaeren. Voor Les Soirs (1988), de eerste bundel van Verhaerens donker gestemde zwarte trilogie, verzorgde de symbolistische schilder Fernand Khnopff de omslag. De flakkerende fakkel op de kaft van de eerste druk, die in de expo te zien is, lijkt – als een contrapunt tegen de zwaarte – licht te willen brengen in de duisternis.
GEÏLLUSTREERDE VERZEN Andere illustraties resoneren dan weer met de verzen. In 1891 verhuisde Verhaeren van Sint-Amands naar Brussel. Hemmerijckx: ‘Dat is de stap van een man die de kerktoren achter zich laat en naar de grote stad trekt. Naar de nieuwe, wervende ideeën van zijn tijd. Verhaeren had sympathie voor de socialistische en anarchistische beweging, zonder dat men hem een militant zou kunnen noemen. In Les Campagnes hallucinées (1893), de eerste bundel van een drieluik over de teloorgang van
- 38-
Louis Hayet, Emile Verhaeren al lezend bij de olielamp, 1896
het traditionele platteland en de onstuitbare opgang van de industriële grootstad, komt die sociale gedachte terug. Vanaf die bundel zal Théo Van Rysselberghe nagenoeg alle ontwerpen verzorgen voor de werken van Verhaeren die bij Deman verschijnen. Maar er is een uitzondering: voor het sluitstuk van zijn sociale trilogie, Les Villages illusoires (1895), maakte George Minne houtsneden. Dat is opmerkelijk. Samen met Nobelprijswinnaar Maurice Maeterlinck is Verhaeren een van de weinige auteurs voor wie Minne illustraties heeft gemaakt.’ Ook deze houtsneden zijn te zien in de expo. Van Rysselberghe illustreerde niet alleen verschillende bundels van Verhaeren, hij portretteerde hem ook regelmatig. Voor Hemmerijckx neemt de ets Verhaeren bij het lezen (1898), een werk dat ook pas aan de collectie werd toegevoegd, een bijzondere plaats in: ‘Het is een subtiel uitgevoerde ets die Verhaeren in profiel voorstelt, terwijl hij verzonken is in de lectuur van een boek.’
HISTORISCHE ONTMOETING In 1898 trok Verhaeren naar Parijs, waar hij verder uitgroeide tot een cultureel icoon. Hij ontving nu zelf brieven van ambitieuze schrijvers en dichters. Zo zocht in 1902 de jonge Stefan Zweig contact. Zweig schreef Verhaeren met het verzoek elkaar te ontmoeten. Verhaeren stemde toe. Het werd een legendarische ontmoeting, die Zweig in Die Welt von Gestern uitvoerig beschrijft. ‘Die brief, die de ontmoeting mogelijk maakte, heeft lang in een privécollectie gezeten. Vorig jaar hebben we hem kunnen aankopen’, vertelt een zichtbaar tevreden Hemmerijckx. Twee jaar na hun eerste ontmoeting publiceerde Zweig een selectie gedichten van Verhaeren in het
Emile Verhaeren, Ausgewählte Gedichte in Nachdichtung von Stefan Zweig, 1904
Duits. Hij vertaalde die eigenhandig en werd pleitbezorger van Verhaeren in de Duitstalige gebieden, wat de culturele uitstraling van Verhaeren nog deed toenemen. Verhaeren bereisde in het begin van de twintigste eeuw grote stukken van het Avondland en werd tot in Moskou toe op straat herkend, maar hij trok zich ook terug in Le Caillou-qui-bique, een verscholen plekje in Henegouwen waar hij een klein huis bezat. Via het fotoarchief van Catherine Gide konden ook foto’s van Verhaeren op die plek, genomen in 1914 en 1916, aan de collectie worden toegevoegd. Zij tonen een kleiner, menselijk beeld van de dichter en vormen een mooi sluitstuk van de expo. Na de rondleiding trek ik naar het monumentale graf van Verhaeren op de Scheldeoever. Terwijl ik mijn handen warm wrijf, drijven de indrukken van het bezoek als de gestage stroom opnieuw voorbij. Het beeld van Verhaeren is helderder nu. Maar het zal ongetwijfeld weer vervagen. Het zal wazig worden, en diffuus. Met de troostende gedachte dat het Emile Verhaeren Museum een mooie vorm van literaire monumentenzorg bedrijft en een helder brandpunt in het collectieve geheugen vormt, breng ik een laatste groet. | Thomas Abelshausen
EMILE VERHAEREN: EEN PROFIEL Tot 12.05.2019 Emile Verhaeren Museum Emile Verhaerenstraat 71, Sint-Amands www.emileverhaeren.be
- 39-
DE OPENBARE RUIMTE Overal is kunst te vinden. In musea en galeries, maar ook op rotondes en pleinen, in parken, op daken en in gevels van gebouwen ... Achter veel van die kunstwerken schuilt een boeiend verhaal. Sommige daarvan kennen we nog, andere worden al jaren niet meer doorverteld. Achteloos lopen we voorbij deze stille maar zo vertrouwde getuigen. 100% EXPO trekt de straat op en vertelt hun vergeten verhaal.
EEN LOOS MONUMENT Zwervende blikken, zwevende koppen, verweesde beelden. Vanop een ietwat afzijdige sokkel kijkt een jongeman met sluierachtig hoofddeksel in de richting van twee vrouwenhoofden en dat van een oudere man verderop. Zijn blik, kaatsend tussen het uiteengeslagen gezelschap en een museumgebouw, houdt het midden tussen stuurs, wanhopig en arrogant. Maar wacht, is de blik over de schouder van de oude man geen wenkend gebaar?
- 40-
Kruispunt Charlottalei - Brialmontlei aan het Stadspark © Guido Van den Bogaert
RODIN VERBLEEF ENKELE JAREN IN BELGIË. HET WAREN ‘DE GELUKKIGSTE VAN ZIJN LEVEN’, ZOU ZIJN SECRETARIS RAINER MARIA RILKE LATER OPTEKENEN. De vier koppen staan voor het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten op het tussen 1997 en 2001 heraangelegde voorplein aan de Leopold De Waelplaats. Oorspronkelijk zaten ze vast aan vier kolossale lichamen die deel uitmaakten van het monument voor Jean-François Loos (1799-1871), in de volksmond kortweg het Loosmonument. Loos bekleedde het burgemeestersrambt van 1848 tot 1862, de periode van de grote ‘Antwerpse kwesties’ rond onderwijs en stadsuitbreiding. Op de plek van de huidige Leien bevond zich nog de Spaanse omwalling. Koning en leger wilden Antwerpen als belangrijk militair bolwerk behouden, ook al druiste dat regelrecht in tegen de noden van de groeiende bevolking en haven.
tot aan de fortenlinie (waar nu de Antwerpse ring ligt). Hoewel zijn ambtstermijn glansloos en abrupt eindigde, besloot het stadsbestuur na zijn dood een reusachtig gedenkteken te bestellen omwille van zijn niet geringe verdiensten. Het jonge België was in de ban van zowel zijn ontstaansgeschiedenis als zijn recente glorieuze verwezenlijkingen en greep elke kans om helden van vroeger en nu op grootse manier te eren.
RODIN IN BELGIË De Antwerpse beeldhouwer Jules Pecher, die ook het standbeeld van Jacob Jordaens (op de Oever) realiseerde, kreeg in 1873 de opdracht voor een negen meter hoog monument. Dat moest verrijzen voor de Sint-Jozefkerk op de Loosplaats, in het verlengde van de Charlottalei tussen de Brialmont- en de Van Eycklei. Het bestond uit een centrale
Door zijn slim en diplomatiek optreden slaagde Loos erin de bebouwbare oppervlakte van de stad te vervijfvoudigen,
- 41-
zuil met daarop de Antwerpse maagd, in één flank een marmeren buste van Loos en tegen de vier hoeken allegorieën van Nijverheid (jonge man), Zeevaart (oude man), Handel (vrouw met Mercuriusvleugeltjes) en Kunst (vrouw met bloemenkrans). Drie van die vier leverden overigens de originele namen van de Leien.
van het monument is de bestemming onbekend. Het stadsmagazijn was de koppen echter liever kwijt dan rijk en zo belandden ze in 1966 in de tuin van een privépersoon, waar ze dertig jaar een mijmerend bestaan leidden. De architecten Robbrecht en Daem, destijds verantwoordelijk voor de heraanleg van de Leopold De Waelplaats, wisten hiervan en vroegen de stad het langdurig bruikleen op te heffen en de koppen opnieuw een plaats in de openbare ruimte te geven. Zij schreven: ‘We vonden het noodzakelijk dat meerdere sculpturen samen met de waterspiegel, Diepe Fontein van Cristina Iglesias, een ouverture zouden vormen voor het museum.’
Pecher riep de hulp in van Antoine Van Rasbourgh, die in het Brusselse atelier van de Franse beeldhouwer AlbertErnest Carrier-Belleuse werkte. Daar ontmoette hij Auguste Rodin (18401917), die zijn werkgever Carrier-Belleuse in 1871 vanuit het onrustige Frankrijk naar België was gevolgd.
De koppen worden overigens wellicht onterecht toegeschreven aan Rodin. Kunst, de vrouw met bloemenkrans, is gezien de eerder klassieke stijl vrijwel zeker van een andere hand, waarschijnlijk die van Van Rasbourgh. Die laatste zou bovendien in opdracht van Pecher het werk van Rodin hebben bijgewerkt. Beiden deden later afstand van hun ontwerp.
Rodin verbleef enkele jaren in België. Het waren ‘de gelukkigste van zijn leven’, zou zijn secretaris Rainer Maria Rilke later optekenen. Hij bracht vele uren door in Antwerpen, waar hij Rubens en Rembrandt bestudeerde en kopieerde. Het waren de jaren voor zijn grote doorbraak als autonoom kunstenaar waarin hij zijn eigen stijl vond. Met betrekking tot die stijl vermeldt het Middelheimmuseum in een tentoonstellingsbrochure uit 2008 dat met en dankzij Rodin het (moderne) idee ontstond dat één fragment, één lichaamsdeel een heel scala aan emoties en gemoedstoestanden kan uitdrukken. Had Rodin het lot van zijn koppen voorzien?
Het KMSKA heeft enkele beelden en tekeningen van Rodin in zijn collectie, onder andere het eerste afgietsel van de beroemde Balzac die in het Middelheimmuseum staat opgesteld. | Lise Lotte ten Voorde
Fragmenten van het Loosmonument © Guido Van den Bogaert
RIGOUREUS EINDE In 1960, 84 jaar na de feestelijke inhuldiging, werd het monument afgebroken omwille van verkeerstechnische redenen. De buste van Loos verhuisde naar het Letterenhuis, misschien deels ook vanwege zijn voorzitterschap van de Cercle Artistique et Littéraire. De afgezaagde koppen kwamen terecht in het stadsmagazijn aan de Desguinlei, van de rest
- 42-
Vincent van Gogh, Père Tanguy, 1887-88, olieverf op canvas, Musée Rodin
KUNST IN DE
CINEMA Sommige kunstenaars en hun werken blijven tot de verbeelding spreken. Misschien zag je al eens ‘een Picasso’ aan de muur hangen, mysterieus en onaangeroerd, maar heb je je altijd afgevraagd hoe die penseelstreken voortkwamen uit een idee. Kinepolis
biedt met de reeks ‘Kunst in de Cinema’ een kijkje achter de schermen van de meest beroemde musea. Met drie films doet de cinema de verhalen van Picasso, Van Gogh en Rembrandt uit de doeken.
