11 minute read

DE GEUS JANUARI 2021

EEN LEOPOLD FLAM VOOR ALLEMAN

Hoewel het filosoof Leopold Flam (1912-1995) nooit aan woord en weerwoord ontbrak, was hij vrij slordig in zijn geschriften, een intellectueel oeuvre dat zowel boeken als gekrabbelde briefjes omvat. Wie zich inlaat met zijn filosofische nalatenschap is beslist een vriend van de filosofie, sterker nog: men moet flirten met de waanzin om een boek over Leopold Flam te maken. Nochtans, net die onderneming werd aangevat op initiatief van Willem Elias, professor emeritus aan de Vrije Universiteit Brussel en redelijk eigenzinnig filosoof, met de hulp van diverse auteurs die elk op hun manier het Flam-enigma proberen te ontrafelen.

Advertisement

Tom De Mette

Het boek Ecce Philosophus: leven en werk van Leopold Flam is gepland voor 2021. Wat enigszins ironisch impliceert dat het tekstmateriaal voor dit boek tot stand is gekomen in volle coronacrisis. De ironie bestaat erin dat wie Flam gekend heeft of hem gelezen heeft, goed beseft dat het hier een filosoof in permanente staat van crisis betreft. Leopold Flam is alleen al daarom actueler dan ooit!

Hij schreef gewoon alles op wathij dacht terwijl hij het dacht

Er zijn crisismomenten die zowel de enkeling, over wie Flam het graag en veelvuldig had, als de hele mensheid in een greep kunnen houden. Maar er zijn evengoed crisissen die louter getuigen van ‘autodidactiek’, om niet te spreken over zelfmedelijden. De vraag is dus niet of Leopold Flam in aanzienlijke mate zelf verantwoordelijk was voor zijn eigen lijden, zijn hoogstpersoonlijke culture de misère, dan wel waarom hij zo halsstarrig het minste parfum de crise aanwendde om erover na te denken en die gedachten, overpeinzingen, kritieken en andere kopzorgen op papier moest zetten.

Mijn eerste, spontane indruk is dat Leopold Flam filosofeerde omdat het moest. In geen enkel document van zijn hand blijkt dat hij het filosoferen kon laten, al was het maar om eens te ouwehoeren met de vrienden die hij niet had. En dat is vreemd, want het denken van Flam is op de keper beschouwd tegelijk een existentiële daad als een existentieel denken dat ondenkbaar is zonder de Ander, in welke context dan ook.

Flam schreef over nagenoeg alles. Hij schreef niet over wat hem bezighield, want dat was vrij veel voor één mens om te (ver)dragen, neen … hij schreef gewoon alles op wat hij dacht terwijl hij het dacht. Vraag is of hem dan zoveel bezighield omdat hij het beleefde? Was

zijn denkwereld gegrond op concrete ervaringen dan wel op abstracte pensées? Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vermoed ik dat men die dubbelzinnige vraag kan stellen bij elke filosoof, elke bewuste, elke vrijdenker … Trouwens, wat is vrij-denken? Het verschilt zo drastisch van een louter bewust denken, waarvan mag verondersteld worden dat het bij ieder levend mens aanwezig is.

Flams dwarsliggen en verzet kunnenmoeilijk worden herleid tot hetgezanik van een grumpy old man

Misschien is een van de rode draden door het boek Ecce Philosophus niet toevallig het filosofisch onderzoek naar het subject, en de spanning van vrijheid (vrije wil, vrije keuze en libertinisme) tegenover causaliteit en toeval. Leopold Flam wordt vaak iets te genoegzaam afgedaan als een ‘Vlaamse Sartre’ terwijl hij veeleer in de richting gaat van een volbloed existentieel fenomenoloog. In het lijvige eerste deel van Ecce Philosophus brengt Willem Elias haarfijn in kaart welke argumenten de voorgaande stelling kunnen onderbouwen en verdedigen. De tekst van Jean-Pierre Vanhee plaatst het subject-denken van Flam onder een brede filosofische loep en poogt erudiet te actualiseren. Ook de andere auteurs trachten het niveau van memoreren of kritiseren omwille van de kritiek te overstijgen; ze zoeken naar sporen van een actueel, springlevend denken dat ten dienste blijft staan van mens en samenleving.

Resultaat is een boek dat verder reikt dan nagelaten geschriften of een liber amicorum. Dat laatste was nooit een succes in het geval van Flam. Vergeef mij de dichterlijke vrijheid, maar Ecce Philosophus is veeleer een liber aromicum: het is een boek rijk aan aroma’s dat zowel persoonlijke herinneringen als aloude ideeën in de neus haalt, een boek dat zowel de intellectuele lijfgeur van Flam verraadt als de zintuiglijke impressies van een gedachtegang die eeuwig wil bloesemen, voor altijd jong wil blijven. Voor een filosoof die maar al te goed wist wat een mondiale crisis (zoals nu COVID, maar in zijn tijd WOII) doet met een mens, kan Flam bezwaarlijk een doemdenker of pessimist genoemd worden. Sorry, maar dat is te simpel.

De sociale afstandelijkheid van Flam intermen van vriendschap en liefde leek hij tecompenseren met een intellectueel aanraken

Wie werkelijk pessimist is, verzet zich op een gegeven moment niet meer maar geeft zich gewonnen. Voor wie werkelijk meent dat de zijnsgrond hem van onder zijn kont getrokken wordt, baat geen hoop meer. Ergo, het is niets anders dan hoop waarmee Leopold Flam ons woord na woord, tekst na tekst, boek na boek, college na college, gesprek na gesprek vervult.

Flams dwarsliggen en verzet kunnen moeilijk worden herleid tot het gezanik van een grumpy old man. De ogenschijnlijke ambitie van Flam om zichzelf op meesterlijke wijze de geschiedenis in te schrijven vervalt in het niets bij zijn verbetenheid om even tomeloos als hardnekkig intellectueel/existentieel weerwerk te bieden aan de ene centrale idee die wellicht mondiaal maar toch minstens de westerse wereld in een wurggreep houdt sinds het begin van de mensheid: een leven zonder zin, zonder grond, zonder waarom. Ik noem het hier een idee maar bij het lezen en herlezen van Flam voel je vaak dat een dergelijk idee vooral een imminente angst is, of een fundamentele onzekerheid.

Ecce Philosophus: leven en werk van LeopoldFlam focust op de vraag hoe actueel enrelevant Flams denken is en blijft

Die angst, die onzekerheid is veel erger dan eender welk virus en maakt ook veel meer slachtoffers. Angst werkt op eenzelfde manier als een kanker en resulteert steevast in iets als homicide of genocide. Toegeven aan angst is subject worden van een anti-subjectivisme en uiteindelijk van een ontmenselijking. Nergens in de geschriften van Flam staat te lezen dat angst en onzekerheid niet menselijk, al te menselijk zouden zijn. Maar nergens is ook te lezen dat een mens zich zonder strijd moet overgeven. Van die onafgebroken en noodzakelijke strijd getuigt onder meer de postume bijdrage aan Ecce Philosophus van Ralph Bisschops over de Kabbala. Bisschops werpt een uitzonderlijk licht op het dialectische denken van Flam en ziet in Flams spel met asymmetrie een visie op de Boom des Levens. Een uniek en hoopvol inzicht …

Dat spel van asymmetrie is bij Flam meer dan een spelen of een gespeeld worden; het is een methode. Eric Min argumenteert in zijn tekst hoe ontwrichting voor Flam levenslang een drijfveer van inspiratie voor zijn beschouwingen bleef, en hoe veerkracht ontstaat uit de zoveelste aanrijding met het leven. Is het leven dan geen beredeneerd accident? Een inherent conflict dat zich telkens opnieuw voor onze voeten werpt met het zoveelste obstakel, de tigste hindernis? En kan een denken die obstakels en hindernissen overkomen door in een rechte lijn te bewegen dan wel door kritischassociatief te meanderen, als een mozaïek zonder vooraf uitgetekend patroon? Ronald Commers verwoordt het in zijn bijdrage rond seculair humanisme naar mijn gevoel treffend: ‘Met een nimmer aflatende ijver heeft Hubert [Dethier, n.v.d.a.] de oude ketterse bewegingen, de vele heterodoxieën, de steeds weer uit hun as herrijzende afwijkende gedachtestromingen in Europa, onderzocht en in kaart gebracht. Dit grote werk is zonder de minste twijfel schatplichtig aan Flams gedreven poging om uit het bankroet van ‘het burgerlijke denken’ te geraken.’

Commers is slechts een van de auteurs die postuum hulde brengen aan Hubert Dethier, een man die eigenlijk zijn leven gaf voor Leopold Flam. De band tussen Dethier en zijn leermeester Flam is ‘fenomenaal’, zowel filosofisch bedoeld als ‘in de volksmond’. Het is misschien ook het meest typerende voorbeeld van wat onder ‘vriendschap zonder vrienden’ kan verstaan worden bij Flam. Het is zeker illustratief voor Flams methodische spelen met asymmetrie. Tegenover de idee van vriendschap stelde Flam de wreedheid van (formele) afstand tussen twee vrienden: het bleef altijd bij mijnheer Dethier.

Ik ben zeer verheugd over het feit dat in dit boek over Flam passend hulde gebracht wordt aan het levenswerk van Hubert Dethier. De tekst van Jan Van den Brande en Jef Van Bellingen doet precies dat. Het gaat over de verbeelding van het vrije denken. Aan de hand van Bruegel en Spinoza en met als leidraad de intellectuele arbeid van zowel Flam als Dethier evoceren beide auteurs op bijzondere wijze de levenskunst van het vrije denken.

Niet iedereen die Flams pad heeft gekruist, beleefde dat op de manier van Hubert. In Ecce Philosophus vinden we verschillende persoonlijke getuigenissen van zijn discipelen, of liever: zijn studenten en medewerkers. Wat in dit boekdeel opvalt, is de onmogelijkheid van het nietbewogen zijn door (het denken van) Flam. De sociale afstandelijkheid van Flam in termen van vriendschap en liefde leek hij te compenseren met een intellectueel aanraken, in vervoering brengen, verleiden zelfs. Soms lijkt het alsof wie van hem les kreeg, stiekem verliefd werd. En oude liefde roest duidelijk niet. Voor de een is het een liefde die geleid heeft tot een liefde voor het leven en de filosofie, voor de ander blijft het een leven lang proberen loslaten zonder losmaken. Mijn eigen bijdrage worstelt samen met Flam rond de filosofie van Eros. Ik werd door/met Flam geen jota wijzer over liefde, in al zijn betekenissen en gedaanten, maar Flams denken over Eros zoog mij wel in een leergierige, wijsgerige vortex die nog lang zal tollen in mijn hoofd. Dat is voor mij de tol van Flams pad te kruisen.

Ecce Philosophus: leven en werk van Leopold Flam focust op de vraag hoe actueel en relevant Flams denken is en blijft. Het boek beperkt zich niet tot een diepgravende biografie en exhaustieve bibliografie maar is voortdurend zoekend naar raakpunten met onze huidige maatschappij, de wereld van vandaag en morgen. Zo vertrekt de bijdrage van agoog Lise Switsers van De eenzaamheid, een boek van Flam uit 1979 om zijn denken tegen het licht te houden van hedendaags onderzoek rond eenzaamheid bij ouderen.

In haar tekst De Flam-barometer onderscheidt Ann Van Sevenant vijf aandachtspunten die de impact van Flam op eenieder aantonen:

¬ het belang van de relatie leraar-leerling

¬ het belang van het geven van kansen aan studenten om publiek het woord te nemen en aan te zetten tot deconstructieve lectuur en schrijven

¬ de noodzakelijke voorwaarde van engagement, een zelfwerkzaamheid in een klimaat dat bevreemdend (l’étrangement’) kan zijn

¬ de pedagogie van een interdisciplinair zelfdenken dat uiting geeft aan nieuwsgierigheid en creativiteit

¬ de transgenerationaliteit die steunt op de uniciteit van individuen en de singulariteit van hun bestaan, hun strijd

Een laatste deel in het boek Ecce Philosophus omvat een vertaling (door Eliza Muylaert) van een college dat Leopold Flam gaf tijdens een colloquium dat plaatsvond in Cérisyla-Salle in 1972, en dat werd gepubliceerd in Nietzsche aujourd’hui, U.G.E. in 1973: Solitude et étrangement de Nietzsche dans la pensée de Heidegger. Flams discours waarin hij een drievoudige duiding geeft aan het concept étrangement: Gelatenheid (Gelassenheit), Onteigening (Einteignung)/Toeëigening (Zu-Eignung) en Bevreemding

(Befremdung). Op zijn uiteenzetting volgt een discussie met Marguerite Girard, Maurice de Gandillac, Norman Palma en Bernard Pautrat. Flam wijdde een boek, De gekwetste existentie, aan de ervaring van het bevreemdende en zoals Muylaert terecht opmerkt in haar begeleidende tekst bij de vertaling: ‘De ‘étrangement’ van Flam is naar mijn mening een ervaring die breekt met het conformisme van de meesters van de slaven en ons de vrijheid geeft te kiezen voor een open horizon en de bevreemdende ervaring, de verwondering, waar filosofie begint en die ons bevrijdt van het beslag van ons Zelf (de onteigening) om uit te monden in onze vrije toe-eigening ervan met vrije beschikking erover, of Zelfverwezenlijking …’

Ik hoop allemans nieuwsgierigheid naar dit boek over Leopold Flam te hebben opgewekt. Ecce Philosophus: leven en werk van Leopold Flam van Tom De Mette, Willem Elias en Jean-Pierre Vanhee (red.) verschijnt in 2021 bij ASP en bevat bijdragen van Ginette Bauwens, Ralph Bisschops, Ronald Commers, Tom De Mette, Stef De Raedt, Willem Elias, Leopold Laarmans, Eric Min, Eliza Muylaert, Caroline Pauwels (voorwoord), Annie Reniers, Lise Switsers, Jef Van Bellingen, Jan Van den Brande, Karel Van Dinter, Ann Van Sevenant en Jean-Pierre Vanhee. Voor de kaft werd een beroep gedaan op kunstenaar Colin Waeghe. Met dank aan Francis Denys en Greet De Gendt (fotomateriaal) en aan iedereen die de schouders zette onder dit unieke boek.

Tot slot, ik ben een Gentse Geus. Terwijl ik dit schrijf, herinner ik mij dat het deze week bijna dag op dag zes jaar geleden is dat ‘onze moat’ (zoals we in Gent een vriend noemen) Luc De Vos, zanger, schrijver en ‘Flamist’ zonder het allicht zelf te beseffen, is gestorven. Ik besluit graag met een quote uit een van zijn liedjes Een blinde brombeer (uit: Ik ben aanwezig, 1998):

Met een blinde brombeer aan het stuur Lagen alle wegen voor ons open Wij stortten ons in dit mooie avontuur Voor ons lagen alle wegen open

Bij de mensen van mijn soort Voelde ik mij veilig Ikzelf kon niet goed praten En mijn vrienden waren doof

Over de auteur Tom De Mette is filosoof en doctor in de Educatiewetenschappen (VUB). Momenteel is hij onderzoekscoördinator aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten (HISK) in Gent.

This article is from: