13 minute read

Michel Onfray geeft te denken!

Next Article
Niet van gisteren

Niet van gisteren

De publicaties en publieke tussenkomsten van de erudiete Franse filosoof Michel Onfray (°1959) geven altijd genoeg te denken. Over de schokkende moord op de Franse geschiedenisleraar, maar ook over zijn eigen (filosofische) standpunten.

Jean-Pierre Vanhee

Advertisement

Onfray groeide op in Normandië waar hij in 2002, als reactie op het verkiezingssucces van Jean-Marie Le Pen en daarmee van het Front National, de Volksuniversiteit van Caen oprichtte. Hij heeft een vlotte pen, publiceerde meer dan honderd boeken en ligt sinds begin dit jaar mee aan de basis van een (politieke) beweging die dicht wil aansluiten bij de realiteit van het Franse volk. Onfray is ook een vlotte spreker en je hoeft niet veel moeite te doen om hem in een televisie- of radioprogramma via YouTube aan het woord te horen.

Bescheidenheid is aan Onfray niet besteed

Van meet af aan koos Onfray voor een anti-idealistische benadering van de filosofie. De titels van zijn eerste boeken liegen er niet om. De buik van de filosoof (1991), Cynismen – portret van de hondse filosoof (1992) of De kunst van het genieten – pleidooi voor een hedonistisch materialisme (1993) getuigen van zijn materialistisch standpunt. Aanvankelijk koos hij radicaal voor de directe, lichamelijke ervaring als bron van het denken. Hij blijft daarbij zijn familiale herkomst trouw. Zijn vader was landbouwer, zijn moeder fabrieksarbeider. Het Proudhoniaans socialisme dat hij voorstaat zou je ook een ethisch socialisme kunnen noemen, dat onder meer stoelt op eervolheid en rechtvaardigheid. Als inwoners van Parijs recht hebben op een vlotte en betaalbare mobiliteit, moet dat ook gelden voor de mensen die op het platteland wonen. Hij schaarde zich enkele jaren geleden dan ook aan de zijde van Le mouvement des gilets jaunes.

Bescheidenheid is aan Onfray niet besteed. Hij brengt zijn grote belezenheid en uitgebreide kennis van de geschiedenis bij elk debat in. Zowel de geschiedenis van de filosofie als van de cultuur in het algemeen vormen de rijke bronnen voor zijn onophoudelijke commentaar op de vele feiten, fenomenen en ervaringen van de Fransen. Zo nu en dan hekelt hij ook de toenemende vergetelheid en ongeletterdheid van de bevolking. Met Sloterdijk stelt hij de vraag waarom er mondiaal zoveel inspanningen worden geleverd om het analfabetisme tegen te gaan als toch maar een heel klein percentage van de wereldbevolking blijft lezen. Hoewel deze bedenking naar elitarisme ruikt, is het Onfray net om het tegenovergestelde te doen. Ontwikkeling van de geest is van het grootste belang voor het individu om zich tot een vrij en zelfstandige persoon te kunnen ontplooien. De Franse filosoof is een zeer strijdvaardige verdediger van het laïcisme zoals dat in Frankrijk in de grondwet staat verankerd, de scheiding van kerk en staat. Onderwijs, volksgezondheid, algemene welvaart, cultuur en cultuurverspreiding zijn voor Onfray verantwoordelijkheden van de overheid. In Atheologie (1999) benadrukt Onfray hoe de drie grote monotheïstische godsdiensten zelfs aan het begin van de 21ste eeuw hun ijzeren greep op de maatschappij niet lossen.

Dat hij zowel vanuit links, ultralinks, rechts en ultrarechts zwaar op de korrel wordt genomen, deert hem niet. Zoals het een filosoof past, spaart hij niemand met zijn kritiek

De laatste jaren vertaalt Michel Onfray steeds duidelijker zijn filosofische inzichten naar kritische politieke standpunten. De oprichting van het blad Front Populaire is daar een voorbeeld van. Volgens het Nederlandse onafhankelijke weekblad Wynia’s Week groeit Onfray dan ook uit tot een nachtmerrie voor Macron omdat hij zich tussen Marine Le Pen van het Front Nationale en de zittende Franse president zou kunnen murwen. Dat hij zowel vanuit links, ultralinks, rechts en ultrarechts zwaar op de korrel wordt genomen, deert hem niet. Zoals het een filosoof past, spaart hij niemand met zijn kritiek.

TERRORISME

Michel Onfray runt een uitgebreide website waarop hij behoorlijk wat vragen over allerhande thema’s beantwoordt. Je vindt er veel van zijn teksten en uitzendingen van de debatten waar hij aan deelneemt.

Meer dan een jaar geleden antwoordde hij met een reeks kernideeën op de vraag hoe het terrorisme in Frankrijk kon bedwongen worden. Hoewel hét terrorisme in essentie niet bestaat, legt Onfray heel sterk de nadruk op de historisch opgebouwde spanning tussen de islam, het jodendom en het christendom. Een spanning die met de Europese veroverings- en kruistochten in de middeleeuwen en de recente militaire botsingen in het Midden-Oosten bijzonder gewelddadig was en is. In het bijzonder wijst hij op de tot op vandaag moeilijke relatie tussen Frankrijk en haar voormalige kolonie Algerije. Hij acht het daarom noodzakelijk dat zowel de geschiedenis van Frankrijk als die van de Koran op school worden gecontextualiseerd. In de klas toelichten hoe complex die geschiedenis is, en hoe zorgwekkend bepaalde passages in de Koran zijn indien ze letterlijk worden toegepast, zou een belangrijk preventief karakter kunnen hebben. De leerlingen in de openbare scholen krijgen pas recent opnieuw les over religie.

Hij verwijt de islamo-gauchisten dat ze volgens hem het terrorisme met kaarsen en gedichten willen bestrijden en tegelijk hun sympathie betuigen voor de miljoenen Arabische moslims als medeslachtoffers van de moordaanslag door de Tsjetsjeen

Onfray gaat er ook van uit dat veel daders zichzelf, in sociaaleconomisch opzicht althans, als mislukkelingen beschouwen en daarom geneigd zijn de beloftes van hun religieuze leiders op een succesvol leven in het paradijselijke hiernamaals te geloven. Het gaat Onfray om het realiseren van een door de liberaal-kapitalistische economie vooropgestelde levensstandaard. Hoewel hij simplificeren als een typische eigenschap van de neoliberale ideologie beschouwt, schuwt hij het niet in zijn argumentatie. Wanneer het om de creatie van woede en afgunst als oorzaak van terrorisme gaat, situeert hij die vooral onder de mislukkelingen, de ongeletterden en de abrutis. Er zijn immers consumenten met geld die kunnen consumeren, en er zijn er zonder. Deze laatste bevinden zich in het recruteringsdomein van het ressentiment, het geweld, de woede en het islamitisch terrorisme.

Er woedt een heuse oorlog, een jihad in Frankrijk. Die is (ook) te wijten aan de zelfonderwerping van linkse politici aan de islamitische invloed

Conclusie: het onderwijssysteem faalt, kinderen brengen meer uren voor hun schermen door dan voor hun leerkracht, de media spiegelen een onbereikbare welvaart voor en we leven onder de dominantie van het kapitalisme in een steeds meer verdeelde samenleving. Bovendien staat de vrije meningsuiting bijzonder zwaar onder druk. In een wereld die de intellectuele ontwikkeling, het kritisch denken en het aanwenden van de rede als belangrijke waarden in de samenleving afwijst, kunnen we daar overigens weinig tegen inbrengen. Bovendien moeten de rijke (Europese) landen bereid zijn hun politiek van dominante inmenging ten aanzien van landen als Afghanistan, Irak en Syrië stop te zetten. Dat zal omwille van de huidige internationale verhoudingen en de economische waarde van die gebieden echter niet zo gauw gebeuren. De rijke landen willen ons laten geloven dat ze tegen het terrorisme strijden, maar eigenlijk creëren ze het net met hun drone-aanvallen op ‘moslimdoelwitten’ – waarmee ze strijders treffen, maar ook burgers met kinderen. Het vernederen van mensen en volkeren is één van de belangrijkste oorzaken van terrorisme. ‘Indien we de moslimlanden politiek en economisch zouden respecteren en aldus soeverein hun eigen beleid laten uitstippelen op basis van hun eigen grondstoffen (olie, mijnen, …) en krachten, dan zouden we er wellicht andere dan dwingende en vernederende relaties kunnen mee aangaan!’, stelt Onfray. Een verwijzing naar de analyses van de onlangs overleden oorlogsjournalist Robert Fisk over de nefaste rol van Europese landen in de geschiedenis van het MiddenOosten ligt hier voor de hand.

SAMUEL PATY – 16 OKTOBER 2020

Hoe becommentarieert Onfray de gruwelijke aanslag op Samuel Paty? Met een tekst op zijn website die hij een scherpe titel meegeeft: Des nouvelles de la fachosphère de gauche. Het neologisme fachosphère betekent zoveel als de verzameling van extreemrechtse partijen met fascistische sympathieën. Er bestaat geen woord in het Frans voor een politieke linkse sfeer met fascistische sympathieën. Je komt dan al gauw in de buurt van het anarcho-fascisme en dat is niet wat Onfray bedoelt. Zo anarchistisch is de politieke kaste die hij aanvalt niet. De tekst is wel een regelrechte aanval op een beleid dat volgens Onfray de voorbije acht jaar, onder de presidenten Hollande en Macron, onvoldoende doortastend was om een hele reeks dodelijke terroristische aanvallen te voorkomen en te bestrijden. Hij hekelt daarbij eveneens die media die weigerden om het Franse woord voor verwildering en barbarij te gebruiken voor de moord door onthoofding. Hij verwijt de islamo-gauchisten dat ze volgens hem het terrorisme met kaarsen en gedichten willen bestrijden en tegelijk hun sympathie betuigen voor de miljoenen Arabische moslims als medeslachtoffers van de moordaanslag door de Tsjetsjeen. De Tsjetsjeense gemeenschap telt slechts 15.000 mensen in Frankrijk. Om kort te gaan, er woedt een heuse oorlog, een jihad in Frankrijk. Die is (ook) te wijten aan de zelfonderwerping van linkse politici aan de islamitische invloed. Die politici hebben zwaar gefaald.

Gaat hij met deze toon en analyse niet de populistische toer op? ‘Populisme? Oui, car, sinon, c’est populicide.’ In een televisiedebat met Eric Zemmour (°1958), een essayist, journalist en auteur van de bestseller Le Suicide français, verduidelijkt Onfray meerdere van zijn eigen standpunten. Er speelt zich een soort burgeroorlog af in Frankrijk. Wanneer Fransen elkaar de keel oversnijden moet je volgens Onfray spreken van een burgeroorlog. Anders dan in België heeft Frankrijk veel vaker met dit soort geweld af te rekenen. Eric Zemmour spreekt van honderdtwintig slachtoffers van messteken per dag in Frankrijk. De onthoofding van de leraar was overigens de drieëndertigste terroristische aanval in Frankrijk op drie jaar tijd. Sinds de dag van de moord op Samuel Paty vonden er alweer nieuwe aanslagen plaats en worden er meer dan achthonderd mensen door de inlichtingendiensten gevolgd omdat ze mogelijk een jihadistische dreiging vormen. Onfray vindt dat, zoals de hele bevolking, wellicht met uitzondering van diegenen die zich tot het islamisme rekenen, onaanvaardbaar. Maar hoewel pers en politiek verantwoordelijken het terrorisme veroordelen, wordt de verklaarde strijd tegen het jihadistisch fanatisme ondoortastend en inefficiënt aangepakt. Daarom vraagt hij dat, naast de strafrechtelijke vervolging van de daders, de politiek verantwoordelijken voor een volkstribunaal verschijnen. Waarmee hij een gelijkaardige suggestie van de directeur van het satirisch weekblad Charlie Hebdo ondersteunt. Hij verwacht dat politici er tekst en uitleg geven bij het sinds vijfentwintig jaar gevoerde beleid inzake onthaal en inburgering van ‘vreemdelingen’ in Frankrijk.

Aan het debat over de immigratie neemt Onfray deel door argumenten aan te dragen die moeten wijzen op een clash tussen twee grote beschavingen op Frans grondgebied. De joods-christelijke beschaving is volgens Onfray de schoot waarin het hedendaags kapitalistisch liberalisme is ontstaan en kon uitgroeien tot een mondiale macht. Een macht die evenwel vermoeid en al te verdraagzaam geworden is. Onze westerse beschaving is zo vervreemd van zichzelf dat ze zichzelf verafschuwt. Daartegenover staat het machtsblok van de islam dat zeer dynamisch en veroveringsgezind is. Beide beschavingen verdedigen in hun basisteksten andere waarden en ontwikkelen een verschillend ethos. Moslims streven niet op dezelfde wijze het hedendaags materialisme na zoals katholieken dat wel doen en zijn bovendien veel eergevoeliger dan de laatste. Onfray heeft daarbij vooral het overgrote deel van de moslimbevolking voor ogen en niet de islamisten of de extremistische, terroristisch agerende moslims. De Fransen hebben de immigrerende moslims vooral vanuit hun zelfafwijzing onthaald en niet vanuit een liefde voor hun eigen cultuur en geschiedenis. Daardoor hebben de migrerende moslims zich bij hun aankomst en vestiging in Frankrijk van die door de aanwezige bewoners afgewezen cultuur ook zelf afgekeerd.

Kan de analyse van deze realiteit wel gevat worden door termen als burgeroorlog, beschavingsverval en strijdende godsdiensten?

Het hoogtepunt van zijn betoog betreft evenwel het soevereinisme. Door dit begrip te gebruiken, kiest Onfray ervoor om de zelfstandigheid van het individu en van een staat in het debat te gooien. Het verwijst naar een gezaghebber of vorst die boven anderen staat. Onfray is een filosoof die het van oorsprong antieke zelfbeschikkingsrecht

van het individu als ideaal vooropstelt. Hier transponeert hij dat recht naar de staat Frankrijk, die nota bene een republiek is. Een staatsvorm waarin de maatschappelijke organisatie van het samenleven bij uitstek een publieke aangelegenheid is. Dat verklaart ook waarom het Franse woord laïcité een bredere betekenis heeft dan wat wij onder secularisme verstaan. Laïcité staat voor een godsdienstneutraal optreden van de overheid. Ze dient de vrijheid van levensbeschouwing in alle publieke aangelegenheden te garanderen. Bovendien wordt de vrijzinnig-humanistische bevolking uitdrukkelijk niet als niet-gelovigen beschouwd. Het Frankrijk waarin Onfray meent te leven, is die soevereiniteit sinds het Verdrag van Maastricht aan Europa kwijtgespeeld, en daarmee ook haar eigen cultuur. Al wie Onfray daarin bijtreedt, politiek rechts of links, is zijn medestander. Al wie Frankijk als land met z’n bijzondere geschiedenis boven stelt, gaat immers voor noodzakelijke verandering en voor ombuiging van dit cultuurpessimisme. Alleen een soeverein Frankrijk kan zijn eigen regels inzake immigratie, inburgering, verplicht onderwijs, relatie platteland en stad, verhouding overheid en godsdiensten bepalen. Alleen een soeverein Frankrijk kan zich tegen het oprukkende neoliberaal kapitalisme en de daaraan gepaarde neergang van de eigen cultuur, verzetten.

EEN ACHTERHOEDEGEVECHT?

Onfray eist het recht op om als kritisch en onafhankelijk denker zijn ongezouten mening te geven. Hij claimt de waarheid noch de juiste duiding en beweert voor zijn meningen altijd vanuit de feiten en de wetenschap te vertrekken. Toch kan ik mij als aandachtige lezer en luisteraar van zijn podcasts niet bevrijden van minstens twee soorten vragen. Is hij wel altijd zo gedocumenteerd over de realiteit als hij beweert? Heeft hij wel die uitgebreide sociaal-politiek-wetenschappelijke bibliotheek gelezen die sinds geruime tijd verslag uitbrengt van het onderzoek naar de geschiedenis, de aard en de motieven van het terrorisme? Waarom maakt hij dan toch niet meer onderscheid tussen de soorten gewelddaden die gepleegd worden? Waarom maakt hij dan geen gewag van de talrijke cijfers die wijzen op de afnemende impact van zuiver islamitisch terrorisme in Europa? Waarom antwoordt hij dan niet op de stelling dat het misschien wel om een aanhoudende strijd tussen islamitische strekkingen gaat? En dat er na de val van de Islamitische Staat (IS) in Syrië eerder sprake is van zwaar ontgoochelde strijders die nu als zogenaamde lone wolves opereren. Waarom staat hij dan nooit stil bij de vormen van cohabitatie tussen nieuwgekomen minderheidsgroepen, al dan niet moslims, en de dominante cultuur die hij, niettegenstaande zijn republikeinse gezindheid, joodschristelijk blijft noemen?

Ten tweede blijft zijn analyse en kritiek op het neoliberaal kapitalisme heel algemeen. Hij is beslist niet de enige die kritiek geeft op de bijzonder indringende wijze waarop dat kapitalisme onze levens beïnvloedt. Maar ligt de positie en de erkenning die hij geeft aan het westerse, soevereine subject niet mee aan de basis van deze evolutie? Mensen zonder betaald werk, zonder inkomen, zonder mogelijkheden om zich te verplaatsen, die zonder koopkracht in onzekerheid leven, hebben er allicht veel voor over om hun levenssituatie te verbeteren. Iemands geloofsovertuiging speelt een veel kleinere rol, of dat zou toch zo moeten zijn. Kan de analyse van deze realiteit wel gevat worden door termen als burgeroorlog, beschavingsverval en strijdende godsdiensten? Dat lijken mij (te) ruime begrippen te zijn die moeilijk de realiteit kunnen vatten van mensen die vechten voor hun bestaan. Bovendien vrees ik dat ook een soeverein Frankrijk zich niet aan de evoluties van de wereldeconomie kan onttrekken. Een land dat de productiekracht van zoveel mogelijk van haar inwoners succesvol in de markt zet – en dat hoeft niet hyperkapitalistisch te gebeuren – streeft succesvol samenleven na, denk ik dan.

Dat een leerkracht omwille van een didactische handeling op wreedaardige wijze wordt gedood, is en blijft onaanvaardbaar en kan voor Onfray niet zonder expliciet protest blijven

Onfray is een snelle en genuanceerde denker die veel, en door velen gedeelde, realiteiten en gevoelens benoemt. Toch kan ik mij niet van de indruk ontdoen dat hij hier met behulp van grote concepten een achterhoedegevecht levert. Hij beroept zich op zijn filosofisch standpunt om geen vernieuwend mens- en wereldbeeld te formuleren dat rekening houdt met de dominante sociale, economische en ecologische evoluties die hij bespreekt. Dat hoeft hij als analyserend filosoof ook helemaal niet te doen, maar als politiek denker die zich meer en meer in het politieke en maatschappelijke debat mengt, ligt dat toch anders. Zijn woorden hebben een impact, al was het maar omdat ze impliciet de vraag naar de toekomst stellen. Is de woordenschat die hij daarbij telkens herneemt wel zo geschikt om een toekomstvisie te ontwikkelen die een vreedzamere, niet gepolariseerde samenleving nastreeft? Maar dat een leerkracht omwille van een didactische handeling op wreedaardige wijze wordt gedood, is en blijft onaanvaardbaar en kan voor Onfray niet zonder expliciet protest blijven.

Over de auteur Jean-Pierre Vanhee studeerde moraalwetenschappen en doctoreerde in de agogische wetenschappen. Hij is als universitair docent verbonden aan de vakgroep educatiewetenschappen van de VUB. Hij verdiept zich in de ontwikkeling van mens- en wereldbeelden zoals ze door hedendaagse filosofen worden geconstrueerd. Vooral existentiële thema’s genieten daarbij zijn aandacht.

This article is from: