100% EXPO #29

Page 1

REGIO PROVINCIE ANTWERPEN

100 % EXPO Textiel in verzet Provinciale kunstcollectie Guillaume Bijl Stephan Vanfleteren Porno, pulp en literatuur

N°28 N°29

Driemaandelijks magazine december september 2019- -november februari 2020 2019


REGIO PROVINCIE ANTWERPEN

100 % EXPO 18 De provinciale kunstcollectie

100 % EXPO thuis in de bus?

Mail je naam en adres naar expo@100procentcultuur.be voor een gratis abonnement op dit driemaandelijkse tijdschrift van Prospekta. Abonnees buiten BelgiĂŤ betalen portokosten.

26 in verzet 42 Textiel Lara Gasparotto C O LO F O N

Hoofdredactie: Annik Klaes Eindredactie: Walden Art Stories Grafische vormgeving: Anne Van De Genachte Cover: Tegels, museum Gilliot & Roelants Advertenties: Viviane Spiessens, 03 338 95 75 viviane.spiessens@prospekta.be Prospekta - centrum voor kunstcommunicatie, Hofstraat 17, 2000 Antwerpen 03 338 95 56 - expo@100procentcultuur.be v.u.: Prospekta, Hofstraat 17, 2000 Antwerpen

12 TUIG


04 06 08 12 14 18

Breedbeeld Stephan Vanfleteren Collectie Middelheim Interview Guillaume Bijl TUIG Marian Van de Weerd Vaste parels uit de collectie Jan Cockx Collectie Provinciehuis

30 Frederik Buyckx

21 24 26 30 34 36

Overzicht Porno, pulp en literatuur Breedbeeld Museum Gilliot & Roelants Interview Textiel in verzet Interview Frederik Buyckx Kanttekening The Three Motions of Loom Interview Kathleen Weyts

44 Tanya Atanasova

ns Gallery 38 Breedbeeld Veldwerken de havenkranen 40 Collectie Schrijfkot van een zangers 42 Woord verklaard 44 Ongezien talent Tanya Atanasova 47 Update 50 Speel en win n

08 Guillaume Bijl


PRESENT De Belgische fotograaf Stephan Vanfleteren (°1969) staat vooral bekend om zijn indringende zwartwitportretten. De voorbije decennia bracht hij een divers oeuvre tot stand dat zowel journalistieke, documentaire als artistieke fotografie omvat. In deze eerste grote overzichtstentoonstelling maken iconische beelden en ongekende parels de evolutie in dat oeuvre zichtbaar. Tijdens de eerste jaren van zijn journalistieke werk brengt Vanfleteren vooral een stuk geschiedenis in beeld, onder meer de affaire Dutroux en de genocide in Rwanda. Rond de millenniumwisseling groeit zijn interesse voor wat dreigt te verdwijnen. Met de nodige melancholie en verbetenheid brengt hij zijn heimat en landgenoten in beeld. De fotograaf is overal aanwezig, altijd present. Gedurende zijn hele carrière slingert Vanfleteren tussen actie en stilstaan, tussen intense contacten en volstrekte eenzaamheid. Hij wisselt reizen af met fotograferen in de besloten omgeving van zijn daglichtstudio. Daar ontstonden ook twee recente reeksen, waarin zichtbaar wordt hoe de verstilling en de dood meer en meer in Vanfleterens werk sluipen: een verkenning van het stilleven en de naaktfotografie. STEPHAN VANFLETEREN – PRESENT Fotomuseum – FOMU Tot 01.03.2020 Waalsekaai 47, Antwerpen www.fotomuseum.be

- 4-


- 5-

Hobo onderweg, Oregon, USA, 1996 Š Stephan Vanfleteren


Naast de talrijke beelden en installaties in het kunstpark, beschikt het Middelheimmuseum over een omvangrijke verborgen collectie. Zowat tachtig procent van alle werken is opgeborgen in depots, afgesloten voor bezoekers. Het gaat om werken die minder of niet geschikt zijn voor presentatie in het park, maar die het museum heeft verworven omwille van zijn oorspronkelijke missie: een internationaal overzicht bieden van de moderne beeldhouwkunst. Ook zijn er de zogenaamde steuncollecties, met maquettes en modellen, tekeningen en grafiek, mediakunst en fotografie.

VERRASSENDE ONTDEKKINGEN Momenteel is een eerste selectie kunstwerken te zien. Ze werden uitgekozen door een diverse groep betrokkenen. Er zijn zowel topstukken te zien als verrassende ontdekkingen te doen. Van werken van Rosso, Zadkine en Kollwitz over Giacometti, Lohaus en Gentils tot De Bruyckere, Chetwynd en Deacon. Elk werk werd geselecteerd op basis van zeven waarderingscriteria: zijn kunsthistorische, algemeen historische, museaal-historische, maatschappelijke, maatschappijkritische, belevings- of esthetische, of informatiewaarde.

MIDDELHEIMMUSEUM LAAT BEZOEKERS KENNISMAKEN MET ZIJN SLAPENDE VERZAMELING

OPEN DEPOT Omdat het museum toegang wil geven tot zijn collectie in al haar diversiteit, heeft het besloten om een van die bewaarplaatsen om te vormen en open te stellen. Het gebouw werd in 2000 door Stéphane Beel ontworpen als gesloten depot en werkplaats. In 2016 maakte de stad geld vrij om het te verbouwen tot expositieruimte. Het museum maakte er geen tentoonstellingspaviljoen van, maar richtte het in als open depot. De kunstwerken staan eenvoudig en functioneel opgesteld, soms maar gedeeltelijk uitgepakt.

Achteraan in het paviljoen is ruimte voorzien om één kunstwerk uitgebreid te belichten en vanuit verschillende invalshoeken te onderzoeken. Het kan gaan om een werk uit de eigen collectie, maar ook kunstwerken van andere musea of verzamelaars kunnen er tijdelijk worden gepresenteerd. Het Middelheimmuseum wil zijn bezoekers op deze manier laten kennismaken met zijn slapende verzameling en steeds nieuwe perspectieven aanreiken om zijn collectie te ontdekken.

MIDDELHEIMMUSEUM Middelheimlaan 61, Antwerpen www.middelheimmuseum.be

- 6-


Nieuw collectiepaviljoen

Middelheimmuseum

- 7-

Š Guido Van den Bogaert


‘IK BEN EEN TONGUE-IN-CHEEK-GETUIGE VAN ONZE BESCHAVING'

40 jaar

installaties

van

Bijl

Met Autorijschool Z begon Guillaume Bijl in 1979 aan een lange reeks Transformatie-installaties. In deze conceptuele ensceneringen – zoals een hondensalon, een pruikenwinkel en een fitnessruimte – transformeert hij de theatrale tragiek van het dagelijkse leven tot museale installaties. Intussen bouwde de Antwerpse kunstenaar een divers oeuvre op: ingrepen op kunstbeurzen, films, affiches, Sorry-installaties en zelfs een toneelstuk. Het M HKA blikt terug op veertig jaar Guillaume Bijl.

- 8-


Guillaume Bijl © Illias Teirlinck

Guillaume Bijl (°1946) geniet ruime bekendheid in binnen- en buitenland. In Antwerpen zette hij onder meer een admiraalskoppel neer op een van de terrassen van het MAS en legde hij een Romeinse straat bloot in het Middelheimmuseum. Recent installeerde hij een hondensalon in Pinkie Bowtie in de Antwerpse Wolstraat en ontwierp hij een Sorry-installatie in het Zwin, een vijf meter hoge meeuw in een fictief duinenlandschap. En in het Oostendse Leopoldpark staat sinds Beaufort 2018 een permanent monument voor de Engelse speurhond Jack, die volgens de plaquette in de Eerste Wereldoorlog eervol gesneuveld is aan het front in Ieper.

Guillaume Bijl, boven: Autorijschool Z © M HKA Antwerpen - onder: Hondensalon

HET EINDE VAN DE KUNST Het begon allemaal in 1979, toen Guillaume Bijl een fictief pamflet opstelde. Daarin liet hij de overheid besluiten dat kunst maatschappelijk irrelevant was geworden en galeries en musea omgevormd moesten worden tot functionele ruimtes. Het eerste werk in dit Kunstliquidatieproject was de installatie Autorijschool Z, waarvoor de kunstenaar de Antwerpse galerie Ruimte Z omvormde tot een autorijschool. Die installatie is én een sculptuur én een nagenoeg perfecte nabootsing van de werkelijkheid. Guillaume Bijl: ‘Het achterliggende concept is dat galeries zogezegd failliet zijn en vervangen worden door nuttige instellingen. Ik wil een beeld

- 9-

geven van het einde van de kunst. In de plaats van de kunstruimte bouw ik een hondensalon, een psychiatrische instelling, een atoomschuilkelder of een pruikenwinkel. In feite stel ik op die manier het banale, het kitschachtige van onze samenleving ironisch en soms sarcastisch voor: een hondensalon als voorbeeld van onze beschaving eind twintigste, begin eenentwintigste eeuw. Ik heb een stuk of zestig van dergelijke installaties gemaakt.’ Hoe ben je tot die Transformatieinstallaties gekomen? Bijl: ‘Ik ben begonnen als autodidac-

tische schilder. Van mijn vijftien tot mijn vijfentwintig heb ik proberen


GUILLAUME BIJL: ‘IK BEN ME HEEL GOED BEWUST VA N D E K L E I N H E I D VA N O N S LEVEN’

te schilderen, maar ik was helemaal niet tevreden over het resultaat. Ik wou een grotere interactie met het publiek. Zo maakte ik op m’n 33 dan mijn eerste installatie. Na vijftien installaties had ik door dat ik een groot organisatorisch en ruimtelijk talent heb (lacht). Mijn installaties zijn decors en sculpturen: driedimensionale realistische weergaven van stukjes hedendaagse maatschappij.’

DE BANALE DECORS VAN ONZE TIJD Bijl: ‘Telkens zitten er drie elementen

in zo’n installatie. Ten eerste is er het trompe-l’oeileffect: is het echt of niet? Ik zet het kunstpubliek of de toevallige voorbijganger op het verkeerde been en zorg voor verwarring. Mijn werken hebben iets theatraals. Ik heb een half jaar theaterstudies gedaan en ben altijd in film geïnteresseerd geweest, waardoor elementen daaruit terugkomen in mijn installaties. Maar als je naar het theater of de cinema gaat, weet je dat je in een fictie terechtkomt. Bij mij weet je het niet meteen. Twee: waarover gaat de installatie? Ik toon een spiegelbeeld en tegelijk een stukje archeologie: de banale decors van onze tijd. Ik ben ook een tongue-in-cheek-getuige van de kapitalistische maatschappij waarin we leven. Ik toon niet alleen winkels, maar ook een atoomschuilkelder, een sportzaal of het decor van een politieke meeting. In dat laatste geval gaat het over onze wankele politieke instellingen. Het derde element is het sculpturale: het is een driedimensionaal decor, 95 procent realistisch. Een herkenningsbeeld voor de toeschouwer dat echter op de verkeerde plaats staat, namelijk in een kunstruimte.’

‘Achteraf gezien ben ik een readymade-kunstenaar in de traditie van Marcel Duchamp. Ik gebruik objecten uit de werkelijkheid en werk op schaal één op één. Ook in mijn beelden maak ik niets groter of kleiner, met uitzondering dan van de monumentale, beschilderde bronzen meeuw, een Sorry-meeuw, die ik dit jaar in het Zwin maakte.’

CULTUREEL TOERISME Hoort ook het ‘stemlokaal’ bij die installaties? Bijl: ‘Nee, dat is een andere reeks.

Het Stemhokkenmuseum, het Bidetmuseum, het Lederhosenmuseum en het Museum van de Geschiedenis van het Transport, dat ik in de Wiener Sezession bouwde, vallen onder de reeks cultureel toerisme. Eind jaren tachtig ben ik daarmee begonnen. Dat zoiets een nieuwe reeks is, realiseer ik me later, nadat ik een aantal van die belachelijke kitsch-museums heb gemaakt. Ook Romeinse straat in het Middelheim maakt deel uit van die reeks. Wij gaan als westerse toeristen archeologische sites bezoeken. Op reis of tijdens het weekend doen wij aan cultureel toerisme. Of die sites allemaal wetenschappelijk of didactisch juist zijn, is maar de vraag.’

EN DE ‘LUSTERWINKEL’? Bijl: ‘Dat is een ander verhaal. In de jaren tachtig heb ik interventies gedaan op kunstbeurzen, onder andere op Art Basel. Ik deed ook de presentatie van een nieuwe strijkmachine in Frankfurt, bouwde een posterstand in FIAC Parijs, en een winkel waar oud goud werd ingekocht in Keulen … Zo heb ik een negental foute beursstanden gemaakt op kunstmarkten. Maar als ik daar een paar jaar mee bezig ben, hou ik ermee op, want dan wordt het te veel. De Transformatie-installaties blijf ik daarentegen wel maken.’ Is het niet moeilijk voor een collectioneur om een installatie van Bijl te kopen?

- 10-

Bijl: ‘Tja, het zijn geen broodjes hé. De beenhouwer op de hoek kan gemakkelijker een schilderij kopen en aan zijn muur hangen (lacht). Toch zitten zo’n twintig zaalvullende installaties in verschillende collecties, ook in Canada, Frankrijk, Oostenrijk … Vooral in musea, hoewel ook daar de stockageruimte vaak een probleem is. Ik heb voor mijn installaties soms ook met bruiklenen gewerkt, objecten die ik bij firma’s leende, waardoor een aankoop daarna problematisch werd. Maar ik heb ook kleinere werken: muurcomposities, multipels, kleinere Sorry-werken (zoals een ‘vogelnestje’ met drie biljartballen erin; ER), die door privécollectioneurs zijn aangekocht. Ik mag niet klagen: ik ben tenslotte al vijftig jaar bezig.’

GETUIGENIS AFLEGGEN Er zijn ook de buitenwerken? Bijl: ‘Ik heb de laatste jaren een nieu-

we reeks gemaakt van wat ik “beeldtaferelen” noem: licht humoristische taferelen, niet maatschappijkritisch. Tien jaar geleden heb ik een eerste beschilderd bronzen beeld gemaakt, in opdracht van Wuppertal, Duitsland. Van dat beeld Ein neuer erfolgreicher Tag zijn acht exemplaren gemaakt en een editie: een bankbediende gaat uit pure blijdschap op zijn handen staan. Zijn aktetas staat naast hem. Een ironisch werk … Waarom is hij blij? Heeft hij de Lotto gewonnen, zijn zijn aandelen gestegen? Daarna zijn er opdrachten gevolgd, zoals van het MAS, waarvoor ik het admiraalskoppel heb gemaakt. Dat is ook een trompe-l’oeil.’ Er zit in uw werk altijd een kritische toon. Bijl: ‘Ik ben me wel degelijk bewust

van de situatie waarin we terechtgekomen zijn: het kapitalistische streven, de exploitatie van de derde wereld en de drang naar economische vooruitgang, die ten koste gaat van tweederde van de huidige mensheid. Door mijn drang om de wereld te


verbeteren – een grote illusie, natuurlijk – laat ik wat beelden achter. Ik wil getuigenis afleggen. Maar ik ben me ook heel goed bewust van de kleinheid van ons leven en onze onbenulligheid in het heelal (lacht). Ik ben tevreden dat ik me zo kan blijven uitdrukken, een oeuvre als visueel epos heb ontwikkeld en daarvan heb kunnen leven. Ik heb niet moeten deelnemen aan het strikt functionele maatschappelijke beroepsleven (lacht hartelijk). En er zal van mijn werk wel iets overblijven zeker? Misschien halen ze dat over vijftig jaar weer boven (lacht opnieuw). Dat zou mooi zijn.’

Guillaume Bijl, Sorry-installatie

‘Ik heb als kunstenaar een aantal dingen aangeraakt die vrij uniek zijn, maar ik noem mezelf geen “createur”, meer een realisator, een tongue in cheek visuele getuige van onze tijd. Dat waren Frans Hals en Adriaan Brouwer ook, toch? Ik ben een avant-gardist en tegelijk een redelijk klassiek kunstenaar. Wat ik maak is allemaal figuratief, hé.’ | Eric Rinckhout

G U I L L A U M E B I J L : ‘ I K T O O N E E N S P I E G E L B E E L D E N T E G E L I J K E E N S T U K J E A R C H E O LO G I E : D E B A N A L E D E C O R S VA N O N Z E T I J D ’ GUILLAUME BIJL. 40 JAAR INSTALLATIES, 19792019 Tot 05.01.2020 M HKA Leuvenstraat 32, Antwerpen www.muhka.be GUILLAUME BIJL PRESENTEERT FRAIKIN Tot 15.12.2019 Hugo Voeten Art Center Vennen 22, Herentals www.artcenter.hugovoeten.org

Guillaume Bijl, Lusterwinkel

- 11-


TUIG

MARIAN VAN DE WEERD

TUIG is een project van DOP platform. www.tuig.rocks instagram: tuig.rocks

De fijne, maar trefzekere penlijntjes verraden de getrainde grafische techniek van Van de Weerd. De figuren zijn uitgepuurd, ze zijn haast archetypes. De tijdloze landschappen waar ze zich in voortbewegen, versterken de oerkracht van Van de Weerds voorstellingswereld. www.marie-jan.be Instagram: marianvandeweerd

is een gratis krant die het autonoom werk van lokale illustratoren en grafisch ontwerpers in de schijnwerpers zet. Zo brengt TUIG drie keer per jaar een selectie van achttien illustraties en grafische ontwerpen. In 100% EXPO lichten we op advies van de TUIG-redactie telkens ĂŠĂŠn kunstenaar uit met illustratief of grafisch tot de verbeelding sprekend werk.

- 12-

plaatst in haar werken de toeschouwer op een afstand en houdt de mensheid als het ware een spiegel voor. In hun dagelijkse, typisch menselijke houdingen krijgen de kleine figuren een onschuldig, grappig of zelfs schattig karakter.


- 13-


Parels uit vaste collecties

JAN COCKX’ PORTRET VAN ROGER AVERMAETE

UIT DEPOT Wie het oude, intussen afgebroken provinciegebouw bezocht, was vaak onder de indruk van de overvloed aan kunstwerken. Niet alleen in representatieve ruimtes, maar ook in vergaderzalen en bureelruimtes waren er heel wat te zien. Het was een bijzonder voorrecht van provinciale ambtenaren en verkozenen om dagelijks in zo een artistieke omgeving te mogen vertoeven. Toen het gebouw werd afgebroken, verdween de collectie in depot. Nu het nieuwe provinciehuis officieel is geopend, stellen we ons – misschien een beetje ongeduldig – de vraag wat er met deze collectie gaat gebeuren.

Die vraag wordt verderop beantwoord door eerste gedeputeerde van de Provincie Antwerpen Luk Lemmens (zie p. 17). Eerst focussen we op een schilderij dat voor velen een van de parels is van de collectie die het provinciebestuur gedurende decennia aanlegde. Portret van Roger Avermaete van Jan Cockx (1891-1976) – niet te verwarren met Jan Cox (1919-1980), van wie overigens ook werk in de provinciale collectie is opgenomen – is een kleurrijk doek dat vanaf de eerste blik je aandacht vasthoudt. Wie is die ietwat ernstig kijkende, klassiek geklede man die staat te pronken voor een flamboyant decor van felle, onversneden kleuren? Kan je deze fauvistische achtergrond misschien interpreteren als een coloristisch klankbord voor zijn modernistische gedachten?

De jonge Cockx portretteert hier de veelzijdige intellectueel Roger Avermaete (1893-1988). Naast kunstcriticus was Avermaete een niet onverdienstelijk dichter en romanschrijver. Ook was hij de bezieler van Les Editions Lumière, een Franstalige uitgeverij die hij in 1925 in Antwerpen oprichtte. Avermaete schreef als een van de eersten een monografie over Rik Wouters. Dat zou de inspiratiebron worden voor Cockx. In zijn portret van de kunstcriticus zien we de onmiskenbare invloed van de Brabantse fauvist. Tussen Cockx en Avermaete bestond overigens een intense wisselwerking. De auteur was een belangrijke mentor van de jonge schilder. In zijn tijdschrift Lumiére berichtte hij herhaaldelijk over

- 14-

het werk van Cockx, die op zijn beurt de grafische omslagen voor de eerste jaargang van het tijdschrift leverde.

MODERNE BEWEGING Portret van Roger Avermaete is te situeren in de boeiende context van de eerste jaren na WO I, toen verschillende avant-gardistische kunstenaars in Antwerpen zich roerden. De oorlog was voorbij, maar de vrees leefde dat vooroorlogse vernieuwingstendensen gefnuikt zouden worden. Kunstcriticus A.J.J. Delen schreef al in 1917: ‘Al wat destijds door de schitterende, levenskrachtige moderne beweging op den achtergrond was gedrongen, sloop geniepig nader bij. Al de treurige koekbakkers, die meenden voor goed onder den voet te zijn geraakt, richtten zich weer op en kwamen


Jan Cockx, Portret van Roger Avermaete, olie op doek, 184 x 126 cm, collectie Provincie Antwerpen

- 15-


het leege terrein weer bezetten. De middelmatigheid viert weer hoogtij… En er vormde zich tevens een nieuw publiek van koopers. De kersversch rijkgeworden oorlogswoekeraars, de verdachte zwendelaars, die teren op de ellende van dezen tijd, gingen met hun kruidenierssmaak op hun beurt kunstverzamelingen aanleggen, betaalden hooge prijzen. Dit wakkerde den moed aan der peuteraars, die deelden in de vieze oorlogswinsten.’ Dit citaat over ‘peuteraaars en zwendelaars’ geeft een goed beeld van het artistieke klimaat waartegen de Antwerpse avant-garde zich verzette. Die verzamelde zich deels rond de dichter en kunstcriticus Paul van Ostaijen.

COMPLEMENTAIRE KLEUREN Ook Jan Cockx stond onder invloed van deze moderne beweging. Toch zou hij na zijn opleiding aan de Antwerpse academie aanvankelijk een impressionistische fase doormaken, om vervolgens werken te maken die duidelijk schatplichtig zijn aan wat men – op basis van het werk van Rik Wouters – het ‘Brabants fauvisme’ is gaan noemen. Dit portret is een feest van spetterende kleuren en abstracte vormen. De menselijke figuur, wijdbeens uitgebeeld met de handen in de zakken, blijft echter intact. Ze wordt niet vervormd, wat in een uitgesproken expressionistische

Naast kunstschilder was Cockx ook de eerste zelfstandige keramist in Vlaanderen. Het is treffend dat in zijn meer constructivistisch en art-decoaardewerk dezelfde warme kleuren opduiken, die op die manier als een ‘rode’ draad door zijn oeuvre lopen.

Portret van Roger Avermaete dateert uit de periode waarin de jonge Jan Cockx nadrukkelijk wilde breken met de verstarde burgerlijke cultuur en een grote artistieke vrijheid opeiste. Hoewel het om een al bij al beperkte fase in zijn omvangrijke oeuvre gaat, blijft het portret een onbetwist sleutelwerk van de Antwerpse avant-gardekunst na WO I. Het verdient dan ook een zichtbare plaats in het nieuwe, ‘avant-gardistische’ Antwerpse provinciehuis.|Guido Van den Bogaert

MOORD ‘Pour la petite histoire’ vermelden we nog het gewelddadige levenseinde van Cockx, die zich na WO II had teruggetrokken in Boechout. Daar bleef hij tot op hoge leeftijd actief als schilder van veeleer traditionele landschappen en stillevens. Op zaterdag 28 augustus 1976, hij was op dat moment 85, werd Cockx dood aangetroffen in zijn woning. Hij bleek, zittend aan zijn tafel, met meerdere kogels om het leven te zijn gebracht. De moord is nooit opgehelderd. Kunsthistoricus Dennis Van Mol schrijft hierover: ‘Het was een publiek geheim dat Cockx een liefhebber was van vrouwelijk schoon en daardoor meer dan eens in de problemen kwam met de ongeschreven regels van het burgerlijk fatsoen. Daarnaast zijn er ook aanwijzingen dat Cockx zich tijdens de Tweede Wereldoorlog aan collaboratie bezond igd zou hebben. Maar wat het motief voor de moord was, blijft onbekend.’ Kunstenaar en historicus Koen Broucke schreef in 2010 een biografie over Jan Cockx. Het boek leest als een thriller, waarin de kunstenaar – niet alleen door zijn abrupt en droef levenseinde – wordt opgevoerd als een tragisch personage.

- 16-

Case Design. The Craft of Collaboration, Avasara Academie, Pune © Ariel Huber, Lausanne

Heel wat kunstenaars die later bekend zouden worden als vertegenwoordigers van de moderne stromingen bij ons, maakten in die eerste jaren na de Grote Oorlog hun meest experimentele werken: de gebroeders Oscar en Floris Jespers, Paul Joostens, Jozef Peeters en Prosper De Troyer, om er maar enkelen te noemen. Roger Avermaete ondersteunde deze modernisten: hij organiseerde lezingen en tentoonstellingen en berichtte over hen in zijn tijdschrift.

beeldtaal misschien te verwachten zou zijn. Desalniettemin is het kleurgebruik in de figuratie eigenzinnig: het groene kostuum (met bijbehorende groene schaduw in het aangezicht) vormt een complementair contrast met het overvloedige rood in het behang en het tapijt. In dit ‘autonoom’ gebruik van de kleur is Jan Cockx op en top fauvist.


PROVINCIALE KUNSTCOLLECTIE EERSTE GEDEPUTEERDE LUK LEMMENS OVER DE PROVINCIALE KUNSTCOLLECTIE EN HET NIEUWE PROVINCIEGEBOUW

- 17-


geleid tot zeer interessante debatten en soms zelfs meningsverschillen over wat bij hen het beste tot zijn recht komt. Elke verdieping, en ook elke gedeputeerde, legt immers andere accenten.’ Uiteraard kunnen niet alle werken getoond worden, te meer omdat in de architecturale indeling van het gebouw veel open ruimtes zijn voorzien. Wordt de rest van de collectie nog op andere manieren ontsloten?

Luk Lemmens

L U K L E M M M E N S : ‘ E R E W I E E R E T O E K O M T, D E V R O E G E R E D E P U TAT I E S E N G O U V E R N E U R S B O U W D E N E E N S T E R K E C O L L E C T I E N A O O R LO G S E K U N S T O P ’

Cultuur behoort sinds 2018 niet meer tot de beleidsdomeinen van de provincies. Wat betekent dit voor de Antwerpse provinciale kunstcollectie? Heeft de provincie nog een taak in dit verband, of worden deze kunstwerken overgeheveld naar de Vlaamse gemeenschap? Eerste gedeputeerde Luk Lemmens, bevoegd voor de Proviniale Kunstcollectie, licht toe wat er met de collectie zal gebeuren. Luk Lemmens: ‘De Provincie Ant-

werpen heeft een heel mooie collectie kunstwerken, die een breed palet aan disciplines vertegenwoordigen. Dat is – ere wie ere toekomt – het werk van vroegere deputaties en gouverneurs. Zij hebben een sterke collectie naoorlogse kunst opgebouwd. Vandaag is

cultuur geen provinciale bevoegdheid meer, maar dat wil niet zeggen dat we onze eigen kunstcollectie niet zullen blijven onderhouden. Om het met een boutade te zeggen: ze kunnen ons cultuur afpakken, maar niet onze kunstcollectie!’ Sinds de afbraak van het oude provinciegebouw zat de provinciale kunstcollectie in depot. Zal ze, nu het nieuwe provinciehuis officieel is geopend, opnieuw verspreid over het hele gebouw te zien zijn? Lemmens: ‘Nadat de provinciale

ambtenaren het nieuwe provinciegebouw in gebruik hadden genomen, mochten zij “per verdieping” een keuze maken uit de omvangrijke collectie van meer dan 2000 werken. Dat heeft

- 18-


Lemmens: ‘Er is in het nieuwe pro-

vinciehuis geen depot meer, maar nog wel een “kunstenpunt”. Op de eerste verdieping van de congresruimte staat de installatie Every collection hides another collection van Nico Dockx. Dat is een artistieke constructie die bestaat uit een zestigtal houten palen met legplanken en hangvitrines en in het midden een grote tafel. Die zal fungeren als een soort wisselend depot, waar in een telkens veranderende context stukken uit onze collectie getoond zullen worden.’

Frans Van Praet

Zullen er ook buiten het imposante nieuwe gebouw werken te zien zijn? Lemmens: ‘Het nieuw aangelegde

park rond het provinciegebouw is het grootste groene dak in Vlaanderen. Het bevindt zich boven de ondergrondse parking. Tussen de Elisabethlei en de Harmoniestraat zal op die manier een publiek toegankelijk en doorwaadbaar parklandschap ontstaan. De “buizenfontein” van Pol Bury, die vroeger voor het oude gebouw stond, werd gerestaureerd en krijgt hier een nieuwe plaats, net zoals een aantal monumentale beelden.’ Werken uit de collectie kunnen ook al eens op reis gaan? Lemmens: ‘Inderdaad, culturele in-

stellingen uit onze provincie kunnen tegenwoordig kunstwerken bij de provincie ontlenen. Dat was een voorstel van provincieraadslid Yolande Avontroodt. Als gedeputeerde van Cultuur heb ik deze regeling in het recente

- 19-

verleden mee mogelijk gemaakt. Ze heeft al geleid tot mooie tentoonstellingen in de provincie, onder andere in Schilde, Herentals en Mol. Zo komt onze collectie ook naar buiten.’ Naar aanleiding van de officiële opening van het provinciehuis wordt in het congresgebouw een selectie werken getoond van de befaamde ontwerper-kunstenaar Frans Van Praet. Is het de bedoeling om vaker dergelijke tentoonstellingen te organiseren in het provinciehuis?

LUK LEMMMENS: ‘HET NIEUW A A N G E L E G D E PA R K I S H E T GROOTSTE GROENE DAK IN VLAANDEREN’


Lemmens: ‘Ja, met deze overzichts-

tentoonstelling willen we een nieuwe traditie in het leven roepen. Via regelmatige tentoonstellingen willen we meer mensen ontvangen in deze mooie architecturale ruimtes. De tijd is voorbij dat een gemeentehuis, een provinciehuis of een Vlaams parlement een gesloten huis was, dat alleen toegankelijk was bij een openbare zitting. We willen dat dit nieuwe provinciegebouw een open en transparante instelling is waar mensen vrij binnen en buiten kunnen lopen. Een boeiende tentoonstelling kan de aanleiding zijn om de benedenverdiepingen te bezoeken.’

Waarom viel de keuze voor deze eerste expo op Frans Van Praet? Lemmens: ‘Frans Van Praet beant-

woordt aan het profiel dat we voor ogen hebben: hij is geboren in St.Amands, woont in Antwerpen en is vooral een wereldbekend designer. Deze tachtigjarige artistieke duizendpoot, met een heel divers oeuvre, heeft zijn hart verpand aan onze provincie. Wij vonden het passend dat hij met deze retrospectieve het gebouw opende. Het is meteen een ideale gelegenheid om het nieuwe provinciegebouw te bezoeken.’ | tekst

en foto's Guido Van den Bogaert

- 20-

FRANS VAN PRAET. WANKEL Nog tot 20.12.2019 Provinciehuis Provincie Antwerpen Koningin Elisabethlei 22, Antwerpen www.provincieantwerpen.be


, p o n ul r o p P

en atu r e t i l

WUFT LEESVOER, VAN VÓÓR INTERN ET

r u


De Antwerpse Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience legde als enige in Vlaanderen een historische collectie erotica ofte ‘vieze boekskes’ aan. Die lading dekt meer dan je zou denken. Een handvol canonieke Vlaamse auteurs schreven er – al dan niet onder een pseudoniem – lustig aan mee. Stof genoeg voor de expo Porno, pulp & literatuur. Curatoren Karen Van Hove en Dirk Van Duyse vertellen in de frivole, lichtjes verduisterde Nottebohmzaal hoe het zover is gekomen.

Net als jeugdboeken of strips werd erotica lang niet beschouwd als volwaardig collectiemateriaal. Daar kwam rond 2000 verandering in dankzij de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience. Omdat zich heel wat geschiedenis schuilhoudt achter dit soort pikante publicaties, besloot literatuuronderzoekster Karen Van Hove (KU Leuven) er een doctoraat aan te wijden. ‘Ik focus op pornoromans geschreven door literaire auteurs’, verduidelijkt ze. ‘Vaak publiceerden die onder een pseudoniem, zoals Jef Geeraerts, die De fotograaf schreef onder de auteursnaam Claus Trum. Veel auteurs brachten hun porno om den brode aan de man. Dat gebeurde onder meer via de Antwerpenaar Walter Soethoudt, een van dé Vlaamse uitgevers van erotiek in de jaren zestig. Hij had ook literaire ambities en pro-

beerde gevestigde auteurs over de brug te halen om bij hem te publiceren.’ Experimenteel prozaschrijver C.C. Krijgelmans (°1934, Aalst) schreef onder het pseudoniem Jug Me Bash erotische romans zoals K-Anaal der Liefde en als Karel Elleveest werkte hij aan Joeplala alfabet van AAAAA… tot Dom: het volledige erotiese woordenboek van de Nederlandse taal. ‘Enkel het eerste deel werd gepubliceerd, maar ik ben fan’, bekent Van Hove. ‘Krijgelmans’ ironische woordverklaringen zijn hilarisch.’ Vlaamse literaire auteurs vertaalden ook aangebrand werk van internationale auteurs.

no, pulp & literatuur. Cocurator Dirk Van Duyse (Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience): ‘We focussen op de jaren vijftig tot zeventig, toen de pornoproductie echt floreerde in Vlaanderen. Het grappige is dat wij toen Nederland bevoorraadden. In die zin biedt de expo je ook een interessante blik op wisselende maatschappelijke zeden.’ Pas vanaf het einde van de jaren zestig werden bij de noorderburen de zeden losser en konden Vlaamse geilneven – met etymologische dank aan de sketch ‘De Geilneef ’ van Van Kooten en De Bie uit 1979 – in Sluis of Hulst gaan shoppen.

DOKTERSADVIES GEILNEVEN Op vraag van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience stelde Van Hove mee een expo samen onder de titel Por-

De expo start met enkele libertijnse en antiklerikale publicaties uit de achttiende en negentiende eeuw. ‘Uit het begin van de twintigste eeuw hebben

K A R E N VA N H O V E : ‘ VA A K P U B L I C E E R D E N L I T E R A I R E A U T E U R S O N D E R E E N P S E U D O N I E M ’

- 22-


we dan tijdschriftjes met pin-ups op de cover en binnenin brave erotische verhalen. Die werden op welbepaalde adressen onder de toonbank verkocht, maar ze waren ook te lezen in particuliere leesbibliotheken. Er waren vóór 1950 ook pseudowetenschappelijke voorlichtingsgidsjes met “doktersadvies”. Daarna kwamen de pockets: de boekenprijs daalde en dat was gesneden koek voor pornoboeren, die vanaf de sixties hun waar sleten per postabonnement. Boekjes verschenen in reeksvorm, wat de verkoop garandeerde. Uitgevers en boekenwinkels stonden op de flap vermeld. Paradoxaal, want er werd veel in beslag genomen.’

SCHANDAAL Veel media-aandacht kregen die gerechtelijke acties niet, maar als vooraanstaande auteurs zich aan het genre waagden, was het Vlaamse kot te klein. Jef Geeraerts schopte in 1968 een heus schandaal met zijn Gangreen 1 – Black Venus. Hugo Claus kreeg dan weer heel wat last met zijn theateropvoering Masscheroen, een bewerking van het middeleeuwse mirakelspel Mariken van Nieumeghen, omdat hij drie naakte

mannen op het podium de Heilige Drievuldigheid liet uitbeelden. Op de expo zie je de foto’s van Ed van der Elsken, met wie Claus toen samenwerkte. Het proces leidde tot twee Anti Censuur Protest Read Ins, die mee een cultuuromslag inluidden. Louis Paul Boon zat toen in de redactie van Partner, de Vlaamse Playboy, waarin hij zijn Fenomenale Feminatheek presenteerde. In 1972 schreef hij Mieke Maaikes obscene jeugd: porno, maar ook literatuur bij een prestigieuze uitgever. Geen haan die er nog naar kraaide.

HELEEN DEBRUYNE ‘In de jaren zeventig sterft de pornografische roman een stille dood door fotomagazines als Flirt, Sex Top en Mascotte, die expliciete foto’s afdrukten’, vervolgt Van Duyse. ‘Softporno als de Jo Durand-reeks – waarvan de uitgave met op de cover Odette Amourette het campagnebeeld van de expo leverde – bleef wel bestaan. Toch eindigt ons verhaal daar niet. In de nasleep van de bestseller Vijftig tinten grijs zie je nu ook vrouwelijke auteurs porna schrijven.’ En zo heeft de Vlaamse pornografische roman zichzelf heruitgevonden, met auteurs als Isabelle Dams, Ann

Ceurvels en Annemie Peeters: literaire kwaliteit gekoppeld aan seks. ‘Voor dat luik werken we samen met schrijfster Heleen Debruyne. Zij vertelt interessante dingen over stereotypes die nog steeds bestaan, zoals exotische vrouwen. In de audiogids van de expo licht ze haar selectie toe’, besluit Van Hove. De pornografische productie van de jaren vijftig tot zeventig is een fenomeen in de Vlaamse literatuur- en cultuurgeschiedenis dat lang over het hoofd gezien werd. Porno, pulp & literatuur biedt je een prikkelend overzicht van wat er gebeurt als literatuur en diepe driften elkaar ontmoeten.|

Wieland De Hoon PORNO, PULP & LITERATUUR 06.12.2019-14.02.2020 Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience Hendrik Conscienceplein 4, Antwerpen www.consciencebibliotheek.be Bij de expo hoort ook een audiovisueel luik, met klassiekers als Mira en Pallieter . In cultuurhuis De Studio in Antwerpen en Filmhuis Mechelen loopt een parallelle programmatie.

D I R K VA N D U Y S E : ‘ D E E X P O B I E D T O O K E E N I N T E R E S S A N T E B L I K O P W I S S E L E N D E M A AT S C H A P P E L I J K E Z E D E N ’

- 23-


TEGELS EN MEER Begin twintigste eeuw was Gilliot & Cie in Hemiksem de grootste tegelfabrikant op het Europese vasteland. In 1911 werkten er maar liefst 1 588 mensen. Op het hoogtepunt verlieten elke dag 450 000 tegels het bedrijf; ze werden uitgevoerd tot in LatijnsAmerika. Op de Wereldtentoonstellingen van Brussel in 1935 en 1958 had Gilliot & Cie zelfs een eigen paviljoentje. Na een vijandige overname midden jaren zeventig ging het bergaf met het bedrijf. In 1978 werden de activiteiten stopgezet. Tien jaar later opende in het vlakbij gelegen cisterciënzerklooster het heemkundig museum Gilliot & Roelants, vernoemd naar de fabrikant en zijn belangrijkste ontwerper, Joseph Roelants.

VAN DE KONIJNENPIJP TOT MOSKOU Het museum, waar onlangs een nieuwe zaal werd geopend, toont het hele productieproces van keramiektegels, met onder meer een drukpers, een breekmolen, mallen en de keramische bakovens, en natuurlijk heel wat glanzende eindproducten. Verder zijn er taferelen in mozaïek en geglazuurd aardewerk te zien, en wordt ruim aandacht besteed aan de sociale geschiedenis van het bedrijf. Naast tegels maakte Gilliot & Cie ook talloze andere zaken: beeldjes in keramiek, badkamermeubilair, vloer- en wandtegels, naamplaten en huisnummers, kruiswegen, doopvonten … En nog: ontwerpen over steden, decoratieve art-nouveaupanelen, meubels met inlegwerk, opvoedkundige tableaus en gevelreclames. Het bedrijf leverde zelfs de tegels voor de Antwerpse ‘Konijnenpijp’ (Waaslandtunnel) en de metro van Moskou. Pronkstukken van het museum zijn een volledig betegelde keuken en het tegeltableau Het park, dat begin 2019 werd aangekocht en in bruikleen gegeven door de Koning Boudewijnstichting.

GILLIOT & ROELANTS TEGELMUSEUM Abdij van Hemiksem, Nijverheidsstraat, Hemiksem www.gilliottegelmuseum.be Afbeeldingen: Schenking van Roberto Pozzo, Collectie Koning Boudewijnstichting © Roberto Pozzo


- 25-


- 26-


TEXTIEL IN

VERZET De woonkamer van Zena Sabbagh: een naai-, stempel- en borduurwerkplaats in Beiroet, Libanon, 2019 © Mashid Mohadjerin

ODE AAN DE VEERKRACHT

Verbouwingen zijn niet altijd slecht nieuws. De tijdelijke sluiting van het MoMu biedt volgens de website van het museum ‘de ideale gelegenheid om aan introspectie te doen en te onderzoeken wat er leeft in de stad.’ Zodoende is het ook de ideale gelegenheid voor journaliste Samira Bendadi en fotografe Mashid Mohadjerin om hun lang gekoesterde wens tot samenwerken te realiseren. In Texture in Kortrijk brengen ze persoonlijke verhalen rond actuele thema’s als migratie en identiteit, met textiel als rode draad. Textiel in verzet is een ode aan ambacht en traditie. Maar bovenal is het een ode aan (voornamelijk) vrouwen die in tijden van vlucht of conflict veerkracht tonen. Samira Bendadi (°1966, Marokko) en Mashid Mohadjerin (°1976, Iran) delen een migratieachtergrond. Ze zijn vertrouwd met zowel de historische als de actuele thematiek. Hoewel er ook overlap bestaat tussen hun beider werk, was het niet evident om voor een gezamenlijke expo een onderwerp te omlijnen waarmee ze allebei voeling hebben en dat bovendien in zowel tekst als beeld goed tot uitdrukking komt. Dat verbindend element vonden ze uiteindelijk in textiel en textiele technieken.

Mashid Mohadjerin en Samira Bendadi in vluchtelingenkamp Shatila, Libanon

UNIVERSELE VERHALEN ‘We wilden niet de voorbeelden tonen die we kennen uit de media’, benadrukt Bendadi. Textiel in verzet gaat dan ook níet over vlaggen, sjaals, spandoeken en barricades, maar over klein, huiselijk verzet. Het verzet waarmee tegen de verdrukking in – over de grenzen van tijd en ruimte – cultuur, tradities en het leven zelf worden gevierd. Als je weinig kan meenemen, zijn vaardigheden een grote rijkdom; ze kunnen op eender welke plek worden aangewend. In situaties van ontheemding kunnen ze troost bieden, een bron van creati-

SAMIRA BENDADI: ‘ZOWEL BINNEN DE TENTOONSTELLING ALS IN DE VERHALEN WORDEN ER GRENZEN DOORBROKEN’

- 27-


- 28-


viteit zijn, een economische activiteit, gemeenschapsvorming en uitwisseling stimuleren. Verborgen verzet heeft vele vormen. Er zijn dus ook vele vragen te stellen. Op welke manier kunnen stoffen een vorm van verzet zijn? Kan textiel heden en verleden verbinden? Welke boodschappen en verhalen gaan er schuil achter een stuk stof ? Bendadi en Mohadjerin kozen ervoor de tentoonstelling op te bouwen rond de persoonlijke geschiedenissen die ze tijdens hun reizen optekenden en in beeld brachten, en zo in delen een antwoord op die vragen te formuleren. ‘Textiel is steeds het onderwerp, maar de realiteit komt ook aan bod. Niet in de vorm van nieuwswaardige feiten, maar als verhalen met actualiteitswaarde. Tegelijk zijn de verhalen universeel en blijvend’, licht Bendadi toe.

GRENZEN DOORBROKEN De hoofdmoot van de tentoonstelling bestaat uit foto’s en teksten, die de thematische indeling van het begeleidende boek volgen. ‘De werken in textiel vormen maar een klein deel’, vertelt Mohadjerin. ‘Van onze reizen brachten we visueel interessante stukken mee die het puur ambachtelijke overstijgen. We waren beperkt in wat we konden meenemen, ook daarom is het een bescheiden selectie.’ Toch hebben de makers geprobeerd elk verhaal te illustreren met een fysiek textiel voorwerp.

© Mashid Mohadjerin

SAMIRA BENDADI: ‘IN DE VERHALEN WORDEN GRENZEN DOORBROKEN: TUSSEN LANDEN, MENSEN EN TECHNIEKEN’

Er is bijvoorbeeld naaiwerk te zien uit het thuisatelier van de Syrische Zena Sabbagh in Libanon, dat gemaakt is met een geheel eigen techniek. Sabbaghs verhaal vormt het eerste thema en meteen de context van het naaiwerk. Zij transformeerde haar woonkamer tot atelier en ontmoetingsplaats waar vrouwen van verschillende achtergronden kunnen werken, leren en uitwisselen. Duidelijke overgangen verbinden de verschillende verhalen en thema’s. Bendadi: ‘Zowel tussen die thema’s en verhalen als erbinnen worden grenzen doorbroken: tussen landen, mensen en technieken.’

moetten. Deze vrouw vertelt hoe ze borduurwerk meeneemt naar haar dochters of naar hen opstuurt zodat ze wat geld kunnen verdienen. ‘Dat is belangrijk voor haar, want ze wil geen hulp vragen aan haar man’, tekent Bendadi op in het begeleidende boek. Zo zijn er nog verhalen, zoals dat van de Palestijnse Samira Salah, die in Beiroet naailessen organiseert zodat andere vrouwen een eigen inkomen kunnen verwerven. Ook niet onbelangrijk: het doorgeven van traditionele technieken als borduren. Hier wordt het verzet opeens toch politiek, omdat het ingaat tegen het afnemen of inlijven van cultureel erfgoed door de bezetter.

HERSTELLEN VAN RELATIES Naast verhalen uit het Midden-Oosten zijn er voorbeelden van jonge Afrikanen die in België hun identiteit onderstrepen met traditionele stoffen en gewaden, en zo een hele industrie nieuw leven inblazen. Er zijn wollen gewaden van soefi’s en er is het verhaal van een Armeens gezin dat een vereniging tot behoud van de cultuur heeft opgericht. Ook een workshop ‘ritueel wassen en wikkelen in een lijkwade’, die ter voorbereiding van een begrafenisritueel wordt georganiseerd in een lokaaltje in Antwerpen, komt aan bod. Tot slot is er het verhaal van de in New York woonachtige Afghaanse ontwerpster-kunstenares Zolaykha Sherzad. Zij verwerkt traditionele motieven in haar kleding, als tegenwicht tegen de goedkope synthetische kleren die de meeste Afghanen zich maar kunnen veroorloven. Voor dOCUMENTA (13) in Kassel bijvoorbeeld stelde ze een traditioneel gewaad samen met onderdelen die in verschillende Afghaanse regio’s werden gemaakt. Bendadi: ‘De expo gaat zeker niet enkel over kleding, maar ook over symboliek. En over het herstellen van relaties tussen gemeenschappen die door de oorlog verscheurd zijn.’ Kan textiel op grote schaal bijdragen aan verzet? Misschien, denken de maaksters. Mohadjerin: ‘We brengen verhalen over mensen die niet bij de pakken blijven neerzitten. In die zin is textiel op grote schaal ook inspirerend.’ |Lise Lotte ten Voorde

TEXTIEL IN VERZET Tot 16.02.2020 Texture Noordstraat 28, Kortrijk www.momu.be www.texturekortrijk.be

STERKE VROUWEN Het tweede thema of hoofdstuk is gewijd aan een van de vrouwen die Bendadi en Mohadjerin bij Zena Sabbagh ont-

- 29-

20.03-19.04.2020 Kunsthal Extra City Eikelstraat 29, Antwerpen www.extracitykunsthal.be


Rirkrit Tiravanija, Antwerp Roast

De natuur zelf is de en zij

bedreiging is genadeloos - 30-


‘Wanneer je mensen in kleur fotografeert, dan fotografeer je hun kledij. Maar wanneer je dit doet in zwart-wit, dan portretteer je hun ziel.’ Voor de tentoonstelling Horse Head gaat Frederik Buyckx nog verder: niet alleen de mensen, maar ook de hele omgeving kleurt zwart-wit. In het Mechelen brengt hij de onbekende wereld van de semi-nomadische bevolking uit Kirgizië voor zijn lens. Welkom in het land van twee seizoenen.

Bezoekers zullen er niet aan twijfelen dat Frederik Buyckx (°1984, Antwerpen) bovenstaand citaat kent van Ted Grant, een van de bekendste Canadese fotografen. ‘Ik heb geen enkel moment getwijfeld om in zwart-wit te werken’, beaamt hij aan een groep enthousiaste bezoekers. ‘Maar ik moet eerlijk zijn,’ lacht hij, ‘Kirgizië heeft het me ook gemakkelijk gemaakt. Tijdens de winter zijn er immers maar twee kleuren: zwart en wit. In de zomer gaan bruine aarde en groene steppenweiden nog de strijd aan met de monochromie, maar tijdens de winter wint de laatste altijd.’ Reizen zit Buyckx in het bloed. In 2013 studeerde hij af in de richting Fotografie aan de Koninklijke Academie van Gent. Drie jaar eerder had hij al met succes zijn eerste stappen in de freelancefotografie gezet. Naast opdrachten voor De Standaard, National Geographic Magazine en de New York Times focuste de jonge fotograaf op persoonlijke projecten. Die voorden hem naar onder meer Albanië, Pakistan en de sloppenwijken van Rio.

ONDERKOELING Drie jaar geleden trok Buyckx voor de eerste keer naar Kirgizië, een plan dat hij tien jaar eerder door omstandigheden had moeten opbergen. Het idee had zijn reizende ziel echter nooit verlaten. Buyckx landde in de hoofdstad

FREDERIK BUYCKX: ‘HET VRIJHEIDSGEVOEL VAN HET SEMI-NOMADISCHE BESTAAN TREKT ME AAN’

- 31-


YVES JORIS: ‘MET ZIJN BEELDEN ZET BUYCKX DE TIJD STIL, ZE ZIJN HEDENDAAGS EN TIJDLOOS TEGELIJK’

Bishkek en nam dadelijk de bus naar een afgelegen gebied. Bishkek zelf heeft hij nooit gezien. De onbarmhartige natuur fascineerde hem zo dat hij op de laatste dag van de reis zijn terugvlucht naar een latere datum verschoof. Voor zijn project Horse Head keerde hij ondertussen al zeven keer terug. ‘Het vrijheidsgevoel van het semi-nomadische bestaan trekt me aan’, verklaart hij, terwijl we door de tentoonstelling dwalen. In het fotoboek dat bij de tentoonstelling hoort, omschrijft Lottie Davies het als volgt: ‘Discomfort is often the starting point.’ Buyckx beaamt dat het inderdaad geen pretje is om bij temperaturen van min dertig graden te fotograferen. ‘Op een bepaald moment besefte ik zelfs niet dat ik aan het bevriezen was en viel ik bijna flauw door onderkoeling.’ Gelukkig is het in de tentoonstellingsruimte warmer, ondanks de koude die in de beelden gevangen zit en lijkt te wachten op het juiste ogenblik om te ontsnappen.

STILGEZETTE TIJD

kleur van zijn omgeving overgenomen: alleen staart en neusgaten weigeren krampachtig tot een tint wit te vervellen. De beelden die op de bezoeker afkomen, documenteren stuk voor stuk het harde leven van deze herders. Een kudde schapen trekt door het besneeuwde landschap. Het lijkt alsof een kunstenaar met een fijn penseel een zwarte lijn over de breedte van de foto getrokken heeft. Keer op keer verbaast de fotograaf je met de poëzie die er in zijn werk zit. ‘Bijna niets om naar te kijken en juist dat bekijk ik’, dichtte Rooland Joris ooit. Dichter bij deze woorden kan je niet komen.

De expositie is gespreid over drie zalen, met evenveel thema’s: zomer, winter en nacht. Bezoekers worden verwelkomd door de foto van een warm ingepakte herder te paard. Zijn gezicht gaat schuil achter een masker. Het paard heeft zich neergelegd bij zijn koude lot, heeft de

In de zaal rond het thema nacht moeten de ogen van de bezoeker wennen aan de ruimte. Het is er pikdonker, op één verlichte foto na. ‘Zo voelt de nacht in de steppe. Er is geen elektriciteit. De zaklamp op je hoofd is het enige

- 32-


lichtpunt in de nacht. En ja, de schaduwen durven dan wel eens beangstigende vormen aannemen’, zegt Buyckx. De langzame gewenning dwingt de bezoeker om stil te staan en te wachten tot het beeld zich aan zijn ogen openbaart. Enkele seconden, een eeuwigheid voor de gehaaste medemens. Maar de foto’s vatten dan ook de eeuwigheid. In Kirgizië wordt de tijd niet gemeten in uren en minuten, maar in seizoenen. Je dwaalt langs beelden die nog maar enkele maanden geleden genomen zijn, maar het zouden even goed enkele decennia kunnen zijn. Met zijn beelden zet Buyckx de tijd stil, ze zijn hedendaags en tijdloos tegelijk. In de laatste ruimte hangen de foto’s niet tegen de muren, maar tegen panelen die de ruimte opdelen. Op geen enkel moment zie je alle beelden tegelijk. Je dwaalt tussen de foto’s, laat je verrassen en meenemen naar een land dat slechts enkele duizenden kilometers, en tegelijk enkele eeuwen, verwijderd is van het hectische Avondland.

IJLHEID OP FOTOPAPIER Het prachtige fotoboek bij de tentoonstelling is uitgegeven door Uitgeverij Hannibal. Alle foto’s zijn ‘landscape’. De uitgestrektheid van de steppe laat zich niet vatten in een staand formaat. Wat ook opvalt, zijn de verschillende

diktes van het papier. Zo wordt de ijlheid van sommige beelden ook vertaald naar dun fotopapier. Uitgestrekte afzondering staart je aan wanneer je het boek doorbladert, of de foto nu genomen is vanop de rug van een paard of vanop een verder gelegen berg. Buyckx won in 2013 de prestigieuze World Press Photo Award en in 2017 werd hij ‘fotograaf van het jaar’ bij de Sony Photography Awards. In Mechelen toont deze jonge fotograaf opnieuw wat hij in zijn mars heeft. En voor wie het zelf ook allemaal wil meemaken: Buyckx organiseert ook fotoreizen naar Kirgizië. ‘Ik kan je alvast verzekeren dat het geen luxereis is,’ waarschuwt de fotograaf, ‘maar je krijgt er wel prachtige beelden voor in de plaats.’ Wie het liever rustiger aan doet, kan terecht in Cultuurcentrum Mechelen. | Yves Joris

FREDERIK BUYCKX. HORSE HEAD Tot 05.01.2020 Cultuurcentrum Mechelen (De Garage) Onder den Toren 12, Mechelen www.cultuurcentrummechelen.be

- 33-


The Three Motions of Loom KANTTEKENING OVER DE WANDKLEDEN VAN ALEXANDRA CROUWERS

Peter Benoy was van 1991 tot 2005 directeur van Theater Zuidpool. Hij schildert en schrijft over beeldende kunst en theater.

Het is nog wachten tot eind 2020 voor we Wildevrouw, de aangekondigde roman van Jeroen Olyslaegers, in handen zullen hebben. Die roman situeert zich in de zestiende eeuw, het complexe tijdsgewricht waarin Europa kennismaakt met de renaissance, maar ook nog altijd een belangrijke erfenis van de middeleeuwen met zich meesleept.

Koester intussen je ongeduld en bezoek The Three Motions of Loom, een uitzonderlijke tentoonstelling in het Antwerp Art Pavilion van wandkleden van Alexandra Crouwers (°1974, Nederland). Zij ging aan de slag met twee door Olyslaegers gekozen fragmenten uit Wildevrouw en begeeft zich daarmee op een in de actuele kunst zelden begaan pad.

SCHERING EN INSLAG

Wat Crouwers nu toont, zijn drie wandkleden van 3 meter hoog en 1,60 meter breed. Ze werden digitaal ontworpen – in die zin zijn ze een voortzetting van het onderzoek dat haar al jaren bezighoudt – en gerealiseerd op de weefgetouwen van het Textielmuseum van Tilburg. De keuze om in de traditie van de gobelins te werken voert ons naar de wereld van Olyslaegers’ roman en brengt ons in de sfeer van de zestiende eeuw, toen de wandtapijtenindustrie in Vlaanderen tot bloei kwam. Wandtaptijten werden in die tijd – en worden nu nog steeds, zij het met hightech-getouwen – geweven met de traditionele schering- en inslagtechniek. Eigen aan deze techniek is dat de drager de creatie zelf is. Het gaat hier zeker niet over creaties ‘in de stijl van’. Vergeet trouwens de gobelins in musea en kastelen die door de eeuwen heen aan kleur hebben ingeboet. Opvallend zijn hier juist de rijkdom van de met veel zorg gekozen kleuren en de glans van het weefsel.

Ter gelegenheid van de tentoonstelling verschijnt bij uitgeverij Demian een bibliofiele editie van het eerste hoofdstuk van Jeroen Olyslaegers’ roman in wording Wildevrouw met een werk van Alexandra Crouwers. | Peter Benoy

ALEXANDRA CROUWERS 13.12.2019-02.02.2020 Antwerp Art Pavilion Hanzestedenplaats 15, Antwerpen wantwerpart.be/pavilion

CRYPTISCHE VORMEN Deze wandkleden tonen emblematische allegorieën die naar de zestiende eeuw verwijzen, maar ze zijn ook een reflectie over hoe de beeldvorming over die eeuw en over de kunst zelf is geëvolueerd. De tekstfragmenten van Olyslaegers gelden als een vertrekpunt, een invalshoek; de wandkleden zijn er geen illustratie van. Onder een herkenbare, in het oog springende beeldtaal zit een gelaagdheid die meer aandacht vraagt en soms vrij cryptische vormen aanneemt, zoals een grafiek over de klimatologische evolutie, tekstfragmenten en portretten. Het loont de moeite om elk detail van de wandkleden te bekijken; elk onderdeel is je aandacht waard. Het is een niet geringe verdienste van de kunstenares dat al die elementen geïntegreerd zijn tot sterke composities.

- 34-

Alexandra Crouwers

Het werk van Alexandra Crouwers situeert zich vooral op het terrein van de digitale media: 3D-beelden en animaties, die veelal verwijzen naar sciencefiction, desolate landschappen, architecturale structuren en astronomie. Het zijn intrigerende, soms verontrustende beelden die uit een parallelle wereld lijken te komen. Crouwers schrijft ook over kunst, taal en literatuur, onder meer columns in HART.


‘Hij leeft’, zei ik, rochelend door mijn tranen. Margreet knikte terwijl ze hem trachtte te sussen, maar bleef intussen kijken naar de moeder, naar mijn derde vrouw, tussen haar dijen verzwolgen gelijk door een wolf, haar schone ogen gesloten gelijk een heilige die haar zegen en zaligheid heeft gegeven, niks nog kloppend hart. Als ik daaraan denk, kijk ik naar boven en vloek ik luid zonder daarna een kruis te slaan. Waarom zou ik dat godverdomme nog doen? Er vallen nog twee tranen op de grond, nooit meer, het is allemaal op, maar de woede blijft en de schrik wijkt evenmin, schrik nog maar slechts een gedeelte van de rekening te hebben betaald, schrik dat er nog moet komen, schrik voor Uw slag in mijn nek. (…) De dood aast dus niet op mij, maar belaagt de vrouwen die ik liefde heb geschonken, zodat ik, levend en wel, mij hier meer vervloekt acht dan in de hel, bradend aan een spit, stinkend naar zwavel en vuiligheid. En wat als ik me zelfs dat wijs maak? Wat indien dat allemaal me in feite van mijn zinnen heeft beroofd? Dat is wat ik in ieder geval voel terwijl ik terugkijk op wat er is gebeurd in het verleden terwijl ik me nog steeds niet veilig waan in het heden. Ik ben niet zeker meer van mezelf en veel van wat ik heb meegemaakt lijkt het verhaal van een halve zot die helemaal zot wordt in een waanzinnig geworden tijd om achteraf nog eens te worden vervloekt met momenten van helderheid. Waanzin kent zijn geschiedenis, zo besef ik, en ze is altijd persoonlijk.

(FRAGMENT UIT DE VOORLOPIGE VERSIE VAN WILDEVROUW VAN JEROEN OLYSLAEGERS.)

- 35-


Kathleen Weyts over de vernieuwing van HART KUNST EN COMMUNICATIE

- 36-

Spreken of schrijven over kunst is niet voor watjes. Te veel woorden brengen de autonomie van het kunstwerk in gevaar. Zonder woorden dreigt kunst te verworden tot een hermetisch universum. Maar voor Kathleen Weyts kent de communicatie over kunst geen noemenswaardige geheimen meer. Jarenlang was ze verantwoordelijk voor de marketing, communicatie en public relations van het M HKA. Sinds kort is zij de sterke dame achter de vernieuwing van HART, het Nederlandstalige tijdschrift over wat er beweegt in de hedendaagse kunst.

Na haar opleiding communicatiewetenschappen en een specialisatie in kunstgeschiedenis en intercultureel management deed Kathleen Weyts ervaring op in ‘instituten’ als het Provinciaal Museum voor Moderne


Kunst in Oostende, het Museum voor Schone Kunsten in Gent, Kunstencentrum Vooruit, en ten slotte het M HKA. In 2014 richtte ze haar eigen organisatie Panache op, die kunstenaars en kunstorganisaties ondersteunt met projectmanagement en marketing- en communicatieadvies. Zo coördineerde ze de voorbije jaren enkele Europese hedendaagse kunstprojecten voor BOZAR en ondersteunde ze organisaties als Moussem Nomadisch Kunstencentrum, Miet Warlop, Needcompany … in hun communicatie. Panache opereert vanuit de werk- en projectruimte GOWIE aan de Antwerpse Kleine Markt, waar ook het maandblad HART vorm krijgt. Kathleen Weyts: ‘Ik heb een haatliefdeverhouding met instituten. Ik vind het fantastisch hoeveel potentieel daar samenkomt en welke slagkracht van daaruit ontwikkeld kan worden. Ik heb veel respect voor het werk dat binnen die grote huizen geleverd wordt, vaak met beperkte budgetten. Alleen was het voor mezelf tijd om afscheid te nemen van het logge karakter dat eigen is aan een grotere structuur. Ik heb graag dat de dingen vooruitgaan en zichtbaar resultaat opleveren. En vooral: ik wilde korter op de bal kunnen spelen.’

PERSOONLIJKE GETUIGENIS Laat ons dan maar even doorpraten over die nieuwe episode in je carrière. Want schrijven over kunst blijft een moeilijke evenwichtsoefening. Wie over kunst schrijft, doet er goed aan een neutrale toon te bewaren. Een omzichtige omgang met taal kan verhinderen dat een al te persoonlijke interpretatie de poëzie van het beeld zomaar te grabbel gooit. Weyts: ‘Ik weet niet of ik het daar helemaal mee eens ben. Ik hou net van een persoonlijke getuigenis. Naar aanleiding van de Brancusi-tentoonstelling in BOZAR bijvoorbeeld vroegen we (de redactie van HART; DVM) aan schrijver Hans Theys en

KATHLEEN WEYTS: ‘IK BEN ERVAN OVERTUIGD DAT KLEINE INITIATIEVEN HET VERSCHIL KUNNEN BLIJVEN MAKEN’ kunstenaar Koenraad Dedobbeleer om elk een tekst te schrijven. Ze hebben beiden een grote affiniteit met het werk van Brancusi. Vanuit hun persoonlijke betrokkenheid geven ze de lezer een ander inzicht in het werk. Wanneer je een beeldhouwer die in de praktijk staat, laat schrijven, krijg je een heel andere tekst. Een persoonlijke getuigenis in plaats van de voorgekauwde kunsttaal die we al te vaak te lezen krijgen in de pers. Die persoonlijke visie interesseert me omdat ze botst met de snelheid waarmee vele media over kunst en cultuur schrijven. HART wil die traagheid bewust opzoeken. En kunstenaars blijken bovendien vaak uitstekende schrijvers te zijn.’ In welke mate is de snelheid waarmee media nieuws (re)produceren problematisch voor de artistieke sector? Is kunst marketing geworden? En zo ja, kunnen de kleinere spelers dan nog op tegen de grote galeries of musea? Weyts: ‘Natuurlijk hebben die laatste veel meer budget om aan marketing te doen. Ze huren bijvoorbeeld mensen in om persteksten te schrijven en relaties uit te bouwen. Maar ik ben ervan overtuigd dat kleine initiatieven het verschil kunnen blijven maken. Zo stel ik vast dat de tentoonstelling over de keramiste Lutgart De Meyer die we in april onder impuls van Liesbet Waegemans organiseerden in GOWIE, wel degelijk de nodige weerklank vond. In die mate zelfs dat zowel het M HKA als het S.M.A.K. voor het eerst interesse toonde in haar werk. Ook op de redactievergaderingen van HART streven we naar een evenwichtige selectie tussen “klein” en “groot”, stad en periferie. Dat wil

- 37-

zeggen dat er geselecteerd wordt op relevantie. Daardoor komen er naast gevestigde waarden ook nieuwe en kleinere initiatieven aan bod. Van het West-Vlaamse Veurne tot het Limburgse achterland zo je wil. Maar uiteraard ook wat er in onze steden en buurlanden leeft. Het is niet altijd een eenvoudige keuze.’

VERTRAGING Onder leiding van Marc Ruyters blonk HART tot voor kort niet zozeer uit in doorgedreven analyses of messcherpe kunstkritiek, maar bood het bovenal een enthousiasmerend overzicht van alles wat hot or not was op de artistieke agenda. Met de vernieuwing van het tijdschrift lijkt HART los te willen komen van die algemene, enthousiasmerende functie en zich meer op het terrein van de kunstkritiek te begeven. Weyts: ‘Dat klopt. Maar het is zeker niet zo dat we die functie helemaal aan de kant willen schuiven. Onze lezers hebben duidelijk nood aan zo’n overzicht van het hedendaagse artistieke landschap. We bieden dat in iets uitgebreidere vorm online aan op onze website, maar niet iedereen vindt daar al even gemakkelijk de weg naar. In de gedrukte versie streven we inderdaad naar meer vertraging. We zetten in op persoonlijke getuigenissen, interviews en analyses, zonder de academische toer op te gaan.’ Ook het gebruik van woorden op de cover van het blad springt in het oog. Weyts: ‘Marc Ruyters had destijds met de kunstenaarsportretten van Jean-Pierre Stoop een uniek concept bedacht voor de cover van het blad. Wij waren op zoek naar iets even unieks dat de vernieuwing van het tijdschrift mooi weerspiegelt. De frontcover is een uitnodiging geworden om met woorden mensen aan het denken te zetten over kunst. Dat mag je gerust een statement noemen.’|

Dennis Van Mol - foto © Bob Van Mol


VELDWERK Antwerpen herdenkt dezer dagen de bevrijding en het einde van de Tweede Wereldoorlog, 75 jaar geleden. De laatste ooggetuigen daarvan zijn inmiddels hoogbejaard. Maar er zijn in de stad ook jongeren die kunnen getuigen over oorlog, honger en dictatuur. De verhalen van deze nieuwkomers, die als vluchteling naar hier zijn gekomen, zijn het waard om gehoord te worden. Het Red Star Line Museum stuurde daarom tien veldwerkers op pad. Deze jonge talenten hebben weinig van doen met de klassieke museumsector, maar hebben wel het netwerk en de overtuigingskracht om het vertrouwen te winnen van mensen die nog op zoek zijn naar hun plek in onze samenleving. Samen legden de veldwerkers veertig interviews met recente vluchtelingen op camera vast: gesprekken over hun herkomst, vertrek, de weg naar BelgiĂŤ en hun nieuwe leven bij ons. Het zijn verhalen uit alle windstreken over angst, lijden,en gevaar, maar ook over moed, veerkracht, verbeeldingskracht en ondernemingszin. RED STAR LINE MUSEUM (LOODS) Tot 19.04.2020 Montevideostraat 3, Antwerpen www.redstarline.be

- 38-


Saif Lama


SCHRIJFKOT van een zanger

WANNES VAN DE VELDE VINDT EEN THUIS IN MUSEUM VLEESHUIS Elf jaar geleden liet Wannes Van de Velde (1937-2008) de wereld staan en sindsdien woont hij wat dichter bij de maan. De werkkamer die hij achterliet, krijgt een nieuwe thuis in het Vleeshuis, het museum dat het muziekleven levend houdt. Mocht Wannes terugkeren om zijn nieuwe werkkamer te bezoeken, zou hij ongetwijfeld eerst aan de overkant van de gang Jeroen Olyslaegers begroeten. Die werkt daar, gezeten achter zijn schrijftafel, aan zijn volgende roman (zie ook p. 35). Dan zou de zanger de open ruimte betreden die een doorsnede van zijn volledige leven toont. Ze is gevuld met werken, verspreid over de boekenkast en alle hoeken van de kamer, en met snuisterijen met gedeelde of nog onbekende verhalen. Wannes zet zich achter

zijn houten bureau en kijkt voor zich uit: een raam, een schilderij van zijn moeder, zijn gitaar ‌ De werkkamer in het Vleeshuis heeft geen venstergat zoals een mansarde, maar het uitzicht is hetzelfde: een zicht over de stad, en boven de huizen torent de Sint-Pauluskerk. Wannes Van de Velde was eerst een kind van deze buurt. Later was hij ook componist, tekstschrijver, dichter, columnist en beeldend kunstenaar.

- 40-


DE POESJE ‘Als we ons het muziekleven in Antwerpen in de twintigste eeuw voorstellen, dan springt Wannes Van de Velde eruit. Hij was een van de centrale figuren. Veel wegen leiden naar hem en veel wegen vertrekken bij hem’, vertelt conservator Timothy De Paepe. ‘Het verhaal van Wannes hier vertellen is belangrijk. Om de hoek van het Vleeshuis groeide hij op. Zijn eerste lied ging over de afbraak van de middeleeuwse huizen in de Vleeshuiswijk in de jaren zestig. En het marionettentheater Poesje aan de Repenstraat, naast het Vleeshuis, had een grote invloed op hem.’ Aan een haak hangen netjes enkele poppen te rusten, gekleed in rood en groen, met scherp uitgesneden gezichten. Wannes leerde de traditie van het marionettentheater kennen in de Poesjekelder en ging er zelf ook deel van uit maken. Hij vervaardigde poppen uit hout en schreef talloze toneelstukken, die nu gebundeld onder in de boekenkast staan. De kruk waar hij op zat, met in de ene hand een pop en in de andere een tekst, ontbreekt niet in zijn nieuwe werkkamer. De echte werkkamer van de artiest was in eerste instantie een houtworkshop voor zijn poppen. Toen in het gebouw waar hij met zijn vrouw een appartement betrok, een studentenkamer vrijkwam, besloten ze die erbij te huren. Geleidelijk vulde de ruimte zich met een hoop boeken en verzamelde objecten, en werd ze ook zijn schrijfplek.

DE KLANK VAN DE STAD In een hoek staat de gitaar die Wannes kreeg van zijn eerste leermeester, de beeldhouwer en zanger Frans Van Haver. Het instrument kan zo opgepakt worden. Wannes, eveneens een uitmuntend flamenco-gitarist, is het meest bekend van zijn liederen in het Antwerps. Hij bracht zijn eigen teksten en die van anderen. Historische

- 41-

TIMOTHY DE PAEPE: ‘WE WILLEN GEEN BEVROREN SCHRIJN TONEN, MAAR EEN EERBETOON BRENGEN’ liederen uit de Lage Landen vormden een inspiratiebron en voerde hij opnieuw op. In de boekenkast staan schouder aan schouder oude liedboeken als Oude Vlaemsche Liederen (1848) van Jan Frans Willems en Van Liefde en Minne (dertiende eeuw) van Hadewijch. Ook de rijke traditie van volksliederen met een komische, scabreuze inslag en liefdesliedjes interesseerde hem. Op het bureau liggen oude liedbladen uit de negentiende eeuw naast Wannes’ werkmap met notities uit zijn laatste levensjaren. Naast het zingen en spelen met woorden, experimenteerde Wannes ook met beeldende kunsten. Een drukpers en enkele uitgesneden houtblokken verklaren de grafische poster voor het Poesjetheater die wat verder ligt. Tekeningen en schilderijen, abstract of waar toch de Schelde of de stad in te herkennen valt, en werken van vrienden hangen of staan door elkaar tegen de wand. Ook een werk van zijn moeder, dat het Vleeshuis afbeeldt. De Paepe: ‘Wannes heeft deze ruimte niet gekend, maar al zijn objecten zijn er. Alles is zichtbaar en open opgesteld. We willen geen bevroren schrijn tonen, maar een eerbetoon brengen, alsof Wannes hier zou kunnen binnenstappen en beginnen werken.’ Met zijn vulpen en stemvork nog op het bureau zou de Antwerpenaar zo de klank van de stad weer laten horen. | Silke Rochtus

DE WERKKAMER VAN WANNES VAN DE VELDE (bezoek tijdens een rondleiding achter de schermen) Museum Vleeshuis Vleeshouwersstraat 38, Antwerpen www.museumvleeshuis.be


Woord verklaard mossel (zn), de 1 plaatkieuwig weekdier; 2 (niet algemeen) dik, vet vrouwmens; 3 (informeel) vrouwelijk geslachtsdeel; 4 (spreektaal) lammeling

Zij is vooralsnog bleek, bovenal week en vormeloos. De werkelijkheid heeft weinig om het lijf. Hoewel banaliteit goed gedijt, en zelfs zin kan krijgen in de mal van een fatsoenlijk verhaal of desnoods wat hoogdravende verzen, wordt niet alles poëzie zodra het is neergeschreven. Zij was gekleed in een korte short in jeansstof waar vrolijke bloemen op waren geborduurd en een ivoorkleurige beha met kanten frivoliteiten. De borsten waarmee zij de drie kinderen had gezoogd die wat verder op de grond zaten, hingen massaal in hun overspannen decor. Baleinen en zomen hadden de grootste moeite om haar lichaam in te dammen. Ze wurmde zich voorbij ons tot bij het kraam van een oude visser zonder pijp. Zo heet was het niet eens in de met marmer betegelde galerij die tegen de middeleeuwse stadsomwalling van Kotor is aangebouwd en die ‘s ochtends dienst doet als versmarkt, om ‘s middags te vervellen tot beurs voor belegen souvenirs. Wat de garnalen kostten, en oei, of daar niet wat af kon, vroeg ze in het Engels met een accent dat deed vermoeden dat ze uit Duitsland kwam. Dat voedde dan weer mijn veronderstelling dat ze zonet aan land was gebracht door het drijvende flatgebouw van de Duitse reisorganisatie dat deze ochtend diep was doorgedrongen in de schoot van de baai die haar naam ontleent aan het beschermde stadje en dat daar nu een schaduw op wierp. Mijn aanname werd bevestigd toen ze in het Duits riep: ‘Jammer dat we die niet mee aan boord kunnen nemen. Echt zo goedkoop!’ De man in bermuda en witte polo voor wie de boodschap bestemd was, keek niet op vanonder zijn blauwe petje. Hij was in de buurt

van de drie kinderen druk in de weer met een smartphone en hoorde haar niet, of deed alsof. Het was vast een dringende mail van kantoor. De vrouw zuchtte en liep voort naar het volgende kraam, waar gedroogde vijgen werden verkocht. Terwijl ze vooroverbukte om er een uit het kartonnen bakje te nemen, bedacht ik dat ze thuis, waar haar kleerkast staat en het weliswaar aanzienlijk frisser is, wellicht strakkere vestimentaire keuzes maakte. Zekerheid had ik daar natuurlijk niet over. De Louis Vuitton-tas die over haar blote schouder hing, suggereerde alleszins dat ze zich wel enige luxe kon veroorloven. Maar nu ze voor een keer in het jaar ver van huis was – afgezien van een weekje skiverlof in Oostenrijk en nog twee keer vier dagen cultuurtrippen zonder de kinderen in een of andere Europese stad met tal van hippe winkelstraten en restaurantjes waar je zomaar de hele wereld kan proeven – mocht het wel wat losser. Nu zij voor veertien dagen verlost was van de druk waaronder zij elke dag presteert als plichtsbewuste directiesecretaresse, beste vriendin, overbezorgde moeder en wellustige minnares, hoefde zij geen verantwoording af te leggen over de outfit waarin zij even helemaal vrij en ongebonden zichzelf kon zijn. En gelijk had ze. Een half uurtje later ongeveer blies de misthoorn van de aangemeerde mastodont de middagrust aan flarden waarin Kotor zich had gehuld. Vanuit de portiek van het kerkje van Sint-Lucas zag ik haar verschrikt opspringen van een terras en zich met man en kinderen in de richting van de Zeepoort haasten. Ik kon haar niet eens verzinnen. Ach, wat had ik haar graag verzonnen, in

- 42-

ronkende volzinnen haar lichaam bijeengeschreven en een verhaal om haar geweven waarin zij was ingebed als in een donzig verleden. Ik zou haar de meest geraffineerde gedachten toedichten en een ode brengen aan de voluptueuze vrouwelijkheid en de moederlijke trots die klopten onder de gespannen verwachtingen waarmee een stijlvol bloesje ternauwernood was dichtgeknoopt. Maar vooralsnog was zij bleek, bovenal week en vormeloos. De werkelijkheid heeft weinig om het lijf. Hoewel banaliteit goed gedijt, en zelfs zin kan krijgen in de mal van een fatsoenlijk verhaal of desnoods wat hoogdravende verzen, wordt niet alles poëzie zodra het is neergeschreven. Wij aten die avond mosselen van het oude vissertje zonder pijp. Daarna lazen we elkaar in bed om beurten een Griekse mythe voor. De goden hielden, op Zeus na, hun kleren aan. | Ewald Peters

SOLEIL POLITIQUE De eerste overzichtstentoonstelling van Marcel Broodthaers (1924-1976) in België sinds een decennium toont een riant overzicht van zijn beeldend oeuvre. Unieke bruiklenen en zelden of nooit getoonde werken en documenten illustreren de breedte van zijn thematieken, media- en presentatiestrategieën. Het vertrekpunt voor de expo zijn Broodthaers’ cruciale optredens in de Antwerpse Wide White Space Gallery tussen 1966 en 1974, waar hij voor het eerst woorden laat interfereren met visueel werk. De eerste stap naar de conceptuele kunst zet Broodthaers al in 1964, wanneer hij afscheid neemt van de poëzie door een aantal exemplaren van zijn bundel Pense-Bête in een gipsbad te dompelen. Deze bundel bevatte onder meer de tekst ‘La Moule’, Frans voor zowel mossel als mal. Broodthaers begint van dan af alledaagse objecten tentoon te stellen: mosselen, eieren, bakstenen... Door woord en beeld te vervreemden van hun context legt hij op een humoristische en intellectualistische manier structuren bloot en stelt hij ze in vraag.


Marcel Broodthaers, Rode kookpan met mosselschelpen, 1965, courtesy Koninklijke Musea voor Schone Kunsten Brussel © M HKA

Soleil politique benadert Broodthaers’ oeuvre vanuit het idee dat kunst altijd politiek is, en dat kunst een constant onderhandelen is zonder slotsom. De expo maakt deel uit van een reeks monografische tentoonstellingen rond sleutelfiguren van de naoorlogse avant-garde die actief waren in Antwerpen.

MARCEL BROODTHAERS – SOLEIL POLITIQUE Tot 19.01.2020 M HKA Leuvenstraat 32, Antwerpen www.muhka.be

- 43-


Ongezien talent

Tanya Atanasova en Lou, olie op doek, 2018

Hyperrealistische kunst van

TANYA ATANASOVA

Op Ongezien 4, de expo ter promotie van talentvolle kunstenaars naar aanleiding van Museumnacht 2019, was het schilderij van Tanya Atanasova een blikvanger. Het hyperrealistische werk stelt een vrouw van wie het aangezicht deels in stukken uiteenvalt. We zochten de maakster op in haar bescheiden huis achter de Antwerpse dierentuin.

Atanasova deelt het huis met haar vriend; op de bovenste verdieping is haar kleine atelier. Met een spiegel in de gang probeert ze afstand te nemen van haar werk. Onderweg naar het atelier passeren we op elke verdieping levensgrote schilderijen. Ze staan klaar

TANYA ATANASOVA: ‘HET IS BIJ MIJ ALTIJD EEN WERK VAN LANGE ADEM’ - 44-


Tanya Atanasova, Philip dyeing his beard and eyebrows with henna, olie op doek, 2018

voor haar eerste grote tentoonstelling. Atanasova beschouwt die als de start van haar carrière als kunstenaar, een ‘portfolio’ waarmee ze laat zien wat haar artistieke capaciteiten zijn. Drie jaar heeft ze eraan gewerkt. Veel van haar vrienden draven met bijpassende attributen op in de expo. Alles wordt ongenadig realistisch in beeld gebracht. Zo is er een man met op zijn hoofd een octopus. Het dier met de vele armen staat symbool

voor de twaalf stielen (en dertien ongelukken) van deze hyperactieve duizendpoot.

DOMINANTE LERAAR De 41-jarige Bulgaarse kunstenares woont al zeventien jaar in België. Ze belandde hier door een love story. Tijdens een stage bij Natuurpunt zette een Belgische vriend haar aan om als Erasmusstudent naar België te komen. Ze werd een van de eerste Erasmusstudenten aan Sint-Lucas in Gent.

- 45-

Tot dan had ze in Sofia een klassieke, brede opleiding genoten als keramiste. Maar keramiek bleek uiteindelijk toch niets voor haar. Atanasova: ‘Ik ben een controlefreak en kan niet tegen de verrassingen die voorvallen tijdens het bakken in de oven. Genieten van het experiment is aan mij niet besteed. Er zijn twee momenten waarop het bij keramiek kan misgaan: het biscuitbakken in de oven en het glazuurbakken.’


TANYA ATANASOVA: ‘HIJ HEEFT EEN DROOM VAN MIJ STUKGEMAAKT. IK HEB VIJFTIEN JAAR AMPER GESCHILDERD’ Tijdens haar kunstopleiding in Bulgarije kreeg Atanasova ook les in andere disciplines, zoals tekenen en schilderen. Daar ging het mis. Haar toenmalige leraar schilderen, die erg dominant was, drong haar zijn eigen stijl op. Het levend model moest ‘modern’ en ‘gestileerd’ worden weergegeven. Dat Atanasova koppig realistisch bleef schilderen naar model, kon hij niet waarderen. ‘Hij zei: “Het wordt niets met jou. Wat jij maakt, is goed voor de vuilbak.” Hij heeft toen demonstratief een werk van mij stukgemaakt’, vertelt Atanasova, zichtbaar geëmotioneerd door de herinnering aan dat moment. ‘Daarmee heeft hij

ook een droom van mij stukgemaakt. Ik heb vijftien jaar amper geschilderd. Al mijn zelfvertrouwen was weg en ik was volledig gedemotiveerd.’

heel diverse jobs. Toen drie jaar geleden de zaak waar ze op dat moment werkte, in faling ging, zette ze de stap naar voltijds kunstenaarschap.

Bovendien hield de leraar in kwestie, die ten tijde van het communisme een grote naam was, daarna ook haar vertrek naar Gent tegen. Na twee jaar bemiddelen heeft Sint-Lucas uiteindelijk zelf moeten vragen om de uitwisseling.

Hoewel haar hyperrealistische stijl van schilderen in Amerika een nieuwe hype is, is er in België voorlopig weinig aandacht voor. Atanasova heeft dan ook nog geen geen vaste galerie gevonden om haar kunst te promoten. In Europa zijn er maar twee grote musea die permanent een collectie hyperrealistische portretten tonen: de National Portrait Gallery in Londen en het MEAM in Barcelona, een museum met enkel realistische beeldhouwwerken en schilderijen. Een van de grote meesters van dit hyperrealisme is Eloy Morales, bij wie Atanasova in Barcelona een masterklas volgde.

ELOY MORALES Voor een ontluikende kunstenares is zo’n ervaring uiteraard traumatiserend. Wie heeft Doornroosje dan gewekt? Atanasova: ‘Toen ik in Gent aankwam, kreeg ik Piet Moerman als leraar. Hoewel hij zelf abstract werkte, had hij voor mijn realistisch werk de mooiste woorden over.’ Toch zou het nog heel wat jaren duren vooraleer Atanasova weer fulltime begon te schilderen. Twaalf jaar geleden verhuisde ze naar Antwerpen. Ze deed er

LANGE ADEM Atanasova werkt in de regel meerdere weken aan één doek: ‘Ik vertrek van een foto, die ik op ware grootte op het doek breng. Dan werk ik nog 120 tot 150 uur minutieus verder aan het schilderij. Het is bij mij altijd een werk van lange adem.’ Nadat ze in de eerste plaats aan Ongezien en heel wat andere wedstrijden deelnam om naambekendheid te krijgen, hoopt Atanasova met haar eerste solotentoonstelling ook op erkenning van haar vakmanschap. Ze geeft ook aan open te staan voor opdrachten. Het project You my dear ... in Edegem is immers ‘een project met vrienden, uit het hart, maar je kunt er niet van leven …’ | Guido Van den Bogaert

YOU MY DEAR … – TANYA ATANASOVA. OLIEVERFSCHILDERIJEN Nog tot 15.12.2019 Huis Hellemans Strijdersstraat 14, Edegem www.edegem.be

Tanya Atanasova, Octoman/Michel, olie op doek, 2017

- 46-


UPDATE AGENDATIPS VOOR DE WINTER


die in de (beeld)taal verschijnt. Maar zodra het verlangen zijn uitdrukking vindt in een beeld, vervreemdt dat beeld van het oorspronkelijke verlangen. In de objectieve werkelijkheid is er hooguit sprake van een gedeeltelijke bevrediging, waardoor het verlangen verschuift naar een volgend beeld en de ultieme catharsis eeuwig wordt uitgesteld.

10.01-04.02.2020 Cultuurcentrum Zwaneberg (Traphal) Cultuurplein 1, Heist-op-den-Berg www.zwaneberg.be

THE NEVERENDING PARK Case Design. The Craft of Collaboration

CASE DESIGN. THE CRAFT OF COLLABORATION The Craft of Collaboration markeert zes jaar praktijk van het Indiase architectenbureau Case Design. De expo is opgebouwd rond objecten, tekeningen, modellen, stalen, foto's en verhalen die de architecten verzamelden tijdens de bouw van de Avasara Academie, een school voor jonge vrouwen in Pune, India. Daarbovenop zijn artefacten te zien uit onder meer een interieurproject in Mumbai, een eco-resort in boetiekstijl in Zanzibar en een boerderij in Kamshet, India. De architecten geloven dat, ongeacht de methode of het medium, de grootste vorm van duurzaamheid erin bestaat om werk van blijvende waarde te maken. Case Design brengt een diverse groep ontwerpers, boeren, kunstenaars, vakmensen en ingenieurs samen. Ze zijn ervan overtuigd dat samenwerking en empathie de kern vormen van elk goed project. Zo bouwen ze aan plaatsen van gastvrijheid, sociale interactie, reflectie, spel, ritueel en comfort.

JEFFREY DE KEYSER – CATHARSIS Fotograaf Jeffrey De Keyser daalt langs een onvoorspelbaar pad af naar de verborgen diepten van de menselijke psyche. Zijn reeks Catharsis is opgevat als een associatieve beeldenstroom uit het onbewuste, die zowel louterend als verontrustend werkt. Volgens de Griekse filosoof Aristoteles is ‘catharsis’ het resultaat van een emotionele zuivering bij zowel de protagonisten als de toeschouwers van een tragedie. Betrokken op de fotografie kan de fotograaf zowel de rol van protagonist als van toeschouwer aannemen. De rol van de toeschouwer is eveneens ambigu en maakt volgens De Keyser een psychoanalytische lezing van dit soort loutering mogelijk. Fotografie wordt dan een therapeutisch medium om herinneringen uit het (collectief) onbewuste op te roepen. Bovenop de wereld van fantasie en verlangen wordt de symbolische orde geënt, de wereld zoals

Twee jaar lang verzamelden theatergezelschap Arsenaal/Lazarus en Museum Hof van Busleyden ideeën van Mechelaars voor een betere stad. Binnen het project De Grond der dingen kreeg elke inwoner één vierkante meter om de toekomstige stad vorm te geven. Over de voorstellen is met de Mechelaars onderhandeld en gediscussieerd. De Stad Mechelen beloofde 20 000 m² grond om in 2021 een selectie van deze ideeën te realiseren. Beeldend kunstenaar en acteur Benjamin Verdonck ontwierp op basis van een tachtigtal voorstellen maquettes, waarmee decoratelier Jozef Wouters aan de slag ging. Het resultaat is een bijzonder park, een kunstmatige biotoop. Zoals in elk park kan je er flaneren, rondhangen, kijken, leren en spelen. Je kan er ook mensen ontmoeten, zoals Willy Thomas, de artistiek leider van Arsenaal/ Lazarus. Hij nodigt kunstenaars uit om tijdelijk met hem in het park te verblijven. Ze wandelen met jou door de heuvels of nodigen je uit voor ‘koffie met gesprek’ over de noden van een stad vandaag.

06.12.2019-15.03.2020 Hof van Busleyden Frederik de Merodestraat 65, Mechelen www.hofvanbusleyden.be

Tot 19.01.2020 deSingel internationale kunstcampus (Vlaams Architectuurinstuut (VAi)) Desguinlei 25, Antwerpen www.desingel.be Jeffrey De Keyser, Catharsis

- 48-


LOST IN TRANSLATION Het recente voorstel om een Vlaamse cultuurcanon op te stellen, is te kaderen in een veel breder debat over het begrip identiteit. Dat houdt niet alleen politici en sociologen, maar ook ‘gewone’ mensen bezig. De confrontatie met anderen doet ons nadenken over onszelf. En ook voor nieuwkomers is identiteit een meerlagig begrip. Ze zijn Irakees, maar tegelijk Vlaming, Syriër en tegelijk Belg, Ghanees en tegelijk Turnhoutenaar. Het moslimof christen-zijn is voor velen eveneens een belangrijk element in hun identiteit. Vast staat dat identiteit niet langer een absoluut begrip is. In deze tentoonstelling worden verhalen van nieuwkomers geconfronteerd met die van mensen die hier al (kort of lang) wonen. Het is een poging om vat te krijgen op bewegingen die zich vandaag nog volop aan het voltrekken zijn. De deelnemende kunstenaars vertrekken vanuit de zoektocht van de nieuwkomer om een plek te vinden waar hij zijn nieuwe identiteit vorm kan geven. Ze gaan vervolgens aan de slag met vragen over herkomst, de eigenheid van personen of groepen, de verschillen en gebeurtenissen die het leven bepalen.

Cultuurhuis de Warande 14.12.2019-01.03.2020 Warandestraat 42, Turnhout www.warande.be

ELDERS IN VLAANDEREN kalmte uit. In het midden demonstreren figuren oude ambachtelijke beroepen, alsof je als kijker in een folkloristisch museum bent beland. Is dit het Europa van de toekomst, door de ogen van toeristen die zich laven aan het leven in het verleden? En waartoe dienen die hekken om de bezoekers heen?

19.02-24.05.2020 BOZAR - Paleis voor Schone Kunsten Ravensteinstraat 23, Brussel www.bozar.be

Jan van Eyck, Portret van een man met blauwe kaproen, ca. 1428-30 (Muzeul National Brukenthal, Sibiu, Roemenië)

VAN EYCK. EEN OPTI­S CHE REVO­L U­T IE In 2020 vindt de grootste Jan van Eycktentoonstelling ooit plaats in het MSK. De stad Gent laat met het themajaar ‘OMG! Van Eyck was here’ zien dat Van Eyck na zes eeuwen nog steeds zijn stempel op de stad drukt. Wereldwijd zijn er van deze Vlaamse meester slechts een twintigtal werken bewaard, waarvan zeker de helft afreist naar Gent. Ze worden samengebracht met werk uit het atelier van Van Eyck, kopieën van intussen verdwenen schilderijen en meer dan honderd topstukken uit de late middeleeuwen.

01.02-30.04.2020 Museum Schone Kunsten Citadelpark, Fernand Scribedreef 1, Gent www.mskgent.be

MONDO CANE

Lost in Translation, Marwan Bassiouni

Tijdens de recente Biënnale van Venetië kon het Belgisch paviljoen uitpakken met de creatie Mondo Cane van Jos de Gruyter en Harald Thys, onder commissariaat van AnneClaire Schmitz. Die installatie wordt nu opgesteld in BOZAR. Op het eerste gezicht ademt alles wat je ziet

- 49-

OFF THE GRID In Off the Grid onderzoekt grafisch ontwerpster Sara De Bondt de beginselen van grafisch ontwerp in België in de jaren zestig en zeventig, een geschiedenis die tot op heden weinig aandacht heeft gekregen. De tentoonstelling presenteert een brede waaier van drukwerk, logo-objecten, boekobjecten en posters – velen nog nooit tentoongesteld – van ontwerpers zoals Paul Ibou, Corneille Hannoset, Boudewijn Delaere, Sofie Alouf, Rob Buytaert, Herman Lampaert en Jeanine Behaeghel.

tot 16.02.2020 Design Museum Gent Jan Breydelstraat 5, Gent www.designmuseumgent.be


SPEEL EN WIN 1 2 3 4 5 6 7 8 9

1 2 3 4 5 6 7 8 9

Ontwerper-kunstenaar die tentoonstelt in het nieuwe provinciegebouw Fotograaf die altijd present is Orgaan en kunstmagazine Destijds wereldbefaamde ontwerper van tegels bij Gilliot & Cie in Hemiksem Herstellingsvermogen van iemands gestel of gemoed, bv. na een trauma Bekende vroege installatie van Guillaume Bijl Theateropvoering waarmee Hugo Claus een schandaal veroorzaakte Kunstcriticus en schrijver die werd geportretteerd door Jan Cockx Reeks van Frederik Buyckx over Kirgizië

WEDSTRIJD 100% EXPO # 28 Oplossing: YUTAKA SONE Lisette Hellemans – Niel, Fer De Backker – Beerse, Myriam Thys – Balen, Els Dequeecker – Antwerpen, Philip Van Hoeck – Everberg. Zij ontvingen een cadeaubon ter waarde van 20 euro van Info Cultuur.

Mail het woord dat we zoeken vóór 1 februari 2020 naar expo@100procentcultuur.be en maak kans op 1 van de 5 cadeaubonnen ter waarde van 20 euro van Info Cultuur

MEER TIPS VOOR CULTUUR OP WWW.INFOCULTUUR.BE

- 50-


GEORGES BLOM CAROLIN BÖCKHOFF ANNEMIE BOGAERTS SILVIA BONOTTO

09 / 11 12 / 01

KATRIN DEKONINCK DIVA BENINI JEF GYSEN NIKO HENDRICKX LUC HOEKX JORIS MARTENS CHRIS MEULEMANS

14 hedendaagse kunstenaars in dialoog met het werk van Jakob Smits en de Molse School FILM in cc ‘t Getouw, Molenhoekstraat 2, Mol LEZING ‘Schapengeblaat’, door Jo Lommelen en Veerle Stevens RONDLEIDINGEN in het Jakob Smitsmuseum op zondag EXPO ‘Oog in Oog’ op kindermaat

VEERLE STEVENS BART VAN DER MOEREN FIK VAN GESTEL

Jakob Smitsmuseum, Sluis 155, Mol, www.jakobsmits.be


Geef een expo cadeau Maak iemand blij met een cadeaubon van Info Cultuur. Ruil de bon in voor een Museumpas en bezoek 123 musea. Of gebruik hem voor tickets voor Opera Ballet Vlaanderen, deSingel, de Arenbergschouwburg, Antwerp Symphony Orchestra, Last Minute Ticket Shop ...

Bestel de cadeaubon InfoCultuur.be ) 03 338 95 85 Wisselstraat 12 (hoek Grote Markt), 2000 Antwerpen


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.