reportage
reportage
‘Limburg, je zal er maar wonen.’ Die reclame-slogan van een paar jaar geleden, heeft in elk geval succes gehad bij de zwijnen. Er komen er steeds meer en inmiddels hebben de zwijnen zich definitief gesettled in Limburg. Zeg maar, zwijnen met een zachte g. Een nieuwe aanpak is nodig: van nulstandbeleid naar lokale overleggen en schadegestuurd beheer.
Wilde zwijnen in Limburg
van nulstandbeleid naar schadegestuurd beheer?
Foto: Michael Migos
16
De Jager #10 - augustus 2017
#10 - augustus 2017 De Jager
17
reportage
reportage
De huidige schade kun je geen incident meer noemen, maar is structureel
Foto: Douwe Anne Verbrugge
Voortouw
Lokale overleggen
Is het voor de Limburgse boeren wat de varkens betreft vijf voor twaalf of vijf over twaalf? Van Melick: Zo zou ik het niet willen formuleren. De sector is in 2015 bij elkaar gekomen om het zwijnenprobleem op de agenda te krijgen. Het is nu de hoogste tijd om een volgende stap te zetten. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheden nemen. Daarom vind ik het een goede zaak dat de Jagersvereniging het voortouw heeft genomen om het beheer anders aan te pakken, want zoals we het tot nu toe deden werkte het niet afdoende.’ De Jagersvereniging heeft de afgelopen jaren veel werkbezoeken georganiseerd waarbij Statenleden in gesprek kwamen met de jagers die het faunabeheer uitvoeren. Bij de vaststelling van de provinciale Natuurvisie eind 2016 bleek dat zij in grote meerderheid van mening zijn dat er een veel intensievere en eenduidigere afstemming moet komen tussen grondgebruikers en jagers. Zeker als het gaat om de uitvoering van faunabeheerplannen en het bereiken van de doelstellingen van het faunabeheer.
Provinciale Staten hebben daartoe met een motie voorwaarden verbonden aan de provinciale subsidieverlening. In de Provinciale Omgevingsverordening legden zij deze afstemming op het niveau van de wildbeheereenheid. Men volgt daarmee de landelijke wetgever die, juist vanwege de lokale gebiedskennis en maatschappelijke integratie met de omgeving, een grotere wettelijke rol bij de WBE’s heeft neergelegd. ‘Voor de komende jaren staan in Limburg enige tientallen overleggen op de agenda’, zegt Wim Grave, voorzitter van de Jagersvereniging Limburg. Grave: ‘Tot nu toe werd de zwijnenproblematiek via de FBE’s regionaal “aangevlogen”. Dat bleek niet altijd effectief, want de afstand tussen degenen aan tafel en de problemen in het veld was soms groot. Met de lokale overleggen gaan we toe naar een situatie waar boeren, jagers en beheerders uit de streek centraal komen te staan. Dat heb je nodig! De lokale betrokkenen beschikken over de plaatselijke kennis. Zij kennen de looproutes zodat je eventueel kunt beslissen daar
In de lokale overleggen staan boeren, jagers en beheerders uit de streek centraal
Tekst Oswin Schneeweisz
T
wee jaar geleden werden in de provincie Limburg 450 wilde zwijnen geschoten. Vorig jaar steeg dat aantal naar 685. Een duidelijker voorbeeld van het failliet van het nulstandbeleid kun je niet krijgen, want de zwijnen bevinden zich allang niet meer alleen in de zogenaamde gedooggebieden zoals Nationaal Park de Meinweg en Meerlebroek bij Roermond. Ze zitten overal in Limburg. Komen uit Duitsland en België de grens over en er is zelfs al sprake van populaties die in Limburg vaste grond onder de hoeven hebben gekregen en nu bezig zijn om zich flink voort te planten.
Uitgekeerde schade Het zwijn heeft nu ook leefgebieden gevonden rond Ubachsberg, Vaals, Slenaken, Voerendaal en Nederweert. In Epen zijn de dieren in achtertuinen gesignaleerd. In Vilt kwam het vorig jaar tot een ongeval met een fietser en groeven de varkens de plaatselijke speeltuin uit en drie maanden geleden kwam in Meerssen een 26-jarige automobilist om het leven bij een aanrijding met een zwijn. De schade voor de boeren liegt er ook niet om. In 2016 bedroeg het totaal getaxeerde schadebedrag in Limburg 65.299 euro. In werkelijkheid ligt dat bedrag
18
De Jager #10 - augustus 2017
veel hoger, omdat het alleen getaxeerde schade betreft en niet alle boeren schade melden. Overigens ontvangen de boeren slechts een klein deel van het getaxeerde bedrag: in 2016 bedroeg het uiteindelijk uitgekeerde bedrag slechts 47.904 euro. ‘Je kunt gerust spreken van een spectaculaire toename van het aantal wilde zwijnen in onze provincie’, zegt Pieter van Melick (hoofdbestuurslid bij de Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB) en verantwoordelijk voor onder meer de portefeuille Fauna). Van Melick: ‘De landbouwsector accepteert een zekere vorm van schade. Boeren weten dat het er nu eenmaal bij hoort en dat je zoveel mogelijk maatregelen moet nemen om schade te beperken, maar de huidige schade wordt te gek. Dit kun je geen incident meer noemen. Het is structureel.’
Er moet een veel intensievere afstemming plaatsvinden tussen grondgebruikers en jagers
Foto: Maarten van der Belt
De plaatselijke jagers en boeren weten wat er in het gebied speelt, waar de varkens zich overdag ophouden en ’s nachts gaan foerageren
Foto: Douwe Anne Verbrugge
#10 - augustus 2017 De Jager
19
reportage
reportage Zowel jagers als boeren bepleiten een vorm van bewegingsjacht met meerdere drijvers
een praktische manier geïnterpreteerd. Zo wordt er weliswaar maar met één drijver gedreven, maar kunnen er meerdere geweren om een perceel heen staan. Indien je dan voldoende onderlinge afstand neemt tussen deze geweren, komt een zwijn altijd maar bij één geweer uit en heb je ook de wettelijk voorgeschreven een-op-een situatie. Wat echter nog niet is toegestaan is de bewegingsjacht met meerdere drijvers. Als je echt iets wil doen aan de zwijnenpopulatie zul je dat ook moeten regelen.’ Van Melick: ‘De rol van jagers is essentieel. De provincie moet hen dan ook op dusdanige wijze faciliteren dat ze effectief kunnen optreden. Ruim 80 uur (Bron FBE Limburg) aanzitten op je hoogzit om een varken te schieten, zet onvoldoende zoden aan de dijk.Daar gaan we het probleem niet mee oplossen. Natuurlijk hoef je niet meteen aan grootschalige bewegingsjachten a la Duitsland te denken. Je moet een dergelijke activiteit aanpassen op de schaal van het gebied en rekening houden met de vele belangen die in Nederlandse natuurgebieden spelen. Maar een vorm van bewegingsjacht met meerdere drijvers moet mogelijk worden.’
hoogzitten te plaatsen. Zij kennen de plekken waar de zwijnen overdag verblijven en ‘s nachts foerageren. Zij weten wat er waar in het gebied speelt en waar schade wordt veroorzaakt. Daarnaast is een belangrijk voordeel van deze lokale overleggen dat deelnemers elkaar kennen. Dat maakt mensen toegankelijker naar elkaar.’
Compartimentering Dat het nulstandbeleid in Limburg niet heeft gewerkt is zo klaar als een klontje. De vraag is of het helemaal van tafel moet of slechts gedeeltelijk. Als het aan de jagers ligt gaat het, zonder dat de verantwoordelijkheid voor de financiële schade bij de jagers komt te liggen, van tafel en komt het wilde zwijn op de nationale wildlijst. Van Melick kan zich deels in die visie vinden. Van Melick: ‘Wij blijven voorstander van een soort compartimentering. Met name in gebieden waar gehouden varkens en wilde zwijnen elkaar kunnen kruisen. Dit in verband met de overdracht van ziektes. Je moet er niet aan denken dat de Afrikaanse Zwijnenpest of de Klassieke Varkenspest hier in Nederland weer zou toeslaan. De kans daarop is niet groot, maar als het gebeurt zijn de gevolgen enorm. Dan wordt de landbouw in het halve land platgelegd met grote consequenties voor de economie. We zouden dus wel van die nuloptie af willen, maar zien voor die kwetsbare gebieden nog geen goed alternatief. Wij vinden het noodzakelijk dat jagers en beheerders alle middelen krijgen die nodig zijn om de zwijnenpopulatie onder controle te krijgen. Inclusief de bewegingsjacht.’
Administratieve rompslomp Foto: Michael Migos
Rol jagers essentieel In Limburg hebben de jagers de laatste jaren al extra mogelijkheden gekregen. Zo is het toegestaan om nachtzichtapparatuur te gebruiken tijdens de bejaging van wilde zwijnen. Alleen de geluiddemper mag nog niet gebruikt worden, maar dat komt omdat het wettelijk nog niet mogelijk is. Er zijn zelfs mogelijkheden voor een beperkte een-op-een bewegingsjacht. Grave: ‘Dat begrip hebben we in Limburg op
Het is noodzakelijk dat jagers en beheerders de noodzakelijke middelen krijgen
Foto: Douwe Anne Verbrugge
20
De Jager #10 - augustus 2017
Gemiddeld kost het een jager 80 uur om via de aanzitjacht een zwijn te schieten
Over een paar dagen rijdt Van Melick weer met de gedeputeerde door de Limburgse bossen en velden om ‘bij te praten’ en de situatie van de boeren onder de aandacht te brengen. Van Melick: ‘Ik denk dat boeren zich soms een beetje in de steek gelaten voelen. De hele schadeafhandeling is bijvoorbeeld lange tijd ingewikkeld geweest en als er al geld kwam was het te weinig. Als je de schade van een haas aan een fruitboompje wilde melden, moest je eerst een afhandelingsbedrag betalen en kwam je vervolgens in een complex administratief systeem terecht. Als ik hoor aan wat voor administratieve rompslomp jagers zijn overgeleverd kan ik me voorstellen dat zij zich soms ook wel alleen voelen staan. Net
als de boeren. Daarom is het goed dat we samen optrekken. Jagers en boeren kunnen elkaar helpen. We spelen ieder onze rol, maar kunnen niet zonder elkaar en ook niet zonder maatschappelijk draagvlak. Voor het maatschappelijk draagvlak speelt de provincie een belangrijke rol. Zij is het verlengstuk van de samenleving en stelt de regels op. Daarom vind ik ook dat de verantwoordelijkheid voor schade bij de provincies ligt. Dat mag je niet afwentelen op boeren en jagers.’
Schadegestuurd beheer Nu de nuloptie onhaalbaar blijkt wil men in Limburg toe naar een andere aanpak: niet de aantallen varkens moeten leidend zijn, maar de hoeveelheid schade die de varkens aanrichten. Men noemt dit schadegestuurd-beheer. Grave: ‘Het komt erop neer dat we extra inspanningen leveren op die plaatsen waar schade het meest voorkomt. Dat vereist een goed monitoringsysteem waarbij we binnen de lokale overleggen afspraken kunnen maken. Een systeem waarbij zowel terreinbeheerders, jagers als boeren goed in de gaten houden wat er in het veld gebeurt, waar de schade is, waar zich sporen of uitwerpselen bevinden. En die informatie moet gedeeld worden. Zo voorkom je dat je achter de feiten aanloopt.’ Van Melick: ‘We hebben een goed functionerend systeem nodig waarmee we snel en effectief in kunnen grijpen. Zoals het nu gaat hebben we onvoldoende grip op het beheer: niet als het gaat om schademeldingen van boeren en niet ten aanzien van het beheer van jagers.’ Grave: We hebben de tijdgeest mee. De politiek realiseert zich dat het anders moet en we hebben nu korte tijd om te bewijzen dat het op lokaal niveau via goede overlegstructuren beter werkt. Het is een hele opgave, maar niets doen en doorrommelen is geen optie.’ •
Enorme inzet ‘We doen het maximale’, zegt jager Hubert Stassen van de WBE Grenskant. Stassen: ‘We hebben afgelopen jaar 16 mobiele hoogzitten gebouwd, wat ook financieel een behoorlijke investering is. We zitten drie à vier nachten per week aan en nog is het niet genoeg. Ik vind dat iedereen zich best mag realiseren wat voor enorme inzet wij als jagers leveren. Daarom vind ik het schandalig dat er nog steeds een paar boeren zijn die hoge jachtpachten durven te vragen of onredelijke eisen stellen. Die moeten niet gek opkijken als wij als jagers straks besluiten de jachtovereenkomst te beëindigen. Dan zoeken ze het zelf maar uit.’
#10 - augustus 2017 De Jager
21