1 minute read

ZAT ALS EEN OS

Next Article
TIPS VOOR TRIPS

TIPS VOOR TRIPS

Het is een uitdrukking die je in Limburg vaak hoort. Waar komt die nu vandaan? Oorspronkelijk was jeneverstoken een winterbezigheid van de veehouders, vaak welgestelde heren die veel grond bezaten, waarop in de zomer de runderen graasden. In die tijd hielden veehoeders vooral ossen: ze waren makkelijk vet te mesten; de beenderen verwerkte je tot gelatine en de huiden kwamen bij de leerlooiers terecht.

Als je jenever stookt, blijft er een restproduct achter, ook wel draf of spoeling genoemd. Daarin zitten veel eiwitten, dus logischerwijs het ideale veevoeder. In de winter stonden die ossen netjes naast elkaar in de stallen. Maar soms zag je die ossen een beetje wankelen, als er nog wat alcohol in de draf zat …

Midden 19de eeuw bereikte de jeneverindustrie een hoogtepunt in Hasselt. De stad had meer dan 20 jeneverstokerijen. Maar de allerbekendste, die van de familie Fryns, zat er toen nog niet bij. Als jongeman werkte oprichter Guillaume Fryns namelijk voor de spoorwegmaatschappij Visé. Daar zag hij hoe grote hoeveelheden jenever getransporteerd werden. Dat zette hem aan om zelf ook in de jeneverindustrie te stappen.

In 1885 startte hij een handel in jenever en likeuren. Onervaren als hij was in sterkedrank, werkte hij in het begin nog samen met de Hasseltse stokerij Leynen. Vanaf 1895 stond Fryns op eigen benen. Zijn idee om jenever in aarden kruikjes, ‘stoopkes’, te verkopen was een gouden zet. Nog altijd wordt de Hasseltse jenever met die stoopkes geassocieerd.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog namen de Duitse bezetters alle koperen distilleerketels in beslag. Van dat koper maakten ze munitiemateriaal. Een moeilijke periode voor de jeneverindustrie brak aan.

Stokers werden ontmoedigd door de Duitsers en startten hun zaak niet meer op na de oorlog. Bovendien was vanaf 1919 de Wet Vandervelde van kracht. Het was o.a. verboden om nog jenever te schenken op openbare plaatsen. Toch bleven veel kroegen onder de toog jenever schenken. Om de accijnsbeambten te snel af te zijn, vroegen de cafégangers dus nooit ‘jenever’ aan de toog, maar ze bestelden wel witte limonade of Spa Maison. En dan kregen ze stiekem toch een scheutje jenever in hun pintje.

40 jaar geleden opende het Jenevermuseum de deuren. Ondertussen telt de collectie 30 000 objecten over jenever. Witte Nonnenstraat 19, Hasselt, www.jenevermuseum.be

This article is from: