Als de lichtontwerper een chef was… “…had hij een basisrecept voor taart”, zegt Aleksandar Rublek, “waarop hij varieerde naargelang de gelegenheid, de wensen van de disgenoten en de rest van de maaltijd.” De boodschap: lichtontwerp is maatwerk en de chef, die drukt zijn stempel erop. – Door Greet Verleye
Aleksandar Rublek heeft recht van spreken. Hij leerde het vak in de ‘keukens’ van ErcoLighting en Modular Lighting voordat hij van start ging met Studio Rublek. Het idee achter de studio: een extra dimensie toevoegen aan interieurs en architectuur; een dimensie die – door de onderlinge wisselwerking met de omgeving – het gevoel in de ruimte ondersteunt en onderstreept. Daarbij is de passie voor esthetiek meteen al in zicht - een hoofdingrediënt in alle ontwerpen. Maar ooit was er een tijd…
Licht was techniek
Toen Studio Rublek in 1996 werd opgericht, stond lichtontwerp als discipline nog in de kinderschoenen en waren er nauwelijks onafhankelijke lichtontwerpers zoals we die vandaag de dag kennen. Technische adviesbureaus gingen over lichtplannen die de focus legden op technische aspecten en opdrachtgevers waren veelal overheden of grote organisaties. “Ook nu nog zijn er twee soorten lichtplanners”, zegt Rublek, “de lichtadviseur die quasi uitsluitend vertrekt van het technische en een nieuwe stroming van ontwerpers die rekening houden met het creatief-esthetische en een hele reeks andere factoren. Die worden ingezet als variabelen waarvan nu eens meer, dan weer minder aan
12
bod komt, afhankelijk van het project.” Om het visueel te verhelderen, vergelijkt hij een lichtontwerp met een taart: alle ingediënten zijn nodig, maar soms heb je wat meer eieren nodig, dan weer wat extra suiker of andere decoratie.
Ingrediënten wikken en wegen
Deze visie sluit aan bij zijn antwoord op de vraag naar zijn lichtfilosofie. Een filosofie is volgens hem niet echt aan de orde, omdat elk project andere wensen, wetten, behoeften en mogelijkheden inhoudt. Die in kaart brengen en met alle kennis ervan advies geven, is belangrijk. Maar terug naar die taart: wat stopt hij daar nu in? Vertrekkend van de architectuur en het interieur wordt gezocht naar esthetische oplossingen die de architectonische omgeving eer aandoen en de beoogde sfeer ondersteunen. Hoe zitten de volumes, wat moet naar voren komen, wat niet, wat kan beter met inbouw worden gedaan, wat met opbouw, wat is de beste verhouding tussen dynamisch en gelijkmatig uitlichten… Al deze keuzes ondersteunen de perceptie en emotionele waarde van de ruimte. De gebruiker van een ruimte moet kwaliteit ervaren en zich goed voelen waar hij zich bevindt, bij het uitoefenen van datgene waar hij mee bezig is: werken, winkelen, lezen, ontspannen, enzovoort.