De jager nr 10 2015 experts over aanrijdingen reewild

Page 1

de stelling

de stelling

DE STELLING

Reeën hebben zich de afgelopen decennia in alle Nederlandse provincies gevestigd en zijn sterk in aantal toegenomen. Van de plusminus 100.000 reeën in ons land wordt bijna tien procent aangereden door auto’s. Dit gaat gepaard met veel dierenleed en aanzienlijke blik- en emotionele schade. Hoe brengen we het aantal aanrijdingen met reewild terug? Jagers investeren jaarlijks 350.000 uur in

preventie van aanrijdingen met grofwild en het beperken van mensen- en dierenleed. Ze plaatsen wildspiegels en zoeken aangereden dieren op. Door populatiebeheer laten jagers de dichtheden niet te hoog oplopen vanuit de overweging dat grote populaties tot meer aanrijdingen leiden. Er gaan echter ook stemmen op om het afschot alleen te focussen op plekken met veel aanrijdingen (hot spots) of zelfs om het reguliere beheer van reeën maar helemaal aan de automobilist over te laten.

Samenstelling Eimer Wieldraaijer

Vier experts reageren op de volgende stelling:

‘Verkeersveiligheid en dierenwelzijn zijn het meest gebaat bij gebiedsdekkend beheer van reewild’ Rik Schoon,

Vereniging Het Reewild: ‘We weten uit onderzoek uit zowel Nederland als daarbuiten dat aanrijdingen met dieren goed voorspelbaar zijn aan de hand van een drietal parameters: het landschap, het gedrag van de betreffende soort en de populatiegrootte. De plek waar aanrijdingen plaatsvinden wordt bepaald door de onderlinge verhouding, aard en ligging van de landschappelijke elementen. Het tijdstip waarop wildaanrijdingen plaatsvinden (seizoen of tijdstip per etmaal) is gedragsbepaald, terwijl het aantal aanrijdingen direct verband houdt met de populatiegrootte. Des te groter de populatie, des te meer aanrijdingen en vice versa. Het probleem laat zich alleen oplossen als deze drie factoren integraal worden meegenomen in de probleemanalyse van de beheerder. Steeds vaker zien we echter de tendens dat een beheerder, al dan niet door de voorzieningenrechter gedwongen, zijn beheer niet gebiedsdekkend mag

14

De Jager  #10 - mei 2015

Ger Verwoerd,

Stichting Zweethonden Nederland

‘De zweethondengeleiders van de Stichting Zweethonden Nederland (SZN) worden ingeschakeld op het moment dat een ree gewond is weggevlucht en onvindbaar is. Dit kan

veroorzaakt zijn door een wildaanrijding of een slecht geplaatst schot tijdens de beheerjacht. De erkende nazoekteams zijn de specialisten op het gebied van nazoek en hebben als taak onnodig dierenleed te voorkomen, dan wel te bekorten. De zweethondengeleiders streven ernaar om uit oogpunt van dierenwelzijn een onherstelbaar gewond geraakt dier zo snel mogelijk uit zijn lijden te verlossen. Geheel Nederland wordt afgedekt met de nazoekteams van de SZN. De circa veertig zweethondenteams die actief zijn, komen op heel veel plaatsen en kunnen daardoor erg goed gebieden met elkaar vergelijken. Tijdens het nazoeken wordt een gebied zeer intensief doorkruist, zodat er een goede diagnose gesteld kan worden omtrent de reedichtheid en de

Gert Hamberg

Traffic 2000 bv / ProWild (wildwaarschuwingssystemen)

heeft u ook een uitgesproken mening over dit onderwerp? deel hem met ruim 1200 jagers in onze facebookgroep!

opstellen en zich alleen mag/kan richten op de plek des onheils. Hierdoor wordt de beheerder gedwongen om zich op slechts één van de drie bepalende aspecten van het aanrijdingenprobleem te richten, waardoor geen effectief beheer kan plaatsvinden. Door alleen te beheren op de plek des onheils ben je immers alleen bezig met symptoombestrijding en pak je de werkelijke oorzaak niet aan. Alsof je iemand met een hersentumor een aspirientje tegen de hoofdpijn geeft, maar verder niets doet aan de oorzaak. Wellicht is de pijn tijdelijk wat minder, maar het probleem is nog altijd aanwezig. Het aanrijdingenprobleem los je niet op door alleen in de nabijheid van hot spots afschot uit te voeren. Slechts door de problematiek gebiedsdekkend in ogenschouw te nemen, kunnen de juiste maatregelen worden genomen:  maatwerk op het betreffende wegvak en rekening houdend met het landschap,  afschot in het juiste seizoen van de juiste dieren, en bovenal:  zorg dat je de afgesproken bestandreductie binnen de betreffende populatie realiseert (Zahl vor Wahl).’

‘Er valt in Nederland niet te ontkomen aan het beheren van reewild. Toch denk ik dat er een omslag moet komen in de gedachtegang dat er in beginsel een afschotbeleid is en er niet eerst gekeken wordt of er alternatieve methoden mogelijk zijn die ongevallen met wild structureel terugdringen. Hierbij kan gedacht worden aan fysieke maatregelen zoals rasters en dynamische wildwaarschuwingssystemen. Bij deze laatste maatregel is inmiddels aangetoond dat op die locaties aanrijdingen met minimaal negentig procent gereduceerd zijn. Afschieten van standwild langs wegen kan op langere termijn ook leiden tot een verhoging van het aantal aanrijdingen. Dit wild is reeds gewend geraakt aan verkeer en de beschikbaar gekomen ruimte zal opgevuld worden door migranten die deze routines nog niet ontwikkeld hebben. Het gevolg zal zijn dat er langs wegen regelmatig gejaagd moet worden om wild uit de buurt van de weg te houden waardoor migreren van wild sterk beperkt wordt. Deze maatregel leidt tot scheiding in plaats van

Meta Rijks,

fauna-ecoloog Staatsbosbeheer ‘Dat is zeker niet ons uitgangspunt. Staatsbosbeheer streeft naar maatwerk en dat betekent dat er in onze gebieden ook gedeelten zijn waar reeën niet bejaagd worden. Om te beginnen moet je kijken of je met preventieve maatregelen, bijvoorbeeld de inrichting van een weg, of de verdeling van rust- en foerageergebieden in het landschap, voldoende kunt bereiken. Is dat niet zo en is bijvoorbeeld de verkeersveiligheid in het geding, dan kun je via dat

vitaliteit van een populatie. De nazoeken concentreren zich vooral buiten de gebaande wegen en paden en gaan veelal dwars door de leefgebieden. Hierbij worden vaak dichtbegroeide en ondoordringbare terreindelen doorkruist, die fungeren als vaste verblijfplaatsen van reeën. De zweethondengeleider komt daardoor direct te weten hoe de reedichtheid in een bepaald gebied is. Vanuit mijn jarenlange ervaring als zweethondengeleider kan ik concluderen dat daar waar de reedichtheid hoog is er een duidelijk causaal verband is met het aantal wildaanrijdingen. Hoe hoger de aantallen reeën, hoe groter het aantal aanrijdingen met reeën. De rapportages van andere zweethondengeleiders bevestigen dit beeld.

ontsnippering. Dit past niet in de doelstelling van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en is naar mijn mening dan ook onwenselijk. Naast bovenstaande lijkt het mij ook zeer nuttig dat er voorlichtingscampagnes komen die bestuurders van voertuigen inzicht geven in het gedrag van wild in bijvoorbeeld de bronsttijd of tijdstippen waarop reeën gewoonlijk fourageren. Dit kan ook bijdragen tot een bewustzijn van het risico en daardoor vermindering van het aantal aanrijdingen. Als het valwild sterk wordt teruggedrongen zal er door natuurlijke selectie een wildstand komen waarbij de wildbeheerder moet bepalen of ingrijpen om de populatie gezond te houden noodzakelijk is. Hier valt niet aan te ontkomen, maar is voor mens en dier uiteindelijk beter. Mijn mening op deze stelling is dan ook: eerst ongevallen met diervriendelijke maatregelen in het verkeer voorkomen en dan pas beheren door afschot.’

maatwerk per gebied bekijken of afschot kan helpen het aantal aanrijdingen te verlagen. Ook dat hoeft niet altijd gebiedsdekkend, het kan zijn dat gericht intensiever beheer langs brede zones van de betreffende weg of wegen afdoende is. Voor wat betreft dierenwelzijn, is een genuanceerdere aanpak functioneler en gewenst. Gaat het om een dier dat aangereden is, dan heb je meer aan een effectief valwildteam dat adequaat kan ingrijpen. Dat geldt ook voor een gewond of anderszins lijdend individueel dier: dan wil je graag dat een deskundige jager het dier uit zijn lijden kan

verlossen. Voor ons zijn reeën een van de vele inheemse diersoorten die wij rust en ruimte in onze natuurgebieden gunnen, en die daarom ook onder ons ‘nee, tenzij-beleid’ vallen. Voor onze bezoekers is een ontmoeting met een ree een gebeurtenis die vaak veel indruk maakt. We gunnen zoveel mogelijk mensen de kans om oog in oog met een ree te staan. Daarom heeft het behoud van zichtbaarheid van reeën ook een belangrijke plek in de uitvoering van het beheer van reeën. En zijn we erop gericht eventueel afschot in de natuurterreinen die wij beheren, zeker daar waar we de zichtbaarheid van reeën voor het publiek willen vergroten, zoveel mogelijk te beperken of zelfs niet uit te voeren.’

#10 - mei 2015  De Jager

15


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.