ecologie
ecologie
KLIMAATVERANDERING OORZAAK VAN ZWIJNENEXPLOSIE
Er komen tegenwoordig in Europa meer wilde varkens voor dan ooit tevoren. Naast het hierdoor toegenomen aantal verkeersongelukken, leidde vooral de vraatschade aan gewassen in Duitsland tot een heftige controverse tussen landbouwers en jagers. Landbouworganisaties verweten jagers door massaal bijvoeren in bosgebieden de stand tot onacceptabele hoogte te hebben opgevoerd. Jagers wezen op hun beurt naar de alom aanwezige maïsverbouw, die door het overvloedige voedsel aanbod en riante dekkingsmogelijkheden regulering van de zwijnen nagenoeg onmogelijk zou maken. Kortom, de verwijten over de schuld vraag vlogen over en weer. Foto: Bas Worm
24
De Jager #3 - februari 2016
#3 - februari 2016 De Jager
25
ecologie
ecologie
Het ziet er niet naar uit dat het eind van de populatiegroei in zicht is
Wilde zwijnen zijn voor hun voedselbehoefte in belangrijke mate aangewezen op eiken- en beukenmast
Door de klimaatverandering is de interval tussen goede mastjaren korter geworden
Temperatuur is beslissend
Foto: Lonneke Wiggers
Betrouwbare afschotgegevens Om na te gaan of de aantallen geschoten varkens daadwerkelijk een betrouwbare afspiegeling van de grootte van de populatie vormen, vergeleken de onderzoekers de jaarlijkse schommelingen van de afschotcijfers met de geregistreerde verkeersongevallen waarbij zwartwild betrokken was. De samenhang was duidelijk zichtbaar. Waren in een bepaald jaar de tableaus in grootte toegenomen, dan namen ook de verkeersongevallen met zwartwild in dezelfde mate toe.
Neerslag in de vorm van regen of sneeuw bleek niet van invloed op het groeiproces van de varkenspopulatie. Hiertoe werden de neerslaghoeveelheden, afhankelijk van de seizoenen alsmede de hoeveelheid neerslag over langere termijn die gemiddeld in de onderzochte jaren vanaf 1900 viel, in ogenschouw genomen. Wel was duidelijk dat strenge winters de populatiegroei negatief beïnvloedden. Tijdens zeer koude winters was er zelfs sprake van stagnatie of krimp van de populatie. Opmerkelijk was dat zwijnen in de koudere delen van Europa al profijt hebben van een geringe temperatuurstijging, hetgeen het enorme aanpassingsvermogen van deze wildsoort aantoont. Bovendien schijnt de temperatuur in de herfst van beslissender betekenis te zijn dan die in de zomer voor de eventuele toename van de stand in het jaar daarna. Hierbij speelt de aanwezigheid van voldoende voedsel om onmiddellijk voor de winterperiode voldoende energiereserves aan te leggen een belangrijke rol.
Foto: Michael Migos
Vertaling en bewerking Koos Boer
V
orig jaar publiceerde de Diergeneeskundige Universiteit van Wenen de resultaten van een onderzoek naar de toename van de zwijnenpopulatie in grote delen van Europa. De conclusie van dit onderzoek pleit zowel de landbouw als jagers in belangrijke mate vrij als veroorzakers van dit verschijnsel. De explosieve toename van de stand blijkt voornamelijk te wijten te zijn aan de klimaatverandering in de afgelopen decennia. Om deze uitkomst te staven zijn de onderzoekers onder leiding van dr. Sebastian Vetter niet over één nacht ijs gegaan. Vanaf het jaar 1900 is in 12 Europese landen de samenhang geanalyseerd van gemiddelde temperaturen, neerslaghoeveelheden en beschikbaar voedsel in verhouding tot de populatie-omvang.
Voortplanting en overlevingskansen Tot voor kort was naar het effect van klimaatverandering op grote zoogdieren weinig onderzoek gedaan. Zwartwild vormt hiervoor een dankbaar onderzoeksobject. Enerzijds is in veel
26
De Jager #3 - februari 2016
landen duidelijk sprake van een toename van de populatie, anderzijds bevolkt het zwartwild sterk uiteenlopende leefomgevingen die vermoedelijk rechtstreeks worden beïnvloed door de klimaatverandering. Daarnaast is al langere tijd bekend dat klimatologische omstandigheden de voortplanting en overlevingskansen van deze wildsoort sterk beïnvloeden. Tenslotte speelt de aanwezigheid van voldoende voedsel een grote rol en ook dit is weer sterk afhankelijk van de weersomstandigheden.
Vergeleken met het voedselaanbod tijdens mastjaren valt elke vorm van lokvoeren in het niet
Meer opeenvolgende mastjaren Hoewel het zwartwild tot de alleseters behoort, is het voor zijn voedselbehoefte in belangrijke mate aangewezen op boomvruchten, zoals eikels en beukennootjes. Niet elk jaar staan deze in overvloed ter beschikking. Naast goede en minder goede ‘mastjaren’ komen er zelfs jaren voor met totale afwezigheid van mast. Door de klimaatverandering komen goede mastjaren steeds vaker voor, waardoor er meer voedsel ter beschikking is in de winterperiode, geheel los van de aanwezige landbouwgewassen.
Foto: Michael Migos
#3 - februari 2016 De Jager
27
ecologie
ecologie
Tijdens zeer koude winters is er sprake van stagnatie of zelfs krimp van de zwijnenpopulatie
Foto links: strenge winters met weinig voedselaanbod leiden tot grote sterfte onder biggen Foto rechts: intensieve maïsteelt is niet bepalend voor de groei van de zwijnenpopulatie
nog zo goed geweest zijn (en de ergernis bij de landbouwers groot), pas tijdens de winter slaat het uur van de waarheid. Juist in dit jaargetijde zijn de omstandigheden voor het zwartwild in de afgelopen periode beduidend beter geworden.
Foto: Michael Migos
Meer varkens door jacht?
Foto: Michael Migos
Het eind van de groei is nog niet in zicht Onder zeer gunstige omstandigheden is de toename van de populatie in gebieden waar van oudsher al veel wilde zwijnen voorkomen kleiner dan in gebieden waar minder varkens leven. Dit effect is niet afhankelijk van de breedtegraad waar de varkenspopulatie zich bevindt. Dit verschijnsel verbleekt echter tegenover de invloed van de temperatuur en de beschikbaarheid van voedsel tijdens de wintermaanden. Daarom ziet het er niet naar uit dat het eind in zicht is van de populatiegroei in gebieden met een hoge dichtheid.
Meer vette jaren
De populatiegroei in gebieden met intensieve maïsteelt verschilt niet met die in gebieden zonder maïs
28
De Jager #3 - februari 2016
De beschikbaarheid van voedsel is, zoals eerder gezegd, de bepalende factor voor de omvang van de zwijnenpopulatie. In een goed mastjaar kan de aanwezigheid van overvloedig voedsel bijna alle negatieve gevolgen van de steeds zeldzamer voorkomende strenge winters vrijwel geheel tenietdoen. Dragen de bomen tijdens de herfst voldoende vrucht, dan hebben zelfs nachten met strenge vorst geen negatieve invloed op de populatie, maar nemen de rotten zelfs in omvang toe. Belangwekkend was dat in de onderzochte gebieden de teelt van maïs of aardappels tijdens de zomerperiode hierbij absoluut geen rol speelde. Klaarblijkelijk is de beschikbaarheid van voedsel gedurende de herfst en de winter van doorslaggevend belang. Al mogen de omstandigheden tijdens de zomer
Wilde zwijnen zijn dus zeer kwetsbaar in koude, winterse weersomstandigheden als het voedselaanbod gering is. Op strenge winters volgen dan ook altijd lagere afschotcijfers. Oorzaak is de grote sterfte onder biggen, die op doorslaggevende wijze de dynamiek van de populatiegroei bepalen. Hoewel eerdere studies aantoonden dat de wijze van bejaging van invloed kan zijn op de leeftijdsopbouw van een zwartwildpopulatie, kon tot nu toe geen enkele studie aantonen dat jachtdruk een rol speelt bij de populatiegroei. In gebieden waar de waar de jachtdruk hoog is, wordt een groter deel van de vrouwelijke biggen beslagen, zo blijkt uit sommige onderzoeken. Daarbij is het een bekend gegeven dat zowel het voedselaanbod als de sociale structuur van een populatie van invloed is op het tijdstip van de geslachtsrijpheid. Waar veel varkens voorkomen, stijgt het conflictpotentieel met mensen, zowel in landbouwgebieden als in het verkeer. Als gevolg hiervan wordt doorgaans de jachtdruk opgevoerd om de schade binnen de perken te houden. Geen enkele wetenschappelijke studie kon echter uitsluitsel geven of in die betreffende gebieden de populatiegroei op een hogere jachtdruk berust of dat dit juist andersom is. Feit is dat in heel Europa steeds meer wilde zwijnen voorkomen, ook in een land als Frankrijk, waar nauwelijks meer maïs aangeplant wordt dan tien jaar geleden of in landen als Italië en Spanje waar het aantal jagers beduidend minder is geworden. Dat juist het zwartwild van de klimaatverandering profiteert, is te danken aan het aanpassingsvermogen van deze wildsoort. In tegenstelling tot gespecialiseerde soorten kunnen wilde zwijnen overweg met verschillende klimatologische omstandigheden en voedselbronnen, waarbij de werptijd en worpgrootte aan de omstandigheden worden aangepast.
Door de klimaatverandering is de periode tussen goede mastjaren duidelijk korter geworden voor een succesvolle voortplanting. Vergeleken met de bijna eindeloze voedselhoeveelheden die eiken en beuken voortbrengen in goede mastjaren, valt elke vorm van lokvoeren in het niet. Verbluffend is tevens de uitkomst dat de populatiegroei in gebieden met intensieve maïs- en aardappelteelt niet verschilt met die in gebieden waar het zwartwild het zonder deze veldvruchten moet stellen. De explosieve groei van de zwartwildstand is derhalve te wijten aan de veranderende klimatologische omstandigheden en niet aan jager of boer. • Bron: Sauguter Klimawandel, Jäger nr. 12/2015
Er is een duidelijke samenhang tussen populatiegrootte en het aantal verkeersslachtoffers
Foto: Eline de Jong
Milde winters Zo komt het Oostenrijkse onderzoek tot de slotsom dat het de milde winters zijn, die tot steeds vaker voorkomende goede mastjaren en geringere sterfte leiden. Als gevolg hiervan kunnen de biggen hun warmtehuishouding zonder veel energieverlies tijdens de wintermaanden op peil houden en hebben de volwassen exemplaren voldoende reserves
#3 - februari 2016 De Jager
29