10 minute read
SIMONE DE BEAUVOIR
Het leven van een pionier
ARTIKEL
Advertisement
34 jaar na haar dood zijn we nog altijd niet uitgepraat over feminist en filosoof Simone de Beauvoir. Dat mag blijken uit de dit jaar verschenen biografie én het brievenboek Waarom ik van Simone de Beauvoir houd. Hoezo is de denker van de tweede feministische golf ook in het tijdperk van #metoo en genderneutrale wc’s relevant? Door Ezra Hakze
‘T oen ik schrijvers benaderde om een brief te schrijven voor het boek heb ik geen enkele keer gehoord: “Nee, met Simone de Beauvoir heb ik niks,” vertelt literair agent Regine Dugardyn, de samensteller van Waarom ik van Simone de Beauvoir houd. Hierin schrijven verschillende vrouwen, varierend in leeftijd van 28 tot 70, een brief aan De Beauvoir. Het leverde vijftien liefdesbrieven op, vaak met kritische bedenkingen, en één afscheidsbrief. Dugardyn: ‘Ik wilde dat de bundel zo divers mogelijk was, met ook kritische stemmen en vrouwen van verschillende leeftijden en kleuren.’ Dat De Beauvoir door al die schrijvers, ook de kritische, nog gelezen wordt is opvallend. De filosoof schreef haar meer dan duizend pagina’s tellende standaardwerk De tweede sekse al in 1949. Ze beschrijft daarin hoe de huiselijke rol van vrouwen onherroepelijk voor ongelijkheid zorgt. Is dat beeld in een tijd dat vrouwen meer bewegingsvrijheid hebben niet wat gedateerd? ‘Als je ziet dat in Nederland de meeste vrouwen nog deeltijd werken, dan besef je dat de zorgtaken toch nog vooral op vrouwen neerkomen,’ zegt Dugardyn. ‘Ik denk dat die boodschap nog steeds actueel is. Zij vond dat je biologie niet je lot mag bepalen. Het moet niet zo zijn dat je omdat je kunt baren ook automatisch de meeste zorgtaken krijgt. Zij was de eerste die dat schreef en dat was heel schokkend, met name voor mannen maar ook voor veel vrouwen.’
Geslachtsbesef Nadia de Vries (28) is de jongste schrijver die een bijdrage leverde aan het boek en verdiepte zich ter voorbereiding in de memoires van De Beauvoir. Haar trof de beschrijving van de ontluikende puberteit, waarin meisjes volgens De Beauvoir leren zichzelf door de ogen van mannen te bekijken. ‘Als meisje merk je vanaf de puberleeftijd ineens dat je anders bekeken wordt door mannen, dat komt ook naar voren in mijn brief. Maar op die leeftijd ben je nog aan het leren over ongelijkheid en politiek, je hebt helemaal geen vocabulaire om de situaties te begrijpen waarin je nageroepen of uitgescholden wordt omdat je een korte rok draagt.’ Ondanks die herkenning, benadrukt De Vries dat feministen sinds De Beauvoir niet stilgezeten hebben. ‘Als je De Beauvoir actueel wilt noemen, ligt het er maar aan hoe gul je naar haar kijkt. Je kunt stellen dat de tegenstelling
THIMON DE JONG
man-vrouw gedateerd is, omdat feministen nu meer aandacht hebben voor wat er tussen het man- en vrouw-zijn in zit, voor queerheid. Wat dat betreft is de titel De tweede sekse problematisch, omdat die weer de positionering man-vrouw benadrukt. Maar als je guller naar De Beauvoir kijkt, dan heeft ze wel voor een geslachtsbesef gezorgd en het gesprek over vrouwelijke identiteit op gang gebracht. Dat is de rol die ze speelt in de filosofiegeschiedenis.’ In de filosofische canon valt wat dat betreft nog wel wat te winnen. ‘Ik vind het jammer dat iemand als De Beauvoir niet in het rijtje met historische denkers wordt geplaatst,’ vervolgt De Vries. ‘Bij mijn studie behandelden we De tweede sekse als onderdeel van het thema feminisme en gender. De rest van het jaar lazen we dan weer alleen maar mannen. Alsof vrouwelijke denkers alleen maar iets over het vrouw-zijn kunnen zeggen.’
Pionier in theorie en praktijk Dugardyn benadrukt dat De Beauvoir niet alleen in haar werk maar ook in haar levensstijl een pionier was. Ze bleef bewust kinderloos, had polyamoureuze verhoudingen met zowel mannen als vrouwen en deed niet onder voor haar partner. Best indrukwekkend, aangezien zij een relatie met de bekende existentialist Jean-Paul Sartre had. Dugardyn: ‘Sartre en zijn vrienden benaderden haar toen ze begin twintig was vanwege haar grote kennis, bijvoorbeeld van de filosoof Leibniz.’ En nu is er behalve het brievenboek dus ook een nieuwe biografie van De Beauvoir, waarin staat te lezen hoe zij zich als jong katholiek, bourgeois meisje wist los te scheuren van de traditionele rol. Dugardyn: ‘Ik las haar biografie tijdens een vakantie en had het plan om het alleen ’s ochtends te lezen. Ik heb het boek vervolgens geen seconde meer weggelegd.’
Diverse auteurs, Waarom ik van Simone de Beauvoir houd, samenstelling: Regine Dugardyn, Uitgeverij Ten Have, 96 pagina’s (€ 9,99)
Kate Kirkpatrick, Simone de Beauvoir. Een leven, Uitgeverij Ten Have, 400 pagina’s (€ 34,99)
Waar mannen eeuwenlang het filosofisch discours domineerden, zijn het nu vier vrouwelijke denkers die de toon zetten in deze Maand van de Filosofie waarin het om ‘WAARHEID’ gaat.
ISBN 978 90 477 1241 1 | € 24,95 Voor HANNAH ARENDT is morele waarheid iets wat je moet onderzoeken door met jezelf in gesprek te gaan: ‘Als je niet met jezelf in harmonie bent, is het alsof je wordt gedwongen met je eigen vijand samen te leven en dagelijks met hem om te gaan. Als je kwaad doet, leef je samen met een boosdoener, en al geven velen er de voorkeur aan ten eigen bate kwaad te doen in plaats van kwaad te ondergaan, niemand zal er de voorkeur aan geven met een dief, een moordenaar of een leugenaar samen te leven.’ Niet alleen de machtige politicus maar juist ook degene die aanwijzingen van anderen opvolgt, heeft volgens Arendt de verantwoordelijkheid om te blijven nadenken over deze morele waarheid. – Verantwoordelijkheid en oordeel
SUSAN NEIMAN plaatst kritische kanttekeningen bij het postmodernisme dat zij verantwoordelijk houdt voor de devaluatie van het waarheidsbegrip en voor de politieke crisis van dit moment: ‘Als niets waar is en alles slechts als een verhaal wordt opgevat, dan hoef je alleen maar een nieuw dominant verhaal te creëren om de huidige politieke orde te ondermijnen.’ In plaats daarvan is Neiman een hartstochtelijke pleitbezorger van de ideeën van Kant en andere verlichtingsfilosofen: ‘Voor Verlichtingsdenkers is de rede het vermogen gebruik te maken van universele waarden, vooral waarheid en rechtvaar digheid, als oriëntatiepunten voor het denken.’ Zij roept iedereen op om deze universele waarden te verdedigen: ‘Verzet of berusting: de keus is aan ons.’ – Verzet en rede in tijden van nepnieuws
STINE JENSEN kiest een ander perspectief: ‘In dit boek verkondig ik een op het eerste gezicht tegenintuïtief standpunt over liegen: de leugenachtige hel, dat zijn we zélf. We doen het namelijk allemaal. Sterker nog, liegen is nood zakelijk voor je identiteitsontwikkeling. Wie altijd de waarheid spreekt, eindigt eenzaam, zonder vrienden. Leren liegen is nodig om je privacy en individualiteit te ontwikkelen. En zonder de kunst van het liegen is er geen fatsoenlijke samenleving mogelijk. Over onze dubbele natuur gaat dit boek: wij willen graag alles van anderen weten en streven naar een ‘eerlijke’ samenleving, maar hoe eerlijk zijn we zelf? Hoeveel waarheid kunnen we verdragen?’ – Ik lieg, dus ik ben
De schrijver van het essay van de Maand van de Filosofie, ALICJA GESCINSKA, werd geboren in communistisch Polen en heeft aan den lijve ondervonden wat een halsstarrig geloof in de eigen waarheid teweeg kan brengen: ‘de over tuiging dat mijn waarheid alle andere meningen overschreeuwt, [is] het ultie me kenmerk van alle vormen van fundamentalisme, radicalisme en totalitarisme – en daarmee is die overtuiging dus misschien wel de grootste vijand van de moderne democratie.’ Daarom roept zij iedereen op om beschei den te zijn en naar de ander te luisteren: ‘Mijn waarheid is niet dé waarheid en ik ben niet de maat van alle dingen. Die houding nodigt uit tot een respecteren en waarderen van mijn medemens.’ – De verovering van de vrijheid
ISBN 978 90 477 0999 2 | € 9,95
ISBN 978 90 477 0394 5 | € 15,00
ISBN 978 90 477 0354 9 | € 19,95
BOEKFRAGMENT: CORONASTORM
René ten Bos, Coronastorm. Hoe een virus ons verstand wegvaagde, Boom uitgevers, 152 pagina’s (€ 17,50) Voormalig Denker des Vaderlands René ten Bos (60) stelt voor dat wij allemaal stormjagers worden. Daarbij staan twee vragen centraal: hoe ontstaat deze ziekte en wat veroorzaakt onze hyperreactie erop?
Ik wil met dit kleine filosofische corona-alfabet aansluiten op een oude, bijna vergeten filosofische traditie, te weten, die van de dictionnaire. Toen Voltaire in 1764 zijn geruchtmakende filosofische woordenboek publiceerde, wilde hij dat alle filosofische kennis beknopt, als het ware in zakformaat, toegankelijk was. Het woordenboek moest de lezer amuseren en ergeren, iets waar Voltaire als groot satiricus uitstekend toe in staat was. Maar het moest de lezer in tijden van crisis ook enig houvast bieden. Die grip werd op een verraderlijk simpele en niet-filosofische manier gegarandeerd: structureer de bijeengebrachte kennis naar de letters van het alfabet. Voltaire was zeker niet de eerste die met dit idee kwam, maar waar denkers voor hem aan de hand van dat alfabet een soort encyclopedische kennis samen wilden brengen, wilde Voltaire dat nadrukkelijk niet. De leek kan niet met die encyclopedische kennis uit de voeten, maar kan wel in beweging worden gezet en tot eigen denken worden aangezet. Uiteindelijk werd het project veel groter dan hijzelf wenselijk achtte, maar dat mocht de pret van het schrijven niet drukken. Het publiek waardeerde het woordenboek, ook al hadden veel serieuze filosofen er geen goed woord voor over. Dat laatste neemt niet we dat het idee veel navolging zou krijgen. In Nederland heeft Cornelis Verhoeven (1928-2001) ermee geëxperimenteerd. In Canada schreef de politiek filosoof John Ralston Saul (geb. 1947) ooit een woordenboek waarmee hij beoogde het gezonde verstand van mensen aan te zetten tot meer agressie en kwaadheid. Voor mij is dit corona-woordenboek juist door zijn alfabetische structuur een soort gereedschapskist die me in staat moet stellen me enigszins te verhouden tot de veelkoppige dimensie van de crisis. Hopelijk is dit ook een aanzet voor anderen – wetenschappers, filosofen, juristen maar ook leken – om het in tijden van de huidige crisis verder uit te bouwen. Het liefst zou ik willen dat de tekst niet alleen in boekvorm verschijnt, maar ook op het internet geplaatst word. Lezers zullen zich ergeren aan wat ik onder sommige lemma’s schrijf en ik nodig ze van harte uit er op te reageren. Onenigheid hoort immers bij de onzekerheid die crisistijden oproepen. Deze onenigheid moet echter geen vrijbrief zijn om klinkklare idiotie in te brengen. Mensen die denken dat het coronavirus een Chinese conspiratie tegen het westen is of een ongeluk in een Chinees laboratorium zouden evenmin toegang moeten hebben als degenen die denken dat het virus verspreid wordt door G5-zendmasten, door democraten (iets wat werd geopperd door republikeinen in de Verenigde Staten) of zelfs door de lucht. Ik heb ook niet veel behoefte aan mensen die denken dat het virus van buitenaardse komaf is of die een en ander zien als de straf van God. Het denken dat ik hier wil samenbrengen, alleen of met anderen, is weliswaar ongedetermineerd en ongedisciplineerd, maar niet zonder bepaalde filosofische en wetenschappelijke eisen. Het is moeilijk om precies aan te geven wat dat laatste betekent, maar ik stel me ongeveer het volgende voor. Indachtig Voltaire, zijn satire, humor en polemiek meer dan welkom. Ik hoop ook op bijdragen uit diverse disciplines, want filosofie kan niet zonder iets wat van buiten de filosofie komt. Ik hoop tot slot dat mensen na willen denken over de complexiteit van de huidige vraagstukken. Het woordenboek dat ik hier aanbied zie ikzelf als een caleidoscoop dat die complexiteit vanuit verschillende invalshoeken laat zien. We leven in historische tijden. Pas over een tijd gaan we echt zien wat de gevolgen zijn. Nu is het nog te vroeg. De crisis is als een vloeibare legpuzzel waarvan de stukjes geen duidelijke contouren en beeltenissen hebben. Toch moeten we iets bij en in elkaar zien te leggen en een woordenboek is mogelijk een begin.