ABONNEER
JE GRATIS op dit magazine

LImburg NAtuurlijk!
Verbouwen met de buren
Luisteren naar het verleden Scan de QR-code
De stad als bos
Agendatips voor het voorjaar +
ABONNEER
JE GRATIS op dit magazine
Verbouwen met de buren
Luisteren naar het verleden Scan de QR-code
De stad als bos
Agendatips voor het voorjaar +
Het eerste Belgische Mens & Biosfeergebied
Vroeger was het Eikelplein in Tessenderlo een donkere asfaltparking. Vandaag is het een groen park in de dorpskern van Hulst. In 2022 verdween meer dan 3.000m2 asfalt. In de plaats kwamen bomen en planten. Dat is niet alleen een mooier gezicht, het plein ontharden en vergroenen is ook een belangrijke manier om de effecten van de klimaatverandering op te vangen. Regenwater infiltreert nu beter in de grond, wat de overstroming van riolen tegengaat en de grondwaterbalans verbetert. Het extra groen zorgt voor schone lucht en biedt verkoeling in de zomer. Het vernieuwde Eikelplein is maar één van de vele mooie voorbeelden van onthardingsprojecten in Limburg. Ontharden is voor álle gemeenten een opdracht voor de toekomst. De provincie ondersteunt hen met intensieve begeleiding.
6
FOCUS
KempenBroek Mens & Biosfeergebied
9
IN BEELD
Luisteren naar het verleden in De Wijers
Het plein is een populaire ontmoetingsplaats
10
INFOGRAFIEK
Bossen in privéhanden Bosgroep Limburg
11
DAAROM! Veilige verbindingen voor de natuur
12
INTERVIEW
Cecil Konijnendijk bedenker 3-30-300-regel
16
DE SOORT
Grauwe klauwier zeldzame zomergast
Beste lezer,
Aangenaam! Ik ben de nieuwe gedeputeerde voor Milieu en Natuur. Als geboren en getogen Limburger draag ik onze provincie en al haar mooie landschappen een warm hart toe. Daarin ben ik niet de enige. Ook de Unesco waardeert Limburg!
Recent kreeg het voormalige Grens-Park KempenBroek als eerste in België de titel van Mens & Biosfeergebied. Mens en natuur versterken er elkaar en geven samen vorm aan een uniek landschap, dat nog vaak onder de radar blijft. Met de Unesco-erkenning komt daar hopelijk verandering in.
Ook het groen in onze steden krijgt lof uit het buitenland. Dat sommige steden meer bomen in het stadscentrum willen planten, verdient navolging van andere steden. Stadsbomen hebben namelijk een positieve impact op de gezondheid én temperen de effecten van de klimaatverandering. Dat laatste kan je zelf ook doen, door je woning energiezuinig te maken. In een reportage over collectieve renovaties lees je hoe dat in Limburg mogelijk is op wijkniveau.
Nu de lente nadert, is de natuur op haar mooist. Niet alleen KempenBroek is een bezoekje waard. Ook de andere groene gebieden in Limburg zijn zeker de moeite. Door de mooie natuur, maar ook door de initiatieven die verschillende partners van de provincie er op poten zetten. Zo werd het wandelnetwerk in De Wijers recent vernieuwd. Mijn lievelingsplekje van De Wijers ligt in de Maten in Genk, mijn thuisstad. Vanaf eind april luister je er met je smartphone naar de verrassende verhalen achter het waterlandschap – een leuke manier om het gebied te (her)ontdekken.
Nog meer inspirerende tips en activi teiten? Die vind je vast verderop in dit magazine.
Ik wens je veel leesplezier,
Laura Olaerts
Gedeputeerde van Milieu en natuur
Wist je dat ooievaars enorme nesten bouwen van wel 2 meter breed? Of dat de grauwe klauwier zijn prooien vastprikt op doornen om ze later op te eten? Dat en nog veel meer ontdek je in de expo 'Rust en ruimte voor vogels in de Maasvallei' in Visitor Center De Wissen in Dilsen-Stokkem. Hoofdrolspelers als de ooievaar, de grauwe klauwier, de visdief en de veldleeuwerik tonen er niet alleen hun unieke talenten, maar ook de rol die ze spelen in ons ecosysteem en de unieke band die ze hebben met de Maasvallei.
www.dewissen.be
In De Wijers, het land van 1001 vijvers in hartje Limburg, kun je voortaan wandelen met behulp van knooppunten. Het nieuwe wandelnetwerk strekt zich uit over 7 gemeenten en verbindt meer dan 450 kilometer veilige wandelwegen langs bos, heide en uiteraard ook water. Onderweg stap je door prachtige natuurgebieden als Platwijers, Kelchterhoef, De Maten, De Teut, Bovy, Dauteweyers en Thiewinkel. Je eigen route uitstippelen doe je via de online routeplanner. Een streekkaart met alle suggestieroutes kun je kopen bij de toeristische diensten.
www.wandeleninlimburg.be www.dewijers.be/ wandelnetwerk-de-wijers
In de Centrale Maasvlakte slaan verschillende partners de handen in elkaar voor een nieuw Integraal Waterproject (IWP). Het doel is om problemen zoals wateroverlast, droogte en vervuiling aan te pakken én de natuur te versterken. Daarbij ligt de focus op de kleinere beken tussen het Kempisch Plateau en de Maasvallei, van de Zanderbeek in Maaseik tot de Langkeukelbeek in Lanaken. Zo wordt in Maasmechelen de Langbroeksbeek weer in beweging gezet. Daardoor kan het stroomafwaartse natuurgebied Maesbempder Greend opnieuw vernatten. Het water wordt langer vastgehouden, zodat het in de bodem kan infiltreren.
www.rlkm.be
Heb je een kat als huisdier? Dan moet je het beestje laten steriliseren. In een aantal Limburgse gemeenten kun je daarvoor een kortingsbon van 15 euro (voor een kater) of 25 euro (voor een kattin) aanvragen. Zo’n bon is geldig tot 15 oktober 2025 bij elke Limburgse dierenarts. Sterilisatie is niet alleen verplicht, maar ook een goede zaak voor mens en dier. Zo is een gecastreerde kater socialer, aanhankelijker en minder vechtlustig, waardoor de kans op verwondingen verkleint. Een gesteriliseerde kattin is kalmer, wordt niet langer krols en loopt minder risico op ziektes. Door te steriliseren zorg je ook dat er minder ongewenste kittens geboren worden die in een dierenasiel dreigen terecht te komen. Zo help je de dierenasielen, die nu al overspoeld worden. Kijk op de website of jouw gemeente deelneemt aan de actie. www.limburg.be/sterilisatiekatten
NATIONAAL PARK HOGE KEMPEN
Voor dieren zijn autowegen gevaarlijke hindernissen. Vaak snijden ze belangrijke leefgebieden in twee, waardoor nogal wat soorten het moeilijk krijgen. In het Nationaal Park Hoge Kempen worden die leefgebieden opnieuw met elkaar verbonden, met de aanleg van Ecovallei Zwarte Berg aan de N76 en de bouw van Ecoduct Dilserbos over de N75 als meest recente voorbeelden. Beide projecten kaderen in het Vlaams Actieprogramma Ecologische Ontsnipperingen en worden in de loop van 2025 voltooid.
www.nationaalparkhogekempen.be/nl/natuur/ontsnippering
NIEUW
ADRES
In oktober verruilde het Regionaal Landschap Lage Kempen de vertrouwde villa aan de Grote Baan in HouthalenHelchteren voor een nieuw onderkomen aan de Sint-Ferdinandstraat 1 in Lummen. www.rllk.be
De Limburgse Koepel voor Natuurstudie (kortweg LIKONA) heeft opnieuw een jaarboek klaar met een overzicht van de belangrijkste natuurstudies uit 2024. Je kunt het digitaal inkijken of een gedrukt exemplaar bestellen via de website van het Provinciaal Natuurcentrum.
www.provinciaalnatuurcentrum.be/kennisbank
HASPENGOUW TE BOEK
Het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren bestaat 25 jaar, en dat wordt gevierd met een boek. Haspengouw, levensloop van een landschap brengt je onder meer terug naar de tijd van de Romeinen en het Graafschap Loon.
www.rlhv.be
KLIMAATKOMPAS
Het nieuwe project Klimaatkompas van Dubolimburg, bedoeld om je woning klimaatbestendig te maken, heeft een beetje vertraging opgelopen. In plaats van 1 januari wordt de startdatum verschoven naar midden 2025.
www.dubolimburg.be/nl/klimaatkompas
Afgelopen zomer werd KempenBroek als eerste in België bekroond tot Unesco Mens & Biosfeergebied. Een extra reden om het “best bewaarde geheim van Vlaanderen” te ontdekken.
Sinds kort zeg je niet meer GrensPark KempenBroek, maar Mens & Biosfeergebied KempenBroek. Op 5 juli 2024 erkende Unesco officieel het grensgebied, dat zich uitstrekt over de Belgische gemeenten Bocholt, Bree, Kinrooi en Maaseik en de Nederlandse gemeenten Cranendonck, Weert en Nederweert. Een opsteker voor de toekomst van het landschap, vertelt coördinator Erwin Christis.
Proficiat met het Unesco-label! Blij mee?
Erwin Christis: “Absoluut! In de eerste plaats is het een bevestiging dat KempenBroek een bijzondere plek is om te leven en te werken. Hier wordt al 24 jaar grensoverschrijdend samengewerkt tussen 43 partners: van de provincie Limburg, tot de gemeenten, natuurorganisaties, landbouwers en nog veel meer. Iedereen zet zich in voor een
mooier en sterker landschap. Dat een wereldvermaarde organisatie als Unesco dat opmerkt, is fijn. Zij erkennen heus niet eender welk gebied. Wereldwijd zijn er nog maar 25 grensoverschrijdende Mens & Biosfeergebieden. In België zijn we het allereerste.”
Wat is een Mens & Biosfeergebied?
Erwin: “Mens & Biosfeergebieden zijn plekken waar een evenwichtige relatie bestaat tussen de mens en zijn natuurlijke leefomgeving. Er wordt gezocht naar manieren om bescherming van de natuur hand in hand te laten gaan met duurzame ontwikkeling van sociaaleconomische activiteiten. Het label erkent dat KempenBroek een waardevol landschap heeft waar de lokale gemeenschap respectvol mee omspringt. En ook: dat we ons engageren om het bestaand evenwicht tussen mens en natuur duurzaam te ontwikkelen.”
Brengt dat nieuwe regelgeving mee?
Erwin: “Neen. Er worden geen nieuwe regels of beperkingen opgelegd. Unesco is daar helemaal niet voor bevoegd. Dat zou ook botsen met de geest van het label. In een Mens & Biosfeergebied wordt er niet top down gewerkt vanuit een centrale overheid, maar is er een levendige samenwerking tussen verschillende stakeholders: van bewoners en ondernemers tot natuurorganisaties en landbouwers.”
Wat is het doel van die samenwerking?
Erwin: “Voor KempenBroek: de diversiteit van ons landschap versterken zonder de landbouwers en ondernemers die er actief zijn te vergeten. Hoe kunnen we de biodiversiteit beschermen en tegelijkertijd de lokale economie helpen om duurzaam te evolueren? Dat onderzoeken we. Wetenschappelijke studies en innovatieve methodes zullen ons daarbij helpen. Ook overleg met de lokale gemeenschap is cruciaal. We hanteren altijd een totaalaanpak. Een voorbeeld? We werken samen met het Proef & Vormingscentrum Landbouw (PVL) uit Bocholt. Samen stimuleren we landbouwers, ook financieel, om oude houtkanten te onderhouden. Het hout wordt samen met maaisel uit
natuurgebieden gecomposteerd en over de akkers gestrooid. Op die manier wordt de bodemkwaliteit verbeterd, groeit de biodiversiteit en zien de houtkanten er beter uit. Een mooier landschap lokt dan weer toeristen en natuurliefhebbers die de horeca in de streek ondersteunen. Zo werken we van onderuit aan een mooiere en betere leefomgeving.”
Welk onderzoek gebeurt er nog in het gebied?
Erwin: “KempenBroek heeft een jarenlange traditie van milieu- en natuuronderzoek. Soorten die hier voorkomen worden langs beide kanten van de grens massaal geteld. Momenteel gebeurt er ook veel hydrologisch onderzoek, zeg maar onderzoek naar de waterhuishouding. Er wordt gekeken hoe waterlopen in het gebied een rol kunnen spelen in de klimaatadaptatie. Wetenschappers bestuderen ook hoe moerassen hersteld kunnen worden, zonder dat de waterbevoorrading van landbouwers in het gedrang komt. Om al dat onderzoek gestructureerder aan te pakken, zijn we een wetenschappelijk plan aan het opstellen. Dat moet op termijn zorgen voor meer kennisuitwisseling. Hoe? Door duidelijk te maken wat KempenBroek aanbiedt qua onderzoeksthema’s voor onderzoekers en studenten.”
“KempenBroek is het eerste Unesco Mens & Biosfeergebied in België.”
Wat verandert de erkenning voor het gebied?
Erwin: “Eerst en vooral de naam. Die verandert van GrensPark KempenBroek naar Mens & Biosfeergebied KempenBroek. De nieuwe naam gaan we in de communicatie uitspelen, ook op de welkomstborden en infopanelen op het terrein. KempenBroek is een heel divers gebied, verspreid over verschillende landen en gemeenten. De nieuwe naam moet een herkenbare smoel zijn voor het hele gebied. We hebben nu een sterk merk in handen, dat KempenBroek meer op de kaart moet zetten. Want ondanks alles blijft het gebied relatief onbekend, zelfs bij Limburgers. Daarom spreken we ook van “het best bewaarde geheim
KempenBroek heeft een traditie van milieu- en natuuronderzoek. Soorten worden langs beide kanten van de grens massaal geteld.