- 43-
YOUNG PICASSO De Spaanse schilder Pablo Picasso is bekend voor zijn kubistische en surrealistische kunstwerken. De film Young Picasso achterhaalt waar de inspiratie van de grootmeester vandaan kwam en richt zich op zijn zogenaamde blauwe periode en roze periode. Op vijfentwintigjarige leeftijd zette Picasso de kunstwereld op zijn kop met het schilderij Les Demoiselles d’Avignon (1907), dat anders was dan al wat men ooit had gezien.
Dankzij een nauwe samenwerking tussen drie Picasso-musea in Malaga, Barcelona en Parijs ga je terug naar Picasso’s beginjaren en kom je te weten hoe hij zo succesvol werd.
Donderdag 28.03.2019 om 20.15 uur Zondag 31.03.2019 om 14.45 uur
- 44-
VAN GOGH & JAPAN ‘Ik benijd de Japanners’, schreef Vincent van Gogh ooit naar zijn broer Theo. In de tentoonstelling waarop de film is gebaseerd – Van Gogh & Japan in het Van Gogh Museum in Amsterdam – kan je zien waarom. Hoewel de schilder nooit een voet in Japan heeft gezet, had het land een grote invloed op hem en zijn kunst. Denk maar aan het bekende schilderij Amandelbloesem (1890). Aan de hand van onderzoek
creĂŤerde hij zijn eigen beeld van het land. De film neemt je niet alleen mee naar Nederland en Frankrijk, waar Van Gogh verbleef en werkte, maar gaat ook naar Japan om er de nalatenschap te verkennen waaruit de schilder inspiratie putte.
Donderdag 20.06.2019 om 20.15 uur Zondag 23.06.2019 om 14.45 uur
REMBRANDT Rembrandt keert terug naar het grote scherm om de 350ste gedenkdag van het overlijden van de Nederlandse schilder te vieren. Zijn werk behoorde tot de barok en vervoert je door het spel van licht en donker. Tijdens de grote tentoonstelling in de Londense National Gallery en het Amsterdams Rijksmuseum kregen de makers van deze documentaire de kans om het gebeuren achter de schermen vast te leggen. Speciale
- 45-
gasten, waaronder museumbeheerders en kunsthistorici, geven toelichting bij de bekendste werken.
Donderdag 25.04.2019 om 20.15 uur Zondag 28.04.2019 om 14.45 uur www.kinepolis.be (>menu > evenementen)
WOORD VERKLAARD legoblok, het: genoemd naar LEGO, merknaam van type bouwblokjes van kunststof ontleend aan de Deense uitdrukking ‘Leg godt’ [speel goed]; 1 bouwblokje van bep. fabricaat 2 (fig.) samenstellend deel van een geheel, m.n. van een constructie
In den beginne was er Duplo. Nog voor ik het woord in de mond kon nemen, lagen de logge legoblokken al uitgespreid over de roodbruine tegels van de linoleumkeukenvloer in het ouderlijke huis. Ze waren de bouwstenen van mijn vroegste herinneringen en alle andere verhalen die ik voorlopig kon verzinnen. Want nog voor de woorden even onvoorwaardelijk en weelderig bleken als de liefde van zij die me de taal leerde kennen, spraken de blokken boekdelen. Nog voor de woorden zich lieten optassen tot al dan niet fraai tegenspel aan vragen, verhitte verwachtingen en gespannen verlangens, vertelden de opeengestapelde stenen in verzadigde kleuren alles wat ik was en wilde worden. Herinneringen en droombeelden pasten netjes ineen; elk bouwwerk stond als een levensverhaal en was even waargebeurd als verzonnen.
Met de jaren groeide de drang om te stapelen, werden de blokjes kleiner, de constructies groter en complexer. De met nieuwe bouwdozen meegeleverde plannen werden ingeruild voor ongebonden plezier. Het waren de nieuwe vormen, figuren en modules die tot de verbeelding spraken. Ze gaven mee vorm aan taferelen uit parallele werelden die zich ontvouwden in verhalen die ik had gelezen of wilde schrijven. Desnoods groef ik uren in de overvolle bakken met blokjes naar dat ene juiste woord om de constructie te doen passen, zoals later ook de taal een onuitputtelijke vergaarbak bleek van steentjes om beelden bijeen te leggen tot nieuwe dromen. Het is goed spelen met herinneringen.
- 46-
Opgehoopt rond wat was, zijn ze het fundament van elke toekomstige mythe. Sinds het gele wagentje met de rode wielen spoorloos verdween aan de groene glijbaan die misschien ook wel blauw was, wilde ik gehoor geven aan de imperatief van het Deense blokje – leg godt, speel goed – en vol overgave afdalen in de kleurrijke werelden die ik zelf had gekozen. Of het werkelijk zo is gegaan, doet er niet toe, maar het is een verhaal dat ik volmondig beaam. Deze zomer reis ik opnieuw naar Dubrovnik. In het zand voor een blauwe glijbaan die misschien ook wel groen is, liggen steentjes in verzadigde kleuren. | Ewald Peters
HET LEGO® BLOKJE: 60 JAAR CREATIEF BOUWPLEZIER Het iconische legoblokje werd in 2018 zestig jaar, het legofiguurtje zoals we het vandaag kennen veertig. Die verjaardagen vormden voor het Speelgoedmuseum Mechelen de aanleiding om terug te blikken op de rijke geschiedenis van het Deense speelgoedmerk. De expo volgt het populaire constructiespeelgoed van bij het ontstaan op de werkbank van Ole Kirk Christiansen tot in de speelgoedwinkel. Collectiestukken van het museum en verzamelaars tonen zowel de inventiviteit van ontwerpers als de creativiteit van talloze bouwfanaten van alle leeftijden. Daarnaast is er werk te zien van legokunstenaars en van legofotografe Jo Van Holder, die toont hoe het haar minifigures vergaat in de echte wereld. In de bioscoop duik je in de wereld van Star Wars, LEGO Movie, Ninjago en vele andere filmthema’s. En uiteraard kan je ook je eigen kunstwerk in elkaar steken. Speelgoedmuseum Mechelen Nekkerspoelstraat 21, Mechelen Nog tot 07.04.2019 Meer info en randactiviteiten op www.speelgoedmuseum.be
Hadassah Emmerich, Zigzag Nudes, 2019, olie op linnen, 185 x 125cm
Ik ben drie. Over de rand van het lederen rugzakje dat ik vanaf nu gedurende jaren op elke reis met trots meezeul, hangt de trouwe, ooit in de wasmachine verzeilde reisgezel Pluto. Met hangoren en weemoedige blik gluurt hij nieuwsgierig naar het buitenland. Dat heet op dat moment nog eensgezind Joegoslavië en het levert gastvrij een zonovergoten bewijs dat geloven in een kleurrijk verhaal misschien minder fictief en onvruchtbaar is dan de ontkenning ervan. Onder de op negentig graden slap gewassen poten van Pluto ligt mijn belangrijkste bijdrage aan de bagage voor de tocht: een berg blokken, poppetjes en wagentjes van Deense makelij om lege uren te vullen en verder te reizen dan de Dalmatische kust.
Of het werkelijk zo is gegaan, doet er niet toe, maar het is daar, in een roestig speeltuintje in de badstad Dubrovnik, dat mijn eerste herinnering ligt begraven. Het is de opbouwende gedachte aan het gele wagentje met de rode wielen om dieren in te transporteren dat ik aan de kant had gezet en dat, toen we onze weg al een heel eind hadden voortgezet, nog altijd in het zand naast de blauwe glijbaan stond die misschien ook wel groen was. Ook al stond het er vermoedelijk niet meer. En ook al stond het er inderdaad niet meer toen de nonkel die me mooie landen wilde tonen en zo een wereld voor me opende waar het altijd goed blijft om weer te keren, het hele eind was teruggewandeld om het te zoeken. Sindsdien bleven Duploschaap en Duplovarken staan waar ze stonden en bouwde ik met de blokken die restten geduldig torens rond het gemis.
UPDATE AGENDATIPS VOOR DE LENTE
MAURITS BILCKE –STEDELIJK MUSEUM HOOGSTRATEN Het Stedelijk Museum van Hoogstraten is gelegen in een van de mooiste begijnhoven van Vlaanderen. Het begijnhof van Hoogstraten ontstond in de veertiende eeuw en is vandaag Unesco-werelderfgoed. De vaste opstelling van het museum geeft een beeld van de Hoogstraatse stadsgeschiedenis. Daarnaast vestigt een tijdelijke tentoonstelling dit voorjaar de aandacht op de in Hoogstraten geboren dichter, kunstcriticus en kunstenaar Maurits Bilcke (1913-1993). Bilcke schreef onder meer talloze stukken over zowel voor- als naoorlogse abstracte kunstenaars in Vlaanderen. Hoewel hij vooral bekendheid verwierf met die kunstkritieken en met poëzie, was hij ook een begenadigd schilder en linosnijder. In eerste instantie werd hij sterk geboeid door de figuratieve stilering, maar daarna evolueerde hij in de richting van de geometrische abstractie. De tentoonstelling geeft een overzicht van zijn grafisch werk en zijn dichtkunst.
30.03-23.06.2019 Begijnhof 9, Hoogstraten www.hoogstraten.be
Hadassah Emmerich
THE GREAT EPHEMERAL SKIN. HADASSAH EMMERICH – DE GARAGE De Nederlandse kunstenares Hadassah Emmerich (°1974, Heerlen) woont en werkt al enkele jaren in Brussel. Naast grote muurschilderingen met kleurrijke, organische motieven creëert ze ook werk op papier en installaties. Daarbij worden uiteenlopende thema’s met elkaar verweven, zoals vragen rond identiteit en lichamelijkheid, ‘het exotische’ en de dialoog tussen abstractie en figuratie. Als vertrekpunt gebruikt Emmerich fragmenten van teksten, advertenties, vintage fotografieboeken en kunsthistorische referentiewerken. Nadat ze dit materiaal via fotomontage tot nieuwe composities heeft gesmeed,
brengt ze die door een combinatie van schilderen en printen op doek over. Daarbij zorgen zowel versluierde tropische kleuren en silhouetten tegenover vlakken met onduidelijke randen als het gebruik van sjablonen, spiegelingen en herhalingen voor een spanning tussen onderdrukking en bevrijding. Zo probeert Emmerich op een schilderkundige manier het begrip multiculturalisme te ontrafelen.
