interview
interview
VERBOD OP LOKMIDDELEN ZORGT VOOR CONSTERNATIE
Tekst Berend te Hennepe
Z
onder lokmiddelen gaat het niet: succesvol kraaien (maar ook kauwen en duiven) bejagen. Dat hoef je geen jager te vertellen. De verbijstering was dan ook groot toen het ministerie van Economische Zaken onlangs te kennen gaf dat lokmiddelen niet langer zijn toegestaan bij de bejaging van Canadese ganzen, houtduiven, kauwen en kraaien. Vogelsoorten, die net als vos en konijn, op de landelijke vrijstellingslijst zijn geplaatst vanwege de schade en overlast die ze landelijk veroorzaken. Consternatie alom. Niet alleen bij jagers, maar ook bij boeren en tuinders. In de huidige periode met afrijpend fruit komt een dergelijk verbod uiterst ongelegen. Effectieve schadebestrijding is immers in het geding, of beter: zo goed als onmogelijk. Hoe heeft het zover kunnen komen? Twee specialisten in het jachtdossier leggen uit wat er aan de hand is en wat de consequenties zijn. Laurens Hoedemaker
LAURENS HOEDEMAKER:
‘Deze uitleg strookt niet met de bedoeling van de staatssecretaris’ Foto: Coen Wouda
Wie aan kraaienbejaging denkt, ziet automatisch een camouflagescherm voor zich met op schootsafstand een batterij lokkers. Maar die lokkers moeten voorlopig in de kast blijven. Directeur Laurens Hoedemaker en verenigingsjurist Jeroen Hoefnagels leggen uit hoe dat zo gekomen is.
8
De Jager #12 - september
Bij de bejaging van soorten die landelijk zijn vrijgesteld mogen geen lokmiddelen worden gebruikt, blijkt uit de uitleg van de relevante wetsteksten die het ministerie van Economische Zaken onlangs gaf. Gebruik van lokkers, lokfluiten of lokvoer is derhalve verboden bij de bejaging van Canadese ganzen, houtduiven, kauwen en kraaien. Dat betekent dat jagers acht maanden na invoering van de wet Natuurbescherming een gangbare en effectieve bejagingswijze moeten staken. Hoe valt dit te verklaren? Laurens Hoedemaker: ‘De crux is dat staatssecretaris Martijn van Dam in de Tweede Kamer heeft gezegd dat alleen de hulpmiddelen die specifiek genoemd zijn in de Vogelrichtlijn gereguleerd hoeven te worden. Reguleren houdt in dit verband in dat ze alleen met een vergunning gebruikt mogen worden. Voor alle duidelijkheid: de in de Vogelrichtlijn genoemde middelen zijn ‘verminkte lokvogels’ en ‘bandopnameapparatuur’. Voor wat betreft alle andere hulpmiddelen - variërend van verrekijker en laarzen tot lokvogels, kunststof lokkers en lokfluit - heeft de staatssecretaris de Kamer laten weten dat die niet gereguleerd hoeven te worden. Ofwel, ze mogen zonder specifieke ontheffing of vrijstelling gebruikt worden.’ Dus…? Hoedemaker: ‘In de Regeling natuurbescherming (naast de eigenlijke wet is er ook nog het Besluit, waarin de wet wordt uitgewerkt en de Regeling, waarin de uitvoeringspraktijk wordt geregeld; red.) worden in art. 3.3 de middelen en methoden opgesomd die mogen worden gebruikt om te vangen en te doden in het kader van de landelijke vrijstelling. Lokvogels en lokfluiten worden in dit rijtje niet genoemd. Terecht: je moet wel heel erg je best doen om met een FUD-lokker een Canadese gans te doden.’
Jeroen Hoefnagels
#12 - september 2017 De Jager
9
interview
interview
Alle hulpmiddelen zouden wat ons betreft in principe toegelaten moeten worden Foto: Erik de Jonge
Waar gaat het dan wel mis? Jeroen Hoefnagels ‘De fout zit ‘m in het Besluit natuurbescherming. In art. 3.9 van het Besluit wordt het wat mistig, want hierin worden opeens lokvogels en lokfluiten genoemd als methoden om te vangen en doden, die wél moeten worden gereguleerd. Dat betekent dus dat ze alleen met een specifieke ontheffing mogen worden gebruikt. Omdat dit artikel te ruim geformuleerd is, ontstaat er verwarring. Allereerst: zijn kunststof lokkers, lokfluiten, maar ook lokvoer nu toch middelen/methoden om te vangen en te doden? En ten tweede: moeten deze nu wel of niet worden aangewezen als toegelaten middel voor de landelijke vrijstellingssoorten (het eerdergenoemde art. 3.3 van de Regeling natuurbescherming)?’ Met als gevolg? Hoefnagels: ‘Een niet kloppende systematiek: er is sprake van tegenstrijdigheid in wet- en regelgeving, zodat verschillende interpretaties mogelijk zijn. Het ministerie van Economische Zaken interpreteert de regelgeving nu zo dat het gebruik van lokkers niet is toegestaan. Terwijl ik uit de Regeling en wat Van Dam heeft gezegd, opmaak dat de staatssecretaris alleen de eerder genoemde middelen uit de Vogelrichtlijn wilde onderbrengen in art. 3.9 van het Besluit. Zo hebben wij het ook altijd uitgelegd tot het ministerie met een andere duiding kwam.’
10
De Jager #12 - september
Is het niet zo dat de wettekst prevaleert boven een uitspraak die de staatssecretaris heeft gedaan in de Kamer? Hoedemaker: ‘Nee, je moet er vanuit kunnen gaan dat als een staatssecretaris een toezegging doet aan de Kamer en in de Kamer een beleidslijn neerzet, dat het dan ook als zodanig wordt opgeschreven in Wet, Besluit en Regeling.’ Hoefnagels: ‘Daarbij heeft de staatsecretaris expliciet gezegd dat een aanpassing van art. 3.9 van het Besluit niet nodig is, omdat hulpmiddelen die niet vangen of doden en die niet in de Vogelrichtlijn worden genoemd, niet gereguleerd hoeven worden. Dan denk ik: schrijf het dan ook zo op! Dat is echter niet gebeurd en nu wordt een andere uitleg gegeven aan de woorden van de staatssecretaris.’ Is hier sprake van moedwil of misverstand? Hoedemaker: ‘Dat vraagt van ons een inschatting van de denkwereld van de ambtenaren. Dat ga ik niet doen, alleen al om het feit dat ik er een buitengewone hekel aan heb als uitgesproken anti-jachtactivisten roepen dat ze weten hoe jagers denken. Ik ga daarom geen aannames doen over de mogelijke motivatie van ambtenaren. Ik constateer wel dat de betreffende passage in het Besluit niet in lijn is met wat de staatssecretaris de Kamer heeft toegezegd.’
Heeft de Jagersvereniging geen invloed kunnen uitoefenen tijdens het wetgevingstraject en een en ander tijdig kunnen bijstellen? Hoedemaker: ‘Ook onder de Flora- en faunawet constateerden we al dat het gebruik van lokmiddelen niet eenduidig was opgeschreven. Tijdens de totstandkoming van de Wet natuurbescherming hebben we dan ook gepleit voor een eenvoudiger systematiek. Die houdt in dat je een limitatief en positief geformuleerd lijstje opstelt met middelen om te vangen en te doden. Dat deze lijst limitatief, ofwel beperkt is, komt voort uit het feit dat die middelen in potentie een enorme impact hebben op het welzijn van het te bejagen of te vangen dier. Zijn ze acceptabel bevonden, dan zet je ze op het lijstje; denk daarbij aan geweren, jachtvogels, kooien, kastvallen, etc. Alle hulpmiddelen - waar je dus niet mee kunt vangen of doden - moet je wat ons betreft in principe toelaten. Ik denk dan aan middelen die effectief of noodzakelijk zijn bij de uitvoering, zoals richtkijkers, laarzen, maar ook lokvoer en lokkers. Uitzondering: de verboden middelen uit de Vogelrichtlijn, die je in een negatief geformuleerd lijstje opneemt. Dat is de systematiek waarvan we van begin af aan voor gepleit hebben en waar bij herhaling niet naar is geluisterd.’ Waarom komt die andere duiding nu pas bovendrijven? Hoefnagels: ‘Ook handhavers hebben die onduidelijkheid in regelgeving geconstateerd en aangekondigd duidelijkheid te willen verkrijgen door het uitschrijven van een proces-verbaal. Om het risico te vermijden dat een jachtaktehouder op grond van een uitspraak van de rechter zijn jachtakte voor een aantal jaar kwijtraakt,
Niet alleen onder jagers, maar ook onder boeren en tuinders is er consternatie ontstaan hebben we besloten de toelaatbaarheid van het gebruik van lokkers voor te leggen aan het ministerie. Tot onze verrassing kwam het ministerie met deze uitleg, die niet in lijn is met de uitspraken die staatssecretaris Van Dam gedaan heeft. Wordt de zienswijze van de Jagersvereniging - dat lokmiddelen zijn toegelaten bij de landelijke vrijstelling - door anderen gedeeld? Hoefnagels: ‘Wij staan hier zeker niet alleen in. Verschillende provincies hebben in hun faunabeheerplan opgenomen dat deze hulpmiddelen zijn toegelaten bij de uitvoering van de landelijke vrijstelling.’ Mogen jagers in provincies waarin deze hulpmiddelen zijn opgenomen in het faunabeheerplan wel lokkers en lokfluiten gebruiken bij de bejaging van Canadese ganzen, houtduiven, kauwen en kraaien? Hoedemaker: ‘Nu het ministerie zijn interpretatie heeft gegeven van het gebruik van lokkers bij genoemde soorten prevaleert deze visie op de wet boven hetgeen is opgenomen in het provinciaal vastgestelde beheerplan. Met andere woorden, ook in deze provincies is het gebruik van lokkers niet toegestaan.’
Niet alleen camouflage maar ook lokkers zijn essentieel voor een weidelijke en effectieve kraaienbejaging
Foto: Boudewijn Olthof
#12 - september 2017 De Jager
11
interview De timing van het verbod op lokmiddelen is buitengewoon ongelukkig. Juist in deze periode van afrijpend fruit is de inzet van jagers onontbeerlijk
Hoe zou de wet op dit punt gerepareerd moeten worden? Hoedemaker: ‘Ik hoop dat de lijst in het Besluit zodanig wordt aangepast dat alleen nog die middelen worden genoemd die in de Vogelrichtlijn worden genoemd. Dat betekent dus – en dat zou ik graag ook in de toelichting bij het Besluit zien - dat alle middelen die niet genoemd worden vrij gebruikt mogen worden.’ Intussen hebben Elbert Dijkgraaf (SGP) en Helma Lodders (VVD) schriftelijke vragen gesteld aan de staatssecretaris over het gebruik van lokmiddelen bij de Foto: Faunafonds bejaging van landelijk vrijgestelde soorten. Hoedemaker: ‘Ik kan me voorstellen dat met name de SGP over de uitleg door het ministerie erg ontevreden is. Samen met het CDA heeft deze partij destijds een motie ingediend die de staatssecretaris opriep op dit punt klare wijn te schenken. In antwoord op die motie heeft Van Dam gezegd dat hulpmiddelen die niet specifiek in de Europese richtlijnen genoemd zijn, toegelaten zijn. Nu blijkt dat een en ander kennelijk toch anders geïnterpreteerd moet worden. Als Kamerlid zou ik daar heel ongelukkig van worden.’
Voor soorten die op de landelijke vrijstellingslijst staan, bestaat geen tegemoetkoming in de schade die ze veroorzaken. Dat maakt het lokmiddelenverbod extra urgent voor boeren en fruittelers. Hoedemaker: ‘Fruittelers geven nu al aan dat het aantal kraaien en kauwen de spuigaten uitloopt. De timing van dit alles is ook nog buitengewoon ongelukkig nu het fruit en de mais aan het afrijpen zijn. LTO ziet dan ook de urgentie van dit probleem in en heeft al in Den Haag aan de bel getrokken.’ Iedereen wordt geacht de wet te kennen. Is dat reëel, gezien de buitengewoon ingewikkelde materie die de Wet natuurbescherming is? Hoedemaker: ‘De wet zou niet zo ingewikkeld moeten zijn dat je een academische opleiding nodig hebt om haar enigszins te begrijpen. Ook daarom pleiten we voor een veel eenvoudiger systematiek, met een landelijk, uniform regime waarbij jacht de basis vormt voor benutting, beheer en schadebestrijding.’ •
Staatssecretaris kondigt wijziging aan Vlak voor het ter perse gaan van deze editie werd het antwoord van staatssecretaris Van Dam gepubliceerd naar aanleiding van de vragen van Helma Lodders (VVD). Zij baseerde zich daarbij op het door de Jagersvereniging naar buiten gebrachte bericht over het totaalverbod op het gebruik van lokmiddelen bij landelijke vrijstelling. De staatssecretaris liet weten de Regeling natuurbescherming op de ‘kortst mogelijke termijn’ te willen wijzigen door de in art. 3.3 aangewezen methoden voor de landelijk vrijgestelde vogels uit te
12
De Jager #12 - september
breiden met ‘niet-levende lokvogels, middelen waarmee lokgeluiden kunnen gemaakt en lokvoer.’ Ook gaf hij aan dat provincies, indien noodzakelijk, nog ontheffing kunnen verlenen voor het gebruik van lokmiddelen. Laurens Hoedemaker, directeur van de Jagersvereniging, laat in reactie hierop het volgende weten: ‘Kennelijk is aanpassing van de Regeling de snelste manier om dit tijdelijk te repareren. De daadwerkelijke, duurzame reparatie moet in het Besluit natuurbescherming plaatsvinden. Ik verwacht dat dit – in lijn met de toezegging van de
staatssecretaris – eind dit jaar in het zogenoemde Veegbesluit gebeurt. Een dergelijke aanpassing vereist een langere procedure. In het Besluit zouden alleen die middelen gereguleerd moeten worden die volgens de Vogelrichtlijn in principe verboden zijn (verminkte levende lokvogels en bandopnameapparatuur). Voor de overige hulpmiddelen, waaronder ook de imitatie lokvogels, lokfluiten en lokvoer vallen, moet expliciet duidelijk worden gemaakt dat deze vrijelijk gebruikt kunnen worden.’