Kraamboek
Inhoudsopgave
1. Herinneringen om in te lijsten 2. Kraamdagboek
Aantekeningen verloskundige Temperatuurlijst moeder Temperatuurlijst baby
Praktische aanwijzingen en tips
5 15 17 18 19 20
Checklist 30 Notities 31 3. Tips en informatie
33
Kraamzorg 34 Controles en gezondheid van de moeder Controles en gezondheid van uw baby
38 46
Borstvoeding 59
Flesvoeding 64 Voor, tijdens en na de voeding
66
Baby in bed
72
Handige adressen
77
Babyverzorging 68 Meer informatie
74
4
Hoofdstuk 1
Herinneringen om in te lijsten
Herinneringen om in te lijsten Tijdstippen van bijzondere momenten. Een kleurrijke tekening. Lieve wensen van de visite. Een grappig verhaal van opa. Herinneringen aan de zwangerschap, bevalling en kraamtijd van nu zijn leuk voor later. Op deze en de volgende pagina’s kunnen u (en de mensen uit uw omgeving) ze kwijt.
De eerste lokken
Het eerste badje
6
Geboortekaartje
7
Geboren! Naam
Geboorteplaats
Geboorteplek
Geboortetijd
Gewicht
Lengte
Kleur ogen
8
Mijn kraamverzorgende Naam
Dit vond mijn kraamverzorgende zo bijzonder
9
Eerste kiekjes
10
11
En meer...
12
En meer...
13
14
Hoofdstuk 2 Kraamdagboek
Kraamdagboek
In dit hoofdstuk noteren de kraamverzorgende en verloskundige hun bevindingen. Vaak legt de kraamverzorgende ook vast wat ze met u heeft afgesproken, bijvoorbeeld over de voeding tijdens de nacht. Mocht het zo zijn dat uw kraamverzorgende u vraagt om bepaalde punten zelf bij te houden, dan zal zij u hierover nauwkeurig instrueren. Door de informatie per dag weer te geven, kunt u in ĂŠĂŠn oogopslag zien wat er iedere dag is gebeurd of afgesproken en kunt u dit altijd nog even nalezen.
16
Vochtbalans Daarnaast houdt uw kraamverzorgende de vochtbalans van uw kindje bij. Hieruit kan worden afgelezen of uw baby voldoende melk binnen krijgt. Met het bijhouden van de vochtbalans streven we bewust naar de meest gunstigste omstandigheden voor uw baby om te groeien.
Aantekeningen verloskundige
17
Temperatuurlijst moeder Naam moeder
Geboortedatum moeder
Datum Dag
1
Rectaal/Oksel/Oor
OT
Temperatuur in cijfers Pols in cijfers Pols in rood
Temperatuur in blauw
140
40
120
39
100
38
80
37
60
36
40
35
Urine Ontlasting Fundus Vloeien Perineum Borsten Medicijnen
18
Benen
Hechtingen verwijderen Bezoek verloskundige/huisarts
2 MT
OT
3 MT
OT
4 MT
OT
5 MT
OT
6 MT
OT
7 MT
OT
8 MT
OT
9 MT
OT
10 MT
OT
MT
Temperatuurlijst baby Naam baby
Geboortedatum baby
Geboortegewicht baby
Datum Dag Rectaal
1 OT
2 MT
OT
3 MT
OT
4 MT
OT
5 MT
OT
6 MT
OT
7 MT
OT
8 MT
OT
9 MT
OT
10 MT
OT
MT
Temperatuur in cijfers Gewicht
40
39
38
37
36
35 Kleur Navel Urine (overnemen uit vochtbalans) Ontlasting (overnemen uit vochtbalans) Aantal voedingen (overnemen uit vochtbalans) Hoeveelheid KV in cc (overnemen uit vochtbalans) Spugen PKU/CHT/AGS geprikt Gehoortest
19
Datum: ……….. Avond-/nachtvoeding baby Tips en aanwijzingen voor de ouders met betrekking tot de baby
• Hygiëne: was uw handen voor en na iedere handeling met uw baby en maak de thermometer na gebruik goed schoon. • Smeer vaseline op de billen van uw baby in verband met de eerste ontlasting (meconium). • Leg uw baby op de rug om veilig te kunnen slapen (mits uw verloskundige of huisarts anders adviseert). • Leg het hoofdje van uw baby na iedere voeding naar de andere kant. Zo voorkomt u een voorkeurshouding. • De temperatuur van uw baby is normaal tussen 36,5˚C en 37,5˚C. Is de temperatuur te hoog of te laag? Dan doet u - op basis van de temperatuur - het volgende: - onder de 36,4˚C: twee kruiken. Eén kruik legt u op handbreedte naast uw baby en één bij de voetjes. Zet ook het mutsje op. Neem na één uur nogmaals de temperatuur op. Is de temperatuur nog hetzelfde of lager? Bel dan de verloskundige. - tussen 36,5˚C en 36,9˚C: één kruik en een mutsje (tenzij de verloskundige anders adviseert). - tussen de 37,0˚C en 37,5˚C: bedje voorverwarmen met een kruik en - indien uw baby nog niet groeit - een mutsje. - vanaf 37,6˚C: mutsje af, dunnere deken of bij meerdere lagen één laag weghalen en geen kruik in bed. Indien de temperatuur binnen één uur niet zakt naar een temperatuur van tussen 36,5˚C en 37,5˚C, neemt u contact op met uw verloskundige. • D e eerste 24 uur is het de bedoeling dat uw kindje (mooi) roze blijft en probeert om goed aan de borst of de fles te drinken. Indien de kleur, temperatuur en/of ademhaling blijvend verandert - of bij twijfel - neemt u contact op met uw verloskundige. • Heeft u of een van uw bezoekers een koortslip? Houd dan afstand van de baby, want dit kan erg gevaarlijk zijn.
Tips of aanwijzingen voor de moeder
Algemeen: • Bij naweeën mag u paracetamol innemen; maximaal twee per keer en maximaal zes tot acht per 24 uur. • Bel altijd de verloskundige indien uw temperatuur boven 38˚C komt of in korte tijd snel stijgt. Met betrekking tot vloeien: • Zorg ervoor dat u om de drie uur plast en het kraamverband verschoont. • Bel altijd met de verloskundige indien het kraamverband binnen een half uur doordrenkt is met bloed. • Verlies van stolsels in de eerste dagen na de geboorte van de baby is normaal. Stolsels kunnen ook ter grootte van een vuist zijn.
Vochtbalans Uren
Doel 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
Totaal
Borstvoeding Borstvoeding mm Bijvoeding mm Gekolfde mm Flesvoeding Urine Ontlasting
20
Concentratie van urine en uraten:
Kleur ontlasting:
Spugen:
(ten minste)
Datum: ……….. Avond-/nachtvoeding baby Tips en aanwijzingen voor de ouders met betrekking tot de baby
Tips of aanwijzingen voor de moeder
Opmerkingen verloskundige/huisarts
Vochtbalans Uren
Doel 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
Totaal
(ten minste)
Borstvoeding Borstvoeding mm Bijvoeding mm Gekolfde mm Flesvoeding Urine Ontlasting Concentratie van urine en uraten:
Kleur ontlasting:
Spugen:
21
Datum: ……….. Avond-/nachtvoeding baby Tips en aanwijzingen voor de ouders met betrekking tot de baby
Tips of aanwijzingen voor de moeder
Opmerkingen verloskundige/huisarts
Vochtbalans Uren
Doel 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
Totaal
Borstvoeding Borstvoeding mm Bijvoeding mm Gekolfde mm Flesvoeding Urine Ontlasting
22
Concentratie van urine en uraten:
Kleur ontlasting:
Spugen:
(ten minste)
Datum: ……….. Avond-/nachtvoeding baby Tips en aanwijzingen voor de ouders met betrekking tot de baby
Tips of aanwijzingen voor de moeder
Opmerkingen verloskundige/huisarts
Vochtbalans Uren
Doel 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
Totaal
(ten minste)
Borstvoeding Borstvoeding mm Bijvoeding mm Gekolfde mm Flesvoeding Urine Ontlasting Concentratie van urine en uraten:
Kleur ontlasting:
Spugen:
23
Datum: ……….. Avond-/nachtvoeding baby Tips en aanwijzingen voor de ouders met betrekking tot de baby
Tips of aanwijzingen voor de moeder
Opmerkingen verloskundige/huisarts
Vochtbalans Uren
Doel 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
Totaal
Borstvoeding Borstvoeding mm Bijvoeding mm Gekolfde mm Flesvoeding Urine Ontlasting
24
Concentratie van urine en uraten:
Kleur ontlasting:
Spugen:
(ten minste)
Datum: ……….. Avond-/nachtvoeding baby Tips en aanwijzingen voor de ouders met betrekking tot de baby
Tips of aanwijzingen voor de moeder
Opmerkingen verloskundige/huisarts
Vochtbalans Uren
Doel 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
Totaal
(ten minste)
Borstvoeding Borstvoeding mm Bijvoeding mm Gekolfde mm Flesvoeding Urine Ontlasting Concentratie van urine en uraten:
Kleur ontlasting:
Spugen:
25
Datum: ……….. Avond-/nachtvoeding baby Tips en aanwijzingen voor de ouders met betrekking tot de baby
Tips of aanwijzingen voor de moeder
Opmerkingen verloskundige/huisarts
Vochtbalans Uren
Doel 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
Totaal
Borstvoeding Borstvoeding mm Bijvoeding mm Gekolfde mm Flesvoeding Urine Ontlasting
26
Concentratie van urine en uraten:
Kleur ontlasting:
Spugen:
(ten minste)
Datum: ……….. Avond-/nachtvoeding baby Tips en aanwijzingen voor de ouders met betrekking tot de baby
Tips of aanwijzingen voor de moeder
Opmerkingen verloskundige/huisarts
Vochtbalans Uren
Doel 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
Totaal
(ten minste)
Borstvoeding Borstvoeding mm Bijvoeding mm Gekolfde mm Flesvoeding Urine Ontlasting Concentratie van urine en uraten:
Kleur ontlasting:
Spugen:
27
Datum: ……….. Avond-/nachtvoeding baby Tips en aanwijzingen voor de ouders met betrekking tot de baby
Tips of aanwijzingen voor de moeder
Opmerkingen verloskundige/huisarts
Vochtbalans Uren
Doel 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
Totaal
Borstvoeding Borstvoeding mm Bijvoeding mm Gekolfde mm Flesvoeding Urine Ontlasting
28
Concentratie van urine en uraten:
Kleur ontlasting:
Spugen:
(ten minste)
Datum: ……….. Avond-/nachtvoeding baby Tips en aanwijzingen voor de ouders met betrekking tot de baby
Tips of aanwijzingen voor de moeder
Opmerkingen verloskundige/huisarts
Vochtbalans Uren
Doel 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
Totaal
(ten minste)
Borstvoeding Borstvoeding mm Bijvoeding mm Gekolfde mm Flesvoeding Urine Ontlasting Concentratie van urine en uraten:
Kleur ontlasting:
Spugen:
29
Checklist 0 Aambeien 0 Aanlegtechniek borstvoeding 0 Bekkenbodem- en gymoefeningen 0 Bespreken taken en praktische invulling kraamzorg
0 Darmkrampjes 0 Flesvoeding/uitkoken flessen 0 Gebruik en klaarmaken kruiken 0 Gebruik vitamine D en K 0 Geel zien van de baby 0 Gehoorscreening 0 Hielprik 0 Huiduitslag 0 HygiĂŤne 0 Koortslip 0 Koortsuitslag 0 Kraamtranen 0 Luier verwisselen bij de baby 0 Misselijkheid bij de baby 0 Naar buiten met de baby 0 NaweeĂŤn 0 Ontlasting moeder 0 Oorzaken huiltjes van de baby 0 Opmaken bedje van de baby
30
0 Pijnlijke tepels en tepelkloven 0 Pseudomenstruatie 0 Regeldagen na borstvoeding 0 Spruw/candida 0 Spugen 0 Stuwing 0 Uitleg aan de partner betreft verzorging baby 0 Uraten 0 Urine/spoelen 0 Vaginale irritatie en hechtingen 0 Veilig slapen 0 Verkoudheid bij de baby 0 Verschonen baby en geven van badinstructies 0 Verstopt neusje baby 0 Verzorging nageltjes van de baby 0 Verzorging naveltje van de baby 0 Verzorging van de borsten van moeder 0 Vieze oogjes 0 Vloeien 0 Voeding baby 0 Voorkomen van voorkeurshoudingen van de baby
0 Voorkomen van borstontsteking 0 Wondverzorging
Overige notities
31
32
Hoofdstuk 3 Tips en informatie
Praktische tips en informatie
De eerste zes weken na de bevalling worden de ‘kraamtijd’ genoemd. De eerste dagen wordt u door een kraamverzorgende bijgestaan. Zij verzorgt u en uw baby en draagt veel van haar kennis en ervaring over. In dit hoofdstuk
kunt u het een en ander rustig nalezen. U vindt hier informatie over het eigen herstel, de aanpassingen van de baby aan het leven buiten de baarmoeder en allerlei praktische informatie en tips.
Kraamzorg De kraamverzorgende De kraamverzorgende wordt gebeld zodra de verloskundige dit nodig vindt, in de regel voordat de uitdrijving begint. De kraamverzorgende assisteert de verloskundige bij de (thuis)bevalling en verleent in de periode daarna de zorg bij u thuis. Tijdens de bevalling verleent de kraamverzorgende steun aan de aanstaande moeder en partner en brengt alles in gereedheid voor de komst van uw baby. Zo controleert ze de temperatuur in de kamer, maakt ze het bedje in orde, kijkt ze of de babykamer veilig is en zorgt ze ervoor
34
dat de kruiken klaar liggen. Na de bevalling helpt de kraamverzorgende u met wassen en zorgt ze dat de kraamkamer schoon en fris is. Tijdens de kraamperiode daarna voert de kraamverzorgende dagelijks een aantal controles uit bij de moeder en uw baby. Daarnaast helpt ze bij onder andere de (borst)voeding, het in bad doen van uw baby, het ontvangen van bezoek en eventueel het huishouden. Daarnaast geeft ze informatie, beantwoordt ze uw vragen en houdt ze de verloskundige op de hoogte over het verloop van de kraamperiode.
Aantal uren kraamzorg Iedere vrouw in Nederland die een kind krijgt, heeft de eerste acht tot tien dagen na de bevalling recht op kraamzorg. Kraamzorg is onderdeel van het basispakket van alle zorgverzekeraars. Het geïndiceerd aantal uren kraamzorg krijgt u dus vergoed door uw verzekeraar. Per geleverd uur kraamzorg betaalt u wel een eigen bijdrage. De hoogte van deze eigen bijdrage vindt u op de website van de zorgverzekeraars en van Rivas. Enkele aanvullende verzekeringen vergoeden ook deze eigen bijdrage. Dit verschilt echter per verzekeraar. U kunt dit bij uw zorgverzekeraar navragen. Het aantal uren kraamzorg dat u ontvangt, wordt vastgesteld aan de hand van het Landelijk Indicatie Protocol Kraamzorg (LIP). In het LIP staat beschreven dat het standaard aantal uren kraamzorg 49 uur bij borstvoeding en 45 uur bij flesvoeding is. U krijgt dan gemiddeld zes à zesenhalf uur kraamzorg per dag. Indien het onverhoopt niet goed gaat met u of uw baby tijdens de zwangerschap of na de bevalling, dan kunnen er extra uren kraamzorg geïndiceerd worden. Extra uren indiceren na de bevalling moet altijd in
overleg met de verloskundige. Het is ook mogelijk om minder kraamzorguren te ontvangen. Het minimaal aantal uren zorg dat geleverd wordt is drie uur per dag. Mocht het zo zijn dat u en uw baby één of meerdere nachten in het ziekenhuis moeten blijven, dan schrijft het LIP voor dat er uren kraamzorg in mindering worden gebracht op het aantal uren dat geïndiceerd is tijdens het intakegesprek. Dit is 1/8 deel van het bij de intake vastgesteld aantal uren zorg per nacht in het ziekenhuis. Komt u bijvoorbeeld twee nachten na de bevalling thuis uit het ziekenhuis en u geeft borstvoeding, dan ontvangt u nog zes dagen zorg (dus tot en met de achtste dag na de bevalling) van ongeveer zes à zesenhalf uur per dag. Er zijn meerdere indicatiemomenten: tijdens het intakegesprek, na de bevalling en tijdens de kraamperiode. Tijdens het intakegesprek zal een medewerker van Rivas Kraamzorg op basis van het LIP een inschatting maken van het benodigd aantal uren. Tijdens de kraamperiode zal de kraamverzorgende hier nog een keer samen met de verloskundige naar kijken.
35
Couveuse Ligt uw baby na de bevalling in de couveuse? Blijf uw baby dan vooral bezoeken! Loop zodra het maar enigszins kan naar uw baby toe of vraag of ze u in het bed/de rolstoel naar uw baby kunnen brengen. Door uw bezoek geeft u uw baby de kans zich via uw stem, aanraking
en geur aan u te hechten. Alle baby’s kunnen aangeraakt en gestreeld worden. Vraag desnoods het verplegend personeel u hierbij te helpen. Let daarbij niet op alle medische instrumenten en blijf rustig. Daar heeft uw baby veel baat bij.
Kraamvisite Na de geboorte van uw baby zijn familie en vrienden natuurlijk razend benieuwd. Het is handig om op het geboortekaartje te vermelden wanneer bezoek welkom is. U krijgt dan namelijk voldoende rust om te herstellen en kunt uitgerust uw bezoek ontvangen. Wees
terughoudend met bezoekers die verkouden zijn, waterpokken of een koortslip hebben. Houd bij het plannen van de kraamvisite ook rekening met hoe u en uw baby zich voelen, maar bovenal geldt: geniet van alle aandacht en bewondering.
Aangifte doen bij de burgerlijke stand Binnen drie werkdagen na de geboorte moet uw baby worden aangegeven bij de burgerlijke stand in de plaats waar uw baby geboren is. Aangifte kan worden gedaan door de vader of door iemand anders die bij de geboorte
36
aanwezig is geweest, bijvoorbeeld de kraamverzorgende. Voor de aangifte zijn nodig: een trouwboekje of document van erkenning en een geldig legitimatiebewijs.
Baby ook inschrijven bij de zorgverzekeraar Het is de bedoeling dat uw baby binnen vier maanden ingeschreven staat bij een zorgverzekering. Uw baby kan bijgeschreven worden bij ĂŠĂŠn van de ouders. Het is het voordeligst om uw kindje bij te schrijven bij Afsluiten kraamzorg en overdracht naar de jeugdgezondheidszorg Aan het einde van de kraamperiode draagt de kraamverzorgende de zorg over aan de jeugdgezondheidszorg (JGZ). In deze overdracht beschrijft de kraamverzorgende hoe de kraamperiode verlopen is. Denk hierbij aan het drinkgedrag en de groei van uw baby, hoe het met de moeder gaat et cetera. Binnen twee weken na de geboorte vindt het eerste huisbezoek plaats door een JGZ-wijkverpleegkundige. Hiervoor ontvangt u een telefoontje voor het maken van een afspraak. Tijdens dit bezoek hoort u wat u van de JGZ kunt verwachten en heeft u alle gelegenheid voor het stellen van vragen.
de ouder die het meest uitgebreid verzekerd is. Het bijschrijven van een baby bij de ouder kan pas op het moment dat uw kindje een BSN-nummer heeft. Dit is na de aangifte bij de burgerlijke stand.
Heeft u eerder vragen aan of over JGZ? Bel dan Rivas Zorglijn 0900-8440. De medewerker verbindt u dan door met het dichtstbijzijnde consultatiebureau (onderdeel van JGZ). Als uw baby vier tot zes weken oud is kunt u voor het eerst met hem/haar naar het consultatiebureau. De medewerkers bekijken de ontwikkeling en gezondheid en geven voedingsen verzorgingsadviezen. Ook alle inentingen vinden op het consultatiebureau plaats. De bezoeken zijn kosteloos. Heeft u tussen de afspraken door een vraag, dan kunt u gerust contact opnemen en/of een tussentijdse afspraak maken.
37
Controles en gezondheid van de moeder
38
Samentrekken baarmoeder Vlak na de bevalling reikt de baarmoeder tot de navel. Het is de bedoeling dat de baarmoeder aanvoelt als een harde bal en gedurende de kraamweek steeds kleiner wordt. Daarom controleert de kraamverzorgende of uw baarmoeder samentrekt. Daarvoor drukt ze stevig met platte vingers vlak boven de navel. De eerste dagen controleert de kraamverzorgende
dit tweemaal per dag, daarna één keer per dag. De baarmoeder, die tijdens de zwangerschap heel erg is opgerekt, moet zich goed samentrekken om de bloedvaten die naar de placenta liepen af te knijpen en zo veel bloedverlies te voorkomen. Het aanleggen van uw baby aan de borst en voldoende en regelmatig plassen stimuleren het samentrekken van de baarmoeder.
Naweeën Sommige vrouwen krijgen na de bevalling last van pijnlijke naweeën. Deze zorgen ervoor dat de baarmoeder weer samentrekt. Ze komen vaker voor na een tweede of volgende bevalling.
Probeer de naweeën enigszins op te vangen met (buik)ademhaling. Als de pijn te hevig wordt, kunt u de verloskundige om een paracetamol vragen.
Vloeien Omdat er in de baarmoeder een wond zit op de plaats waar de placenta heeft gezeten, verliest u de eerste dagen na de bevalling flink wat bloed. Deze zogeheten kraamvloed is eerst helder rood en wordt gaandeweg donkerder van kleur. Schrik niet als er met het bloed flinke stolsels meekomen. Geef dit wel door aan de verloskundige en kraamverzorgende. Ook als de kraamvloed onaangenaam ruikt, is
het belangrijk de verloskundige te waarschuwen. Gebruik de eerste dagen speciaal kraamverband of inlegluiers; gewoon maandverband is niet afdoende. De kraamverzorgende kijkt regelmatig de kraamverbanden na om te zien hoeveel bloed u verliest. U kunt tot zes weken na de bevalling licht blijven vloeien. Als u volledig borstvoeding geeft is het vloeien beduidend minder en de duur ervan korter.
Naar het toilet Probeer binnen zes uur na de bevalling te plassen. Soms is dit een pijnlijke onderneming in verband met scheurtjes of hechtingen. Om de bijtende pijn wat te verlichten kunt u de vagina en het perineum (het gebied tussen de vagina en de anus) tijdens het plassen met lauw water spoelen. Het is van belang om na elke toiletgang met lauw water te spoelen. Voldoende en regelmatig plassen zorgt er ook voor dat uw baarmoeder goed kan samentrekken. Deze krimpt namelijk pas goed bij een lege blaas. Kunt u helemaal niet plassen? Laat dan de kraan lopen terwijl u op het toilet zit. Het
Hartslag en gelaatskleur Hartslag en gelaatskleur zijn over het algemeen goede graadmeters voor uw welbevinden. De kraamverzorgende en de verloskundige voelen regelmatig uw pols en houden in de gaten of
geluid van stromend water doet de aandrang toenemen. Verder kunt u uw bekkenbodemspieren ontspannen door te fluiten. Omdat u de controle over uw bekkenbodemspieren nog niet helemaal terug hebt, verliest u de eerste dagen soms spontaan wat urine. De stoelgang komt meestal pas enkele dagen na de bevalling op gang. Doordat u veel vocht verliest kan de ontlasting soms hard en de stoelgang pijnlijk zijn. Drink daarom zo veel mogelijk. Ook het eten van ontbijtkoek en fruit kan helpen, omdat deze enigszins laxerend werken. Als u na vijf dagen nog steeds last heeft van obstipatie, vraag dan de verloskundige om raad.
u niet onnatuurlijk bleek of rood wordt. Dit zou bijvoorbeeld kunnen duiden op overmatig bloedverlies of een infectie.
