10 minute read

Verscheidenheid

patiënten fatshamen, ze hen er zo toe kunnen bewegen af te vallen, terwijl onderzoek aantoont dat het averechts werkt. Mensen raken er overstuur door en gaan daardoor juist meer eten en raken nog meer geïsoleerd.”

Opvallend is dat, hoewel mensen gemiddeld veel zwaarder zijn dan in de jaren vijftig, het schoonheidsideaal een veel dunner lijf is dan toen. “Door de tijd heen zie je dat de ideale BMI [Body Mass Index, red.] 25 was in de tijd van Marilyn Monroe, maar geleidelijk aan is dat 17 geworden, waarbij de discrepantie met gewone mensen alleen maar extremer is geworden”, aldus Seidell.

Advertisement

Waar het hem om gaat, legt hij uit, is niet het bestrijden van overgewicht, maar het bevorderen van een gezondere levensstijl: minder glutenrijke snacks, geen suikerhoudende dranken. “Een verbod op kindermarketing zou helpen, en de Hema moet ter gelegenheid van nota bene de avondvierdaagse geen grote zakken snoep in de aanbieding doen.”

Vaker suïcidale gedachten

Dikke mensen pesten is een totaal geaccepteerde vorm van discrimineren en het gevolg van duizenden jaren van stigmatisering. “Overgewicht wordt al heel lang geassocieerd met vraatzucht, gulzigheid, luiheid, onmatigheid, zeg maar een aantal van de zeven hoofdzonden”, zegt Seidell. “Mensen denken dat het je eigen schuld is als je overgewicht hebt, maar dikke mensen hebben dat nauwelijks zelf in de hand. Onze omgeving, waarin we constant worden aangespoord snoep, fastfood en suikerrijke dranken te consumeren, speelt een grote rol en ook ons brein is een factor van belang. Onlangs nog werd er een onderzoek gepubliceerd waaruit blijkt dat de hersenen van mensen met obesitas minder sterk reageren op de aanwezigheid van voedsel in hun maag waardoor ze later stoppen met eten.”

De gevolgen van dat pesten zijn verstrekkend en langdurig: “Jongeren die te zwaar zijn krijgen aantoonbaar lagere cijfers, maken vaker hun opleiding niet af, worden vaker afgewezen bij sollicitaties en verdienen later minder dan mensen zonder overgewicht met dezelfde achtergrond”, aldus

Seidell. “Veel jongeren met overgewicht of obesitas raken in een sociaal isolement en ze hebben vaker suïcidale gedachten.”

Professionals in de zorg worden nu bewuster gemaakt. “Hun gebrek aan inlevingsvermogen wordt aangepakt en ze worden zich bewust gemaakt van hun vooroordelen ten aanzien van dikke mensen. De kinderen zelf worden geholpen weerbaarder te worden, voor zichzelf op te komen en zichzelf beter te accepteren zoals ze zijn”, zegt Seidell. Hij vindt dat de media hun verantwoordelijkheid moeten nemen. “Een bekend verschijnsel is de headless fatty, waarbij een artikel over overgewicht wordt geïllustreerd met een stockfoto van een dikke buik, een dik achterwerk, altijd een dik lijf zonder gezicht, vaak gecombineerd met ijs of hamburgers. Dikke mensen worden dan gereduceerd tot een symbool van vraatzucht en overconsumptie. Ik ben lid van een vereniging die er bij media en beeldbanken op aandringt zulke foto’s niet meer te gebruiken, maar het is moeilijk dat patroon te doorbreken.”

Oud is slecht

Sociaal psycholoog Bibiana Armenta Gutierrez onderzoekt onder meer leeftijdsdiscriminatie op de werkvloer. Soms is die discriminatie evident, bijvoorbeeld als mensen niet worden aangenomen vanwege hun leeftijd, worden overgeslagen bij een promotie of een salarisverhoging of niet in aanmerking komen voor een cursus of training, legt zij uit. “Maar soms is het minder evident, bijvoorbeeld als een oudere op een bepaalde manier bejegend wordt, of met een verplichte pensionering.”

“Leeftijdsdiscriminatie is veel minder onderzocht dan bijvoorbeeld racisme of seksisme”, zegt Armenta Gutierrez. “De neiging om oud gelijk te stellen aan slecht zit er bij ons ingebakken. Onderzoek laat zien dat vooroordelen en negatieve stereotyperingen van ouderen al voorkomen bij kinderen vanaf drie jaar. Dus er mogen dan wetgeving en beleid zijn tegen leeftijdsdiscriminatie, om vooroordelen op individueel niveau tegen te gaan, zijn die misschien niet effectief.”

Ook hier spelen media een ondermijnende rol. Armenta Gutierrez: “Oudere mensen zijn ondervertegenwoordigd in tv-series en films. Ze hebben nauwelijks hoofdrollen en worden gestereotypeerd in de reclame. Dat kan een negatief effect op leeftijdsgebonden vooroordelen hebben.”

Jonger willen lijken

Een opvallend verschil met veel andere vormen van discriminatie is dat oudere mensen zelf meedoen aan het discrimineren van oudere mensen. “Negatieve opvattingen over ouderen heersen niet alleen door jonge mensen, maar ook door ouderen zelf. Dat negatieve zelfbeeld draagt bij aan leeftijdsdiscriminatie”, zegt Armenta Gutierrez. En terwijl mensen die worden uitgesloten vanwege bijvoorbeeld hun gender of etniciteit zich vaak sterk identificeren met mensen met dezelfde gender of etniciteit, zie je bij ouderen precies het tegenovergestelde: zij identificeren zich met een leeftijdsgroep die aanzienlijk jonger is dan zijzelf.

“Ouderen vormen in die zin een speciale groep dat wij er op zeker moment hopelijk zelf deel van uitmaken”, aldus Armenta Gutierrez. “Wat de groep ouderen ook onderscheidt van andere groepen, is dat er geen duidelijk moment is waarop je ophoudt jong te zijn en begint met oud zijn. Een gevolg daarvan is dat we dat moment steeds verder vooruitschuiven naarmate we ouder worden. Hoe ouder we worden, hoe groter het verschil tussen onze daadwerkelijke leeftijd en onze subjectieve leeftijd, hoe oud we ons voelen. Ouderen zien andere ouderen als een out-group, een groep waarvan zij geen deel uitmaken.”

Dat is een overlevingsstrategie, want de overgang van middelbare leeftijd naar oud is er een van hoge status naar een lagere status. “Mensen vervagen de grens tussen die twee groepen door te proberen er jonger uit te zien of zich jonger te gedragen,” zegt Armenta Gutierrez. “Ouderen die weigeren deel uit te maken van de groep ouderen en zich identificeren als jongere persoon, lijken daarvan een positief effect op hun welzijn te ondervinden.”

Overigens, tekent zij aan, wordt leeftijdsdiscriminatie tegen jongeren nog minder onderzocht dan die tegen ouderen. “Terwijl er data zijn die erop wijzen dat discriminatie van jongeren die vaak te horen krijgen dat ze te jong zijn, te maken hebben met vooroordelen en slecht behandeld worden, nog vaker voorkomt dan van ouderen.”

De dominante norm doorbreken Mensen van kleur, dikke mensen, oudere mensen en ook jongeren worden geweerd uit ruimtes waar de norm bepaald wordt door witte mensen, slanke mensen en mensen in de leeftijd tussen 25 en 55 jaar. Zij moeten hun recht om er te zijn steeds bevechten, hun plek moeten ze opeisen, of anders worden ze weggecijferd of letterlijk naar een andere ruimte verplaatst. Beeldvorming is hier bepalend. Door die beeldvorming te veranderen, kan de aanwezigheid van een lichaam dat niet voldoet aan de dominante norm, genormaliseerd worden. Dit zien we in Rotterdam, met het beeld van de zwarte vrouw, denkt ook Çankaya. “Ik denk dat het beeld - omdat het een dominante norm doorbreekt -mensen uitdaagt, bevraagt, ongemak creëert. Dat is op zichzelf natuurlijk niet genoeg, maar ook beelden helpen bij het bevragen van dominante normen.”

Toen ik op mijn negentiende in een garage ging werken, wilden die mannen dat niet omdat ik een vrouw was. Ze zeiden: we noemen je Karel [in plaats van Karin, red.]. Daar had ik eigenlijk geen probleem mee. Achteraf gezien voelde ik me denk ik al veel langer meer jongen dan meisje. Ik heb nooit echt dat gevoel gehad bij vrouwen te horen. Ik voel me meer thuis onder mannen, al word ik soms raar aangekeken als ik naar een (gay) mannenkroeg ga. Mensen zien niet dat ik me meer man voel dan vrouw, ook omdat ik veel jurkjes draag. Maar die vind ik er gewoon vrolijk uitzien en in een trainingspak kun je niet naar kantoor. Ik ben non-binair, wat eigenlijk meer zegt wat ik níet ben, dan wat ik wél ben. Bij wc’s is dat soms lastig, als mensen me erop aanspreken wanneer ik naar het mannentoilet ga. Het is echt een opluchting genderneutrale toiletten te hebben, anders is het altijd kiezen tussen een conflict met mezelf of met anderen - terwijl ik gewoon een plas wil doen. Toen ik laatst op de VU met een VR-experience in het lichaam van een man kon kruipen, had ik een gevoel van gendereuforie verwacht: eindelijk kon ik mezelf zien met de juiste genetica. In plaats daarvan besefte ik juist hoe ik mijn lichaam wel echt accepteer. Ik dacht: mijn poenie is prima. Het zijn eigenlijk altijd anderen die een probleem hebben met mijn lichaam.”

(ES) FOTO: CYNTHIA VAN ELK

Jurist Dirk Jan Stelwagen (51)

Ik lijd aan een aangeboren spierziekte, waardoor ik minder kracht in mijn benen, heupen en armen heb. Daarom heb ik deze scootmobiel. Voor langere afstanden heb ik een inrij-Canta, daar kan ik met scootmobiel en al in. Ik word elke dag wel geconfronteerd met mijn beperking. Wat dat betreft ben ik mij altijd bewust van mijn lichaam, bijvoorbeeld bij het opletten op obstakels, zoals drempeltjes. Tegelijkertijd is het een aangeleerde routine om daar alert op te zijn. Gelukkig zijn mensen hulpvaardiger dan je op het eerste gezicht zou denken. Ik vind het nu niet meer lastig om hulp te vragen, maar dat was toen ik jonger was wel anders. Mijn spierziekte is progressief, het wordt langzaam erger. De drempel om hulp te vragen is door de jaren heen lager geworden. Eerst begon het met het accepteren van hulp als het werd aangeboden. Die hulp sloeg ik vroeger weleens af, soms zonder goede reden. Daar heb ik mezelf in het verleden soms tekort mee gedaan. Op een gegeven moment ben ik toch hulp gaan accepteren als die werd aangeboden en later ben ik zelfs uit mezelf hulp gaan vragen. Vrienden, bekenden en zelfs wildvreemden zijn meer dan graag bereid om hun medemens even te helpen. Zo helpt de huismeester van het O2-gebouw, Erwin, mij altijd met tanken. Eens per 5 weken spreken we af bij de BP hier om de hoek en dan gooit hij de Canta vol. Ik voel me gezegend met zulke warme, lieve collega’s om me heen.”

(BB) FOTO: PETER VALCKX

Ezra

Wat mankeert er aan onze mentaliteit?

“Het idee dat beweging iets extra’s is. Het is geen verplicht onderdeel van ons werk en krijgt nooit de aandacht die het verdient, terwijl we evolutionair gezien erop gebouwd zijn om de hele dag te bewegen. Veel voordelen vereisen niet dat je een strak en intensief schema volgt: even de trap nemen, opstaan en strekken, je bureau hoger zetten en een half uurtje staan – daar richten wij ons op.”

Inmiddels weten de meeste mensen wel dat beweging belangrijk is. Waarom lukt het op veel werkvloeren nog steeds niet de boel om te gooien? “Ik heb veel VU-medewerkers gevraagd wat zou helpen om tussen hun werk door meer te bewegen. Dat zit toch een beetje in de expliciete goedkeuring dat het oké is om af en toe op te staan en te bewegen.”

Ook wil je dat studenten regelmatig een beweegpauze houden tijdens colleges. Je moedigt ze aan om het zelf te opperen als de docent er niet mee komt. Had je dat zelf gedurfd toen je nog student was? “In het begin van mijn studententijd zeker niet. Er zijn grote verschillen tussen studenten en hoe mondig ze zijn, dus ik ga er niet van uit dat iedereen dat durft. Een slimme docent die meermaals van studenten hoort dat die behoefte er is, zal daar denk ik wel iets mee doen.”

5 Projecten

Met VU in Beweging wil de VU de meest beweeglijke universiteit van Nederland worden. Het initiatief bestaat uit vijf projecten: beweging op het campusplein – zoals de tai-chi en salsasessies; specifieke wandelroutes rondom VU; opgefleurde trappenhuizen;

‘Het Scherdertje’: neuropsycholoog Erik Scherders initiatief om elke dertig minuten van een college drie minuten te bewegen, en interventies en cultuurveranderingen op de werkvloer.

Zijn er naast Scherder meer docenten die aan ‘Scherdertjes’ doen? “Ja, ik weet niet hoe blij ze zijn als ik hun namen noem, maar ze zijn er. In september staan er weer tien docenten klaar die mee willen doen.”

De VU wil de meest beweeglijke universiteit van Nederland worden. Wordt dat werkelijk bijgehouden? “Daar is geen landelijke norm voor. Iedere universiteit heeft beweging hoog op de agenda staan, maar het blijven vaak losse initiatieven die het ‘nudgende’ karakter een beetje missen. We willen mensen niet per se dwingen – het blijft vrijwillig en laagdrempelig. Maar een cultuurverandering waarin beweging wordt gezien als essentieel onderdeel van de universiteit, maakt de VU uniek.”

Op de middelbare school is er gymles. Zou jij dat in een ideale wereld ook op universiteiten willen zien? “In principe wel ja. Ik kan mij voorstellen dat mensen zullen zeggen: maar ik ben hier toch om te leren? Daarom is het moeilijk om het af te dwingen. Aan de andere kant: het verbetert je opnamecapaciteit, je aandacht en je gevoel. Als je je dag begint met twee uur in een foetushouding op je telefoon scrollen, is het niet moeilijk om je slecht te voelen.”

Reageren? Mail naar redactie.advalvas@vu.nl.

Universitair hoofddocent en activist voor Extinction Rebellion

Petra Verdonk (58)

“ Hardhandige arrestaties, dat is wat je op het nieuws ziet bij onze blokkadeacties, want dat is het moment waarop de fotografen komen. Ik heb er persoonlijk geen ervaring mee, omdat ik altijd meeloop met de politie, en omdat ik een oudere witte vrouw ben. Bij jonge mannen, mensen van kleur en mensen die er queer uitzien, gebruikt de politie eerder geweld. We proberen elkaar te beschermen door, zodra we dat zien gebeuren, onze mobieltjes tevoorschijn te halen en video’s van de arrestatie te maken. We letten op elkaar, vooral ook op mensen met een beperking, in een rolstoel of met een rollator, maar als bijvoorbeeld het waterkanon tevoorschijn komt, valt dat niet altijd mee, omdat je dan vooral met jezelf bezig bent. Het helpt om, als de sfeer grimmig wordt, allemaal te gaan zitten, we zijn dan vervelend, want we zitten in de weg, maar we vormen geen bedreiging.

“Soms doe ik mee als Red Rebel, in een rood gewaad met geschminkt gezicht. Red Rebels werken de-escalerend omdat ze niet meedoen met de blokkade, maar langzaam door de menigte bewegen, op een theatrale manier. Ik heb op Schiphol gezien hoe de marechaussee voor de Red Rebels opzij ging. Je bent er als Red Rebel tegelijk wel en niet bij, je let niet op de mensen om je heen, alleen op de Red Rebels voor en achter je. Je volgt hun bewegingen en raakt daardoor in een soort meditatieve staat.” (PB) FOTO:

CYNTHIA VAN ELK

Snijzaal

Geen scalpels en pincetten, maar vingers worden gebruikt om de lagen van dit digitale lichaam af te pellen. De “uit de klauwen gelopen iPad” van de geneeskundefaculteit is volgens anatomiedocent Michael van Emden (links) geen vervanging van de echte lichamen, maar wel een verrijking van het snijzaalonderwijs. In sneltreinvaart kunnen geneeskundestudenten nu digitaal langs pezen, botten en spieren zoeven, zonder hun handen vies te maken. (ES)

FOTO: PETER GERRITSEN

Ivonne Ruiter studieadviseur

This article is from: