Medische Technologie

Page 1

Een commerciĂŤle uitgave van Reflex Uitgeverij, gedistribueerd door Het Financieele Dagblad

Medische Technologie

De modegevoeligheid van geneeskunde

Pagina 6

Ingrijpen zonder operatietafel

Pagina 10

Het dubbele gezicht van medische zelftests

Pagina 12

Diagnostiek: aandacht eerstelijn essentieel

Pagina 14

november 2011


Een publicatie van Reflex Uitgeverij

Medische Technologie

Een publicatie van Reflex Uitgeverij op 4 november 2011 in Het Financieele Dagblad.

I n h o u d Techniek verlicht druk op zorg

4

Orthopedie in ontwikkeling

6

Zorg in eigen huis

8

Moderne communicatie, gerichte behandeling

10

Opereren met minimale belasting

10

Kritische klanken medische zelftests

12

Medicijn op maat

12

Groeiende vraag eerstelijns diagnostiek

14

C o l o f o n Project Manager Aran Sanders aran.sanders@reflex-media.net Productie/Lay-Out Manuela Bourja layout@reflex-media.net Redactie Niels Achtereekte (chef), Rosa de Buisonjé, Kristel Hurenkamp, Dennis Mensink, Koos Plegt, Suzanne Wijers Foto‘s Thinkstock / Getty Images De inhoud van gastbijdragen, interviews, bedrijfsinterviews en bedrijfspresentaties geven de mening van de gast­auteurs en geïnterviewden weer. Ondanks dat bij deze uitgave veel aandacht is besteed aan het voorkomen van fouten en onvolkomenheden, kan hiervoor niet worden ingestaan en aanvaarden de redactie en uitgever hiervoor derhalve geen aansprakelijkheid. Reflex Uitgeverij B.V. Brouwersgracht 238 1013 HE Amsterdam T +31 (0)20 520 76 50 www.reflex-media.net Dennis Baffoe Market Manager dennis.baffoe@reflex-media.net Paul van Vuuren Directeur paul.vanvuuren@reflex-media.net

Reflex Uitgeverij is gespecialiseerd in thematische kwaliteitsspecials in Nederlandse, Duitse en Zwitserse dagbladen. U vindt onze publicaties onder andere in de Frankfurter Allgemeine Zeitung (F.A.Z.), Handelsblatt, Tagesspiegel (in Duitsland), Tages-Anzeiger (Zwitserland) en in het Financieele Dagblad en het NRC Handelsblad. Onze publicaties combineren zo de diepgang van vakbladen met de oplage van dagbladen. Reflex Uitgeverij onderscheidt zich door de focus op kwaliteit en de scheiding van artikelen en gastbijdragen. Meer informatie vindt u op www.reflex-media.net

Het papier voor deze special van Reflex Uitgeverij is afkomstig uit verantwoord beheerde bossen.

Nederlandse zorg op hoog niveau door technologie O

p medisch technologisch gebied is er veel in beweging, wat dit een interessante tijd maakt om mee te maken. De ontwikkeling heeft niet zozeer te maken met nieuwe technieken: iets dat heel erg speelt is juist conceptuele vernieuwing. Een onderdeel daarvan is geïntegreerde diagnostiek, de integratie van beeldvormende diagnose met laboratoriumdiagnose. Diagnostische eenheden komen sterker bij elkaar, zodat er voor de specialist één loket ontstaat voor het bepalen van biomarkers op verschillende waarden. Alles is geïntegreerd in een gezamenlijk bericht, wat prettiger werkt, kwalitatief beter is en zeker veel efficiënter. Zo hoef je bijvoorbeeld niet eerst een röntgenfoto te aan te vragen, wachten op de uitslag daarvan, vervolgens bloedonderzoek doen, na de uitslag daarvan een eventueel MRI-onderzoek enzovoort. Bij een verdenking van een bepaald ziektebeeld, kun je gericht een geheel pakket aan onderzoek uitvoeren. Dit vergt een ontwikkeling van de ict-structuur, maar de voordelen zijn evident. Een andere conceptuele verandering in de gezondheidszorg die heel belangrijk is, is personalized medicine: het veel meer op het individu toepassen van behandelingen in plaats van een volledige groep met dezelfde klacht dezelfde behandeling geven. Dit kan op basis van genetische markers of imaging, waarop verhoogde risico’s te signaleren zijn op bepaalde ziektes. In een persoonlijk toegesneden therapie valt ook snel uit te filteren welke soorten medicijnen al dan niet werken, door toepassen van beeldvormend onderzoek (imaging) dat vroegtijdig de werking van medicijnen kan laten zien. Zo kun je in een vroegtijdig stadium al heel veel sturen in de behandeling. Een verschuivende focus zal ook in toekomstige ontwikkelingen te zien zijn. Ik verwacht dat wij straks afwijkingen niet meer louter op orgaanniveau vaststellen, maar op cellulair en moleculair niveau. In dit ‘molecular imaging’ spelen nieuwe beeldvormende technieken een belangrijke rol om afwijkingen niet alleen te constateren, maar deze ook te lokaliseren. De ontwikkeling staat nu nog in de kinderschoenen, maar zal het mogelijk maken om in een nog veel eerder stadium ziektebeelden goed te kunnen opsporen en behandelen. Wij zijn over het algemeen in Nederland bijzonder deskundig op het gebied van epidemiologie. Dat is een tak van de geneeskunde die hier goed ontwikkeld is en helpt om ziekte ontwikkeling in grote bevolkingsgroepen te bestuderen. Alle universitaire centra hebben verschillende gezonde of zieke populatiecohorten over vele jaren gevolgd. Op basis van deze kennis is nu al veel beter te voorspellen welke mensen hogere risico’s hebben op bijvoorbeeld een beroerte of hartinfarct. In vele van deze studies kan nu middels beeldvormende technologie (het zgn. population imaging) worden gekeken naar de voorspellende waarde van specifieke, in beelden zichtbare afwijkingen. Een mooi voorbeeld daarvan is de langlopende Rotterdamse ERGO-studie onder ouderen of het Generation R onderzoek onder zwangere vrouwen en pasgeboren kinderen. Aan de hand van regelmatig onderzoek is daardoor de ontwikkeling van ziekten steeds beter in kaart te brengen. De beelden uit deze studies openen de deur om op een innovatievere manier naar ziektebeelden te kijken.

Nederland doet het sowieso erg goed op het gebied van medische research. Bijna alle universitaire medische centra doen research op zeer hoog niveau. Daarmee spelen we in Europa een rol in de top, maar zeker ook mondiaal. Technologie speelt hierin een sterke rol. Er wordt meestal toptechnologie toegepast, wat bijdraagt aan een zeer goede gezondheidszorg. Wel valt er nog te werken aan de toegankelijkheid van de zorg in Nederland. Zo bestaan er nog altijd wachtlijsten. De potentie, de deskundigheid en de techniek is echter zeker aanwezig voor een gezondheidszorg op hoog niveau. Research en innovatie in de geneeskunde helpt ook om steeds meer bedrijvigheid in de medische sector te ontwikkelen, onder meer door publiek-private samenwerkingen. Dit samenspel tussen bedrijfsleven en wetenschappers in universitaire centra zorgt voor belangrijke ontwikkelingen en zorgt ook voor een waardering van innovatie. Het meer en meer concentreren van behandelkennis in specifieke centra vind ik een positieve ontwikkeling. Technologisch is het gunstig, maar ook op het gebied van kennis geeft het de ruimte aan verdere subspecialisaties met een veel hogere deskundigheid. Eigenlijk is het ook onzin om dezelfde dingen overal te doen en wat dat betreft betekent concentratie een voordeel. Misschien voor de patiënt is het in beginsel ongunstig, bijvoorbeeld omdat deze niet overal direct hulp kan vinden, maar eenmaal in behandeling is het ook voor de patiënt veel beter. Bovendien is Nederland niet zo groot, vanuit Zeeland ben je bijvoorbeeld zo in Rotterdam. Dat is het voordeel van zo’n compact land. Ik zie de concentratie van behandelcentra daarom als een goede ontwikkeling, maar dan wel op basis van deskundigheid. Prof. Dr. Gabriel Krestin, President Elect, van de Europese Vereniging voor Radiologie (ESR)


Bedrijfsinterview

“Innovatie én routine in uniek bedrijfsmodel” gebruiken voor een betere behandeling van patiënten. Dat betekent dat we ook nieuwe methoden onderzoeken om diagnostiek uit te voeren. Zo is het bekend dat zwangere vrouwen afweerreacties kunnen ontwikkelen tegen rode bloedcellen van hun ongeboren kind, waardoor het kind al tijdens de zwangerschap én na de geboorte leidt aan ernstige bloedarmoede. Samen met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu hebben wij een methode ontwikkeld, die het al tijdens de zwangerschap mogelijk maakt om via moleculaire methoden te bepalen welke vrouwen de kans lopen om zo’n schadelijke afweerreactie te ontwikkelen. Daardoor zijn al ruim voor de bevalling heel specifiek de risicogroepen te onderscheiden.

Sanquin Bloedvoorziening zorgt in Nederland voor de inzameling en bewerking van bloed en doet research naar bloedproducten. Dit is in ons land anders ingericht dan in het buitenland. Wat is het verschil ? Wij hebben inzameling en research geïntegreerd, waar dat in veel andere landen gescheiden gebeurt. Zo kunnen we­ continue en efficiënt werken aan innovatie van producten en processen. Vanuit het buitenland wordt positief maar ook met enige jaloezie naar ons gekeken. Hoe is die integratie tot stand gekomen? Sanquin Bloedvoorziening is in 1998 ontstaan door een fusie tussen de 22 bloedbanken die er destijds waren en het Centraal Laboratorium (CLB), dat zich bezighield met research, diagnostiek en het maken van plasmageneesmiddelen. In die tijd zat de angst voor hiv er goed in en bij de afweging speelden de bloedveiligheid, maar ook de afstemming van logistiek een grote rol. In plaats van twee nauw samenwerkende organisaties, was het veiliger alles te integreren in één organisatie. De activiteiten van de bloedbank, namelijk het afnemen van bloed en het maken van kort houdbare bloedproducten, werden samengebracht met de productie van plasmageneesmiddelen en onderzoek naar nieuwe methoden. Sindsdien hebben we het hele spectrum dus binnen ons eigen bedrijf. Wat gebeurt er met het bloed dat bij donors wordt afgenomen? Dagelijks verwerken we zo’n drieduizend afnamen, dat zijn er 900.000 op jaarbasis. Die moeten allemaal ‘overnight’ getest worden. Het bloed gaat van onze eigen afnamelocaties naar de bewerkingslocaties en een centraal screeningslaboratorium. ’s Nachts wordt het in een complex logistiek proces getest op pathogene microorganismen als hiv- en hepatitisvirussen. Het screeningslaboratorium is gecomputeriseerd, zodat we de resultaten de volgende dag direct kunnen uitgeven. Deze manier van werken is uniek en ik kan wel zeggen dat het zeker in Europa model staat voor hoe je het testen van bloeddonaties inricht. Het proces is zeer high-tech, om de continuïteit van de bloeduitgifte te garanderen. Hoe werkt uw organisatie aan innovatie? De toepassing van bloedtransfusies begon ooit met het transporteren van bloed tussen personen, zonder daarbij goed te kijken naar specifieke deficiënties; de tekorten aan bepaalde cellen of eiwitten. Tegenwoordig weten we dat als een patiënt bijvoorbeeld bloedarmoede heeft, deze rode cellen toegediend moet krijgen en geen bloedplaatjes. Daarentegen kan een patiënt met bijvoorbeeld kanker wel weer veel behoefte hebben aan bloedplaatjes. De methoden die we nu gebruiken zijn steeds meer geautomatiseerd. We werken

Prof. Dr. René van Lier is lid van de Raad van Bestuur van Sanquin Bloedvoorziening

met gesloten systemen, waarin je netjes uit een enkele donatie de rode cellen, bloedplaatjes en het plasma kunt scheiden. Dit soort ontwikkelingen stelt ons in staat heel gecontroleerd de juiste cellen aan een patiënt te geven. Bedenk dat cellen biologische producten zijn. Door voortgaande innovatie worden deze producten steeds effectiever en veiliger. Kunt u een voorbeeld geven van een recente innovatie? Voor patiënten die een beenmergtransplantatie hebben ondergaan is het van levensbelang om opgekweekte bloedvormende stamcellen op gestandaardiseerde wijze te ontvangen. Die herstellen de activiteit van het beenmerg. Dat bereidingsproces verloopt volgens de zeer strikte GMP-richtlijnen waarop ons laboratorium volledig is ingericht. Sommige patiënten zijn zeer transfusiebehoeftig door een genetische afwijking of na chemotherapie. Patiënten die bloedtransfusies ontvangen, kunnen afweerreacties krijgen tegen de getransfundeerde cellen. In zulke gevallen kan het dan moeilijk worden om nog een geschikte donor te vinden. Door recente ontwikkelingen zijn er nu mogelijkheden om uit andere cellen – bijvoorbeeld huidcellen – rode bloedcellen te kweken in het laboratorium. Dat klinkt wellicht futuristisch, maar Franse collega’s doen hier al proeftransfusies mee. Wanneer dit toepasbaar wordt voor patiënten, kunnen we in de toekomst de afweerreacties omzeilen. En waar richt u zich verder op met research? De behoefte aan immunotherapie is steeds groter. Wij doen fundamenteel en toegepast onderzoek naar de afweerreacties bij patiënten. In het laboratorium onderzoeken we samen met het Nederlands Kankerinstituut twee sporen: de ondersteuning van het immuunsysteem en de activering van het immuunsysteem. Bij

het eerste halen we afweercellen die niet goed werken uit bijvoorbeeld tumoren. Die kweken we in grote aantallen op en geven we gecontroleerd terug aan de patiënt, zodat de cellen de tumor kunnen bestrijden. Wij doen als het ware het werk voor de patiënt. In het tweede geval, het activeren van het afweersysteem, stimuleren wij zogeheten dendritische cellen in het lab en geven deze terug aan de patiënt om bij hem de afweerreactie op gang te brengen. Dat werkt al in het lab, maar het gestandaardiseerd teruggeven is nog in

Is een vinding als deze dan ook in de praktijk beschikbaar? Jazeker, begin juli dit jaar is dit geïmplementeerd en wij zijn nu het eerste land met een prenatale screening op het zogenaamde resus antigeen. Daarmee is een einde gekomen aan de preventieve inenting van alle zwangere vrouwen. Dat scheelt ongeveer 11.000 prikken per jaar. Ik denk dat een ontwikkeling als deze heel belangrijk is, want als er geen noodzaak is voor behandeling, hoef je ook niet te genezen. Zo te horen lijkt celtechnologie een steeds prominentere rol in te nemen. Is er nog wel een rol voor plasmatechnologie? Die is er zeker. Ontwikkelingen op het gebied van de celtechnologie zullen de toediening van plasmaproducten niet overbodig maken. Stollingspreparaten bijvoorbeeld zijn essentieel

Iedere nacht verwerkt het Nationaal Screeningslaboratorium van Sanquin zo‘n drieduizend afnamen

ontwikkeling. De vooruitzichten zijn erg gunstig. Onlangs ontving de Canadese immunoloog Ralph Steinman zelfs de Nobelprijs voor de geneeskunde voor zijn werk op dit vlak. Hoe profiteert de patiënt van die kennis? Wij proberen door zogenaamd translationeel onderzoek nieuwe kennis te

voor de behandeling van patiënten met bloedziekten. Andere patiënten met afweerstoornissen of auto-immuunziekten hebben veel baat bij de toediening van antistoffen. En dat is precies de reden waarom wij het totale spectrum aan producten en diensten aanbieden. Zo kunnen we de patiënt altijd precies datgene bieden wat hij nodig heeft. n


4

MEDISCHE TECHNOLOGIE

Een publicatie van Reflex Uitgeverij

HOOFDartikel  Medische Technologie

Techniek verlicht druk op zorg Nieuwe toepassingen voor ouder wordende patiënt. passingen worden behandelingen steeds minder ingrijpend, sneller en accurater. En daarbij zijn ziekten door nieuwe inzichten in de wetenschap en nieuwe praktische ontwikkelingen nu voor het eerst te behandelen.

Preventieve controle

auteur: Niels Achtereekte

D

e zorg in ons land is flink in ontwikkeling. Behandelmogelijkheden nemen toe, zorgpakketten wisselen van samenstelling en consumenten willen steeds meer zelf kiezen welke zorg ze genieten. Hoewel de mogelijkheden groeien, is het de laatste jaren steeds duidelijker dat de samenstelling van onze bevolking een grote invloed heeft op de zorg. We hadden de vergrijzing uiteraard al lange tijd in het vizier, maar de praktische uitwerking ervan begint zich nu af te tekenen. De som is vrij gemakkelijk: meer ouderen plus een langere levensduur geeft hogere zorglasten. Zeker als je ook nog eens bedenkt dat er minder mensen zijn die de kosten voor de zorg moeten ophoesten. Vandaar dat de afgelopen tijd een stevige lobby gaande is om met de ontwikkeling van technische oplossingen meer efficiëntie in de zorg te krijgen. Zo kreeg de Nederlandse politiek eerder dit jaar een catalogus aangeboden waarin vele technische oplossingen staan die de zorg kunnen verlichten. De stelling van de makers is dat technologie juist helemaal niet duur is, maar een investering die op termijn geld bespaart. Recent onderzoek toont aan dat technologische oplossingen zo’n 40 procent van het te verwachten arbeidstekort in de zorg kunnen opvangen. Volgens het Centraal Plan Bureau heeft de zorg over vijftien jaar 400 duizend extra mensen nodig. Deze ontwikkelingen zorgen er dan ook voor dat het aandeel van de gezondheidszorg in onze economie steeds verder toeneemt. Volgens het Centraal

Plan Bureau ligt dat binnen de komende twintig jaar boven een vijfde van de totale economie.

Betaalbaar houden Gezien de economische strubbelingen van de afgelopen jaren is het niet moeilijk te bedenken dat zorgkosten harder groeien dan de economie. Deze ontwikkeling is voornamelijk te danken aan de toename in chronisch zieken en de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Daarom is het volgens Edith Schippers, onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belangrijk om de ontwikkelingen van techniek te stimuleren. “We moeten slimmer gebruik maken van nieuwe technologische ontwikkelingen, zoals e-health”, stelt zij. “We stimuleren zelfzorg maximaal en we zetten arbeidsbesparende alternatieven in.” Om zorg betaalbaar te houden heeft Schippers onlangs een akkoord gesloten met zorgaanbieders en –verzekeraars. De partijen willen er voor zorgen dat de kostenontwikkeling in de ziekenhuiszorg gecontroleerd verloopt. Van 2012 tot 2015 mogen deze kosten niet harder stijgen dan 2,5 procent. De financiële rust die dit met zich meebrengt moet ruimte bieden voor verbetering van de kwaliteit en grotere dynamiek.

Goed informeren Schippers stelt ook dat de zorgbehoefte van de cliënt meer centraal komt te staan dan nu het geval is. Sowieso in instellingen, maar ook thuis wanneer dat mogelijk is. Vooral de langdurige zorg zal hierdoor veranderen. De aandacht zal ook meer op kennisdeling ko-

men te liggen. Consumenten winnen vooraf steeds meer informatie in, met name door zoeken op internet. Om te zorgen dat er toegang is tot de juiste informatie zal de branche haar best moeten doen goed te informeren. Maar daar ligt ook meteen een marktkans. Ouderen in hogere inkomensklassen zijn bereid flinke uitgaven te doen aan zorg. Deze ouderen willen vooraf goed geïnformeerd worden. En met het toenemende aantal oplossingen is het belangrijk alle mogelijkheden voor het voetlicht te brengen. Dat heeft een grote invloed op de financiering van zorg.

Minder ingrijpend Het aantal ouderen dat we in ons land hebben groeit snel door de vergrijzing, maar dat betekent niet dat de verzorgingstehuizen en verpleeghuizen in hetzelfde tempo vollopen. Ouderen blijven namelijk steeds langer zelfstandig wonen. Zowel ouderen die alleen zijn als ouderen die nog samen zijn. Het CBS becijferde dat zes op de zeven 80-plussers zelfstandig wonen. Wel krijgt een flink deel daarvan ondersteuning daarbij. Aangezien mannen in een huwelijk vaak eerder overlijden, zijn het vooral vrouwen die op zeer late leeftijd nog zelfstandig wonen. De industrie werkt daarom aan middelen die het ouderen mogelijk maken zelfstandig te leven. Een grote rol is hierin weggelegd voor zorg thuis, zonder dat daar intensieve begeleiding bij nodig is. Maar laten we ook niet vergeten dat de traditionele setting – zorg bij de huisarts, in ziekenhuizen en in andere instellingen – ook nog steeds flinke ontwikkelingen doormaakt. Met nieuwe technische toe-

Een zeer voorname rol bij de ontwikkeling van nieuwe medische toepassingen is weggelegd voor preventie. Niet vreemd, want hoe minder mensen er naar de huisarts of naar het ziekenhuis hoeven, hoe meer tijd er is voor gevallen die veeleisend zijn. En laten we ook de kosten niet vergeten die gepaard gaan met de zorg die wij in ons land genieten. Preventie wint dan ook steeds meer terrein. Op het vlak van kanker bijvoorbeeld. Zo heeft 58 procent van de vrouwen van twintig jaar zich in de afgelopen vijf jaar minstens één keer door middel van een uitstrijkje laten onderzoeken op baarmoederhalskanker. Daarnaast geeft 48 procent van de vrouwen van dertig jaar of ouder aan dat zij in de afgelopen twee jaar door middel van röntgenfoto’s zijn onderzocht op borstkanker. Van de mannen van 40 jaar of ouder laat een kwart zich testen op het risico op prostaatkanker. De meeste vrouwen komen voor preventieve controle bij de arts na een oproep voor een bevolkingsonderzoek. Deze grootschalige aanpak blijkt dus goed te werken. Vandaar dat vanaf 2013 gestart gaat worden met een algemeen bevolkingsonderzoek naar darmkanker voor alle personen tussen 55 en 75 jaar. Met gebruik van de IFOB-test.

Grote eigen verantwoordelijkheid Maar het is niet alleen de overheid die mensen aanspreekt op preventie. We zijn er zelf ook steeds meer mee bezig. Vraag je het de gemiddelde Nederlander, dan is het duidelijk dat mensen een grote eigen verantwoordelijkheid hebben om te zorgen dat ze gezond blijven. Volgens het CBS vindt ruim de helft van de Nederlanders dat rokers en mensen die veel alcohol drinken een hogere premie voor de zorgverzekering zouden moeten betalen. Voor ouderen, mensen met een niet zo goede gezondheid en mensen bij wie genetisch is vastgesteld dat ze een grotere kans op ziekte hebben, hoeft de premie daarentegen niet omhoog. Maar we lijken het qua gezondheid niet slecht te doen. De meeste Nederlanders beoordelen hun eigen gezondheid als goed of zeer goed. Het zijn met name vrouwen en ouderen die zich vaak wat minder gezond voelen. En die gevoelens zijn met zelfdiagnostiek weg te nemen of in een vroeg stadium te bevestigen, zodat een arts of een andere specialist is in te schakelen. Daarom is het belangrijk niet alleen te zorgen voor het opschroeven van zorg in instellingen, maar juist ook de belangrijke rol van zelfdiagnostiek en therapie buiten het ziekenhuis en integratie van ICT in medische apparatuur te benutten. Kortere doorlooptijd van patiënten is immers essentieel voor het bieden van de juiste zorg. n


Bedrijfsinterview

“Nederland leading in Brachytherapie” Het belang van Brachytherapie bij de behandeling van kanker wordt steeds groter. Hoe verklaart u dat? Bij Brachytherapie bestrijden we de tumor door deze van binnenuit te bestralen. Dat geeft mogelijkheden die in lijn liggen met het veranderde karakter van deze ziekte. Van een dodelijke aandoening is kanker de laatste paar decennia in veel gevallen een ziekte geworden die wel te genezen is. Als gevolg hiervan gaat het bij kanker vaak niet meer over leven of dood maar over de kwaliteit van leven na de behandeling. Deze fantastische ontwikkeling heeft meerdere oorzaken: de screening is verbeterd, waardoor we de kanker kunnen opsporen als hij nog goed te behandelen is. Ook zijn de beeldvormende technieken spectaculair verbeterd. We kunnen de kanker en het omliggende weefsel tegenwoordig veel nauwkeuriger in beeld brengen en daardoor de behandeling beter plannen. Ten slotte is er veel voortgang geboekt op het gebied van de behandeling. We hanteren vandaag de dag vaak een afgewogen mix van bestraling, chirurgie en chemotherapie. En daarmee zijn we zeer succesvol. Patiënten maken samen met hun arts keuzes die daarmee te maken hebben. En dat zijn heel belangrijke keuzes voor mensen. Bij prostaatkanker bijvoorbeeld vraagt de patient zich onder meer af of hij na de ingreep continent blijft en nog een erectie kan krijgen. Een vrouw met borstkanker zal zich afvragen hoe ze eruit ziet na behandeling. En patiënten met dikke-darmkanker willen natuurlijk voorkomen dat ze na de behandeling ieder kwartier naar de wc moeten. Waarin maakt Brachytherapie het onderscheid? In de precisie van de bestraling. We bestralen de tumor van binnenuit. Met behulp van onze apparatuur en software kunnen we een hoge dosis straling direct op de kanker richten. Het voordeel daarvan is dat we het omliggende weefsel minder hoeven bloot te stellen aan onnodige straling. Als je van buitenaf bestraalt dan moet je door de huid heen en door gezond weefsel, wat bijwerkingen kan geven. Bij de behandeling van prostaatkanker betekent dat bijvoorbeeld dat er minder schade aan omliggende zenuwen ontstaat, zenuwen die nodig zijn om de blaas te controleren en een erectie te krijgen. Overigens wil ik benadrukken dat uitwendige bestraling heel vaak ook nodig is. Wij zijn onlangs overgenomen door het Zweedse Elekta dat juist in uitwendige bestraling is gespecialiseerd. Mijn collega-artsen en onze medewerkers zijn hier zeer over te spreken omdat we nu beide vormen van bestraling kunnen aanbieden, elk op zich of in combinatie. Brachytherapie kenmerkt zich dus door een hoge dosis bestraling die in korte tijd wordt toegediend. Kunt u dat toelichten? Wanneer je op vakantie bent en bruin wilt worden, kun je het beste iedere dag kort zonnebaden. Als je de volledige dosis ’zonnestraling’ op dag 1 tot je neemt,

Prostaatkanker is in een vroeg stadium met alleen Brachytherapie te behandelen. In een later stadium, als de tumor ook te vinden is buiten de prostaatwand, wordt er vaak een bepaalde dosis uitwendige bestraling toegediend samen met een zogeheten ‘boost’ met Brachytherapie. Wat zijn volgens u de voordelen van Brachytherapie? Brachytherapie is erg patiëntgericht. Korte behandeling, minder risico op bijwerkingen en daardoor een betere kwaliteit van leven. Dat Brachytherapie hiertoe goed in staat is, bleek uit een vergelijking in het PORTEC-2 onderzoek, een Nederlands onderzoek dat wereldwijd is besproken en op basis waarvan richtlijnen zijn opgesteld. Het welzijn van de patiënten is een van de voornaamste voordelen van Brachytherapie. Ook als de kanker niet te genezen is. Een patiënt met longkanker in de luchtwegen kan steeds moeilijker ademhalen. Hoewel niet te genezen, zijn met Brachytherapie de omstandigheden wel te verzachten, zodat een patiënt beter adem kan halen. De therapie heeft een heel brede toepassing. Jonathan Briers, MD en Vice President Medical Affairs bij Nucletron

dan verbrand je. Bij externe radiotherapie gelden ongeveer dezelfde wetten. Daarom kiezen artsen veelal voor een ”kleine” dosis bestraling die meerdere malen wordt toegediend. Bij baarmoederkanker duurt een behandeling na chirurgie op die manier vijf weken. Er is namelijk tijd nodig om de benodigde totaalhoeveelheid te bereiken. Bij Brachytherapie krijg je een hoge dosis in korte tijd, die een lagere totaaldosis voor het lichaam tot resultaat heeft, maar de tumor wel keihard aanpakt. De therapie duurt dan slechts enkele dagen. Bij prostaatkanker is een patiënt die met uitwendige bestralingstherapie wordt behandeld, zeven weken lang vijf dagen per week op de afdeling Radiotherapie van het ziekenhuis. Met Brachytherapie is hier een of twee dagen voor nodig. Dat is dus erg patiëntvriendelijk. Het is overigens niet zo dat Brachytherapie altijd een alternatief vormt voor uitwendige bestraling. Als monotherapie is Brachytherapie geschikt voor enkelvoudige tumoren op goed bereikbare plaatsen. Brachytherapie kan ook deel zijn van een behandeling met externe bestraling, chemotherapie en of chirurgie. Hoe werkt de techniek mee in de ontwikkeling van Brachytherapie? Brachytherapie heeft veel ontwikkeling doorgemaakt. In het begin is er geëxperimenteerd met lage doses straling – ‘low-dose rate’ - van binnenuit. Eric van ’t Hooft, de oprichter van Nucletron, stond aan de basis van de eerste hogedosisapparaten, de ‘high-dose rate’. De eerste afterloader – een apparaat dat de radio-actieve bron bevat – heeft hij letterlijk in zijn garage heeft ontwikkeld. Er is sindsdien veel vooruitgang geboekt, met name op het gebied van soft- en hardware. Doordat we tegenwoordig met moderne

imaging-technieken werken, is er snel en accuraat een beeld te verkrijgen van de kanker. Met behulp van een CT Scan of een MRI is er nu zelfs een 3D-beeld te maken van een tumor en het omliggende weefsel. Met onze hoogwaardige software kunnen wij vervolgens precies bepalen waar de bestraling wel en niet dient te worden afgeleverd.

Kankerbehandeling is steeds meer multidisciplinair. Wat betekent dat voor de praktijk? Bij baarmoederkanker gebruiken we tegenwoordig meerdere behandelingsmethoden: eerst hysterectomie en waar nodig radiotherapie om terugkeer van de kanker te voorkomen hetzij met uitwendige bestraling of met Brachytherapie. Bij baarmoederhalskanker zien we vaak een combinatie van uitwendige bestraling, Brachytherapie en chemotherapie.

Hoe ontwikkelt de therapie zich momenteel? Er is veel onderzoek gaande en er staan ook enkele onderzoeken op het punt te beginnen. Bijvoorbeeld Canadees onderzoek naar Brachytherapie bij endeldarmkanker. Na bestraling van binnenuit, voorafgaand aan chirurgie, blijkt de kans op het terugkomen veel minder te zijn. Ook is hierbij onderzoek gaande naar verdere toepassing van bestraling met Brachytherapie vooraf, dus nog voordat er chirurgische ingrepen plaatsvinden. Met inwendige bestraling is een tumor kleiner te maken en minder agressief. Dat maakt het voor een chirurg makkelijker om hem te verwijderen, waardoor minder schade ontstaat aan de kringspier en de blaas. Ook verloopt de wondgenezing beter. Ander onderzoek dat ik graag wil noemen is het combineren van externe bestraling met nieuwe vormen van Brachytherapie bij baarmoederhalskanker in een verder gevorderd stadium. Het onderzoek heet EMBRACE en ook Nederlandse topinstituten doen eraan mee. Welke rol speelt ons land eigenlijk in deze ontwikkelingen? Nederland heeft veel onderzoek gedaan en ook zelf veel apparatuur ontwikkeld, waardoor we leidend zijn in de strijd tegen kanker. Ik heb PORTEC-2 al genoemd, maar ook centra als bijvoorbeeld het LUMC, UMCU, Instituut Verbeeten, ARTI, AMC, Westeinde Den Haag en het Erasmus leveren een erg grote bijdrage. Het is opvallend dat zoveel Nederlandse centra betrokken zijn bij de belangrijkste wereldwijde onderzoeken. We zijn er trots op dat wij daar met onze oplossingen nauw bij betrokken mogen zijn. n

Meer informatie www.aboutbrachytherapy.com www.nucletron.com


6

MEDISCHE TECHNOLOGIE

Een publicatie van Reflex Uitgeverij

ARTIKEL  Orthopedische Ontwikkelingen

De toekomst van de orthopedie Ook geneeskunde blijkt modegevoelig. jaar alle heup- en knieprothesen in Nederland via een landelijk protheseregister LROI om voortaan problemen tijdig te kunnen opsporen.

auteur: Rosa de Buisonjé

O

rthopedie is één van de oudste onderdelen van de geneeskunde. Anno 2011 is de orthopedie vergevorderd en heeft een aantal belangrijke ontwikkelingen doorgemaakt. De ontdekking van de röntgenstralen ruim honderd jaar geleden maakt het werk van de huidige orthopeed een stuk gemakkelijker. Ook de toediening van antibiotica na de Tweede Wereldoorlog betekende vooruitgang op orthopedisch gebied. Daarna kwam in de jaren zestig en zeventig de succesvolle ontwikkeling van de gewrichtsprothesen. Hoe zit het met de huidige ontwikkelingen en wat betekenen die voor de patiënt?

Kraakbeentransplantatie

Onbetrouwbare technieken De Nederlandse bevolking vergrijst en met de vergrijzing neemt ook het aantal mensen met orthopedische klachten toe. Versleten heupen, lastige knieën: het komt steeds vaker voor en vraagt om een betere, efficiëntere behandeling. Deze vraag naar ontwikkelingen zorgde ervoor dat er in de laatste tien jaar een groot aantal nieuwe technieken geïntroduceerd zijn in de orthopedie. Niet altijd goede, stelt de voorzitter van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV) prof. dr. Jan Verhaar. “Doordat de technieken snel op de markt gebracht werden, werd er geen gedegen onderzoek naar gedaan. Dit heeft er toe geleid dat sommige van die technieken inmiddels weer van de markt zijn gehaald, en we dus niet veel zijn opgeschoten.”

Heup-resurfacing De heup-resurfacing techniek noemt Verhaar als voorbeeld hiervan. “Toen het een jaar of tien geleden op de markt kwam vond iedereen het geweldig. Nu blijken de

nadelen ernstiger dan gedacht en wordt het bijna nergens meer toegepast.” De resurfacing-techniek maakt gebruik van het ‘metaal op metaal’ principe: zowel het afgesleten oppervlak van de kop als de kom worden vervangen door een metalen prothese. Het grote voordeel is dat alleen het versleten kraakbeenoppervlak vervangen wordt. Dit kraakbeen is essentieel als schokdemper en om bewegingen soepel te laten verlopen. Zowel patiëntenorganisaties als de NOV en zelfs ziekenhuizen en orthopedisch chirurgen adviseren terughoudendheid als het om de resurfacing-techniek gaat vanwege het ontbreken van langetermijnresultaten en het risico op een botbreuk. Een grote complicatie bij resurfacing is dat het bot

onder de ‘fietsbel’ niet sterk genoeg is, waardoor de hals van het dijbeen afbreekt en er alsnog en gehele heupprothese vereist is. Een grote Amerikaanse producent van resurfacing-protheses heeft een jaar geleden nog ruim 93 duizend protheses teruggeroepen vanwege de slechte kwaliteit en de onbetrouwbaarheid van de protheses. Een deel van de mensen met een prothese van het Amerikaanse bedrijf kreeg last van metaalslijpsel wat ontstekingen veroorzaakte. Inmiddels blijken de prothesen van andere merken hetzelfde probleem te vertonen. Veel patienten met deze prothese hebben hoge concentraties chroom en cobalt in het bloed. De NOV volgt daarom sinds drie

Een interessante nieuwe orthopedische ontwikkeling is de kraakbeenceltransplantatie. Ruim vijf jaar geleden vond de eerste transplantatie plaats in Nederland, dus langetermijnresultaten hiervan zijn ook nog niet bekend. Het grootste voordeel is dat het kraakbeen wordt aangevuld met lichaamseigen cellen. Deze cellen worden via een biologische drager, een sponsje van collageen, in de knie aangebracht. Dit sponsje houdt de cellen op zijn plek en wordt geplaatst tijdens een simpele kijkoperatie: chirurgisch gezien een stuk minder intensief. Deze operatie kan alleen worden uitgevoerd als een deel van het kraakbeen van de patiënt nog gezond is. Hoogleraar orthopedie aan de VU Barend van Royen ziet toekomst in genezing door lichaamseigen cellen. Tijdens een toespraak sprak hij de verwachting uit dat “het herstel van weefsel door gebruik van stamcellen een nieuwe, eigen plaats zal krijgen in het arsenaal van de orthopedische behandeltechnieken.”

Wetenschappelijk onderzoek De toekomst van de orthopedie is er vooral één van grondige research in een wetenschappelijke setting als het aan de voorzitter van de NOV ligt. “De orthopedie en geneeskunde in zijn algemeenheid moeten niet de modetrends volgen, maar voor gedegen onderzoek gaan.” Ook Van Royen geeft aan dat wetenschappelijk onderzoek ontzettend belangrijk is voor de ontwikkelingen binnen de orthopedie. De orthopeden moeten volgens hem onder meer op het gebied van regeneratieve geneeskunde nog veel ontdekken. n

Bedrijfspresentatie

Versnelling zorginnovaties redding toekomst Kennis en kansen koppelen.

M

inder arbeidskrachten, hogere kosten en aan de andere kant een sterk groeiende vraag naar gezondheidszorg, onder andere door vergrijzing. Het is geen positief toekomstscenario. Jan Jonker directeur Health Valley ziet het nog niet zo somber in. “Door nu actie te ondernemen en een versnelling te genereren in zorginnovaties kunnen grote problemen voorkomen worden. Die versnelling is ook het centrale thema van ons event in maart 2012.” Deze hoopvolle geluiden komen ook uit de adviezen van de topsectoren waaronder Life Sciences & Health. Deze zet met name in op de gouden driehoek, de samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en de overheid. Health Valley is een innovatienetwerk actief op het snijvlak van health en technologie. “Health Valley opereert

Jan Jonker, directeur Stichting Health Valley (Foto: Willem Mes fotografie)

binnen de gouden driehoek en heeft de afgelopen jaren al een groot aantal bedrijven en projecten ondersteund die de gezondheidszorg kwalitatief verbeteren.” Health Valley levert door versnelling van innovaties naar de markt een bijdrage aan een duurzame gezondheidszorg. Jonker “Wij helpen bedrijven business kansen te benutten. De weg naar de markt is vaak complex en langdurig, wij verbinden bedrijven met de gezondheidsmarkt, plus mogelijke financiers en investeerders. Met de ontwikkeling van bijvoorbeeld proeftuinen waarin de gezondheidszorg vroegtijdig samenwerkt met kennisinstellingen en bedrijven kunnen zorginnovaties direct in een gebruiksomgeving worden toegepast en doorontwikkeld.” Het Health Valley netwerk is met name actief op de as van

Enschede via Nijmegen richting Oss en Eindhoven. In deze regio is inmiddels een krachtig netwerk ontstaan van een paar honderd bedrijven, actief binnen health en innovatie. Tijdens de bijeenkomst van Health Valley op 24 november in Enschede spreekt de gouden driehoek zich uit over het nieuwe bedrijfslevenbeleid van ELI. Zowel de topsector Life Sciences & Health als High Tech zijn hier vertegenwoordigd en gaan in op mogelijkheden voor samenwerking. n

Meer informatie U kunt zich nog aanmelden voor de bijeenkomst Health Valley afslag Twente via de website www.health-valley.nl


Bedrijfspresentatie

Innovatie, educatie en partnership in de orthopedie O

mdat hij er zeker van is dat de arthroscopie, de sportgeneeskunde en orthopedie volledig zal veranderen, besluit Reinhold Schmieding alweer dertig jaar geleden in München Arthrex (Arthroscopic Excision Instruments) op te richten om de minimaal invasieve arthroscopische technieken te bevorderen. Ondertussen is Arthrex een vooraanstaand en succesvol bedrijf, mede omdat kernwaarden als innovatie, educatie en partnership nog steeds centraal staan. Een gesprek met Gerard Sprenger, General Manager van Arthrex Nederland, over de voordelen en de kracht van Arthrex. “Als beginnende organisatie moesten we ons nog bewijzen, maar inmiddels is het Arthrex concept – innovatie verbonden met een zo hoog mogelijke kwaliteit en intensieve opleidingsmaatregelen – bewezen succesvol”, stelt Gerard Sprenger, die sinds maart 2009 is verbonden aan de organisatie. “Doordat onze onderneming niet beursgenoteerd is, hebben we ruimte voor ontplooiing. We hebben hierdoor namelijk de mogelijkheid om nieuwe technologieën en ideeën neutraal te beoordelen en de medische significantie boven de economische te stellen.”

Broedplaats van ideeën Tegenwoordig wordt Arthrex beschouwd als “broedplaats van ideeën” in de minimaal invasieve orthopedie en traumatologie. Nieuwe productinnovaties in de arthroscopische chirurgie vormen hart en ziel van de onderneming, wat heeft geleid tot de ontwikkeling van meer dan 5000 producten voor arthroscopische en minimaal invasieve orthopedische chirurgische ingrepen. Het doel blijft continu om technisch veeleisende chirurgische procedures eenvoudiger, veiliger en reproduceerbaar te maken. Arthrex is overigens niet alleen broedplaats, maar ook marktleider in Nederland op het gebied van de knie-arthroscopie. Sprenger: “Wat betreft schouderarthroscopie hebben we het meest uitgebreide portfolio. En op het gebied van de heup, een nieuw vakgebied dat we samen met vooraanstaande orthopeden aan het exploreren zijn, lopen we vooraan. In Nederland komen we pas kijken met de kleinere gewrichten voet & enkel, hand & pols, in Europa zijn we daar al heel actief mee. Daarnaast is er geen enkele andere firma in Europa die zo’n breed palet aan shaverblades heeft.”

Nieuw: Autoloog Conditioned Plasma Uit Arthrex als broedplaats van ideeën is onder meer de nieuwe loot Arthrex ACP (Autoloog Conditioned Plasma) Double Syringe System ontstaan. “Zoals bekend bevat plasma een verhoogd concentraat trombocyten en groeifactoren waardoor het een positieve bijdrage kan leveren aan het genezingsproces. Om de procedures om plasma te extraheren en te injecteren te verbeteren, heeft Arthrex een zeer gebruiksvriendelijk en veilig systeem ontwikkeld: Arthrex ACP Double Syringe System.” Hoe gaat dit in zijn werk? Middels een buitenste spuit wordt 10 cc bloed

echt iets voor hen betekenen. We willen een langdurige relatie opbouwen, niet alleen met de orthopeed, maar met het hele team.”

Partnership: verdiepen in processen

Gerard Sprenger, General Manager van Arthrex Nederland B.V.

afgenomen bij de patiënt. Als het plasma binnen 30 minuten wordt toegediend, is er geen anticoagulan nodig. De dubbele spuit wordt vervolgens in een centrifuge geplaatst en gedurende vijf minuten bij een toerental van 1500 rpm geactiveerd waardoor een scheiding ontstaat tussen het plasma en de zware bloeddelen. “Wat het systeem bijzonder maakt, is dat het compleet gesloten is’, zegt Sprenger. “De dubbele spuit zorgt ervoor dat veiligheid en eenvoud zijn gewaarborgd. Daarnaast wordt het ACP snel geproduceerd, waardoor het direct toepasbaar is. De kosten voor verbruiksmaterialen zijn laag en het indicatiegebied is bijzonder breed. De techniek kan namelijk worden ingezet bij uiteenlopende indicaties, zoals: chondromalacie I – III (volgens Outerbridge); kraakbeendefecten (traumatisch); (partiële) ligamentrupturen; meniscus laesies of rotator cuff ruptuur.”

Overname Somas Het is alweer enige tijd geleden dat Somas Chirurgische Techniek B.V., voorheen alleen distributeur van Arthrexproducten, opging in het wereldwijde concern Arthrex. Inmiddels is het een volwaardige dochter met volledige toegang tot alle knowhow. Een verandering met duidelijke voordelen voor de orthopedische markt. Door de aansluiting bij het wereldwijde concern kan Arthrex volgens Sprenger nog meer service bieden. “Ook zijn we meer betrokken bij

alle ontwikkelingen binnen de markt. Hierdoor zijn we bijvoorbeeld in staat om echt mee te denken over innovatie en om invloed uit te oefenen op het productassortiment. Dit is interessant voor onze klant omdat deze meer mogelijkheden krijgt om zijn patiënten nog beter te behandelen.”

Educatie in wetlabs Als dochter van Arthrex GmbH zit Arthrex Nederland B.V. bovenop de nieuwste ontwikkelingen. “En natuurlijk dragen wij hier ook zelf aan bij. Om professionals in de markt kennis te laten maken met de nieuwste innovaties, besteden we dan ook veel aandacht aan educatie. Zo bieden we zowel chirurgen als assisterend personeel de mogelijkheid om hun vaardigheden te verbeteren in onze faciliteiten, zoals het Skillslab Center en de internationale wetlabs.” Om dit streven verder te onderstrepen heeft Arthrex in augustus 2010 een state of the art wetlab geopend in Munchen. “Dit wetlab heeft twaalf werkstations en wordt gezien als de modernste faciliteit op dit gebied in Europa. Maar even belangrijk is onze betrokkenheid bij de klant. Arthrex is meer dan een leverancier.” Sprenger vervolgt: “Wij willen onze kennis en kunde ook inzetten om bijvoorbeeld procedures te vereenvoudigen of processen te optimaliseren. We willen dicht bij onze klanten staan en

In dat verband komt het woord partnership ter sprake. “Wij vinden de processen in ziekenhuizen heel belangrijk en daarvoor is partnership nodig”, zegt Sprenger. “Wat is partnership? Heel vaak is het enkel een woord dat op papier staat, maar waar in de praktijk lang niet altijd sprake van is. En dat terwijl het essentieel is in ziekenhuizen. Je moet de processen snappen en daar vervolgens ook echt naar handelen.” Om die reden verdiept Arthrex zich onder meer zeer uitgebreid in de processen in en op de operatiekamer, maar evengoed in bijvoorbeeld de inkoopprocessen binnen ziekenhuis. “Met een team probeer je voor het ziekenhuis de beste prijs-kwaliteit te krijgen. We zijn echt de partner voor het ziekenhuis. Samen kijken we naar de procesvorming. Denk aan processen waardoor de voorraden op de juiste niveaus blijven, maar ook aan de planning van het aanleveren van producten en het opleiden van de medewerkers met betrekking tot bepaalde producten en procedures. Alleen op die manier zijn we met elkaar in staat de patiënt de meest optimale behandeling te bieden.” Arthrex verdiept zich ook stevig in de processen van de centrale sterilisatie afdeling (CSA). “De mensen van de centrale sterilisatie afdeling vormen een zeer belangrijke groep in het ziekenhuis ten aanzien van instrumentarium. Met deze afdeling maken wij afspraken die te maken hebben met ons instrumentarium.” Ook op dit vlak vervult Arthrex een rol als het gaat om educatie. “Wij hebben onderzoek gedaan om te kijken of het lumen (de holle binnenkant) van onze instrumenten gereinigd kan worden. Het steriliseren was geen probleem, maar de reinigbaarheid van het lumen was nooit echt goed onderzocht. Wij kunnen nu aantonen dat met de juiste procedure binnen een gangbaar ‘Nederlands proces’ het lumen schoon wordt. Deze kennis dragen we over tijdens bijeenkomsten in het land voor bij- en nascholing.” n

Meer informatie Arthrex vindt het belangrijk dat ook patiënten optimaal geïnformeerd zijn over de ingreep die hen te wachten staat. Om te zorgen dat patiënten zich goed kunnen voorbereiden heeft Arthrex een patiëntenwebsite (www.orthoillustrated.nl) waarop in tekst en animatie te zien is hoe een bepaalde ingreep in zijn werk kan gaan. De toekomst van Arthrex is en blijft ambitieus. Dat blijkt eens te meer uit de slotwoorden van de enthousiaste General Manager: ‘Ons streven is om over vijf jaar leidend te zijn op alle gebieden van knie-, schouder - en heupscopieën. Een uitdaging, maar zeker haalbaar. Vooral gezien het feit dat het aantal artroscopische ingrepen sterk blijft groeien.’ www.orthoillustrated.nl


8

MEDISCHE TECHNOLOGIE

Een publicatie van Reflex Uitgeverij

artikel  Preventie

Zorg in de eigen woonomgeving Domotica, robotica en telezorg onvermijdelijk.

auteur: Kristel Hurenkamp

I

CT-toepassingen voor preventieve gezondheidszorg. Er is de laatste jaren veel veranderd op dat gebied. Niet alleen voor hulpverleners, maar ook voor patiënten. De ene na de an-

dere ontwikkeling heeft zijn intrede gedaan. Alles om het beide partijen gemakkelijker te maken, maar ook om ervoor te zorgen dat zieke mensen vanuit huis krijgen en hebben wat nodig is. Dankzij ICT-oplossingen hoeft de patiënt in veel gevallen niet altijd meer

voor het minste geringste de deur uit. Bovendien zorgt domotica ervoor dat een groot deel van de zorg in de eigen woonomgeving kan plaatsvinden. De komst van allerlei oplossingen maakt de scheiding tussen thuis, huisarts en ziekenhuis steeds kleiner. Zorg in huis

is een steeds belangrijker onderdeel van de gezondheidszorg. Domotica, het integreren van technologie en diensten binnen de woning, is er in alle soorten en maten. Het woord is een samentrekking van het Latijnse woord domus (huis) en tica wat afkomstig is van informatica, telematica en robotica. Dwaaldetectiesystemen, bewegingssensoren, videocamera’s en alarmsystemen zijn allemaal voorbeelden van deze vorm van huisautomatisering. En we ontkomen er niet aan. Zorg op afstand komt steeds meer in de belangstelling te staan, mede door de vergrijzing. Zorginstellingen kunnen de zorgbehoefte minder goed aan: er vindt depersonalisering plaats terwijl de vraag naar zorg alleen maar groter wordt. Maar ook de instelling van zieken en ouderen verandert. Mensen willen steeds vaker het liefst zo lang mogelijk thuis blijven wonen en de regie in handen houden. Het aantal ouderen groeit snel en het aantal ouderen in een verzorgings- of verpleeghuis daalt juist. Zo laten cijfers van het CBS zien. Er zijn steeds meer zelfstandig alleenwonende ouderen en zelfstandig samenwonende ouderen. Zes op de zeven 80-plussers wonen zelfstandig, al dan niet met ondersteuning. Vrouwen wonen daarbij beduidend vaker alleen dan mannen, dit omdat in echtparen de man vaak eerder overlijdt dan de vrouw. Het aantal alleenwonende 80-plussers onder vouwen is in de loop der tijd sterk toegenomen, meldt het CBS. Ook na het verlies van hun partner blijven vrouwen steeds vaker zelfstandig wonen.

Veiligheid en comfort Het doel van domotica is echter breder dan de zorg alleen. Ook communicatie – bijvoorbeeld een videoverbinding –, werken (teleshoppen) en energie (slimme systemen die de temperatuur regelen >>>

Bedrijfspresentatie

De praktijk De komende jaren een grote uitdaging! Niet alléén voor de ICT aanbieders maar ook zeker voor de zorgaanbieders!

D

e zorgmarkt is volop in beweging. Bezuinigingen, fusies, reorganisaties, marktwerking en nieuwe beleidsvormen zijn aan de orde van de dag. ICT is een van de belangrijkste pijlers in de zorg en brengt de zorg op een ander kwalitatief niveau en ondersteund in groeiende mate het bedrijfskritische proces. Ervaring leert dat directieleden en bestuurders zich steeds vaker afvragen of de eigen ICT afdeling het allemaal wel zo goed weet en voor elkaar heeft? Helaas ontbreekt het bij het management veelal aan kennis en beschermt de ICT afdeling graag hun eigen ‘omgeving’ en positie. Besparingen dienen aangewend te worden aan een nog betere invulling van de directe zorg. Een uitdaging! Specialisme, diepgaande technische kennis en bekend zijn met de zorgmarkt

Soekhram Gokoel met de oorkonde van de ZSP certificering

is essentieel om de zorgmarkt te kunnen bedienen. De zorg krijgt te maken met dure ICT specialisten. Het aantrekken en voldoende uitdaging bieden is lastig en kostbaar. Waarom deze hoge investeringen? Wat is (wordt) de rol

van de ICT afdeling in de veranderde zorgmarkt? Een nauwe samenwerking tussen de zorgaanbieder, de ‘nieuwe’ ICT afdeling en de ICT aanbieder is een vereiste. Het motto van CarePartners is: ‘Samen beter worden!’ De trend is ASP (wat staat voor ­Application Service Provider, ook wel Cloudcomputing genoemd) en biedt efficiënte oplossingen door toepassing van moderne technologieën. Door de applicaties centraal onder te brengen in een datacenter die voldoet aan alle veiligheidseisen behoren grote ­investeringen bij zorgaanbieders tot het verleden. CarePartners biedt 24 x 7 365 dagen per jaar beschikbaarheid van systemen en applicaties. Door alle essentiële infrastructuur componenten in het datacenter in tweevoud uit te voeren

en verdeeld is over 2 datacenters is de continuïteit gegarandeerd. Het ServiceCenter (helpdesk) van CarePartners functioneert als één aanspreekpunt, is 24 x 7 bereikbaar en voert tevens de regie uit voor de zorgaanbieder. Zo wordt het zogenaamde “kastje naar de muur” effect te voorkomen. De ‘omgeving’ van de zorgaanbieder is extreem goed beveiligd en voldoet aan de GBZ standaard. Daarnaast is de organisatie en omgeving ZSP gecertificeerd, een must in de zorg. Conformering aan de NEN751X normering is zonder meer noodzaak. CarePartners heeft een Raad van­ Advies (bestaande uit artsen en bestuurders van zorginstellingen) in het leven geroepen om de zorgmarkt zo optimaal van de juiste dienstverlening te kunnen voorzien. n


Een publicatie van Reflex Uitgeverij

>>> en afstemmen op de behoefte van de patiënt) spelen een rol. De toepassingen zorgen in veel gevallen ook voor een gevoel van veiligheid en comfort voor de patiënt. Uit onlangs gehouden onderzoek van een zorgorganisatie blijkt dat ouderen over het algemeen positiever zijn over de inzet van domotica dan de zorgprofessionals. De ondervraagde ouderen voelen zich veiliger dankzij huisautomatisering en het helpt hen bij het behouden van hun zelfstandigheid. De meeste ouderen ervaren domotica niet als inbreuk op hun privacy. De zorgprofessionals die voor dit onderzoek ondervraagd zijn, hebben echter meer moeite met de komst van al deze ICT-oplossingen. Uit het onderzoek blijkt dat professionals de werking van de toepassingen niet altijd begrijpen en dat daardoor sommige apparaten naar verloop van tijd niet meer gebruikt worden. Het blijkt dan ook dat de zorgsector zelf nog niet voldoende bekend is met de mogelijkheden van domotica. De regelingen zijn er nog niet op ingericht en er blijken niet genoeg vakmensen te zijn die de apparatuur in de woning ­kunnen installeren. Er valt wat dat betreft dus nog heel wat te behalen. Dat blijkt ook uit een rapport van de Inspectie van de Gezondheidszorg. Domotica blijkt nog te veel technologiegedreven en ­minder gericht op de behoeften van patiënten. Maar dat is slechts een kwestie van tijd. Technologische vernieuwingen vragen nu eenmaal eerst om een focus op de techniek.

Ethische aspect Sinds de discussies over het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) ligt de combinatie van ICT en zorg wat gevoelig. Was het eerder nog het plan een elektronisch patiëntendossier aan te leggen zodat zorgverleners informatie over patiënten op een veilige manier konden overdragen, is deze wet inmiddels verworpen door de Eerste Kamer. De Eerste Kamer heeft minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gevraagd niet meer mee te werken aan de ontwikkeling van het landelijk EPD, ethische aspecten zouden hiervan de oorzaak zijn. Meerdere partijen werken al wel met een EPD, maar

MEDISCHE TECHNOLOGIE

of dit landelijk ingevoerd gaat worden is dus nog de vraag. De minister gaat nu in kaart brengen wat de gevolgen zijn voor het landelijk EPD. Verondersteld werd dat het EPD het aantal fouten dat artsen maakt terugbrengt en dat het het huidige en toekomstige zorgproces rondom de patiënt ondersteunt. Begin 2009 stemde de Tweede Kamer in met de wet, die nu dus door de Eerste Kamer is verworpen. De minister gaat nu kijken of via versterking van andere wetten de privacy en bescherming van patiënten te verbeteren is. Privacy en veiligheid blijken een groot issue als het gaat om ICT in de zorg. De Inspectie van de Gezondheidszorg toetst of de beveiliging van de ICT correct wordt nageleefd. Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) doet dit ook, maar richt zich daarbij op de bescherming van de privacy. Niet alleen voor het EPD zijn mensen huiverig. Veel technische oplossingen verbeteren wel de kwaliteit en de doelmatigheid van de zorg, maar bij het ontwerpen van de huidige ICT-toepassingen krijgt het privacybeleid nog te weinig aandacht. En daar moet verandering in komen, want we ontkomen er in de toekomst niet aan de efficiency in de zorg te vergroten door automatisering.

Zorg op afstand Nog een voorbeeld van een ICT-oplossing in de zorg: telezorg of ‘zorg op afstand’. Telezorg wordt mogelijk gemaakt door apparatuur of diensten tussen zorgverlener en zorgvrager. De patiënt wordt dankzij deze apparatuur op afstand geholpen en ondersteund. Doel van deze apparatuur en diensten is dat patiënten beter inzicht ontwikkelen in hun eigen gezondheid en zelfstandigheid. Mensen die in aanmerking komen voor telezorg krijgen een pakket thuis met apparatuur die is afgestemd op hun situatie en ziektebeeld. Via bijbehorende apparatuur kan een patiënt bijvoorbeeld zelf zijn bloeddruk meten en deze gegevens digitaal naar de zorgverlener sturen. Alle verenigingen van hypertensiespecialisten bevelen het thuis meten van bloeddruk zelfs aan boven het meten in een polikliniek of huisartsenpraktijk. Ook

een digitaal consult met de huisarts is via telezorg heel gebruikelijk. Het is niet de bedoeling dat telezorg de bestaande zorgt vervangt, maar het dient wel als hulpmiddel. Steeds meer organisaties maken gebruik van telezorg. Het experiment van GGZ Noord-Holland-Noord met telezorg is de instelling goed bevallen, zo liet de organisatie onlangs weten. Tussen 2008 en 2010 konden cliënten van twee FACT-teams in Den Helder gebruikmaken van beeldcommunicatie met hun behandelaars. Zij konden via een touchscreen videogesprekken met hen voeren. Uit de evaluatie blijkt dat de cliënten die aan het experiment meededen, meer tevreden waren over de zorg die ze kregen dan cliënten die de reguliere begeleiding ontvingen. Technische issues en de bereikbaarheid van hulpverleners in de avonduren en het weekend waren problemen die werden ondervonden, maar de instelling gaat er zeker mee door. GGZ Noord-HollandNoord wil het project dit jaar nog uit­ breiden naar vierhonderd beeldschermen. De uiteindelijke ambitie is dat al hun cliënten van telezorg gebruik ­kunnen maken.

Toekomstmuziek Wat nog erg in ontwikkeling is, is een zorgrobot. Zorgrobotica kan de zelfredzaamheid en autonomie van patiënten

9

nog meer vergroten. Bovendien zorgt het voor lagere kosten en een besparing op arbeidskrachten. Verwacht wordt dat de zorgbehoevende oudere of patiënt over tien jaar een robot naast zich heeft die alles in de gaten houdt. De robot zorgt voor gezelligheid, is in staat een spelletje te spelen en medicijnen toe te dienen aan haar eigenaar. Voelt de cliënt zich niet lekker dan belt de robot het ziekenhuis of de huisarts. Het kan nu al, maar wordt in de praktijk nog nauwelijks toegepast. In Nederland kennen we al wel de Mealtime Partner. Deze robot vervangt de armen bij het eten. Ook bestaat de Paro: een therapeutische robotzeehond met ingebouwde sensoren, vooral geschikt voor dementerende mensen. Het dier maakt geluidjes en knippert met zijn ogen om interactie met mensen te stimuleren. Toch is het grotendeels nog toekomstmuziek. Geavanceerde technologie, zoals mensen met behulp van robotarmen uit bed halen, is nog in ontwikkeling. De praktijk en de cultuur in de zorg zijn nog niet zo ver. Bovendien begrijpen ontwikkelaars en zorgverleners elkaar onvoldoende. Zorgverleners moeten eerst af van de gedachte dat zorg alleen een mensentaak is. Dat hoeft namelijk niet zo te blijven. En met het oog op depersonalisering vergrijzing en een groeiende zorgvraag, is robotica in de toekomst misschien onvermijdelijk. n

Bedrijfsinterview

“Innovatie in de zorg vraagt om samenwerking”

Jeroen Biesboer, directeur Puur Cura

Hoe is het gesteld met innovatie in de zorg? De huidige ICT-ontwikkelingen zorgen voor steeds meer innovatie. ICT speelt vaker een ondersteunende rol in de zorg door de juiste informatie beschikbaar

te stellen op het juiste moment. Zo zijn er ziekenhuizen die volledig papierloos werken. Momenteel zijn wij betrokken bij een project van het St. Antonius Ziekenhuis. Het ziekenhuis vervangt de gehele communicatie-infrastructuur en stapt over op het gebruik van smartphones en tablets. Voor de gebruikers betekent dit een grote verbetering van hun bereikbaarheid en dossierinformatie is eenvoudiger beschikbaar. Samen vertalen we de visie van het ziekenhuis naar een nieuwe en concrete manier van werken. Het beschikbaar maken van informatie op bijvoorbeeld een tablet inspireert en vergroot de mogelijkheden. De infrastructuur is gebaseerd op nieuwe technologie, dat vraagt een nauwe samenwerking van de betrokkenen. De sociale en technische innovatie versterken elkaar. Wij staan zorginstellingen bij met het behalen van hun doelstellingen op dit gebied.

Op welke manier biedt uw organisatie deze hulp? Wij focussen ons op de samenwerking tussen alle partijen die betrokken zijn bij innovatieve ontwikkelingen en trajecten op het gebied van ICT in de zorg. Je hebt te maken met bijvoorbeeld zorginstellingen, ICT-leveranciers, koepelorganisaties en het ministerie. Samenwerking vanuit drie oogpunten – zorg, organisatie en ICT – en de communicatie daartussen is essentieel. Het is belangrijk dat organisaties van elkaar weten wat hun verwachtingen zijn, met wie ze gaan samenwerken en waarom. Is dat eenmaal in kaart gebracht, dan kun je vanuit daar verder werken. Daarmee faciliteren wij transparantie en duidelijkheid. Het doel is namelijk een ICT-oplossing in te voeren die niet moeilijker en ingewikkelder is dan nodig.

Wat is cruciaal voor een goede invoering van innovatieve ICT-oplossingen? Dankzij onze jarenlange ervaring met dossieruitwisseling, zowel op instellings-, regionaal als landelijk niveau, zijn wij goed op de hoogte van wat er speelt in de zorgmarkt en kennen we de klappen van de zweep. Bovendien zijn we, als bedrijfskundig ingenieurs, goed bekend met techniek. Een ander voordeel voor grote organisaties – die er vaak niet op zitten te wachten zelf allerlei partijen te moeten aanhalen – is dat wij korte lijnen hebben met ICT-leveranciers. Daardoor kunnen wij een totaaloplossing bieden en partijen met elkaar in contact brengen. n

www.puurcura.nl


10

MEDISCHE TECHNOLOGIE

Een publicatie van Reflex Uitgeverij

artikel  Telemedicine

Thuismogelijkheden verbeteren kwaliteit zorg Druk op gezondheidszorg vereist nieuwe zorgprocessen. auteur: Dennis Mensink

O

p afstand medische hulp verlenen komt steeds vaker voor binnen de gezondheidszorg. Telemedicine, de toepassing van informatie- en communicatietechnologie in de zorg, maakt het patiënten mogelijk zorg te ontvangen zonder daarvoor het huis te verlaten. Patiënten en zorgverleners zijn zo in staat met elkaar gegevens uit te wisselen, zonder fysiek contact. Dit leidt tot meer betrokkenheid van de patiënt, snellere diagnoses en kostenbesparing. Dankzij verschillende technieken, diensten en systemen die op afstand werkzaam zijn, wordt de weg naar zorg steeds korter. Onnodige bezoeken aan de huisarts of specialist komen dankzij de invoering van telemedicine minder voor. Het eerste contact wordt immers via internet gelegd. Binnen twee werkdagen krijgt de patiënt een advies over de diagnose en behandeling. Een bezoek aan de arts gebeurt alleen wanneer daar aantoonbare redenen voor zijn. Deze nieuwe inrichting van zorgprocessen is nodig vanwege de toenemende druk op de gezondheidszorg. De kosten moeten omlaag terwijl de vraag naar zorg steeds groter wordt. Effectievere communicatie tussen zorgverleners en patiënten

biedt de oplossing. Telemedicine is een onderdeel van de e-health. E-health is de overkoepelende term voor diverse internettoepassingen in de zorg.

Onderling communiceren Zorgverleners krijgen dankzij telemedicine de kans om sneller en effectiever met elkaar te communiceren. Zo kunnen zij gemakkelijk kennis, diagnoses, behandelplannen en foto’s met elkaar uitwisselen. Maar zorgverleners zijn zo ook beter op de hoogte van het ziektebeeld van hun patiënten, waardoor zij in staat zijn sneller een diagnose te stellen en verkleint de kans op complicaties. Belangrijk hierbij is standaarden vast te stellen. Door deze standaarden krijgen patiënten gerichtere behandelingen. Het bereik van specialistische kennis van zorgverleners vergroot dankzij de intrede van telemedicine. Binnen een kleiner tijdsbestek worden meer patiënten geholpen, wat een flinke kostenbesparing als gevolg heeft. Niet alleen zorgverleners uit de eerste lijn – de huisartsen - hebben baat bij telemedicine. Doordat het ziektebeeld van patiënten beter en sneller kan worden vastgesteld, wordt de tweedelijns zorg, de specialisten, meer ontlast. Doorverwijzing van patiënten vindt immers pas plaats wanneer blijkt dat dit

echt nodig is. Hierdoor boekt een specialist op zijn beurt tijdswinst en ontstaat er een hogere productiviteit. Patiënten met complexe aandoeningen krijgen zo de aandacht die ze nodig hebben en specialisten richten zich op waar ze goed in zijn.

Digitaal spreekuur Veel huisartsen werken inmiddels met consults op afstand. De vragen die huisartsen tijdens zo’n digitaal spreekuur krijgen zijn meestal wel van een ander kaliber dan tijdens het traditionele spreekuur. Door de komst van internet zoeken veel mensen zelf al naar informatie over hun klachten. Aan de hand hiervan stellen zij gerichtere vragen. Deze ontwikkeling heeft een grote invloed op het contact tussen artsen en patiënten. Zorgconsumenten zijn kritischer geworden en stellen hoge eisen. Huisartsen staan hierdoor voor een grotere uitdaging.

Vertrouwen Ondanks de vele voordelen die telemedicine biedt en het groeiend aantal aanbieders, is het gebruik ervan nog enigszins beperkt. Verschillende zorgconsumenten,

zorgverleners en andere betrokkenen lijken nog te weinig kennis van alle mogelijkheden te hebben. Maar dat verandert snel als het aan het huidige kabinet ligt. Minister Edith Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) zet in op kwaliteitsverbetering - waaronder zelfredzaamheid - die hand in hand gaat met kostenbesparing. “We stimuleren zelfzorg maximaal en we zetten arbeidsbesparende alternatieven in. Van belang is dat innovaties niet bovenop, maar in plaats van bestaande methodes en behandelingen komen.” n

artikel  Interventieradiologie

Opereren met minimale belasting Korte opname, snel herstel. een kleine wond, wat uiteraard een positieve invloed heeft op de genezing en minder littekenweefsel achterlaat. Vaak is er geen gehele narcose nodig, maar plaatselijke verdoving. Bovendien veroorzaken de ingrepen minder bloedverlies. Al deze aspecten zorgen voor een minimale belasting van de patiënt. Deze hoeft minder lang in het ziekenhuis te blijven dan eerder, zodat hij vlot in zijn eigen omgeving kan herstellen. Meestal kan de patiënt dezelfde of de volgende dag al weer naar huis.

auteur: Niels Achtereekte

W

ie naar het ziekenhuis moet voor een ingreep, komt al tijden niet meer vanzelfsprekend in de OK terecht bij een chirurg. De interventieradiologie wint namelijk steeds meer terrein. Deze vorm van behandelen die valt onder het minimaal invasief ingrijpen. De kern van deze aanpak is de patiënt zo min mogelijk te belasten door op een zo slim mogelijke manier in het lichaam te komen. Wel een operatie dus, maar geen chirurgische ingreep. De interventieradioloog is dan ook geen chirurg. Maar de werkzaamheden van de interventieradioloog gaan verder dan die van de reguliere radioloog. De radioloog richt zich namelijk op het vormen van een beeld van de situatie, met gebruik van röntgen, CT of MRI bijvoorbeeld. De interventieradioloog gaat een stap verder en behandelt de patiënt na de beeldvorming zelf.

Dotteren Veel van de behandelingen doen interventieradiologen met behulp van katheters (kleine slangetjes), waardoor zij instrumenten op vele plekken in het lichaam kunnen brengen. Met behulp

Acute zorg van de net genoemde beelden is precies te zien waar de instrumenten dan heen moeten. Zo kan een katheter in de liesslagader vrijwel elke slagader bereiken. Een van de bekendste voorbeelden van interventieradiologie is het dotteren van bloedvaten. Ook is het mogelijk om op deze wijze vloeistoffen uit het lichaam te laten lopen zoals pus of gal. Dat kan een operatie voorkomen of ­vergemakkelijken. De ingrepen kennen enkele duidelijke voordelen. Zo zorgt de kleine opening die in het lichaam gemaakt wordt voor

Door high tech ontwikkelingen is interventieradiologie toepasbaar bij steeds meer aandoeningen. Niet alleen bij geplande ziekenhuisbezoeken, maar ook bij acute zorg. Hevige bloedingen na een ongeval zijn bijvoorbeeld snel te stoppen door het gescheurde bloedvat dat de bloeding veroorzaakt af te sluiten. Interventieradiologie is ook toe te passen bij bloedingen door complicaties bij bevallingen. Bij een behandeling is de samenwerking tussen vaatchirurgen en interventieradiologen cruciaal. Geert Willem Schurink, hoogleraar vaatchirurgie aan de Universiteit Maastricht, sprak onlangs

zelfs over het stimuleren van nieuw beroepen op dit vlak. Hij ziet een versmelting van de werkzaamheden van vaatchirurgen en radiologen als een goede uitkomst. “In veel ziekenhuizen in Nederland lijkt er meer sprake van concurrentie dan van samenwerking en goede verstandhouding tussen beide disciplines. Uiteindelijk is het de patiënt die onder die situatie lijdt”, liet Schurink bij het aanvaarden van zijn ambt als hoogleraar weten. Hij ziet hierin ook een ontwikkeling naar minder administratieve lasten voor medisch specialisten, zodat ze meer kunnen doen waar ze goed in zijn: opereren.

Reorganisatie zorg Behalve de integratie van specialismen is het centreren van zorg een mogelijk goede ontwikkeling voor minimaal invasieve ingrepen. Daarvoor uitgekozen ziekenhuizen kunnen zich zo beter focussen op dit zorgonderdeel. En dat werkt, zo blijkt. In een ziekenhuis waar relatief veel minimaal invasieve ingrepen worden uitgevoerd, is de zorg beter dan in ziekenhuizen waar interventieradiologen de ingrepen minder vaak uitvoeren. Een belangrijk gegeven dat wellicht leidt tot een reorganisatie in de zorg. n


Bedrijfsinterview

“Medische wetenschap in de praktijk gebracht” Uw organisatie heeft een kennissysteem ontwikkeld dat huisartsen ondersteunt bij het nemen van beslissingen. Hoe werkt dit systeem? Nederveen: In ons systeem, NHGDoc, hebben we de Standaarden die het Nederlands Huisartsen Genootschap – het NHG – heeft ontwikkeld, omgezet in beslisregels en ingebouwd in een digitaal kennissysteem. Deze Standaarden geven aan hoe een huisarts kan handelen als hij met een bepaalde ziekte of aandoening te maken krijgt. Door digitale patiënteninformatie real time te vergelijken met de Standaarden kunnen we automatisch zien waar eventuele verschillen zitten. Als het systeem een verschil detecteert, krijgt de arts een alert om hem hierop te wijzen.

Van Pernis: Het systeem neemt de beslissing dus niet uit handen van de arts, maar zorgt wel voor ondersteuning van de beslissing en voor een oplossingssuggestie. Er ontstaat een gepersonaliseerd advies, dat is gebaseerd op de patiëntgegevens over de afgelopen twee jaar.

Lidy van Pernis, manager communicatie en support ExpertDoc

Karel Nederveen, algemeen directeur ExpertDoc

Welke domeinen (ziekten) genereren de meeste alerts? Van Pernis: Diabetes is een ziekte die vaak naar voren komt. Vooral omdat het een complexe aandoening is die veel voorkomt en veelzijdige klachten en medicatie kent. Maar ook Astma en Cardiovasculaire ziekten komen vaak voor. Nederveen: De selectie van ziekten en aandoeningen hebben we samen met

het NHG gedaan. We hebben gekozen voor een mix van veelvoorkomende ziekten met een hoog protocollair gehalte, zoals bijvoorbeeld diabetes, en minder voorkomende ziektes waarbij een grote gezondheidswinst te verwachten valt, zoals leverziektes. Daarnaast speelt de beschikbaarheid van gestructureerde data een grote rol bij de selectie. Wat merken patiënten in de praktijk van het systeem? Nederveen: Tijdens het gesprek met een arts zal de patiënt er niet snel iets van merken. Op lange termijn zullen patiënten merken dat de kwaliteit van de zorg omhoog gaat. De huisarts kan immers efficiënter werken en heeft zo tijdens de vaak wel korte consultaties meer tijd voor de patiënt.

Op welke manier is het systeem tot stand gekomen? Welke wens lag eraan ten grondslag? Nederveen: Het is onder de naam ­LiverDoc ontwikkeld door een leverarts, prof. Solko Schalm, die constateerde dat er behoefte was aan wetenschappelijke kennis in de eerstelijns hulp. Hij merkte dat hij te gemakkelijk mensen doorgestuurd kreeg door huisartsen, omdat ze niet makkelijk genoeg toegang hadden tot de juiste kennis. Van Pernis: Ook merkte hij dat informatie uit onderzoek in de praktijk vaak ongebruikt en ontoegankelijk op de plank blijft liggen. Hij wilde de wetenschap in de praktijk brengen op het moment dat je het nodig hebt. Namelijk wanneer de patiënt tegenover je in de spreekkamer zit.

Komt de privacy van patiënten niet in gedrang? Van Pernis: Zeker niet. De patiëntinformatie die over de beveiligde lijn bij ons binnenkomt is selectief en geanonimiseerd. Bovendien slaan we lokaal niets op. Het is niet te traceren om welke persoon het gaat of om welke huisarts. Ook heeft een extern bureau in het kader van een beveiligingstest opdracht gekregen ons proberen te hacken, wat hen niet gelukt is.

Hoe ziet u de toekomst? Nederveen: We zijn in flink tempo de inhoud aan het vergroten, er komt telkens nieuwe informatie bij. Tegelijk met die uitbreiding werken we verder aan onze Consultatie Service. Deze biedt de arts de mogelijkheid online een second opinion aan te vragen bij een specialist. Bovenal werken we aan functionaliteiten die nog meer aansluiten op het werkproces van artsen. De toepasbaarheid staat voorop. n

Bedrijfsinterview

“Meer tijd voor patiënt dankzij automatisering” De vraag naar efficiëntie in de zorg stijgt. Hoe draagt uw organisatie daaraan bij? Wij kijken waar de knelpunten in de communicatie liggen. Een sprekend voorbeeld daarvan is het EPD. Ziekenhuizen kennen veel specialismen en die hebben allen hun eigen hardware- en software-oplossingen ontwikkeld. Een oogarts werkt met geheel andere protocollen dan een maag-darm-leverarts, met programma’s die niet allemaal geautomatiseerd met het EPD communiceren. Om dit wel mogelijk te maken hebben wij DataLinQ ontwikkeld, dat in maart op de markt komt. Met dit systeem zorgen wij dat informatie van afdelingsgerichte systemen om te zetten is tot protocollen die elk EPD kan lezen. DataLinQ zet niet alleen data om maar ook video, zoals van een endoscopie. Welke invloed heeft dat op de praktijk? Het systeem zorgt voor een flinke efficiëntieslag. Systemen communiceren met elkaar zonder dat mensen tussen beide hoeven komen. Dat werkt snel en zorgt er voor dat data accurater is. Mensen hoeven geen gegevens meer in te kloppen, dat voorkomt fouten. Maar bedenk ook dat het invoeren van regionale EPD’s al heeft gezorgd voor flinke druk op afdelingen. Veel mensen

gaan voorbij aan de invloed op de tijd van zorgverleners. Die tijd kunnen ze nu weer gebruiken om met patiënten bezig te zijn. Hoever bent u met de ontwikkeling? We hebben zelf zowel de hardware als de software ontwikkeld en in de praktijk getest. Binnenkort gaan we het op grote schaal in de praktijk testen bij verschillende ziekenhuizen. Het biedt oplossing voor problemen die ook sterk in het buitenland spelen, daar verwachten wij ook veel organisaties te kunnen helpen. We presenteren DataLinQ tijdens de vakbeurs Zorg & ICT 2012, waarna het beschikbaar is voor alle ziekenhuizen. Uw organisatie is ook betrokken bij de ontwikkeling van tele-pathologie. Op welke manier is dat?

Door grote bestanden van pathologische coups te encrypten en te comprimeren maken wij het mogelijk dat specialisten op afstand een gedetailleerd beeld van een aandoening kunnen bestuderen. Een specialist krijgt door onze techniek een digitaal beeld dat vrijwel eindeloos is in te zoomen, zodat hij tot in het kleinste detail de situatie kan bestuderen en een beslissing kan nemen. Er is geen kwaliteitsverlies, maar het bestand is wel compact genoeg om via internet te versturen. Voor de verdere ontwikkeling van deze technologie heeft Fysicon zelfs 250.000 euro Europese subsidie ontvangen. Momenteel werkt ook een aantal systemen al in de praktijk. Kunt u een voorbeeld geven? Op dit moment werkt 85 procent van de Nederlandse ziekenhuizen met onze EVOCS software. Dit is een webapplicatie die de specialist in staat stelt om op eenvoudige, snelle en vooral veilige manier medische informatie extramuraal uit te wisselen en te communiceren met andere instellingen. Met QynetiQ- ons cardio vasculair informatiesysteem- kan een cardioloog niet alleen metingen uitvoeren en berekeningen maken, maar legt hij ook automatisch precies vast wat er gebeurt tijdens de ingreep. Welke

Bert Elberse, Directeur Fysicon Group

vaten zijn afgesloten? Welke middelen zijn gebruikt? Op het moment dat de patiënt van de operatietafel komt, is er nog maar minimale administratieve afhandeling nodig. In sommige landen is het verplicht gestandaardiseerde data naar een nationaal register te sturen. QynetiQ kan dat automatisch. Net als onze andere oplossingen draagt dit bij aan de efficiëntie van werkprocessen, zodat er meer tijd is voor patiënten. n www.fysicon.nl


12

MEDISCHE TECHNOLOGIE

Een publicatie van Reflex Uitgeverij

INTERVIEW  Stop Darmkanker / Pixels tegen Darmkanker

“iFOB-test: geen darmkanker meer in 2040?!� darmkanker voorkomen en het sterftecijfer met 30% verlagen. Darmkanker zou in 2040 een zeldzame ziekte moeten zijn.

Wie loopt risico om darmkanker te krijgen? Het risico op darmkanker bedraagt 1 op 20. Tot 25% van de 50-plussers heeft darmpoliepen waar men niets van merkt. Indien deze niet tijdig opgespoord worden bestaat de kans dat ze in 10 jaar ontwikkelen tot een kwaadaardig gezwel. Dit risico is hoger als darmkanker in de familie voorkomt. In de campagne ‘Stop Darmkanker’ (stopdarmkanker.be) ­benadrukken we net zoals ‘Pixels tegen Darmkanker’ (pixelstegendarmkanker.nl) het belang van vroegtijdige detectie. Hoe kunnen darmpoliepen vroegtijdig worden opgespoord? Voor 50-plussers is een tweejaarlijkse immunochemische Fecaal Occult Bloed test (iFOB-test) prima! Deze simpele stoelgangtest spoort onzichtbaar bloed op. Bij een positieve test (5 Ă 6%) moet men een

Luc Colemont, maag-darm specialist, GZA Antwerpen

darmonderzoek (coloscopie) laten uitvoeren om zonodig poliepen te verwijderen. Zo kan men een groot aantal gevallen van

Waarom is de iFOB-test nog niet beschikbaar voor alle 50-plussers? De EU vaardigde al in 2003 een richtlijn uit om 50-plussers op darmkanker te screenen. In meerdere landen gebeurt dit al. De Gezondheidsraad stelde in 2009 dat bevolkingsonderzoek jaarlijks 1400 sterfgevallen kan voorkomen. Onder druk van talrijke organisaties, waaronder ook ‘Pixels tegen Darmkanker’, heeft het kabinet besloten om screening met de iFOBtest vanaf 2013 stapsgewijs in te voeren bij mensen tussen 55 en 75 jaar. Wat kun je zelf doen als je niet wil wachten op het bevolkingsonderzoek?

Informatie en voorlichting zijn de eerste stap in de strijd tegen darmkanker. De ervaring leert dat er nog te weinig mensen weten dat deze eenvoudige test bestaat. Via de sociale media proberen we hier ook iets aan te doen. In andere landen kan je de iFOB-test bij de huisarts of de apotheek verkrijgen. Betrouwbare testen zijn nu ook op internet te koop (testuwdarmen.be). Bespreek het met je huisarts, just do it!.

Meer informatie Darmkanker is een belangrijk gezondheidsprobleem. In Europa wordt de diagnose jaarlijks bij ongeveer 400.000 mensen gesteld, waarvan bijna 12.000 in Nederland. De helft sterft aan deze aandoening. Toch is dr. Luc Colemont positief over de toekomst. n

Advertentie 

Clear. Easy. Different. Hi Line and i-scan. Outstanding precision in endoscopy.

PENTAX Nederland B.V. Life Care Lage Mosten 35 4822 NK BREDA - Nederland Tel.: 076 - 531 30 31 Fax: 076 - 531 30 00 E-Mail: lifecare@pentax.nl

3 Fold Support in endoscopic diagnosis: ‡ +' UHVROXWLRQ LPSURYHV RULHQWDWLRQ ‡ L VFDQ 6XUIDFH (QKDQFHPHQW VXSSRUWV GHWHFWLRQ ‡ L VFDQ 7RQH EQKDQFHPHQW VXSSRUWV FKDUDFWHUL]DWLRQ

www.pentaxlifecare.nl

Advertentie 

DIABETESVOORDEEL NU EXTRA VOORDEEL!

DIABETESVOORDEEL DIABETESVOORDEEL DIABETESVOORDEEL Bayer Breeze 2

LifeScan OneTouch Vita

Alle teststrips â‚Ź29,95

Accu-Chek Sensor Comfort

FreeStyle

Menarini Glucocard Memory

Accu-Chek Compact

Freestyle Lite

Menarini X-sensor

Accu-Chek Aviva

Precision Xtra Plus

Menarini Glucomen LX-sensor

LifeScan OneTouch Ultra

Bayer Contour

...en natuurlijk ook lancetten, pennaalden, infuussets, etc met de hoogste kortingen! Cinnulin PF kaneelcapsules 120 stuks â‚Ź22,50 Rechtstreekse verrekening mogelijk met meerdere zorgverzekeraars!

www.diabetesvoordeel.nl • Tel. 070 - 3257715


Een publicatie van Reflex Uitgeverij

MEDISCHE TECHNOLOGIE

13

artikel  Medische zelftests

Zelftests: wel of geen gezondheidsaanwinst? Veel thuistests niet wetenschappelijk bewezen. auteur: Kristel Hurenkamp

M

edische zelftests zijn in opkomst. Bij de drogist, apotheek en online zijn verschillende medische thuistesten te koop of je kunt – vaak tegen betaling – een vragenlijst invullen op het internet. Critici zijn over het algemeen niet blij met de komst van deze tests. Maar dat gaat niet op voor alle varianten.

Preventie of onrust? Verondersteld wordt dat medische zelftests als voordeel hebben dat mensen anoniem en op een moment en plek naar keuze meer te weten komen over hun eigen gezondheid. Bovendien zou het tot tijdbesparing leiden en in sommige gevallen tot een afname van medische consumptie. Sommige experts zijn echter niet zo overtuigd van bovenstaande voordelen. Enkele jaren geleden onderzocht de Gezondheidsraad twintig medische zelftests, variërend van tests om het glucosegehalte in het bloed te bepalen tot tests om kanker of een erfelijke aanleg voor een ziekte op te sporen. Destijds bleken slechts drie tests echt een aanwinst te zijn. Veel testen zouden leiden tot onnodige onrust of juist tot onterechte geruststelling en niet wetenschappelijk bewezen zijn. Het is onduidelijk hoe goed de tests zijn in het

opsporen van een bepaalde ziekte of aandoening of de kwaliteit is in dat opzicht onvoldoende. Volgens aanbieders van de tests is preventie het primaire doel en kan er dankzij de testen eerder worden ingegrepen. Of gezondheidsaanwinst daadwerkelijk een gevolg is, is echter niet bewezen. De KNMG, Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, en ook het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) wijst mensen er dan ook op dat ze met klachten of vragen over hun gezondheid naar de huisarts moeten gaan. Hij of zij is de aangewezen deskundige om op basis van actuele wetenschappelijke kennis samen met de patiënt te bepalen of het uitvoeren van bepaalde onderzoeken of tests nuttig kan zijn. De regelgeving is niet voldoende toegerust om zelftests te toetsen en indien nodig toegang tot de markt te weigeren. Gezien de snelle ontwikkelingen op het gebied van zelftests, pleit de Gezondheidsraad ervoor de Nederlandse en Europese regelgeving op dit gebied aan te passen.

Zelfafnametest iFOB Eén van de thuistests die de Gezondheidsraad wel betrouwbaar acht is de iFOB-test, immunochemische Fecaal Occult Bloed test, die onzichtbaar bloed in de ontlasting opspoort. Verschil met

eerder genoemde zelftesten is dat deze test niet te koop is bij de drogisterij of apotheek. Deze thuistest wordt gebruikt bij het Bevolkingsonderzoek naar darmkanker dat vanaf 2013 wordt ingevoerd, zo besloot het ministerie van Volksge-

zondheid, Welzijn en Sport in mei van dit jaar op advies van de Gezondheidsraad en een uitvoeringstoets van het RIVMCentrum voor Bevolkingsonderzoek (RIVM-CvB). Volgens beide instanties levert het screenen op darmkanker per saldo gezondheidswinst op, de ziekte is een groot gezondheidsprobleem. Darmkanker heeft een langdurig voorstadium en is redelijk eenvoudig te herkennen en te behandelen. Mannen en vrouwen van 55 tot en met 75 jaar krijgen straks iedere twee jaar automatisch een uitnodiging en een iFOB-test. Hen wordt gevraagd een beetje ontlasting op te vangen en de test vervolgens naar het laboratorium sturen. Bij een afwijkende uitslag krijgt de deelnemer een uitnodiging voor een inwendig darmonderzoek. In september van dit jaar is een Nederlands ziekenhuis een onderzoek gestart naar een thuistest voor baarmoederhalskanker. Ook dit onderzoek vindt plaats op advies van de Gezondheidraad en dat is overgenomen door het ministerie van VWS. Reden voor de eventuele komst van deze thuistest is het aantal deelneemsters aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker te vergroten door deze test aan te bieden aan vrouwen die - ook na herinnering - niet reageren op een oproep om gescreend te worden door hun huisarts. n

artikel  Personalized Medicine

Medicinaal maatwerk neemt hoge vlucht Personalized medicine biedt effectievere behandeling. auteur: Suzanne Wijers

W

ie niet beter weet, gaat er vanuit dat de medicatie die een arts voorschrijft, precies is afgestemd op het ziektebeeld waarvoor de patiënt in behandeling is. Toch hebben voorgeschreven medicijnen niet altijd het gewenste effect. Reden hiervoor is de genetische achtergrond van de patiënt. Een jonge wetenschap die zich richt op de ontwikkeling van behandelingsmethoden op maat, op basis van persoonlijke genetische tests, is personalized medicine.

Biomarkers bepalen de ziektestatus en de reactie op geneesmiddelen. Ze dragen bij aan een betere analyse van de subtypes waarover ziektes beschikken. Personalized medicine helpt bovendien de factoren te ontrafelen die verantwoordelijk zijn voor de verschillende manieren waarop patiënten op een geneesmiddel reageren. De ontwikkeling lijkt veelbelovend. Zo ondergaat de patiënt een effectievere en, in de meeste gevallen, snellere behandeling. Artsen zijn beter in staat het ziekteverloop te voorspellen en kunnen

Combinatie patiënt – medicijn Waar een geneesmiddel voor de ene patiënt uitkomst biedt, kan het zijn dat hetzelfde middel voor de andere patiënt met dezelfde diagnose negatief uitpakt. Personalized medicine voorkomt dit. Om specifieke patiëntgroepen de optimale behandeling te bieden, is het bij personalized medicine nodig moleculair biologisch onderzoek te verrichten. Met behulp van speeksel, bloed of weefsel brengen onderzoekers veranderingen – ook wel biomarkers genoemd - in het DNA in kaart. Deze biologische aanwijzingen zijn nodig om de juiste combinatie te maken tussen patiënt en medicijn.

daardoor gerichter medicatie voorschrijven. Een veiligere en werkzamere behandeling is daarvan het resultaat. Ook de kans op bijwerkingen neemt af, wat een impuls geeft aan de kwaliteit van leven. Personalized medicine brengt ook andere

voordelen met zich mee. Mogelijke vergissingen met medicatie worden vermeden en het medicijnoverschot is kleiner. Dit leidt weer tot minder foutief gebruik van zogeheten medicatierestjes.

Gedetailleerde wetenschap Deze persoonlijke manier van behandelen is niet volkomen nieuw, maar maakt wel een positieve ontwikkeling door. De moderne geneeskunde beschikt al langere tijd over elementen uit personalized medicine. Iedere arts streeft immers naar een behandeling die optimaal aan de individuele patiënt is aangepast. Artsen schrijven doorgaans geneesmiddelen voor waarvan is bewezen dat patiënten met bepaalde kenmerken daar baat bij hebben. Personalized medicine houdt rekening met meerdere aspecten. Medische beslissingen worden niet langer gebaseerd op ervaringen bij een grote groep patiënten, maar op steeds gedetailleerder wetenschappelijk bewijs dat op individuele patiënten van toepassing is.

Successen De meest succesvolle toepassingen komen uit de oncologie. Welk soort chemotherapie zinvol is, wordt ook weer bepaald door biomarkers. Een van de bekendste

voorbeelden op dit vlak is de ontwikkeling van een geneesmiddel voor patiënten bij wie een bepaald type borstkanker is vastgesteld. Het middel grijpt specifiek aan op de groeifactor en belemmert verdere tumorgroei. Een ander voorbeeld waarbij personalized medicine heeft geresulteerd in gerichtere therapieën is de behandeling van hepatitis C. Hiervoor bestaan diagnostische testen om patiënten te herkennen die aanzienlijk korter behandeld kunnen worden, zonder kwaliteitsvermindering van de behandeling.

Vooruitzicht patiëntgroepen Het aantal klinische toepassingen van het vaststellen van biomarkers is nog beperkt. Vanwege de vele voordelen die personalized medicine biedt, is de verwachting dat deze werkwijze in de toekomst een vlucht neemt. Specifieke patiëntgroepen krijgen een behandeling op maat, met name wanneer het gaat om aandoeningen als kanker, immuunziekten en neurologische syndromen. De behandeling van veel voorkomende en minder ernstige klachten zal voorlopig om logistieke redenen echter nog verlopen via de protocollaire wijze, namelijk op basis van bewezen effectiviteit in grote patiëntgroepen. n


ŽŽƌďƌĞĞŬ ĚĞ ŬĞƚĞŶ ǀĂŶ ďĞƐŵĞƫ ŶŐ͘ ^ƚĞƵŶ ŽŶĚĞƌnjŽĞŬ ŶĂĂƌ ůĞƉƌĂ͊

>ĞƉƌĂƐƟ ĐŚƟ ŶŐ ŝŶǀĞƐƚĞĞƌƚ ŝŶ ǁĞƚĞŶƐĐŚĂƉƉĞůŝũŬ ŽŶĚĞƌnjŽĞŬ sŽŽƌďĞĞůĚƉƌŽũĞĐƚĞŶ >ĞƉƌĂ ŝƐ ĞĞŶ ǁƌĞĚĞ͕ ŵŝƐǀŽƌŵĞŶĚĞ njŝĞŬƚĞ ĚŝĞ ďŝũŶĂ ƵŝƚƐůƵŝƚĞŶĚ ĚĞ ĂůůĞƌĂƌŵƐƚĞŶ ƚƌĞŌ ͘ ^ůĂĐŚƚŽī ĞƌƐ ŽǀĞƌůŝũĚĞŶ njĞůĚĞŶ͕ ŵĂĂƌ ƌĂŬĞŶ ǀĂĂŬ ŚĂŶĚĞŶ͕ ǀŽĞƚĞŶ ŽĨ ŐĞnjŝĐŚƚƐǀĞƌŵŽŐĞŶ Ŭǁŝũƚ͘ Ğ ƵŝƚĚĂŐŝŶŐ ŝƐ ǀŽŽƌĂů Žŵ ĚĞ njŝĞŬƚĞ ƚĞ ŚĞƌŬĞŶŶĞŶ ĞŶ ƚĞ ďĞŚĂŶĚĞůĞŶ ǀŽŽƌĚĂƚ ƉĞƌŵĂŶĞŶƚĞ njĞŶƵǁďĞƐĐŚĂĚŝŐŝŶŐ ŽƉƚƌĞĞĚƚ͘ Ğ njŝĞŬƚĞ >ĞƉƌĂ ŝƐ ĞĞŶ ĐŚƌŽŶŝƐĐŚĞ ŝŶĨĞĐƟ ĞnjŝĞŬƚĞ ǀĂŶ ĚĞ ŚƵŝĚ ĞŶ njĞŶƵǁĞŶ͘ Ğ ůĞƉƌĂďĂĐŝůůĞŶ ǀĞƌƐƉƌĞŝĚĞŶ njŝĐŚ ĚŽŽƌ ŚŽĞƐƚĞŶ ĞŶ ŶŝĞnjĞŶ ĞŶ ŐĞĚŝũĞŶ ŐŽĞĚ ŝŶ ĚĞ ŬŽĞůĞƌĞ ĚĞůĞŶ ǀĂŶ ŚĞƚ ůŝĐŚĂĂŵ ;ŐĞnjŝĐŚƚ͕ ŽƌĞŶ͕ ŽŐĞŶ͕ ǀŝŶŐĞƌƐͿ͘ ĞŶ ǀƌŽĞŐ ƚĞŬĞŶ ǀĂŶ ůĞƉƌĂ ŝƐ ŚĞƚ ǀĞƌůŝĞƐ ǀĂŶ ŐĞǀŽĞů ŝŶ ŚĂŶĚĞŶ ĞŶ ǀŽĞƚĞŶ͕ ǀĞƌŽŽƌnjĂĂŬƚ ĚŽŽƌ njĞŶƵǁͲ ďĞƐĐŚĂĚŝŐŝŶŐĞŶ͘ Ğ ŝŶĐƵďĂƟ ĞƟ ũĚ ǀĂŶ ůĞƉƌĂ ŝƐ ŽŶͲ ŐĞǁŽŽŶ ůĂŶŐ ǀŽŽƌ ĞĞŶ ďĂĐƚĞƌŝģůĞ njŝĞŬƚĞ͗ ŐĞŵŝĚĚĞůĚ ƚǁĞĞ ƚŽƚ njĞǀĞŶ ũĂĂƌ͘ Ğ ůĞƉƌĂďĂĐƚĞƌŝĞ ŝƐ ŶŝĞƚ ƚĞ ŬǁĞŬĞŶ ŝŶ ĞĞŶ ůĂďŽƌĂƚŽƌŝƵŵ͕ ǁĂƚ ǁĞƚĞŶƐĐŚĂƉƉĞůŝũŬ ŽŶĚĞƌnjŽĞŬ ďĞŵŽĞŝůŝũŬƚ͘ ĞŚĂŶĚĞůŝŶŐ dŽƚ ϭϵϰϬ ďĞƐƚŽŶĚ Ğƌ ŐĞĞŶ ŐĞŶĞnjĞŶĚ ŵĞĚŝĐŝũŶ ǀŽŽƌ ůĞƉƌĂ͘ /Ŷ ĚĞ ůĂƚĞ ũĂƌĞŶ ǀĞĞƌƟ Ő ǁĞƌĚ ŚĞƚ ĂŶƟ ďŝŽƟ ĐƵŵ ĂƉƐŽŶ ŐĞŢŶƚƌŽĚƵĐĞĞƌĚ͘ EĂ ĞĞŶ ŐƌŽŽƚƐĐŚĂůŝŐĞ ƚŽĞͲ ƉĂƐƐŝŶŐ ĚĂĂƌǀĂŶ ǁĂƐ ĚĞ ůĞƉƌĂďĂĐƚĞƌŝĞ ďŝŶŶĞŶ ϮϬ ũĂĂƌ ƌĞƐŝƐƚĞŶƚ ŐĞǁŽƌĚĞŶ͘ /Ŷ ϭϵϴϭ ǁĞƌĚ ĚĂĂƌŽŵ ĚĞ ŵƵůƟ ĚƌƵŐ ƚŚĞƌĂƉLJ ŝŶŐĞǀŽĞƌĚ ;ĞĞŶ ĐŽĐŬƚĂŝů ǀĂŶ ĚƌŝĞ ǀĞƌƐĐŚŝůůĞŶĚĞ ĂŶƟ ďŝŽƟ ĐĂͿ͕ ĞŶ ŝŶ ϭϵϵϳ ǀĞƌďĞƚĞƌĚ͘ Ğ ďĞŚĂŶĚĞůŝŶŐ ŵĞƚ ĚĞnjĞ ĐŽĐŬƚĂŝů ŝƐ njĞĞƌ Ğī ĞĐƟ ĞĨ ĞŶ ƚĞŐĞŶǁŽŽƌĚŝŐ ǁĞƌĞůĚǁŝũĚ ŐƌĂƟ Ɛ ďĞƐĐŚŝŬďĂĂƌ ǀŽŽƌ ůĞƉƌĂƉĂƟ ģŶƚĞŶ͘

Ğ ĐŝũĨĞƌƐ /Ŷ ĚĞ ũĂƌĞŶ njĞǀĞŶƟ Ő ǀĂŶ ĚĞ ϮϬĞ ĞĞƵǁ ǁĂƌĞŶ Ğƌ ƚƵƐƐĞŶ ĚĞ Ɵ ĞŶ ĞŶ ƚǁĂĂůĨ ŵŝůũŽĞŶ ŵĞŶƐĞŶ ŵĞƚ ůĞƉƌĂ ŽƉ ĚĞ ǁĞƌĞůĚ͘ /Ŷ ϭϵϴϱ ǁĂƐ ůĞƉƌĂ ŝŶ ϭϮϮ ůĂŶĚĞŶ ŶŽŐ ĞĞŶ ǀŽůŬƐŐĞnjŽŶĚŚĞŝĚƐƉƌŽďůĞĞŵ͘ ^ŝŶĚƐ ĚŝĞ Ɵ ũĚ njŝũŶ Ğƌ ϭϱ ŵŝůũŽĞŶ ůĞƉƌĂƉĂƟ ģŶƚĞŶ ďĞŚĂŶĚĞůĚ ŵĞƚ ĚĞ ŵƵůƟ ĚƌƵŐ ƚŚĞƌĂƉLJ͘ ŝŶĚ ϭϵϵϰ ǁĂƌĞŶ Ğƌ ŶŽŐ ŵĂĂƌ ϭ͕ϯ ŵŝůũŽĞŶ ůĞƉƌĂƉĂƟ ģŶƚĞŶ ĞŶ ŶĂĂƌ ƐĐŚĂƫ ŶŐ ϱϲϬ͘ϬϬϬ ŶŝĞƵǁĞ ŐĞǀĂůůĞŶ ƉĞƌ ũĂĂƌ͘ /Ŷ ŚĞƚ ũĂĂƌ ϮϬϬϬ ǁĂƐ ůĞƉƌĂ ǀŽůŐĞŶƐ ĚĞ ŶŽƌŵĞŶ ǀĂŶ ĚĞ tĞƌĞůĚŐĞnjŽŶĚŚĞŝĚƐŽƌŐĂŶŝƐĂƟ Ğ ŽƉ ŵŽŶĚŝĂĂů ŶŝǀĞĂƵ ƵŝƚŐĞďĂŶŶĞŶ ;ŵŝŶĚĞƌ ĚĂŶ ϭ ŐĞǀĂů ƉĞƌ ϭϬϬ͘ϬϬϬ ŵĞŶƐĞŶ͘ DĂĂƌ ǀŽůŐĞŶƐ ĚĞnjĞůĨĚĞ ŽƌŐĂŶŝƐĂƟ Ğ ǁĂƌĞŶ Ğƌ ŝŶ Ϯϰϵ͘ϬϬϬ ŶŝĞƵǁĞ ůĞƉƌĂŐĞǀĂůůĞŶ͕ ǁĂĂƌǀĂŶ Ϯϯ͘ϬϬϬ ŬŝŶĚĞƌĞŶ ĞŶ ϭϰ͘ϬϬϬ ŵĞŶƐĞŶ ĚŝĞ Ăů ǀĞƌŵŝŶŬŝŶŐĞŶ ŚĂĚĚĞŶ ŽƉŐĞůŽƉĞŶ ǀŽŽƌĚĂƚ ĚĞ ĚŝĂŐŶŽƐĞ ǁĞƌĚ ŐĞƐƚĞůĚ͘ >ĞƉƌĂ ŝƐ ĚƵƐ ŶŽŐ ƐƚĞĞĚƐ ĞĞŶ ǀĞĞů ǀŽŽƌͲ ŬŽŵĞŶĚ ƉƌŽďůĞĞŵ͘ Ğ dƵƌŝŶŐ &ŽƵŶĚĂƟ ŽŶ ĞŶ ĚĞ EĂƟ ŽŶĂůĞ WŽƐƚĐŽĚĞ >ŽƚĞƌŝũ njŝũŶ ĚĞ ďĞůĂŶŐƌŝũŬƐƚĞ ƐĂŵĞŶǁĞƌŬŝŶŐƐͲ ƉĂƌƚŶĞƌƐ ŝŶ ŚĞƚ Į ŶĂŶĐŝĞƌĞŶ ǀĂŶ ǁĞƚĞŶƐĐŚĂƉƉĞůŝũŬ ŽŶĚĞƌnjŽĞŬ͘

¼ d E> W ʹ dƌĞĂƚŵĞŶƚ ŽĨ ĂƌůLJ EĞƵƌŽƉĂƚŚLJ ŝŶ >ĞƉƌŽƐLJ ŝƐ ĞĞŶ ŐƌŽŽƚƐĐŚĂůŝŐ ŽŶĚĞƌnjŽĞŬ ŶĂĂƌ ǀƌŽĞŐĞ ďĞŚĂŶĚĞůŝŶŐ ǀĂŶ njĞŶƵǁďĞƐĐŚĂĚŝŐŝŶŐ͘ ZĞƐƵůƚĂĂƚ͗ ƵŝƚƌŽĞŝĞŶ ǀĂŶ ůĞƉƌĂ ĂůƐ ŵŝƐǀŽƌͲ ŵĞŶĚĞ njŝĞŬƚĞ͘ ¼ /ŵƉĂĐƚ ŽĨ ƉƌĞǀĞŶƟ ǀĞ ŝŶƚĞƌǀĞŶƟ ŽŶƐ ŽŶ ƚŚĞ ƚƌĂŶƐŵŝƐƐŝŽŶ ŽĨ D͘ ůĞƉƌĂĞ ŝƐ ŽŶĚĞƌnjŽĞŬ ǀĂŶ ĚĞ ƌĂƐŵƵƐ hŶŝǀĞƌƐŝƚĞŝƚ ZŽƩ ĞƌĚĂŵ ĞŶ ŚĞƚ <ŽŶŝŶŬůŝũŬ /ŶƐƟ ƚƵƵƚ ǀŽŽƌ ĚĞ dƌŽƉĞŶ ŵĞƚ ĂůƐ ĚŽĞů ďĞƚĞƌ ŝŶnjŝĐŚƚ ƚĞ ŬƌŝũŐĞŶ ŝŶ ĚĞ ŽǀĞƌĚƌĂĐŚƚ ǀĂŶ ĚĞ ůĞƉƌĂďĂĐƚĞƌŝĞ ĞŶ ŚĞƚ Ğī ĞĐƚ ǀĂŶ ƉƌŽĨLJͲ ůĂĐƟ ƐĐŚĞ ďĞŚĂŶĚĞůŝŶŐĞŶ͘ ¼ /ŵŵƵŶŽƉĂƚŚŽůŽŐLJ ŽĨ ůĞƉƌŽƐLJ ŝƐ ŽŶĚĞƌnjŽĞŬ ǀĂŶ ŚĞƚ >ĞŝĚĞŶ hŶŝǀĞƌƐŝƚĂŝƌ DĞĚŝƐĐŚ ĞŶͲ ƚƌƵŵ ŶĂĂƌ ƉƌŽĐĞƐƐĞŶ ĚŝĞ ŬƵŶŶĞŶ ůĞŝĚĞŶ ƚŽƚ ^ĐŚǁĂŶŶĐĞůůĞŶ ĞŶ njĞŶƵǁĞŶ ʹ ĞŶ ĚĂĂƌŵĞĞ ƐĂŵĞŶŚĂŶŐĞŶĚĞ ůĞǀĞŶƐůĂŶŐĞ ŚĂŶĚŝĐĂƉƐ͘ ¼ / > ŝƐ ĞĞŶ ƐĂŵĞŶǁĞƌŬŝŶŐ ǀĂŶ ĂůůĞ ƚŽŽŶͲ ĂĂŶŐĞǀĞŶĚĞ ůĞƉƌĂŽŶĚĞƌnjŽĞŬƐŐƌŽĞƉĞŶ Žŵ ŝŵŵƵŶŽůŽŐŝƐĐŚĞ ƚĞƐƚĞŶ ƚĞ ŽŶƚǁŝŬŬĞůĞŶ Žŵ ůĞƉƌĂďĞƐŵĞƫ ŶŐ ŝŶ ĞĞŶ ǀƌŽĞŐƟ ũĚŝŐ ƐƚĂĚŝƵŵ ĂĂŶ ƚĞ ƚŽŶĞŶ͘ ĂĂƌŶĂĂƐƚ ǁŽƌĚĞŶ Ğƌ ŵŽůĞͲ ĐƵůĂŝƌĞ ƚĞƐƚĞŶ ŽŶƚǁŝŬŬĞůĚ Žŵ ďĞƚĞƌ ŝŶnjŝĐŚƚ ƚĞ ŬƌŝũŐĞŶ ŝŶ ŚŽĞ ĚĞ ůĞƉƌĂďĂĐƚĞƌŝĞ ǁŽƌĚƚ ŽǀĞƌŐĞĚƌĂŐĞŶ͘ hŝƚĞŝŶĚĞůŝũŬ ŝƐ ŚĞƚ ĚŽĞů ƚĞ ŬŽͲ ŵĞŶ ƚŽƚ ƚĞƐƚĞŶ ǁĂĂƌŵĞĞ ůĞƉƌĂ ŬĂŶ ǁŽƌĚĞŶ ŽƉŐĞƐƉŽŽƌĚ ĞŶ ďĞŚĂŶĚĞůĚ ǀŽŽƌ ĚĞ njŝĞŬƚĞ njŝĐŚ ŐĞŽƉĞŶďĂĂƌĚ ŚĞĞŌ ͘

ĂŶƚǁŽŽƌĚŬĂĂƌƚ Ă͘Ƶ͘ď͘ ůĂŶŐƐ ƐƟ ƉƉĞůůŝũŶ ĂŅ ŶŝƉƉĞŶ

:Ă͕ ŝŬ ǁŝů ŚĞƚ ǁĞƚĞŶƐĐŚĂƉƉĞůŝũŬ ŽŶĚĞƌnjŽĞŬ ǀĂŶ ĚĞ >ĞƉƌĂƐƟ ĐŚƟ ŶŐ ƐƚĞƵŶĞŶ͊ /Ŭ ŵĂĐŚƟ Ő ĚĞ >ĞƉƌĂƐƟ ĐŚƟ ŶŐ Žŵ ŵĂĂŶĚĞůŝũŬƐ ǀĂŶ ŵŝũŶ ƌĞŬĞŶŝŶŐ ĂĨ ƚĞ ƐĐŚƌŝũǀĞŶ͗

ŶƚǁŽŽƌĚŬĂĂƌƚ

KƉŵĞƌŬŝŶŐ͗

Υ ϭϱ͕ϬϬ ƉĞƌ ŵĂĂŶĚ Υ Ϯϱ͕Ͳ ƉĞƌ ŵĂĂŶĚ ŶĚĞƌƐ͗ Υ ͺͺͺͺͺͺͺͺͺ ƉĞƌ ŵĂĂŶĚ ͬ ŬǁĂƌƚĂĂů ͬ ũĂĂƌ ͬ ĞĞŶŵĂůŝŐ Ύ

^ƚƵƵƌ ĚĞ ďŽŶ ŝŶ ĞĞŶ ŐĞƐůŽƚĞŶ ĞŶǀĞůŽƉ ŶĂĂƌ ĚĞ >ĞƉƌĂƐƟ ĐŚƟ ŶŐ͕ ĂŶƚǁŽŽƌĚŶƵŵŵĞƌ ϭϵϯϱϯ͕ ϭϬϬϬ t ŵƐƚĞƌĚĂŵ ;WŽƐƚnjĞŐĞů ŝƐ ŶŝĞƚ ŶŽĚŝŐͿ

EĂĂŵ͗ ĚĞ ŚĞĞƌͬŵĞǀƌŽƵǁ Ύ

'ĞĞĨ ůĞƉƌĂ ŚĞƚ ůĂĂƚƐƚĞ njĞƚũĞ

ͲŵĂŝůĂĚƌĞƐ͗

ĚƌĞƐ͗ WŽƐƚĐŽĚĞͬƉůĂĂƚƐ͗ dĞů͘Ŷƌ͗͘

,ĂŶĚƚĞŬĞŶŝŶŐ͗

ZĞŬĞŶŝŶŐŶƵŵŵĞƌ͗

/Ŭ ǁŝů ŐƌĂĂŐ ŚĞƚ ũĂĂƌǀĞƌƐůĂŐ ŽŶƚǀĂŶŐĞŶ Ύ /Ŭ ǁŝů ŐƌĂĂŐ ŝŶĨŽƌŵĂƟ Ğ ŽǀĞƌ ŐĞǀĞŶ ǀŝĂ ĞĞŶ ƚĞƐƚĂŵĞŶƚ ͬ ĞĞŶ ŶŽƚĂƌŝģůĞ ĂŬƚĞ Ύ Ύ ŽŽƌŚĂůĞŶ ǁĂƚ ŶŝĞƚ ǀĂŶ ƚŽĞƉĂƐƐŝŶŐ ŝƐ

ϱϲϭϯ


Een publicatie van Reflex Uitgeverij

MEDISCHE TECHNOLOGIE

15

ARTIKEL  Ontwikkelingen diagnostiek

Kwalitatief diagnostisch onderzoek essentieel Fouten en kosten eerstelijnsdiagnostiek punten van zorg. Laboratoria als winstmakers

auteur: Dennis Mensink

O

m zeker te weten dat alles goed gaat met je gezondheid, is het soms nodig diagnostisch onderzoek te laten doen. Huisartsen en verloskundigen doen een deel van de onderzoeken, maar een groot deel wordt ook geleverd door andere partijen. Dit zijn vooral Medisch Diagnostische Centra (MDC), zoals huisartsenlaboratoria, en ziekenhuizen. Elke huisarts verwijst iedere dag wel een paar keer een patiënt naar een MDC. MDC’s houden zich zoals de naam al zegt bezig met medische diagnostiek. Negen à tien miljoen patiënten laten jaarlijks bloed prikken, een röntgenfoto maken of ondergaan een functieonderzoek ten behoeve van de diagnosestelling of behandeling door de huisarts.

Oproep: bezuinig niet Medische diagnostiek betekent concreet het uitvoeren van verschillende laboratoriumonderzoeken, diverse vormen van functieonderzoek en bloedafname door professionals. Dit lijken standaard zaken, maar het is een zeer essentieel onderdeel van de medische zorg in ons land. Goede diagnostiek verdient daarom de aandacht van de medische wereld. Juist op dit vlak gaat het echter nog wel eens mis in de zorg. Verkeerde diagnostiek en behandeling liggen ten grondslag aan bijna de helft van de medische tuchtzaken in Nederland, zo verkondigde Wouter van Solinge, hoogleraar Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU), tijdens zijn oratie in juni dit jaar. Uit de meest recente cijfers blijkt dat de Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg in totaal 1309 zaken behandelden, waarvan er 519 een onjuiste behandeling of verkeerde diagnose betroffen.

Efficiënter diagnosticeren Medici zouden medische gegevens beter aan elkaar moeten koppelen en centraliseren in een database, stelt Van Solinge. Artsen werken volgens hem dan minder fragmentarisch, waardoor de kans op onjuiste diagnoses kleiner is. Want juist omdat artsen nogal fragmentarisch over informatie aan patiënten komen, komt men met een dito diagnose. Concreet zijn de uiteenlopende manieren waarop artsen onderzoek moeten aanvragen en de resultaten terugkrijgen hier verantwoordelijk voor, want met allerlei verschillende formulieren is het

moeilijk overzicht houden. De oplossing ligt volgens Van Solinge dan ook in het centraliseren van de manier waarop artsen met laboratoria communiceren. Een van de grote Nederlandse ziekenhuizen maakt inmiddels al enkele jaren gebruik van een database waarin medische gegevens als bloedwaarden en geneesmiddelengebruik worden verzameld en aan elkaar worden gekoppeld voor onderzoek naar bijvoorbeeld de bijwerkingen van medicijnen. In de toekomst kan software zoals deze de diagnosestelling van de arts ondersteunen. Door labuitslagen door te rekenen en te vergelijken met de gegevens in de database kan de software een diagnose suggereren. Op deze manier krijgt de arts een completer beeld van de toestand van de patiënt en kan hij efficiënter tot een juiste diagnose komen. De koppeling van gegevens biedt de mogelijkheid om langetermijneffecten en bijwerkingen van medicijnen te documenteren. Toch is deze efficiëntere manier van diagnosticeren nog toekomstmuziek.

Betaalbaarheid De SAN, Brancheorganisatie van MDC’s, maakt zich hard voor kwalitatief goede eerstelijnsdiagnostiek. De SAN-leden werken tezamen voor 85 procent van de huisartsen en 65 procent van de verloskundigen. De SAN deed begin dit jaar nog een oproep aan de overheid: ‘bezuinig niet op maar door middel van eerstelijnsdiagnostiek’. Dit gebeurde in Nieuwspoort, tijdens de overhan-

diging van het nieuwe SAN Position Paper door SAN-voorzitter Chiel Bos aan Leon van Halder (DG VWS) en Steven van Eijck (voorzitter LHV). In deze uitgave staan de doelstellingen, activiteiten en tariefopbouw van de MDC’s. De MDC’s zijn naar eigen zeggen ‘zuinig’, vooral door een optimale en efficiënte bedrijfsvoering met lage overheadkosten, scheiding van diagnostiek en verwijzing en sturing op het aanvraaggedrag. “Dat is belangrijk met het oog op de betaalbaarheid van de zorg in de nabije toekomst, maar ook om in te spelen op de toenemende vergrijzing”, laat het SAN weten. In de sector gaat ruim 760 miljoen euro om. De basis is het labtarief. Overige zaken, zoals huisbezoeken en vervoer, zitten in het aanvullende, zogenaamde ordertarief. Enige tijd geleden was sprake van een mogelijke afschaffing van het ordertarief en verlaging van het labtarief. Dat zou volgens de SAN een groot knelpunt hebben opgeleverd. De branche heeft in reactie daarop haar doelstellingen, activiteiten en tariefopbouw transparant gemaakt in het SAN – Position Paper. De vertegenwoordigers van VWS en LHV spraken zich tijdens de overhandiging van deze ‘paper’ positief uit over de sector en het boekwerk. Van overheidszijde werd benadrukt dat de MDC’s een belangrijke partij zijn voor zowel het verstevigen van de eerstelijn als voor een effectieve en efficiënte uitvoering van diagnostiek zo dicht mogelijk bij de patiënt.

Tegelijkertijd is er veel te doen over de kosten voor diagnostisch onderzoek voor huisartsen en verloskundigen. Die zouden flink oplopen, schreef het Financieele Dagblad recent al. Ziekenhuizen zouden hun laboratoria namelijk hebben ontdekt als winstmakers en gaan steeds vaker en actiever de concurrentie aan met huisartsenlaboratoria, wat weer tot hogere kosten voor verzekeraars leidt. De analysekosten die voor die onderzoeken mogen worden gerekend, liggen vast en zijn voor iedere partij hetzelfde. Maar per aanbieder verschilt de wijze waarop ze worden gefinancierd, en daarmee het deel van de winst op diagnostiek dat ze volgens de regels mogen vasthouden. Huisartsenlabs mogen beperkt winst maken en moeten bijna alle inkomsten boven op de kosten teruggeven aan de verzekeraars. Ziekenhuizen daarentegen mogen, zolang ze binnen hun macrobudget blijven, de marges wel houden, en voor hen vormt deze activiteit zo een aantrekkelijke bron van inkomsten. Woordvoerders van zorgverzekeraars spreken over kosten die de pan uit rijzen en ziekenhuizen die hun laboratorium verzelfstandigen en er actief de markt mee opgaan.

Tarieven gelijkgetrokken De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft na een onderzoek eerder dit jaar de tarieven voor klinieken en ziekenhuizen gelijkgetrokken en zo alternatieve constructies minder aantrekkelijk gemaakt. De verzekeraars zitten er bovenop als laboratoria opvallende kosten declareren. De huisartsenlabs luiden intussen de noodklok. Omdat zij geen winst mogen maken, is er geen gelijk speelveld op de markt. Dit holt hun dienstverlening uit en is een direct gevaar voor hun bestaan. De kosten voor de zorg dreigen hierdoor bovendien onnodig op te lopen. Volgens SANdirecteur Bert Reijners is concurreren prima, maar hij wijst erop dat dit dan wel op dezelfde voorwaarden moet gebeuren. De Nederlandse Zorgautoriteit werkt in opdracht van het ministerie aan een model waarbij iedere aanbieder op dezelfde manier wordt betaald. Dat nieuwe betaalmodel moet in 2013 zijn ingevoerd en er volgens de NZa voor zorgen dat zorgverzekeraars beter kunnen inkopen op basis van prijs en kwaliteit. n

Advertentie

“Zeldzame ziekten zijn minder zeldzaam dan u denkt. Helpt u mee onderzoek naar zeldzame ziekten mogelijk te maken? ” John Fentener van Vlissingen, ambassadeur Stichting Zeldzame Ziekten Fonds. Wordt donateur. Kijk voor meer informatie op www.zzf.nl of maak een bedrag over op bankrekeningnummer 11.11.77.11 ten name van Stichting Zeldzame Ziekten Fonds.


$]*B15&B [ BYHUSOHHJB)&BGHI LQGG


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.