39
40
Benen Uw benen worden de eerste dagen bekeken in verband met trombose. Bij trombose vormt zich een bloedstolsel in de aderen van de benen dat de doorbloeding belemmert. De
benen worden rood en opgezet en voelen warm en pijnlijk aan. Als u zelf dergelijke verschijnselen waarneemt, waarschuw dan direct de kraamverzorgende of verloskundige.
Temperatuur en polsslag De kraamverzorgende neemt de eerste vijf dagen tweemaal daags uw pols en temperatuur op. Een beetje verhoging tijdens de eerste kraamdagen is niet ongewoon. Verhoging kan meerdere oorzaken hebben. Het is belangrijk dit goed in de gaten te houden. De kraam-
verzorgende zal hier op letten. In de tijd dat de kraamverzorgende er niet is, moeten u en uw partner hier op letten. Neem in ieder geval contact op met de verloskundige als uw temperatuur boven de 38°C komt of in korte tijd snel stijgt.
Perineum en hechtingen Het perineum (het gebied tussen de vagina en de anus) is na de bevalling vaak gezwollen en voelt beurs aan. Ook eventuele hechtingen kunnen erg pijnlijk zijn door ophoping van het wondvocht. Het is raadzaam om zo nu en dan op een harde ondergrond te gaan zitten. Hierdoor wordt het wondvocht eruit gedrukt en neemt de pijn af. De kraamverzorgende
controleert of de hechtingen niet gaan ontsteken en leert u hoe u ze het beste schoon houdt. Bijvoorbeeld door regelmatig te spoelen onder de douche en voorzichtig droog te deppen met een handdoek. Laat zo nu en dan de hechtingen ‘luchten’. Indien nodig verwijdert de verloskundige de hechtingen tussen de vijfde en de achtste dag.
Mobiliteit Het is belangrijk dat u de eerste dagen na de bevalling rust neemt. De kraamverzorgende adviseert u om de eerste dagen lekker in bed te blijven en voor u te laten zorgen. Het is wel verstandig om er af en toe even uit te gaan en wat beweging te hebben. Probeer zelf, eventueel onder begeleiding, naar de douche en het
toilet te gaan. Ook kunt u wat oefeningen voor op bed vragen. Met het verstrijken van de dagen let de kraamverzorgende erop dat u in staat bent om steeds meer zelf te gaan doen. Lukt het niet om de zorg van uw gezin weer over te nemen, dan bespreekt de kraamverzorgende dit met u.
Hormonale veranderingen Na de bevalling vinden er grote veranderingen plaats in de hormoonproductie van uw lichaam. De productie van progesteron en oestrogeen daalt tijdelijk en wordt zelfs lager dan vóór de zwangerschap. Daarentegen begint het lichaam meteen na de bevalling met het aanmaken van hormonen die de melkproductie stimuleren. Voordeel van het sterk stijgen van de borstvoedingshormonen is dat het de enorme daling van de zwangerschapshormonen opvangt, waardoor de overgang minder groot is. Bij volledige borstvoeding is het moederlichaam onder invloed van de borstvoedingshormonen en worden bij de meeste vrouwen de eierstokken stil gelegd. Het duurt enige tijd voordat u lichamelijk weer helemaal de oude bent. Dit ‘ontzwangeren’ kan een maand of twee duren, maar vaak ook langer. Naast het
lichamelijke herstel spelen ook emotionele en praktische zaken een rol. De komst van een baby betekent een grote verandering in uw leven en u heeft tijd nodig om die te verwerken. Neem die tijd en laat u niet opjagen, ook niet als uw zwangerschapsverlofweken voorbij zijn. Sommige zwangerschappen en bevallingen zijn nu eenmaal zwaarder dan andere en de ene baby vraagt veel meer energie van de ouders dan de andere baby. Tijdens het ontzwangeren kunt u in meerdere of mindere mate last krijgen van de volgende verschijnselen: • moeheid/geprikkeldheid; • problemen met de concentratie/vergeetachtigheid; • somberheid; • rug-/hoofdpijn; • overmatige haaruitval.
Kraamtranen De kraamperiode is een emotionele tijd. Niet alleen de aanpassingen aan de nieuwe situatie zijn verwarrend, maar ook de veranderingen in uw hormoonhuishouding hebben hun weerslag. Zowel lichamelijk als geestelijk. De juichstemming van de eerste dagen kan de vierde dag opeens omslaan in ‘huilen om niets’.
Misschien vraagt u zich af of de zorg voor een kind niet een veel te grote verantwoordelijkheid voor u is. Dit hoort bij de kraamtijd. Na een paar dagen trekken deze gevoelens meestal weg. Krop uw angstige en negatieve gevoelens niet op; praat erover met uw partner, goede vrienden of de kraamverzorgende.
41
Rust en inspanning Belangrijk is dat u voldoende rust neemt. Zodra de kraamverzorgende weg is, staat u er alleen voor. De komende periode zal u ‘s nachts nog moeten voeden en dat kan vermoeiend zijn. Rust zoveel mogelijk; probeer te slapen als uw baby slaapt en laat de dagelijkse beslommeringen over aan de kraamverzorgende, uw partner of een ander vertrouwd Gezwollen schaamlippen Door de bevalling kunnen uw schaamlippen gezwollen zijn. Dat voelt niet prettig aan, maar kan verder geen kwaad. Houd er wat ijs
42
iemand. Laat u niet overspoelen door kraamvisite en stuur de visite eventueel weg als het u even te veel wordt. Natuurlijk kunt u wel even opstaan. Beweging is goed voor het lichaam, vermindert de kans op trombose en bevordert de stoelgang. Maar overdrijf het niet en luister goed naar uw lichaam.
in een washandje of een natgemaakt inlegkruisje uit het vriesvak tegenaan. Dat kan enige verlichting brengen.
Aambeien Tijdens het persen wordt er grote druk op de anus uitgeoefend. Hierdoor krijgen veel vrouwen last van aambeien. Deze opgezwollen bloedvaten kunnen aan de binnen- en buitenkant van de anus zitten. Ze zijn hinderlijk en pijnlijk bij het bewegen en vooral bij de stoelgang. Was, als u naar de wc bent geweest, de
aambeien goed met water. Een paar natgemaakte, ingevroren inlegkruisjes kunnen helpen tegen acute pijn. Vraag eventueel aan de verloskundige om een zalfje. Bij minder druk op de aambeien, bijvoorbeeld omdat u in bed ligt, genezen ze sneller.
Bekkenpijn Het is niet ongebruikelijk dat u na de bevalling pijn bij het schaambeen heeft en dat uw bekken instabiel aanvoelt. Neem in dat geval extra bedrust. Ga op uw zij liggen, zodat u bekken stabieler ligt, en stop een kussen tussen uw benen, zodat deze precies evenwijdig liggen. Overleg met de verloskundige of u al
kunt beginnen met het licht oefenen van de bekkenbodemspieren. Had u tijdens de zwangerschap al last van uw bekken en is dat na de bevalling verergerd? Dan kan het zijn dat u last heeft van bekkeninstabiliteit. Bespreek deze klachten met uw verloskundige.
Voeding Natuurlijk is goede voeding een eerste vereiste om snel aan te kunnen sterken. Ook al bent u een paar kilo zwaarder dan voor de zwangerschap, toch is dit niet het goede moment om af te vallen. Als u borstvoeding geeft dan heeft u een iets grotere behoefte aan voeding en zult u, als uw baby meer gaat drinken, ook zelf meer moeten gaan drinken. Genotmiddelen Tabaksrook en alcohol zijn schadelijk; Dat geldt voor kinderen nog meer dan voor volwassenen. Wees, als u borstvoeding geeft, voorzichtig met alcohol en tabak. Deze stoffen komen namelijk in de moedermelk terecht. Daarnaast wordt door het roken in de nabijheid van uw baby de kans op wiegendood sterk
Naast de keuze voor evenwichtig en goed gevarieerd voedsel (kijk op: www.voedingscentrum.nl), luidt het advies heel eenvoudig: ‘Vertrouw op uw eetlust en eet en drink naar behoefte’. En de ‘overtollige kilootjes’ gaan er in de loop van de tijd vanzelf af. Vraag bij twijfel advies aan de kraamverzorgende of verloskundige.
vergroot. Zorg er daarom voor dat de lucht schoon blijft in de kamer waar uw baby slaapt en een groot deel van de dag doorbrengt. De beste manier om het meeroken door uw baby te voorkomen, is – wanneer u of uw bezoek wilt roken - door buiten te roken.
43
44
Mobiliteit Het is belangrijk dat u de eerste dagen na de bevalling rust neemt. De kraamverzorgende adviseert u om de eerste dagen lekker in bed te blijven en voor u te laten zorgen. Het is wel verstandig om er af en toe even uit te gaan en wat beweging te hebben. Probeer zelf, eventueel onder begeleiding, naar de douche en het
toilet te gaan. Ook kunt u wat oefeningen voor op bed vragen. Met het verstrijken van de dagen let de kraamverzorgende erop dat u in staat bent om steeds meer zelf te gaan doen. Lukt het niet om de zorg van uw gezin weer over te nemen, dan bespreekt de kraamverzorgende dit met u.
Spierpijn Een bevalling is een enorme krachtsinspanning. Spierpijn na afloop is dus niet verwonderlijk.
U kunt, als de pijn wat afzakt, voorzichtig met wat lichte oefeningen beginnen. Maar forceer niets!
Oefeningen Tijdens de zwangerschap zijn onder invloed van hormonen de rechte buikspieren verweekt en wat uit elkaar gaan staan om plaats te maken voor uw baby. De eerste zes weken is het daarom raadzaam de rechte buikspieren zo min mogelijk te belasten om blijvende wijkende buikspieren te voorkomen. De schuine buikspieren kunnen dit gebrek goed compenseren. Draai bijvoorbeeld bij het uit
bed komen eerst op uw zij om vervolgens met uw hand tegen het bed af te zetten omhoog. Door de dwarse onderbuikspieren aan te spannen compenseert u de eventuele gevoeligheid in de onderrug. Heeft u een keizersnede ondergaan, dan mag u niet zwaarder tillen dan het gewicht van uw baby. De bekkenbodemspieren mag u ĂŠĂŠn dag na de bevalling weer trainen.
Vanaf de dag ná de bevalling • Bij naweeën: Probeer rustige buikademhalingen. U kunt vanaf de eerste dag na de bevalling met oefeningen beginnen. Doe geen oefeningen die pijn doen. Bouw de oefeningen langzaam op. Doe er iedere dag één of twee oefeningen bij. Adem tijdens de oefeningen goed door. •B ekkenbodemspieren: Span alle spieren rond de anus en vagina aan, houd dit vier tellen vast en laat dan weer los.
Na 6 weken • Rechte buikspieren: - Ga op uw rug liggen met gebogen benen. Bekken achterover kantelen, rug tegen het matras aandrukken. Houding en tillen In de kraamtijd kunt u het lekker rustig aan doen. Het zware werk kunt u met een gerust hart aan een ander overlaten. Langzamerhand wordt u weer actiever. Uw baby wordt in en uit zijn bedje getild, de kinderwagen moet de
•D warse onderbuikspieren: Ga op uw rug liggen met gebogen benen. Bekken kantelen, billen optillen en knieën tegen elkaar aandrukken. • Schuine buikspieren: - Ga op uw rug liggen met gebogen benen. Beweeg langzaam uw knieën van links naar rechts. - Ga op uw rug liggen met gebogen benen. Til uw schouders en hoofd op en raak met uw linkerhand uw rechterknie aan. Ga weer liggen en doe daarna de oefening met uw andere hand en knie.
- Ga op uw rug liggen met gebogen benen. Til uw been omhoog. Leg hem daarna langzaam weer neer. Daarna met uw andere been.
trap af, de boodschappen de trap op. Let in die eerste tijd (maar later natuurlijk ook) op uw houding. Uw lichaam, en dan met name de rug, heeft al veel te verduren gehad tijdens de zwangerschap.
Een paar tips:
. Zak eerst door len, nooit voorover til op lt wi rs aa ereind. Zo tilt u Buk, als u iets zw • rechte rug weer ov n ee et m n da m uw knieën en ko uw rug. en en niet vanuit fel) en haal met uw beenspier (bijvoorbeeld op ta er ne og ho t rs ee e ltj Zet het draagstoe • t. dan uw baby erui oeg is. commode hoog gen by Zorg dat uw ba • die omlaag kan. t an jk met een zi t an ik led n ee m ee • N hulp. raag anderen om • V
45
Controles en gezondheid van uw baby Temperatuur De kraamverzorgende zal regelmatig de temperatuur van uw baby controleren. Meestal gebeurt dit de eerste dagen wat vaker. Voor een baby is 36,5 tot 37,5 graden normaal. Is de temperatuur hoger dan 38 graden? Dan heeft uw baby koorts. Het is belangrijk om te weten of uw baby een normale temperatuur heeft, omdat hij/zij de eigen lichaamstemperatuur nog niet kan regelen. Is uw baby te koud, dan kunt hem/ haar een kruik geven, is hij/zij te warm, dan kunt u uw baby iets uittrekken. Veel baby’s hebben koude handjes. Dit zegt niets over hun echte temperatuur. Gebruik koude handjes nooit als reden om uw baby een kruik te geven. Na ongeveer een week kan uw baby zijn/haar lichaam zelf op temperatuur houden. Let er wel op dat de temperatuur in de kamer niet te laag is.
46
Bij een lichaamstemperatuur van uw baby: • onder de 36,4°C: twee kruiken. Eén kruik legt u op handbreedte naast uw baby en één bij de voetjes. Zet ook het mutsje op. Neem na één uur nogmaals de temperatuur op. Is de temperatuur nog hetzelfde of lager? Bel dan de verloskundige. • tussen 36,5°C en 36,9°C: één kruik en een mutsje (tenzij de verloskundige anders adviseert). • tussen de 37,0°C en 37,5°C: bedje voorverwarmen met een kruik en – indien uw baby nog niet groeit – een mutsje. • vanaf 37,6°C: mutsje af, dunnere deken of bij meerdere lagen één laag weghalen en geen kruik in bed. Indien de temperatuur binnen één uur niet zakt naar een temperatuur van tussen 36,5°C en 37,5°C, neemt u contact op met uw verloskundige.
Kruiken Er zijn speciale, officieel goedgekeurde, metalen kruiken voor baby’s te koop. Deze zijn rond en hebben een draaidop met een rubberen ring die goed afsluit. Een kruik die gevuld is met kokend water blijft ongeveer zes uur warmte uitstralen, daarna zal hij warmte onttrekken aan uw baby en dient u de kruik opnieuw te vullen. Om de kruik te vullen: • zet u de kruik in een pan in de gootsteen; • doet u een koffiekopje water in de lege kruik; • vult u de kruik verder met kokend water; • wacht u totdat er geen luchtbelletjes meer komen. Indien nodig giet u nog water bij zodat er een bol oppervlak ontstaat; • doet u een hand-/theedoek om de kruik om hem daarmee vast te houden; • draait u de dop op de kruik; • rolt u de kruik even over het aanrecht om er zeker van te zijn dat deze niet lekt.
Bij het plaatsen van de kruik in het babybedje let u erop dat: •d e kruik tussen twee lagen dekens of op de dekens ligt; • de kruik met de dop naar het voeteneind ligt; •e r een handbreedte ruimte is tussen de kruik en uw baby; •u de kruik naast uw baby legt. Een eventueel tweede kruik kan onder de voetjes.
Voeding De eerste dagen drinkt uw baby nog niet al te veel. De kraamverzorgende adviseert en assisteert bij het goed aanleggen van uw baby aan de borst. Uw baby wordt de eerste week iedere twee à drie uur aangelegd om
het goed op gang komen van de borstvoeding te stimuleren. Bij flesvoeding helpt de kraamverzorgende met de bereiding van de melk, zodat uw baby de juiste verhouding tussen voedingsstoffen en water binnenkrijgt.
Urine Dagelijks wordt bijgehouden hoeveel natte luiers uw baby heeft. Aan de hand daarvan controleert de kraamverzorgende of uw baby voldoende vocht binnenkrijgt en of zijn/haar nieren goed werken. Na drie tot vier dagen moet uw baby minimaal vier natte luiers per etmaal hebben. Donkerroze of roodgekleurde urine is niet iets om u direct zorgen over te maken. Dit
wordt veroorzaakt door zogenaamde kristallen (ook wel uraten genoemd). Meisjes kunnen daarnaast in de eerste dagen wat menstruatieachtig bloed verliezen (pseudomenstruatie). Bewaar de luiers wel om deze door de kraamverzorgende te laten checken. Om tijdens de eerste uren na de geboorte van uw baby te kunnen zien of hij/zij geplast heeft, kunt u een tissue in de luier leggen.
47
Ontlasting Binnen 24 uur na de geboorte zal uw baby een zwarte, plakkerige ontlasting (meconium) uitscheiden. Dit betekent dat het maagdarmkanaal van uw baby goed functioneert. Soms verlaat het meconium al tijdens de geboorte het lichaam van uw baby. Het bestaat uit de afvalstoffen die uw baby tijdens zijn/haar verblijf in de baarmoeder heeft verzameld. Pas na een dag of twee, drie komt de gewone ontlasting op gang. Dan verandert ook de kleur en consistentie. De kraamverzorgende controleert of dat ook gebeurt. Gewicht Een gemiddelde baby weegt bij de geboorte ongeveer zes à zeven pond (3000 à 3500 gram). Een baby die op de juiste manier gevoed wordt, heeft in de regel ook het juiste gewicht. Bij lichtere baby’s wordt het gewicht nauwkeurig in de gaten gehouden. De eerste dagen na de geboorte valt uw baby in de regel wat af. Oorzaak is verlies van urine en de eerste ontlasting (meconium). Daarnaast duurt het even voordat de voeding goed op gang is. Het Spugen Sommige baby’s spugen nooit. Andere baby’s geven regelmatig wat melk terug. Zij zijn niet in staat de melk die ze te veel gedronken hebben binnen te houden. Het betekent
48
Krijgt uw baby borstvoeding, dan is de ontlasting eerst een paar dagen glad, plakkerig en groenig. Daarna wordt het zalfachtig en lichtgeel. Krijgt uw baby de fles, dan is de ontlasting bijna vanaf het begin vrij vast en geelbruin van kleur. Baby’s die flesvoeding krijgen hebben meestal meteen al een vrij regelmatige ontlasting. Dit kan één keer per etmaal zijn, maar ook na iedere voeding. Wel is het belangrijk dat uw baby minimaal één maal per dag een poepluier heeft. Zo niet, dan heeft uw baby waarschijnlijk last van verstopping.
gewichtsverlies kan oplopen tot 10% van het geboortegewicht. Echter, zodra uw baby ongeveer 7% minder weegt dan bij de geboorte, zal de kraamverzorgende in overleg met de verloskundige beginnen met bijvoeden. Dit om het afvallen te remmen en het gewicht weer omhoog te krijgen. Het is de bedoeling dat na ongeveer tien dagen uw baby weer op het geboortegewicht is.
echter niet altijd dat ze genoeg gedronken hebben. De kraamverzorgende houdt een baby die regelmatig grote ‘golven’ melk opgeeft extra in de gaten.
Navelstompje Meteen na de geboorte is de navelstreng afgeklemd en doorgeknipt. Het navelstompje droogt langzaam in en laat na een dag of zeven Ă acht vanzelf los samen met het klemmetje.
Blijft het navelstompje nabloeden, laat dan de kraamverzorgende ernaar kijken of waarschuw de verloskundige. De kraamverzorgende laat u zien hoe u het naveltje het beste kunt verzorgen.
Ademhaling De meeste baby’s halen onregelmatig adem. Soms hoort u hem/haar licht zuchten. Andere keren lijkt hij/zij helemaal niet te ademen.
De longen van uw baby zijn nog klein en de besturing van het ademhalingssysteem is nog niet volgroeid.
Kreunen Pasgeboren kindjes maken tijdens het ademhalen vaak een zacht brommerig geluid. Dit heeft meestal niets te betekenen. Als uw baby
echt hard kreunt, kan het zijn dat hij/zij pijn heeft of zich niet lekker voelt. Meld dit dan direct aan de verloskundige.
49
50
Kleur Blanke baby’s zullen, als de zuurstoftoevoer naar de huid in orde is, blozend roze zijn. De huid van donkere baby’s is vlak na de geboorte ook licht van kleur. Zij worden na enige tijd donkerder als de huid het natuurlijke pigment melanine gaat produceren. Het kan gebeuren dat uw baby na een paar dagen een beetje geel gaat zien. Bij donkere baby’s is dit waar te nemen aan het geel kleuren van het oogwit. Dit betekent dat de lever nog niet optimaal werkt. De galkleurstof (het afvalproduct van de rode bloedcellen) wordt dan niet goed
afgebroken en blijft in het bloed achter. Hierdoor kleurt de huid dan geel. Zorg ervoor dat uw baby voldoende voeding krijgt. Bij borstgevoede baby’s geldt voldoende vaak aanleggen. Voor flesgevoede baby’s betekent dit minimaal zes voedingen per dag en in dit geval het liefst één à twee voedingen extra. Het is namelijk van belang dat uw baby extra ontlasting heeft om de afvalstoffen af te voeren. Eventueel laat de verloskundige het bloed van uw baby controleren.
Koortslip Als uw baby geboren is, zal de kraamvisite al snel op de stoep staan. Het is belangrijk om er op te letten dat mensen met een ‘actieve’ koortslip de pasgeborene niet zoenen of
knuffelen. Een koortslip kan er namelijk de oorzaak van zijn dat uw baby een ernstige herpesinfectie oploopt.
Fontanellen Het hoofdje van een pasgeboren baby is meestal niet egaal rond. Het kan gedeukt zijn of gezwollen, maar de hersenen hebben van de geboorte niets te lijden gehad. Als uw baby wordt geboren, passeert hij/zij een zeer nauw geboortekanaal. Om die reis naar buiten te vergemakkelijken zijn de schedelbeenderen nog niet aan elkaar vastgegroeid en kunnen
tijdens de geboorte over elkaar heen schuiven. Na de geboorte groeien de botplaten niet meteen aan elkaar. Nog minimaal negen maanden en maximaal twee jaar zijn de weke plekken - de fontanellen - nog goed voelbaar. Zelfs door de hoofdhuid heen. Er zit weliswaar een stevig vlies overheen, maar toch zijn de plekken kwetsbaar.
Huidsmeer De huid van sommige pasgeboren baby’s is bedekt met een wittig vetlaagje. Dit laagje, vernix caseosa of huidsmeer geheten, voorkwam in de baarmoeder dat de babyhuid doorweekt raakte van het vruchtwater. Bovendien beschermt het tegen lichte
infecties. Was het er dus niet af. In de loop van een dag of twee wordt het vanzelf door de huid opgenomen. Is dit niet het geval dan wordt het wel weggewassen. Dit gebeurt in verband met infectiegevaar, vooral in de huidplooien.
Huid Soms zitten er op de huid van de pasgeborene wat onschuldige rode vlekjes. Deze worden veroorzaakt doordat de bloedvaten nog onstabiel zijn. Ook kan uw baby kleine, witte pukkeltjes op het gezicht hebben. Die ontstaan doordat de talgkliertjes verstopt zitten. Als de huid na een week of drie is gestabiliseerd, verdwijnen de vlekjes en de pukkeltjes meestal snel. De eerste dagen na de geboorte krijgen sommige baby’s tijdens het slapen blauwe handjes en voetjes. Omdat de bloedsomloop
nog niet optimaal werkt, bereikt het bloed nog niet alle uiteinden van het lichaam. Zodra uw baby uit de wieg wordt gehaald, is hij/zij meestal in een mum van tijd weer ‘op kleur’. De kraamverzorgende bekijkt elke dag de huid van uw baby. Deze geeft allerlei informatie over de gezondheid van uw kind. Zo kan eraan worden afgelezen hoe de lichamelijke conditie van uw kind is, of hij/zij voldoende vocht binnenkrijgt en of hij/zij last heeft van luieruitslag.
51
52
Luieruitslag Luieruitslag is een vervelende, veel voorkomende kwaal bij baby’s. De huid van baby’s is kwetsbaar, omdat de natuurlijke beschermlaag nog bezig is zich te ontwikkelen. Als de beschermlaag beschadigd is, ontstaan er huidirritaties en -infecties. Rode plekjes op de billetjes kunnen wijzen op lichte luieruitslag. Soms is dit het gevolg van het doorbreken van tandjes. Baby’s krijgen dan vaak dunnere ontlasting die effect kan hebben op de huid van de billen. Bij ernstigere vormen is de huid kapot of bedekt met blaasjes, waardoor infecties kunnen ontstaan. Vocht is een belangrijke oorzaak van geïrriteerde babybillen. Het tast de beschermlaag aan en maakt de huid vatbaar voor irritaties. Ook kan uitslag ontstaan door schurende luiers, bacteriën die zich in vieze luiers bevinden, een reactie op nieuwe voeding, lotions of billendoekjes. Luieruitslag kan alleen
worden voorkomen door de billetjes zo schoon en droog mogelijk te houden. Er zijn tegenwoordig goed ademende luiers. Onderneem verder de volgende stappen als de eerste rode plekjes zich aandienen: • geef uw baby regelmatig een schone luier en in ieder geval als de luier nat of vies is; • maak de billetjes schoon met watten en water en dep de billen droog met schone, droge watten of een schone hydrofiel luier; • leg uw baby zo vaak mogelijk met de billetjes bloot. Dan kan er lucht bij de huid komen; • smeer de billen bij het luier verwisselen in met een goede beschermende crème; • neem contact op met het consultatiebureau als er binnen 24 uur geen verbetering optreedt, als de huid echt geïnfecteerd raakt of als uw baby koorts krijgt.
Smetplekken Als er op de huid van uw baby plotseling vurige rode plekken verschijnen, dan zijn dat waarschijnlijk smetplekken. Dit soort vlekken ontstaat in huidplooien waar de huid niet kan
ademen, zoals liezen, knieholtes, tussen billetjes, onder oksels of kin en achter oortjes. Soms zijn deze vlekken enigszins gezwollen. Houdt de huid van uw baby goed schoon en droog.
Geslachtsorganen Meisjes kunnen de eerste dagen na de geboorte wat menstruatieachtig bloed afscheiden (pseudomenstruatie). Ook de schaamlipjes zijn soms wat gezwollen. Bij een jongetje kan de balzak vergroot zijn. Zowel jongetjes als meisjes hebben bij de geboorte gezwollen borstjes waar wat melk uit kan komen. Dit wordt allemaal veroorzaakt door hormonen van de moeder die kort voor de geboorte in de bloedbaan van de baby terecht zijn gekomen. Bij sommige jongetjes zijn de Gedrag Een pasgeboren baby slaapt, is wakker en rustig of is wakker en huilt. Vlak na de geboorte zal uw baby flink huilen. Dit is een goed teken: de lucht die hij inademt maakt de luchtwegen schoon en zet het functioneren van de longen in gang. In de dagen en weken die volgen, huilt hij omdat hij honger heeft, moe is of zich alleen of onbehaaglijk voelt (krampjes, vieze luier, te koud of te warm, ziek). Een baby huilt gemiddeld twee uur per dag, en de ene ouder kan daar wat beter tegen dan de andere. Baby’s laten zich echter over het algemeen goed troosten. Ze kunnen zo jong nog niet verwend worden en aandacht en warmte zijn
balletjes niet ingedaald. In de regel gebeurt dat al in de baarmoeder, aan het einde van de zwangerschap of vlak na de geboorte. Een heel enkele keer komt het voor dat ze na een jaar nog niet zijn ingedaald. Er zijn dan verschillende behandelingen mogelijk. Zijn de balletjes wel ingedaald, dan kan het gebeuren dat ze terugschieten in de buikholte, bijvoorbeeld als uw baby het koud heeft of schrikt. Als uw baby het wat warmer heeft, dalen ze vanzelf weer in.
onontbeerlijk. Als uw baby zes weken oud is, is het huilen het ergst. Daarna neemt het af. Sommige baby’s huilen zonder aanwijsbare redenen. Dit kan frustrerend zijn voor ouders. Als uw baby ten minste drie uur per dag huilt gedurende een langere periode, spreekt men van een ‘huilbaby’. Vaak lopen deze baby’s paars aan en zijn op geen enkele manier te troosten. Soms worden ze rustig van de meest vreemde dingen. Hoe vermoeiend het ook is, er komt een eind aan. In de meeste gevallen houdt het kind na ongeveer drie maanden op met deze huilbuien.
53
Vitamines Vitamine D is belangrijk voor de botvorming. Vitamine K is onmisbaar voor de bloedstolling. Het Voedingscentrum adviseert om alle kinderen van nul tot en met vier jaar tien microgram vitamine D te geven. Hiermee wordt begonnen vanaf de achtste dag na de geboorte. Wanneer uw baby enkel borstvoeding krijgt is het belangrijk om ook vitamine K te geven, omdat deze in de eerste drie maanden na de geboorte
onvoldoende aanwezig zijn in de borstvoeding. Vitamine K is al toegevoegd aan flesvoeding, dus kinderen die enkel flesvoeding krijgen hoeven geen extra vitamine K toegediend te krijgen. Krijgt een kind zowel borstvoeding als kunstvoeding? Bespreek dan samen met de kraamverzorgende en verloskundige hoeveel vitamine K er extra toegediend moet worden.
Ogen Door de druk op het hoofdje tijdens de weeën komen veel baby’s ter wereld met enigszins gezwollen oogleden. Binnen een paar dagen trekken de oogjes helemaal bij. Schrik niet als
de baby schele oogjes heeft, want kijken is iets dat je moet leren. Hij/zij is nog te jong om beide ogen synchroon te gebruiken.
Spruw Spruw is een schimmelinfectie, veroorzaakt door de candida albicans, die bij de moeder vaak vaginaal en op de tepel en/of in de borst problemen kan geven. Bij de baby zorgt dit voor problemen in de mond en rond de anus. Spruw is niet altijd zichtbaar bij de pasgeborenen. Uw baby zal onrustig drinken, mogelijk meer huilen omdat het mondslijmvlies door de schimmel wordt aangetast. Heeft uw baby witte vlokjes in de mond die voor de voeding
54
niet weg te vegen zijn, dan is dit een zichtbaar signaal voor spruw. Rond de anus is mogelijk een begrensde rode luieruitslag te zien. De moeder kan tijdens of tussen het voeden door stekende pijn in de borst ervaren en tepels kunnen gevoeliger zijn. Neem extra hygiëne in acht met betrekking tot vervangen van zoogkompressen, uitkoken flessen en spenen. Was goed uw handen. Bel de huisarts voor een antischimmelinfectie.
Hielprikje en gehoortest Rond de vierde dag na de geboorte van uw baby komt de verloskundige aan huis voor het hielprikje. Omdat de hielprik o.a. onderzoek doet naar stofwisselingsziekten is het van belang dat de stofwisseling en dus voeding en ontlasting goed op gang is. Bij de hielprik worden wat druppeltjes bloed afgenomen die onderzocht worden op een aantal aangeboren ziektes. Zo kunnen o.a. ziektes als een bepaalde stofwisselingsstoornis (PKU), een schildklierafwijking (CHT) en AGS, een ziekte van de bijnier, worden opgespoord. Gelukkig komen deze ziektes niet vaak voor en kunnen de gevolgen door middel van een dieet of medicijnen worden voorkomen.
De gehoortest wordt gedaan door een medewerker van het consultatiebureau. In de regel wordt u gevraagd om hiervoor naar het consultatiebureau te komen. De gehoortest wordt uitgevoerd om vast te stellen of uw baby voldoende hoort. Goed kunnen horen is van belang voor de ontwikkeling van de spraak. Is er na vijf dagen nog niemand langs geweest voor de hielprik, informeer dan even bij de kraamverzorgende of de verloskundige wanneer het hielprikje plaatsvindt.
55
Berg Bij sommige baby’s vormen zich schilfers en schilferige plekken op de hoofdhuid. Dit eczeem noemt men berg en heeft niets te maken met gebrek aan hygiëne of met het gebruik van bepaalde shampoos. Berg is niet besmettelijk en kan geen kwaad.
56
Het verdwijnt in de regel na een paar weken vanzelf. Sommige kinderen hebben er langer last van. Vormt er zich berg, wrijf dit dan zacht in met babyolie en haal het er ‘s morgens af met een natte washand of een kammetje.
Allergie Allergieën zijn vaak erfelijk bepaald en niet te voorkomen. Ze kunnen zich uiten in de vorm van eczeem, hooikoorts, astma, middenoorontsteking en ontstekingen van de luchtwegen zoals bronchitis. Een aantal voorzorgsmaatregelen is echter wel te treffen. Geef bij voorkeur
uitsluitend borstvoeding en ga er zo lang mogelijk, liefst minimaal een half jaar, mee door. Drie tot vijf procent van alle baby’s is namelijk allergisch voor koemelkeiwit dat in kunstvoeding zit. Als u uw baby de fles geeft, kunt u overstappen op een hypoallergeen melkproduct.
Verstopping en diarree Bij kinderen die flesvoeding krijgen komt nogal eens verstopping voor omdat koemelk veel minder makkelijk wordt verteerd dan moedermelk. Soms wordt in overleg met de verloskundige tussendoor wat afgekoeld, gekookt water gegeven, of de voeding iets aangelengd met water of een druppeltje olie. Als de ontlasting erg hard is, krijgt uw baby last bij het poepen en kunnen pijnlijke kloofjes ontstaan in de kringspier. Verzachtende zalf biedt uitkomst. Of probeer of de verstopping afneemt als u op andere voeding overstapt. Houd wel in de gaten of er minstens één maal per dag een poepluier is. Als uw baby diarree krijgt, zijn de darmpjes geïrriteerd. Houd uw
baby goed in de gaten want pasgeborenen drogen snel uit. Gebruik bij flesvoeding de helft van de gebruikelijke hoeveelheid poeder op de gebruikelijke hoeveelheid water (overleg dit met de huisarts of het consultatiebureau). Geeft u borstvoeding en zijn er, naast de diarree, geen andere symptomen, ga dan gewoon door met de borstvoeding. Heeft uw baby koorts, meerdere waterige en vies ruikende poepluiers en is hij/zij lusteloos, neem dan meteen contact op met de huisarts. In de kraamperiode let de kraamverzorgende op dit soort verschijnselen. Let bij diarree en verstopping altijd goed op de hygiëne.
Als uw baby benauwd is Heeft u de indruk dat uw baby het benauwd heeft, moeilijk, piepend of snel ademhaalt, waarschuw dan de huisarts. Benauwdheid kan wijzen op een allergie of astma. Probeer zelf kalm te blijven. Maak eventueel knellende
kleertjes los, kijk of uw baby niet oververhit is en zorg voor frisse lucht. Wees niet ongerust als uw baby erg onregelmatig ademhaalt: dit is normaal bij baby’s tot een maand of vier.
57
Verslikken Een baby krijgt het ook benauwd als hij/zij zich verslikt. Klop uw baby op z’n ruggetje, terwijl u hem/haar rechtop houdt. Uw baby in het gezicht blazen helpt ook vaak. Biedt dit geen uitkomst, houdt uw baby dan met het hoofdje voorover naar beneden en met buikje en beentjes omhoog. Zo kan het vocht uit het Oppakken en dragen van de baby Het is heel belangrijk dat u uw baby goed optilt. In het begin moet u waarschijnlijk even de slag te pakken krijgen, maar de kraamverzorgende kan u daarbij helpen en wat tips geven. Ga bij het optillen en dragen van uw baby rustig en aandachtig te werk. Pak uw baby onder de billetjes en zorg altijd dat u de bovenrug en het hoofdje ondersteunt. Pasgeborenen hebben namelijk nog niet de kracht om hun hoofd rechtop te houden. Schrik niet als het een keer toch misgaat en het hoofdje van uw baby opeens achterover valt; hij/zij kan meer hebben dan u denkt. Til uw baby niet op aan de armen. U kunt uw baby op uw arm dragen, met zijn/ haar hoofdje in de holte van uw schouder en uw hand onder de rug en billetjes, of met het buikje tegen u aan en het hoofdje op uw schouder tegen uw nek. Zorg dat mond en neus altijd vrij zijn, zodat uw baby goed kan
58
mondje lopen. Slijm haalt u uit de mond of keel met een glad katoenen washandje of een katoenen luier om uw vinger. Vaak begint uw baby dan te huilen en spuugt zelf het slijm uit. Ook kunt u krachtig over het ruggetje naar boven wrijven en uw baby stevig tegen de voetzolen tikken.
ademhalen. Uw baby vindt het fijn om tegen uw lichaam aangehouden te worden; hij/zij hoort dan de hartslag en daar gaat een kalmerende werking van uit.
Borstvoeding Moedermelk bevat afweerstoffen en voorziet in alle behoeftes van een pasgeborene. Daarnaast stimuleert het zuigen aan de borst de juiste ontwikkeling van de kaak- en mondspieren. Borstvoeding geven brengt vele voordelen met zich mee. Soms vraagt het wel wat extra aandacht voor de voeding echt goed op gang komt, maar in de meeste Begin van de borstvoeding Gaat u borstvoeding geven, dan is het belangrijk dat uw baby binnen een uur na de geboorte wordt aangelegd. Dit is niet alleen een mooi moment, maar het stimuleert ook het op gang komen van de melkproductie. Het is belangrijk dat uw baby de eerste week zo veel mogelijk wordt aangelegd. In ieder geval acht tot tien keer per dag. Zodra uw baby bij u ligt, zoekt hij/zij, aangetrokken door de geur, met het hoofdje de borst. Streel met de tepel het onderlipje van de baby totdat hij/zij de mond wijd open doet. Breng uw baby nog dichter naar u toe en zorg dat hij/zij de tepelhof goed in de mond neemt. Ter controle kijkt u of de lipjes goed naar buiten zijn gekruld. Doordat uw baby aan uw borst zuigt, krijgen Colostrum Leg uw baby regelmatig aan de borst zodat de voeding snel op gang komt. De eerste dagen dat uw baby drinkt, krijgt hij/zij colostrum binnen, een gelige vloeistof met een zeer
gevallen lukt het geven van borstvoeding. De kraamverzorgende helpt u om de techniek van het aanleggen en de juiste houding bij het voeden goed onder de knie te krijgen. Ook geeft zij uitgebreide voorlichting over het aantal voedingen, de tijdstippen en de duur van de voedingen.
uw hersenen het signaal een hormoon aan te maken dat er voor zorgt dat de melk toestroomt. Dit wordt het ‘toeschietreflex’ genoemd en heeft tevens een samentrekkend effect op de baarmoeder, ook wel naweeën genoemd.
hoge voedingswaarde. Tevens werkt het laxerend en bevat het belangrijke afweerstoffen. Deze beschermen uw baby tegen oorontsteking en infecties van ingewanden en luchtwegen.
59
Houdingen Bij de allereerste voedingen ligt u hoogstwaarschijnlijk nog in bed. Ga dan ontspannen op uw zij liggen en zorg dat uw baby in een rechte lijn ligt, met zijn/haar buikje tegen die van u aan en het mondje ter hoogte van uw tepel. Let erop dat de arm waar uw baby op rust ondersteund wordt met bijvoorbeeld een kussen. Sommige vrouwen vinden het prettig om te liggen, anderen zitten liever. Zoek
Einde voeding De meeste baby’s geven aan dat ze voldaan zijn en laten de borst los. Soms wilt u misschien halverwege de voeding de andere borst geven, het is echter beter de borst leeg te laten drinken. Als u even wilt pauzeren kunt u het vacußm
60
samen met de kraamverzorgende uit welke houding het beste bevalt. Soms is het verstandig om in verschillende houdingen te voeden. Dat zorgt ervoor dat alle delen van de borst goed leeggedronken worden en werkt preventief tegen tepelkloven. Verdeel na het voeden een druppel moedermelk over de tepels en laat deze aan de lucht drogen. Moedermelk heeft van nature een helende werking.
verbreken door met uw vinger in uw borst te duwen en voorzichtig uw pink in het mondje van uw baby te doen. Ook kunt u even drukken op het kinnetje van uw baby.
Genoeg voeding Hoe weet u of u voldoende voeding heeft? Bij vier tot zes natte luiers per dag kunt u ervan uitgaan dat uw baby genoeg drinkt. In de eerste week na de geboorte neemt uw baby iets in gewicht af. Daarna wordt hij/zij als het goed is gestaag zwaarder. De kans dat u te weinig melk produceert is klein als u uw baby telkens wanneer deze daar om vraagt voedt.
Heeft u het idee dat u te weinig melk heeft, laat uw baby dan vaker drinken. Dit stimuleert de melkproductie. Eventueel kunt u ook nog kolven. Let er op dat uw baby de borst goed leegdrinkt. Naarmate de borstvoeding vordert, wordt de melk vetter. Dit is van belang voor een goede groei van uw baby. Neem voldoende rust want vermoeidheid komt de borstvoeding niet ten goede.
Regeldagen Het groeiproces van uw baby verloopt niet altijd even regelmatig. Soms kan hij/zij opeens een groeispurt maken. Dan heeft uw baby meer voeding nodig. Uw baby huilt dan om aan te geven dat hij/zij honger heeft. Door uw baby vaker aan te leggen neemt de melkproductie en dus ook de hoeveelheid voeding toe. Na
ĂŠĂŠn tot drie dagen is de hoeveelheid voeding afgestemd op de nieuwe behoeften van uw baby. Regeldagen kunnen altijd voorkomen, maar vaak vallen ze rond de tien dagen, zes weken en drie maanden. Of bijvoorbeeld na een dagje uit of in het weekend als de moeder een paar dagen heeft gewerkt
Stuwing Een paar dagen na de bevalling worden uw borsten groter en kunnen ze gespannen aanvoelen. Dit verschijnsel heet stuwing en is een gevolg van het op gang komen van de melkproductie. Stuwing kan grotendeels voorkomen worden door het goed en voldoende vaak aanleggen van uw baby. Vraag en aanbod zijn dan eerder met elkaar in overeenstemming. Mocht u last van stuwing krijgen, dan kunt u tien minuten voor het voeden warme kompressen op uw borsten leggen of onder een warme
douche de borsten masseren. De melk gaat dan vloeien en de spanning neemt af. Koude kompressen kunnen tevens pijnverlichting geven. Het strak inwikkelen van de borsten is af te raden, wel is het prettig een goed steunende beha zonder beugels te dragen. Als uw baby flesvoeding krijgt, treedt er ook meestal stuwing op. Dit is echter van voorbijgaande aard. De kraamverzorgende helpt u om dit ongemak zo goed mogelijk te hanteren.
61
Tepelkloven Als het aanleggen van uw baby pijn doet, heeft u misschien tepelkloven. Deze kleine sneetjes of wondjes in de tepel kunnen ontstaan doordat de baby de tepel niet ver genoeg in het mondje neemt. Let er daarom goed op dat de baby in een rechte lijn tegenover u ligt met het buikje tegen u aan en het hoofdje op tepelhoogte, zodat de baby zowel de tepel als de tepelhof in de mond kan nemen. Als de tepels rood en pijnlijk zijn, veeg dan na het voeden de melkresten niet weg en laat de borsten ‘aan de lucht’ drogen. Moedermelk Borstontsteking Denk eraan om uw borsten bij elke voeding zorgvuldig te controleren. Masseer harde plekken tijdens het voeden en onder de douche met twee vingers richting de tepel weg. Een rode, harde plek op uw borst die na het voeden niet verdwijnt duidt meestal op een verstopt melkkanaal. Deze ‘steriele’ ontsteking kan lichte koorts geven. Als er sprake is van acute hoge koorts, hoofdpijn en spierpijn, dan is er sprake van een bacteriële
62
werkt namelijk ontsmettend. Leg de baby wat korter en vaker aan de borst; hij/zij drinkt dan minder gulzig omdat hij/zij niet zo’n honger heeft. Heeft de baby genoeg gedronken en wil hij toch nog zuigen? Laat hem/haar dan op uw pink sabbelen. Tegen kloven bestaan ook zalfjes. Overleg hierover met de kraamverzorgende en de verloskundige. Blijven de tepels pijnlijk ga dan samen met de kraamverzorgende na of de baby wel goed aanligt. Bij steeds terugkerende tepelkloven, is het raadzaam de baby op spruw te controleren.
borstontsteking. Neem veel (bed)rust en laat uw baby vaker drinken. Geef eerst de pijnlijke borst en probeer ervoor te zorgen dat deze helemaal wordt leeggedronken. Houd de borst goed warm en leg er voor het voeden warme kompressen op; daardoor vloeit de melk beter. Waarschuw de verloskundige als de koorts langer dan 24 uur aanhoudt of in korte tijd snel is gestegen.
Mobiliteit Het is belangrijk dat u de eerste dagen na de bevalling rust neemt. De kraamverzorgende adviseert u om de eerste dagen lekker in bed te blijven en voor u te laten zorgen. Het is wel verstandig om er af en toe even uit te gaan en wat beweging te hebben. Probeer zelf, eventueel onder begeleiding, naar de douche en het
toilet te gaan. Ook kunt u wat oefeningen voor op bed vragen. Met het verstrijken van de dagen let de kraamverzorgende erop dat u in staat bent om steeds meer zelf te gaan doen. Lukt het niet om de zorg van uw gezin weer over te nemen, dan bespreekt de kraamverzorgende dit met u.
Kolven en bewaren Melk afkolven is handig voor als u eens een nachtje wilt doorslapen en iemand anders uw baby voedt of wanneer u weer gaat werken. Er zijn drie manieren om te kolven: met de hand, met een handpomp of met een elektrisch kolfapparaat. Met de hand kolven is gemakkelijker dan u misschien denkt en is handig bij stuwing en incidenteel in onverwachte situaties. Het is daarom zeker aan te bevelen het te leren. Plaats hiervoor uw duim, wijsÂen middelvinger twee tot drie centimeter achter de tepel en beweeg uw vingers vervolgens richting borstkas. Knijp nu uw vingers samen en beweeg naar voren zonder over de huid te schuiven. Dit
herhaalt u, terwijl u uw vingers rondom verplaatst tot de hele borst leeg is. Vraag de kraamverzorgende u hierbij te helpen. Gaat u weer aan het werk? Dan is een elektrische kolf aan te bevelen. Met een dubbele afkolfset geeft u bovendien meer melk en halveert u de kolftijd. In de koelkast kan afgekolfde melk vier dagen bewaard worden; in de vriezer drie maanden. Verwarm de melk rustig au bain-marie of op een laag wattage in de magnetron. Wanneer u de gekolfde, bevroren melk te snel verwarmt, gaan essentiÍle voedingsstoffen verloren. Gekolfde melk blijft op kamertemperatuur zo’n zes uur goed.
63
Flesvoeding (kunstvoeding)
64
Soms lukt het geven van borstvoeding niet of zijn er andere redenen om voor kunstvoeding, als vervanger van moedermelk te kiezen. Afhankelijk van het geboortegewicht wordt
uw baby de eerste dagen zes tot acht maal per dag gevoed. Wissel hierbij bij voorkeur uw linker- en rechterarm af om mogelijke oorproblemen en een voorkeurshouding te voorkomen.
Benodigdheden voor flesvoeding Voor het geven van flesvoeding heeft u nodig: • minimaal twee zuigflessen en twee spenen; • een flessenborstel; • een blik zuigelingenvoeding voor de pasgeboren baby;
•e en pan voor het uitkoken van flessen en spenen; •e en pan, flessenwarmer of magnetron voor het opwarmen van de voeding.
Bereiding van flesvoeding Goede hygiëne is erg belangrijk bij het klaarmaken van de voeding. Was uw handen en gebruik alleen heel schone pannen, lepels, kannen, enzovoort. Zorg dat de flessen en spenen zijn uitgekookt. Volg bij het bereiden van de voeding de aanwijzingen op de verpakking. Houd de aangegeven hoeveelheden nauwkeurig aan: een extra schepje is niet goed voor de nieren van uw baby. Maak het flesje per voeding aan. Warm de fles op in een
pannetje water (au bain-marie), in een flessenwarmer of in de magnetron. Draai een fles die uit de magnetron komt altijd goed om de warmte te verdelen (schudden vormt luchtbelletjes). Test op de binnenkant van uw pols de temperatuur van de voeding. Deze moet lauw/warm maar niet heet aanvoelen. Om te voorkomen dat voedingsstoffen verloren gaan, verwarmt u de voeding niet boven de 42°C.
Genoeg voeding Bij de fles kunt u altijd precies zien hoeveel uw baby heeft gedronken. Aangezien de ene baby meer drinkt dan de andere hoeft u zich geen zorgen te maken als de fles niet leeggedronken wordt. Als uw baby een tevreden indruk maakt drinkt hij/zij hoogstwaarschijnlijk genoeg. Pasgeborenen beginnen gewoonlijk met 10 ml per voeding. Daar wordt elke dag 10 ml aan toegevoegd, zodat hij/zij na zes dagen op 60 ml per voeding zit. Na een week wordt de hoeveelheid voeding bepaald aan de hand van het gewicht van uw baby. Overleg met de kraamverzorgende over de hoeveelheid voeding en het aantal voedingen dat u moet geven. Meestal krijgen baby’s zes tot acht flesvoedingen per etmaal; overdag om de drie à vier uur en ‘s nachts alleen als ze dat willen. Laat uw baby de eerste nachten echter niet langer dan zes uur zonder voeding. Overdag mag er maximaal vier uur tussen twee voedingen zitten in verband met de
dalende bloedsuikers. Een baby doet er ongeveer een kwartier over om een flesje leeg te drinken. Duurt dit bij uw baby veel korter of langer, dan zijn de gaatjes in de speen misschien te groot of te klein.
Let er op dat de speen van de fles ver genoeg in het mondje zit en vol voeding is. Anders ‘drinkt’ uw baby te veel lucht wat veel boeren en krampjes tot gevolg kan hebben.
65
Voor, tijdens en na de voeding Neem de tijd Trek voldoende tijd uit voor de voeding. Dit is niet alleen in uw belang, maar ook in dat van uw baby: hij/zij is heel dicht bij u en voelt zich veilig. Deze intimiteit is onontbeerlijk voor Boertje Bij het drinken krijgen baby’s vaak wat lucht mee naar binnen. Die lucht raken ze weer kwijt door een boertje te laten. Leg uw baby rechtop tegen u aan en laat het hoofdje op uw schouder rusten. Klop met uw vlakke hand zachtjes op het ruggetje. Leg wel eerst een doekje op uw schouder: met een boertje kan wat voeding meekomen. Soms laat het
66
zijn/haar ontwikkeling. Bovendien wordt de band tussen jullie bij elke voeding hechter. Vergeet verder niet bij warm weer uw baby extra vaak aan te leggen.
boertje lang op zich wachten of hoeft uw baby helemaal geen boertje te laten. Uw baby kan ook zonder boertje teruggelegd worden in bed. Mocht er dan toch nog een boertje dwarszitten, dan komt dat er alsnog gewoon uit, of uw baby zal huilen om aan te geven dat hij/zij een boertje moet laten.
Darmkrampjes In de eerste paar weken na de geboorte krijgen veel baby’s last van krampjes. Een baby met darmkrampjes loopt rood aan, huilt met lange uithalen en trekt de beentjes op. De oorzaak is niet echt bekend. Men denkt dat het komt omdat de darmflora zich nog moeten aanpassen aan het verteren van voedsel. De gebruikelijke troostmethoden helpen vaak niet. Zuigen heeft een pijnstillend effect. Het zuigen op uw vinger (de vinger die de grootte van de tepel heeft) of, als uw baby flesvoeding krijgt, een speentje kan een verlichtende werking bieden. Zorg voor goede handhygiëne zonder nagellak. Niet iedereen mag zomaar zijn vinger aanbieden, dit is onder andere een oorzaak voor het ontstaan van spruw. De meeste baby’s vinden het wel fijn om rondgedragen te worden op de arm of in een Uitkoken en schoonmaken Kook flessen en spenen voor gebruik eerst uit. Leg de flessen gedurende tien minuten in een pan met kokend water. Zorg wel dat ze onder water staan. Het water moet tijdens het uitkoken blijven koken. Kook de laatste drie minuten ook de spenen mee. Laat de flessen vervolgens met de opening naar beneden uitlekken op een schone theedoek. Eenmaal in gebruik, is drie minuten uitkoken van flessen en spenen voldoende. Uitkoken doet u de eerste weken dagelijks. Daarna kookt u de
babydraagzak. Wrijven over het buikje met de klok mee of masseren doen de krampjes vaak afnemen. Ook kan het helpen om het buikje extra warmte te geven. Over het algemeen verdwijnen krampjes na een maand of drie.
flessen - totdat uw baby zes maanden is – tweemaal per week uit. Spoel daarnaast de flessen iedere voeding goed om, zodat er geen melkresten meer in zitten en borstel ze daarna schoon met een daarvoor bestemde flessenborstel. Doe hetzelfde met doppen en spenen. Berg spenen en flessen altijd droog op. Gebruik spenen niet langer dan zes weken. Controleer regelmatig of er geen scheuren in de spenen zitten.
Tip:
0 op 55 C flessen en spenen de u r ee nn wa een meer nodig daarbij wel voor Uitkoken is niet nt wassen. Zorg ku de r op sse en wa ijv at bl va er ht sresten ac en of hoger in de et pt oo rh ve on eu n ni w r. Als er ig uit te koken. Ee at schone vaatwasse m gel re n sse fle zaam de vaat, is het raad uitkoken. tijd eerst wel even al u product moet
67
Babyverzorging Luiers verschonen U heeft de keuze uit verschillende soorten luiers: katoenen luiers, inlegluiers en diverse merken papieren wegwerpluiers. Alle soorten luiers doen datgene waarvoor ze bedoeld zijn. Het verschil zit hem in de prijs, het gemak en de belasting voor het milieu. Het is aan u om te beslissen welke argumenten u doorslaggevend vindt in uw keuze voor een bepaalde luier. Verschonen is iets waar u handigheid in moet krijgen. De kraamverzorgende leert u hoe het moet. Het is raadzaam de volgende vuistregels in acht te nemen: • verschoon om de drie à vier uur de luier; • leg alle benodigdheden van tevoren klaar;
68
• l oop nooit weg bij de commode, ook niet als er aangebeld wordt of de telefoon gaat. Moet u écht even weglopen, leg uw baby dan terug in de wieg of het bedje; •m aak katoenen luiers altijd dicht met speciale veiligheidsspelden die niet open kunnen springen. Of gebruik tape om de luier vast te zetten; •p lak de tape niet op het babyhuidje; • v erschoon uw baby in ieder geval elke keer nadat hij/zij gepoept heeft, om te voorkomen dat de billetjes rood en geïrriteerd raken; • Was katoenen luiers met een ongeparfumeerd wasmiddel.
Baby in bad U kunt uw baby op ieder moment van de dag in bad doen. Doe uw baby alleen niet in bad als hij/ zij net gevoed is. De kraamverzorgende laat u de eerste keren zien hoe u uw baby baadt. Dit lijkt een handeling waarbij van alles mis kan gaan, maar u zult zien dat u het vrij snel onder de knie krijgt. Bovendien ziet de kraamverzorgende er de volgende keren op toe dat het goed gaat. Zet alles van te voren klaar: het badje op een standaard (op een tafel kan ook), washandje (het liefst een van luierstof), handdoek (in het begin twee katoenen luiers; die zijn zachter voor het tere babyhuidje), aankleedkussen, schone luier, luierdoekje, kleertjes en eventueel een badthermometer. Zorg dat het niet tocht in de kamer en dat het er lekker warm is. Als u de baby wilt temperaturen, kunt u dit het beste doen voordat hij/zij in bad gaat. Laat de luier in dat geval nog even onder hem/haar liggen; veel baby’s poepen als reactie op de thermometer. Vul het badje voor de helft met water van ongeveer 38°C. Controleer dit met uw elleboog of, als u daar niet op vertrouwt, met een badthermometer. Voeg eventueel een paar druppeltjes medicinale babybadolie aan het water toe. Kleed uw baby uit en veeg de billetjes schoon. Schuif uw hand onder het nekje van uw baby en pak de schoudertjes zo vast dat het hoofdje op de binnenkant van uw pols en onderarm rust. Schuif uw andere hand onder de billetjes en klem u duim losjes om het dijbeentje. Op die manier kan uw baby niet uit uw handen glijden. Til uw baby op, laat hem/haar voorzichtig in het water zakken en beweeg hem/haar zachtjes heen en weer. U kunt nu de hand bij het dijbeentje
los laten en uw baby met die hand wassen. Was zijn/haar gezichtje met de washand. Zorg dat het lijfje onder water blijft in verband met afkoelen. Pak uw baby weer onder de billetjes en bij zijn/haar dijbeentje en til hem/haar uit het badje. Wikkel uw baby meteen in een handdoek en dep eerst het hoofdje droog. Daar verliest uw baby de meeste warmte. Droog daarna het ruggetje. Pak een tweede luier om de rest af te drogen en besteed extra aandacht aan de oksels, de liezen en huidplooien zoals de binnenkant van de ellebogen en de knieën en het halsje onder de kin. Vochtige plekken kunnen huidirritatie veroorzaken.
