1 minute read

Signalerend onderzoek

Vervolg florakartering

In zes jaar laten wij een gebiedsdekkende kartering van bijzondere flora maken in de door ons beheerde duingebieden. We doen dit in het kader van Natura 2000 en om te weten welke invloed ons duinbeheer heeft op de florakwaliteit.

Een kartering is een gebiedsdekkend onderzoek waarin we een soortgroep (in dit geval planten) volledig inventariseren aan de hand van een vooraf opgestelde soortenlijst. Dit gebeurt in zes rondes, omdat het terrein met ruim 7.500 hectare (15.000 voetbalvelden groot) te groot is om in één keer te onderzoeken. Tijdens de kartering noteren we per kwarthectare alle groeiplaatsen van soorten die een indicatie geven van de kwaliteit van de gebieden, waaronder soorten uit de Rode Lijst, SNL-kwalificerende, N2000-typische en kenmerkende soorten voor het duingebied. Ook worden de invasieve exoten meegenomen. In andere duingebieden worden vergelijkbare karteringen gedaan. Hierdoor zijn de gegevens vergelijkbaar.

Vorig jaar voegden we het gebied tussen Bergen aan Zee en Egmond aan Zee toe aan de kartering. Dit is een gebied van ruim 1000 hectare dat voor het overgrote gedeelte wordt begraasd door Exmoor pony’s en Schotse Hooglanders en in het dynamische overgangsgebied ligt tussen kalkrijk duinzand en kalkarm zand.

Vervolg structuurkartering

De derde jaarlijkse kartering is de structuurkartering, waarbij we met speciale hoogtebeelden gekoppeld aan seizoensfoto’s structuren vastleggen. Via een uitgebreide pilot zijn we tot een structuurkartering gekomen van loof-, naald-, struweel-, kruidenen zandtypen. In de tweede fase van de pilot verfijnen we deze typering verder. We verdelen graslanden bijvoorbeeld in drie hoogteklassen en struweel in twee hoogteklassen. De verfijnde typeringen specificeren we later nog op basis van dominante soorten, omdat we verder kunnen inzoomen op de structuren. Dan kunnen we de combinatie maken van typen, klassen en dominante soorten. Met deze nieuwe vorm van kartering kunnen we op een verfijnde en gebiedsdekkende manier de altijd veranderende natuur in de gaten houden.

Verschuivende soorten door klimaatverandering

Door het veranderende klimaat verdwijnen sommige plant- en diersoorten. Tegelijkertijd verschijnen er in ons land soorten uit andere streken. Een mooi voorbeeld is de opkomst van de wespspin. Deze grote, geel-zwarte spin komt steeds vaker voor in onze graslanden. De spin is inmiddels massaal aanwezig en vangt veel andere insecten. Minder goed gaat het met het baardmos. De soort is een indicator van schone lucht en warmte. Nu de luchtkwaliteit achteruitgaat, heeft het baardmos het zwaar. De laatste twee decennia gaat het iets beter, maar tegelijkertijd is het mos op sommige plekken volledig verdwenen. Het is niet zeker wat de specifieke oorzaak hiervan is.

2.2 ONDERZOEK

This article is from: