19 minute read
WIJ DROMEN VAN… EEN ACTIEVE ZOMERVAKANTIE!
from HUP!
by Publicarto
Ligt al vast waar en hoe je de zomervakantie gaat doorbrengen? Zijn natuur en avontuur onmisbaar voor een fijne reis? Zijn je kinderen gek op de kust? Of heb je er altijd van gedroomd om te leren paardrijden of te kajakken? Wat het ook wordt, een actieve vakantie met kinderen is de sleutel tot een geslaagde zomer. Laat je inspireren door onze actieve vakantieformules voor gezinnen, eenoudergezinnen en grootouders met kleinkinderen.
Waarom gezinssportvakanties de beste vakanties zijn
Advertisement
Voor altijd gedaan met vakantiekeuzestress. Els Claeys (49), Stefan Van den Borre (52) en zoon Thomas (10) gingen in 2017 voor het eerst mee op een actieve vakantie van Gezinssport Vlaanderen. Sindsdien kijken ze er elk jaar weer naar uit. “Je verlegt elke keer je grenzen.”
Ben je op zoek naar een vakantie op maat van je gezin?
Els, Stefan en Thomas vonden de perfecte reisformule bij Gezinssport Vlaanderen. Eerst trokken ze drie jaar op rij op bos- en outdoorvakantie in Houffalize. Vorig jaar verruimden ze hun horizon op outdoor- en mountainbikevakantie in Genk. Eén ding is zeker: bij Gezinssport Vlaanderen voelen ze zich thuis.
Waarom kiezen jullie voor een actieve zomervakantie van Gezinssport Vlaanderen?
Els: “Sommige mensen gaan op reis om te rusten, maar dat kan je thuis in je zetel ook.”
Stefan: “En dat is veel goedkoper, haha.”
Els: “Als we op vakantie gaan, doen we graag activiteiten.
BMX’en was superplezant, dat vergeet ik nooit Thomas
Zo blijven we bezig en vervelen we ons nooit. En als het georganiseerd is, moeten we gewoon volgen en hoeven we geen compromissen te sluiten.”
Stefan: “Vorig jaar waren we drie dagen in Parijs om musea te bezoeken, maar we willen Thomas geen twee weken lang van museum naar museum sleuren.”
Thomas: “Ik vond het wel leuk, hé!”
Sophie Schreef Haar Kinderen In Voor De Peddelvakantie
Gezinssport Vlaanderen is er voor alle gezinnen, dus waagde Sophie van Emelen het erop en vroeg ze of ze haar oudste dochters van 25 en 26 in plaats van zijzelf kon inschrijven als begeleiders van haar tienjarige pleegdochter voor de peddelvakantie.
“Dat Gezinssport Vlaanderen als organisatie professioneel bezig is met vakanties voor gezinnen, zorgde ervoor dat ik hen met een gerust hart inschreef. Dat schept vertrouwen”
Stefan: “Maar veel langer moest het niet zijn, toch?
Eerlijk: zelf zou ik het ook niet willen. We proberen als gezin sportiever te zijn dan vroeger, dat is nog een reden. Ik ben twintig kilo afgevallen, die vakanties passen bij een gezondere levensstijl.”
Els: “Ik vind het heel belangrijk dat we op voorhand kunnen zien wat de leeftijden van de andere kinderen zijn. Als we op vakantie gaan, is het plezant voor Thomas dat er ook leeftijdsgenoten zijn. Dan kan hij vriendjes maken om mee te spelen. Wij kunnen wel eens gaan zwemmen met hem, maar dat is niet hetzelfde.”
Welke activiteiten spreken jullie vooral aan?
Thomas: “In Genk vond ik boogschieten tof, en hockey, maar vooral het BMX’en. Dat was een heel mooi parcours. En het mountainbiken. In Houffalize het rotsklimmen.”
Stefan: “Dat BMX-parcours was geweldig. Ik heb al gekeken of er hier in de buurt ook een is, maar heb niet meteen iets gevonden.”
Thomas: “Die ramps en andere obstakels vond ik echt leuk.”
Els: “Thomas heeft veel met de andere jongens gevoetbald en gepingpongd. Hij had direct een vriend gemaakt, dat was fijn. In Houffalize vond ik de ezeltjeswandeling en het laserhooten plezant. Daar hebben we ons vree geamuseerd.”
Stefan: “En de beverwandeling! Begeleid door iemand die goed wist waarover hij sprak. Die mens had zelfs een beverschedel bij, dat was heel interessant.”
Els: “Zo’n vakantie is eigenlijk veel meer dan gewoon sporten. Je leert bij en weet dat de activiteiten aangepast zijn aan de leeftijd van de kinderen. En als zij content zijn, mama en papa ook. Zo is dat.”
Waarom besloten jullie om na drie jaar Houffalize naar Genk te trekken?
Stefan: “We worden wat ouder en dus verschuiven onze interesses een beetje. We wilden eens iets anders. In Houffalize kon je niet mountainbiken, en dat zagen we wel zitten.”
Els: “In Genk heb je ook de uitstap naar de Cosmodrome. Zo’n planetarium is niet iets wat je elk jaar doet. En dat was heel fijn, hé Thomas?”
Thomas: “Ja, met de sterrenkijkers. En het was niet alleen kijken. We moesten met twee samenwerken om een raket te bouwen met waterkracht.”
Stefan: “Ik heb ook meegebouwd. En dan mochten we die wegschieten. Heel cool.”
Els (knipoogt): “Een activiteit op maat van volwassenen en kinderen.”
Waren alle activiteiten op maat?
Els: “Iedereen kon altijd mee, als je dat bedoelt. Kinderen en volwassenen werden niet gesplitst. De eerste mountainbiketocht, bijvoorbeeld, was een heel rustige, vlakke route. De tweede keer in het bos was een stuk uitdagender.
Sommigen waren daarmee weg, Thomas en ik zijn soms afgestapt en te voet verdergegaan.”
Stefan: “Een vader kwam in volle mountainbiketenue toe.
Dan weet je wat voor vlees je in de kuip hebt. Hij had een heel ander niveau dan wij.”
Els: “Maar dat was nooit een probleem. Iedereen wachtte op elkaar. En dat domein was zo groot dat je kon kiezen om op je eigen tempo rond te rijden.”
Daarnet vertelden jullie dat Thomas een vriendje had gemaakt. Jullie ook, Els en Stefan?
Els: “Zeker! Dat is plezant hé, met die groep. De sfeer zat altijd goed.”
Stefan: “Je bent samen met allemaal gezinnen met kinderen van dezelfde leeftijdscategorie, met hetzelfde doel. Je hebt dus sowieso dingen gemeenschappelijk om over te babbelen.”
Hoe belangrijk is het voor jullie om deel uit te maken van een groep?
Stefan: “Het groepsgegeven maakt het plezant. Je bent een week samen, ziet mekaar altijd bij het eten en leert mekaar een beetje kennen. Dan kan je nog kiezen welke activiteit je samen doet. Alleen van een deathride gaan, of alleen in de vallei gaan wandelen of alleen rotsklimmen…
Dat is maar saai, hé.”
Is het groepsgegeven soms niet verstikkend? Omdat je geen moment even rustig alleen kan zijn?
Stefan: “Het is een groepsvakantie, maar er zijn geen verplichtingen. Als je een dag op bed wil liggen en een film wil kijken, is dat geen probleem.”
Els: “In Houffalize hebben we dat een paar keer gedaan. Of Stefan bleef op de kamer om te rusten terwijl Thomas en ik gingen rotsklimmen.”
Stefan: “Die vrijheid vind ik wel belangrijk. En ’s avonds is er ook altijd nog wel iets te doen.”
Hoe viel de begeleiding mee?
Els: “Top! Dit jaar was dat Pieter, die we nog kenden van in Houffalize. Door zijn rustige en georganiseerde aanpak liep alles vlot. Een heel fijne kerel.”
Stefan: “Je voelt je op je gemak. Er was iemand gevallen bij het mountainbiken en die persoon moest naar het ziekenhuis. De organisatie reageerde daar heel snel en efficiënt op. Je weet dat je er niet alleen voor staat.”
Els: “Dat vind ik belangrijk op reis, dat je gerust kan zijn. Zeker op een sportvakantie.”
Veel mensen reizen graag naar verre landen, naar ‘sexy’ bestemmingen. Waarom kiezen jullie voor Houffalize en Genk?
Stefan: “Als je schoon weer hebt, maak het niet uit waar je bent. We zijn ook geen topsporters. De Mont Ventoux oprijden is niet onze ambitie. Of je dan in Genk of Zuid-Spanje zit: wat is het verschil?”
Els: “Het kriebelt wel, hoor. Dit jaar hebben we gekeken naar buitenlandse reizen met Gezinssport Vlaanderen, maar Thomas is nu tien, dan moet je al stevig op een fiets zitten. Misschien volgend jaar!”
Wat was voor elk van jullie het mooiste moment van alle afgelopen vakanties?
Stefan: “Voor mij is het vooral dat je alles samen doet. Vijf dagen als gezin activiteiten doen, dat gebeurt anders nooit. Je leert elkaar beter kennen door samen bezig te zijn, dat heeft ons gezin hechter gemaakt.”
Wendy En Elsie Werden Goede Vriendinnen Op De Eenoudervakantie
Wendy Aelbrecht trok er vijf jaar geleden voor het eerst op uit met de eenoudervakanties van Gezinssport Vlaanderen. Twee jaar later vervolledigde Elsie Allard de bende.
“In de Ardennen is door Gezinssport Vlaanderen het zaadje geplant voor een mooie vriendschap”
Els: “We hebben een keer een nachtwandeling gemaakt, een fakkeltocht met de hele groep. Dat vond ik heel fijn, want dat zijn dingen die je thuis niet doet.”
Thomas: “Met een kampvuur en marshmallows op een lange stok!”
Els: “Het is ook leuk dat je niet moet koken: voetjes onder tafel en genieten. En zien hoe de kleine speelt en content is, zalig. Persoonlijk heb ik ook wel grenzen verlegd. Ik had nooit gedacht dat ik ooit zou mountainbiken. Maar in Genk, met die begeleiding, in een veilige omgeving, was dat geweldig.”
Thomas: “Het BMX’en ga ik echt nooit vergeten. Ik vond dat superleuk samen met de jongens. Voordien kon ik niet zo hard rijden met mijn fiets, en nu wel. Door die smalle bochtjes heb ik heel goed leren rijden. Op het einde ben ik wel eens hard gevallen, maar dat hoort erbij.”
Thomas, zijn jouw ouders cooler dan je dacht?
Thomas: “Ja, echt wel!”
G Ry En Hilde Gingen Al Tien Keer Op Grootouderkleinkindvakantie
Bij Géry Vandermeulen en Hilde Van Esbroeck is de jaarlijkse grootouderkleinkindvakantie met Gezinssport Vlaanderen vaste prik. “We zijn blij dat we op de kar van Gezinssport Vlaanderen hebben kunnen springen: alles is voor ons geregeld, we moeten gewoon maar meedoen.”
Droomt ook jouw gezin van een zorgeloze, actieve vakantie? Spurt naar aanbod.gezinssportvlaanderen.be en zet die koffer al maar klaar.
“Samen op vakantie gaan leek mij de ideale manier om onze band met de kleinkinderen te versterken en om elkaar van een andere kant te leren kennen”
Ik vind het belangrijk om gerust te zijn op reis. Zeker op een sportvakantie Els
DAAN PAREDIS JAN CRAB
Van 666 km mountainbiken door het woeste Atlasgebergte tot sandwichen smeren voor vijftien puberende voetballers. Het ene is al wat extremer dan het andere, maar VRT-nieuwsanker Goedele Wachters vindt beide fantastisch. Als het maar sport is. “Op de fiets voel ik dat ik leef.”
Ping! Een sms: zit p fiets te beuk n tege wind.. betje vertrging... Sorry!
Tien minuten later komen een uitgeregend fluogeel jasje en fluoroze schoenovertrekken aangewaaid. “En ik had mijn fiets net gepoetst, verdorie”, lacht Goedele. Verrast door een bui, ze laat het niet aan haar hart komen. “Nog maar 35 km? Daar moet straks wat bij, anders zal coach Niels niet content zijn.”
Wie is coach Niels? Je neemt het fietsen wel serieus, hé?
“Ja, ik ben aan trainen voor de 1.000 km van Kom Op Tegen Kanker. Dat evenement is de reden van mijn passie voor de koersfiets. Ik was een loper en trainde voor de 10 miles, maar door een scheenbeenvliesontsteking moest ik rusten. Net op dat moment vroeg Kom Op Tegen Kanker of ik meter wilde worden van de 1.000 km. Ik had nog nooit op een koersfiets gezeten. ‘Maar probeer het eens, we lenen je een fiets, en weet het dan te zeggen’. Ik kroop op die fiets en het was liefde op het eerste gezicht. Ongelooflijk. Dat is zeven jaar geleden en de liefde is nooit overgegaan.”
“Op de redactie heb ik dan wat collega’s opgetrommeld en een fietsteam opgericht. Sindsdien rijden we elke keer mee en zamelen we geld in. Dit jaar ben ik meter van de internationale 1.000 km. Het peloton fietst in vier dagen van Rennes naar Mechelen. Omdat we vanuit Frankrijk vertrekken, is het een parcours vol hoogtemeters. Daarom train ik nu met Niels, mijn strenge online coach. Ik volg op mijn horloge mijn hartslagzones en de hele reutemeteut. Het eerste wat ik elke ochtend doe, is kijken of ik goed geslapen heb. Stom, hé? In het begin dacht ik ‘laat me gerust met al die theoretische zever’, maar ik geef toe dat het helpt om efficiënt te trainen. Niels bestaat, hij is een echte mens, ja. Hij zet allerlei trainingen in een speciale app en ik probeer te volgen. Alleen wil het weer absoluut niet mee.”
Een hometrainer is geen optie?
“Vreselijk! Ik zie er het nut niet van in. Ik denk altijd ‘sluit dan op z’n minst een generator aan, dan kan ik mijn gsm opladen’. Het zou goed zijn als ik binnen fietsen wel leuk vond, maar ik ben veel te graag buiten. Dat is het enige nadeel aan fietsen. Ik vind het een geweldige sport – in tegenstelling tot lopen heel lief voor je lichaam – maar die koude vingers en tenen in de winter… En nattigheid is gevaarlijk op die dunne banden: je moet rechtop blijven. Ik heb verschillende littekens van zware valpartijen en ben ook een keer aangereden. Gelukkig droeg ik een helm, die was het enige dat gebroken was. Anders was het mijn hoofd geweest. Mijn kinderen haten dat dat me overkomen is, want daardoor moeten ze zéker altijd een helm dragen. Ik zeg hen altijd: ‘Wie zonder helm fietst, bewijst dat hij niet veel heeft om te beschermen.’”
Lukt het om de sportmicrobe aan je kinderen door te geven?
“Ik heb twee totaal verschillende kinderen op dat vlak. Mijn dochter Elien (12) is van nature niet erg sportief. Ze doet musical en danst wat. Ze fietst – weliswaar elektrisch – naar school, maar liever zo dan niet. En ze fietst eigenlijk echt goed, dus dat is wel ok.”
“Mijn zoon Sander (14) is veel sportiever. Hij is ne sjotter, dat had ik niet meer verwacht. Tot z’n negende vond hij voetbal echt stom. En toen ging hij eens bij een vriendje spelen die voetbaltraining had na school. Plots was hij helemaal verkocht. Nu ben ik dus voetbalmoeder, ik kan het nog altijd niet geloven als ik voor vijftien man sandwichen sta te smeren na de match. En dan komt de berg was…” (lacht)
“Ik doe dat met volle overtuiging. Het is heerlijk om de ploeg te zien spelen. Daar zit gigantisch veel spelplezier en kameraadschap in. Hoe blij ze zijn met een overwinning, of mekaar oppeppen als het minder gaat. Ze zijn zo bezig met het spel dat ze vergeten dat ze aan het sporten zijn. Superschoon.”
Sporten jullie soms
samen?
“Ik probeer af en toe met Sander te lopen. Hij kan op het veld wel wat snelheid gebruiken, maar het is niet altijd gemakkelijk. Hij schiet meestal als een speer weg om dan een kilometer verder stil te vallen. Typisch voor een overmoedige tiener, zeker? Onlangs had ik een intervaltraining gepland en zei ik: ‘Nu gaan we eens op mijn tempo lopen’. Twee intervallen en het was gedaan. (lacht) ‘Amai mama, gij kunt lopen’, zei hij. ‘Onthou het maar!’, dat vind ik dan wel leuk.”
“Elk jaar gaan we samen skiën. Ik heb gelukkig vrienden met een huis in skigebied, maar besef goed dat dat niet voor iedereen weggelegd is. Vooral het samenzijn in de bergen is heel fijn. Ik hou van bergen, ze zijn op een geruststellende manier groot. Je bent als mens zo’n klein schakeltje. Dat gevoel kan me daar echt overvallen. Het besef ook, dat die bergen daar al zo lang staan, en dat ze er nog lang zullen staan nadat ik verdwenen ben. Op een vreemde manier stelt dat me gerust.”
“Ik ben intens gelukkig als ik mijn kinderen zie skiën. We zijn daarmee begonnen toen ze klein waren, en ik zie ze elk jaar vooruitgaan. Ze maken zoveel plezier. En daar krijg ik mijn dochter dus wel aan het sporten. Op haar manier: luid zingend in de afdaling, een bochtje hier en daar. Perfect hoeft niet. Ik probeer ze wat bij te spijkeren, maar je moet niet te veel forceren. Ze zal op een dag zelf wel ontdekken hoe heilzaam sporten is.”
Hoe heilzaam is sporten?
“Ik geloof echt heel, heel hard in het feit dat fitte mensen vaker gelukkige mensen zijn. Aan mezelf merk ik duidelijk dat alles veel beter gaat – mentaal en fysiek – in periodes waarin ik meer sport. Ik denk dat dat voor de meeste mensen geldt. Al is het maar omdat sport vaak buiten gebeurt. Zonlicht, buitenlucht… We zitten allemaal te veel stil en binnen. Dat komt ons Bruto Nationaal Geluk niet ten goede. Daarom voed ik mijn kinderen ook sportief op, of toch minstens actief. Zoals elke ouder wil ik vooral dat zij gelukkig zijn.”
Ik wil dat mijn kinderen gelukkig zijn. Daarom hoop ik dat mijn dochter ook ontdekt hoe tof sporten is
Hoe heb je dat zelf ontdekt?
“Toen ik klein was, turnde ik veel. Niet op hoog niveau –mijn ouders waren niet het soort mensen dat rondrijdt voor wedstrijden. Maar ik turnde wel veel en graag. Ik denk dat ik daar geleerd heb om mijn grenzen te verleggen. Elke week iets verder of hoger proberen te raken of iets langer op die balk blijven staan. Ik haalde daar voldoening uit. In de puberteit stopte ik met turnen. Als student zat ik op kot en viel ik sportief helemaal stil. Daarna besefte ik dat ik sporten miste en heb ik van alles geprobeerd: badminton, squashen… Het was een zoektocht naar wat past in mijn leven, bij mijn onregelmatige job. Uiteindelijk bleken lopen en fietsen ideaal. Kleren aan, schoenen aan, wegwezen.”
Als je een tijd niet sport, voel je dat dan?
“Heel hard. Ik ben in oktober gaan mountainbiken in Marokko. 666 km, onder andere door het Atlasgebergte en de woestijn. Tot twee weken voor vertrek had ik nog nooit deftig gemountainbiket. Niet ideaal dus. Ik zat in een slechte houding op de fiets en kreeg een ontsteking in mijn knie. Een vriendin die ook meereed, verzekerde me dat ik mijn knie niet kapot kon rijden. Dat ik alleen lang zou moeten revalideren. Dus ben ik blijven fietsen – ik geef niet graag op –, ook al was het enorm pijnlijk.”
“Tijdens de revalidatie was ik ambetant. Ik had te veel energie, meer last van stress. Sporten is mijn uitlaatklep. Als ik een probleem of een dilemma heb, stap ik op de fiets en op het ritme van de pedalen lijken de radertjes in mijn hoofd beter te draaien. Ik krijg ideeën en ingevingen die ik anders niet heb. En als ik dan niet kan fietsen… Ik bereid me maar beter al voor op later. Als ik ouder ben en niet meer kan fietsen, zal ik een alternatief moeten vinden.”
Je kan ook tot rust komen door te mediteren, door muziek te spelen, door te vissen. Wat vind je zo fijn aan fietsen?
“Als het mooi weer is en je voelt onderweg de verschillende temperaturen, je ruikt de natuur, je hoort de vogels, de wind en allerlei andere geluiden, je komt mensen tegen… Dan voel ik dat ik leef. Ik fiets ook graag met z’n tweeën of in groep. Ik heb al verschillende vriendinnen op de fiets gezet met mijn enthousiasme. Ik ben nogal overtuigend soms. (lacht) Het gebeurt dat we vier, vijf uur op de fiets zitten en nog niet uitgepraat zijn als we thuiskomen. Dat vind ik geweldig: vriendschap én fietsen… Het maakt me intens gelukkig.”
Sommige mensen maken van babbelen en sporten hun beroep. Ben je soms jaloers op de collega’s van Sporza?
“Nee, dat is iets geks. Ik zet de koers wel op, maar meer als achtergrond. Ik kijk graag naar de landschappen, zeker die van de Tour de France, en ik vind het chique wat die renners presteren. Ik weet een beetje wat het betekent om een col op te rijden, laat staan meerdere in een etappe… Maar die tactiek of de wedstrijd zeggen mij weinig. Als ik ze zie fietsen, krijg ik veel te veel goesting om zelf ook op de fiets te springen.”
Je fietst al zeven jaar. In 2016 kwam Lotte Kopecky net piepen en was er nog geen échte Tour de France voor vrouwen. Wat merk jij van die demarrage in het vrouwenwielrennen?
“Er is veel veranderd: in het begin leek ik vaak de enige vrouw op de baan. Ik zwaaide altijd heel enthousiast als ik toch eens een andere vrouw tegenkwam. Nu kan dat niet meer, want anders blijf ik bezig. (lacht) Je merkt het ook aan het aanbod in kledij en dergelijke. Veel mooie spullen voor vrouwen, tegenwoordig. Het gaat snel.”
Wat is tot nu toe je sportieve hoogtepunt?
“Roc du Maroc, de mountainbiketocht door Marokko. Het was elk pijntje waard. Oh, zo mooi. Onbeschrijfelijk, die landschappen. De bergen, de woestijn, de kinderen die high-fives kwamen geven onderweg… Die charme van het tentje elke avond, in de natuur, in de buitenlucht… Fantastisch.”
“En eigenlijk ook elk jaar de 1.000 km van Kom Op Tegen Kanker. Sporten in een grote groep geeft iets speciaals. Met dat goede doel erbovenop voelt het als een roze bubbel van vier dagen. Kanker is als uitgangspunt in se eerder negatief, maar alle deelnemers, supporters en medewerkers geven er op een of andere manier een positieve draai aan. Ik vind dat zo schoon. Het evenement vindt altijd plaats met Hemelvaart, dus het is dan vaak al warm. Fietsen bij 30 graden en toch kippenvel krijgen van alle verhalen die je hoort in het peloton... Het herinnert je er elke keer weer aan hoe blij je mag zijn als je gezond bent, hoe tevreden je moet zijn met de kleine dingen. Als ik op een mooie dag kan fietsen, denk ik dikwijls bij mezelf ‘wat ik ben ik toch een ongelooflijk gelukskieken dat ik dit kan en mag doen.’”
KEMMELBERGGAMES
Op de Kemmelberg werden heel wat sporen gevonden van de prehistorische mens. Wie woonde hier en waarom werd deze berg gekozen als woonplaats? Speel de KEMMELBERGGAMES en ervaar zelf hoe het er was om te leven als jagerverzamelaar.
SPEUREN IN HET BOS (5 TOT 11 JAAR)
Verrassende mysteries, leuke weetjes en plezante doe opdrachten op de mooiste plaatsjes van Heuvelland! Er zijn 4 zoektochtjes die je langs avontuurlijke speelplekken voeren. Alle zoektochten zijn 2 à 3 km lang.
BERGKABOUTERS OP DE KEMMELBERG? (4 TOT 8 JAAR)
Een speurtocht voor de allerkleinsten op zoek naar Bergkabouters. De kinderen worden tijdens een wandeling van 3 km uitgenodigd om te spelen en opdrachten uit te voeren net als tijdens een dag uit het leven van de Bergkabouters. Een leesboekje dient als leidraad. Houten kabouters en dieren tonen je de weg.
Bezoekerscentrum 'Het Heuvelland' Sint-Laurentiusplein 1, 8950 Heuvelland-Kemmel
+32 57 45 04 55 toerisme@heuvelland.be www.toerismeheuvelland.be www.facebook.com/toerismeheuvelland www.instagram.com/heuvelland
Wanted: animatoren voor autikampen
Eens lekker zichzelf kunnen zijn, plezier maken, en net als andere kinderen blij worden van samen zijn: op de jeugdkampen van Liga Autisme Vlaanderen genieten kinderen met autisme van op maat gemaakte groepsactiviteiten. De nood aan zulke kampen is groot, maar het aanbod beperkt, omdat er een tekort aan begeleiders is.
“Lid zijn van een jeugdbeweging of voetbalclub is voor kinderen met autisme niet altijd even prettig”, zegt Gerlinda Van Campenhout, thuisbegeleider en coördinator van de AFYA-jeugdkampen van Liga Autisme Vlaanderen.
“De drukte en prikkels van een groep, waarin de regels soms onduidelijk zijn en bepaalde sociale omgangsvormen heersen, veroorzaken spanning bij hen. Daardoor kunnen ze overstuur raken en weinig plezier beleven aan de groep. Voor sommige kinderen volstaan enkele aanpassingen –door hen rust en een duidelijke dagindeling te bieden – om bijvoorbeeld op kamp te kunnen gaan. Op vraag van de jeugd- of sportclub bieden de thuisbegeleidingsdiensten van de Liga daartoe de nodige vorming.”
Voor andere kinderen met autisme is dat geen optie. Om kinderen met een diagnose van autisme met normale begaafdheid te laten ervaren dat samenzijn en -spelen toch leuk kan zijn, organiseert de Liga specifieke kampen. “Een autikamp verloopt gestructureerd en duidelijk. Er is ruimte voor rustige activiteiten, soms in kleinere groepjes, en individuele aandacht.” De groep zelf is beperkt tot vijftien kinderen, die tijdens de kampweek elk een eigen slaapkamer krijgen.
Draaiboek
Vooral techniek en wetenschap zijn populair op de kampen, “omdat zo’n activiteit heel doelgericht verloopt: ze weten wat ze gaan maken.” Onder leiding van specialisten houden de 13- tot 15-jarigen op de techniekkampen zich onder meer bezig met drones programmeren, pyrograferen en lasergamen. De 10- tot 12-jarigen werken onder andere met Legorobots en krijgen bijstand van de Wetenschaps- en Techniekacademie. Daarnaast is er tijd voor buitenspelen en groepsactiviteiten. Andere kampen richten zich meer op sport en beweging of creatieve activiteiten. Op elk kamp worden de kinderen bijgestaan door professionele thuisbegeleiders van de Liga. Die ondersteunen kin-
Duidelijkheid en structuur zijn troeven van onze autikampen Gerlinda deren of volwassenen met autisme aan huis, maar maken ook op scholen of in verenigingen de omgang met autisme bespreekbaar. “Voor aanvang van het kamp maken het kind en zijn ouders kennis met de begeleiding. Uit dat gesprek blijken de specifieke ondersteuningsnoden van het kind. Daarmee wordt zo veel mogelijk rekening gehouden. ’s Avonds evalueren kind en begeleiding de voorbije dag: wat was er leuk, wat moeilijk… Om dan eventueel het programma van de volgende dag aan te passen.”
Inclusie
“Op kamp staan zeven begeleiders de vijftien kinderen bij”, gaat Gerlinda verder. “Zo’n kamp betekent dag en nacht beschikbaar zijn. Dat vergt een grote inspanning van de thuisbegeleiders.” Naast drie thuisbegeleiders zijn ook vier animatoren de hele week aanwezig. Zij organiseren de spelactiviteiten. Daarvoor werkt de Liga onder meer samen met AFYA, de jeugdwerking van de Gezinsbond die jaarlijks zelf een 45-tal jeugdkampen inricht. Die varieren van avontuurlijk en sportief tot technisch en wetenschappelijk. Voor die laatste, de techniekkampen van Liga Autisme Vlaanderen, voorziet AFYA ook de animatoren. Op een trefdag leren thuisbegeleiders en animatoren elkaar kennen. Dan wordt ook de aanpak van een kampdag besproken. “De ervaringen van onze animatoren zijn heel positief”, vertelt Jona Benchorf, kampcoördinator bij AFYA. “Zoals op elk kamp met kinderen is zo’n week best vermoeiend, maar de animatoren van de autikampen zijn heel blij dat zij die kinderen de kans kunnen geven ook eens van een kamp te genieten. En ze steken zelf al eens iets op van de wetenschapsactiviteiten.”
Nieuw bloed
De kampen kunnen op heel wat enthousiasme rekenen: ze zijn haast meteen volzet. Maar genoeg animatoren vinden, is een uitdaging. “Vorig jaar waren er nog net genoeg, dit jaar zijn er te weinig”, zegt Jona. Het is een algemeen probleem, zegt Gerlinda: “Veel jeugdverenigingen stellen sinds corona een terugloop vast van het aantal monitoren, leiders en animatoren. Jongeren staan minder te springen om vrijwilliger te worden.” Jona vermoedt dat de herwonnen vrijheid na de pandemie ermee te maken heeft: “Jongeren willen vandaag meer tijd voor zichzelf en hebben even hun buik vol van opleidingen en cursussen, denk ik.”
Toch is nieuw bloed zeker welkom. Ook voor de autikampen. “Specifieke vaardigheden zijn niet nodig”, legt Jona uit, “behalve openstaan voor de noden van de kinderen en alert zijn voor signalen bij problemen. Je hoeft zelfs geen ervaring met kinderen met autisme te hebben. De enige vereiste is dat je een monitordiploma hebt, al dan niet bij ons behaald. Wij geven de nodige ondersteuning om je klaar te stomen als animator op een autikamp.” Animatoren leren onder meer letten op hun taalgebruik: zo duidelijk en concreet mogelijk spreken. Humor doet ook veel.
“Op onze animatoropleiding besteden we al aandacht aan inclusie en omgaan met kinderen met een beperking”, zegt Jona. “Daarna volgt een specifiek vormingsmoment waarop de Liga een workshop houdt en autismevriendelijke spelletjes aanleert, waarbij bijvoorbeeld het competitie-element en tijdsdruk vermeden worden. Op het kamp zelf is de thuisbegeleider er ook nog om hulp te bieden bij een eventuele crisis.”
MEER WETEN OVER DE KAMPEN?
AFYA, de jeugddienst van de Gezinsbond, organiseert samen met de Liga Autisme Vlaanderen deze zomervakantie twee jeugdkampen exclusief voor kinderen en jongeren met autisme en een normale begaafdheid. Wegens groot succes zijn de kampen intussen volzet. Wil je er volgend jaar op tijd bij zijn? Houd dan de website afya.be in de gaten.
NET ALS JONA BEGELEIDER WORDEN OP EEN VAN AFYA’S JEUGDKAMPEN? Graag! Lees alle info op
“We maakten zelf robots en knutselden een zaklamp in elkaar”
Daan heeft autisme en nam deel aan het AFYA-jeugdkamp Techniek Magnifiek. Benieuwd naar zijn avonturen?
Oma en kleinkinderen leren elkaars spelletjes HINKELEN