4 minute read

Vogellanden

‘Onze covid-afdeling voelde als een dorpje’

Hoe vreselijk de coronacrisis ook is, er zijn ook positieve effecten. Met bestuurder Fenna Eefting, verpleegkundige Maaike Drost, projectleider e-health Manon Blaauwgeers en maatschappelijk werkster Petra Folsche blikken we terug op het begin van de coronacrisis bij revalidatiecentrum Vogellanden. ‘Het gevoel van samen was nog sterker dan anders.’

‘Die bewuste maandag 16 maart, leerden we direct onze eerste les: doe niet alleen wat je zegt, maar zeg ook wat je doet.’ Fenna Eefting vertelt hoe zij als bestuurder van het centrum voor medische specialistisch revalidatie en bijzondere tandheelkunde direct na de toespraak van Rutte een regieteam samenstelde. ‘Het idee was om daarna een nieuwsbrief met gerichte informatie uit te doen. Die volgorde bleek een slecht besluit’, doet ze uit de doeken.

‘Iedereen had natuurlijk via de media het nieuws meegekregen. Als je dan intern niet direct iets hoort - terwijl we wel degelijk maatregelen troffen en intensief contact hadden met collegaorganisaties - dan levert dat heel veel onzekerheid op.’ Sindsdien zorgden we dat er iedere dag een nieuwsbrief uitkwam.

E-health heeft een vlucht genomen

In die eerste dagen kwam ook het besluit om de reguliere, fysieke zorg niet stop te zetten, maar zoveel mogelijk te vervangen door zorg op afstand. Manon Blaauwgeers heeft het e-healthprogramma onder haar hoede: ‘We hebben veel geluk gehad dat we de telerevalidatie-app al hadden geïntroduceerd.’

Met de app kunnen de behandelaren van Vogellanden patiënten begeleiden met huiswerkoefeningen en ook resultaten volgen. Vóór de coronacrisis werd de app minimaal gebruikt. Manon: ‘Eigenlijk was het voor die tijd duwen en trekken om iedereen enthousiast te krijgen en houden. Nu hebben alle collega’s ontdekt dat het in combinatie met beeldbellen heel goed werkt. Wat we voor ogen hadden in vier jaar tijd, is in vier weken gebeurd.’

Petra Folsche benadrukt dat het altijd blijft gaan om maatwerk: ‘We zien het vooral als een mooie aanvulling op onze werkwijze. Voor de een werkt het, voor een ander niet. Voor ALS-patiënten is het bijvoorbeeld wel een grote verbetering. Voor hen is het heel belastend om hier te komen. Zij zijn erg geholpen met een intake aan huis en verdere begeleiding op afstand.’

Omgaan met angst

Waar die eerste week de paniek nog meeviel, ontstond er in de tweede week meer angst onder het personeel. Petra: ‘Om support te bieden, hadden we twee keer per week een inloopspreekuur en kwam er een apart e-mailadres. Daar konden medewerkers terecht met praktische vragen, maar ook om hun beleving te delen. Binnen elk multidisciplinair team zit een psycholoog die met de leidinggevende nog meer oog hadden voor de emoties binnen het team.’

‘Het is bijzonder hoeveel veerkracht mensen in zo’n situatie laten zien,’ vindt Eefting, maar tegelijkertijd vragen alle veranderingen ook heel veel van de medewerkers. ‘Daarom vonden we het belangrijk om de collega’s versbereid eten te blijven bieden. Waar alle restaurants hun deuren moesten sluiten, hebben wij bewust ons restaurant opengehouden. Ondanks dat de cateringmedewerkers het heel spannend vonden, hebben ze in een paar uur maatregelen genomen om 1,5 meter afstand te kunnen houden. Ik heb het met bewondering aanschouwd.’

Maaike Drost zit - in beschermend pak - met een coronapatiënt op het noodterras

Gedreven door adrenaline

Op de eerste verdieping werd in een paar dagen een cohortafdeling met negen bedden in gereedheid gebracht voor COVID-postIC-patiënten. Inmiddels was namelijk duidelijk dat Vogellanden patiënten van Isala - waar op dat moment de patiënten uit Brabant binnenstroomden - zou opvangen. Maaike Drost was een van de

‘Wat we voor ogen hadden in vier jaar, is nu in vier weken gebeurd’

verpleegkundigen die er aan het werk ging. Elke werkdag ging zij door een speciale sluisdeur naar de covidafdeling, waar ze zich hulde in een beschermend pak.

Ze vertelt: ‘Die eerste tijd was zwaar. Ik was er dag en nacht mee bezig. De patiënten hadden heftige verhalen. Meerdere mensen hadden afscheid moeten nemen van hun familie voor ze in slaap werden gebracht. Een mevrouw had veel mensen om zich heen horen sterven. Nu zijn we best wel wat gewend bij Vogellanden, maar toch raakte dit me erg. Ik denk omdat je ineens onderdeel bent van de actualiteit.’ Ook in praktische zin was het zwaar. ‘Vanwege het pak kon je slechts een keer per dienst plassen, eten of drinken. Maar we werden gedreven door adrenaline. Bovendien voelde het heel positief iets te kunnen betekenen.’

Maaike ziet de tijd op de cohort als een waardevolle ervaring. ‘Je deed álles in die ruimte. Ik werkte nauw samen met collega’s waarmee ik tot dan toe nog niet veel had gewerkt. Het eten voor de patiënten kwam door de sluis. ’s Middags kwam de arts langs. Het was een dorpje op zich. En tegen de tijd dat ’t normaal werd, stopte het ook weer abrupt.’ Na vijf weken werd de cohortafdeling opgeheven.

Op een noodterras, in de buitenlucht

Bijzondere herinneringen hebben de medewerkers ook aan het noodterras. Eefting vertelt: ‘Wij weten dat buiten zijn bijdraagt aan herstel. En het was prachtig weer in april. Via een nooddeur hebben we op het platte dak een terras aangelegd, waar de patiënten konden zitten en bezoek via de brandtrap buiten, konden ontvangen.’

Ze was er getuige van dat een patiënt samen met zijn kleinzoon genoot van een optreden. Zittend, op de rand van het dak. ‘Prachtig vond ik dat! In normale tijden gaan we soms zo spastisch om met regels rondom veiligheid. Nu konden twee mensen gewoon lekker genieten. Ik hoop dat deze tendens zich doorzet en we meer varen op ons gezond verstand en eigen verantwoordelijkheid in plaats van blind te gaan op een overkill aan regels.’ \

This article is from: