6 minute read

Ik zal het laatste woord hebben

Next Article
COLOFON

COLOFON

THOMAS MACHO SCHRIJFT EEN CULTUURGESCHIEDENIS VAN DE ZELFMOORD Waar en wanneer lees je een boek? Onderweg, in de trein, de tram of de bus? Tijdens vakantieperiodes? Thuis als je er (even) tijd voor kan maken? Voor het slapengaan? Een boek is een weergaloos slaapmiddel. Wanneer lees je best dít boek? Als je er klaar voor bent. Op het moment dat het voorplat, de titel en de inhoudstafel je danig aanspreken dat je het niet meer terug op de plank legt. Waarom? Omdat het thema van dit boek nogal bijzonder is.

Jean-Pierre Vanhee

Advertisement

Thomas Macho finaliseerde met Van wie is je leven? Cultuurgeschiedenis van de zelfdoding een op het eerste zicht merkwaardige maar ongemeen boeiende studie. Geen sombere noch ontmoedigende – en beslist ook geen aanmoedigende – maar een beklijvende en bijzonder goed gedocumenteerde studie. Het is een boek dat, omdat het cultuurhistorisch en filosofisch is opgevat, je meeneemt op een reis doorheen eeuwen van onvoorwaardelijke verboden, aarzelende vraagstellingen, onthutsende gebeurtenissen, moeilijke discussies en, wat het uitvoeren van zelfdoding betreft, onwaarschijnlijke methoden en existentiële motieven.

Het is een sociologische analyse maar ook een culturele exploratie. Macho laat je kennis maken met de wijze waarop zelfdoding sinds de romantiek werd geregistreerd en hoe er op werd gereageerd. Hij heeft voor dit meesterlijke overzicht geen roman, film, theater- of kunstwerk dat op het thema betrekking heeft gemist noch veronachtzaamd. Dit boek zet aan om zelfdoding vanuit verschillende historische maar ook cultuurfilosofische standpunten te overdenken.

De secularisering van het bestaan en de toename van onze levensverwachting maakten een herwaardering van de zelfdoding mogelijk

Macho verdiept je reflectie en verbreedt je kennis over het thema. De kans is groot dat hij daardoor bijdraagt tot de beweging die zelfdoding uit de duisternis wil halen waarin het vandaag als een vorm van geestelijke aandoening nog te vaak gehuld is. Want niettegenstaande de talrijke preventieve campagnes blijft zelfdoding moeilijk bespreekbaar, een soort van taboe, zelfs als het om euthanasie gaat. Daarom ook poneert de auteur zelfdoding als het leidmotief van de twintigste eeuw. Thomas Macho gaat dus niet als een psycholoog, noch als een moralist te werk. Het gaat er hem niet om suïcidale gedachten te analyseren, noch om een standpunt pro of contra te formuleren of om leef- en handelingsvoorschriften uit te werken. Neen, hij bestudeert ‘de zwarte eenzaamheid’ als een antropoloog die nagaat hoe en in welk context zelfdoding zich heeft voorgedaan en voordoet. Met stijgende verbazing neem je kennis van de meest vreemde manieren waarop mensen voor de mors voluntaria kozen of zich tot zelfdoding gedreven hebben gevoeld. Maar dat wat sinds kort ook going to Switzerland wordt genoemd, blijft voor iedereen die ermee te maken krijgt, confronterend.

Achter de titelvraag ‘Van wie is je leven?’, gaat een reeks van bedenkingen schuil: is je leven van je voorouders en ouders, van God, van de staat, de gemeenschap of toch gewoon van jezelf? Vanaf welke leeftijd kan het leven van jezelf zijn? Vermits we het niet aan onszelf te danken hebben, is het leven ons geschonken. Hoe kunnen we dan zelf beslissen over de voortzetting ervan? Dat we niet konden instemmen met het geschenk, maakt sommige mensen overigens behoorlijk boos. En wat brengt het antwoord dat het leven, en dus ook de dood, aan de mens behoort verder allemaal met zich mee? Want als zelfdoding geoorloofd is, is dan niet alles geoorloofd? Toch lijkt de individuele vrijheid die het moderne bewustzijn kenmerkt onlosmakelijk verbonden te zijn met het idee dat wij, buiten de orde van de natuur en van de macht om, enkel onszelf rekenschap schuldig zijn over hoe wij leven en sterven. En ook aan de mensen met wie we dagelijks samenleven?

De secularisering van het bestaan en de toename van onze levensverwachting maakten een herwaardering van de zelfdoding mogelijk. Thomas Macho ironiseert: ‘Het geloof in persoonlijke onsterfelijkheid heeft veel van zijn fascinatiepotentieel verloren. Tegelijkertijd schijnen opstanding en verder leven na de dood ons niet meer zo wenselijk toe als in de eerste eeuwen van de uitbreiding van het christendom.’ Dat tonen ons films over zombies of White Walkers (Game of Thrones). De eigen dood wordt meer en meer als een project beschouwd ter voltooiing van het individuele bestaan. Je geeft er best zelf vorm aan in plaats van het over te laten aan externe instanties of nabestaanden. Het wordt een zelftechniek die door steeds meer mensen, bijvoorbeeld anticiperend op terminaal lijden, beoefend wordt. Ze denken na over de beëindiging van hun leven, over hun dood en over hun postmortaal afscheid. Deze techniek maakt gebruik van wat Macho in zijn boek ‘de subjectsplijting’ noemt: de mens ziet zichzelf tegelijk als bezitter en als bezit, als auteur en als werk, als diegene die kan nadenken over het (on)voltooid zijn van het eigen leven en daarover een beslissing kan nemen. Was dit tot meerdere decennia geleden een luxe voor de happy few, vandaag staat de noodzakelijke informatie om na te denken over de eigen dood zo goed als iedereen ter beschikking.

Al dient er nog een hele weg afgelegd te worden in de humanisering van de psychiatrische hulpverlening, lijkt de vraag uit de titel van het boek ‘Van wie is je leven?’ in onze cultuur heel duidelijk beantwoord: van het individu

Nu zelfdoding zo goed als in alle landen uit de criminele sfeer is gehaald, staat ook de pathologisering ervan meer en meer ter discussie. Dat gebeurt in allerlei debatten rond ouderdomszelfdoding, palliatieve geneeskunde en liberalisering van de hulp bij zelfdoding. Binnen de geestelijke gezondheidszorg ligt dit thema nog bijzonder moeilijk. Uiteraard bestaat ondraaglijk geestelijk lijden, maar in verhouding tot de somatische zorg is het punt waarop de geestelijke gezondheidszorg is ‘uitbehandeld’ wellicht moeilijker te bepalen. Bij alle maar zeker bij jonge mensen is dat een bijzonder heikel punt. De geestelijke gezondheidszorg stelt zich toch juist tot doel mensen te helpen bij hun geestelijk lijden? Tegelijk wordt ze niet alleen hulpverlenend maar vooral ook juridisch verantwoordelijk gesteld voor de veiligheid van haar patiënten. Waar isolatie en opsluiting nog vaak tot de standaardprocedure op een zelfdodingspoging behoort, gebeurt dat al te vaak op een harde, vrijheidsberovende en weinig inlevende manier. Wie zich daar wil van vergewissen leze het pakkende verhaal van Laura De Houwer in haar boek Ik moest braaf zijn. Veertig dagen opname in de psychiatrie. De relatief jonge wetenschap van de suicidologie houdt zich dan ook vooral met zelfmoordpreventie bezig. Al dient er nog een hele weg afgelegd te worden in de humanisering van de psychiatrische hulpverlening, lijkt de vraag uit de titel van het boek ‘Van wie is je leven?’ in onze cultuur

heel duidelijk beantwoord: van het individu. Met deze bedenking besluit Thomas Macho zijn verhaal over suïcide en hoe dat verhaal in de loop van de jaren is veranderd. Het is boeiend, vlot, verhelderend en vol empathie geschreven. Eens je erin begonnen bent, wil je het boek beslist uitlezen. In de trein, de tram of de bus, in een wachtkamer of tussendoor. Zo (on) gewoon is het.

Heb je nood aan een gesprek na het lezen van dit artikel? Je kan nu en later (24/7) anoniem terecht bij Tele-Onthaal op het gratis nummer 106. Chatten kan via www. tele-onthaal.be. Denk je aan zelfmoord dan kan je ook terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813 of via www.zelfmoord1813.be.

*Dit citaat wordt door T. Macho aangehaald en komt uit Roland Topor, Cent bonnes raisons pour me suicide tout de suite, nr. 33: ‘J’aurai le dernier mot’. Parijs, 2011. Thomas Macho, Van wie is je leven? Cultuurgeschiedenis van de zelfdoding, Utrecht, Ten Have, 2020, 501 p.

This article is from: