Pensioen

Page 1

Dit is een bijlage van Reflex Uitgeverij, gedistribueerd bij deze krant

Pensioen

Onrust in pensioenland

pagina 4

Sleutelen aan het driepijlermodel

pagina 10

Pensioenfondsen en ESG

pagina 12

Wat te doen met je pensioen?

pagina 17

januari 2011


2

Pensioen

Een publicatie van Reflex Uitgeverij

Onzekere zekerheid

I n ho u d Pensioen Een uitgave van Reflex Uitgeverij op 19 januari 2011 in het NRC Handelsblad. Onrust in pensioenland

4

Dynamische assetallocatie

6

Zekerheid in onzekerheid

8

Sleutelen aan het driepijlermodel

10

Pensioenfondsen en ESG

12

Alternatieven in de derde pijler

15

Wat te doen met je pensioen?

17

Toekomst pensioen in eigen beheer

18

Bouwen aan een beter pensioen

20

Bankproducten van deze tijd

22

C o l o f on Project Manager Wardo van Keulen wardo.van.keulen@reflex-media.net Productie/Lay-Out Juan-F. Gallwitz layout@reflex-media.net Redactie Cor Dol, Lonneke Groen, Joris van Groningen, Joop van Beek, Astrid Pel, Paul Postema; hoofdredacteur: Hans Pieters Foto‘s Thinkstock / Getty Images De inhoud van gastbijdragen, expert- en focusinterviews geven de mening van de gastauteurs en geïnterviewden weer. Ondanks dat bij deze uitgave veel aandacht is besteed aan het voorkomen van fouten en onvolkomenheden, kan hiervoor niet worden ingestaan en aanvaarden de redactie en uitgever hiervoor derhalve geen aansprakelijkheid. Reflex Uitgeverij B.V. Brouwersgracht 238 1013HE Amsterdam T: 020 5207650 www.reflex-media.net Contact Nederland: Paul van Vuuren paul.vanvuuren@reflex-media.net Contact Hoofdkantoor: Laurens Müller laurens.mueller@reflex-media.net

D

e pensioenfondsen wisten de kredietcrisis redelijk goed te doorstaan, tot het moment dat de centrale banken de rentes fors verlaagden. De lage rentes legden de kwetsbaarheid van de pensioenfondsen pijnlijk bloot. Opeens bleek ons pensioenstelsel minder solide dan algemeen verondersteld. De vorige regering heeft in 2008 twee onderzoekscommissies aangesteld: de commissie Goudswaard om de houdbaarheid van het pensioenstelsel te onderzoeken en de commissie Frijns om het beleggingsbeleid en risicobeheer te onderzoeken. Onafhankelijk van elkaar liggen de conclusies van beide rapporten in dezelfde lijn. De kwetsbaarheid van de pensioenfondsen neemt toe, de risico’s zijn te groot en moeten meer richting de deelnemers komen te liggen. Deze conclusies hebben directe gevolgen voor het beleggingsbeleid, het risicobeheer en de governance van de pensioenfondsen.

Het rapport van de door mij voorgezeten commissie kreeg als titel ‘Onzekere zekerheid’. Er zijn serieuze vraagtekens te stellen bij ons voortreffelijke systeem. Het heeft maar ten dele de voordelen gebracht die we ervan verwachtten. Dit heeft drie oorzaken. Gaat u sparen voor de oudedag, dan bestaat het risico dat u langer leeft dan gedacht. De gemiddelde levensverwachting is fors gestegen. Wanneer u vandaag met pensioen gaat, hebt u waarschijnlijk nog achttien jaar voor de boeg in plaats van de twaalf jaar waarmee de actuarissen rekenden. Daarmee wordt de soliditeit van het stelsel ondermijnd. Maar ook de veranderende leeftijdsopbouw heeft vergaande consequenties. Pensioenfondsen zijn in toenemende mate kwetsbaar door de demografische ontwikkelingen. Jonge fondsen die snel groeiden zijn getransformeerd naar grijze fondsen. Het aandeel van de premie-inkomsten neemt af ten opzichte van de pensioenverplichtingen. Pensioenfondsen dachten dat ze het eeuwige leven hadden. Dat is helaas niet waar. Meer dan 60% van het totale pensioenvermogen is bestemd voor pensioenen die al zijn ingegaan of die binnen 10 jaar zullen ingaan. Krijg je een tegenvaller te verwerken op de financiële markten, dan heb je veel minder ruimte om klappen op te vangen. De mogelijkheden zijn beperkt. Ten slotte blijkt het financiële stelsel veel minder stabiel dan we dachten. Dat is een grote tegenvaller. In 2000 leefden we in de collectieve illusie van de ‘goldilocks’, een economie waarbij altijd sprake van groei zou zijn. Het Japan-scenario, een economie die al sinds ’88 een heel lage groei kent, met lage reële rentes, lijkt realiteit te worden voor Europa. Dit maakt het kapitaaldekkingsstelsel veel minder solide dan we allemaal dachten. We hadden het idee dat ons stelsel veruit superieur is ten opzichte van het omslagstelsel. De harde realiteit is dat we blij mogen zijn dat we naast het pensioen ook nog de AOW hebben. Het goede nieuws voor de gemiddelde Nederlander is dat het aanvullende pensioen maar een beperkt deel van de inkomensvoorziening na het pensioen vormt. De AOW vangt de klappen wel op. Twintig procent minder pensioen betekent in de praktijk voor de meeste mensen vijf à tien procent inkomensdaling.

Prof. Jean Frijns is bijzonder hoogleraar Beleggingsleer aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Frijns was voorzitter van de Commissie Beleggingsbeleid en Risicobeheer en is oud-directeur vermogensbeheer van het ABP

Twee jaar na de presentatie van het rapport vragen de gesignaleerde problemen nog steeds om concrete maatregelen. De SER en de Stichting van de Arbeid zijn druk doende om na te denken hoe het toekomstige pensioenstelsel er uit moet zien. De rest van de conclusies staan ‘on hold’. De pensioenfondsen laten het initiatief vooralsnog bij de overheid en de Stichting van de Arbeid. Ze doen nog weinig met de aanbevelingen van de rapporten, zeker als het gaat om het pensioencontract zelf en de governance van het pensioenfonds, en wachten af tot er nieuwe regelgeving is. Dat een individueel pensioenfonds zegt ‘Ik wacht af tot ik stappen zet’, daar kan ik mij iets bij voorstellen maar iets meer eigen initiatief had ik wel verwacht. Maar wat er ook uitkomt, het zal gevolgen hebben voor het beleggingsbeleid, het risicomanagement en de governance. Niet alleen de pensioenfondsen valt iets te verwijten, ook onszelf. Niet alleen moeten we werken aan ons pensioen, we moeten ook aan onze schulden werken. De individuele pensioenvoorziening zou nog beter zijn als het uit drie elementen bestaat, met naast de AOW en het pensioen de waarde van het eigen huis. Er zijn maar weinig landen in de wereld die zo’n hoge schuldenratio voor gezinnen hebben als Nederland. Om een vreemde wijze vinden Nederlanders dat ze geen vermogen in het eigen huis moeten aanhouden en nemen ze een (te) hoge hypotheek.

Reflex Uitgeverij heeft zich in thematische bijlagen in Duitse, Nederlandse en Zwitserse dagbladen gespecialiseerd. U vindt onze publicaties onder andere in de Frankfurter Allgemeine Zeitung (F.A.Z.), Handelsblatt, Financial Times Deutschland, Tagesspiegel (in Duitsland), Tages-Anzeiger (Zwitserland) en in het Financieele Dagblad en het NRC Handelsblad. Onze publicaties combineren zo de diepgang van vakbladen met de oplage van dagbladen. Reflex Uitgeverij onderscheidt zich door de focus op kwaliteit en de scheiding van artikelen en gastbijdragen. Meer informatie vindt u op www.reflex-media.net.


Een publicatie van Reflex Uitgeverij

Pensioen

3

Expertinterview  PGGM

“Een goed pensioen draait om meer dan geld alleen” H

et pensioen verandert en mensen moeten van hun pensioeninkomen ook steeds meer zaken zélf betalen. Deze ontwikkeling maakt het noodzakelijk om de rol van het collectieve pensioen opnieuw te overdenken. En nieuwe wegen te zoeken om bij het oorspronkelijke doel van pensioen te komen: een goede, onbezorgde oude dag. Aanleiding voor PGGM om haar leden te raadplegen hoe zij nadenken over het leven na het pensioen en de zorgen die hen het meeste bezighouden. Een enquête onder PGGM-leden, ‘De Nieuwe Oude Dag’, leverde verrassende inzichten op, zo vertelt Martijn van Rijn, de CEO van PGGM. “De boodschap is dat je niet alleen naar de hoogte van het pensioen moet kijken, maar dat je breder moet kijken en je moet afvragen ‘wat wil ik doen na het pensioen? Hoe wil ik dat mijn leven er na mijn pensioen uitziet?’.”

Wat betekent de vergrijzing voor PGGM? “Je ziet door de stijgende levensverwachting een stijgende zorgvraag. Tegelijkertijd zie je dat de arbeidsmarkt steeds krapper wordt. Om de wens om langer door te werken, zoals die is vastgelegd in overheidsbeleid en de plannen om de AOW-leeftijd te verhogen, te vertalen naar de praktijk moet nog heel veel gebeuren. Dat ziet niet iedereen zitten. De plannen worden nog te veel met de mond beleden en niet in de praktijk gebracht. Je ziet twee fenomenen: de wens tot flexibeler werktijden en contracten, die zich onder meer uit in de stijging van het aantal zzp’ers in de zorg. Het pensioen wordt nog heel erg gezien als de leeftijd waarop de hakbijl valt. Stoppen met werken moet een geleidelijker, meer fluïde proces worden. Een deel van de zorgvraag kan worden opgelost met behulp van moderne technieken zoals zorg op afstand, maar flexibilisering van de arbeidsmarkt zal de komende jaren hard nodig zijn.” Hoe zit het met de zorg? “Niet alleen de kosten van de zorg, maar ook de beschikbaarheid daarvan wordt een steeds grotere uitdaging. Fysieke belasting is een heel belangrijke factor bij langer werken. We moeten zorgen voor voorzieningen, waardoor je het werk langer vol kunt houden. Bijvoorbeeld met tilinstallaties. Dat moet je wel met zijn allen mogelijk maken. In de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2009 van TNO zegt slechts 44 procent van de huidige beroepsbevolking in staat te zijn om tot 65-jarige leeftijd te blijven werken. We moeten actief nadenken hoe we de kennis en kunde breder kunnen inzetten en hoe we er voor kunnen zorgen dat mensen plezier in het werk houden. In CAO-gespekken krijgt dat langzaam maar zeker een plek. Ik ben ervan overtuigd dat het cruciaal is om werk in de zorg aantrekkelijk te houden en dat de sociale partners dat heel goed beseffen.”

Waarom heeft PGGM dit onderzoek gedaan? “Het is een eerste stap om dichterbij onze leden te komen. PGGM is een coöperatie van, voor en door leden. Dat betekent dat we heel goed willen weten wat die leden willen bij het realiseren van hun waardevolle toekomst. Je ziet dat een aantal pensioenwensen duidelijk naar voren komt uit het onderzoek: gezondheid, zelfstandigheid en de vraag ‘kan ik eigen keuzes maken?’.” Wat kan PGGM dan doen om bij te dragen aan die waardevolle toekomst? “Een waardevolle toekomst is meer dan een maandelijks bedrag op je bankrekening. Als het zo is dat mensen meer verantwoordelijk worden voor hun langdurige zorg, moet je dan niet een eigen verantwoordelijkheid creëren voor de financiering daarvan. Een soort potje voor je levensloop. Je kunt bijvoorbeeld nadenken over zorgsparen, niet alleen voor je pensioen, maar ook voor je zorg. Daarnaast kun je denken aan aanvullende diensten.”

Wat is het verschil tussen wat werkende mensen en gepensioneerden antwoorden? “Werkenden dromen over reizen en de invulling van hun vrije tijd, terwijl gepensioneerden vrijwilligerswerk doen en graag betrokken willen blijven. De oudere van nu is veel actiever, wil veel meer dingen aanpakken.” Wat is het maatschappelijk belang van het nadenken over een waardevolle toekomst? “Het is een boodschap aan onszelf. Dat je de klant vooropzet en een verbinding moet maken tussen zorg, wonen en pensioen. Daarbij moet je over

de schutting van je eigen organisatie durven te kijken. Het maatschappelijk belang is dat je meerwaarde voor je leden kunt bieden. Het is onze plicht als organisatie dat we in onze dienstverlening dingen realiseren waarop de mensen zitten te wachten.” En wat wilt u eigenlijk op uw oude dag gaan doen? “Ik probeer zo realistisch mogelijk naar de toekomst te kijken. Ik hoop dat ik nog heel lang actief kan blijven. Mijn belangrijkste drijfveer is dat ik tot op hoge leeftijd leuk en verantwoord werk kan doen.” n

Aan wat voor soort samenwerkingen moeten we denken in de toekomst? “We willen geen productpusher worden. We willen goed weten waar onze leden op zitten te wachten. In de eerste plaats kunnen we onze leden financiële planningsadviezen geven. Juist voor mensen met een gewone beurs. Denk je verder, dan kun je kijken of je een alliantie kunt aangaan met zorgaanbieders of specifieke woonwensen kunt realiseren met partners. We gaan het niet zelf doen.” Wat is concreet jullie volgende stap om iets te betekenen voor de waardevolle toekomst van de leden? “We zijn in staat om mensen te helpen met hun financiële planning. Wat heb je wel of niet nodig? Bij het inzicht in de financiële situatie nu en straks kunnen we nog een grote slag slaan. De meeste mensen gaan richting hun 65ste nadenken hoe het precies met hun pensioen staat. Dan is het vaak te laat. Ben je er op tijd bij, dan creëer je rust en geef je mensen voldoende tijd om er nog iets aan te doen. Ik maak bij presentaties wel eens het rekensommetje voor een 24-jarige. Voor een geïndexeerd inkomen op diens 65ste heb je een miljoen euro nodig. Je spaart in die tijd € 350.000 aan premies. Dat betekent dat je een behoorlijk rendement moet maken, wil je dat miljoen halen.” Wat is de belangrijkste uitkomst van deze enquête? “De wens om eigen keuzes te maken en de angst die bij mensen leeft om afhankelijk te zijn van anderen. Overigens is er een opvallend verschil tussen werkenden en gepensioneerden.”

Martin van Rijn, voorzitter Raad van Bestuur PGGM

Enquête ‘De Nieuwe Oude Dag’ Er heerst grote bezorgdheid over geld en verzorging op de oude dag. Dit blijkt uit een enquête onder leden van PGGM, waaraan bijna 14.000 (ex)zorgprofessionals meewerkten. Driekwart van de respondenten noemt de financiële situatie als zorgpunt voor de oude dag. Een gelijk aantal mensen is ongerust over de verzorging die ze later nog mogen ontvangen. Bij een goede oude dag speelt niet alleen geld een belangrijke rol, maar ook gezondheidszorg, zelfredzaamheid en keuzevrijheid. De enquête rekent af met het beeld dat mensen geen interesse hebben in hun pensioen en niet bereid zijn om daar zelf iets aan te doen. Om hun ideale oude dag te realiseren is het grote merendeel van de respondenten bereid om hier zelf iets voor te doen, zoals: verhuizen naar een geschiktere of goedkopere woning, vrijwilligerswerk en betalen voor extra voorzieningen binnen de zorg.


4

Pensioen

Een publicatie van Reflex Uitgeverij

HOOFDARTIKEL

Onrust in pensioenland Tot je 67ste doorwerken, ingrepen in de pensioenen. Moeten we ons zorgen maken of niet? het verhogen van de AOW-leeftijd ertoe leidt dat het extra potentieel aan arbeidskrachten benut zal worden is afwachten, maar het lijkt er (nog) niet op. We laten momenteel immers al een enorm arbeidspotentieel wegkwijnen in een uitkeringsmachine die tweehonderd miljard euro per jaar kost. De (te) lage arbeidsparticipatie van 55-plussers is niet het gevolg van de huidige pensioenleeftijd, maar van slechte arbeidsmarktpolitiek in de afgelopen dertig jaar en het ontbreken van gericht en doelmatig ouderenbeleid. De vergrijzing leidt naar verwachting tot hogere zorgkosten maar die worden echt niet lager als we de AOWen pensioenleeftijd verhogen.

AUTEUR: JOOP VAN BEEK

W

at is er misgegaan met ons pensioenstelsel? Hoe is het mogelijk dat de sfeer in zo’n korte tijd heeft kunnen veranderen? Als we de media moeten geloven is een waardevast pensioen verleden tijd en zijn onze pensioenaanspraken boterzacht. “Lies, damn lies and statistics”. Steeds vaker moet ik aan deze historische woorden van Mark Twain denken als ik probeer om als een buitenstaander naar het pensioendebat in Nederland te kijken. Een debat dat aan zwaarmoedigheid ten onder gaat. De afgelopen maanden zijn ter ondersteuning van de vele onheilstijdingen tal van pseudodeskundigen van wie ik in de 28 jaar dat ik in het pensioenvak zit nooit eerder gehoord had, ten tonele gevoerd. Op televisie mochten ze vaak zonder enige kennis van zaken hun soundbytes en oneliners over de verhoging van de AOW- en pensioenleeftijd debiteren en de brave tvkijkers de stuipen op het lijf jagen. Die hebben namelijk geen idee van wat er aan de hand is en geloven iedereen die vaak op televisie te zien is. Zo blijft het zicht op wat er écht aan de hand is buiten hun gezichtsveld, wordt ruim baan gecreëerd voor onderbuikgevoelens, en hollen we massaal boos en hysterisch van crisis naar crisis terwijl rust, reflectie, het ontwikkelen van een langjarige visie gebaseerd op feiten en goede communicatie daarover de toverwoorden zijn. Het gaat inmiddels niet meer over wat er nou werkelijk aan de hand is, maar steeds meer over hoe we daarmee om willen gaan. We willen een oplossing voor problemen die we (nog) niet kunnen overzien.

Onheilstijdingen Je kunt beginnen met de vraag te stellen of het nou allemaal wel zo beroerd is als men de goegemeente graag wil doen geloven. De vraag stellen is hem tegelijkertijd ook beantwoorden: nee, zo beroerd is het helemáál niet. Nederland heeft, ondanks tegenvallende conjuncturele omstandigheden, namelijk nog steeds een moddervet pensioenspaarvarken en een pensioenstelsel dat met een aantal aanpassingen absoluut toekomstbestendig te maken is. Voor nuchtere constateringen en het gebruik van gezond boerenverstand is echter geen ruimte meer. De keer op keer herhaalde boodschap is dat de pensioenleeftijd omhoog moét. Dat de motivatie daarvoor getroebleerd wordt door leugens en halve waarheden blijft onbesproken of wordt weggewimpeld. De suggestie dat het om ordinaire fiscale begrotingspolitiek gaat wordt weggehoond. Consensusdenken optima forma. Dat ook hier de kracht van de boodschap in de herhaling schuilt weet de politiek verdraaid goed. Als er zó vaak geroepen wordt dat het beroerd gaat, als er geen dag voorbijgaat zonder onheilstijdingen, tja, dan zal er volgens al diegenen die geen toegang hebben tot de kennis die nodig is voor objectieve oordeelsvorming toch wel iets goed mis

Cultuuromslag

zijn? Toch? De meeste Nederlanders zijn er inmiddels van overtuigd dát er een begrotingstekort is, de marktrente en de beleggingsopbrengsten laag zullen blijven, de pensioenlasten en de kosten voor de zorg de pan uit rijzen, we te maken krijgen met krapte op de arbeidsmarkt en massaal langer zullen leven. Dé remedie daarvoor? Langer werken, de pensioenleeftijd verhogen en de gedachte opgeven dat onze pensioenen ooit gegarandeerd waren. Daardoor gaat de dekkingsgraad van de pensioenfondsen omhoog, gaan de kosten van de AOW omlaag, hoeft de pensioenpremie niet te stijgen, daalt het begrotingstekort en komt het uiteindelijk allemaal goed.

Grote vraagtekens Op deze redenering valt heel wat af te dingen. Het begrotingstekort is bepaald door het hanteren van parameters waar je grote vraagtekens bij kunt plaatsen. Hanteren we de internationaal geaccepteerde norm voor het bepalen van onze pensioenlasten, dan blijken die in de afgelopen decennia eerder gedaald te zijn. Het Pensioenakkoord, op 4 juni 2010 afgesloten tussen de sociale partners, wordt inmiddels

nader uitgewerkt door het kabinet-Rutte. Volgens dit akkoord moet de pensioenleeftijd in 2020 naar 66, en in 2025 naar 67 jaar. Daarnaast worden de pensioenen afhankelijk gemaakt van de levensverwachting. Volgens het CPB levert het akkoord echter niets op en volgens de pensioenuitvoerders is het niet uitvoerbaar. Of we de sterftetafels massaal negeren en allemaal langer leven is nog maar de vraag. Het gaat tenslotte om levensverwachting, met de nadruk op ‘verwachting’. Die verwachting kun je bovendien op tientallen manieren nuanceren: die van hoger- of lageropgeleiden, die van allochtonen en autochtonen, naar gezonde of ongezonde levensjaren, naar land waarin de AOW en pensioen genoten wordt en ga zo maar door. Ook het mantra dat de beleggingsopbrengsten decennialang (te) laag zullen blijven heeft een hoog Nostradamus-gehalte. De situatie op de internationale financiële markten wordt momenteel gedomineerd door de monetaire politiek en daarop kun je niet of nauwelijks anticiperen. Het verhogen van de pensioenleeftijd sec heeft op korte termijn een positief effect op de dekkingsgraad van pensioenfondsen, maar is geen houdbare oplossing voor de langere termijn. Of

De problemen die we hebben vragen dus niet om een eendimensionale en paniekerige kortetermijnbenadering. Daarvan hebben we er de afgelopen twintig jaar al veel te veel gehad. Bijvoorbeeld het grote potverteren van de overschotten bij de pensioenfondsen in het begin van de jaren ’90: toen waren het overschotten, tegenwoordig noemen we ze buffers. Verder de greep van de overheid in het ABP-vermogen en de massale ontmanteling van het nabestaandenpensioen op opbouwbasis. De vervanging van het prepensioen (te duur en niet bevorderlijk voor de arbeidsparticipatie van 55-plussers) door de levensloopregeling die bij optimale benutting gemiddeld drie keer duurder is. Waar behoefte aan is, is een langjarige visie die regeringsperiodes ontstijgt en wars is van begrotingsspelletjes en partijpolitieke nonsens. Een cultuuromslag die iedereen begrijpt, in een tempo dat voor iedereen bij te houden is. Een herbezinning op ons stelsel en maatregelen die niet de pijn verzachten, maar de oorzaak daarvan bestrijden. Daarbij mag je mensen ook aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid die decennialang ter zijde is geschoven. Dat zal ongetwijfeld weerstand oproepen maar dat moet dan maar. Als het maar duidelijk en begrijpelijk is voor iedereen, en er met iedereen, dus bijvoorbeeld ook ZZP’ers rekening wordt gehouden. Dan is er nog heel veel winst te halen en zijn radicale en ridicule ingrepen overbodig en hoeven pensioenadviseurs hun klanten niet te gaan vertellen dat alles wat ze de afgelopen dertig jaar verkondigd hebben achteraf gezien onzin bleek te zijn. De trefwoorden voor de te ontwikkelen visie zijn arbeidsparticipatie, arbeidsmarktbeleid, leeftijdsbewust personeelsbeleid, governance en innovatie. Veel economen, en de groep groeit, vinden dat de ontwikkelingen ons dwingen om te investeren in innovatie en een stijging van de arbeidsproductiviteit. Voor westerse landen is dat de enige mogelijkheid om de economie verder te laten groeien en tegelijkertijd het hoofd te bieden aan vergrijzing en ontgroening van ons arbeidspotentieel. n


Een publicatie van Reflex Uitgeverij

Pensioen

5

Gastbijdrage  Pensioenfonds Zorg en Welzijn

Absolute zekerheid is onbetaalbaar Collectief en solidair pensioen geeft beste resultaat.

O

nzekerheid zit ingebakken in ons pensioensysteem. Dat kan niet anders. Werkgevers en werknemers maken afspraken, die een looptijd hebben van soms wel zeventig jaar. De werkneemster die als twintigjarige begint te sparen voor haar oude dag, wil immers ook wanneer zij negentig wordt nog maandelijks een inkomen van haar pensioenfonds ontvangen. Die enorme tijdspanne brengt als vanzelf onzekerheden met zich mee. Dat wordt duidelijk wanneer we terugkijken naar 19 januari 1941, vandaag precies zeventig jaar geleden. Het was gemeen koud die dag in een steeds bruter bezet Nederland. IJsbrekers waren al wekenlang in de weer de Nederlandse vaarwegen open te houden. Koud is het nog steeds in januari, maar verder lijkt de wereld van vandaag gelukkig nog maar weinig op die van toen: de afgelopen zeventig jaar veranderde de wereld om ons heen ingrijpend. Er werd vrede gesloten in Europa, maar nieuwe oorlogen werden sindsdien gevoerd. Er landden mensen op de maan. We kenden economische jubeljaren en momenten van massale werkloosheid en diepe recessie. De aarde warmde op en de olie bleek niet onuitputtelijk. De arbeidsproductiviteit nam ongekend toe en de PC en Internet zijn niet meer weg te denken uit ons dagelijks bestaan. Er past inmiddels een hele muziekbibliotheek in onze broekzak. Pensioenfonds Zorg en Welzijn bestond in 1941 nog niet, net zomin als de AOW. En, last but not least, een vrouw die nu geboren wordt leeft meer dan tien jaar langer dan zij die ter wereld kwam in 1941. Zoals we in 1941 niet konden voorzien hoe onze wereld er vandaag uitziet, zo kunnen we nu ook niet vooruitkijken naar het jaar 2081. Voor iedereen is duidelijk dat de verre toekomst omgeven is met grote onzekerheden. Toch koesterden we met elkaar de afgelopen decennia de geruststellende gedachte dat er één ding was dat rotsvast en zeker was: ons pensioen. In die mythe was in een voortdurend veranderende wereld ons pensioen een zeldzame constante, als een natuurwet onveranderlijk. Die mythe is niet meer. In de formele kant van pensioencontracten, de kleine lettertjes, was altijd al te lezen dat ons pensioen onzekerheden kende. Maar pensioenfondsen zijn daar lang te weinig expliciet in geweest. Ze hebben nagelaten duidelijk te maken dat de afspraken over onze oude dag moeten meegroeien met een veranderende wereld, en liefst anticiperen op tijden die nog komen gaan. In de praktijk veranderde intussen ons pensioen met een zekere regelmaat. We gingen van eindloon naar middelloon, de VUT werd ingesteld en weer afgeschaft en het kabinet maakte vroegpensioen fiscaal onmogelijk. Steeds zorgden die aanpassingen voor boosheid en wantrouwen jegens fondsen, omdat het gevoel bestond dat aan verworven rechten werd getornd. Terwijl het feitelijk

ging om logische aanpassingen van het stelsel aan veranderende omstandigheden, om zo te zorgen dat ons pensioen ook in de toekomst goed en betaalbaar blijft. De werkgevers en werknemers die ons pensioenstelsel besturen hebben laten zien te kunnen meegroeien met hun tijd, al gaat dat vrijwel nooit zonder strijd, want de belangen zijn groot. De aanpassingen die het stelsel met enige regelmaat in de pas moeten laten lopen met een veranderende omgeving, houden als vanzelfsprekend in dat absolute zekerheid over ons pensioen niet bestaat. En dat is maar goed ook. Want absolute zekerheid is kostbaar. Heel erg kostbaar. De ontmaskering van de mythe van absolute pensioenzekerheid doet velen pijn. Het is aan de pensioenfondsen zelf de noodzaak en voordelen die een beperkte mate van onzekerheid met zich brengen, te duiden aan het publiek. In de economische hoogtijdagen die achter ons liggen, leek dat niet nodig. Het was wel verstandig geweest. Want draagvlak voor onzekerheid organiseren in barre tijden valt niet mee. De weerstand tegen risico is in deze tijd immers begrijpelijkerwijs groot. Wat daarbij niet helpt, is dat ook de politiek en toezichthouder De Nederlandsche Bank vooral op zekerheid lijken te willen sturen. Dat die hoge mate van afgedwongen zekerheid betekent dat we in Nederland het risico lopen af te stevenen op een laag en bijzonder duur pen-

sioen, is momenteel nauwelijks onderwerp van gesprek. Terwijl dat toch de keuze is waar we nu voor staan: willen we een gegarandeerd en daarmee duur en lager pensioen, of accepteren we een wat onzekere uitkomst omdat daarmee uiteindelijk de kans op een goed pensioen stukken dichterbij komt? De onzekerheid over ons pensioen kon de afgelopen decennia meestal zonder veel pijn worden opgevangen en weggemoffeld. Langdurige economische voorspoed zorgde daarvoor. Het opvangen van onzekerheden is vandaag een stuk moeilijker. Niet alleen is de kans groot dat de economie nog jaren nodig heeft volledig te herstellen van de recente crisis, de vergrijzing is nu ook echt op gang gekomen. Dat maakt de verhouding tussen binnenkomende premies en uit te keren pensioenen fundamenteel anders. En nog belangrijker: de levensverwachting stijgt veel sneller dan eerder werd voorspeld. Voor al die extra jaren dat we van ons pensioen willen genieten, is in het verleden niet voldoende betaald. Daar moeten werkgevers en werknemers de komende tijd een oplossing voor vinden. Dat brengt nieuwe onzekerheid voor alle deelnemers van pensioenfondsen. Er is onzekerheid. En er zijn risico’s. Maar juist doordat we ons pensioen samen regelen, in grote collectieven, kunnen we die risico’s dragen. Met elkaar. En daardoor kunnen we voor iedereen een beter en beter betaalbaar pensioen bereiken dan wanneer het ieder voor

Auteur: Peter Borgdorff, directeur Pensioenfonds Zorg en Welzijn

zich is. Want hoewel er onzekerheden zijn, een ding is wél zeker: samen je pensioen regelen zonder winstoogmerk, levert uiteindelijk het beste pensioen op voor dezelfde euro. Door lage kosten, en het solidair delen van risico’s en op de lange termijn solide beleggingsrendementen. Zo was bij Pensioenfonds Zorg en Welzijn het beleggingsdement over de afgelopen 40 jaar gemiddeld jaarlijks 8%. Dat is inclusief de recente crisis. Het is al gezegd: hoeveel pensioen we over zeg 40 jaar ontvangen is niet tot achter de komma zeker. Zeker is wel dat ons collectieve en solidaire stelsel het beste pensioen oplevert. Dat wijzen internationale vergelijkingen keer op keer uit. In harde euro’s betekent een goed collectief pensioen nogal wat. Een verpleegster met een modaal salaris die de afgelopen veertig jaar voltijds werkte, betaalde samen met haar werkgever in al die werkzame jaren ongeveer 135.000 euro pensioenpremie. Belastingvrij. Diezelfde verpleegster ontvangt gedurende haar hele pensioentijd zo’n 550.000 euro aan pensioenuitkering. Dat is meer dan vier maal de ingelegde premie. Wie volhoudt dat pensioenfondsen de premies hebben verkwanseld, vandaag de dag een veel gehoorde klacht, kent dus de feiten niet. Die feiten wijzen duidelijk uit dat je in een collectief pensioenfonds het beste af bent voor een goed en betaalbaar pensioen. n


6

Pensioen

Een publicatie van Reflex Uitgeverij

artikel  Dynamische assetallocatie

Op zoek naar risicobeheer in een onzekere markt Pensioenfondsen zijn voor hun rendement grotendeels afhankelijk van de financiële markten. Auteur: HANS PIETERS

D

e kredietcrisis heeft de kwetsbaarheid van pensioenfondsen blootgelegd. Het faillissement van Lehman Brothers en de daaropvolgende koersval op de aandelenmarkten hebben tot een forse daling van de dekkingsgraad van pensioenfondsen geleid. Twee jaar later is de situatie nog steeds moeizaam. Voor de fondsbeheerders is het een ‘tour de force’ om goede rendementen te behalen. De conventionele investeringsbronnen, aandelen en obligaties, verkeren in zwaar weer. Assetallocatie moet bescherming bieden tegen de risico’s van een onzekere markt.

Verloren decennium De aandelenmarkten presteerden het eerste decennium van de 21ste eeuw ronduit teleurstellend. De grootste financiële crisis sinds de jaren dertig haalde de koersen van de belangrijkste beursgraadmeters hardhandig onderuit. Beleggingen zijn gebaseerd op rendementsverwachtingen, hoezeer de AFM-bijsluiter ook waarschuwt dat ‘resultaten uit het verleden geen garantie vormen voor de toekomst’.

Hoe anders was het in de jaren ’90. Het feest op de beursvloeren kon niet op. De koersen passeerden in een langdurige rally horde na horde. Het vermogen van de Nederlandse pensioenfondsen groeide navenant. Werkgevers en werknemers profiteerden in het kielzog. Het is bijna niet meer voor te stellen, maar de vermogensaanwassen van de pensioenfondsen waren zo spectaculair, dat de premies op nul konden worden gezet. Hoezeer is het sentiment gekeerd. Maar liefst twee grote klappen kregen de aandelenmarkten sinds het millennium te verwerken. Eerst de internetzeepbel en 9/11 en in het najaar van 2008 de ineenstorting van het financiële systeem. De particuliere belegger zat plotsklaps zonder veiligheidsgordel in een achtbaan. Maar ook voor de pensioenfondsen was het credo: ‘fasten your seatbelts’. Ten opzichte van vijf jaar geleden staat de AEX-index zo’n tien procent lager. Riante pensioenvermogens verdampten, soms tot onder de wettelijke dekkingsnorm. De gevolgen voelen we collectief in onze portemonnee: minder dekking betekent langer doorwerken en/of een hogere pensioenpremie. Op de achtergrond voelen de fondsen ook nog eens

de hete adem in de nek van de pensioentoezichthouder, De Nederlandsche Bank. Deze zette slecht presterende fondsen onder druk om hun vermogenspositie te verbeteren. Desnoods ten koste van de indexering en/of de hoogte van de pensioenuitkering.

Dekkingsgraad Doelstelling is een maximale waarborg op een waarde- en welvaartsvast pensioen. Werkgevers en werknemers betalen het liefst een zo laag mogelijke premie, maar ze verwachten aan het eind van de rit evengoed een waardevast pensioen. De pensioenfondsen kunnen drie verschillende beleidsinstrumenten inzetten om de solvabiliteit te waarborgen. In de eerste plaats gaat het om de beleggingsstrategie. Daarnaast om de financiering – door middel van de pensioenpremies – en tot slot de indexering. Verhoging van de premies stuit op weerstand van werkgevers en werknemers, een lagere of gelijkblijvende uitkering bij pensioengerechtigden. Het op peil houden van het vermogen door middel van renderende beleggingen heeft dan ook een hoge prioriteit van pensioenfondsen. Het totale vermogen van de Nederlandse pensioen-

fondsen overstijgt het bruto binnenlands product (zie kader). Veel energie zit in het vermogensbeheer. 2011 lijkt, opnieuw, een moeilijk jaar te worden voor de fondsbeheerders. De markten zijn onrustig. Het economisch herstel is onzeker, de problemen binnen de Eurozone nog lang niet voorbij. Een onverwachte crisis kan opnieuw roet in het eten gooien. De beleggingsstrategie is dan ook portefeuillespreiding. Het uiteenspatten van de internetzeepbel was een eerste waarschuwing voor de pensioenfondsen dat het >>>

Gastbijdrage  AXA IM

Reddingsboei voor pensioenfondsen onder druk Aan solvabiliteit gekoppeld risicomanagement.

N

a de desastreuze impact van de kredietcrisis op de dekkingsgraad van pensioenfondsen, waarvan een flink aantal in een door de DNB opgelegd herstelproces zit, buigen veel pensioenbesturen zich over de vraag hoe zij hun beleggingsstrategieën zo vorm kunnen geven dat een herhaling van soortgelijke problemen in de toekomst zoveel mogelijk kan worden uitgesloten.Blijkens een onderzoek van de vooraanstaande Franse EDHEC Business School zouden Europese pensioeninstellingen de eisen ten aanzien van de minimale dekkingsgraad moeten beheren door risicobeheersende strategieën. In Nederland biedt AXA Investment Managers dit soort strategieën als onderdeel van zijn serviceaanbod voor fiduciar management. De investment manager heeft een model ontwikkeld dat zich richt op de belangrijkste aspecten van het asset-allocatiedilemma, en koppelt deze benadering aan bescherming van de dekkingsgraad van pensioenfondsen. “Wij vroegen een aantal Nederlandse pensioenfondsen wat zij als grootste uitdaging zien in hun proces van besluitvorming. Zij vertelden ons dat het vooral de vraag is hoe zij zichzelf moeten positioneren in de economische cyclus en

in hoeverre ze het renterisico moeten afdekken en of ze meer of minder moeten beleggen in risicovolle assets op de middellange termijn”, aldus Erwan Boscher, Hoofd Liability-Driven Investment & Fiduciary bij AXA IM in Parijs. Gezien de gemiddelde economische cyclus van zeven tot tien jaar spreidt AXA IM zijn asset-allocatiestrategieën over drie perioden: strategische assetallocatie op lange termijn, dynamische asset-allocatie op middellange termijn (één tot twee jaar) en tactische assetallocatie op korte termijn (voor dagelijkse beleggingsbeslissingen). Boscher: “We hebben geconstateerd dat dynamische strategische asset-allocatie op middellange termijn de ideale positionering voor pensioenfondsen is. Zo kan de beleggingscommissie betrokken worden bij het besluitvormingsproces zoals vereist door de DNB. De strategie

grafiek 1

gieën ontwikkeld waarmee pensioenfondsen deels kunnen profiteren van een mogelijke rentestijging, wat de dekkingsgraad ten goede zal komen, terwijl het neerwaartse risico wordt beperkt door een verlaagde premiebetaling”, aldus Hélène Veltman, Director en lid van AXA IM’s Fiduciary Team, die verantwoordelijk is voor de Nederlandse markt. Uit het onderzoek van EDHEC blijkt dat 50% van de ondervraagde Europese pensioenfondsen zich bewust is van risicobeperkende strategieën zoals dynamische strategische asset-allocatie, maar vreemd genoeg maakt slechts 30% er gebruik van. Erwan Boscher merkt tot slot op: “Wellicht is het een gebrek aan ervaring van de pensioenfondsen met deze strategieën, maar de uitkomsten van het EDHEC-onderzoek zijn zeer verrassend. Wij hebben geconstateerd dat deze strategieën uitermate krachtige hulpmiddelen zijn aan de hand waarvan beleggingscommissies beslissingen kunnen nemen. Een op regels gebaseerd raamwerk is per slot transparant en eenvoudig te begrijpen. Pensioenfondsen kunnen hun beleggingsbeleid eenvoudig aanpassen overeenkomstig hun middellange termijn visie op de markten.” grafiek 2 (zie grafiek 2). n

elimineert de korte termijn volatiliteit omdat cruciale beslissingen niet gaan over markttiming in komende weken.” AXA IM is van mening dat de economische cyclus (zie grafiek 1), gebaseerd op de trends in de VS en China, zich nu in de herstelfase zou kunnen bevinden, met een stijgende rente. Pensioenfondsen zouden tegen deze achtergrond moeten overwegen een zwaardere weging toe te kennen aan meer risicovolle assets, zoals aandelen. Voor pensioenfondsen die werken aan herstel of die met lage solvabiliteitsratio’s te kampen hebben – wat betekent dat hun risicobudgetten beperkt zijn als gevolg van de bepalingen van het Financieel Toetsingskader (FTK) – heeft AXA IM optiestrategieën ontwikkeld. “Rentederivaten zijn momenteel erg duur vanwege de hoge volatiliteit in de markt. Wij hebben optiespread-strate-


Een publicatie van Reflex Uitgeverij

>>> roer om moest en dat een betere

Stakeholders

spreiding van de risico’s noodzakelijk was. Veel fondsen zochten hun heil bij hedgefondsen. Deze assertieve beleggers eisen een actieve(re) rol in het beleid van de ondernemingen waarin ze investeren. De tweede, financiële, crisis heeft de enorme risico’s nog verder blootgelegd. Een belangrijke tekortkoming van veel modellen is dat ze zijn gebaseerd op historische data. Pensioenfondsen hebben behoefte aan een vangnet. Daarbij bestaat hernieuwde belangstelling voor dynamische assetallocatie. Dit moet niet alleen zorgen voor betere rendementen, maar ook voor een beter risicomanagement. Daarbij is de dekkingsgraad leidend. Pensioenfondsen stellen de ondergrens qua dekkingsgraad vast en bepalen op grond hiervan het risico ten opzichte van de verplichtingen. Aan de hand hiervan wordt de beleggingsmix samengesteld. Het model is te vergelijken met een luchtballon. Bij koersdalingen worden aandelen als zandzakken afgeworpen als de bodem te snel in zicht komt. Herstellen de koersen zich, dan wordt pas bijgekocht wanneer voldoende fondsen beschikbaar zijn. Pensioenfondsen kunnen zo beter inspelen op korte- en langetermijnfluctuaties op financiële markten. Ze halen bij stijgende koersen misschien geen maximaal rendement, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door het automatische valscherm bij koersdalingen.

De risico’s waarmee de fondsen worden geconfronteerd zijn echter niet alleen van economische aard. Ook op demografisch gebied zijn de pensioenfondsen ingehaald door de realiteit. De levensverwachting neemt toe, en daarmee de kosten die de pensioenfondsen kwijt zijn aan uitkeringen. Actuarissen berekenen de pensioenpremies op basis van de verwachte uitkeringsduur. Waar ze geen rekening mee hielden, was de spectaculaire stijging van de gemiddelde levensverwachting. Deze is de afgelopen vijftig jaar met maar liefst zeven jaar gestegen, van 73,4 in 1960 naar 80,4 jaar in 2008. Die trend was al lange tijd zichtbaar, dus heeft de pensioenfondsen in die zin niet verrast. Maar waar de verandering tot voor kort geleidelijk ging, is het laatste decennium sprake van een trendbreuk. In tien jaar tijd steeg de gemiddelde levensverwachting met 3,5 jaar (bron: Wereldbank). Een demografische trend die al langer in beeld is, is de vergrijzing en dan met name de pensioengolf van de babyboomers. Zaken die direct invloed hebben op de bezittingen van de fondsen. Door middel van beleid – het verhogen van de premie en/of het verlagen van de uitkering – kan het fonds de invloed van demografische factoren beïnvloeden. In het verleden is dit ook al enkele keren gebeurd, bijvoorbeeld door het vervangen van de eindloonregeling door de middelloonregeling. Het direct ingrijpen in de pensioenuit-

Pensioen

keringen – zoals het afgelopen jaar voor het eerst een realiteit bleek – is echter van een geheel andere orde. Het belang van dynamische assetallocatie gaat dan ook verder dan alleen het inperken van investeringsrisico’s. De pensioenfondsen moeten voldoende geld in kas houden om de pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. Uiteindelijk komt de rekening voor forse koers- en investeringsverliezen op de deurmat van de belangrijkste stakeholders: de werkgevers, werknemers en gepensioneerden. Wanneer de vermogenspositie van een pensioenfonds onder de wettelijke dekkingsgraad dreigt te komen, staat de toezichthouder op de stoep. Aanvulling van het pensioenfonds is duur en impopulair. Wanneer het moederbedrijf van een bedrijfspensioenfonds gedwongen is om het tekort bij te storten, gaat dit direct ten koste van de balans. n

7

Vermogenspositie pensioenfondsen Nederlandse pensioenfondsen hebben eind september 2010 ruim 300 miljard euro belegd in obligaties. Het totale belegde pensioenvermogen bedroeg ruim 675 miljard euro, zo blijkt uit gegevens van DNB. Ter vergelijking, het bruto binnenlands product (bbp) bedroeg in 2009 572 miljard euro. Obligaties zijn de omvangrijkste beleggingscategorie, gevolgd door de aandelenportefeuille met een omvang van 216 miljard euro. De beleggingen in obligaties betroffen voor meer dan de helft overheidspapier uitgegeven in het eurogebied, waaronder Nederland. Circa 80 procent van de aandelen waarin de pensioenfondsen hebben belegd, zijn uitgegeven door partijen gevestigd buiten het eurogebied. 52 miljard betreft aandelen in financiële instellingen.

Gastbijdrage  Robeco

Recht op risico De traditionele solidariteit in pensioencontracten is niet toekomstbestendig.

P

ensioenen zijn onzeker. Na het barsten van de internetbubbel bleek de jaarlijkse inflatiecompensatie van pensioenen geen recht en werd deze indexatie bij veel fondsen tijdelijk overgeslagen. Na de financiële crisis van 2008 blijken zelfs de opgebouwde pensioenaanspraken niet gegarandeerd. Een aantal pensioenfondsen heeft al aangekondigd om pensioenen te korten. In dit artikel pleit ik voor meer risicodifferentiatie in het pensioencontract, zodat groepen deelnemers ieder een gepaste hoeveelheid risico kunnen lopen. Hierdoor hebben jongeren uitzicht op een betaalbaar pensioen, en ouderen minder risico om gekort te worden. Pensioenfondsen beleggen een gedeelte van hun portefeuille, meestal ongeveer de helft, in aandelen. Dit doen ze omdat ze op aandelen meer rendement verwachten te halen dan op obligaties. Eén procent meer rendement betekent dat de pensioenpremie met 20 procent omlaag kan. Dat is prettig voor de werkgevers en werknemers, die vaak samen de pensioenpremie betalen. Tegenover dit extra verwachte rendement op de lange termijn staat wel een extra risico, namelijk dat aandelenmarkten kunnen dalen of zelfs crashen. In extreme gevallen zoals nu kan dit leiden tot het korten van pensioenen. Als het pensioenfonds

het risico om pensioenen te korten wil verkleinen zal het minder in aandelen moeten beleggen. Hierdoor wordt naar verwachting op de lange termijn een lager rendement behaald. Dit betekent dat pensioenen duurder worden en de premie omhoog moet. Velen, waaronder het Centraal Planbureau, menen dat het plafond van de premie is bereikt en een verdere verhoging zeer nadelige gevolgen heeft voor de Nederlandse concurrentiepositie. Volgens de levenslooptheorie is het optimaal om financiële risico’s te verkleinen naarmate je resterende beleggingshorizon korter wordt. Jongeren zouden op basis hiervan dus meer in aandelen kunnen beleggen dan ouderen. Jongeren hebben immers meer tijd om verliezen goed te maken en bovendien zijn ze flexibeler op de arbeidsmarkt. Hun belangrijkste bezittingen zijn hun hersenen en handen, hun menselijke kapitaal. Ze kunnen zich daarom meer financiële risico’s veroorloven dan ouderen die relatief weinig menselijk kapitaal hebben ten opzichte van hun financiële kapitaal. Dit onderscheid komt nu in een pensioenfonds niet tot uiting. Iedere deelnemer belegt zijn ingelegde kapitaal op precies dezelfde manier, of je nu 24 of 74 jaar oud bent. Ik denk dat deze vorm van solidariteit niet toekomstbestendig is.

Gepensioneerden hebben geen direct belang meer bij lagere pensioenpremies voor de werknemers. Ze lopen wel het risico dat hun pensioenen gekort worden. Het is daarom begrijpelijk dat de gepensioneerden zich afvragen of pensioenfondsen nu niet te veel beleggen in aandelen. Aangezien jongeren bijna niet vertegenwoordigd zijn in de meeste besturen van pensioenfondsen, is het goed mogelijk dat de komende tijd beleggingsrisico’s substantieel worden verkleind. Als dit gebeurt, dan betekent dit dat pensioenfondsen – en dus ook de jongeren – het grootste deel van hun pensioenpremies gaan beleggen in laag renderende obligaties. Zonder het extra beleggingsrendement van aandelen wordt hun pensioen òf heel karig, òf heel duur. Om dit te voorkomen hebben jongeren recht op voldoende risico in hun pensioencontract. Een oplossing om zowel de jongeren als de ouderen tegemoet te komen is om de beleggingsmix te variëren voor iedere leeftijdsgroep. Zo kunnen jongeren meer risico’s blijven nemen met uitzicht op een betaalbaar en waardevast pensioen. Ouderen kunnen juist minder risico lopen waardoor er minder kans is dat hun pensioenen gekort gaan worden. Hoewel in deze tijden zelfs obligaties van overheden niet risicoloos zijn. Zelfs voor

de oudere deelnemers geldt dus dat een risicovrij pensioen nu eenmaal niet bestaat. n

Laurens Swinkels, PhD, Senior Researcher, Robeco Investment Solutions

Meer informatie www.robeco.nl


8

Pensioen

Een publicatie van Reflex Uitgeverij

ARTIKEL  Houdbaarheid Nederlands pensioenstelsel

Zekerheid in onzekerheid We hebben het beste pensioenstelsel ter wereld, maar veranderingen zijn noodzakelijk. AUTEUR: JORIS VAN GRONINGEN

I

nternationaal roemen experts ons pensioenstelsel als een van de beste ter wereld. Waar zit ‘m dat in en wat zijn de verschillen met de voorzieningen voor de oude dag in de landen om ons heen, zoals Frankrijk en Duitsland of Italië? Dit neemt overigens niet weg dat ook ons stelsel op bepaalde punten verbeteringen behoeft. Het Nederlandse pensioenstelsel berust op drie pijlers. De AOW die collectief wordt opgebracht, aangevuld met de pensioenopbouw via de werkgever en met als derde pijler een eigen financiële reserve in de vorm van spaartegoeden, beleggingen of een eigen huis. Je kunt dit drietrapsstelsel als een kenmerkende uitkomst van ons poldermodel beschouwen. Het is een combinatie van solidariteit, met als kern het overleg tussen overheid, werkgevers, werknemers en de sociale partners – ons veelgeroemde middenveld. Met daarnaast de individuele verantwoordelijkheid om eventueel zélf extra pensioen op te bouwen. Nu bestaat het pensioen voor de helft uit AOW, voor 45 procent uit de inleg via de werkgever (waaraan men net als de AOW verplicht deelneemt) en voor 5 procent uit zelf gespaard of belegd vermogen. Voordeel van dit stelsel is dat elke generatie zijn eigen pensioen opbrengt, betaald uit de inleg in de pensioenfondsen. Nederland heeft daarmee een enorm kapitaal opgebouwd waaruit de pensioenen kunnen worden betaald. In totaal hebben Nederlandse huishoudens via pensioenfondsen en verzekeraars een bedrag van ongeveer 750 miljard euro gereserveerd. En nog eens een bedrag van 40 miljard euro in de vorm van particuliere spaartegoeden en beleggingen.

Omslagstelsel In veel andere landen, zoals in Duitsland, Frankrijk en Italië, bestaat een zogeheten omslagstelsel. Daar worden de pensioenen opgehoest door de huidige generatie werkenden. In feite berust het pensioen van Duitsers, Fransen en Italianen op slechts één pijler, het staatspensioen. Ze sparen niet via hun werkgever en bouwen zelf nauwelijks pensioen op. Gepensioneerden zijn afhankelijk van de financiële draagkracht van de achteropkomende generaties. Bij economische tegenslag kan het pensioen tegenvallen. Al in 2008 moest de Duitse staat een kwart van de pensioenuitkeringen betalen als aanvulling op de premiebedragen. Door de toenemende vergrijzing en de stijgende levensverwachting zal dit bedrag alleen maar hoger worden, omdat steeds minder werknemers langduriger voor meer mensen het pensioen moeten opbrengen. Daar komt bij dat de Duitse overheid haar burgers ontmoedigt zelf voor een aanvullend pensioen te sparen. Gereserveerd vermogen wordt deels van het pensioen afgetrokken. In vergelijking met het omslagstelsel biedt ons stelsel meer financiële zekerheid. Nederlanders die met pensioen gaan, zijn niet afhankelijk van de financiële draagkracht van de generatie die na hen komt of de bereidheid voor hun ouderen te zorgen. Immers, ze hebben er zelf voor gespaard. Dat neemt niet weg dat ook ons stelsel onder druk staat door de toegenomen levensverwachting en de volatiliteit van de financiële markten.

Commissie Goudswaard Door de economische crisis kwamen de opbrengsten van de pensioenfondsen onder de druk te staan. De dekkingsgraad zakte tijdelijk onder de honderd procent, waar dat honderdvijf procent zou moeten zijn. Een van de maatregelen die de vorige regering voorstelde om dat te verhelpen is de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd naar 67 jaar. Het huidige kabinet neem deze maatregel in afgezwakte vorm over. In 2020 wordt de pensioengerechtigde leeftijd verhoogd naar 66 jaar. Daarnaast werden andere opties onderzocht, onder meer door de Commissie Goudswaard. Deze had de opdracht te onderzoeken in hoeverre het aanvullende pensioen op de lange termijn nog zou zijn op te brengen. De conclusie, begin vorig jaar uitgebracht, was dat een aantal zaken moet veranderen, aldus

commissielid Theo Nijman, hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg. Een negatieve uitkomst op basis van berekeningen van het CPB was dat om het huidige niveau van de tweede pijler bij de gegeven voorwaarden te handhaven de verplichte loonafdracht van 13 procent naar ongeveer 17 procent zou moet stijgen in 2025. “We hebben inderdaad een van de beste pensioenstelsels ter wereld,” beaamt Nijman. “Maar een dergelijke verhoging valt naar het oordeel van zowel werkgevers als werknemers zelfs binnen onze overlegeconomie moeilijk te verkopen. Een dermate grote stijging van de afdracht via de werkgevers bedreigt de concurrentiepositie en legt een te groot beslag op de actuele koopkracht.” De handhaving of liever nog de stijging daarvan is in Nederland keer op keer een belangrijke inzet van de verkiezingen. Wat dat betreft is de rek uit de groei van de premies, voor zowel AOW als de afdracht via de werkgever.

Langer doorwerken Kortom, er moet wat veranderen aan het huidige stelsel, zo is de uitkomst van de Commissie Goudswaard. “Met de bestaande ambities en de onderliggende zekerheid is de financiering van het huidige stelsel onvoldoende toekomstbestendig door de vergrijzing en de toegenomen financiële risico’s,” aldus Nijman. “Willen we de ambities van ons pensioen inderdaad handhaven, dan is stijging van de pensioengerechtigde leeftijd vrijwel onvermijdelijk. Ooit was de norm dat je bij het pensioen op 65-jarige leeftijd 70 procent van het laatstgenoten salaris krijgt. Inmiddels zullen velen die norm niet meer halen. Je kunt ervoor kiezen dit percentage naar beneden bij te stellen en dit vervolgens aanvullen door langer door te werken. Het pensioen wordt dan gekoppeld aan de langere levensverwachting.” Nijman: “Nieuwe generaties leven langer en kunnen dus langer meer premie betalen als ze langer doorwerken en tegelijkertijd toch langer van hun pensioen genieten. Daardoor blijft het stelsel ook in de toekomst betaalbaar. In combinatie daarmee kun je het financiële risico wat meer verleggen naar de deelnemers. Mensen zijn dan minder zeker van de ingangsdatum van hun pensioen. Door langer te werken kunnen ze

hun pensioen dan op het gewenste niveau brengen. Dat maakt het stelsel goedkoper. En omdat de levensverwachting steeds verder omhooggaat, is dat ook goed op te vangen, terwijl de AOW moet blijven fungeren als een verzekering tegen armoede – ouderen de garantie bieden van een bestaansminimum.”

Psychologische drempel Hoewel over het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd nog geen algemene consensus is bereikt, lijkt het vrijwel onvermijdelijk. En het verzet daartegen is in elk geval beperkt. In Nederland zijn geen massale stakingen uitgebroken of betogingen gehouden, anders dan in Frankrijk en Griekenland. Al heeft dat misschien ook te maken met een traditie van protest in die landen tegen ingrijpend overheidsbeleid, waar wij meer op consensus zijn gericht. Je zou misschien denken dat vanwege de veranderingen en de toegenomen onzekerheid over de te verwachten uitkomst van het pensioen, mensen wat meer belangstelling aan de dag zouden leggen voor hun pensioenregeling. Dat is echter nauwelijks het geval, ook niet voor het eventueel afsluiten van een aanvullende regeling. “Het is sowieso lastig om mensen over hun pensioen te laten nadenken,” aldus Nijman. “Zelf als het om de bestaande regelingen via de werkgever gaat, is het moeilijk om mensen daarvoor te interesseren. De langlopende termijnen, toch algauw perioden van twintig of dertig jaar, werpen een psychologische drempel op die mensen moeilijk kunnen overschrijden. Ze stellen het nadenken erover uit, schuiven het op de lange termijn. Ook als dat wel noodzakelijk is, zoals in het geval van zelfstandig ondernemers en freelancers.” Toch zullen pensioenen verder individualiseren. Daarom is open communicatie en transparantie daarover essentieel. Gezien de psychologische drempel is het niet eenvoudig om mensen meer bij hun pensioen te betrekken en in een vroeg stadium van hun loopbaan eventuele maatregelen te laten nemen. Nijman: “Als deelname aan een regeling niet verplicht is, dan is het erg lastig om mensen te bewegen zelf maatregelen te treffen, ook al is dat in hun eigen belang.” n


Een publicatie van Reflex Uitgeverij

Expertinterview  VvAA

momenten in uw leven zoals de aflossing van uw studieschuld, de geboorte van uw kind of het starten van uw eigen praktijk. Alle financiële consequenties van dit soort gebeurtenissen worden in kaart gebracht. Daarnaast brengt de VvAA Pensioen adviseur alle bestanddelen van uw pensioen in kaart: AOW, pensioen uit een pensioenfonds en aanvullend pensioen uit een lijfrente of een spaarrekening. Met deze informatie stelt VvAA een financieel planningsrapport voor u op. Dit is de basis voor het aanvullend pensioenadvies dat u van ons ontvangt.

9

“Onze leden helpen bij het realiseren van de juiste pensioenoplossing” D

e afgelopen jaren hebben duidelijk gemaakt dat een goed pensioen niet meer vanzelfsprekend is. Dat geldt ook voor zelfstandigen en werknemers in medische en paramedische beroepen. Als ledenorganisatie staat VvAA deze groep bij als persoonlijk adviseur en zakelijk kompas. Bozidar Vukovic, manager financiële planning bij VvAA, licht toe hoe het advies van VvAA (para)medische beroepsbeoefenaren helpt bij het realiseren van hun pensioenwensen.

Wat verklaart de onrust rond pensioenen? "Een belangrijke vaststelling is dat de verhouding tussen de periode van opbouw en de periode van afbouw, of uitkering, een heel andere is geworden. Deelnemers aan pensioenregelingen bouwden al gauw dertig tot veertig jaar pensioen op en genoten vervolgens gemiddeld een jaar of 14 van hun uitkering. Die verhouding ligt nu anders. Mede door het hogere opleidingsniveau starten deelnemers later met opbouwen. Vervolgens zie je dat de periode van uitkering langer wordt doordat ouderen steeds ouder worden. Het hoge niveau van onze gezondheidszorg speelt natuurlijk ook een rol. Dit is een niet te financieren spagaat. Het feit dat pensioenfondsen door de lage rentestand grote moeite hebben om hun minimaal benodigde dekkingsgraad te halen en dat zelfs een aantal pensioenfondsen besluit tot lagere uitkeringen, heeft Nederland wakker geschud. Nadat men zich er jarenlang niet mee had beziggehouden, realiseert men zich nu dat het gedaan is met de vanzelfsprekendheid van een goed pensioen. Velen hebben nog steeds het beeld dat 70% van het laatstverdiende of gemiddelde loon een goed pensioen is. In de praktijk is dit percentage afhankelijk van de individuele doelstellingen. Veel pensioengerechtigden halen het gewenste percentage niet. Aan de ene kant kan dat komen doordat steeds meer werkenden bij verschillende werkgevers pensioen opbouwen en er door salarisstijgingen een ‘pensioengat’ ontstaat. Het besef is nu geland dat je zelf actie moet ondernemen voor een goed pensioen." Hoe transparant is de pensioenwereld? "Sinds 6 januari 2011 kan iedere Nederlander op mijn www.mijnpensioenoverzicht.nl zien welke pensioen- en AOW-aanspraken hij heeft. Dit is een initiatief van de Stichting Pensioenregister, opgericht door de gezamenlijke Nederlandse pensioenfondsen, de pensioenverzekeraars en de Sociale Verzekeringsbank. Dat is een belangrijke stap voorwaarts, want nu heeft iedereen inzicht in de eerste en tweede pensioenpijler. De eerste is de AOW, de tweede is het opgebouwd pensioen via werkgevers of andere verplichte pensioenregelingen. Een landelijk overzicht voor de derde pijler, dat zijn de lijfren-

Inventarisatie huidige pensioenbestanddelen en analyse van belangrijke zaken als:

25 jr

aflossing studieschuld

trouwen

1e woning

kinderen

eigen praktijk

AOW, aanvullend pensioen en eventueel pensioen uit een pensioenfonds praktijk heroriën- 65 jr tatie

De analyse betreft zowel de periode vóór als de periode na de gewenste pensioenleeftijd. De adviseur brengt alle belangrijke momenten in het leven in kaart die financiële impact kunnen hebben. Plus de voorzieningen die vanaf de gewenste pensioenleeftijd (in het schema is dat 65 jaar, andere keuzes zijn mogelijk) het totale pensioen vormen.

tes (fiscaal gefaciliteerd) en de vierde, flyer pensioen.indd 2 die bestaat uit individuele aanvullende voorzieningen zoals spaargeld, is er niet. Daarvoor geldt dat iedereen zelf in kaart moet brengen wat de opbouw is en welke acties noodzakelijk zijn. Daar komt de noodzaak van een goed advies om de hoek kijken." De populariteit van banksparen lijkt niet te stuiten. Wat is de verklaring daarvoor? "Door de affaires rond aandelenlease en beleggingsverzekeringen is het vertrouwen in verzekeraars flink gedaald. De consument heeft behoefte aan transparantie en lage productkosten. Als je kijkt naar de technische details, dan zie je dat banksparen in essentie een geblokkeerde bankrekening is. Een verzekeraar heeft daarentegen veelal complexere producten met bijvoor-

beeld ingebouwde overlijdensrisicodekkingen. Deze producten zijn voor consumenten lastiger te begrijpen en bovendien zijn de kosten in deze producten veelal hoger dan bij banksparen. Vergeleken met verzekeringen zijn bancaire producten met dezelfde fiscale voordelen en lage kosten om begrijpelijke redenen aantrekkelijk. Overigens kan een verzekering nog steeds de beste oplossing zijn op basis van individuele wensen en doelstellingen." Wat is het belang van een goed advies? "De essentie van een goed advies is dat je begint met het inventariseren van de individuele doelstellingen van een cliënt. VvAA richt zich specifiek op haar leden, alle medici en paramedici van Nederland. Voor hen stellen we, na een inventarisatie en een analyse, een inte-

De stappen in het pensioenplanningstraject van VvAA Stap 1

Oriëntatie VvAA lid oriënteert zich op de verschillende mogelijkheden.

Stap 2

Inventarisatie Zaken als leefstijl, financiële situatie en wensen monden uit in een Persoonlijk Klantprofiel.

Stap 3

Analyse Van pensioendoelen, wensen en financiële middelen, resulterend in een integraal pensioenplanningsrapport.

Stap 4

Advies Op basis van doelen, pensioenwensen, financiële mogelijkheden, risicobereidheid.

Stap 5

Bemiddeling Bij de afhandeling van de concrete productinvulling.

Stap 6

Nazorg Eenjaarlijkse of driejaarlijkse update.

Bozidar Vukovic FFP Manager financiële planning VvAA: "Als ledenorganisatie kennen wij de medische en paramedische wereld als geen ander. Die kennis en ervaring vertalen wij in een helder en gedegen integraal pensioenplanningsrapport."

VvAA is de persoonlijk adviseur en het zakelijk kompas van ruim 100.000 professionals in de zorg. Een betrokken ledenclub die medici, paramedici, studenten en zorginstellingen financiële diensten biedt (inclusief pensioen-, belastingadvies & accountancy), verzekeringen, juridisch advies, opleidingen, een eigen reisbureau en ‘Arts & Auto’, het maandelijkse magazine. www.vvaa.nl/pensioen E-mail: uwpensioen@vvaa.nl Telefoon: 030 247 44 50

graal pensioenplanningsrapport op dat de basis vormt voor alle vervolgstappen. Het uitgebreide rapport laat zien welke pensioenbestanddelen aanwezig zijn, welke ‘life events’ zich aandienen denk aan kinderen, het aflossen van de studieschuld, het overnemen of verkopen van een praktijk - en wat de financiële consequenties ervan zijn. Verder bevat het rapport de wensen van de cliënt. Op welke leeftijd wil iemand stoppen met werken? Staat een parttime voortzetting van de beroepsuitoefening op het wensenlijstje? We zien vaak dat een medisch professional ervan uit gaat dat de waarde van zijn of haar aandeel in de onderneming of maatschap voldoende is om de pensioendoelstellingen te realiseren. Maar dat blijkt vaak niet het geval. Wij kennen de medische beroepspraktijk als geen ander en zijn in staat om accurate waardebepalingen te doen, bijvoorbeeld door te kijken naar zaken als goodwill bij de verkoop van een praktijk. Die uitkomst koppelen we aan het kapitaal dat nodig is om de pensioenwensen te realiseren. De conclusie is dat in veel gevallen de som van alle bestanddelen niet toereikend is. Dan is het zaak gerichte aanvullende actie te ondernemen. Wij begeleiden onze leden tijdens alle fasen van het traject en adviseren over de te nemen stappen." Hoe transparant is VvAA? "Bij VvAA staan drie kernwaarden centraal: kwaliteit, integriteit en soliditeit. Wij zijn een ledenorganisatie. Dat betekent dat het belang van de leden altijd voorop staat. Als persoonlijk adviseur en zakelijk kompas spreekt het voor zich dat je transparant bent. Zo keren we aan leden die via ons een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten, het surplus aan provisie uit dat resteert na verrekening van de door ons gemaakte kosten. Als het gaat om pensioenadvies, maken we de kosten op een andere manier inzichtelijk. De cliënt betaalt de gemaakte adviesuren. Zijn dat er minder dan overeengekomen, dan valt de factuur lager uit. Blijkt het dossier complexer, dan worden de extra uren na overleg in rekening gebracht. Onze dienstverlening stopt niet nadat we een pensioenplanningsrapport hebben opgesteld. We begeleiden het VvAA lid bij de aankoop van producten en het doen van stortingen voor aanvullend pensioen. Verder houden we de vinger aan de pols in de vorm van een jaarlijkse of driejaarlijkse update." n


10

Pensioen

Een publicatie van Reflex Uitgeverij

ARTIKEL  Sleutelen aan het driepijlermodel

Ons pensioen is gebaseerd op drie pijlers De AOW, de pensioenfondsen en de eigen pensioenopbouw. AUTEUR: HANS PIETERS

H

et principe van de drie pijlers is afkomstig van Gerry Dietvorst, oud-directeur van Interpolis en tegenwoordig hoogleraar Toekomstvoorzieningen aan de Universiteit Tilburg. Sinds de jaren ’90 is het driepijlerstelsel een gangbaar begrip. De eerste pijler is het door de overheid geregelde pensioen, in Nederland de AOW. De tweede pijler is het (aanvullende) werknemerspensioen. Dit wordt opgebouwd via het pensioenfonds van de werkgever. De derde pijler is het privépensioen. Dit kenmerkt zich door vrijwilligheid. De derde pijler is deels fiscaal gefaciliteerd. Wie (aanvullend) pensioen opbouwt via lijfrente of banksparen, kan de inleg als aftrekpost opvoeren als sprake is van een pensioentekort. De basisgedachte is dat iedereen de mogelijkheid moet hebben om met fiscale ondersteuning (premie aftrekbaar en uitkering belast) een adequate oudedagsvoorziening op te bouwen, is de toelichting van Dietvorst op de drie pijlers. Het belang van de eerste pijler is groot. Iedereen die in Nederland woont heeft in principe recht op Algemene Ouderdomswet (AOW). In de Europese Unie wordt maar liefst 88% van het pensioen door de eerste pijler verzorgd. De tweede pijler is letterlijk een aanvulling op de AOW. Voordat de pensioenpremie wordt berekend, wordt de zogenoemde franchise van het pensioengevend salaris afgetrokken. Er wordt alleen premie betaald en pensioen opgebouwd over dat deel van het salaris dat boven de franchise ligt. Reden is dat u over dit bedrag recht hebt op AOW. Voor de franchise wordt in de regel uitgegaan van de AOW die een alleenstaande ontvangt. Bij sommige pensioenregelingen is de franchise qua hoogte echter gebaseerd op de AOW van twee partners samen, de zogenoemde kostwinnersfranchise. Een hoger bedrag, waardoor de pensioenopbouw lager is.

Pensioengat Een pensioengat is eerder regel dan uitzondering. Ruim 75 procent van de Nederlanders heeft een pensioengat, blijkt uit cijfers van het Verbond van Verzekeraars. Met als resultaat dat zij op hun 65ste te maken krijgen met een flinke inkomensachteruitgang. Van een volledig pensioen is sprake wanneer je na je pensionering op 70 procent van je laatstverdiende inkomen uitkomt. Dat is theorie, zo meent fiscalist en pensioendeskundige Eric van Uunen. Om te beginnen zijn de werkgevers massaal overgestapt van de eindloonregeling naar de middelloonregeling. Dit houdt in dat het uiteindelijke pensioen voortaan is gebaseerd op het gemiddelde inkomen over de jaren dat pensioenpremie is betaald. Los nog van het feit dat iemand pas na veertig jaar werken op een volledig pensioen uitkomt. Het is de eigen verantwoordelijkheid van een werknemer om hiermee rekening te houden, meent Van Uunen. “Je kunt zelf nagaan hoe het met je pensioen is gesteld, maar je moet wel de tijd en moeite nemen om het te bestuderen. Pensioenoverzichten met een opgave van de te verwachten pensioenuitkering worden niet voor niets jaarlijks toegestuurd.” De grootste aderlating op de uiteindelijke pensioenuitkering ontstaat bij de overstap naar een nieuwe werkgever. Maar als je voldoende eigen vermogen hebt, bijvoorbeeld in de vorm van spaargeld of een eigen huis, dan is dit geen probleem, meent de pensioenexpert. In de praktijk slinkt het aantal mensen dat een goed pensioen opbouwt via de tweede pijler al jaren. Een belangrijke reden is dat het aantal mensen dat nog een klassieke loonslaaf is en de arbeidsjaren bij een en dezelfde baas slijt en aanspraak kan maken op een volledig pensioen, steeds kleiner wordt. Een baan voor het leven is eerder een uitzondering. Daarnaast lokt de vrijheid van het zelfstandig ondernemerschap. Het effect is dat deze groep geen opbouw meer heeft in de tweede pijler. “Als je goed in je vak bent, ben je zzp’er. Dit effect zie je bij-

voorbeeld heel sterk in de bouw,” aldus Van Uunen. Een van de opties is dat de zzp’er naar een verzekeraar gaat en zich aansluit bij een pensioenregeling. Dit gebeurt echter weinig. Ondernemers zijn een extra kwetsbare groep, omdat ze voor hun pensioen vaak rekenen op de verkoop van hun bedrijf en/of het bedrijfsonroerend goed. Wanneer dat scenario niet uitkomt, zitten ze met de gevolgen. Daarom is het in de ogen van Van Uunen zaak om niet op één paard te wedden en de discipline op te brengen om bij een bank of verzekeringsmaatschappij voor de oudedag te sparen. Voor de afbrokkeling van de tweede pijler zijn kortom verschillende oorzaken aan te wijzen. De veranderende arbeidsmarkt, met flexwerkers, ‘jobhoppers’ en de opmars van de zzp’ers, is er daar een van. Dat we steeds later beginnen met werken, is een andere. Bovendien blijft de gemiddelde levensverwachting stijgen. Volgens het Groenboek brengen we inmiddels 33 procent van ons volwassen leven in pensioen door. Bovendien hebben pensioenfondsen moeite hun vermogenspositie op peil te houden in grillige marktomstandigheden. Dietvorst voorspelt dat de hoogte van het pensioen (deels) zal meeademen met de financiële positie van het pensioenfonds. En dat de ingangsdatum van het pensioen zal worden aangepast aan de levensverwachting. In de toekomst is noch de hoogte noch de ingangsdatum in beton gegoten. Er zullen meer risico’s bij de deelnemer komen te liggen, zo luidt zijn boodschap. Tijdens het congres Pensioen expeditie betoogde hij dan ook om voor het oudedagsinkomen verder te kijken dan de drie pijlers. Een werknemer zal pensioenbewuster moeten worden. Hij zal zich moeten realiseren dat zijn inkomen voor later een gedeelde verantwoordelijkheid is. De overheid, de werkgever en de werknemer zelf zijn samen verantwoordelijk dat iemand na pensionering op ongeveer dezelfde wijze in zijn levensonderhoud kan voorzien.

Vijfpijlermodel Dietvorst bepleit een betere balans tussen de arbeidsperiode en de pensioenperiode. Daartoe zal het driepijlermodel plaats moeten maken voor het vijfpijlermodel. De vierde pijler is het menselijk kapitaal. Onder meer door het automatisch ontslag bij het bereiken van het 65ste levensjaar. De leeftijd waarop iemand stopt met werken wordt vloeibaar. De pensioendatum wordt flexibel en deels doorwerken normaal. Hij constateert dat het overheidsbeleid zich tot nu toe heeft beperkt tot het afschaffen van stimuleringsregelingen die tot doel hebben om het aantal werkzame jaren te verlengen. Die maatregelen zijn succesvol: de feitelijke uittreedleeftijd is tussen 2001 en 2008 gestegen van 60,9 tot 63,2 jaar. Maar een stimulans in de vorm van een doorwerkbonus zal zijn uitwerking ook niet missen, aldus Dietvorst. De vijfde pijler is het zelfgespaarde vermogen. Voorbeelden zijn de spaarrekening, beleggingen en de overwaarde van de eigen woning. Nadeel is dat eigen vermogen niet op een gunstig fiscaal regime kan rekenen. Maar daar staat als voordeel tegenover dat iemand over het gespaarde vermogen in beginsel de volledige vrijheid en beschikkingsmacht heeft. Er gelden geen fiscale voorwaarden of beperkingen. Dit is tegelijkertijd de achilleshiel van de vijfde pijler. Niet iedereen kan de discipline opbrengen om voor de oudedag te sparen. Tot slot rest een relativering. De vraag hoeveel u straks wérkelijk nodig hebt voor een aangenaam pensioen, en de vraag of u wel zeventig procent van uw laatstverdiende inkomen nodig hebt, is voor een groot deel persoonsgebonden. Uiteindelijk is uw levensstijl bepalender voor het bedrag waarop u op uw 65ste (of straks uw 67ste) uit moet komen voor een zorgeloos pensioen, dan de norm die door overheid, pensioenfondsen en verzekeraars is vastgesteld. Wie nu op grote voet leeft, kan zich maar beter indekken met een goed pensioen. n


Een publicatie van Reflex Uitgeverij

Pensioen

11

Gastbijdrage  Mn Services

Pensioenstelsel onder druk “Een paradigma shift van het pensioenstelsel lijkt mij nodig en onafwendbaar.”

D

e pensioenmarkt verandert razendsnel. Sociale partners hebben te maken met toenemende complexiteit en toezichtsdruk. Een verschuiving van risico’s richting werknemers wordt zichtbaar. Er is behoefte aan meer keuzevrijheid. Pensioen blijft een hot issue. Aan het woord is Ruud Hagendijk, bestuursvoorzitter van pensioenuitvoerder en vermogensbeheerder Mn Services. Vanuit Rijswijk, Amsterdam en Londen ondersteunt deze financiële dienstverlener pensioenfondsbesturen en beheert ze een belegd vermogen van ruim zeventig miljard euro. Ze voert de pensioenadministratie uit voor ruim 1,9 miljoen mensen en meer dan 38.000 werkgevers. De organisatie heeft meer dan 60 jaar ervaring in pensioenen, vermogensbeheer en verzekeringen. “Daardoor hebben we inzicht gekregen in tientallen verschillende pensioenstelsels in allerlei landen. Het meest geavanceerde en ‘volwassen’ pensioenstelsel is te vinden in Nederland.” Het systeem in Nederland bestaat uit drie pijlers voor de oudedagsvoorziening waarbij het aanvullende deel bovenop de AOW door werknemers wordt gespaard in de vorm van een aanvullend pensioen via de werkgever. Dit laatste is verplicht en is collectief geregeld binnen een bedrijf, branche of beroepsgroep. Het pensioen in deze pijler is gebaseerd op de beginselen van collectiviteit en solidariteit, en de kosten van het systeem worden proportioneel gedeeld. Bovendien hebben mensen in Nederland te maken met aanvullende particuliere pensioenvoorzieningen (derde pijler). Op deze manier is in Nederland een situatie is ontstaan waarbij een grote hoeveelheid pensioenvermogen is opgebouwd, gezamenlijk meer dan 700 miljard Euro. Dat systeem staat volgens Hagendijk onder grote druk.

Twee discussies in een “We voeren momenteel twee discussies in een. Op de eerste plaats het plezierige gegeven dat we ouder worden. Dat maakt dat pensioen over een langere periode uitgekeerd moet worden. De tweede discussie gaat over de vraag of pensioenfondsen voldoende geld in kas hebben om de nabije jaren aan hun verplichtingen te voldoen. Het goede nieuws is dat de fondsen rijker dan ooit zijn. Het probleem is dat de financiële gezondheid van pensioenfondsen gemeten wordt aan de hand van de dagrente. Die staat historisch laag. Voor het vraagstuk dat we langer leven en daarmee meer pensioengeld nodig hebben moeten we snel een goede oplossing vinden die recht doet aan de zekerheid voor de mannen en vrouwen die de komende jaren met pensioen gaan”, aldus Hagendijk. Een goede bijkomstigheid van alle ophef over pensioenen is de stijgende pensioenbewustwording. Wanneer je mensten op dit moment vraagt wat er op hun

65e gebeurt, dan zullen ze die leeftijd al snel koppelen aan het pensioen. Dat pensioen had een aantal jaren geleden absoluut geen top of mind positie. Men had het idee dat alles was geregeld, dus je hoefde je er geen zorgen over te maken. Die tijden zijn veranderd, weet Hagendijk. “De verschuiving van zogenoemde defined benefit naar defined contribution systemen maakt voor velen opeens inzichtelijk dat een gegarandeerde financiële toekomst minder zeker is dan werd verwacht.”

Paradigma shift Desondanks willen we in Nederland de pensioenkosten niet te hard laten stijgen en tegelijkertijd de individuele werknemers uit de wind houden. Zichtbaar zijn verschuivingen van collectief naar individueel en een toenemende spanning tussen pensioen en zorg. Daarmee verandert niet alleen de rol van werkgevers en werknemers, maar staan ook waardevolle beginselen als solidariteit en collectiviteit ter discussie. Voor politiek en toezichthouders reden genoeg om af en toe in zichtbare verwarring te raken. “Deze ontwikkelingen spelen pan-Europees. Ze zetten de betaalbaarheid en duurzaamheid van de pensioenstelsels in Nederland en de rest van Europa onder druk. Een paradigma shift van het pensioenstelsel, lijkt mij daarom nodig en onafwendbaar”, zegt Hagendijk hierover. Naast een andere invulling van het solidariteitsbeginsel duidt hij dan ook op de relatie tussen gezondheidszorg en pensioenen. “Langer leven en de wens gezond te blijven gaan samen. De kosten zullen aan beide zijden oplopen. Daarover zullen we met elkaar in dialoog moeten. We willen daar graag het initiatief toe nemen.”

kant van beleggen te praten. En natuurlijk laten we onze invloed nadrukkelijk gelden bij de multinationals waarvan wij aandelen in beheer hebben.”

tot het uitvoeren van risicocontroles en de rapportage aan opdrachtgevers en toezichthouders. Dat fiduciair beheer zit ons in het bloed.”

Fiduciair beheer

Naast Nederlandse pensioenfondsen zijn ook pensioenfondsen in het Verenigd Koninkrijk inmiddels overtuigd van de mogelijkheden die fiduciair beheer kan bieden. “We zijn sinds enkele jaren actief op de Britse markt en merken dat bestuurders van pensioenfondsen geholpen zijn met de ervaring die we op dit gebied bij Nederlandse pensioenfondsen hebben opgedaan. Tegelijkertijd levert het ons ook input op die past bij de discussie die we in Nederland voeren. Mn Services zal daar zeker een actieve rol in vervullen en zo onze opdrachtgevers in een vernieuwende omgeving bijstaan in een adequate uitvoering van pensioenadministratie en een toekomstvast beheer van het ingelegde vermogen.” n

“Wat dat betreft zit onze wereld iets anders in elkaar dan die van een reguliere asset manager. We zijn op allerlei manieren alert op de maatschappelijke impact van ons vermogensbeheer. Transparantie in de vorm van een helder bellegingsbeleid en rapportage is daarbij essentieel. Juist, omdat de deelnemers van de bedrijfstakpensioenfondsen van onze aandeelhouders verplicht deelnemen. Die klantrelatie gaat ook veel verder dan wat men zich bij regulier fondsbeheer voorstelt. Mn Services realiseert een integrale benadering van vermogensbeheer die ervoor zorgt dat alle vermogensbeheeractiviteiten optimaal op elkaar worden afgestemd. Van beleidsadvisering en portefeuillebeheer

Maatschappelijke betrokkenheid “In al deze dynamiek willen we als pensioenuitvoerder en vermogensbeheerder voor onze klanten, hun premiegerechtigden en hun deelnemers juist die befaamde rots in de branding zijn. We doen dat door onze klantgerichtheid, dienstverlening en proceskwaliteit nog verder te verbeteren, daar innovatief in te opereren en onze maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen”, verduidelijkt Hagendijk. “Op dat laatste punt beschouwen we onszelf als een lerende organisatie. We pretenderen niet de wijsheid rond mvo in pacht te hebben. Ons beleid ontwikkelen we stapsgewijs, waarbij we jaarlijks zo transparant mogelijke doelstellingen formuleren. Zo voorkomen we een al te vastomlijnde instelling waardoor we doelen voor de lange termijn niet zouden halen. Uitgangspunt is dat we ons beleid op innovatieve manieren in de praktijk willen brengen. Het initiëren van een dialoog met de zorgsector is daar een voorbeeld van, maar we beleggen bijvoorbeeld ook rondetafelconferenties met vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties, hedge funds en private-equityhuizen om over de ethische

Ruud Hagendijk, voorzitter Raad van Bestuur Mn Services


12

Pensioen

Een publicatie van Reflex Uitgeverij

ARTIKEL  Pensioenfondsen en ESG

Duurzaam, sociaal en betrokken investeren Pensioenfondsen laten zich bij beleggingskeuzes leiden door ESG-criteria. AUTEUR: ASTRID PEL

M

aatschappelijk verantwoord beleggen. Gedwongen door de publieke opinie zijn pensioenfondsen er steeds nadrukkelijker mee bezig. In 2007 onthulde het tv-programma Zembla dat Nederlands pensioengeld werd geïnvesteerd in producenten van landmijnen en clusterbommen. Het leidde tot breed gedragen kritiek. En tot een kentering in het denken en handelen van de pensioenbeheerders. Als resultaat publiceerden de gezamenlijke pensioenkoepels in het najaar van 2007 een uitgebreide handleiding waarmee pensioenfondsen een verantwoord beleid kunnen opstellen en implementeren.

Spanningsveld Deelnemers aan pensioenfondsen willen steeds meer invloed op de investeringen die pensioenfondsen met hun pensioengeld doen. Iemand die veel en diepgaand onderzoek heeft gedaan naar motivatie en betrokkenheid van werknemers is hoogleraar Sociale psychologie van de organisatie aan de Universiteit Leiden, Naomi Ellemers. Haar baanbrekend onderzoek op dit gebied leverde haar de NWO-Spinozapremie 2010 op, de hoogste Nederlandse onderscheiding

in de wetenschap. De hoogleraar beargumenteerde én toonde aan dat mensen zich vooral inzetten als ze zich moreel kunnen identificeren met hun groep of organisatie. Ze benadrukt dat ze geen deskundige op het gebied van pensioenen is. “Ik zit zelf via mijn werk bij het ABP, maar als je me zou vragen waar ze in beleggen en of dat maatschappelijk verantwoord is? Geen idee.’’ Eigenlijk vindt ze dat wel prettig ook. Als je daar fondsen op zou moeten toetsen, brengt dat voor degenen die een pensioen willen opbouwen, ook weer veel stress met zich mee, denkt ze. “Hoe meer keuzes mensen hebben, des te meer de twijfel kan toeslaan of de gemaakte keuze wel de meest verantwoorde is. En vaak heb je niet eens de vrijheid om zelf een keuze te maken, omdat je gebonden bent aan het pensioenfonds van je werkgever.” Uit haar onderzoeken naar keuzes die werknemers en dus ook beleggers maken, blijkt dat er vaak een spanningsveld is tussen winstgevendheid en duurzaamheid. De reden waarom mensen beleggen is om geld te genereren. Maar dat gaat niet meer ten koste van alles, is de trend van de laatste jaren die ook de hoogleraar uit Leiden herkent. Geld en duurzaamheid gaan echter niet vanzelfsprekend hand in hand, constateert

Ellemers: “Stel dat je een pensioenfonds op de vingers tikt vanwege bepaalde beleggingen. Dan moet je ook accepteren dat zij vervolgens een minder goed rendement halen. Zolang pensioenfondsen alleen op het rendement worden afgerekend, kun je ze moeilijk kwalijk nemen dat zij minder aandacht besteden aan de duurzaamheid van de bedrijven waarin ze beleggen.”

ESG-criteria Een precieze omschrijving van maatschappelijk verantwoord beleggen is niet te geven. Ieder bedrijf vult de term op een eigen manier in. Een leidraad is er wel en die heet ESG. Dit staat voor ‘Environmental’, ‘Social’ en ‘Governance’. Vrij vertaald naar het Nederlands: duurzaam, sociaal en betrokken bestuur. Pensioenfondsen hebben rendementsdoelstellingen. Financiële criteria zijn de belangrijkste redenen om bepaalde beleggingen te doen. Toch kunnen pensioen-

fondsbestuurders niet meer om ESGcriteria heen. De criteria omschrijven omstandigheden en sectoren waarvan het fonds het niet wenselijk acht dat er in wordt belegd, maar de invulling ervan is rekbaar. Elk pensioenfonds geeft volgens eigen inzicht invulling aan deze criteria, al komen bepaalde termen vaak terug. Zo is er niet onverwacht een taboe op ondernemingen die mensenrechten schenden en op ondernemingen die gebruikmaken van kinderarbeid. Maar ook hierin zijn verschillen te zien. Bepaalde fondsen hebben alleen een afkeer van ‘ernstige vormen van kinderarbeid’. ESGcriteria als mensenrechten, kinderarbeid, dwangarbeid, corruptie, milieuschade en clustermunitie geven pensioenfondsen handvatten om maatschappelijk verantwoord en duurzaam beleid te maken. Maar ook hier geldt weer de subjectieve invulling van de term ‘maatschappelijk verantwoord’. Wat is maatschappelijk verantwoord >>>

Gastbijdrage  Stichting Plaatsingskantoor Filminvesteringen

Filminvestering in 2011 weer interessant? Film maken doe je niet alleen.

D

e ondersteuning van kunst en cultuur komt volgens Roland Wigman, filmadvocaat en adviseur van verscheidene producenten en filmfondsen, vanwege de bezuinigingen weer veel meer op de schouders van de mensen zelf te rusten. “Kunst en cultuurinstellingen dienen zakelijker te worden en mensen dienen bereid te zijn in kunst en cultuur te investeren”, aldus Wigman. Stichting Plaatsingskantoor Filminvesteringen speelt in op deze ontwikkeling door de samenwerking tussen filmproducenten en particuliere participanten te coör-

dineren. Het gaat hier om particuliere participanten omdat het investeren in film vooral voor deze groep fiscaal aantrekkelijk is. Erwin Hilders, fiscaal adviseur van verscheidene producenten en filmfondsen: ”Door de aanname van de in de volksmond geheten ‘Crisismaatregel’ om de economie een boost te geven, is het mogelijk om bedrijfsmiddelen, in dit geval de speelfilm, willekeurig af te schrijven. Dit is ook wel bekend uit de voormalige film-CV regeling. Particulieren kunnen in de samenwerking voor de productie van een speelfilm, in beginsel

twee maal hun inleg aftrekken van de belasting waardoor het aanvang-risico zeer gering is.” Aan de investering zitten volgens Roland Wigman zogeheten Non Financial Returns, zoals premièrekaartjes en een Meet ‘n Greet, maar ook de gerede kans op een Financial Return. Over de eventuele risico’s van de investering verklaart Klaas de Jong van Stichting Plaatsingskantoor Filminvesteringen dat deze beperkt zijn door de ‘completion bond’, ofwel de verzekering dat de film wordt afgemaakt binnen het budget. “Gelden komen pas vrij als de ‘completion bond’ van kracht is. Daarnaast is de exploitatie uit handen gegeven aan distributeurs waardoor er geen bedrijfskosten zijn. De inkomsten van de distributeurs worden door een onafhankelijke collection agent verdeeld over de rechthebbenden.” Op de website www.filminvesteringen.nl biedt de Stichting Plaatsingkantoor Filminvesteringen gelegenheid aan filmfondsen om hun emissie onder de aandacht te brengen van het Nederlandse publiek. Enkele van deze emissies zijn De Bende van Oss, De Heineken Ontvoering en de Grote Film van Sinterklaas. Volgens Johan Nijenhuis, regisseur en co-producent van de Grote Film van Sinterklaas, zijn er om een film te financieren veel partijen nodig. “Deze partijen moeten vertrouwen in de film uitspreken: bioscoop-

ketens, de omroep, fondsen en zeker ook participanten. Als iedereen onderschrijft dat de film een interessante investering is, loont het de moeite om aan de slag te gaan. Die gezamenlijke ondersteuning maakt het een gezamenlijk project. Ter illustratie willen we met de Grote Film van Sinterklaas een klassieker voor iedereen maken. Een film die je over tien jaar ook nog met je (klein) kinderen kan bekijken. Dat maakt rationeel de investering interessanter.” Investeren in film is een bijzondere mix: een zakelijke culturele ondernemer en een particulier die bereid is te investeren. Burny Bos, producent van de emissie ‘Dolfje Weerwolfje’ naar de boeken van Paul van Loon, is het daarmee eens. “Het is voor mij buitengewoon belangrijk dat particulieren kunnen investeren in film. Het wordt mogelijk om vrijer te ondernemen en minder afhankelijk te zijn van subsidies. Met een risico van € 400,– is een rendement van 22% op de inleg bepaald niet onrealistisch. “ Stichting Plaatsingskantoor Filminvesteringen bedient naast particuliere participanten ook de tussenpersonen die willen bemiddelen in participaties. n

Meer informatie www.filminvesteringen.nl


Een publicatie van Reflex Uitgeverij

Pensioen

13

>>> en wat niet? ESG is daarom geen keurmerk, al wordt een pensioenfonds wel steeds vaker gekeurd op de maatschappelijke en duurzame keuzes die het maakt voor zijn beleggingen. Geloofwaardigheid Met die verantwoorde keuzes die een pensioenfonds op basis van ESGcriteria maakt, probeert het ons, de werknemers en gepensioneerden, ervan te overtuigen dat er alleen maar verantwoorde, duurzame verbintenissen worden aangegaan. Natuurlijk, financieel rendement staat voorop, maar het imago van het fonds speelt ook een belangrijke rol. De ondernemingen en beleggingsfondsen waarin een pensioenfonds geld steekt, hebben dan ook geen ‘carte blanche’. ESG is niet vrijblijvend. Geloofwaardigheid en eerlijkheid zijn volgens Ellemers cruciale begrippen. Koketteren met een beleid dat bijvoorbeeld tegen kinderarbeid is gericht, terwijl het moederbedrijf zelf wel grondstoffen gebruikt die met behulp van kinderarbeid zijn geproduceerd, kan zich juist heel erg tegen het bedrijf keren. Onderzoek van Ellemers laat zien dat medewerkers van bedrijven zich daar niet prettig bij voelen en het bedrijf niet meer serieus nemen. Het één zeggen en het andere doen, dat is funest voor de geloofwaardigheid van bedrijven binnen de eigen kring en daarbuiten. Medewerkers en beleggers zijn niet geneigd hier in te trappen. Het lijkt daarom zaak voor pensioenfondsbestuurders om de lat met criteria voor

maatschappelijk bewust en duurzaam beleggen, op een realistische hoogte te leggen. Immers, imagoschade vanwege het niet nakomen van duurzaamheidbeloftes is desastreuzer dan dat soort beloftes niet al te hoog in te steken.

Transparantie Tegenwoordig wordt volgens Ellemers steeds meer gekeken naar hoe je als bijvoorbeeld pensioenfonds een duidelijke boodschap overbrengt over de keuzes die worden gemaakt, dan dat er hoge eisen aan ESG-criteria worden gesteld. “Het is belangrijker om te communiceren dat je je als organisatie aan de milieueisen houdt, of duidelijk te maken dat je het beleid laat toetsen door bepaalde toezichthouders, dan dat je een gedetailleerde uitleg geeft hoe je dat doet.” De beslissing over hoe een pensioenfonds de ESG-criteria vertaalt naar beleid, ligt bij het management. Deze doet op zijn

beurt weer vaak een beroep op ESGspecialisten. Het ene fonds kiest ervoor om een code op te stellen met de ‘do’s and don’ts’ bij beleggingskeuzes en gaat daarbij vrij algemeen te werk. Andere fondsen houden een lijst bij van bedrijven die bijvoorbeeld op grond van associatie met clustermunitie worden uitgesloten van beleggingen. Daarmee wordt het ESG-beleid behoorlijk concreet. De profilering van pensioenfondsen op het gebied van kenmerken die samenhangen met maatschappelijke betrokkenheid en duurzaamheid, wordt mede bepaald door specialisten op het gebied van ESG-criteria. Die kijken op grond van onderzoek hoe het beleid en de prestaties van een bedrijf zijn waarin wordt belegd. De praktijk is echter weerbarstig. Transparantie is onontbeerlijk. Om goed onderzoek te doen is het nodig om zoveel mogelijk informatie te krijgen. Meteen duikt daarbij het

volgende probleem op. Niet alle bedrijven geven een eerlijk en helder beeld van hun ESG-beleid en prestaties op dit gebied. Veel bedrijven en ook pensioenfondsen omschrijven hun activiteiten graag op een ‘sociaal wenselijke’ manier, omdat het nou eenmaal modieus is om maatschappelijk goed bezig te zijn, constateert de winnares van de NWO-Spinozapremie. De invloed van communicatie wordt daarbij echter nogal eens overschat, waarschuwt Ellemers. Uit haar onderzoek blijkt dat mensen veel meer afgaan op en vertrouwen hebben in wat ze zelf weten. Aan feiten en informatie die uit onderzoek worden gestaafd, hechten ze meer waarde dan de mooie praatjes over maatschappelijke betrokkenheid. Haar conclusie en advies aan pensioenfondsen luidt dan ook: “Holle frasen werken niet, laten zien wat er werkelijk gebeurt is beter.” n

Gastbijdrage  Robeco

Anders kijken naar duurzaam beleggen Anders kijken, anders doen.

M

oeten we onze aandelen Koninklijke Olie verbranden? Een kerkgenootschap stelde zichzelf deze vraag jaren geleden toen het bedrijf in opspraak raakte en zich niet terug wilde trekken uit Zuid-Afrika. Vasthouden aan hun aandelen wilden ze niet, verkopen zou onethisch zijn want dan koopt iemand anders ze. Is er nog een alternatief naast verbranden? Gelukkig wel. Traditioneel let de belegger vooral op zijn rendement. Hij blijft loyaal zolang het rendement goed is. Meer ethisch overtuigde beleggers kunnen al jaren terecht bij duurzame beleggingsfondsen, waarbij veel beleggingsmogelijkheden zijn uitgesloten. Traditioneel beleggen lijkt op gespannen voet te staan met ethisch beleggen. De actieve dialoog tussen belegger en bedrijf biedt uitkomst. Grote, institutionele beleggers spreken topbestuurders steeds vaker aan op de duurzaamheid van hun bedrijf. De gesprekken gaan bijvoorbeeld over terugdringen van CO2 uitstoot bij grote energieproducenten, afhankelijkheid van schaarser schoon water bij dranken voedselproducenten, arbeidsnormen bij textielfabricage, milieu en mensenrechten bij ontginning van olie en metalen of over goed ondernemingsbestuur.

Wat draagt meer bij aan een duurzame samenleving? Alles wat riekt naar onethisch gedrag uitsluiten? Of het aangaan van de actieve dialoog om het gedrag van bedrijven naar een hoger duurzaam plan te brengen? Voor mij is dat een retorische vraag. Liever actief bijdragen aan een verbetering door een dialoog dan jezelf buiten spel zetten! Het compromis is dat je wèl belegt in bedrijven met mogelijk controversieel gedrag. Althans zolang de dialoog gaande is en er voldoende vertrouwen is in de goede uitkomst. Echte gedragsverandering kost tijd, soms zelfs een paar jaar. De dialoog mag echter geen excuus zijn: bij een onbevredigende uitkomst van de dialoog is de consequentie dat je het bedrijf alsnog uitsluit. Stel dat we bij duizenden toeleveranciers van een willekeurige Nederlandse multinational op zoek gaan naar kinderarbeid of dwangarbeid. De kans is groot dat we schendingen van internationale arbeidsnormen vaststellen. Moeten we dan de Nederlandse multinational uitsluiten? Nee, het is beter de dialoog te voeren en gedragsverbetering te vragen. De multinational kan van zijn toeleverancier verbeteringen verlangen. Blijft verbetering uit, dan kan de relatie met de toeleverancier alsnog worden opgezegd. Betrokken-

heid loont en draagt zo bij aan werke- komst, met het oog op mogelijkheden voor duurzame verbetering. Anders lijke verbetering! Grote, institutionele beleggers hebben doen. Actief de dialoog aangaan en in de meeste gevallen niet meer dan samen vragen om verbeteringen. Dat een paar procent van één bedrijf in loont en draagt bij aan een veranthanden. Spreiding van beleggingen en woord rendement, voor belegger en van risico’s heeft geleid tot soms dui- samenleving. n zenden verschillende bedrijven in beleggingsportefeuilles. Het is onmogelijk met duizenden bedrijven de actieve dialoog te voeren. De kosten zijn te hoog, de belangen in deze bedrijven te klein. Dan loont samenwerk ing met andere grote beleggers. Medeaandeelhouders hebben ook belang bij een stabiel rendement, zonder negatieve uitschieters. Anders kijken. Zonder zwart-wit perspectief op wat goed of fout is. Kijken met de blik op de toe- Eric Breen, head of Responsible Investing Robeco


14

Pensioen

Een publicatie van Reflex Uitgeverij

Expertinterview  GoldRepublic

“Veiligheid bij beleggen in goud is een aspect dat vaak onderschat wordt”

M

et de crisis nog vers in het geheugen, een situatie waarin steeds meer overheden kampen met grote financiële problemen en het onvermijdelijk lijkt dat pensioenuitkeringen gaan dalen, wordt het tijd om te zorgen voor kapitaal- en koopkracht behoud. Steeds meer particulieren kiezen er daarom voor om een gedeelte van hun vermogen te beleggen in edelmetalen. Het is belangrijk dat de veiligheidsaspecten hierbij goed in acht worden genomen. Marleen Evertsz en Kasper Luursema van GoldRepublic, het eerste Nederlandse online platform met AFM-vergunning, die het mogelijk maakt om op een eenvoudige, veilige en kostenefficiënte manier fysiek goud of zilver aan te kopen, laten hier hun licht over schijnen.

Waarom is het verstandiger om te beleggen in fysiek edelmetaal? “Bij het grootste gedeelte van de bestaande beleggingsproducten is uw belegging veilig zolang het goed gaat met de uitgever en het financiële systeem in stand blijft. Zodra de aanbieder of het financiële systeem faalt, komt ook uw ‘bezit’ in gevaar. De belegger heeft vaak niet de mogelijkheid om inzicht te krijgen of het edelmetaal daadwerkelijk aanwezig is. De structuur van bestaande beleggingsproducten is meestal zo opgezet dat de uitgever gerechtigd is het edelmetaal uit te lenen of als onderpand te gebruiken en zowel de uitgever als de lenende partij zijn veelal niet verplicht het edelmetaal te verzekeren. Om die reden is het veiliger om rechtstreeks in fysiek goud of zilver te beleggen.”

Met welke aspecten dient rekening gehouden te worden bij een belegging in fysiek goud of zilver? “Let er op dat de kwaliteit gegarandeerd is. Zorg dat u toegang krijgt tot de beste prijzen en wees bedacht op verborgen kosten en hoge toeslagen. Een goede aankoopprijs betekent lang niet altijd dat u het edelmetaal weer tegen een goede prijs kunt verkopen. Neem geen onnodige risico’s door het goud thuis te bewaren, maar zorg voor een professionele, verzekerde opslag bij voorkeur in Nederland, waar u beschermd bent door de Nederlandse wet- en regelgeving. Indien u het edelmetaal onderbrengt bij een derde partij, zorg dan dat altijd kan worden aangetoond dat het goud daadwerkelijk aanwezig is en dat tot op de gram nauwkeurig wordt bijgehouden welk goud of zilver uw eigen-

dom is. Deze toewijzing is belangrijk om uw eigendom bij eventueel faillissement te kunnen verifiëren.” n

Marleen Evertsz en Kasper Luursema, GoldRepublic

Meer informatie t. +31 (0)20 794 6021 Holland Financial Centre, Amsterdam www.GoldRepublic.nl

Gastbijdrage  Double Dividend

Impact Investing is een waardevolle aanvulling op de beleggingsportefeuille Op verantwoorde wijze de toekomst veilig stellen.

I

mpact Investing draagt bij aan een duurzame oplossing voor de huidige maatschappelijke uitdagingen.

Betrokkenheid “Door te kiezen voor Impact Investing draagt de belegger bij aan een duurzame oplossing voor de huidige maatschappelijke uitdagingen”, aldus Ward Kastrop van Double Dividend. “Het is onze missie om beleggingsmogelijkheden in kaart te brengen waarbij we nadrukkelijk toetsen op maatschappelijke en financiële prestaties”, voegt Floris Lambrechtsen hieraan toe. Het is de verwachting van Double Dividend dat de rendementsvooruitzichten voor Impact Investing positief zijn. Dit biedt pensioenspaarders de mogelijkheid om op een verantwoorde wijze de toekomst veilig te stellen.

Verantwoord beleggen staat al een aantal jaren op de agenda van pensioenfondsen. “Een logische keuze”, aldus Floris Lambrechtsen van Double Dividend, “aangezien bij beleggingen in verantwoorde ondernemingen het rendement gelijk blijft bij een lager risico. Dit

is in het belang van deelnemers.” Ward Kastrop voegt hieraan toe: “Impact Investing is een manier om verantwoord beleggen concreet invulling te geven en wint daarom aan populariteit. Het gaat hierbij om beleggingsoplossingen die inspelen op de risico’s die samenhangen met de groeiende kloof tussen rijk en arm, klimaatverandering en tekorten aan zoetwater, voedsel en energie.”

Financieel en maatschappelijk rendement

Floris Lambrechtsen, managing partners bij Double Dividend

Ward Kastrop,

“De kritische succesfactor voor een belegger om te kiezen voor een aanvulling op zijn beleggingsportefeuille middels Impact Investing zal afhangen van het financiële succes”, aldus Ward Kastrop. “In dat opzicht is er goed nieuws te melden. Het gemiddelde historisch rendement voor bijvoorbeeld duurzame bos-

bouw of een windmolenpark was 7-10%. Bovendien bieden investeringen in deze sectoren bescherming tegen inflatie.” Een voorbeeld van Impact Investing is microfinanciering, waarbij door het verstrekken van leningen mensen zich uit de armoede kunnen ontworstelen. Floris Lambrechtsen stelt: “Deze sector heeft de afgelopen jaren zijn waarde bewezen vanwege de lage correlatie met andere beleggingscategorieën, de lage volatiliteit en de weerstand in tijden van crisis. Beleggingsfondsen in microfinanciering behaalden een jaarlijks gemiddeld rendement van 4,2% de afgelopen 7 jaar, waarbij ook een positief rendement kon worden opgetekend in 2007 en 2008.” n

Meer informatie www.doubledividend.nl

Gastbijdrage  Hof van Bommerig

Er zijn waarden die blijven.... Zuid Limburg, een plek om herschapen te worden.

I

n het hart van het Zuid-Limburgse Heuvelland, tussen Mechelen en Epen, ligt Stilteplek Hof van Bommerig. Er zijn vier aangename vakantiewoningen, gerieflijk en smaakvol ingericht voor twee personen; een prachtige meditatieruimte; een verzorgde tuin met grote, bijzondere stenen en een adembenemend uitzicht over het onNederlandse Geuldal. Het is een plek die uitnodigt om te rusten, te wandelen, vogels te kijken, te

genieten van alles om je heen. Voor wie een weekend of langer in deze spirituele en inspirerende streek wil vertoeven is Stilteplek Hof van Bommerig een ideaal uitgangspunt: kleinschalig, op rust en stilte ingesteld. Echt een plek om ‘herschapen’ te worden. De Hof van Bommerig ligt in een wandel- en natuurgebied dat de Stichting Natuur en Milieu één van de allermooiste van Nederland noemt. De regio is uniek vanwege de bereikbare cultuur in

de dorpen en de nabijheid van steden met een rijke historie zoals Maastricht, Aken en Luik. Het sociale klimaat wordt gekleurd door aandacht, rust en bourgondisch genieten. ‘Men heeft hier nog tijd voor een ander’. Met een dertigtal andere toeristische ondernemingen in Limburg heeft Stilteplek Hof van Bommerig zich verenigd in de stichting ‘Bezin in Limburg’. Dit platform wil het spirituele karakter van deze regio uitdragen en mensen aantrekken die zich geroepen voelen door waarden die zin geven aan het leven. Voor de een is dat bourgondisch genieten, voor de ander het zich laven aan de schoonheid van religieus erfgoed, voor

weer een ander het ‘rusten’ in aandacht en stilte. Wij ontvangen u graag als u stilte nodig heeft om u te bezinnen of geïnspireerd te werken aan uw werkstuk of nota. Wij zijn gaarne bereid u te helpen op uw zoektocht naar waarden die blijven … n

Meer informatie www.stilteplek.nl


Een publicatie van Reflex Uitgeverij

Pensioen

15

ARTIKEL  Vermogensopbouw

Alternatieven in de derde pijler Aanvulling op het pensioen: conservatief of alternatief beleggen? AUTEUR: JORIS VAN GRONINGEN

V

ermogende Nederlanders beleggen hun geld vooral om hun inkomen of pensioen aan te vullen. Zekerheid is troef, blijkt uit recent onderzoek. Niet verwonderlijk na de financiële crisis. Voor alternatieven als maatschappelijk verantwoord beleggen bestaat relatief weinig aandacht, al is de markt daarvoor wel groeiende.

Risico’s spreiden Nederland is een land van spaarders. Maar wie veel vermogen heeft, kan dat voor een hoger rendement beter beleggen. Vermogende Nederlanders willen daarbij echter zoveel mogelijk risico mijden, zo blijkt uit onderzoek van TNS NIPO, uitgevoerd in opdracht van vermogensbeheerder Schroders. In meerderheid geven particuliere beleggers aan hun risico te willen spreiden. Ze beleggen vooral in beleggingsfondsen en Nederlandse aandelen. Beleggingsfondsen zijn veruit favoriet: negen van de tien particulieren heeft beleggingsfondsen in portefeuille. Zestig procent belegt in individuele aandelen, waarbij de energiesector favoriet is. Hoewel driekwart aangeeft perspectief te zien in opkomende landen als China, belegt slechts een kleine twintig procent van

de vermogende beleggers in dat land. De groep beleggers die handelt in financiële derivaten, zoals opties, is relatief klein.

Microfinanciering Volgens onderzoeker Reg van Steen, Sectordirecteur Business & Finance bij TNS NIPO, mijden beleggers momenteel vooral risico: “Alternatieve vormen als microfinanciering of duurzame energie maken vooralsnog een relatief klein deel van het totaal belegde vermogen uit, al is het wel in opkomst.” Duurzame en culturele fondsen zijn sterk gegroeid in het afgelopen decennium. Banken met een duurzaam imago zitten in de lift. Wat destijds nog als obscurantistisch gold, wordt inmiddels breed gedragen – investeringen in bedrijven die zich richten op duurzame energie of vastgoed, hergebruik van grondstoffen en biologische landbouw. “Inmiddels bieden ook reguliere banken beleggingsfondsen aan voor duurzame energie, biologische landbouw of de culturele sector. Niet louter uit idealistische overwegingen, maar ook omdat maatschappelijk verantwoord ondernemen en beleggen commercieel aantrekkelijk zijn – ook voor de particuliere belegger die bouwt aan een aanvulling op zijn of haar pensioen.” Dat het gedachtegoed

van maatschappelijk verantwoord ondernemen en beleggen steeds bredere ingang vindt, blijkt bijvoorbeeld ook uit de voornemens van grote multinationals als Ahold en Unilever om meer en meer producten op verantwoorde wijze te produceren. Of de groei in beleggingen in groen en cultuur gedreven worden door maatschappelijke betrokkenheid of uit Hollandse koopmansgeest moet de komende jaren blijken. Aan de fiscale voordelen in box 3 (sparen en beleggen) van de inkomstenbelasting komt geleidelijk een einde. De heffingskorting van 1,3% wordt afgebouwd. In 2011 bedraagt de korting 1%, in 2012 0,7% en in 2013 0,4%. Vanaf 2014 komt de heffingskorting voor maatschappelijk beleggen en directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen te vervallen. De vrijstelling van 1,2% voor de vermogensrendementsheffing blijft echter wel in stand.

Verkoopsom Voor veel Nederlanders is het eigen huis het belangrijkste vermogen. Huizenbezit is te beschouwen als een alternatieve vorm van beleggen. Zes op de tien Nederlanders is huiseigenaar. Van Steen: “Ook daarmee bouwen veel mensen een pensioenreserve op, vaak zonder zich daar zelfs van bewust te zijn. Te-

gen de tijd dat ze met pensioen gaan, verkopen ze het huis bijvoorbeeld aan familie om het vervolgens tegen een redelijk bedrag te huren, terwijl ze dan wel vrijelijk over de verkoopsom kunnen beschikken als aanvulling op hun pensioen.” n

Land van spaarders Nederlanders zijn een spaarzaam volkje. Aan het einde van het eerste kwartaal van 2010 bezaten huishoudens 394 miljard euro aan liquide middelen, gemiddeld € 54.000 per huishouden. Het overgrote deel hiervan betrof spaartegoeden. Daarnaast hadden huishoudens 47 miljard euro aan waardepapieren in hun bezit, voornamelijk obligaties, gemiddeld € 6.000 per huishouden. Huishoudens bezaten verder 205 miljard euro aan aandelen, gemiddeld € 28.000 per huishouden (bron: CBS).

Expertinterview  Vakantie Makelaar

“Vermogen opbouwen middels recreatief vastgoed” K

iest u ervoor om pensioen op te bouwen in eigen beheer? Overweeg dan eens de mogelijkheid om te investeren in recreatief vastgoed. Een tweede woning biedt zekerheid en bovendien heeft u plezier van uw bezit. Vakantie Makelaar is dé specialist in recreatief vastgoed. Directeur Frank de Groot vertelt waarom het aanschaffen van een vakantiewoning aantrekkelijk kan zijn als pensioenopbouw.

Wat maakt investeren in recreatief vastgoed aantrekkelijk? “Allereerst is een recreatiewoning over het algemeen waardevast. Zeker in deze tijd bieden stenen houvast en stabiliteit. Bovendien gaat de vakantie nooit failliet. Mensen blijven altijd op vakantie gaan. In tijden van laagconjunctuur kiest men er zelfs voor om dichter bij huis te blijven. Het verhuren van een

Nieuwbouw villa op Eifelpark Kronenburger See (Duitse Eifel)

pensioen gaat, kunt u de stenen omzetten in vermogen, oftewel het vastgoed verkopen. Als het object inmiddels (zo goed als) vrij is, kunt u er uiteraard ook voor kiezen om inkomsten te blijven genereren uit verhuur en zelf wat vaker te gaan genieten van uw recreatiewoning. Daar heeft u dan immers meer tijd voor gekregen. Tijd om nog flink van het leven te genieten. Juist om de pensioenbeleving te verbeteren, benadrukt Vakantie Makelaar de mogelijkheden van een tweede woning.” n

vakantiewoning kan dan ook zorgen voor een aantrekkelijk rendement. ‘And last, but not least’: het is natuurlijk ook gewoon leuk om een vakantiewoning te hebben! Het is een tastbare investering, waar u zelf ook van kunt genieten.” Zijn er fiscale voordelen verbonden aan recreatief vastgoed? “Voor particuliere beleggers wordt een tweede woning in het huidige belastingstelsel gunstig behandeld. Het onroerend goed komt in de meeste gevallen in box 3 terecht, waardoor huurinkomsten uit uw vakantiewoning veelal niet fiscaal belast worden. Tevens is de eventuele vermogenswinst bij verkoop onbelast. Wanneer u uw tweede woning gaat verhuren, kunt u tevens de BTW over het aankoopbedrag terugvorderen.”

Frank de Groot, Algemeen directeur van het familiebedrijf Vakantie Makelaar

Wat zijn de mogelijkheden voor het opbouwen van pensioen? “Voordat u toe bent aan uw pensioen, kunt u ervoor kiezen om uw recreatiewoning 100 procent beschikbaar te stellen voor verhuur. De maandelijkse inkomsten uit verhuur zorgen er voor dat de kosten gedekt worden en u wellicht kunt starten met het aflossen van de financiering. Hierdoor bouwt u als het ware vermogen op in de vorm van stenen. Zelf genieten van uw woning is dan ook al mogelijk. Op goede parken is een verhuurbezetting van 75 procent mogelijk. De overige 25 procent van de tijd kunt u zelf verblijven in uw woning, zonder dat het ten koste gaat van de huurinkomsten. Zodra u met

Villa op Resort Arcen (Limburg)

Meer informatie Vakantie Makelaar Molenlaan 51 1422 XN Uithoorn Tel.: +31 (0)297 – 513 400 Fax: +31 (0)297 – 530 004 E-mail: info@vakantiemakelaar.nl www.vakantiemakelaar.nl


16

Pensioen

Een publicatie van Reflex Uitgeverij

EXPERTINTERVIEW  The Building Investment Group

“Suites te koop op luxe cruiseschip MS Monaco”

B

astiaan Koole, directeur van The Building Investment Group, jaagt met de bouw van de MS Monaco zijn droom na. De droom om vanuit de eigen luxe omgeving de mooiste plekken van de wereld te ontdekken. Op het schip worden 400 suites gebouwd, die nu te koop worden aangeboden. De koper wordt mede-eigenaar van het schip en volledig eigenaar van de suite. De kleinste suite is 55 m² groot. Elke suite grenst aan de buitenkant en heeft een eigen privé-terras. Initiatiefnemer van het project is The Building Investment Group, een internationaal consortium van projectontwikkelaars op het gebied van hotels en commercieel vastgoed. Koole: “Het enthousiasme overtreft onze verwachtingen. We verwachten april, mei 2011 voldoende koopopties te hebben om een groen licht te geven voor de bouw. De MS Monaco wordt volgens de allernieuwste regels van de internationale Return to Port Regulations gebouwd.” Wat houdt het project in? “De MS Monaco is een volledig nieuw residentieel cruiseschip. Het schip wordt 280 meter lang en is 32 meter breed, een zogenaamd Panama-formaat, wat inhoudt dat het schip qua breedte en qua formaat het huidige Panamakanaal kan doorkruisen. Het schip heeft een diepgang van zeven meter. In totaal telt de MS Monaco veertien dekken. Inspiratiebron is het in 2001 in de vaart genomen cruiseschip MS The World, dat volgens een vergelijkbaar concept is gebouwd. Het schip is geboren uit een eigen droom. In eerste instantie dachten we aan de overname en verbouwing van een bestaand schip, maar onze speurtocht en gesprekken met bestaande rederijen leidden tot het besluit dat zelf bouwen de beste optie was. De afbouw gebeurt grotendeels in Nederland. Kopers hebben daardoor de mogelijkheid de suites naar eigen wens aan te passen.”

Welke voorzieningen zijn op het schip aanwezig? “Aan boord, in het atrium, bevindt zich een winkelcentrum met een vloeroppervlak van 5000 m². Er zijn een viertal restaurants aan boord en andere horecafaciliteiten zoals een lounchebar, maar ook een authentiek Nederlands bruin café. Voor de ontspanning bevindt zich een spa aan boord, met sauna, hamam en fitnessruimtes. We gaan verder dan de standaardvoorzieningen die je doorgaans op een cruiseschip kunt vinden. De supermarkt aan boord heeft een internationaal assortiment, met voor iedereen iets van zijn gading. Je vindt er hagelslag en andere typische Hollandse producten, naast specialiteiten uit de vier windstreken. Het schip biedt allerlei vormen van ontspanning, met een casino en live-entertainment. Het zonnedek strekt zich uit over de complete lengte en breedte van het schip, met verschillende niveaus. Je kunt bijvoorbeeld golfen of kleiduifschieten. Bijzonder is dat de achterzijde van het schip kan worden opengeklapt. waarmee een strand wordt gecreëerd met watersportfaciliteiten, zoals jetskiën en duiken. Aan de zijkant van het schip bevindt zich een dockingstation voor de transfer van het schip naar de wal. Twee speedboten vertrekken elk kwartier van het schip naar de wal en vice versa.”

Hoe zit het met de privacy en veiligheid? “Je hebt natuurlijk te maken met een bijzondere groep mensen. Privacy en veiligheid staan dan ook hoog in het vaandel. We hebben een unieke veiligheidsmethodiek. Aan boord vinden geen financiële transacties met contant geld plaats. We hebben een unieke deal met een creditcardmaatschappij, waardoor de gasten een eigen, unieke kaart hebben, waarmee ze kunnen betalen, maar die ook toegang geeft tot het schip. De kaart dient meteen als toegangscontrole en is gekoppeld aan een afbeelding van de persoon van wie de kaart is.”

Hoe ziet de inrichting eruit? “Voor de inrichting is gekozen voor een strak, modern design, in de stijl van Jan des Bouvrie. Het ‘pièce de resistance’ is een groot, 40 meter hoog, rond kolomvormig aquarium in het atrium. Door de binnenzijde loopt een lift. Elke suite is voorzien van een individueel regelbare klimaatbeheersing. De indeling van de eigen suite is vrij te bepalen. De ondersteuning door scheepsinterieurarchitecten zorgt ervoor dat de inrichting voldoet aan de allerstrengste brand- en veiligheidsvoorschriften.”

Hoe is de bouw gefinancierd? “De VVE is de bouwer van het schip. Het totale bouwvolume van het schip is 350 miljoen euro. In de overeenkomst zijn bouwtermijnen vastgelegd. Bijvoorbeeld bij het bestellen van de romp en bij de aandrijving. Bij die laatste praat je alleen al over een bedrag van 15 miljoen euro. Het toezicht op de financiering van de bouw van het schip is in handen van een notaris, een registeraccountant en een verzekeringsexpert. Elk dossier wordt getoetst door drie partijen. De notaris beheert de fondsen en de bouwkosten en is de enige die gerechtigd is tot het verrichten van betalingen. Wanneer een opdracht wordt verstrekt, regelt deze de bankgarantie.”

Is er een go/no go-moment? “Wanneer je nu een suite aanschaft, begin je met een optie. Die is volledig vrij tot het ‘go/no go-moment’. Gaat het project definitief door, dan wordt de optie automatisch definitief. In die zin is de handtekening niet vrijblijvend. Wordt de drempel van 40% van het bouwvolume gehaald, dan volgt er definitief een groen licht.”

Zijn er nog belastingvoordelen aan verbonden, zoals de scheepvaart-cv regeling? “De belastingvoordelen verschillen per klant. Kopers kunnen zich bijvoorbeeld zowel privé als zakelijk op het schip vestigen. We verwijzen klanten voor de fiscale ins- en outs door naar hun eigen accountant of naar de aan het project verbonden registeraccountant.”

De meeste eigenaren zitten straks niet 52 weken per jaar op het cruiseschip. Hoe is de verhuur van de suites geregeld? “De eigenaar kan zelf beslissen of hij de suite verhuurt of niet. We zijn met een touroperator in onderhandeling om de verhuur ter hand te nemen. Aan boord bevindt zich ook een viersterrenhotel met 120 kamers dat vol moet. We hebben een reisbureau aan boord, puur voor de bewoners van het schip. Die zorgen voor het vervoer van de bewoners van deur tot loopplank. Er bevindt zich een helicopter aan boord voor het het transport naar het vasteland en voor eventuele medische noodsituaties.”

Er is een vereniging van eigenaren. Hoe gaat dat in zijn werk? “Iedere eigenaar heeft één stem, ook als hij tien suites bezit. Je kunt schriftelijk stemmen, je hoeft niet de vergadering bij te wonen om mee te beslissen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de instructie van de bemanningsleden of om de route. De boot verplaatst zich maar zestig dagen per jaar. De vereniging van eigenaren stelt in overleg met de kapitein de route vast, rekening houdend met het keuzepakket.”

Hoe zit het met de gebruikskosten wanneer het schip in de vaart is? “De gebruikskosten zijn te relateren aan de verbruikskosten die je hebt voor de eigen woning. Dan moet je denken aan onderhoud, energie en dergelijke. We hebben de kosten verbonden aan de afmeting van de suite. Voor kleinere suites moet je rekenen op een bedrag van € 1200 per maand aan verblijfskosten. Daarin zijn de zogenoemde deckhand & brandstofkosten voor het personeel en de verplaatsingen in opgenomen en ook de buffer van de VVE voor periodiek scheepsonderhoud zit daarin.” n


Een publicatie van Reflex Uitgeverij

Pensioen

17

ARTIKEL  Omgaan met nieuwe vrije tijd

Wat te doen met je pensioen? Er is meer in het leven dan werken. Na uw 65ste opent zich een wereld van mogelijkheden. AUTEUR: LONNEKE GROEN

O

f je nu het ziet als een grijze of als een zilveren golf: vaststaat dat er ruim vier miljoen 55-plussers zijn in Nederland. Niemand zal nog beweren dat deze groep slechts snakt naar geraniums, bingo-avonden en Tena Lady. Het geld is verdiend, de gezondheid vaak nog erg goed. Waarschijnlijk komen er nog vele mooie jaren. En dan? Over het pensioengevoel, Omroep Max en lachyoga voor senioren. “Het pensioengevoel bestaat echt”, zegt dr. Vera Toepoel, onderzoeker aan de faculteit Vrijetijdswetenschappen van de Universiteit van Tilburg. Ongetwijfeld geen nieuws voor de meeste 55-plussers. Het leven na het kantoor lonkt, en velen fantaseren alvast over die toekomst – over de eindeloze vakantie, over vele ‘birdies’ en ‘eagles’ op eeuwige golfbanen, en over midweekjes weg met geweldige kleinkinderen. Pensioengevoel. De term doet onwillekeurig denken aan de reclames over verre oorden en witte zandstranden. Maar, zegt Toepoel, pensioendromen gaan hoogstwaarschijnlijk niet alleen over taferelen zoals Chris Zeger en Huub Stapel ze in de sneeuw of op het strand beleven. “De pensionado's buiten beschouwing gelaten, blijkt uit onderzoek namelijk niet dat gepensioneerden tot 75 jaar vaker op vakantie gaan dan werkenden.”

Verrassing Als het werkende leven er bijna op zit, maar pensioendromen voorlopig uitblijven, is er altijd nog de 55-plusbeurs om op ideeën te komen. Die beurzen zijn in iedere regio te vinden en erg populair. Wat volkszanger Dries Roelvink nooit lukte, lukt de 55 Plus Beurs in november 2010 moeiteloos drie dagen lang: Ahoy vullen. Er waren 135 stands voor duizenden bezoekers. Van een geheel oubollige sfeer was geen sprake. Behalve bloeddrukmeters en elektrische fietsen, was er het nodige aan exclusieve reizen en fourwheeldrives te vinden. Voor gepensioneerden die vervolgens worden geïnspireerd tot de aankoop van een VW Touareg, is er niets dat een bezoekje aan de (klein)kinderen nog in de weg staat. En Nederland kan de 55-plussers om die visites benijden, zegt Toepoel. “Ik concludeer dat gepensioneerden meer plezier beleven in hun sociale contacten dan werkenden. Ook ervaren ze die als meer vervullend.” Zeg “sociale activiteiten” en “55-plussers” en velen denken direct aan vrijwilligerswerk. Voor hen had het CBS in 2010 een verrassing: het percentage 55- tot 75-jarigen dat vrijwilligerswerk doet, blijkt gemiddeld te zijn. Wel is dit de leeftijdscategorie die het vaakst informele hulp geeft. Dat is deels omdat deze groep vaak nog levende, zorgbehoevende ouders heeft. Daarmee raakt de statistiek een wezenlijk punt: ‘de’ 55-plusser, ‘de’ gepensioneerde, bestaat niet. Er is een wereld van verschil tus-

sen een zorgbehoevende negentiger en haar dochter van 63, die de halve marathon rent en wekelijks drie keer tennist. Zij hebben evenveel gemeen als een peuter met een twintiger.

Als de kapitaalkrachtige zestigers niet zouden weten met welke producten ze hun nieuwe vrije tijd kunnen verrijken, dan zou je denken dat de markt hen wel weet te vinden. Dat is niet direct het geval volgens prof. dr. Dirk Sikkel, bijzonder hoogleraar Ouderen, Communicatie en Consumentengedrag aan de faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Dat heeft opnieuw te maken met de grote onderlinge verschillen tussen 55-plussers. “Producten waarvan specifieke ouderenvarianten worden gemaakt hebben soms ook bij ouderen een imagoprobleem, zoals bijvoorbeeld een ouderentelefoon”, stelt hij vast. “Maar de elektrische fiets is daarentegen een doorslaand succes.” Dat geldt ook voor Omroep Max.

55-plus-jasje Rooskleurig Een onderwerp dat gepensioneerden dan ook sterk bezighoudt is alles rond geld en erven en schenken. Voor deze groep als geheel geldt doorgaans dat het hun voor de wind is gegaan: de hypotheek is (bijna) afgelost, de kinderen zijn het huis uit. “Zestigers zijn vaak geboeid door vragen als: hoe schenk ik vermogen aan mijn kinderen? Hoe verzilver ik de overwaarde van het huis?,” vertelt geldspecialist Erik Bogaards van SPN. Uit cijfers van het CBS blijkt dat 65% van de ouderen naast het eventuele pensioen eigen vermogen hebben om op terug te kunnen vallen. Van de verschillende soorten huishoudens in Nederland hebben zelfstandigen gemiddeld het grootste vermogen. Ze worden daarin gevolgd door gepensioneerde echtparen. De gepensioneerden hebben vaak de hypotheek op de eigen woning grotendeels of helemaal betaald, terwijl ze hun huis in de goede tijd hebben gekocht en daarmee aanzienlijke overwaarde hebben opgebouwd.

Niet iedere vijftiger of zestiger is even gelukkig met het (naderende) pensioen. Zij vrezen het ándere pensioengat: een nieuw leven zonder verplichtingen, en ze hebben geen benul wat ze met al die vrije tijd moeten gaan doen. Voor hen is er goed nieuws: er bestaan speciale pensioencursussen. Wie even zoekt, komt op internet talloze voorbeelden tegen, in duur variërend van een dagdeel tot een ‘werk’week. Thuis, of op een rustgevende locatie, over thema's van zingeving tot omgaan met veranderde gezinssituaties en van financiële informatie tot vitaal blijven. Nadeel is de ernstige tone-of-voice van de websites. Het lijkt alsof mensen door met pensioen te gaan enorme obstakels moeten overwinnen. Teksten als 'Afscheid nemen van betaald werk betekent een overgang naar een nieuwe leeftijdsfase' klinken ook heel geschikt voor een uitvaartverzorger. Op internet zijn sowieso veel 55-pluscursussen te vinden. Internet biedt talloze links naar sites over sporten, fotograferen, het houden van kamerplanten en voordelige uitjes. Ook is er informatie over uitzendbureaus en

routeplanners voor senioren, datingsites en lachyoga. Leeftijd is duidelijk geen excuus; vrijwel iedere activiteit is te beoefenen in een 55-plus-jasje. Tijdsbestedingen waarbij het pensioengevoel het beste tot zijn recht komt, vertelt Toepoel. “Al zie je dat mensen die altijd fulltime hebben gewerkt en weinig tijd hadden voor hobby's, soms veel moeite hebben om überhaupt interesses te ontwikkelen.”

Bioscoopkaartje Wanneer de pensioencursus voorbij is, en de lachyoga na drie keer niet toch niet meer zo leuk blijkt, kan het lastig zijn om het pensioengevoel vast te houden, denkt ook Toepoel. Als je een dynamische werkvloer gewend bent en opeens thuiszit, kun je je eenzaam gaan voelen. Goed voor het gevoel van sociale integratie zijn dan gezamenlijk sporten, familiebezoek en vrijwilligerswerk. Net als boeken lezen of e-mailen met de kleinkinderen. Middagen lang op de bank Omroep Max kijken werkt weer niet: “Televisiekijken is geen goed idee. Culturele activiteiten daarentegen wel.” Mensen die met pensioen gaan, en daarmee graag al het 'moeilijke gedoe' laten voor wat het is, hebben trouwens niet geheel ongelijk: van een moderne dansvoorstelling word je niet per se gelukkiger. Toepoel: Hoewel elitaire cultuur vrij populair is onder ouderen, die er inmiddels de benodigde vrije tijd en culturele bagage voor hebben, zijn het juist populair-culturele activiteiten waardoor mensen zich sociaal geïntegreerd voelen. Een cabaretvoorstelling, bioscoopbezoek, vertelt Toepoel lachend. “Misschien moet de overheid supermarkten maar gaan subsidiëren, zodat ze vaker gratis tweede bioscoopkaartjes kunnen weggeven.” En waarom ook niet? Misschien zien gedesillusioneerde gepensioneerden dan Huub Stapel op het witte doek, toch jarenlang de ambassadeur van het onbezorgde leven. Het zou best eens inspirerend kunnen zijn. n


18

Pensioen

Een publicatie van Reflex Uitgeverij

artikel  Keuzes in Beleggen

Toekomst pensioen in eigen beheer Wie tegenwoordig na de vijfenzestigste verjaardag nog verzekerd wil zijn van een redelijk inkomen, ontkomt er bijna niet aan. Beleggen. singprojecten en de prijsvorming van FSC-gecertificeerd hout ontwikkelt zich de laatste jaren in ieder geval gunstig, gevoed door de sterk stijgende vraag. Het label ‘duurzaamheid’ gaat in dit geval ook op voor de belegger zelf: door te investeren in projecten waarin hardhout geproduceerd wordt zonder het regenwoud te kappen, draagt hij op twee manieren bij aan een betere wereld.

Auteur: Cor Dol

E

lke drie à vier jaar krijgt ons land bij wet een nieuwe regering. En dat betekent nieuwe inzichten en nieuwe regels. Enerzijds mooi dat de voortdurend veranderende maatschappij de kans krijgt om geregeld nieuwe leiders te kiezen, anderzijds is ‘de regering’ op de lange termijn een onbetrouwbare factor. Een werknemer die nu aan het begin van een carrière staat wordt een AOW beloofd, maar of die belofte ook daadwerkelijk waargemaakt kan worden staat nog te bezien. Bovendien zit tegenwoordig bijna niemand meer veertig jaar lang bij dezelfde werkgever. Dat heeft als consequentie dat pensioen niet netjes wordt opgebouwd. De conclusie is eenduidig: wie zijn of haar schaapjes op het droge wil hebben, doet er goed aan zelf een potje op te bouwen. Ook als je in loondienst werkt.

Maar waarom? Sparen lijkt een goed idee, maar rente kan vaak tegen inflatie en vermogensrendementsbelasting worden weggestreept. Een eigen huis als spaarpot kan werken, maar dan moet de overwaarde behoorlijk zijn en het impliceert dat het huis verkocht moet worden als de bewoner annex eigenaar de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Blijft over: beleggen. Voor velen een manier om de handen niet aan te branden. Te riskant. Maar pensioenfondsen beleggen ook en zelfs een eigen huis is als een belegging te zien, waarvan velen het risico maar al te gemakkelijk accepteren. Beleggen is geen korte termijn-denken. Geld heeft tijd nodig om te renderen. Hoe eerder je begint, hoe beter. En beleggen kan al vanaf een klein bedrag per maand. Het is wel verstandig om te bedenken dat je belegt met geld dat je voor een langere termijn vrij kan maken.

Transport

En waarin dan? Als dan eenmaal het besluit is genomen om inderdaad te gaan beleggen, volgt de vraag waarin. Spreiding is het toverwoord. Wie snel rijk wil worden wedt op één paard. Dat moet dan wel het juiste paard zijn, want het tegenovergestelde geldt ook. Spreiden dus, om de risico’s van het beleggen over een groter oppervlak te delen. Onroerend goed is al sinds jaar en dag een belegging die als solide wordt ervaren. Hoewel tijdens de kredietcrisis duidelijk werd dat ook deze markt onderhevig kan zijn aan schommelingen, is het rendement over de lange termijn goed. De ontwikkeling van de huizenprijzen is goed en iedere particulier kan dat zelf zien. Een Nederlandse eengezinswoning kostte in 1996 gemiddeld 100.000 euro. Vijftien jaar later is de prijs, ondanks de crisis, meer dan verdubbeld. Dat lijkt aantrekkelijk, maar andersom is een inflatie van 2,5% per jaar niet vreemd. Een huis dat nu wordt gekocht voor 275.000 euro is met een gemiddelde waardestijging van 4% over twintig jaar meer dan zes ton waard. Met een inflatie van 2,5% is het echter niet eens een ton winst, die nog gedeeltelijk verdwijnt door onderhoud aan het huis. Al met al is een eigen huis een solide belegging, maar grote winsten mag de huiseigenaar niet verwachten. Traditioneel wordt onroerend goed gezien als een belegging met een laag risico en het rendement ligt tussen dat van aandelen en obligaties in.

Goud en zilver Goud gold jarenlang als een vluchtmogelijkheid in een beleggingsportefeuille. Het schaarse goed behoudt zijn waarde, ook als inflatie buitenpropor-

tioneel stijgt. De afgelopen jaren is de prijs van goud inderdaad flink gestegen. Opvallend is ook de sterke stijging van de prijs van zilver. Zilver is minder zeldzaam dan goud en is dan ook goedkoper. Bovendien wordt het veel gebruikt als grondstof in de elektronica industrie en de sterke opkomst daarvan maakt zilver een extra interessant beleggingsobject. Waar goud door Westerse banken veel in reserves wordt bewaard, gaat die vlieger voor zilver niet op. En aangezien de vraag naar zilver toeneemt en het aanbod achterblijft, wordt het onderwerp van speculaties. Wie nu zilver heeft, zit goed. In januari 2003 was de prijs per ounce nog 4,5 tot 5 dollar. In november 2010 was de prijs van zilver gestegen tot 27 à 30 dollar. Zeker geen onaardig rendement. Nog beter deed het edelmetaal palladium het op de beurzen. Palladium wordt eveneens veel in de industrie gebruikt. Maar ook aan het beleggen in edelmetalen kleeft een risico: het is geen kwestie van een voortdurende stijging.

Duurzaamheid Duurzaam beleggen is met de zoektocht naar nieuwe energiebronnen voor veel beleggers een interessant onderwerp geworden. Milieu en klimaatverandering zijn geen ver-van-mijn-bedshow meer. Beleggen in bedrijven die zich in hoge mate met duurzaamheid bezighouden levert over het algemeen iets minder spectaculaire winsten op, maar kennen ook een wat lager risico. De uitgangspunten van zo’n bedrijf zijn vaak wat beter doordacht en gericht op de lange termijn. Vooral tropisch hardhout is een product waar nu veel vraag naar is, zeker als het FSC-gecertificeerd is. Keerzijde is dat bomen nu eenmaal tijd nodig hebben om te groeien en gevoelig zijn voor weersinvloeden en bosbranden. Beleggen in tropisch hardhout is eigenlijk een belegging voor een product dat pas over een jaar of twintig daadwerkelijk op de markt komt en hoe de markt er dan uitziet, is daadwerkelijk speculeren. Toch zien veel beleggers brood in het investeren in herbebos-

Met de opkomst van nieuwe economieën als China en India stijgt ook de vraag naar het transport van allerlei overzee geproduceerde goederen. De fabriek van een Nederlandse ondernemer hoeft niet meer per se in Nederland of elders in Europa te staan. Met name het transport met zeeschepen is de laatste jaren booming. Op dit moment kan de vloot het werk nauwelijks aan. Wie wil beleggen in de scheepvaart, doet er ook in dit geval goed aan niet te beleggen in één enkel schip. Ook hier geldt: spreid het risico, bij voorkeur door te participeren in een beleggingsfonds van schepen. In 2001 werd de belastingwetgeving op dit gebied gewijzigd en er is nu een gunstige fiscale regeling waardoor winsten met een lage belasting worden uitgekeerd. De markt heeft al jaren dubbele groeicijfers en de verwachtingen zijn goed. Bedenk wel dat een scheepsbelegging een langjarige belegging is, met een looptijd van minstens tien tot twaalf jaar.

Olie De gunstige economische cijfers van China, India en zeker ook Brazilië vragen om veel grondstoffen. Ofschoon duurzame energie op heel lange termijn de toekomst heeft en zeker ook gestimuleerd moet worden, is er nog altijd grote behoefte aan traditionele brandstoffen als olie. Die behoefte bestaat ook altijd nog in Amerika en Europa en er is schaarste. Al met al een interessant beleggingsobject, dat evenveel ook op de politieke agenda staat. De prijs wordt daarom niet uitsluitend bepaald door de economische werking van vraag en aanbod. Wie geïnteresseerd is in olie als beleggingsproduct, doet er goed aan zich te verdiepen in welk segment van deze markt de beste opties liggen.

Informeren Zeker beginnende beleggers doen er goed aan zich goed te laten informeren. Beleggingen hoeven bijvoorbeeld niet uitsluitend in Nederland gedaan te worden, de moderne techniek maakt het mogelijk om overal ter wereld mee te doen. Nogmaals: spreiden is de sleutel tot succes en staar u niet blind op mooie prognoses. Beleggen is en blijft een kwestie van risico’s nemen en een beetje durven, maar dat staat, als alles goed gaat, aan het eind een riantere beloning tegenover dan de AOW, waarvan we bovendien maar moeten afwachten hoe díe er over twintig, dertig jaar uitziet. Een belegging heb je tenminste nog zelf in de hand. n


Een publicatie van Reflex Uitgeverij

Pensioen

19

Gastbijdrage  Very Good Estates

Beleggen in levensplezier Investeren in uw volgende huis of vakantiehuis.

T

om van Wees, makelaar te Estepona/Marbella en Nederlands Notarieel Jurist, zegt het met het grootste plezier. “De beste investering of belegging die je kunt doen, is het kopen van een eigen huis, een (studenten)woning voor de kinderen of het kopen van een tweede huis … bij voorkeur in het zuiden van Spanje, zo rond Marbella natuurlijk. Ten minste, dat is mijn ervaring na 15 jaar vermogensbeheer in Nederland en daarna 15 jaar als jurist en makelaar hier aan de Costa del Sol. Opstaan met mooi weer is een wezenlijk verschil in je leven.” Daarna legt Van Wees met enthousiasme uit waarom het kopen van een eigen huis een goede investering is. “De onroerendgoedmarkt in Nederland is solide

Mieke Feenstra, Very Good Estates, makelaar te Estepona/Marbella, Malaga

en waardevast, mede door de fiscaal gunstige regeling van belastingaftrek van hypotheekrente. Dat heeft zich ook vertaald in de flinke waardestijging van de laatste decennia. Voor veel mensen is hun huis hun belangrijkste vermogensbestanddeel. Maar het grootste rendement zat voor veel mensen in het dagelijkse directe levensplezier dat een eigen huis oplevert. Je hebt er plezier van en verdient er nog geld mee ook.” Tom van Wees kocht eind jaren tachtig een appartement aan de Zuid-Spaanse kust. Niet lang daarna stortte de huizenmarkt in, waardoor hij tegen bodemprijzen een aantal appartementen kon kopen. “Het weer hier is waarschijnlijk het beste van Europa, vooral in de winter. In minder dan drie uur vliegen van Nederland heb je hier alles: uitstekende restaurants en winkels, prachtige golfbanen, een Nederlandse golf- en bridgeclub, internet en waarschijnlijk betere medische zorg dan in Nederland.” Samen met zijn vrouw Mieke Feenstra, heeft hij in de afgelopen jaren heel veel mensen geholpen met het vinden en kopen van hun investering of belegging in een appartement, penthouse, huis of villa. “Wij zijn actief in het gehele traject, vanaf het eerste telefoontje of mailtje tot en met de juridische levering bij de notaris en ook nog daarna, met lokale raad

en daad. Onder onze klanten hebben wij veertigers, die na het succes van een investering in hun eerste huis de smaak te pakken hebben en – als beste vorm van sparen – ook geïnvesteerd hebben in een vakantiehuis. Vaak verhuren zij dan ook om de jaarlijkse kosten te reduceren. Vijftigplussers beleggen in levensplezier. Zij verhuren soms wel maar hebben liever hun huis beschikbaar om er naar toe te gaan wanneer zij dat willen. Wij hebben ook zestigplussers als klant, die niet alleen beleggen in levensplezier, maar die belegging ook doen in het kader van estate-planning. Ook vanuit holdingpensioen- en andere vennootschappen. Fiscaal zeer gunstig aangezien er dan geen belasting betaald hoeft te worden in Spanje. Daar hebben wij de laatste jaren veel ervaring mee opgedaan”. Volgens Van Wees en Feenstra is het nu een uitstekend moment om te investeren of te beleggen in het Zuiden van Spanje. Eigenlijk al vanaf april 2009 toen het Britse pond dramatisch in waarde daalde ten opzichte van de Euro, hebben zij het steeds drukker gekregen, hetgeen resulteerde in een toenemend aantal verkopen, vooral het laatste halfjaar. Feenstra: “Er is nu veel te koop tegen uitstekende prijzen en er is sprake van aantrekkelijke kortingen ten opzichte van een aantal jaren geleden. Het aantrekkelijke van de markt is ook, dat er nu veel te

koop is – uitstekend vastgoed – dat jaren niet te koop is geweest. Het is duidelijk dat de markt weer aantrekt en de Costa del Sol weer in de lift zit”. n

Tom van Wees, Very Good Estates, Nederlands Notarieel Jurist en makelaar te Estepona/Marbella, Malaga

Meer informatie Mieke Feenstra en Tom van Wees Very Good Estates Avenida Litoral 7 – 304 E-29680 Estepona Malaga e-mail: info@verygoodestates.com Telefoon: 0034 952 808 880 0034 629 980 882 Telefoon in Nederland: 0648012228. www.verygoodestates.com www.tomvanwees.com www.appartementestepona.com

Gastbijdrage  The Silver Mountain

Beleggen in fysiek zilver Zilveren munten als interessante belegging en kapitaalbescherming.

I

n economisch onzekere tijden vluchten beleggers en spaarders vaak in relatief veilige beleggingen zoals goud en zilver. Het aanschaffen van fysiek edelmetaal wordt in deze gevallen gezien als een kapitaalbescherming, omdat goud en zilver altijd enige waarde behouden waar fiatgeld geen onderliggende waarde vertegenwoordigt. De intrinsieke waarde van het zilver is afhankelijk van een aantal factoren. Uiteraard speelt in eerste instantie de verhouding tussen vraag en aanbod een belangrijke rol in het tot stand komen van de zilverprijs. Daarnaast spelen een groot aantal andere factoren een belangrijke rol. Zilver, dat vaak als het kleine broertje van goud wordt gezien en ook wel 'poor man's gold' wordt genoemd, reageert net als goud sterk op ontwikkelingen van diverse munteenheden. De Amerikaanse Dollar heeft een correlatie met goud. Indien de Dollar stijgt, daalt het goud en omgekeerd. Deze correlatie is te verklaren doordat edele metalen als goud en zilver gezien worden als veilige haven en vooral in onzekere tijden aangeschaft worden wanneer het slecht met de economie gaat. Zilver heeft ten opzichte van goud enkele voordelen, die het interessant maken om zilver te kopen in plaats van

goud. Goud heeft namelijk geen echte functie waar zilver wel tal van industriële toepassingen heeft. Dit zilver wordt verbruikt. In veel gevallen wordt het zilver geconsumeerd in dusdanig kleine hoeveelheden per product, dat het economisch en/of technologisch niet mogelijk is om dit zilver terug te winnen. Goud daarentegen is in 95 tot 98% van de gevallen terug te winnen en wordt steeds weer omgesmolten. Historisch gezien is zilver erg voordelig geprijsd ten opzichte van goud; zilver is nu 46 keer goedkoper dan goud, waar historisch deze verhouding op 1 op 16 lag. Zowel goud als zilver bezitten monetaire eigenschappen. Sinds mensenheugenis word zilver en goud als geld gebruikt, en hebben deze edelmetalen altijd een bepaalde waarde vertegenwoordigd. De vraag naar zilver als belegging is de afgelopen jaren explosief toegenomen. In 2009 is de vraag naar zilver als belegging met 184 % toegenomen ten opzichte van 2008. Beleggers die zilver willen kopen kunnen dit op meerdere manieren doen. Zo zijn er mogelijkheden om te beleggen op de beurs in zilvergerelateerde aandelen (mijnbedrijven) of via beleggingsfondsen die de zilverprijs volgen. Een populair al-

ternatief is het beleggen in fysiek zilver. Indien u fysiek zilver koopt in de vorm van zilveren munten of zilver baren, heeft u dit zilver in eigen beheer en bent u dus volledig onafhankelijk van derde partijen zoals banken en fondsbeheerders. Juist omdat zilver en goud als kapitaalbescherming wordt gekocht is het natuurlijk prettig om dit in eigen bezit te hebben, zodat er geen afhankelijkheid bestaat ten opzichte van banken, fondsbeheerders of andere derde partijen. Bekende zilveren munten zijn de Maple Leaf en de Wiener Philharmoniker. Deze munten zijn geslagen in 1

troy ounce (31,103 gram) puur zilver (99,99 %). Wereldwijd zijn deze munten goed bekend en daardoor uitstekend verhandelbaar. Zilveren baren kunnen ook door particulieren worden aangekocht, maar doordat bij deze baren de marktwaarde minder hoog ligt is dit doorgaans een minder interessante optie. Zilver baren worden namelijk altijd met 19% BTW belast, waar zilveren munten alleen met BTW worden belast bij de oorspronkelijke invoer. Bij The Silver Mountain kunt u terecht voor de aankoop en verkoop van dit soort zilveren munten en andere producten geslagen in puur zilver of puur goud. Als handelaar zijn we in staat om altijd een scherpe prijs te garanderen, gebaseerd op de huidige zilver- en goudkoers zoals internationaal op de beurs vastgesteld. Wij leveren binnen Nederland volledig verzekerd, waarbij aflevering met een gespecialiseerde chauffeursdienst mogelijk is en daarnaast bestaat de mogelijkheid om zilver of goud op te laten slaan in ons beveiligde depot. n

Meer informatie info@thesilvermountain.nl of telefonisch op 020-6589552.


20

Pensioen

Een publicatie van Reflex Uitgeverij

ARTIKEL  Op zoek naar alternatieve beleggingen

Bouwen aan een beter pensioen Vastgoed in de portefeuille zorgt voor stabieler rendement. AUTEUR: JORIS VAN GRONINGEN

I

n de beleggingen van de pensioenfondsen heeft zich de afgelopen tijd een verschuiving voorgedaan. Belegden ze eerst voornamelijk in aandelen en obligaties, nu maakt vastgoed een steeds groter deel uit van de portefeuille. Tegenover een theoretisch gezien wat lager, gemiddeld rendement dan op aandelen zou vastgoed meer zekerheid bieden waardoor de pensioenen beter op peil blijven.

Dekkingsgraad Pensioenfondsen hadden zwaar te lijden onde de financiële crisis. Maar volgens hoogleraar Real Estate Economics Peter van Gool, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, zou de dekkingsgraad van aanzienlijk minder verzekeraars en pensioenfondsen onder de 105 procent zijn gezakt indien zij tenminste 30 procent van hun vermogen in direct vastgoed zouden hebben belegd. Uiteraard is het wijsheid achteraf, aldus Van Gool. Toch zijn er wel waarschuwingen geweest om de beleggingen meer richting vastgoed te spreiden. Maar omdat de geluiden met name vanuit de vastgoedwereld kwamen, vonden die als preken voor eigen parochie nauwelijks gehoor. Pensioenfondsen hadden een rotsvast vertrouwen in aandelen. Dat leverde meer risico op, maar zou ook hogete rendementen geven. “Helaas is dat in de afgelopen jaren een vergissing ge-

bleken, want als je kijkt naar de cijfers van de afgelopen tien jaar tot en met 2009 dan heeft direct Nederlands vastgoed veel beter gerendeerd dan Nederlandse aandelen en obligaties,” stelt Van Gool. Het rendement van aandelen bedroeg vanaf 1999 gemiddeld slechts 2,9 procent, dat van obligaties 5,7 procent, terwijl dat van direct vastgoed een rendement van 9,6 procent opleverde. De markt van staatsobligaties is momenteel echter vergiftigd door de twijfels rond de kredietwaardigheid van de zogenoemde PIIGS-landen (Portugal, Ierland, Italië, Griekenland en Spanje). Van Gool: “Niemand had voorspeld dat aandelen het zo beroerd zouden doen.” Als voorbeelden haalt hij institutionele beleggers aan uit de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk die ten onder zijn gegaan, omdat ze vrijwel uitsluitend in aandelen en obligaties hadden belegd. Voor 2010 ziet het er overigens anders uit. Nederlandse aandelen op de AEX hebben vorig jaar een rendement laten zien van 9,3 procent, terwijl Nederlands direct vastgoed vermoedelijk uitkomt op 4 à 5 procent.

Liquiditeit Het argument tegen beleggen in vastgoed was altijd dat het anders dan aandelen en obligaties niet onmiddellijk te verzilveren is, waardoor pensioenfondsen minder makkelijk direct op marktontwikkelingen zouden kunnen inspelen. Volgens Van Gool is liquiditeit

echter in het geval van pensioenfondsen minder relevant, aangezien het om de lange termijn gaat. Liquiditeit is dan minder urgent. Het gaat om het spreiden van de portefeuille, waarbij vooral van belang is dat de verschillende onderdelen niet gecorreleerd zijn. Niet iedereen overigens deelt de visie van Van Gool. Dat een groter aandeel vastgoed in de beleggingsportefeuille zou hebben verhinderd dat de dekkingsgraad – de verhouding tussen beleggingen en de pensioenverplichtingen – onder het wettelijk minimum van 105 procent zou zijn gezakt, noemt een woordvoerder van een pensioenfonds dat niet met naam en toenaam genoemd wil worden een tamelijk boude bewering. De crisis is niet veroorzaakt door gebrek aan spreiding, maar een gevolg van slecht gefinancierde hypotheken in Amerika, wat vervolgens tot een mondiale bancaire crisis is uitgegroeid.

Rendement Tot voor kort belegden pensioenfondsen en verzekeraars vooral in aandelen en obligaties. Achterliggende reden daarvan was vooral dat dergelijke beleggingen direct te verzilveren waren en meer dan andere beleggingscategorieën voorhanden waren. Aandelen leveren op de korte termijn misschien wel snel resultaat op, maar hebben een hoger risico, terwijl obligaties voor de langere termijn weliswaar relatief stabiel zijn, maar niet voldoende rendement opleveren om volledig aan de pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. Vastgoed ligt daar qua rendement en risico ongeveer tussenin. Nadeel is dat woningen en kantoren of winkels minder snel te verhandelen zijn. Wel bieden ze een uitstekende verhouding tussen rendement en risico. Weliswaar zijn de prijzen op de huizenmarkt recentelijk gedaald, maar ze leveren in vergelijking met aandelen door de huuropbrengsten op 3- en 5-jaarsbasis toch nog een hoger rendement op. Dat vertaalt zich uiteindelijk in meer waardevaste pensioenen. Voor een verdere spreiding van het risico beperken veel vastgoedbeheerders zich niet alleen tot Nederland, maar beleggen ze ook in andere Europese landen, Amerika en opkomende markten in Azië. Naast China, ook in landen als Vietnam, Thailand, Singapore en Maleisië – landen met een sterke urbanisering en enorme welvaartsgroei.

Duurzame energie Een groeimarkt die kan rekenen op de sympathie van de burger is de markt voor duurzame energie en in microkredieten. Een aantal grotere pensioenfondsen heeft inmiddels voorzichtig de eerste schreden gezet door te investeren in enkele tientallen duurzame energieprojecten. Het gaat bijvoorbeeld om windparken op land en zee en biomassacentrales, maar de bedragen waarom het hierbij gaat, vallen vooralsnog in het niets bij het totale belegde

vermogen. De koudwatervrees is te begrijpen. Rendement is momenteel heilig. De pensioenfondsen voelen de hete adem van toezichthouder DNB in de nek. Nieuwe projecten worden dan ook op een goudschaaltje gewogen en alleen aangegaan in samenwerking met gerenommeerde financiële partijen. Ondanks deze drempels liggen er wel degelijk kansen. De Nederlandse overheid heeft als doel vastgelegd dat het aandeel duurzame energie in onze totale energievoorziening in 2020 toeneemt tot 14% van het energieverbruik. Momenteel is het percentage duurzame energie 3,8%. En het Internationaal Energie Agentschap (EIA) voorspelt een stijging van de energievraag met een derde en een aanzienlijke stijging van de olie- en gasprijs. In dit licht beschouwd is het een veilige voorspelling dat de prijzen voor duurzame energie eveneens stijgen.

Too little, too late Uiteindelijk moet een bredere spreiding van de beleggingen leiden tot een nog beter rendement. Creatief nadenken over nieuwe mogelijkheden om de pensioenen betaalbaar te houden beperkt zich niet alleen tot de diverse beleggingsvormen, maar vraagt ook om een visie over de zekerheid van het pensioen versus de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de toegenomen levensverwachting. Dat alles vereist een meer flexibile instellling van zowel werkgevers en werknemers als sociale partners en regering. Een voorbeeld is het akkoord van de sociale partners dat in 2020 de pensioengerechtigde leeftijd van 65 naar 66 wordt verhoogd. Wanneer de rendementen van de pensioenfondsen niet aantrekken, en hun vermogenspositie niet snel genoeg verbetert, is dit besluit mogelijk ‘too little, too late’. De maatregel een paar jaar naar voren te halen en de leeftijd bovendien te verhogen naar 67 jaar zou niet alleen gunstig zijn voor de pensioenen, maar ook voor de arbeidsmarkt, waar we door de vergrijzing steeds meer moeten doen met minder mensen, temeer omdat de levensverwachting behoorlijk is toegenomen. n


Een publicatie van Reflex Uitgeverij

Pensioen

21

GASTBIJDRAGE  Syntrus Achmea

Zorginstellingen en pensioenfondsen vinden elkaar De vergrijzing verandert de vraag naar zorg en zorggerelateerd vastgoed.

E

en veel besproken onderwerp in politiek Den Haag en in de media is de toekomst van de zorg in Nederland. Door de toenemende vergrijzing en de individualisering van de zorgbehoefte neemt de vraag naar zorg niet alleen maar toe maar is hij ook veranderd. Pensioenbelegger Syntrus Achmea ziet in deze ontwikkelingen een serieus ontwikkelende markt met kansen voor consumenten, zorgaanbieders en pensioenfondsen. “Consumenten zijn gebaat bij meer en een gevarieerder aanbod. Zorgaanbieders gaan zich door een gewijzigd financieringsregime meer richten op hun core business en zullen vaker geneigd zijn het beheer van vastgoed onder te brengen bij gespecialiseerde partijen. En voor pensioenfondsen is zorgvastgoed een duurzame belegging die goed past bij hun maatschappelijke doelstelling. Door de langlopende geïndexeerde huurcontracten en voorspelbare continuïteit in de vraag naar zorg is dit een solide belegging,” vertelt directievoorzitter Henk Jagersma van Syntrus Achmea Vastgoed. Syntrus Achmea Vastgoed speelde al vroeg in op deze ontwikkelingen door te investeren in acquisitie, research en deskundigheid op dit terrein.”

Dubbele vergrijzing Volgens het CBS zal in de periode tot 2040 het aantal inwoners in Nederland ouder dan 65 jaar toenemen van 2,5 naar 4,5 miljoen. Procentueel betekent dit dat dan een kwart van de Nederlandse bevolking straks uit senioren bestaat. “Er is zelfs sprake van ‘dubbele vergrijzing’ omdat het aantal 80-plussers nog sterker toeneemt en de komende dertig jaar zelfs zal verdrie-

Intramurale zorgwoningen in Amsterdam

voudigen.”, vertelt Michel van Oostvoorn, fondsmanager van het Achmea Zorgvastgoedfonds. De reden dat deze “dubbele vergrijzing” zo belangrijk is om te noemen is het feit dat de zorgvraag van senioren boven de 80 jaar exponentieel stijgt.

Van patiënt naar consument “Een sprekend voorbeeld van een verandering in de zorgvraag is het ´concept´ bejaardenhuis. Het traditionele bejaardenhuis is binnen twintig jaar verdwenen,” voorziet Michel van Oostvoorn. Mensen willen zo lang mogelijk zelfstandig wonen of ten minste hun eigen voorzieningen in een verzorgingshuis. Het meest directe gevolg van individualisering is de afschaffing van meerbedskamers in verzorgingsen verpleegtehuizen. Ook in ziekenhuizen neemt de vraag naar privacy en een meer persoonlijke benadering sterk toe. De nieuwe ziekenhuizen hebben goed gekeken naar hotels en daar lering uit getrokken. Een ‘healing environment’ wordt steeds belangrijker gevonden.. “De gedachte van ‘healing environment’ staat voor een sneller ge-

In 2010 heeft Syntrus Achmea drie omvangrijke aankopen gedaan ten behoeve van het zorgfonds. In mei is een deel van het Maasziekenhuis in Boxmeer aangekocht, in Amsterdam een complex van intramurale zorgwoningen en zeer recent een zorgcomplex in Apeldoorn.

Aankoop verpleegcomplex in Apeldoorn Het Zorgvastgoedfonds van Syntrus Achmea heeft in december 2010 een verpleegcomplex voor 48 dementerende ouderen aangekocht. Het object wordt in zijn geheel gehuurd en geëxploiteerd door de Zorggroep Apeldoorn. De 48 bewoners zullen worden gehuisvest in acht groepswoningen voor elk zes bewoners. Het object maakt onderdeel uit van het plan ‘Het Boerenerf’, een parkachtig zorgproject in de wijk Zuidbroek te Apeldoorn. Het project bestaat verder uit de bouw van twee woonzorgappartementencomplexen en een woonzorgcomplex voor gehandicapten. Deze drie gebouwen maken echter geen onderdeel uit van de aankoop door het Zorgvastgoedfonds. ‘Het Boerenerf’ biedt ruimte voor dementerende ouderen, senioren, bewoners met een lichte handicap en bewoners die een zetje nodig hebben in hun streven naar zelfstandigheid en combineert dit met een hoogwaardige landelijke uitstraling. In lijn met de stedenbouwkundige ambities voor De Wellen wordt een woonvoorziening met landelijke stijl nagestreefd. Een boerderij is beeldbepalend in het voorterrein en in een mix van verschillende gebouwen/schuren wordt het boerenerf uitgebeeld. Een en ander in een groene en landelijke sfeer.

nezingsproces doordat de omgeving waarin de patiënt zich begeeft als prettig wordt ervaren,” vertelt Van Oostvoorn. “En juist op dit gebied komt de toegevoegde waarde van de vastgoedexpert aan bod. De zorgondernemer kijkt vanuit de zorgfunctie naar een gebouw. Als vastgoedbelegger hebben wij ook oog voor de entourage met voorzieningen,de optimale benutting van de ruimte, flexibiliteit in aanwendbaarheid en de exploitatie van het gebouw. Wij willen samen met de zorgondernemer een mooi en zo functioneel mogelijk gebouw neerzetten.”

Focus op kernactiviteiten Door alle ontwikkelingen in de zorg verwachten we dat steeds meer zorgondernemers het ontwikkelen en beheer van vastgoed, zullen onderbrengen bij gespecialiseerde vastgoedpartijen. Hierdoor kunnen zorginstellingen zich volledig richten op hun kernactiviteit: het verlenen van zorg. In andere sectoren is deze stap jaren eerder al gezet. Grote winkelketens en zakelijke dienstverleners (banken, accountantskantoren) hebben hun vastgoed de afgelopen jaren al afgestoten naar gespecialiseerde partijen. “Vanuit hun zorgfunctie hebben zorginstellingen onvoldoende expertise in het ontwikkelen en beheren van vastgoed. Een ziekenhuisdirecteur gaat hooguit een keer in zijn carrière een nieuw gebouw neerzetten,” constateert Van Oostvoorn. “Daar kun je beter een gespecialiseerde partij voor inhuren. Het fonds speelt een intermediaire rol tussen de kapitaalverschaffers om het object te financieren en de huurder van het object. In het zorgvastgoedfonds wordt het kapitaal beschikbaar gesteld door de institutionele belegger (bijvoorbeeld pensioenfondsen). De zorginstelling is de huurder.

Natuurlijke partners De markt voor zorgvastgoed zal de komende jaren sterk in omvang groeien, verwacht Jagersma. “Het nieuwe financieringsregime voor zorginstellingen brengt een versnelling teweeg. In 2010 hebben wij de eerste grote acquisities in Boxmeer, Apeldoorn en Amsterdam kunnen doen. Wat zorgvastgoed bijzonder maakt is dat de belangen van

“Wij zijn bijzonder trots op deze acquisitie. Het verpleegcomplex voorziet in de groeiende vraag naar kleinschalige voorzieningen waarbij wonen en zorg wordt gecombineerd”, aldus Michel van Oostvoorn.

Maasziekenhuis in Boxmeer

Michel van Oostvoorn, Fondsmanager

zorginstellingen en beleggers, de pensioenfondsen, heel dicht bij elkaar liggen. Zorginstellingen en pensioenfondsen vormen natuurlijke partners. Door gezamenlijk op te trekken kunnen zij samen helpen Nederland ‘vergrijzingsklaar te maken.” “Ook vanuit rendementskarakteristieken voldoet de investering aan alle doelstellingen. In het algemeen worden huurcontracten met zorginstellingen afgesloten voor circa 20 jaar. De huur wordt jaarlijks aangepast aan inflatie. Dit geeft het pensioenfonds een hoge mate van zekerheid over de inkomstenstroom en de zorginstellingen duidelijkheid over de kosten. Tevens hebben zowel pensioenfondsen als zorginstellingen behoefte aan duurzame, toekomstbestendige gebouwen. De zorginstelling om het gebruik van het gebouw te maximaliseren om (veranderende) zorgdiensten aan te bieden. Pensioenfondsen zijn op zoek naar goed verhuurde duurzame objecten voor de lange termijn. Zorgvastgoed heeft dat te bieden. Het is een solide belegging. De vroege toetreders profiteren doorgaans het meeste van de groeimarkt en behalen zo de hoogste rendementen.” De rendementsprognose voor het fonds, dat open staat voor alle pensioenfondsen en andere institutionele beleggers, bedraagt 7%. De komende jaren zullen in het teken staan om zorg en zorgvastgoed klaar te maken voor de vergrijzing en veranderende zorgbehoeftes in Nederland. Gezien de gemeenschappelijke achtergrond en belangen ligt een natuurlijk partnership tussen pensioenfondsen en zorginstellingen voor de hand om op deze uitdaging in te spelen. n


22

Pensioen

Een publicatie van Reflex Uitgeverij

ARTIKEL  Aanvullende pensioenvoorzieningen

Zélf vormgeven aan uw pensioen Banken bieden fiscaalvriendelijke alternatieven voor lijfrenteverzekering. AUTEUR: Paul Postema

D

e zorg voor een toereikend pensioen is een actueel aandachtspunt voor iedereen. Een van de nieuwe wegen om zelf (aanvullend) pensioen op te bouwen is banksparen, hét alternatief voor de lijfrenteverzekering. Daarnaast blijven ‘klassiek’ sparen, beleggen en levensloop in beeld om zelf geld opzij te zetten voor later. De banken spelen in op de ontwikkelingen met nieuwe producten.

Banksparen Anders dan complexe lijfrentepolissen is banksparen een transparant product en misschien wel het belangrijkste voordeel: het is gewoon een spaarrekening. Het spaarbedrag valt onder het depositogarantiestelsel van De Nederlandsche Bank en - anders dan bij een lijfrente - bij voortijdig overlijden gaat het geld naar de erven. Daarnaast valt banksparen niet in de vermogensrendementsheffing van box 3, maar is de inleg tot een fiscaal maximum aftrekbaar in box 1 als uitgave voor inkomensvoorzieningen. Bij banksparen wordt gespaard op een speciale, geblokkeerde rekening, de bankspaarrekening. Het spaartegoed is niet op elk moment opneembaar. Behalve voor het aflossen van uw hypotheek of de bekostiging van uw uitvaart, mag u banksparen aanwenden om - belastingvrij - uw pensioen aan te vullen. U moet dan wel een aantoonbaar pensioentekort hebben. Bij uw belastingaangifte stelt de fiscus het gebrek aan pensioenopbouw in het jaar zelf (de jaarruimte) en in de voorgaande zeven jaren (de reserveringsruimte) vast. Jaarlijks mag u niet méér belastingvrij sparen dan het berekende pensioentekort. Geen voorziening zonder spelregels, kijkt u maar: bij pensionering krijgt u het opgebouwde spaartegoed maandelijks of jaarlijks uitgekeerd. Deze periodieke uitkeringen (annuïteit) moeten tussen uw 65ste en 70ste verjaardag ingaan. Als u jaarlijks meer dan € 20.097 laat uitkeren, moet u minimaal 20 jaar lang laten uitkeren om recht te hebben

op het belastingvoordeel. Wordt jaarlijks minder dan € 20.097 uitgekeerd, dan kunnen de periodieke uitkeringen over minstens vijf jaar worden verdeeld. Als u de uitkering vóór uw 65ste verjaardag wil laten ingaan, moet u het totale spaartegoed over een langere periode verdelen, te weten 20 jaar plus het aantal jaren dat u jonger bent dan 65 jaar. Banksparen is ook een aantrekkelijke optie als u als zelfstandige werkt. Vaak is dan geen sprake van deelname in pensioenregelingen en rekenen op de verkoop van uw bedrijf en/of bedrijfsonroerend goed blijft een ongewis scenario. Alle reden dus om niet op één paard te wedden en de discipline op te brengen om bij een bank voor de oude dag te gaan sparen.

Sparen De klassieke vorm van geld wegzetten voor de oude dag is natuurlijk sparen. Met de oude sok onder het matras houdt u de Belastingdienst buiten beeld, maar echt verstandig is het niet: een brand of diefstal kan een streep halen door uw mooie plannen, grote contante geldbedragen in huis zijn doorgaans niet verzekerd op uw inboedelpolis en - last but not least - door inflatie kan het zo zorgvuldig opgepotte bedrag over een x-aantal jaren flink in waarde zijn gedaald. Kortom, de beste raad is uw spaargeld op een spaarrekening te zetten en daar rente op te ontvangen. Via de vermogensrendementsheffing profiteert de Belastingdienst van uw spaarzaamheid, maar er geldt een vrijstelling tot een drempel (2010: € 20.661 plus € 2.762 per minderjarig kind) en boven die drempel betaalt u ‘slechts’ 1,2% belasting over uw spaarvermogen in box 3 van de inkomstenbelasting. Sinds het ijskoude avontuur met Icesave is de stabiliteit en veiligheid van de bank een zinvol aandachtspunt. Hoewel De Nederlandsche Bank via de depositogarantieregeling onder voorwaarden garantstaat voor uw geld bij het omvallen van een bankinstelling, doet u er verstandig aan een bank te kiezen waarvan de kredietwaardigheid door onafhankelijke kredietbe-

oordelaars als Standard & Poor (S&P) of Moody’s is vastgesteld. De kans dat de overheid zich in de toekomst opnieuw op glad ijs begeeft om gedupeerden te redden, mag gerust nihil worden genoemd. Dan de rentepercentages: deze verschillen per bank en per soort spaarrekening. De hoofdregel luidt: hoe langer het geld vaststaat, hoe hoger de rente. Vergelijk aanbieders. Bij sparen met een pensioendoel ligt lang vastzetten voor de hand: u kunt er maar beter afblijven. Prettig laagdrempelig zijn internetspaarrekeningen. Ze geven meestal een iets hogere rente dan gewone spaarrekeningen. Pas wel op met wie u digitaal in zee gaat: de betrouwbaarheidscheck van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) kan hier van pas komen.

Beleggen De gouden tijden mogen dan voorbij zijn, beleggen blijft aantrekkelijk en kan nog altijd meer opbrengen dan sparen. Er is keuze uit een waaier van mogelijkheden: aandelen, obligaties, opties of beleggingsfondsen dan wel onroerend goed, kunst, goud, de keuze is aan u. Hoe meer winst u kunt behalen, hoe groter het risico. Bij beleggingsverzekeringen worden uw maandelijkse premies belegd aan de hand van een zelfgekozen risicoprofiel. Over de kosten van de bank of verzekeraar, een tussenpersoon, het beleggen zelf en die van een overlijdensrisicoverzekering kunnen we hier kort zijn: u weet er inmiddels alles van. Ga vooraf goed na welke kosten aan de orde zijn en probeer deze kosten om te zetten in een totaalbedrag. Door schade en schande is er iets gewonnen: de verplichte Financiële Bijsluiter biedt inzicht in de kosten van een beleggingsproduct, terwijl een financieel adviseur een Dienstverleningsdocument moet kunnen overleggen waarin staat vermeld wat hij precies doet en tegen welke kosten.

Spaarloon en levensloop In de spaarloonregeling en levensloopregeling kunnen werknemers een deel van hun brutosalaris belastingvrij sparen. Deelname is vrijwillig, u mag jaarlijks kiezen aan welke van de twee regelingen u wilt deelnemen. U kunt tot 1 juli van het nieuwe jaar beslissen. Bij

spaarloon mag u jaarlijks maximaal € 613 sparen en geldt een vrijstelling in box 3 van maximaal € 17.025 voor geblokkeerd spaartegoed. In de levensloop mag u jaarlijks maximaal 12% van uw brutoloon sparen om er een periode van onbetaald verlof in de toekomst mee te financieren, dus ook om eerder met pensioen te gaan. U mag maximaal 210% van uw brutoloon sparen, waarmee u een verlof van 2,1 jaar kunt realiseren. De overheid is minder blij met dit zogenoemde prepensioen: tegen de achtergrond van vergrijzing en ontgroening stimuleert zij met belastingkortingen en bonussen dat u juist langer doorwerkt. Hoe dan ook, eis is wel dat de volledige pensioenregeling blijft voldoen aan de wettelijke pensioenvoorwaarden. Als u nu al weet dat u een pensioengat hebt, is de levensloopregeling inzetbaar om uw pensioen aan te vullen. U kunt het levenslooptegoed dan het beste op een spaarrekening met hoge rente (laten) storten en dit aansluitend belastingvrij doorstorten naar uw pensioenvoorziening. Dit doorstorten moet uiterlijk één dag voordat u 65 jaar wordt of één dag voordat uw ouderdomspensioen ingaat, plaatsvinden. Van het totale tegoed op levensloopregelingen van 3,3 miljard euro (eind 2009) staat 75% op een spaarrekening. Het overige deel is belegd in beleggingsfondsen of wordt gebruikt voor een beleggingsverzekering. De keuze voor spaarloon of levensloop lijkt een lastig dilemma, maar is het niet. Spaarloon is fiscaal voordeliger, maar u kunt niet veel sparen. U mag het geld na vier jaar opnemen en ermee doen wat u wilt. Aanlokkelijk idee, maar als u aanvullend pensioen wilt opbouwen, kunt u beter kiezen voor de levensloop. Banken en verzekeraars bieden via collectieve regelingen vaak hogere rentepercentages op levensloopregelingen dan op gewone spaarrekeningen. Bovendien telt levenslooptegoed niet mee voor de vermogensrendementsheffing in box 3. Als ondernemer trekt u bij beide regelingen aan het kortste eind: u mag aan geen van beide deelnemen. Uiteraard kunt u wel de fiscale oudedagsreserve benutten. Banksparen is dus ook voor deze groep harde werkers het aangewezen alternatief. n


Een publicatie van Reflex Uitgeverij

Pensioen

23

Expertinterview  CitiFirst

“Beleggen met Speeders: transparantie en hefboom” Speeders zijn financiële producten gekenmerkt door hun transparantie, toegankelijkheid en de hefboomwerking welke zowel door particulieren als zakelijke beleggers worden gebruikt. Vianne Savoli van Citi legt de werking van het nieuwe beleggingsproduct uit.

Vianne Savoli, Cross Asset Group at Citigroup Global Markets

C

iti is een van de grootste financiële dienstverleners ter wereld, met meer dan 200 miljoen klanten in meer dan honderd landen wereldwijd. Citi staat voor eersteklas doordachte beleggingproducten die optimaal aan de behoefte van beleggers voldoen. Als een leidende uitgever van derivaten heeft Citi in 2006 Speeders en Limited Speeders gelanceerd. Speeders en Limited

Wat is een (limited) Speeder? Speeders en Limited Speeders zijn derivaten die gekoppeld zijn aan een onderliggende waarde. U kunt inspelen op een stijging (Long) of een daling (Short) van een onderliggende waarde (OW) zoals een aandeel, index, valuta of grondstoffen. Omdat u slechts een klein deel belegt maar volledig de stijging/daling ontvangt, belegt u met een versnelling (hefboomeffect). Als gevolg van de hefboomwerking kan de belegger een hoger rendement behalen dan met een directe investering in de onderliggende waarde, de belegger heeft echter wel een hoger risico. Is het product geschikt voor elke soort belegger? Het is geen ‘buy & hold’-product. De Speeders en Limited Speeders zijn geschikt voor beleggers die ervaring hebben met beleggingen en korte termijn producten. Het gaat om beleggers met een agressief risicoprofiel, die op zoek zijn naar producten met hoge hefboom-

werking en die de ontwikkelingen van de financiële markten op de voet volgen. U kunt de (Limited) Speeders ook gebruiken om uw portefeuille te beschermen tegen een daling, bijvoorbeeld als u een korf van de Nederlandse aandelen bezit, kunt u door een (Limited) Speeders Short uw positie dekken tegen een (verwachte) beursdaling. Wat maakt Speeders uniek? U belegt samen met Citi belegt in een onderliggende waarde. Dat kunnen bijvoorbeeld aandelen ArcelorMittal zijn. U betaalt een kleine premie voor de waarde van het onderliggende aandeel, maar de koerswinst of -daling is voor u. U bent degene die de volledig winst of het verlies ontvangt. Het gedeelte dat Citi voor u financiert heet het financieringsniveau. Hierover betaalt u rente, oftewel financieringskosten. Een Speeder Short genereert in het algemeen financieringsopbrengsten. Deze worden iedere dag in het financieringsniveau en daarmee in de prijs van uw Speeder verwerkt. Door aanpassing van het financieringsniveau worden dividenden aan de belegger uitgekeerd. Hoe werkt de hefboom? Iedere Speeder heeft een ratio waardoor u met een klein bedrag kunt beleggen in een grotere onderliggende

waarde. Een ratio van 10 betekent dat u met 10 Speeders één maal in de onderliggende waarde belegt. Een speeder beweegt dus sneller dan de onderliggende waarde zelf. Dit wordt ook wel de hefboom genoemd. Door de hefboom vertaalt elke variatie in de onderliggende waarde zich in een grotere variatie in de (Limited) Speeders. Hierdoor profiteert u volledig van de stijging of daling van de onderliggende waarde met slechts een gedeelte van de inleg. Een hefboom van 8 betekent dat uw Speeder acht maal sneller beweegt dan de onderliggende waarde. Wat is het verschil met opties? Bij opties tellen de volatiliteit en tijdswaarde mee. Een Speeder kent geen tijdswaarde. U bepaalt zelf het moment waarop u verkoopt. Omdat Speeders geen vervaldatum hebben, kunt u zelf uw beleggingshorizon bepalen. Hoe groot is het risico? Om te voorkomen dat u meer verliest dan het door u ingelegde bedrag, heeft iedere Speeder een Stop Loss-niveau (SL). Indien dit niveau wordt bereikt, wordt de Speeder beëindigd en van de beurs verwijderd. U ontvangt dan een eventuele restwaarde. Er is kortom een risico dat u uw gehele inleg verliest omdat de restwaarde nul kan zijn. n

EXPERTINTERVIEW  BeFrank

“Eerste premiepensioeninstelling BeFrank een feit” M

markt een grote behoefte aan een ander type pensioenregeling. Met name bij grote bedrijven wordt gekeken of je de pensioenregeling niet moet aanpassen aan de marktomstandigheden. De huidige pensioenfondsen hebben bijna allemaal een middelloonregeling. Dat betekent dat werkgevers de verplichting hebben eventuele tekorten bij te storten. Nu de dekkingsgraad van veel pensioenfondsen onder druk staat, zie je een verschuiving optreden, waarbij de werknemer deelt in de risico’s. Bijvoorbeeld door het loslaten van de indexering en/of door het afstempelen van de pensioenuitkering.”

et de komst van BeFrank meldt zich een nieuwe pensioenuitvoerder op de Nederlandse markt. BeFrank is een initiatief van twee gerenommeerde financiële dienstverleners, Delta Lloyd en BinckBank. De nieuwe aanbieder richt zich als premiepensioeninstelling (PPI) op het uitvoeren van pensioenregelingen voor grote ondernemingen en pensioenfondsen, gebaseerd op collectieve beschikbarepremieregelingen met individuele beleggingskeuzes. Folkert Pama is CEO van BeFrank.

Wat is een premiepensioeninstelling (PPI)? “De komst van de PPI heeft een Europese achtergrond. Het huidig Nederlandse pensioenstelsel biedt twee keuzes, pensioenopbouw via pensioenfondsen of via een pensioenverzekeraar. Pensioenfondsen hebben geen winstoogmerk, maar mogen door een strikte taakafscheiding ook niet concurreren met verzekeraars. In 2003 is op Europees niveau een nieuwe pensioenrichtlijn afgesproken. Direct uitvloeisel hiervan is de PPI, een nieuwe pensioenuitvoerder, naast verzekeraars en pensioenfondsen. Hiertoe wordt de wetgeving aangepast. De wet zal ingaan per januari 2011. De PPI biedt bij uitstek de mogelijkheid tot grensoverschrijdende pensioenrege-

Folkert Pama, CEO BeFrank

lingen. Voor bedrijven met vestigingen in meerdere landen biedt dit de mogelijkheid om de uitvoering te centraliseren, te optimaliseren en de kosten te verlagen. Voor wie is de PPI bestemd? “BeFrank richt zich op het uitvoeren van pensioenregelingen voor grote ondernemingen en pensioenfondsen. De PPI is oorspronkelijk ontwikkeld voor de buitenlandse markt. Volgens ons bestaat ook op de Nederlandse

Hoe zit dat bij de PPI? “Bij de PPI liggen de beleggingsrisico’s bij de deelnemers. De pensioenuitvoering is gebaseerd op collectieve beschikbarepremieregelingen met individuele beleggingskeuzes. BeFrank is in staat om, gebruikmakend van de nieuwste technologieën, pensioenopbouw aan te bieden tegen lage kosten. Ons product is transparant en eenvoudig. De premie die wordt gestort, investeren we voor de volle honderd procent. De administratiekosten kunnen we op twee manieren in rekening brengen: volledig ten laste van de werkgever of verdeeld over werkgever en werknemer. De premies voor nabestaandenpensioen en arbeidsonge-

schiktheidspensioen worden ondergebracht bij de werkgever.” Hoe zien de beleggingen eruit? “We hebben lifecycles ontwikkeld, gebaseerd op actief vermogensbeheer via de institutionele fondsen van Delta Lloyd Asset Management. Je hebt als deelnemer direct toegang tot institutionele beleggingsfondsen. Je maakt gebruik van de collectiviteit, waardoor je veel beter uit bent. Daarbinnen kun je kiezen tussen een offensieve, neutrale of defensieve strategie. Een deelnemer die niet gelooft in actief vermogensbeheer kan kiezen voor lifecycles gevuld met index-trackers. Maar je kunt er ook voor kiezen om zelf, voor eigen verantwoordelijkheid, te beleggen in beleggingsfondsen.” Hoe zit het met de risico’s? “We maken de risico’s inzichtelijk voor de werknemer met behulp van een zogenoemde Asset Liability Management-studie. Daarmee rekenen we het al opgebouwde pensioenpotje en de premies die hij tot zijn pensioen nog gaat ontvangen en betalen, door naar de meest waarschijnlijke pensioenhoogte en de bandbreedte van de verwachte opbrengst. Dat bieden we realtime aan: een werknemer kan op elk moment zien hoe het met zijn individuele pensioen staat.” n


MULDER FX

MANAGED ACCOUNTS

Start 2011 met

5% rendement! Beoogd rendement:

40% per jaar

Mulder FX is een Forex Trading onderneming te Amsterdam. Wij bieden beleggers de mogelijkheid toe te treden in de snelgroeiende en lucratieve valutahandel (Forex). Wij doen dit middels een veilige en transparante manier van beheer: Managed Accounts. De voordelen van Forex:

$ € £ ¥

Mulder FX gelooft in haar dienstverlening en de potentie van de Forex markt. Wij maken gebruik van eigen ontwikkelde kwantitatieve computer modellen. Om ons vertrouwen in een bovengemiddeld rendement kracht bij te zetten, verwelkomen we nieuwe klanten in 2011 met deze actie:

¥ Wij storten 5% bovenop uw inleg € Deze actie duurt tot 31 maart 2011 $ Deelname vanaf € 5.000,-

Diversificatie binnen uw beleggingsportfolio 24/7 inzicht op uw eigen account Profiteer van long en short handel Lage margins door hoge hefboom

Doorwerken tot uw 67ste? Velen zullen er niet aan ontkomen. Neem het heft in eigen hand en bepaal uw eigen pensioenleeftijd door te beleggen in Forex. Neem vrijblijvend contact met ons op. Wij beantwoorden graag uw vragen. Voor afspraken bent u van harte welkom op de Herengracht 442.

twitter.com/mulderfx

WWW.MULDER FX .COM

Risicowaarschuwing: Handelen op de valutamarkten kan veel opleveren, maar kent ook de nodige risico’s. U dient zich hiervan bewust te zijn en hiermee akkoord te gaan als u wilt participeren op de valutamarkt. Rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Raadpleeg uw financieel adviseur voor advies. Meer informatie over de “Actie 2011” vindt u op onze website. De diensten van Mulder FX zijn niet onderworpen aan het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en Mulder FX beschikt derhalve niet over een vergunning in de zin van de ‘Wet op het financieel toezicht’.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.