Dieci Cantanti o.l.v.
Jan van Zelm
Concert met a capella koormuziek Orlando di Lasso S’io esca vivo de’dubbiosi scogli Francis Poulenc Un soir de neige Jan van Zelm Stabat Mater Arvo Pärt Magnificat Zwei Slawische Psalmen Claudio Monteverdi Cantate Domino canticum novum Adoramus te, Christe Heinrich Schütz O lieber Herre Gott Unser wandel ist im Himmel Selig sind die Toten
Vier eeuwen rouw, troost en hoop
zaterdag 14 februari 2015 - 20:15 uur
Sint Pancras De Witte Kerk Kerkplein 1
zondag 15 februari 2015 - 15:00 uur
Alkmaar Oudorp D e Terp H erenweg 4
toegangsprijs: € 15,00 CJP/65+: € 12,50
Programmaboekje, tevens bewijs van toegang
Claudio Monteverdi (B.Strozzi, 1640)
Jan van Zelm
Orlando di Lasso (kopergravure René Boyvin) Francis Poulenc
Heinrich Schütz
Arvo Pärt (worldpress.com)
-2-
Programma Claudio Monteverdi (1567-1643) Adoramus te, Christe Cantate Domino canticum novum Jan van Zelm (1959) Stabat Mater Orlando di Lasso (1532-1594) S’io esca vivo de’ dubbiosi scogli Francis Poulenc (1899-1963) Un soir de neige Heinrich Schütz (1585-1672) O lieber Herre Gott Selig sind die Toten Unser Wandel ist im Himmel Arvo Pärt (1936) Magnificat Zwei Slawische Psalmen
Wij vragen u vriendelijk om uw mobiele telefoon uit te zetten. Bij voorbaat dank! -3-
Inleiding Vier eeuwen rouw, troost en hoop: meerstemmig bezongen De ontdekking van meerstemmigheid in de muziek bracht in de Middeleeuwen een ontwikkeling op gang die tot op de dag van vandaag voortduurt. Uit de eenstemmige traditie van het Gregoriaans ontwikkelden musici verschillende technieken om meerdere tonen tegelijkertijd te zingen en te spelen. Bijvoorbeeld het spelen/zingen van een melodie boven een aangehouden bastoon (bourdon) zoals dat in doedelzakmuziek nog goed te horen is of een techniek waarbij één melodie tegelijkertijd op verschillende toonhoogtes wordt ingezet en er dus parallelle akkoorden klinken (faux-bourdon). Uit deze vormen ontwikkelde zich de ‘polyfonie’ van de renaissance waarin verschillende stemmen onafhankelijk van elkaar een klankweefsel vormen. Van twee- tot driestemmige muziek via vooral vierstemmigheid ontwikkelde de polyfone componeertechniek zich tot een voorlopig hoogtepunt in de late renaissance; de 5-stemmigheid met dubbel bezette sopraanpartij. Een bezetting die mede mogelijk werd doordat vrouwen in toenemende mate als musici geaccepteerd werden. Later, vooral in de klassieke periode, werd voor de vocale meerstemmige muziek vierstemmigheid de norm (Sopraan, Alt, Tenor, Bas) waarna deze door vernieuwende componisten overschreden werd, vaak teruggrijpend op bezettingen uit de renaissance. Overigens werd ook tijdens de renaissance al geëxperimenteerd met grotere bezettingen, tot 40 stemmen aan toe. Het programma dat u vandaag gaat horen bestaat vooral uit zesstemmige muziek uit de renaissance en de moderne tijd. Wij hebben ons ensemble Dieci Cantanti (Italiaans voor: 10 zangers) voor deze gelegenheid dus met 2 zangers uitgebreid zodat we de zes stemmen dubbel kunnen bezetten. De twee motetten waar we het programma mee openen zijn vroege werken van Claudio Monteverdi die zijn geschreven in de ‘oude’ polyfone stijl. Toch is in deze werken Monteverdi’s typerende karakter al te horen, vooral in de vernieuwende harmonieën. In mijn Stabat Mater heb ik het ontstaan en ontwikkelen van de meestemmigheid opnieuw en op verschillende manieren onderzocht en uitgewerkt waarbij vooral de oude faux-bourdon techniek een inspiratie en invloed is geweest. ‘S’io esca vivo de’ dubbiosi scogli’ van Orlando di Lasso op tekst van Petrarca is een voorbeeld van de manier waarop de componisten op het hoogtepunt van de renaissance in hun muziek de tekst gedetailleerd uitbeeldden en in klank schilderden. De cantate ‘Un soir de neige’ van Francis Poulenc bestaat uit vier korte delen op teksten van Paul Eluard. De gedichten geven uitdrukking aan verlatenheid en -4-
wanhoop tijdens de Duitse bezetting van Frankrijk en Poulenc heeft dit uiterst geconcentreerd en op een prachtige manier in klank omgezet. Van Heinrich Schütz hoort U drie motetten, alledrie voorbeelden van het genie van deze componist die werkte op het grensvlak van renaissance en barok. Luisteraars die bekend zijn met het werk van Arvo Pärt zullen in zijn ‘Magnificat’ en ‘Zwei Slawische Psalmen’ veel vertrouwds horen. Pärt gebruikt in deze stukken de door hem ontwikkelde ‘Tintinnabulli’ techniek, grijpt terug op de Slavische kerkmuziek en varieert in deze werken voortdurend met het aantal stemmen dat hij gelijktijdig laat klinken. In het werk van dichters en componisten uit alle culturen, tijden, stijlen en tradities weerklinkt het volledige scala aan menselijke ervaringen, emoties, en aspiraties. Als luisteraar kunnen we genieten van de schoonheid van hun werk en ons persoonlijk laten raken over de grenzen heen van tijd, plaats en religieuze achtergrond. Jan van Zelm Voorbeeld van muziek in een 17de eeuwse familie: ‘David Leeuw met zijn gezin’ door Abraham van den Tempel, 1671
-5-
Teksten Adoramus Te
Claudio Monteverdi
Adoramus te Christe et benedicimus tibi. Adoramus te Christe et benedicimus tibi. Quia per sanctam crucem tuam redemisti mundum. Adoramus te Christe et benedicimus tibi. Adoramus te Christe Miserere nobis
Laten wij Christus aanbidden en zegenen, Laten wij Christus aanbidden en zegenen, die door uw heilig kruis de wereld heeft verlost. Laten wij Christus aanbidden en zegenen, Laten wij Christus aanbidden Ontferm U over ons
Cantate Domino (ca 1615)
Claudio Monteverdi
Cantate Domino canticum novum, cantate et benedicite nomini eius: Quia mirabilia fecit. Cantate et exsultate et psallite in cithara et voce psalmi: Quia mirabilia fecit.
Zingt voor de Heer een nieuw lied, zing (voor de Heer), prijs Zijn naam: Wonderen heeft Hij verricht. Zing bij de lier, laat bij de lier uw lied weerklinken. Wonderen heeft Hij verricht.
De Nieuwe Bijbelvertaling Psalm 96:1,2; Psalm 98:1,5
-6-
Stabat Mater
Jan van Zelm Naast het kruis, met schreiende ogen Stond de moeder, diep bewogen Toen de Zoon te sterven hing, En haar door het zuchtend harte, Overstelpt van wee en smarten, ‘t Zevenvoudig slagzwaard ging. O hoe droef, hoe vol van rouwe, was die zegenrijkste vrouwe, Moeder van Gods ene Zoon! Ach, hoe streed zij! ach, hoe kreet zij en wat folteringen leed zij, bij ‘t aanschouwen van die hoon! Wie, die hier niet schreien zoude, als hij ‘t grievend leed aanschouwde, dat Maria’s ziel verscheurt? Wie kan, zonder mee te wenen, Christus’ moeder horen stenen, nu zij met haar zoon hier treurt? Voor de zonden van de zijnen zag zij Jezus zo in pijnen, En de wrede geselstraf, z ag haar lieve Zoon zo lijden, heel alleen de doodskamp strijden, totdat Hij zijn geest hergaf. Geef, o Moeder! bron van liefde, dat ik voel, wat U zo griefde, dat ik met U medeklaag. Dat mij ‘t hart ontgloeit van binnen, in mijn Heer en God te minnen, dat ik Hem alleen behaag. Heil’ge Moeder, wil mij horen, met de wonden mij doorboren, die Hij aan het kruishout leed. Ach, dat ik de pijn gevoelde, die uw lieve Zoon doorwoelde, toen Hij stervend voor mij streed. Mocht ik klagen al mijn dagen en zijn plagen waarlijk dragen, tot mijn jongste stervenssmart. Met U onder ‘t kruis te wenen,
Stabat mater dolorosa Iuxta crucem lacrimosa, Dum pendebat filius. Cuius animam gementem Contristatam et dolentem Pertransivit gladius. O quam tristis et afflicta Fuit illa benedicta Mater unigeniti Quae maerebat et dolebat. Et tremebat, cum videbat Nati poenas incliti. Quis est homo qui non fleret, Matrem Christi si videret In tanto supplicio? Quis non posset contristari, Piam matrem contemplari Dolentem cum filio? Pro peccatis suae gentis Vidit Iesum in tormentis Et flagellis subditum. Vidit suum dulcem natum Moriendo desolatum Dum emisit spiritum. Eia mater fons amoris, Me sentire vim doloris Fac ut tecum lugeam. Fac ut ardeat cor meum In amando Christum Deum, Ut sibi complaceam. Sancta mater, istud agas, Crucifixi fige plagas Cordi meo valide. Tui nati vulnerati Tam dignati pro me pati, Poenas mecum divide! Fac me vere tecum flere, Crucifixo condolere, Donec ego vixero. Iuxta crucem tecum stare -7-
De kruisiging, door Jacob Cornelisz. van Oostsanen, ca. 1507 - ca. 1510
-8-
Te libenter sociare In planctu desidero. Virgo virginum praeclara, Mihi iam non sis amara, Fac me tecum plangere. Fac ut portem Christi mortem, Passionis eius sortem Et plagas recolere. Fac me plagis vulnerari, Cruce hac inebriari Ob amorem filii, Inflammatus et accensus, Per te virgo sim defensus In die iudicii.
met uw rouw mij te verenen, dat verlangt mijn zuchtend hart. Maagd der maagden! nooit volprezen, wil voor mij niet bitter wezen, laat mij treuren aan uw zij, laat mij al de wrede plagen en de dood van Christus dragen, laat mij sterven zoals Hij. Laat zijn wonden mij doorwonden, worde ik bij zijn kruis verslonden in het bloed van uwen Zoon. Moge ik in het vuur niet branden, neem, o Maagd, mijn zaak in handen in het oordeel voor Gods troon.
Fac me cruce custodiri, Morte Christi praemuniri, Confoveri gratia. Quando corpus morietur Fac ut animae donetur Paradisi gloria. Amen.(Alleluia)
Christus, moge ik eens behalen, als mijn levenszon gaat dalen, door uw Moeder, palm en prijs. En als ‘t lichaam dan zal sterven, doe mijn ziel de glorie erven van het hemels paradijs. Amen.(Halleluja)
Orlando di Lasso
S’io esca vivo de dubbiosi scogli
Moge ik levend ontsnappen van deze gevaarlijke rotsen en mijn toevlucht vinden in een heerlijk einde. Ik verlang ernaar het zeil te wenden en het anker uit te werpen in een haven. Maar ik brand als droog hout, zo zwaar valt het me mijn vertrouwde leven los te laten. Heer van mijn einde en van mijn leven, - voordat ik mijn schip versplinter op de rotsen leidt mijn zeil naar een veilige haven.
S’io esca vivo de dubbiosi scogli Et arrive il mio essilio ad un bel fine, Chi sarei vago di voltar la vela, E l’anchore gettar in qualche porto: Se non chi ardo com’acceso legno: Si m’è duro lassar l’usata vita. Signor della mia fine e della vita, Prima ch’io fiacchi ‘l legno tra li scogli, Drizza a buon porto l’affannata vela.
Francis Poulenc
Un soir de neige I
Grote klonten sneeuw vergaren onze ijzige voeten En met een hard woord stoten wij op de koppige winter Elke boom heeft zijn plaats onder de hemel Elke rots zijn gewicht op aarde
De grandes cuillers de neige ramassent nos pieds glacés Et d’une dure parole Nous heurtons l’hiver têtu Chaque arbre a sa place en l’air Chaque roc son poids sur terre -9-
Avond in de sneeuw
- 10 -
Elke beek zijn stromend water Wij, wij hebben geen vuur
Chaque ruisseau son eau vive Nous nous n’avons pas de feu II
De heerlijke sneeuw de zwarte hemel De dode takken de verlatenheid Van het woud vol valstrikken Schande zij het opgejaagde dier De vlucht als een pijl in het hart De sporen van een wrede prooi Vooruit wolf en het is altijd De mooiste wolf en het is altijd De laatst levende die bedreigd wordt door de absolute massa van de dood. De heerlijke sneeuw ...etc.
La bonne neige le ciel noir Les branches mortes la détresse De la forêt pleine de pièges Honte à la bète pourchassée La fuite en flèche dans le coeur Les traces d’une proie atroce Hardi au loup et c’est toujours le plus beau loup et c’est toujours Le dernier vivant que menace La masse absolue de la mort La bonne neige etc. III
Gekwetst bos verloren bos van een reis door de winter Schip waar de sneeuw vaste grond krijgt Bos van toevlucht dood bos waar ik droom zonder hoop Van de zee met de gebarsten spiegels Een groot ogenblik van koud water heeft de drenkelingen bevangen De massa van mijn lichaam lijdt eronder ik bezwijk ik raak verstrooid ik erken mijn leven ik erken mijn dood ik erken de anderen Gekwetst bos verloren bos bos van toevlucht dood bos
Bois meurtri bois perdu d’un voyage en hiver Navire où la neige prend pied Bois d’asile bois mort où sans espoir je rêve De la mer aux miroirs crevés Un grand moment d’eau froide a saisi les noyés La foule de mon corps en souffre je m’affaiblis je me disperse j’avoue ma vie j’avoue ma mort j’avoue autrui Bois meurtri bois perdu Bois d’asile bois mort IV
De nacht de koude de eenzaamheid Ik ben zorgvuldig opgesloten Maar de takken zochten hun weg in de gevangenis om mij heen vond het gras de hemel Men vergrendelde de hemel mijn gevangenis stortte in De levendige kou de vurige kou had mij stevig in de greep
La nuit le froid la solitude On m’enferma soigneusement Mais les branches cherchaient leur voie dans la prison autour de moi l’herbe trouva le ciel On verrouilla le ciel ma prison s’écroula Le froid vivant le froid brûlant m’eut bien en main - 11 -
O lieber Herre Gott
Heinrich Schütz O lieve Heer God, ontwaakt ons, opdat we klaar kunnen zijn wanneer uw Zoon komt, om hem te verwelkomen met vreugde, en om u te dienen met een zuiver hart, door diezelfde uw geliefde Zoon, Jezus Christus, onze Heer, Amen.
O lieber Herr, wecke uns auf, dass wir bereit sein, wenn dein Sohn kömmt, ihn mit Freuden zu empfangen und dir mit reinem Herzen zu dienen, durch den selbigen deinen lieben Sohn Jesum Christum, unsern Herren, Amen.
Unser Wandel ist im Himmel
Heinrich Schütz
Unser Wandel ist im Himmel von Dannen wir auch warten des Heilands, Jesu Christi, des Herren. Welcher unser nichtigen Leib verklären wird daß er ähnlich werde seinem verklärten Leibe, nach der Wirkung damit er kann auch alle ding ihm untertänig machen.
Onze pelgrimstocht is naar de hemel; daar waar we ook wachten op de Heiland, Jezus Christus, de Heer. Die ons waardeloos lichaam omvormen zal, zodat het zal zijn als Zijn verheerlijkt lichaam, naar de kracht waarmee hij alles kan maken ondergeschikt aan Zichzelf.
Selig sind die Toten
Heinrich Schütz
Selig sind die Toten, die in dem Herren sterben, von nun an. Ja der Geist spricht: Sie ruhen von ihrer Arbeit und ihre Werke folgen ihnen nach.
Zalig zijn de doden, die in de Heer sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest: zij rusten uit van hun arbeid, en hun werken volgen hen.
Magnificat
Arvo Pärt Mijn ziel maakt groot de Heer, en mijn geest blijft zich verheugen in God mijn redder. Want hij heeft omgezien naar de nederigheid van zijn dienares. Kijk maar, om deze gebeurtenis zullen alle generaties mij gezegend noemen. Want hij heeft grote dingen aan mij gedaan hij die machtig is. Zijn naam is heilig en zijn mededogen gaat
Magnificat anima mea Dominum, et exultavit spiritus meus in Deo salutari meo. Quia respexit humilitatem ancillae suae. Ecce enim ex hoc beatam me dicent omnes generationes. Quia fecit mihi magna qui potens est. Et sanctum nomen eius et misericordia eius - 12 -
van geslacht tot geslacht uit naar wie hem vrezen. Hij heeft macht uitgeoefend met zijn arm: Hij heeft verstrooid wie hoogmoedig waren in de overleggingen van hun hart. Machtigen heeft hij van hun zetel gestoten en nederigen verhoogd. Hongerigen met goederen overstelpt en rijken heengezonden met lege handen. Hij blijft Israël, zijn kind, onderhouden, indachtig zijn barmhartigheid, Abraham en zijn kinderen door de eeuwen heen.
a progenie in progenies timentibus eum. Fecit potentiam in brachio suo: Dispersit superbos mente cordis sui. Deposuit potentes de sede et exaltavit humiles. Esurientes implevit bonis et divites dimisit inanes. Suscepit Israel puerum suum recordatus misericordiæ suæ, sicut locutus est ad patres nostros, in sæcula.
Arvo Pärt
Zwei Slawische Psalmen Psalm 131
Gospodee, nye voznesesye sertse Moye, neezhe voznyesostyesya ochee Moee, neezhe khodeekh v vyeleekeekh neezhe v deevnuikh pache menye. Ashche nye smeerenomudrstvovakh, geen voznyesokh Dushu moyu, yako otdoyenoye na matyer svoyu, Tako vozdasee na dsju moyu. Da upovayet Eezraeel na Gospoda, ot nuinye ee doen vyeka.
Heer, niet trots is mijn hart, niet hoogmoedig mijn blik, ik zoek niet wat te groot is voor mij en te hoog gegrepen. Nee, ik ben stil geworden, ik heb mijn ziel tot rust gebracht. Als een kind op de arm van zijn moeder, als een kind is mijn ziel in mij. Israël, hoop op de Heer , van nu tot in eeuwigheid.
Doxology Slava Ottsu ee Suinu ee Svyatomu Dukhu, ee nuinye ee preesno ee vo vyekee vyekov. Ameen
Doxology Eer aan de Vader, en de Zoon, en de Heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijd tot in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Psalm 117
Khvaleetye Gospoda fsee yazuitsui, pokhvaleetye Yego fsee lyudeeye, yako utverdeesya meelost Yego na nas, ee eesteena Gospodnya prebuivayet vo vyek. Alleeluya.
- 13 -
Loof de Heer, alle volken, prijs hem, alle naties: zijn liefde voor ons is overstelpend, eeuwig duurt de trouw van de Heer. Halleluja!
Uitvoerenden Dirigent: Jan van Zelm Jan van Zelm studeerde piano aan de Muziek Pedagogische Akademie in Alkmaar en zang bij Kevin Smith aan het toenmalige Sweelinck Conservatorium in Amsterdam. Hij is professioneel zanger in het Groot Omroepkoor, ĂŠĂŠn van de ensembles van het Muziekcentrum van de Omroep. Naast zijn werk als zanger was hij jarenlang hoofdvakdocent klassieke zang aan het Prins Claus Conservatorium in Groningen. De laatste jaren heeft van Zelm geen vaste koren onder zijn hoede maar hij geeft regelmatig worskhops bij koren in heel Nederland. Terugkerende onderwerpen daarin zijn: resonans, adem, tekstdeclamatie, expressie en muzikale zeggingskracht, speciaal voor koorzangers. Een belangrijk principe daarbij is: juist waar koorzangers vanuit hun individuele liefde voor muziek en tekst zingen ontstaan een homogene samenklank en hecht musiceren. Jan van Zelm
- 14 -
Vocaal ensemble Dieci Cantanti Vocaal ensemble Dieci Cantanti is een projectensemble van 10 zangers dat speciaal voor bijzondere projecten wordt samengesteld. De zangers komen uit NoordHolland en zijn ervaren en uitstekende ensemblezangers. In 2012 jaar heeft dit ensemble het 10-stemmige Stabat Mater van Domenico Scarlatti uitgevoerd en in 2013 het Membra Jesu Nostri van Dietrich Buxtehude. Voor dit programma is het ensemble met 2 zangers uitgebreid zodat de zes stemmige stukken dubbel bezet kunnen worden. sopranen mezzo’s alten
Stephanie Besteman Jennemieke Otger Maria Snijders Simone Sohier Anneke Breukel Esther Kasbergen
tenoren baritons bassen
Dieci Cantanti (foto: Edu Tuynman)
- 15 -
Tom Theunis Hans Out Wiebe Cnossen Nico van der Wel Philip Waardijk Jeroen Doedens
Colofon Redactie Vormgeving
Jan van Zelm, Philip Waardijk, Tom Theunis Richard den Bak (RICH)
Omslagafbeelding Engel met ster
Paul Klee (1879-1940)