interview
interview
hoofd vogeltrekstation henk van der jeugd
‘ Vogelringer en jager kunnen elkaar goed helpen’ Aan het hoofd van het in Wageningen gevestigde Vogeltrekstation staat Henk van der Jeugd. In die hoedanigheid is hij betrokken bij een internationaal onderzoek naar brandganzen. Zowel bij het monitoren als het beheer van deze en andere vogels ziet hij voor de Nederlandse jagers een belangrijke rol weggelegd. Tekst en portretfoto Eimer Wieldraaijer
Als mensen begrijpen waarom je iets doet, zullen ze het eerder accepteren
I
edereen die onderzoek doet naar vogels, en daarbij individuele vogels wil volgen, maakt gebruik van de diensten van het Vogeltrekstation. Van der Jeugd: ‘Dat wil zeggen dat wij individueel genummerde ringen uitgeven. Ook geven wij de machtigingen uit aan mensen die vogels mogen vangen en ringen, conform de vergunning van het ministerie.’ Het gaat om zo’n 560 ringers, waarvan ongeveer honderd professionals.
Ook worden de vogels gewogen. Het vet op de botten bepaalt voor een groot deel het succes in het verdere leven van de vogel en de hoeveelheid jongen die deze krijgt. Verder nemen we tegenwoordig vrijwel altijd een bloedmonster, waarmee we onder meer het geslacht van de vogel bepalen. Bij de brandgans gebruiken we een bloed- en veermonster om erachter te komen uit welke populatie de vogel afkomstig is.‘
Schat aan gegevens
Voor het vangen van bijvoorbeeld ganzen worden kanonnetten gebruikt die je over een groep foeragerende ganzen heen schiet. Een andere vangmethode zijn de traditionele slagnetten, die door ganzenflappers worden gebruikt. Daarbij worden lokganzen ingezet. Als de ganzen landen, trekt de ganzenflapper aan een touw, waarna het net zich over de dieren sluit. Van der Jeugd: ‘De nog actieve ganzenflappers vormen als ringers een belangrijke pijler voor ons onderzoek. Hetzelfde geldt voor de wilsterflappers in Groningen en Friesland. Mensen die met een vergelijkbare techniek goudplevieren vangen. Verder zetten we steeds vaker eendenkooikers in voor onderzoeksdoeleinden.’
‘In de loop der jaren hebben we op die manier een schat aan gegevens opgebouwd. Met die data doen we zelf onderzoek, maar vaker in samenwerking met anderen. Alle vogelsoorten die in Nederland voorkomen worden geringd, maar sommige soorten meer dan andere. De meest geringde soort is de koolmees, gevolgd door soorten als de bonte vliegenvanger, kleine karekiet, fitis, tjiftjaf, zwartkop, algemene zangvogels, en niet te vergeten ganzen.’ Wat wordt er allemaal genoteerd van de gevangen vogels? Van der Jeugd: ‘Naast het ringen wordt er standaard een aantal maten genomen. Wat is de kop- en snavellengte, de poot- en vleugellengte?
8
De Jager #1 - januari 2018
Wilsterflappers
#1 - januari 2018 De Jager
9
interview
interview
Foto: Andy van Ommeren
De bonte vliegenvanger behoort tot de meest geringde soorten Foto: Jaap Vissering
Het vangen van goudplevieren met behulp van slagnetten (wilsterflappen) vormt een belangrijke pijler voor het onderzoek naar deze vogels
Melden
Welke rol spelen jagers in het ringonderzoek? ‘Ook de jagers zijn, zeker wat de ganzen betreft, voor ons zeer belangrijk. Ganzen die door jagers geschoten worden, kunnen immers geringd zijn. Voor ons zijn meldingen van het unieke nummer op de ring cruciaal. Gelukkig gaat dat melden steeds beter en weten de jagers ons in toenemende mate te vinden. Maar het kan natuurlijk altijd beter, dus laat elke jager die een geringde vogel schiet dat vooral bij ons melden, want daar kunnen we nuttig onderzoek mee doen. Bij de ganzen helpt het ons bijvoorbeeld om te bepalen wat de impact van de jacht is. Draagt het beheer bij aan de beoogde doelen? Moet er een tandje bij of juist niet? Dat willen we graag in samenwerking met jagers nauwkeurig vaststellen.’
Afschot
‘Ganzen zijn relatief lang levende soorten met een hoge overleving’, licht Van der Jeugd het onderzoek naar ganzen toe. ‘Door voldoende vogels te volgen met metalen of plastic ringen, kunnen we jaarlijks de overleving berekenen en - als er door afschot ingegrepen wordt op een populatie - becijferen of deze ingreep vogels treft
10
De Jager #1 - januari 2018
die misschien sowieso al een natuurlijke dood zouden zijn gestorven of dat het bovenop de natuurlijke sterfte komt. Zodoende kunnen we precies becijferen wat het afschot uiteindelijk met de ganzenpopulatie zal doen en wat de jacht intensiteit zal moeten zijn om een bepaald doel te bereiken. We willen immers dat een populatie noch te groot noch te klein wordt.’
Het idee dat ringers en jagers niet samen door één deur zouden kunnen is onzin
GPS-zenders
Waarom is het ringen van vogels nog steeds relevant? Is dat niet achterhaald in het tijdperk van GPS-zenders? Van der Jeugd: ‘Een logische vraag. Voor onderzoek naar vogeltrek, waar het ringen meer dan honderd jaar geleden voor is opgezet, is ringen nu inderdaad minder belangrijk dan toen. Maar vanwege het gewicht van de zenders kunnen ze niet worden ingezet voor de kleinere vogels.’ ‘En er speelt nog iets,’ zegt Van der Jeugd: ‘Waar het ringen nog steeds belangrijk voor is - en dat geldt ook voor ganzen - is het demografisch onderzoek. Zeg maar: het onderzoek naar de burgerlijke stand van vogels: wie leeft er, wie gaat er dood, hoeveel jongen worden er jaarlijks voortgebracht, nemen vogelpopulaties toe of af en niet in de laatste plaats: wat is daarvan de oorzaak?’
Internationaal beheerplan
Momenteel wordt er in het kader van het African Eurasian Waterbird Agreement (AEWA) gewerkt aan een internationaal beheerplan voor vier soorten ganzen, de kleine rietgans, de taiga rietgans, de grauwe gans en de brandgans. Voor elke soort wordt een apart actieplan ontwikkeld. Nederland zet zich in voor het onderzoek en het
Foto: Eveline van der Jagt
Op de Westplaat Buitengronden aan het Haringvliet worden brandganzen geringd actieplan met betrekking tot de brandgans. Aan het onderzoek nemen alle landen deel die zich bevinden binnen de trekzone van de brandgans. Gezamenlijk wil men komen tot overeenstemming over de maatregelen voor het reduceren van schade door middel van populatiebeheer. Daaronder vallen mitigerende maatregelen en internationale afspraken over afschot.
Samenwerking
‘Het spreekt voor zich dat monitoring daarbij belangrijk is’, zegt Van der Jeugd. ‘In de zomer worden er in Nederland al vrij veel brandganzen geschoten - omdat zij voor veel conflicten met de landbouw zorgen, waardoor er met name in Zuid-Holland fors op ze wordt gejaagd - en ringonderzoek kan aantonen hoe effectief dat middel is. Bij dit onderzoek zijn veel jagers betrokken. Niet alleen door het opsturen van de ring van een geschoten gans, maar ook door het vangen en ringen van ganzen. Ook zijn er jagers
die ons bellen als ze een aantal brandganzen hebben geschoten, waarna wij een vrijwilliger sturen om die dieren te meten en te wegen. In dat opzicht is er sprake van een prima samenwerking. Die samenwerking met de jagers wordt steeds beter en die vind ik ook belangrijk, omdat ik af wil van de polarisatie uit het verleden. Het idee dat we niet samen door één deur zouden kunnen is onzin, want dat kunnen we wel degelijk. Vergeet niet dat vogelringers ook een bepaald jachtinstinct hebben. De motivatie en de fascinatie zijn deels vergelijkbaar. We kunnen elkaar enorm goed helpen. Om die reden wil ik graag dat die twee werelden nog dichter bij elkaar komen.’
onderzoek naar de brandgans is dat het in internationaal verband gebeurt. De brandganzen zijn immers slechts een gedeelte van het jaar in ons land. Ze broeden voornamelijk in Rusland. Andere landen die deelnemen aan het overleg zijn o.a. Duitsland, België, Denemarken, Zweden, Noorwegen, Verenigd Koninkrijk en de Baltische staten. Het is in ieders belang afstemming te bereiken tussen de landen waar de brandgans voorkomt. Zolang we niet met elkaar afspreken hoeveel we jaarlijks in de populatie ingrijpen, hebben we geen idee welk effect we met de jacht bereiken. Ook daarom is het belangrijk om internationale afstemming te bereiken.’
Internationale afstemming
Aangeschoten ganzen
Is er ook een gedeeld belang? ‘Dat is er zeker. Net als vogelringers zien jagers vogels niet alleen als voedselbron en schadedier, maar is men ook begaan met het lot van die dieren en wil men er van blijven genieten. Het mooie van het
Dat die afstemming veel discussie vergt, ontkent Van der Jeugd niet. ‘In de verschillende landen wordt er met andere ogen tegen dit probleem aangekeken. In Nederland zitten we al jaren met veel ganzen en dientengevolge een groot aantal
#1 - januari 2018 De Jager
11
interview
interview
VOGELTREKSTATION Het Vogeltrekstation, Centrum voor vogeltrek en -demografie, is onderdeel van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO), één van de zestien onderzoeksinstituten van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW). Het Vogeltrekstation bestaat al sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw. Daarvóór werd, sinds 1911, alles wat met het vangen en ringen van vogels te maken had geregeld vanuit Leiden bij Naturalis.
Via ringonderzoek kan de effectiviteit van bejaging van brandganzen - hier in Zuid-Holland - worden aangetoond Foto rechts: Ook de grauwe gans moet op termijn onderdeel vormen van een internationaal beheerplan
Foto: Robert-Jan Asselbergs
De Jager #1 - januari 2018
Al meer dan honderd jaar lang worden er vogels geringd door duizenden vrijwilligers. Dankzij dat werk weten we nu van alle vogelsoorten in ons land waar deze overwinteren, waar ze broeden, welke gebieden ze gebruiken tijdens de trek, welke afstanden ze afleggen en met welke snelheid ze dat doen. Zo weten we nu dat smienten, pijlstaarten en kemphanen die in het najaar en de winter ons land aandoen, afkomstig zijn uit broedgebieden die zeer ver oostelijk in Siberië liggen, veel verder weg dan we ooit hadden gedacht. Weinig mensen weten bovendien dat de steenlopers die bij ons overwinteren voor een groot deel uit Arctisch Canada komen. Datzelfde geldt ook voor vale stormvogeltjes, en een deel van de tapuiten die bij ons doortrekken op weg naar Afrika. Ringonderzoek vormt ook een belangrijke basis voor bescherming van vogelsoorten die dat nodig hebben. Er wordt bijvoorbeeld veel onderzoek naar overleving en dispersie van vogels van het boerenland gedaan met behulp van ringen. Daardoor weten we dat bij veel van deze soorten een te lage overleving van de jonge vogels een cruciale rol speelt die hun achteruitgang kan verklaren. Zelf op onderzoek uit? Sinds 16 december 2017 kunt u de ring- en terugmeldgegevens bekijken in een online vogeltrekatlas.
Ring gevonden
Foto: Douwe Anne Verbrugge
12
Ontdekkingen
conflicten met de landbouw, terwijl dat in andere landen, waar zich weinig ganzen bevinden of slechts gedurende korte tijd, dat heel anders wordt ervaren. Daar werkt het beschermingsaspect zwaarder. Met al die belangen moet je rekening houden. Het is de kunst daarin gezamenlijk een balans te vinden. We kijken in het onderzoek trouwens niet enkel naar afschot, maar bijvoorbeeld ook naar het effect van opvanggebieden. Tevens inventariseren we het aantal aangeschoten ganzen. In 2013 is het plan in werking getreden voor de kleine rietgans, die in Noorwegen, Denemarken, Nederland en België voorkomt. Dat plan is succesvol geïmplementeerd, in die zin dat er nu een populatieomvang is bereikt waarmee iedereen vrede heeft. Bijkomend voordeel is dat dit onderzoek uitwees dat er tamelijk veel aangeschoten kleine rietganzen rondvlogen en dat de Noorse en Deense jagers, op grond van die bevinding, zijn opgeleid om dat percentage te verlagen. Met succes, want het aantal aangeschoten vogels liep nadien fors terug. Dankzij de positieve ervaringen met de kleine rietgans, dient dit onderzoek als voorbeeld van onze plannen met de brandgans, en het ligt in de bedoeling iets soortgelijks te
doen bij de grauwe gans en de (taiga)rietgans. Waarbij het bij de rietgans niet de intentie is het aantal terug te brengen, maar juist te voorkomen dat deze vogelsoort uitsterft.’
Draagvlak
‘Als het goed is, voorkomt dit internationale onderzoek ook dat er in ons land - zoals nu regelmatig gebeurt - te snel ondoordachte en niet goed onderbouwde maatregelen worden getroffen, waarna de rechter er een stokje voor steekt. Daar zijn talloze voorbeelden van. Als we met elkaar goede afspraken maken over het beheer en dat goed monitoren, creëer je ook draagvlak onder de bevolking. Naar mijn mening een belangrijk aspect van de internationale aanpak. Als mensen begrijpen waarom je iets doet, zullen ze het eerder accepteren. Dat draagvlak is ook voor de jagers belangrijk. Niemand wil terug naar de situatie van de jaren zeventig toen jagers en natuurbeschermers fel tegenover elkaar stonden. Er is weer meer draagvlak voor het beheer en er zijn internationale afspraken over het afschot van brandganzen en andere soorten die dit draagvlak kunnen vergroten.’ •
Wanneer u een vogel heeft geschoten, of wanneer u een dode vogel aantreft in het veld, controleer dan altijd even of deze een ring draagt. Als het een gewone metalen, niet gesloten vogelring betreft, dan kunt u deze melden bij het Vogeltrekstation. Het makkelijkst gaat dat via onze internetapplicatie www.GRIEL.nl. U kiest voor ‘gevonden of afgelezen ring melden’ en vult het ringnummer, de datum, de locatie en een aantal andere gegevens in. Inloggen is niet nodig. U kunt een emailadres of postadres achterlaten, zodat we u de gegevens van de vogel kunnen sturen. U kunt ook anoniem melden, maar dan ontvangt u geen gegevens van de gemelde vogel. Als de ringgegevens al in onze database aanwezig zijn, krijgt u vrijwel direct een e-mail met de gegevens. Of het nu een Nederlandse ring (‘Vogeltrekstation Arnhem Holland’) of een buitenlandse ring betreft, alle metalen ringen die u in Nederland vindt kunt u in GRIEL melden. Als u geen internet bij de hand heeft kunt u ook bellen: 0317-47 34 65 of mailen: info@vogeltrekstation.nl. Elke melding telt! Als u regelmatig geringde vogels schiet of vindt, dan kunt u een account voor GRIEL aanvragen. Daarmee ziet u alle gegevens van door u gemelde vogels netjes bij elkaar. Ganzen zijn dikwijls naast een metalen ring voorzien van kleurringen of een halsband met code. Deze kunt u melden op www.geese.org. Daar kunt u ook afgelezen ringen melden en de bewegingen van de vogels volgen. Ook handig ten slotte is de BirdRing-app (alleen voor Android) waarmee u metalen ringen, kleurringen en halsbanden eenvoudig in het veld opslaat en direct meldt op de juiste website. Ringen melden wordt in het digitale tijdperk steeds makkelijker - en leuker!
#1 - januari 2018 De Jager
13