ecologie
ecologie
Jachtdruk vormt geen verklaring voor de afname van de broedparen wilde eenden
Populatiedynamiek wilde eend
KWETSBARE KUIKENFASE SPEELT EEND PARTEN
In De Jager nr. 15/2015 kondigden Sovon Vogel onderzoek en het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) hun zoektocht naar de oorzaak van aantalsverandering in de populatie wilde eenden aan. Het kennisoverzicht van de populatiedynamiek van de wilde eend, krakeend, kuifeend en tafeleend is inmiddels compleet.
Foto: Michael Migos
8
De Jager #11 - augustus 2016
Foto: Erik van Til
Tekst Janneke Razenberg
H
et rapport, dat in mei van dit jaar werd gepubliceerd, bundelt bestaande kennis over de wilde eend, krakeend, kuifeend en tafeleend. De Jagersvereniging is betrokken geweest bij dit onderzoek en heeft afschotcijfers van wilde eenden aangeleverd. Voor iedere soort is een ecologisch profiel geschetst en is nauwkeurig nagegaan hoe de populaties zich hebben ontwikkeld in binnen- en buitenland en welke factoren hier invloed op uitoefenen. De eindconclusie in één zin? Een nog onbekende factor speelt de wilde eend in de kwetsbare kuikenfase parten terwijl dat bij de verwante krakeend niet het geval lijkt, die neemt sterk toe. Kuifeenden en tafeleenden worden in Nederland geplaagd door voedseltekort waardoor de enorme winteraantallen zijn afgenomen. Samen met ecoloog Wim Knol bestudeer ik de bevindingen en spuien we ideeën over een plan van aanpak.
Kwetsbare kuikenfase
Uit Europese tellingen blijkt dat de winter populatie van de wilde eend niet alleen in Nederland, maar ook in buurlanden afneemt. De afname van de wilde eend als broedvogel doet zich alleen in Nederland voor en is uitzonderlijk. Dit wijst volgens de onderzoekers op één of meerdere factoren binnen Nederland. De afname van broedparen
Foto: Thomas Pruvoost
Foto: Coen Wouda
Voor ruim 60 procent van de eendennesten geldt dat geen enkel kuiken het ei uitkruipt
is niet te verklaren uit klimaatverandering, nestsucces, overleving of jachtdruk, zo stelt het rapport. De meest waarschijnlijke verklaring voor de achteruitgang is volgens de
#11 - augustus 2016 De Jager
9
ecologie
ecologie
auteurs de afnemende overlevingskans tijdens de kwetsbare kuikenfase. Knol trapt meteen op de rem, wanneer ik hem deze conclusie voorleg. Knol: ‘Wat jammer genoeg ontbreekt in het rapport is een kritische blik op de nestfase. Voor ruim 60% van de eendennesten geldt dat er geen enkel kuiken het ei uitkruipt. Dat zijn bij gemiddeld 450.000 broedparen pakweg meer dan 1,5 miljoen eieren die niet uitkomen. Volgens het meetnet van Sovon is dit percentage al lange tijd hetzelfde. Zodoende kan dit geen verklarende factor zijn voor de daling in de eendenstand, zo suggereert het rapport. Maar juist die onsuccesvolle nestfase maakt dat de kuikens die wel uit hun ei kruipen, ontzettend kwetsbaar zijn. Een groter nestsucces kan verlies van kuikens beter compenseren. Een belangrijke bottleneck ligt dus ook in de fase ervoor’. Waar de bottleneck precies ligt is nog onduidelijk, maar het is de onderzoekers wel duidelijk dat een specifiek aantal factoren gedonder kan veroorzaken. ‘Problemen in de nest- en kuikenfase hangen meestal samen met veranderend landgebruik, een toenemende predatiedruk en mogelijk een verslechterd voedselaanbod’, zegt Knol.
Het aantal predatoren lijkt sterk toegenomen en het areaal geschikte biotoop is decennialang verkleind
wel voldoende voedsel is voor jonge eendjes en van voldoende kwaliteit’, vraagt Knol zich af. ‘Vooral in perioden met slecht weer. Na een koud en nat voorjaar zijn er maar weinig insecten. Omdat kuikens vooral kleine insecten eten, ligt daar het risico van schaarste. Aan het weer kun je niets doen natuurlijk. Maar als door intensief landgebruik de voedsel- situatie onder druk komt te staan, dan ligt daar een knelpunt. We weten van andere vogelsoorten dat bestrijdings middelen een rol spelen in de afname van de aantallen.’ Foto: Erik de Jonge
Predatiedruk
‘Er zijn veel waterkanten die slecht beheerd worden, met name in landelijk gebied. Soms heb je te weinig dekking langs de slootkanten omdat daar alles kort wordt gehouden, waardoor eenden geen geschikte broedplek kunnen vinden. In andere situaties is het landschap kaalgemaaid, behalve langs de sloten. Dit zijn voor predatoren aantrekkelijke foerageerroutes. Ze vinden hier vrij gemakkelijk nesten langs de begroeide slootkanten of pas uitgekomen jongen lang de oevers’, legt Knol uit. ‘Daarmee kom je op het tweede punt: predatiedruk. Het aantal predatoren lijkt sterk toegenomen en het areaal geschikte biotoop is decennialang verkleind. Daarom neemt de predatiedruk toe. We kunnen niet één specifieke Lang niet alle waterkanten bieden zoveel dekking voor broedende eenden als op deze foto
predator aanwijzen die de meeste schade aanricht: het is vaak een stapeling van soorten, die sterk gebiedsafhankelijk is. Dit kan variëren van bruine ratten in de stad tot vossen of reigers in het buitengebied’, ligt Knol toe. Naar aanleiding van een lezersoproep in De Jager 15 ontving de redactie een groot aantal suggesties van predatoren die een impact hebben op de eendenstand. Ganzen en meeuwen worden veel genoemd. Knol: ‘Ganzen kunnen soms erg agressief zijn in het verdedigen van hun broedplek. Nijlganzen schuwen niet om jonge eendenkuikens te verdrinken wanneer deze hun territorium in dobberen, maar maken ook het broeden voor eenden lastig. Ook meeuwen worden door lezers genoemd: zij trekken zonder pardon jonge eendenkuikens uit de sloot.’
Door hun territoriumdrift kunnen nijlganzen het broedende eenden soms erg lastig maken
Voedsel
Foto: SBNL
Het feit dat deze soorten zo veel succes hebben komt opnieuw grotendeels door een veranderende habitat. Maar ook door aanpassing in het gedrag van predatoren in ons cultuurlandschap. De druk op de eendenbiotoop lijkt daardoor toe te nemen. Dat geldt zowel voor de nest- als kuikenfase. ‘Het is belangrijk dat we deze soorten niet een extra zetje in de rug geven. Meeuwen komen in principe slechts in een beperkt gebied voor, maar wanneer er ergens een grote vuilnisbelt of voedselbron is, dan trekt dit de soort al snel aan. We moeten ons dus hard maken voor biotoopverbetering, waar predatorenbeheer onderdeel van is. Dat leidt tot meer kuikens.’ Maar dat is niet de enige manier waarop een veranderend landgebruik de eendenstand beïnvloedt. ‘Een grote vraag is of er eigenlijk Foto: Robert-Jan Asselbergs
10
De Jager #11 - augustus 2016
#11 - augustus 2016 De Jager
11
ecologie
ecologie Kuif- en tafeleenden
Ook de kuif- en tafeleenden nemen volgens het rapport recent af, maar dan in de winter. Als broedvogel neemt de kuifeend juist toe en blijft de tafeleend stabiel. De daling in de winter in aantal is vooral te wijten aan een grote afname van geschikt voedsel en door de verbetering van de waterkwaliteit van het IJsselmeer, waar ruim de helft van de Nederlandse populatie ronddobbert. Het winterdieet van de kuif- en krakeend bestaat voornamelijk uit driehoeksmosselen. De afname van voedingsstoffen - doordat eutrofiëring in het IJsselmeer succesvol is tegengegaan - zorgt ervoor dat de samenstelling van het fytoplankton in het meer is veranderd. Hierdoor komt de driehoeksmossel niet alleen minder voor, maar blijven de mosselen ook kleiner van formaat. Hoewel er sinds enkele jaren ook quaggamosselen in het IJsselmeergebied te vinden zijn, is de voedingswaarde van deze soort niet hoog genoeg om alle hongerige kuifeendenbuikjes te vullen. Hoewel de tafeleend normaliter ook van de driehoeksmossel eet, eet deze soort ook graag van andere kleine waterfauna, zoals slakjes en vlokkreeftjes. Hierdoor heeft de tafeleendpopulatie zich enigszins kunnen herstellen, maar bevindt ze zich nog niet op het niveau van de jaren tachtig. De kuifeend is nog niet op andere waterfauna overgestapt, maar dat ligt wel in de lijn der verwachting.
Handje helpen
Hoe gaan we onze eenden redden? Eerder noemde Knol al verbetering van de habitat, maar is er ook iets wat jagers
Foto links: De krakeend neemt zowel als broedvogel als overwinteraar in aantal toe
De teruggelopen winterpopulatie van kuif- en tafeleenden wordt vooral geweten aan de afname van geschikt voedsel Foto: Jan van der Greef
kunnen doen? ‘Veel jagers helpen de eend een handje door het plaatsen van broedkorven’, vertelt Knol. ‘Hiermee verhogen ze het nestsucces. Hierdoor krijg je meer kuikens, waardoor de eendenpopulatie net wat meer kuikensterfte kan verdragen. Het plaatsen van broedkorven is zowel wetenschappelijk als praktisch goed onderbouwd en prima uit te voeren’, moedigt Knol aan. Het is daarnaast slim om de vrouwelijke eenden wat meer te sparen in de jacht, vertelt Knol. Zeker door de grote overhand van woerden, die in grote getallen achter eendjes aangaan en de vrouwtjes daardoor volledig uitputten. ‘Jagers moeten vooralsnog zelf beslissen of ze zich meer focussen op het wegnemen van woerden, maar het is een zeer toepasbare oplossing.’
Is het erg?
Bladeren door het kennisrapport maakt je soms ongerust: de grafieken tonen dalende lijnen en de woorden zijn weinig bemoedigend. ‘Toch moet je geen probleem formuleren als het er niet is’, zegt Knol. Dalende trends horen net zo bij populaties als stijgende trends. ‘Het aantal wilde eenden is - ondanks de afname - nog steeds erg groot. Het hangt af van de referentie hoe dramatisch je het moet vinden. Wie kijkt naar de aantalsontwikkeling van de wilde eend, ziet dat de soort volgens de index nog iets boven het niveau van 1970 zit. In een periode van 50 jaar is de wilde eend in de jaren tachtig iets toegenomen, waarna de trend pas daalt. Over de lange termijn is er eigenlijk nog niet zo veel aan de hand. De kuifeend neemt als wintervogel in Nederland, Duitsland en Groot-Brittannië af, maar als broedvogel neemt hij toe. De soort verdwijnt dan wel uit onze polders, maar dat heeft niets te maken met een populatieafname. Hij gaat slechts broeden in een andere, meer geschikte biotoop’, stelt Knol.
Foto: Robert-Jan Asselbergs
Het volledige rapport vindt u op: www.bij12.nl/assets/Populatieontwikkeing-Wilde-eend-Krakeend-Kuifeenden-Tafeleend-in-Nederland.pdf
Aantalsontwikkeling wilde eend 140 120 100 INDEX
Omdat het habitatgebruik van krakeenden overeenkomt met de habitat van de wilde eend, zijn de populatieveranderingen van beide soorten met elkaar vergeleken. De krakeend neemt zowel als broedvogel als overwinteraar in aantal toe. De soort lijkt juist te profiteren van de veranderende biotoop, al vermoedt Knol dat het profijt hem in de broedperiode zit en de net wat andere biotoop. ‘De krakeend broedt ruim een maand later dan de wilde eend. Dit maakt de krakeend mogelijk wat minder gevoelig voor predatie dan de wilde eend, maar ook voor het weer. Eendenkuikens die in april uitkomen hebben daardoor mogelijk een minder voordelige start als kuikens die in mei uit hun ei kruipen’, legt hij uit. Er is minder dekking en in koude voorjaren mogelijk ook minder geschikt voedsel. Kan de wilde eend dan niet zijn broedmoment wat verschuiven, bijvoorbeeld naar mei? ‘We weten voor kieviten dat het vervroegen van de maaidagen op grasland heeft geleid tot vervroegde leg, maar niet voor een latere leg. Misschien blijken wilde eenden die wat later broeden dan hun soortgenoten uiteindelijk succesvoller? Het zou natuurlijk interessant zijn als dit de wilde eend aanzet om zijn broedmoment op te schuiven, maar helaas zit dat evolutionair niet zo eenvoudig in elkaar,’ glimlacht Knol.
40 20
Natuur is niet statisch
Wat we uit het kennisrapport kunnen leren? Knol: ‘Bekijk ontwikkelingen van populaties vooral op Europees niveau. Trends zijn nuttig in het signaleren, maar bij algemene soorten als de wilde eend geen reden tot zorg. Daarnaast kun je concluderen dat in ons land de invloed van landgebruik op dierpopulaties groot is, zowel in positieve als negatieve zin. Ten slotte blijkt dat de nest- en kuikenfase (opgroeifase) de belangrijkste bron van mortaliteit is.’ Natuur is nu eenmaal niet statisch, volgens Knol. ‘Soms moet je concluderen dat een soort afneemt terwijl andere soorten toenemen, of dat populaties verschuiven, elders over Europa. Sommige planten en dieren gaan in aantal achteruit, waarna een andere soort dat plekje inpikt. Over die kwestie mogen we samen best wat meer nadenken en discussiëren. Ik ben benieuwd: is het werkelijk zo erg als de populatie krakeenden verder groeit en op den duur - als de trends zich voortzetten - het plekje van de wilde eenden in onze polders overneemt?’•
80 60
0
1970 1974 1978 1982 1986 1990 1994 1998 2002 2006 2010 2014
Aantal kuifeenden als wintervogel 100 90 GEMIDDELD AANTAL (x 1.000)
Krakeend lukt het wel
80 70 60 50 40 30 20 10 0
’75/’76
’82/’83
’89/’90
Foto: Erik van Til
12
De Jager #11 - augustus 2016
’96/’97
’03/’04
’10/’11
Bron: Sovon-rapport 2015/65
#11 - augustus 2016 De Jager
13