ecologie
ecologie
winnaars en verliezers
De invloed van landbouw, klimaat en wetgeving op de wildstand
n Dijk Foto: Frans va
Door de intensievere landbouw en klimaatverandering hebben sommige soorten het moeilijk, andere daarentegen lijken te profiteren van de nieuwe omstandigheden. Er wordt dan ook niet zonder reden gesproken over winnaars- en verliezerssoorten. Prof. Hans-Dieter Pfannenstiel gaat in op de situatie in Duitsland, terwijl verenigingsecoloog Wim Knol zich waagt aan een prognose van de toekomstige wildstand in ons land. Vertaling en bewerking Koos Boer
Foto: Erik van Til
22
De Jager  #12 - september 2017
#12 - september 2017  De Jager
23
ecologie
ecologie
D
e patrijs, de weidevogels en het haas zijn typische verliezers, terwijl bijvoorbeeld de vos, de wasbeer en het wild zwijn profiteren van de veranderingen in het landschap. Verliezerssoorten lijden niet alleen onder de toegenomen predatiedruk maar ook onder het verlies aan leefruimte. Met name in het agrarische landschap is sprake van een trendmatige afname van de biodiversiteit. Toch is het goed te beseffen dat de soortenrijkdom en de grote aantallen van sommige wildsoorten in vroegere tijden ook door toedoen van de mens tot stand zijn gekomen. Want toen Europa 2000 jaar geleden nog dicht bebost was, kwamen veel soorten uit het open landschap hier nog niet of slechts in zeer geringe dichtheden voor. Door het ontginnen van bossen ten behoeve van de landbouw ontstonden veel open gebieden, waar op relatief kleine percelen uiteenlopende gewassen werden verbouwd. De fijnmazige structuur van dit landschapstype vormde een ideale habitat voor veel soorten.
Grote predatoren
De poging om de grote predatoren in het cultuurlandschap uit te roeien - waar vroeger overigens de hele samenleving mee instemde - berustte op een gebrek aan inzicht in ecologische samenhangen. Zo werden de wolf en de beer in Duitsland (en grote delen van Europa) uitgeroeid, omdat de menselijke belangen niet samengingen met de behoeften van deze
Foto: Eline de Jong
Overigens berust de wens van sommige natuurbeschermers om predatoren zoals vos, wasbeer en wasbeerhonden helemaal niet meer te bejagen op een misverstand. Want de jacht bedreigt deze soorten niet in hun voortbestaan, maar ondersteunt juist de soorten die in het huidige agrarische landschap aan de verliezende hand zijn. Zo kunnen de laatste grote trappen in het noorden van Duitsland alleen dankzij speciale beschermende maatregelen overleven. Uitgestrekte omheiningen om vossen te weren moeten voorkomen dat de laatste van deze indrukwekkende vogels in een hongerige vossenmaag terecht komt. Regelmatig wordt erop gewezen dat bejaging van predatoren, zoals vossen, zinloos is, omdat de soort hierop reageert met een verhoogde reproductie. Ook hier is sprake van een misverstand. Vanzelfsprekend leidt afschot ertoe dat de
Tekst Wim Knol, ecoloog bij de Jagersvereniging Hoe de wildstand zich de komende decennia in Nederland ontwikkelt, wordt vooral bepaald door intensiteit van landgebruik, wet- en regelgeving en de bereidheid van grondgebruikers om bejaging mogelijk te maken. Voor ganzen speelt klimaat ook een belangrijke rol. Sommige soorten zullen vaker in het stedelijk gebied voorkomen. Ze passen hun gedrag aan. Eigenlijk zou je niet van winnaars of verliezers moeten spreken. Het gaat om toe- of afname van populaties. Soms schuiven populaties op naar gebieden buiten Nederland, zoals we nu al zien bij de kleine rietgans. Het is een misvatting dat het alle soorten ‘goed’ kan gaan. Meer van de een is minder van de andere soort(en) door concurrentie, voedsel of ruimte.
Edelherten behoren tot de winnaars van het veranderende landschap. Net als in Duitsland is in ons land sprake van stijgende populaties
24
De Jager #12 - september 2017
vrijgekomen ruimte snel door andere dieren wordt ingenomen, omdat meer vossenwelpen worden geworpen en kunnen overleven. Maar het totale aantal vossen in een bepaald gebied zal nooit boven de draagkracht uitstijgen. Daarom mag predatorenbeheer geen eendagsvlieg zijn. De stand moet door jacht voortdurend beperkt worden, zodat deze beneden de draagkracht van het gebied blijft. Dit is de enige manier waarop men verliezerssoorten, zoals weidevogels, kan helpen.
Misverstanden
Hoe ziet in ons land de wildstand er over 25 jaar uit?
Toename
Vossenbejaging levert een belangrijke bijdrage aan de overleving van verliezerssoorten, zoals weidevogels
predatoren. Het huidige maatschappelijk draagvlak om de wolf in het huidige Duitse cultuurlandschap terug te laten keren, houdt dan ook in dat de mens zijn aanspraken in overeenstemming moet brengen met die van de wolf. Dit houdt in dat een beperkte predatie van weidend vee getolereerd en door de overheid (lees de belastingbetaler) financieel vergoed moet worden. Hoe het ook zij, op termijn zal de stand van de wolf gereguleerd moeten worden. Hoe dat kan zonder de soort uit te roeien, ziet men in sommige Scandinavische landen.
De populaties ganzen en andere grasetende vogels zullen naar verwachting verder stijgen. Er is genoeg voedsel en broedgelegenheid in ons waterrijke land die een dergelijke toename mogelijk maken. Afschotvrije gebieden, winterrust en strikte bescherming versnellen dat proces. Ook ree, damhert, wild zwijn en edelhert nemen de komende decennia verder toe. Dat is een
ontwikkeling die zich in heel Europa voordoet (zie ook hierboven). Ze worden uitgezet in natuurgebieden, ontsnappen uit rasters of worden niet bejaagd in nulstandgebieden. Maar ze trekken vroeg of laat ook gewoon de grens over vanuit Duitsland of België. Dan gaat het heel hard met de aantallen. Ook hier geldt dat wet- en regelgeving bepalend zal zijn voor de snelheid van toename.
Dichtheden
Foto: Meijco van Velzen
Predatoren en afvaleters nemen nog verder toe. In ons cultuurlandschap is er veel voedsel beschikbaar in de vorm van aangereden dieren en afval. Ook in de winterperiodes, die normaal populaties kunnen decimeren. Winters met maanden sneeuw en ijs kennen wij niet. Vos, wasbeer, wasbeerhond, steenmarter, boommarter, das en verwilderde katten nemen (ook hier) verder toe. Bejaging vertraagt die uitbreiding. Een aantal van deze soorten zijn of gedragen zich als exoten. Soorten van bossen en moerassen profiteren van het natuurbeleid: er is veel nieuwe natuur aangelegd in de vorm van dit type natuur. Boommarter, das, spechten, reigerachtigen, watervogels, otter en bever zijn daar voorbeelden van. Het is niet ondenkbaar dat de kolgans in navolging van de brandgans ook hier een algemene broedvogel gaat worden. In veel bossen zien we geleidelijk steeds meer beuk verschijnen waardoor op termijn het wild zwijn nog meer mast tegemoet kan zien.
Eind jaren tachtig van de vorige eeuw werden in Duitsland jaarlijks ongeveer 250.000 vossen geschoten. Nadat de hondsdolheid door orale immunisatie teniet was gedaan, steeg het tableau tot 1996 naar bijna 700.000 stuks. Weliswaar vertoont het afschot sindsdien een dalende tendens (krap 460.000 vossen in het jachtjaar 2014/2015), maar het is duidelijk dat hondsdolheid de vossenpopulatie zeer doelmatig reguleerde. De lichte afname van het afschot zou ook aan het toenemend aantal gevallen van schurft geweten kunnen worden. In sommige streken in Duitsland
Afname
De grootste terugval vindt plaats onder soorten van het oude boerenland en bodembroeders. Akker- en weidevogels, zoals patrijs, kievit, grutto, veldleeuwerik en scholekster, komen in de gevarenzone door intensief grondgebruik. Denk aan nachtelijk maaien, mest injecteren, ontwatering en het verdwijnen van bloemrijke weides die maar twee of drie keer per jaar gemaaid worden. De enorme predatiedruk doet de rest. Maar ook haas, fazant, kwartel en geelgors krijgen het zwaarder. Ook in natuurterreinen vindt er afname plaats van soorten. Korhoen, tapuit, duinpieper, grote karekiet, kwartelkoning, roerdomp, woudaapje en kwak zijn enkele voorbeelden van soorten die niet profiteren van natuurbeheer. Achterwege blijven van maaibeheer, verruiging, verdroging, overbegrazing, intensieve recreatie en afzien van predatorenbeheer leidt tot verdere afname van deze soorten.
Foto: Robert-Jan Asselbergs Akkervogels, zoals patrijs, komen in de gevarenzone door intensief grondgebruik en het verdwijnen van bloemrijke weides
#12 - september 2017 De Jager
25
ecologie Belangrijke factor voor het succes van de wilde zwijnen: de frequentie van de mastjaren is door de klimaatopwarming aanzienlijk toegenomen. Bovendien zijn er nauwelijks meer strenge winters die voor verliezen onder de biggen zorgen
Foto: Michael Migos
heeft deze ziekte bij vossen een epidemisch karakter gekregen. Hoge dichtheden maken het mogelijk dat een parasitaire besmetting zich zeer snel uitbreidt. Komt op het platteland ongeveer één vos per 100 hectare voor, in dorpen en kleine steden treft men drie tot vier vossen en in grote steden vaak meer dan tien exemplaren per 100 hectare aan. Bij deze hoge dichtheden vormen vossen in grote steden zelfs roedels met een uitgesproken sociale structuur.
Grote hoefdieren
Bijzonder indrukwekkend is de opmars van de wasbeer. Nog maar 20 jaar geleden werden er in heel Duitsland zo’n 3300 wasberen geschoten, in het seizoen 2014/2015 waren het er al meer dan 116.000. De ongebreidelde toename van deze exoten heeft in het bijzonder voor de vogelwereld dramatische gevolgen. Ook Duitse natuurbeschermers hebben inmiddels het probleem onderkend. Daarnaast profiteren de grote hoefdieren in aanzienlijke mate van de intensieve landbouw en de klimaatverandering. Naast de verhoging van de productopbrengst in gewicht per hectare en de daarmee gepaard gaande verbetering van het voedselaanbod bieden de grote monoculturen maandenlang dekking aan het wild. Belangrijker nog voor het succes van de wilde zwijnen: de frequentie van de mastjaren is door de klimaatopwarming aanzienlijk toegenomen. In het seizoen 1936/1937 werden in het gehele Duitse Rijk ongeveer 37.000 zwijnen geschoten. In het tegenwoordige Duitsland, waarvan de oppervlakte ruim een derde kleiner is, lagen in het recordjaar 2008/2009 bijna 647.000 zwijnen op het tableau. Dit betekent per 10.000 ha bejaagbaar grondoppervlak een toename van 8 tot 202 stuks.
26
De Jager #12 - september 2017
Foto: Meijco van Velzen
EU-landbouwbeleid
Niet alleen de zwijnen maar ook dam- en roodwild behoren tot de winnaars in het veranderende landschap. Het afschot van beide soorten heeft zich in de afgelopen twintig jaar in Duitsland bijna verdubbeld. Het is dan ook een feit dat - met uitzondering van de uitroeiing van de grote predatoren in West- en Midden-Europa in de voorbije eeuwen - geen enkele vrij levende diersoort door jacht in zijn voortbestaan bedreigd wordt. Om een verdere teruggang van de biodiversiteit, vooral in het agrarische landschap, tot staan te brengen is predatorenbeheer noodzakelijk. Of het daarnaast lukt tijdig geschikte leefgebieden voor verliezerssoorten te scheppen, zal op de eerste plaats van de verdere ontwikkeling van de agrarische politiek en de subsidiëring van de Europese Unie afhangen. Tot nu toe heeft de vergroening van het EU-landbouwbeleid nog niet geleid tot het terugdringen van het verlies aan biodiversiteit in de agrarische ruimte. •
Intensief grondgebruik brengt sommige soorten in de gevarenzone
Bron: Gewinner der Wildbahn door prof. dr. Hans-Dieter Pfannenstiel, uit Wild und Hund nr. 14/2017