26.370 hectare gebied
43 partners waaronder provincie Limburg en Regionaal Landschap Kempen en Maasland
75.000 inwoners waarvan 18.000 in Limburg 1.128 km routes voor recreatieve fietsers, wandelaars en ruiters
191.000 wandelaars gemiddeld per jaar
4.800 waargenomen soorten
rijke biodiversiteit
van Vlaanderen en Nederland.” We hopen dat de erkenning door Unesco een boost kan geven aan de bekendheid van KempenBroek. Dat moet onder meer de toeristische sector verder doen groeien.”
Gaan meer toeristen het evenwicht niet verstoren?
Erwin: “Jaarlijks komen nu al bijna 200.000 wandelaars het gebied verkennen. Die worden wel gespreid over een gebied van 26.370 hectare met 1.128 kilometer bewegwijzerde routes. We zoeken een goede balans tussen het gebied toegankelijk maken voor toeristen en de rust voor de natuur te bewaren. Bezoekers dragen ook hun steentje bij. Zij komen genieten van het landschap en steunen onderweg lokale ondernemers die het landschap mee vormgeven.”
Wat is er zo bijzonder aan dat landschap?
Erwin: “Het is heel divers. Om de zoveel meter heb je een ander beeld. Natte en moerassige gebieden worden afgewisseld met droge zandruggen en moerassen. Je vindt hier ook beekvalleien, vennen, bossen, heide en landbouwgebieden. Dankzij de grote variatie in het landschap, vinden duizenden plant- en diersoorten hier een thuis. Kempen-
Broek heeft een rijke biodiversiteit. Hier leeft zelfs een populatie edelherten. En we zijn één van de grootste stiltegebieden in Vlaanderen, waar je écht tot rust komt. Toch heb je hier niet alleen natuur. Dit is ook al eeuwenlang een belangrijke landbouwregio. Naast landbouw- en natuurgebieden omvat KempenBroek dorpskernen, een kanaal, spoorlijnen, historische molens en zelfs enkele bedrijventerreinen. Het is een ware mozaïek van landschappen, die ontstaan is door de eeuwenlange wisselwerking tussen mens en natuur.”
Is het label nu voor altijd binnen?
Erwin: “Neen, de erkenning van Unesco geldt voor 10 jaar. In 2034 moeten we onze kandidatuur opnieuw verdedigen. ‘Mens & Biosfeergebied’ is een kwaliteitsstandaard, die je moet blijven verdienen. Een toelage krijgen we niet van Unesco, maar hopelijk trekt het label meer toeristen aan, maakt het streekproducten populairder en stimuleert het overheden om verder te investeren in KempenBroek. Want dit is een bijzonder gebied en daar mogen we best trots op zijn.”
www.kempenbroekunesco.eu
“Er schuilen boeiende verhalen achter het water in De Wijers. Ontdek ze via de ErfgoedApp.”
Gerti Hubrechts
Wist je dat het woord ‘wijer’ de oude benaming is voor een viskweekvijver? De 1001 vijvers in natuurgebied De Wijers hebben geen natuurlijke oorsprong. Ze werden aangelegd voor de viskweek, in opdracht van abdijen en kastelen uit de omgeving. Het project Erfgoed in de Wijers gaat op zoek naar het belang van de mens voor de ontwikkeling van het landschap. Oude geschriften vertellen een verhaal van waterrechten of conflicten over water. Die getuigenissen werden vertaald naar spannende luisterverhalen. Je kunt ze via de ErfgoedApp beluisteren op de plaats van de feiten, gespijsd met oude kaarten en foto’s. De eerste zeven verhalen worden gelanceerd op Erfgoeddag, op zondag 27 april. Later zullen ook fiets- en wandelroutes de erfgoedverhalen met elkaar verbinden.
www.erfgoed.app
19% van Limburg is bos
De oppervlakte van de provincie bestaat voor 46.078 hectare uit bos
60% is privébos
Maar liefst 28.000 hectare bos in Limburg is privébezit
3.337 boseigenaars
zijn lid van Bosgroep Limburg privé en openbaar
Geen grootgrondbezitters
59% heeft een bos kleiner dan 1 hectare
33% heeft een bos tussen 1 en 5 hectare
8% heeft een bos groter dan 5 hectare
42.762 bomen en struiken aangeplant/jaar
door maatwerkbedrijven
21.200 hectare bos in beheer
Bosgroep Limburg onderhoudt bossen samen met de eigenaars
De samenstelling en staat van het bos vaststellen
verkocht in 2024 2.226 terreinbezoeken per jaar
m³
Bosgroep Limburg is een vzw die boseigenaars bijstaat met raad en daad. Je kan er terecht voor vragen en advies, maar ook voor de opmaak van beheerplannen en de praktische uitvoering ervan. Door versnipperde bossen te bundelen, kan Bosgroep Limburg op grotere schaal bossen beheren. De provincie steunt de organisatie, ook met subsidies. www.bosgroepen.be/limburg 011 23 83 30
Coördinator biodiversiteit
Provinciaal Natuurcentrum
Bloemenmengsels zijn populair. Ze beloven kleurrijke bloemen, die van je tuin een kleurrijk schouwspel maken. Een zegen voor de biodiversiteit, zou je denken. Helaas doet niet elk bloemenmengsel wat het belooft. Zo geven eenjarige bloemenmengsels snel resultaat, maar vaak alleen in het eerste jaar. Daarna verdwijnen de bloemen en blijft er weinig voedsel over. Zo creëer je een ecologische val: insecten komen op de bloemen af, maar vinden op lange termijn onvoldoende nectar en stuifmeel. Meerjarige mengsels zorgen voor een stabieler voedselaanbod, wat beter is voor bestuivers zoals bijen en vlinders.
Daarom moeten dieren zich veilig kunnen verplaatsen
Wist je dat België het dichtste wegennet van Europa heeft, goed voor meer dan 5kilometer weg per vierkante kilometer? Dat is helaas geen goed nieuws voor de dieren. Heel wat autowegen doorkruisen de leefgebieden van soorten en beperken zo hun bewegingsvrijheid. Vroeger was onze natuur minder versnipperd en hadden dieren vanzelf voldoende ruimte. Door de bevolkingsgroei kwam er extra infrastructuur. Dat maakt het voor veel diersoorten moeilijk om te overleven. Net als mensen hebben dieren verbindingsroutes nodig om zich te verplaatsen. Geen autowegen of fietspaden, maar natuurverbindingen tussen verschillende leefgebieden.
Ook de herkomst van het zaaigoed is belangrijk.
Inheemse bloemen passen beter bij lokale insecten en bieden voedsel en beschutting. Veel mengsels bevatten echter uitheemse soorten. Die lokken bestuivers weg van inheemse planten in de omgeving. Bij de inrichting van je tuin enkel gebruik maken van een bloemenmengsel maakt op zich ook weinig verschil. Tenzij je het combineert met andere ingrepen, zoals wilde hoekjes of hagen. Wilde hoekjes zijn goede schuilplaatsen voor insecten, terwijl hagen nestgelegenheid bieden aan vogels en kleine zoogdieren.
Bovendien hoef je bloemen niet altijd in te zaaien. In een schrale grasmat kunnen spontaan wilde bloemen groeien. Zulke plekken zijn vaak soortenrijker dan ingezaaide terreinen. Wil je dus echt impact hebben op de biodiversiteit? Kijk dan kritisch naar je gazon. Door minder te maaien en niet te bemesten geef je wilde bloemen, zoals klaver en madeliefjes, de kans om te bloeien. Dat is vaak zelfs beter dan een ingezaaid bloemenmengsel, omdat het natuurlijk en duurzaam voedsel biedt aan bestuivers. Minder maaien betekent dan ook minder werk, minder bemesting en meer biodiversiteit: een win-win voor natuur én tuinier.”
Zo’n natuurverbinding kan je zien als een soort groenblauwe snelweg voor dieren. Ecoducten, groenschermen, beekvalleien en aanplantingen zorgen ervoor dat zoogdieren, vlinders, vogels en wilde bijen zich veilig kunnen verplaatsen. Doordat ze leefgebieden met elkaar verbinden, helpen ze dieren om te migreren, voedsel te vinden en zich voort te planten. Zonder die verbindingen botsen ze op obstakels zoals wegen, landbouwgebieden en zelfs onze tuinen. Zo’n tocht overleven ze vaak niet. Voor een egel bijvoorbeeld, is een drukke straat oversteken een levensgevaarlijke onderneming. Een natuurverbinding maakt dan een heel verschil.
Het Provinciaal Natuurcentrum speelt een centrale rol in de aanleg van nieuwe natuurverbindingen. Maar ook als burger kun je helpen. Door een opening in je omheining te maken, geef je egels toegang tot de omliggende tuinen. Als je daarnaast ook je tuin vergroent met hagen of een poel, creëer je op jouw beurt een leefgebied dat aantrekkelijk is voor nieuwe bewoners. Zo help je mee om de biodiversiteit te bewaren voor de generaties van morgen.”
Thomas Impens
Coördinator natuurverbindingen Provinciaal Natuurcentrum
In een leefbare stad moeten voldoende bomen staan.
Maar hoeveel is voldoende? Om dat aanschouwelijk te maken, bedacht Cecil Konijnendijk de 3-30-300-regel.
Een eenvoudige richtlijn voor meer groen in de stad die al snel internationaal navolging kreeg.
“De kracht zit ‘m in de eenvoud.”
De 3-30-300-regel zegt dat iedereen vanuit zijn huis minstens 3 grote bomen moet kunnen zien, dat minstens 30 procent van de oppervlakte van een stadswijk met boomkruinen bedekt moet zijn en dat iedereen op 300 meter van zijn woonplaats een openbaar park of natuurgebied ter beschikking moet hebben. De bedenker van de regel is de Nederlander Cecil Konijnendijk, expert in stedelijke vergroening. Op woensdag 27 november 2024 gaf de professor een lezing in Hasselt, op uitnodiging van het Provinciaal Natuurcentrum Limburg.
Klopt het dat u de 3-30-300-regel hebt bedacht bij een glas wijn?
Cecil Konijnendijk: “In 2021 ben ik op een Australisch onderzoek gestoten waaruit bleek dat mensen die in buurten met 30 procent boomkruinbedekking wonen, gezonder zijn. Ze hebben minder depressies en slapen beter, hun kinderen kunnen zich beter concentreren. Rond dezelfde tijd kwam ik ook een aanbeveling van de Wereldgezondheidsorganisatie tegen die stelt dat iedereen op maximaal 300 meter of 5 minuutjes wandelen van zijn woning een natuurgebied, een park of een andere waardevolle groene plek moet hebben. Ook dat bleek beter voor de mentale en lichamelijke gezondheid. Zodra de afstand méér dan 300 meter is, zie je dat mensen minder van dat groen gebruikmaken en dus minder bewegen en ontspannen. Ik bracht de ‘30’ en de ‘300’ uit beide studies bij elkaar, maar er ontbrak nog iets. In die periode woonde ik in Barcelona en zaten we weer in een lockdown wegens de coronapandemie. We mochten weinig naar buiten. Veel zichtbaar groen in de buurt maakte dat verteerbaar. Terwijl ik met een glas wijn uit het raam naar de bomen keek, kwam ik uit bij een uitzicht op 3 bomen. De ‘30’ en ‘300’ waren wetenschappelijk onderbouwd, de ‘3’ paste er gewoon goed bij (lacht). Maar later bleek ook uit een Amerikaanse studie dat je mentale gezondheid erop vooruitgaat als je drie of meer bomen kan zien.”
Wat is er dan nieuw aan de regel?
Cecil: “Er bestaat al veel onderzoek over de positieve effecten van bomen op onze gezondheid. De 3-30-300-regel is vooral een goed communicatiemiddel. Het vat de conclusies van al die studies samen in een eenvoudige formule die het belang van bomen in je omgeving heel concreet maakt. De kracht zit ‘m in de eenvoud ervan: iedereen begrijpt het en je kan het makkelijk controleren door gewoon uit het raam te kijken. Het is eigenlijk vergelijkbaar met de actie Maai Mei Niet in Vlaanderen. Er was blijkbaar nood aan een vergelijkbare eenvoudige boodschap rond stadsgroen. Ik schreef over de 3-30-300-regel op LinkedIn en Twitter (X, red.). De volgende dag werd mijn post opgepikt door IUCN, een internationale natuurbehoudsorganisatie gevestigd in Zwitserland. Al snel had de post 70.000 views en werd hij opgepikt door media, stadsplanners en architecten. Zo ging de regel een eigen leven leiden. Best grappig: ik heb heel veel wetenschappelijke studies gepubliceerd, maar één artikel in Cosmopolitan had oneindig veel meer impact (lacht).”
“We hebben bomen nodig in de stad: voor het klimaat en voor onze gezondheid.”
Vlaams minister Zuhal Demir (N-VA) verhief uw regel zelfs tot Vlaamse groennorm.
Cecil: “In Vlaanderen was er eerst niet veel interesse. Dat veranderde toen de KU Leuven in 2022 stelde dat er in Brusselse wijken met veel grote bomen minder medicatie verkocht wordt. Het is mooi om te zien dat de 3-30-300-regel iets teweegbrengt. Er zijn steeds meer bebossingscampagnes, maar er gaat nog altijd te weinig aandacht naar stadsnatuur. Genk is een uitzondering: de plannen om daar tot 40 procent kruinbedekking in het stadscentrum te gaan, zijn erg ambitieus.”
Amper 18 Belgische gemeentes halen momenteel een voldoende. Is uw streefdoel wel realistisch?
Cecil: “Je mag je niet blindstaren op de huidige situatie. Steden zijn altijd in verandering. Veertig jaar geleden zagen Hasselt en Genk er anders uit, en over veertig jaar zullen die steden weer geëvolueerd zijn. Met de ‘3’ en de ‘300’ uit de regel gaat
het best goed, vooral de 30 procent boomkruinbedekking is een pijnpunt in Vlaanderen. Daarvoor hebben we meer bomen nodig in de steden. Het probleem is vaak plaatsgebrek. Zeker in historische stadscentra is het lastig. Maar ik bekijk het liever positief: focus op wat wél kan in plaats van op wat niet lukt. In het Zweedse Malmö is men in de meest verharde wijk van 8 naar 9 procent boomkruinbedekking gegaan. Zelfs 1 procent vooruitgang is een grote stap, die veel gezondheidswinsten meebrengt. En er is altijd wel plaats te vinden, als je goed zoekt. Overheden kunnen ook inwoners stimuleren om in hun tuin een boom te planten.”
Er wordt meer ingezet op ontharden in de stad: denk maar aan gevelgroen en tegelwippen. De tijdsgeest zit mee?
Cecil: “Dat zou je denken. Maar de trend is toch dat privétuinen steeds meer verhard worden. Mensen willen geen gedoe, maar een makkelijk te onderhouden tuin. Een boom wordt vaak ook als een bron van overlast ervaren: blaadjes in de dakgoot vindt men vervelend. Tegelijkertijd vindt de helft van de Nederlanders dat het in de zomer vaak te warm is in de tuin. Bomen kunnen daar net voor verkoeling zorgen, maar die link wordt niet altijd gelegd.”
Waarom zijn die bomen nu zo belangrijk?
Cecil: “Meer bomen zijn nodig om onze steden leefbaar te houden. Ze vangen de effecten van de klimaatverandering op en zorgen voor schaduw en verkoeling, wat zeker in verharde stadscentra mooi meegenomen is tijdens de hete zomers. Bomen halen ook CO2 uit de lucht, ze vangen fijnstof op en houden overtollig water vast bij hevig regenweer. Ook de gezondheidswinsten zijn niet min. Mensen voelen zich niet alleen mentaal beter als er meer groen is, ook hun lichamelijke gezondheid verbetert. Bij de hittegolf in 2003 zijn in Europa 70.000 mensen vroegtijdig gestorven. Uit recent onderzoek blijkt dat 20.000 tot 25.000 van die sterfgevallen vermeden hadden kunnen worden door meer bomen in de steden.”
U hebt het meer over die gezondheidsvoordelen dan over het klimaat.
Cecil: “Door op gezondheid te focussen, heb je mensen sneller mee. Het is minder abstract en overweldigend dan de klimaatverandering. Je beter voelen en gezond zijn: dat wil iedereen. Iedereen begrijpt dat. En het ligt politiek minder gevoelig. Als ik begin te praten over klimaat en biodiversiteit, word ik al snel tot een bepaalde strekking gerekend. Maar als ik het over gezondheid heb, gebeurt dat niet. Iedereen vindt dat belangrijk.”
De focus ligt sterk op bomen. Hebben we dan geen ander groen nodig?
Cecil: “Bomen hebben gewoon een grotere impact op onze gezondheid en het klimaat. Een boom verkoelt tot 70 procent meer dan een struik. Maar dat wil niet zeggen dat andere soorten vegetatie niet belangrijk zijn. De ‘3’ en ‘30’ gaan enkel over
bomen, maar de ‘300’ slaat op kwalitatieve natuurgebieden en parken van minstens 0,5 tot 1 hectare. Daar heb je natuurlijk variatie nodig qua groen, ook voor de biodiversiteit.”
Moeten er dan vooral zoveel mogelijk bomen geplant worden?
Cecil: “We moeten in de eerste plaats zorgen voor kwalitatieve bomen. In mijn richtlijn spreek ik altijd over grote volwassen bomen. Die hebben de meeste invloed. Je hebt dus beter een paar grote bomen dan heel veel kleine, zoals in nieuw aangeplante bossen. De laatste jaren wordt er veel ingezet op bebossingscampagnes, ook in Vlaanderen. Dat is zeker positief. Maar een boom heeft 30 jaar nodig om tot zijn volle potentieel te komen, zeker wat de kruin betreft. Jammer genoeg wordt de gemiddelde stadsboom niet veel ouder dan dat. Bomen in de stad zien meer af, door uitlaatgassen en hittestress. Ze hebben ook minder plaats. Zeker onder de grond hebben ze vaak niet genoeg ruimte. Dikwijls worden de wortels ook nog eens beschadigd bij openbare werken. Hoe dat komt? Door een
“Meer bomen kunnen voor minder sterfgevallen zorgen. Vooral bij extreme hitte kunnen ze levens redden."
gebrek aan coördinatie tussen ambtenaren en nutsbedrijven, denk ik. Om dat te vermijden loopt in Amsterdam momenteel een proefproject met een ‘ondergrondse regisseur’. Die brengt alle betrokken partijen samen en kijkt hoe er rekening gehouden kan worden met bomen en hun wortels. Het heeft geen zin om nieuwe bomen te planten als we ze niet beschermen en verzorgen.”
Is eender welke boom goed?
Cecil: “Niet elke boom is even goed bestand tegen de effecten van de klimaatverandering. Het is dus verstandig om voor klimaatbestendige soorten te kiezen, wat jullie in Limburg ‘klimaatbomen’ noemen. Een goede mix is ook aan te raden. In veel gemeenten heb je een vrij eenzijdig bomenbestand. Er staan bijvoorbeeld enorm veel platanen of linden, omdat die soorten op een gegeven moment populair waren. Meer variatie zorgt voor een gezonder bomenbestand, net zoals in een bos. Ik spreek daarom over de stad als een bos of een ‘urban forest’.”
Onder de noemer ‘Klimaatbomen in Limburg’ organiseert de provincie verschillende projecten om op een meer doordachte manier om te gaan met ons bomenbestand. In 2023 en 2024 liep een project waar 41 gemeenten mee instapten. Ze kregen hulp van de adviseur van Hogeschool PXL bij het planmatig werken rond bomen en deden een beroep op de expertise van bomenverzorgingsbedrijf DeBeer&DeVos. Hun medewerkers controleerden in totaal 1.951 bomen en 25 dreven en snoeiden 145 bomen. Wil je zelf ook je steentje bijdragen en een klimaatboom in je tuin planten? Op de website vind je een lijst van klimaatbestendige boomsoorten. www.klimaatbomeninlimburg.be/bomenzoeker
Wat is een urban forest?
Cecil: Het is een concept dat ik heb opgepikt in Noord-Amerika. Beeld je in dat je boven een stad hangt, uitzoomt en naar alle bomen en parken kijkt. Als je die allemaal samentelt en als één ecosysteem beschouwt, heb je een aanzienlijk bos. De bomen in dat ‘stadsbos’ moeten ook onderhouden worden, net als in elk ander bos. Europeanen bekijken bomen in de straat anders dan die in een bos, maar dat hoeft niet. Als stadsbosbouwer probeer ik de stad als ‘urban forest’ te ontwikkelen. Dat betekent niet dat we alles vol bomen moeten planten, maar wel dat we de bestaande bomen goed moeten onderhouden en linken moeten leggen tussen verschillende stukken groen. Zo krijg je betekenisvolle groene verbindingen voor mens én natuur in de stad.”
De meest verharde wijken in de stad zijn vaak ook de armste. Als we die vergroenen, dreigen hogere vastgoedprijzen de huidige bewoners weg te duwen. Is dat geen risico?
Cecil: “Dat is wat ze “groene gentrificatie” noemen. De High Line in New York is daar een goed voorbeeld van. Die oude spoorweg liep door een arme wijk. Nadat er een park van was gemaakt, werd de buurt aantrekkelijker en schoten de vastgoedprijzen omhoog. Dat was natuurlijk het gevolg van een prestigeproject. Als je gewoon wat extra bomen plant of een parkje uitbouwt, heeft dat niet meteen zo’n groot effect. Het is zeker een risico, maar het mag geen argument zijn om niets te doen. Integendeel: als je de hele stad vergroent, stelt het probleem zich niet! Uit studies blijkt trouwens ook dat meer groen de sociale cohesie verbetert. In wijken waar meer groen is, komen mensen vaker buiten en ontmoeten ze hun buren.”
En toch kan ik me inbeelden dat er snel protest komt als er voor een nieuwe boom parkeerplaatsen moeten wijken.
Cecil: “Inderdaad. In Barcelona wou het stadsbestuur parkeerplaatsen weghalen en wegen afsluiten om meer bomen te planten en pleinen groen in te richten. Er was veel protest, maar de plannen zijn toch doorgevoerd. En wat zie je nu? Iedereen is er erg blij mee. Het is gewoon even wennen dat de auto misschien niet meer voor de deur kan staan. Zeker in Vlaanderen en Nederland zijn we dat gewoon. Gelukkig is de jonge generatie meer geneigd om deelauto’s te gebruiken en het openbaar vervoer te nemen. Ze gaan er niet meer van uit dat ze per huishouden twee auto’s in de straat kunnen parkeren. In Utrecht, waar ik woon, neemt de stad elk jaar een vast aantal parkeerplaatsen weg. Die zetten ze om naar publieke ruimte, heel geleidelijk aan.”
Stel dat uw streefdoel in alle Vlaamse steden gehaald wordt. Zijn al onze problemen dan opgelost?
Cecil: “Neen, zeker niet! De 3-30-300-regel kan altijd maar een deel van de oplossing zijn. Sowieso is het een vrijblijvend streefdoel, geen bindende regel. Het is een instrument waar iedereen mee aan de slag kan: overheden, architecten, ruimtelijke planners, buurtorganisaties, … Maar het moet in een bredere visie kaderen. Als consultant heb ik daar al veel steden over de hele wereld bij geholpen. Het belangrijkste wat de regel nu al doet, is het belang van bomen op de agenda zetten. Het maakt de waarde van bomen duidelijk. Nu worden ze vaak als stadsmeubilair gezien. Maar eigenlijk zijn ze deel van de infrastructuur, net als elektriciteitskabels en wegen. Een boom is even nuttig als een waterleiding. Alleen zijn ze ook nog eens leuk om naar te kijken.”
De grauwe klauwier is een zeldzame zomergast. Deze kleine maar formidabele jager houdt zich op in struiken en graslanden, van waaruit hij zijn prooi beloert.
De grauwe klauwier wordt ook de ‘slachter van het veld’ genoemd. Die bijnaam dankt hij aan z’n bijzondere manier van jagen. Prooien als insecten, muizen en soms zelfs kleine vogels spietst hij op doornen of prikkeldraad. Zo creëert hij z’n eigen voorraadkast, om de honger voor te zijn.
Als je een grauwe klauwier ziet, dan heb je te maken met een goed leefgebied. Hij heeft een voorkeur voor open landschappen met struiken en doornen, die veel insecten en andere kleine dieren aantrekken. Zijn aanwezigheid wijst dus op een grote biodiversiteit.
De mannetjes en de vrouwtjes zijn bij de grauwe klauwier gemakkelijk te herkennen. De mannetjes hebben opvallende grijze koppen en een zwart ‘roofdiermasker’, terwijl hun rug roodbruin is. De vrouwtjes zijn wat subtieler gekleurd met een bruinere tint.
Hoewel hij eruitziet als een gewone zangvogel, is de grauwe klauwier eigenlijk een zeldzame zomergast. Hij komt alleen van mei tot augustus naar onze streken om te broeden. Daarna vliegt hij naar zuidelijk Afrika om te overwinteren.
De grauwe klauwier is een roofvogel in miniatuurformaat. Vanop een tak spot hij moeiteloos een prooi op de grond, desnoods tientallen meters verderop. Een echte arendsblik, zoals dat heet.
Aan het einde van de vorige eeuw was de grauwe klauwier in Limburg zo goed als verdwenen. Grootschalige landbouw en monoculturen gingen ten koste van geschikte leefgebieden. Sinds 2003 neemt het aantal weer lichtjes toe, met dank aan natuurherstel en biodiversiteitsprojecten. Vooral in de Maasvallei laat de vogel zich regelmatig spotten.
“Buurtbewoners samenbrengen werkt drempelverlagend.
Een goede zaak, want renoveren blijft complex.”
In opdracht van de provincie organiseert vzw Stebo al 10 jaar collectieve renovaties in wijken in heel Limburg. Tijdens infomomenten krijgen eigenaars uitleg over hoe ze hun woningen energiezuinig kunnen maken, samen met de buren. Wij gingen een kijkje nemen op de 100ste infosessie in Kinrooi.
Het is 22 oktober, een zonnige herfstdag in Kinrooi. Naast het buurtlokaal in de wijk Zielderveld-Natterveld zetten Lore Peeters en haar collega’s van vzw Stebo een infomarkt op met infoborden, tentjes en statafels. De hele namiddag staan zij klaar om inwoners van de wijk uitleg te geven over de collectieve renovatie die hier van start gaat. Lore: “Je huis energiezuinig maken is altijd een goed idee. Het verhoogt de waarde van je woning, verlaagt je energiefactuur en is beter voor het klimaat. In plaats van elke eigenaar-bewoner daar individueel van te overtuigen, nodigen we heel de wijk uit op dit infomoment. We informeren de inwoners over de kleine en grote renovatiewerken die ze aan hun woning kunnen uitvoeren: van muur- en dakisolatie tot het plaatsen van warmtepompen of zonnepanelen.”
Al snel komt een 20-tal buurtbewoners een kijkje nemen op de infomarkt. Lore en haar collega Kathy Jansen nemen ze in groepjes van vijf mee langs de infoborden. “De eerste stap is je energieverbruik kennen. De tweede is om te kijken waar je nog kunt isoleren. Zo weet je waar er nog iets te winnen valt. Vaak is dat het dak”, zegt Lore.
“Als je interesse hebt, kan je een gratis huisbezoek van één van onze renovatiebegeleiders aanvragen. Die komt binnen 1 à 2 weken langs om te kijken welke renovaties er nog mogelijk zijn in je woning. Hij of zij maakt een adviesrapport op met aanbevolen ingrepen op korte en lange termijn. Ga je over tot renovatie, dan kan de renovatiebegeleider ook helpen bij het vinden van aannemers en
Stebo is een vzw die in 1987 opgericht werd om gastarbeiders te helpen integreren in de Limburgse samenleving. Vandaag zet de organisatie zich nog altijd in voor sociaal kwetsbare doelgroepen en ondernemende Limburgers. Concreet biedt ze loopbaanbegeleiding aan, ondersteunt ze jonge ondernemers en wil ze woningen in Limburg energiezuiniger maken. Collectieve renovaties zijn een belangrijke manier om die laatste doelstelling te realiseren. De voorbije tien jaar deed Stebo in opdracht van provincie Limburg al 100 wijken in 31 Limburgse gemeenten aan. Dankzij steun van de provincie zijn de infosessies en renovatiebegeleiding onafhankelijk én gratis. www.stebo.be
Ook als je niet in een wijk met een collectieve renovatie woont, is het een goed idee om te renoveren. Het doet je energiefactuur dalen én je uitstoot. In Limburg is nog veel renovatiepotentieel. Slechts 5,3 procent van de woningen in de provincie haalt een A-score op het energieprestatiecertificaat. Dat betekent dat bijna 95 procent nog energiezuiniger kan. Wil je tips of advies? Bij Energiehuis Limburg krijg je gratis onafhankelijk advies én renovatiebegeleiding. Neem contact op via de website. www.energiehuislimburg.be/renovatiebegeleiding
het aanvragen van premies. Belangrijk om te weten is dat dit advies 100 procent onafhankelijk en vrijblijvend is. Wij zijn niet van de isolatiepolitie. Je beslist zelf wat je wel of niet doet.”
Buurtbewoner Erik Jame vraagt alvast een huisbezoek aan. “Mijn woning is 40 jaar oud. Ik heb er al van alles in laten doen, maar ik weet graag wat er nog beter kan. Het is altijd interessant om advies te krijgen, zeker als het gratis is. Ik denk niet dat er anders zoveel volk was opgedaagd (lacht).” Ook Jozef Berben en José Terium tekenen in voor een huisbezoek. “We willen graag weten wat nieuwe ramen ons zouden kosten.” Een ander koppel uit de buurt vernieuwt binnenkort hun dak en overweegt om er zonnepanelen op te plaatsen. Eén van de zes renovatiebegeleiders moet hen helpen om die knoop door te hakken. Dat die onafhankelijk is, geeft de aanwezigen veel vertrouwen. “Ze hebben niets te promoten of te verkopen”, zegt Leon Franssen. “En ik heb liever persoonlijk face to face contact als het over zo’n grote investeringen gaat.”
Een groot deel van de mensen die naar een infosessie komen, tekent ook in voor een huisbezoek, zegt Lore. “Waarom ook niet? Het is gratis en vrijblijvend. En het is relevant voor deze buurt. We kiezen altijd wijken uit met veel renovatiepotentieel. Dat betekent: veel woningen van minstens dertig jaar oud die vooral bewoond worden door de eigenaars. In nieuwbouwwijken heeft dit geen zin. Dit is de 18de wijk waar we dit jaar (in 2024, red.) een collectieve renovatie opstarten. De voorbije 10 jaar hebben we in totaal al 100 wijken aangedaan in 31 Limburgse gemeenten.”
Schaalvoordeel
Meer dan de helft van de mensen die een huisbezoek krijgt, gaat over tot een renovatie. Lore: “In totaal deed Stebo al
“Bij collectieve renovaties proberen we zo veel mogelijk aanvragen te bundelen om groepskorting te krijgen.”
1.624 huisbezoeken die leiden tot 1.170 energiebesparende maatregelen. Dakrenovatie is met 25 procent de meest voorkomende ingreep, gevolgd door muurisolatie, nieuwe ramen en deuren en zonnepanelen. Of die ingrepen goedkoper zijn via een collectieve renovatie? Er is zeker een schaalvoordeel. Waar mogelijk groeperen we aanvragen om een volumekorting te verkrijgen. Hoe meer aanvragen er zijn om bijvoorbeeld het dak te isoleren, hoe groter het schaalvoordeel en hoe gunstiger de offerte.”
Kopje koffie
Hoewel de huisbezoeken en renovatiebegeleiding individueel verlopen, zijn de collectieve renovaties vooral een wijkgebeuren. Om de buurtbewoners op te trommelen, doet Stebo beroep op enkele ambassadeurs uit de wijk. Zij zijn het aanspreekpunt voor hun buren. In Zielderveld-Natterveld gingen ambassadeurs Pierre Schrooyen en Johan Hendriks 150 uitnodigingen in de bus steken voor het infomoment. Twijfelaars trokken ze over de streep. De medewerking van de buurt werkt drempelverlagend. Dat er gratis koffie is, helpt ook om mensen te bereiken. “Een goede zaak”, zegt Lore. “Renoveren blijft een complex gebeuren waar veel mensen hun weg niet in terug vinden. Draagkracht van onderuit is fundamenteel.” Ondertussen drinkt ambassadeur Pierre nog eens van zijn koffietje. “Ik vind het fijn om mensen in de wijk te helpen”, zegt hij. “Renoveren is altijd interessant. Maar dat iedereen nog eens buitenkomt en gezellig een babbeltje slaat met elkaar: dat vind ik minstens even belangrijk. Voor mij is het project hiermee al geslaagd (lacht).”
Kijk op de website om te weten waar en wanneer de volgende collectieve renovaties plaatsvinden. www.stebo.be/wijkrenovatie
Kris Laenen en Barbara Tielens uit Tessenderlo vernieuwden vorige zomer hun dak met hulp van Stebo. “Zonder renovatiebegeleiding hadden we stukken meer betaald.”
In het najaar van 2023 ging in Rijt in Tessenderlo een collectieve renovatie van start. Kris Laenen ging langs op de infosessie en vroeg een huisbezoek aan. “Mijn vrouw en ik waren sinds 2019 bezig aan een totaalrenovatie. Heel het huis werd gestript en opnieuw opgebouwd. Enkel het dak moest nog vernieuwd worden. Eerst dachten we daar nog enkele jaren mee te wachten, omdat het zo’n grote kost is. Dankzij de hulp van Stebo hebben we de dakrenovatie toch al kunnen doen. De offerte van de dakwerker die renovatiebegeleider Martine Hendrix ons bezorgde viel beter mee dan verwacht. Maar het was vooral de voordelige lening die ons overhaalde. Martine wees ons op het bestaan van Mijn VerbouwLening. Die bijna renteloze lening hebben we via Energiehuis Limburg aangevraagd. Met haar hulp hebben we later ook de MijnVerbouwPremie aangevraagd bij het Premieloket."
In november kwam de renovatiebegeleider langs bij Kris en Barbara. In augustus gingen de werken al van start. Kris: “Alles is heel vlot verlopen. Ondertussen kon ik met alle vragen ook terecht bij Martine. Op haar aanraden hebben we meteen ook zonnepanelen geplaatst, wat ik anders niet had gedaan. Nu is het dak maar één keer opengebroken: dat is efficiënter. Toch werd ons niets opgedrongen. We konden alle voorstellen rustig bekijken en op ons eigen tempo beslissen. Dat gaf voor ons de doorslag. En we zijn niet de enigen in de wijk. Het busje van onze dakwerker zag ik vier weken later nog in onze straat passeren (lacht).”
WOENSDAG 19 MAART
Vragen over brandhout? Tijdens de opleidingsdag van Bosgroep Limburg leer je meer over het kiezen, klieven, verzagen en stoken van hout. Zo kan je zelf aan de slag met brandhout en weet je waar je het kan verkrijgen. Deelnemen kost 95 euro. Schrijf je vóór 20 februari in via bosgroep@limburg.be of 011 23 73 28.
9 - 17 u.
De Winning, Lummen www.bosgroepen.be/activiteiten
DINSDAG 15 APRIL
Je eigen tegeltuintje, een groene gevel, een kleurrijke boomspiegel of liever een balkontuintje? Ook in steden duikt groen op de gekste plaatsen op. Door plaats te maken voor tuin en natuur kunnen we ook de kringloop sluiten in de stad en een groene, leefbare omgeving creëren. In deze online workshop krijg je de theorie achter ‘urban gardening’.
19 - 21 u.
Ambertuin, Kiewit www.centrumduurzaamgroen.be/workshops
DONDERDAG 27 MAART
Met een beetje fantasie kan je mooie creaties maken met snoeihout. In deze workshop krijg je verschillende technieken aangeleerd om zelf vlechtwanden, takkenwallen, zitbanken of levende bouwsels te maken van je snoeiafval. Je krijgt niet enkel de theorie, maar steekt ook de handen uit de mouwen. Deelnemers gaan zelf aan de slag in de Ambertuin.
13 - 17 u.
Ambertuin, Kiewit www.centrumduurzaamgroen.be/workshops
VRIJDAG 25 APRIL
Het Provinciaal Natuurcentrum nodigt leerkrachten en hun klasjes uit voor een dag vol speelplezier in de natuur. Je probeert buitenklassen en ontdekt spel- en natuurgebaseerd leren. Experten tonen hoe speelse leerervaringen kinderen helpen ontwikkelen. Want spelen is zoveel meer dan alleen plezier maken. Ook medewerkers van natuurorganisaties en gemeenten zijn welkom op deze Contactdag Natuur Educatie.
14 - 16 u.
Gerhagen, Tessenderlo www.provinciaalnatuurcentrum.be/kalender
ZONDAG 30 MAART
Ontdek het rijke verleden van het Haspengouwse dorp
Rutten tijdens een geologische wandeling. Je gaat op speurtocht naar stenen uit de Romeinse tijd in de oude toren van de Sint-Martinuskerk. Ook op het kerkhof, in de kapel van Evermarus, de oude suikerfabriek en de abdij zijn bijzondere steensoorten te vinden. Deelnemen is gratis na inschrijving via de website.
14 u.
Parking Ruttermarkt, Rutten (Tongeren-Borgloon) www.provinciaalnatuurcentrum.be/kalender
ZATERDAG 7 JUNI
Duurzaam tuinieren betekent niet enkel dat je de kringloop sluit. Het is even belangrijk om zorgzaam om te springen met je eigen lichaam. In deze workshop krijg je een aantal houdingen aangereikt waarmee je in de tuin aan de slag kan zonder je rug, nek en schouders te overbelasten. Zo kan je op lange termijn in de tuin werken.
14 - 16 u.
Ambertuin, Kiewit www.centrumduurzaamgroen.be/workshops
WildplukkeninKelchterhoef
Nog geen abonnee? Wil je drie keer per jaar LINA gratis thuis ontvangen? Abonneer je via de website.
Vragen? Neem contact op via lina@limburg.be of 011 23 83 38. www.linamagazine.be/abo
Nieuwsbrieven
Voor de nieuwsbrieven van het Provinciaal Natuurcentrum en de Regionale Landschappen kun je inschrijven via de respectievelijke websites.
provincie Limburg Milieu en Klimaat Universiteitslaan 1 3500 Hasselt milieuenklimaat@limburg.be www.limburg.be/milieuenklimaat 011 23 83 38
Regionale Landschappen
Haspengouw en Voeren
Daaleindestraat 2 3720 Kortessem info@rlhv.be www.rlhv.be 011 31 38 98
Volg ons
Provinciaal
Natuurcentrum
Craenevenne 86 3600 Genk pnc@limburg.be www.pnc.be 011 26 54 50
Kempen en Maasland Winterslagstraat 87 3600 Genk info@rlkm.be www.rlkm.be 089 65 56 65
Volg ons ook op onze Facebook-pagina’s
Lage
Kempen St-Ferdinandstr. 1 3560 Lummen info@rllk.be www.rllk.be 011 78 52 59
LINA is een uitgave van de deputatie van de Limburgse provincieraad: Jos Lantmeeters, gouverneur, Inge Moors, Igor Philtjens, Tom Vandeput, Laura Olaerts, gedeputeerden en Wim Schoepen, provinciegriffier
REDACTIERAAD EN HOOFDREDACTIE Patrick Boucneau, Jan Mampaey, Sonja Schreurs, Ilse Van Aelst, Pascal Vanhees en Dirk Coelmont FOTOGRAFIE Mine Dalemans, Boumediene Belbachir MET DANK AAN Liliane Van Engeland, Josiane Schoefs, Luc Crevecoeur, Kristel Van Lishout, Ilse Olaerts, An Bloemen
EINDREDACTIE EN VORMGEVING f-twee bladenmakers, www.f-twee.be DRUKWERK Bredero Graphics
VERANTWOORDELIJK UITGEVER Patrick Boucneau, provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt OPLAGE 9 000 exemplaren WETTELIJK DEPOTNUMMER D/2017/5.857/026 CONTACTADRES
Dienst Milieu en Klimaat, Directie Omgeving, provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, 011 23 83 38, milieuenklimaat@limburg.be, www.limburg.be