23.03-26.05.2019 Onder den Toren 12, Mechelen www.cultuurcentrummechelen.be
- 48-
BOVENBOUW ARCHITECTUUR. THE HOUSE OF THE EXPLORER – DESINGEL The House of the Explorer is een uitgebreide kennismaking met het Antwerpse ontwerpbureau Bovenbouw Architectuur, dat al werk toonde in Venetië, München, Frankfurt, Gent, Mendrisio en Antwerpen. Onder leiding van architect Dirk Somers bouwt een team van achttien medewerkers aan een bont oeuvre. Dat drijft op de spanning tussen denken en handelen, tussen heden en verleden, en tussen exotisme en alledaagsheid. In deze tentoonstelling vertelt Bovenbouw geen thematisch of chronologisch verhaal, het bureau wil vooral een visuele en zintuiglijke belevenis tot
KRISTO: 107 JAAR ONDERSTEUNING DER KUNSTEN – SINT-PAULUSKERK Kunstenaarskoppel Kristo&Kristo maakt sculpturen die wortelen in de grote verhalen van de mensheid. Meestal stellen ze die voor als een dystopisch onderzoek naar onze relatie met ruimte, tijd en onszelf. Voor hun nieuwe tentoonstelling dalen de anders zo ‘wereld-ernstige’ kunstenaars af in hun eigen geschiedenis. Tijdens de zomer van 1911 nam (schoon)overgrootvader Kristo het initiatief voor een project ter ondersteuning van de kunsten. Hij overleed echter als soldaat tijdens de Grote Oorlog. De kunstenaars stelden zich de vraag hoe die ondersteuning zich in de loop van de twintigste eeuw zou hebben ontwikkelt. Het antwoord is een ongewone reeks nieuwe werken waarbij humor, absurditeit en een goede dosis ondersteuning inherent zijn aan zowel de beelden als hun dragers
27.04-05.05.2019 Veemarkt 14, Antwerpen www.kristoandkristo.com
Maurits Bilcke
stand brengen. Een wereld van papier, karton en maquettes visualiseert het verlangen van de architect om zijn eigen universum vorm te geven. Een snelle blik neemt de bezoeker mee in die parallelle wereld vol kleine en grote verrassingen. Voor de aandachtige kijker is de expo een ontdekkingstocht doorheen de vele lagen geschiedenis, verbanden en referenties in het werk van Bovenbouw.
Tot 16.06.2019 Desguinlei 25, Antwerpen www.desingel.be Model uitbreiding Rubenshuis, Antwerpen, Bovenbouw Architectuur © Bovenbouw Architectuur (origineel)
- 49-
SPEEL EN WIN 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 1 2 3 4 5 6
Hoe maakt u het? ‘Speel goed’ Evenement waarbij ruim zestig galeries gedurende drie dagen hun deuren openen Kunstenaar van de vier koppen voor het Koninklijk Museum Kunstwerk van Eugène Laermans … Van Der Meeren
7 8 9 10 11 12 13
Realisatie van Le Corbusier Museum dat kunstwerken van Waterhouse en lokale kunstenaars toont Heeft een duo-expositie met Pieter Laurens Mol Kunstenaar en kunstcriticus uit Hoogstraten Een soort woordenboek dat het werk van Prouvost bespreekt Ornamentvorm Tempel voor grafiek
Mail het woord dat we zoeken vóór 1 mei 2019 naar expo@100procentcultuur.be en maak kans op 1 van de 5 waardebonnen voor 2 personen voor 'Kunst in de Cinema', Kinepolis.
WEDSTRIJD 100% EXPO # 25 Oplossing: Chandigarh. Winnaars: Marina Couwels – Antwerpen, Eva Hemelaer – Deurne, André De Nys – Kapellen, Harry Beuckelaers – Puurs, Dave Remijsen – Ekeren
Meer tips voor cultuur op www.infocultuur.be - 50-
r a a n d n e k e ? e n w e t p i r D ntwe A Kom op vrijdag en zaterdag naar de Last Minute Ticket Shop en koop jouw ticket voor theater, dans of een concert tegen halve prijs. van 12.00 tot 17.00 uur: in de Last Minute Ticket Shop
NIEUW ) TICKET SHOP
vanaf 13.00 uur: telefonisch op +32 3 338 95 85, betalen met creditcard en afhalen in de Last Minute Ticket Shop Wisselstraat 12 (hoek Grote Markt) 2000 Antwerpen
KUNST IN DE CINEMA
28/3 & 31/3/2019
YOUNG PICASSO 25/4 & 28/4/2019
REMBRANDT 20/6 & 23/6/2019
VAN GOGH & JAPAN
Kunst in de Cinema brengt succesvolle kunsttentoonstellingen van musea uit de hele wereld naar Kinepolis. Ze laat wereldwijde kunstliefhebbers in verbluffend hoge resolutie vol bewondering op het grote scherm genieten van de werken van enkele van de grootste schilders en kunstenaars aller tijden. Dit is kunst zoals u nog nooit heeft gezien !
Info & tickets: kinepolis.be/kunst