69
babyolie n e p e e z y b a b : ip T n huid nog j baby’s, omdat hu
n bi , gebruik itatie veroorzake met zeep wassen Zeep kan huidirr ch to by ba uw huid droog is. Wilt u hterwege als de heel kwetsbaar ac ep ze de at zeep. La dan speciale baby dolie gebruiken. is. of vlekkerig het beste babyba u nt ku id hu lemen geeft n droge dat het geen prob Voor baby’s met ee zo is, is as rb te op wa n problemen wone badolie ka Let erop dat deze Ge t. ijg kr en nn bi t water als uw baby wa longetjes. de in veroorzaken
Tip:
orverwarmde kleby het heerlijk vo ba uw t nd vi er een hete kruik. Zeker in de wint ne kleren even om ho sc de uw Vo . en e drukknoopjes ren aan te krijg et zijn. Met nam he te et ni ze of Controleer altijd verwarmen snel.
Verzorging van de oogjes, oortjes en nageltjes Een baby kan soms wat gelige afscheiding in de oogjes hebben. Veeg dit voorzichtig weg met een watje dat vochtig is gemaakt met kraanwater. Veeg altijd van buiten naar binnen, en gebruik voor elke veeg een schoon watje. Ook hebben baby’s soms wat oorsmeer in hun oortjes. Laat dit rustig zitten. Maak de oortjes van uw baby nooit schoon met een wattenstaafje: dit kan infecties veroorzaken en het gehoor beschadigen. Met een doekje met een beetje olie kunt u de oorschelp schoonmaken. Maak ook het neusje niet van binnen schoon met een wattenstaafje.
70
Babynageltjes groeien erg snel en soms krabt een baby zichzelf in het gezicht. Vijl de nageltjes met een kartonnen vijltje voorzichtig bij. Vaak ook breken de nageltjes bij kleine baby’s vanzelf af. Knippen is bij die heel kleine vingertjes niet aan te raden: de kans is groot dat u te veel afknipt en de nagels scherpe randen krijgen waarmee uw baby zichzelf kan krabben. Wacht met knippen tot na de eerste zes weken en probeer ze voor die tijd alleen kort en glad te houden met een nagelvijltje.
Aan- en uitkleden Leg voor de veiligheid van uw baby bij het aan- en uitkleden een aankleedkussen met opstaande rand op de commode. Dit voorkomt dat uw baby er in een onbewaakt ogenblik afrolt. Laat uw baby nooit alleen op het aankleedkussen liggen. Ook niet om even een handdoek te pakken of de deur open te doen. Het aan- en uitkleden van een pasgeborene kan de eerste paar keer wat onwennig zijn. Ga er bij de keuze van de kleertjes vanuit dat ze in de eerste plaats praktisch moeten zijn. Gelukkig zijn er overal erg leuke en praktische
babykleertjes te koop. Het handigst zijn kleertjes die u de baby aan kunt trekken terwijl hij/zij ligt. Rompertjes/hemdbroekjes met drukknoopjes in het kruis, zijn erg handig omdat u ze alleen van onderen hoeft los te maken als u uw baby wilt verschonen. Trek uw baby kleertjes aan die van voren of van achteren sluiten: het is bij heel kleine baby’s lastig om iets over hun hoofdje aan te trekken en ze vinden dat ook niet prettig. Controleer of de babykleertjes van natuurlijk materiaal zijn en niet te strak zitten.
Tip: aantrekt. dat u ze de baby or vo jes rt ee kl by ba e reacties geen Was alle nieuwe mogelijke allergisch et m d an rb ve Gebruik hierbij in wasverzachter.
71
Baby in bed Slapen De meeste pasgeboren baby’s vallen na het drinken in slaap. Sommige baby’s worden alleen wakker als ze honger hebben. Ze eten, boeren, liggen nog wat op schoot en slapen daarna weer in. Er zijn ook baby’s die opvallend actief zijn. Ze vallen weliswaar na het voeden in slaap, maar zijn ook snel weer wakker. Elke baby ontwikkelt een eigen
72
slaappatroon. Als uw baby overdag veel slaapt en u ‘s nachts uit de slaap houdt, probeer dan om het ritme iets te verleggen door bijvoorbeeld een duidelijk onderscheid aan te geven tussen dag en nacht. Zo kunt u overdag tijdens het slaapje de gordijnen open laten en deze ‘s nachts sluiten.
Veilig slapen Belangrijk is dat uw baby veilig slaapt. Hierbij is een aantal punten belangrijk: • uw baby wordt vanaf de eerste dag op zijn/ haar rug gelegd. Het veiligst slaapt een baby op de rug. Uit zijligging rolt een baby al na een paar weken gemakkelijk op de buik. Leg uw baby nooit op de buik te slapen. Ook niet om te troosten. Soms is er een (medische) reden om van dit advies af te wijken (bijvoorbeeld als uw baby veel vruchtwater ingeslikt heeft of slijm teruggeeft). Doe dat alleen in overleg met uw verloskundige. • zorg dat het in de kamer waar uw baby slaapt niet te koud of warm is. 21 graden overdag is een goede kamertemperatuur. ‘s Nachts is 17 à 18 graden prima. De verwarming ’s nachts aanzetten is niet aan te raden. Geef uw baby liever extra warmte door een kruik. Dek uw slapende baby goed toe. • zorg voor een veilig gebruik van kruiken in bed. Zie pagina 47. • voor een veilig bedje gebruikt u katoenen lakentjes en een wollen dekentje die u ‘laag’ op het bed legt. Zo kan uw baby niet onder de dekens schieten. Gebruik nooit zeiltjes in bed. Voor baby’s onder de achttien maanden wordt het gebruik van dekbedjes afgeraden: ze zijn te warm en houden het vocht vast. Laat uw baby slapen in een stevige wieg die iets van de grond staat in verband met tocht. Een hemeltje boven de wieg houdt fel zonlicht en tocht Scheefhoofdigheid Bij rugligging hoort een afwisselend naar links en rechts gedraaid hoofd. Overleg met uw kraamverzorgende hoe u een voorkeurshouding kunt voorkomen. Dit is zeer belangrijk
weg. Heeft uw baby een ledikantje, controleer dan of de spijlen niet verder dan zes centimeter uit elkaar staan. Gebruik ook geen stootkussentjes tegen de rand van de wieg of het ledikant: baby’s voeren overtollige warmte af via hun hoofd en dit is niet mogelijk als hij/zij met zijn/ haar hoofdje tegen een stootkussentje ligt. Leg geen knuffels of andere voorwerpen in bed, behalve een kruik; • zorg ervoor dat er niet in het bijzijn van uw baby gerookt wordt. Voor meer informatie over veilig slapen verwijzen wij naar de volgende websites: www.veiligheid.nl/ tips-en-advies/veilig-slapen-tips en www.wiegedood.nl/veiligslapen
en wordt tot nog toe vaak onderschat. Kijk ook op: www.wiegedood.nl/scheefhoofdigheid.
73
Meer informatie
74
De fopspeen Als u borstvoeding geeft dan is de fopspeen om twee redenen af te raden. Zuigen op een fopspeen kan de zuigtechniek van uw baby in de war brengen waardoor de kans bestaat dat uw baby niet goed aan de borst drinkt. Daarnaast zal uw baby minder vaak om de borst vragen omdat de zuigbehoefte bevredigd is. Dit heeft als gevolg dat er minder melk wordt aangemaakt en uw baby minder goed groeit. Een ander nadeel van de fopspeen is dat het moeilijk is een kind het zuigen op de speen af te leren. Als kinderen veel en lang op fopspenen zuigen, dan heeft dit een nadelige invloed op de stand van de tandjes en de spraakontwik-
keling. Het risico bestaat natuurlijk dat een kind zonder fopspeen op zijn duimpje gaat zuigen en ook dat heeft geen gunstige invloed op de gebitsontwikkeling. Soms kan een speen uitkomst bieden als uw baby huilerig is en een grote zuigbehoefte heeft. Onrustige baby’s worden vaak rustig en tevreden met een speentje. Door op een fopspeen te zuigen, ademt een baby door zijn neusje. Sommige deskundigen zijn van mening dat hierdoor het risico op wiegendood afneemt. Kortom, fopspenen hebben hun goede en slechte kanten (zie ook www.veiligslapen.info).
Huisdieren Huisdieren hoeven absoluut geen gevaar voor uw baby te betekenen als u een paar eenvoudige regels in acht neemt. Raadpleeg een goed hondenboek over de manier waarop u de hond aan uw baby kunt laten wennen. Laat uw hond de baby niet likken. Katten hebben nogal eens de neiging in de wieg te springen. Zorg ervoor dat dit niet kan gebeuren. Bij een onverwachte beweging van uw baby kan een kat zijn nagels uitslaan en krabben. Was altijd uw handen
nadat u een beest heeft aangehaald en geaaid. Als baby’s peuters zijn geworden gaan ze de hond of de kat aaien en ermee spelen. Leer ze aan daarna altijd eerst hun handen te wassen voordat ze voedsel aanpakken. Heeft een huisdier wormen of vlooien, dan mag uw kind het beslist niet aaien. Laat een peuter de hond of kat geen kusjes geven in de buurt van de neus of de bek.
Op stap Zodra uw baby terug is op zijn geboortegewicht en in staat is zijn eigen temperatuur vast te houden, kan hij/zij mee naar buiten. In de zomer gaat dat natuurlijk makkelijker dan op een gure herfstdag of in de winter. Zorg ervoor dat uw baby het in de zomer niet te warm krijgt en bescherm vooral zijn/haar hoofdje tegen de felle zon. Leg hem/haar wel onder een katoenen lakentje. Dat u uw baby in de winter warm aankleedt, spreekt natuurlijk voor zich. Dek uw baby toe met een laken en een dekentje. Voor ritjes in de auto is het wettelijk verplicht een goedgekeurd kuip-
stoeltje te gebruiken. Zo langzamerhand is het algemeen bekend dat het niet veilig is om uw baby op schoot te nemen of in een reiswiegje los op de achterbank te zetten. Als u voor de eerste keer samen op stap gaat, kunt u nog zwak zijn. Zwakker dan u denkt. Neem dan ook niet teveel hooi op uw vork en doe het rustig aan. Gebruik een degelijke kinderwagen of geschikte buggy en zorg dat deze goed is ‘vastgeklikt’. Trek voldoende tijd uit en zorg dat u alles bij u heeft wat u en uw baby nodig kunnen hebben.
Let op:
als et uw baby. Ook wagen of buggy m er nd ki de op t Houd altijd zich • lopen. n winkel in wilt uw kinderwagen u eventjes snel ee handvatten van de er ov u t da t oor omkiepen. Beperk het gewich • of buggy kan hierd gen wa er nd ki e D hebben als u op of buggy hangt. u altijd bij u wilt die gen din n va Maak een lijst • pad gaat. flesvoeding krijgt. mee als uw baby g in ed vo d tij al ipstoeltje zitten. m Nee • ee uur in een ku tw l aa im ax m Laat uw kind n de heupjes. • de ontwikkeling va et m d an rb ve in Dit
75
Andere kinderen Voor alle kinderen is de komst van een nieuw broertje of zusje een ingrijpende gebeurtenis. Alles in het gezin draait om de nieuwe baby. Sommige kinderen accepteren hun nieuwe broertje of zusje zonder problemen. Ze voelen zich niet bedreigd en huppelen zorgeloos door alle drukte heen. Andere kinderen hebben er meer moeite mee en zijn jaloers. Ze willen niet bij u op bed zitten en kijken niet naar uw baby. Kinderen die eerst nergens moeite mee leken te hebben kunnen omslaan: de nieuwe baby leek zo leuk, maar na enige tijd gaat het
76
tegenvallen en gaan ook zij jaloers gedrag vertonen. Daar komt bij dat ze door alle drukte uit hun gewone doen kunnen raken. Al deze reacties zijn normaal. Neem het kind niets kwalijk. Betrek hem/ haar zoveel mogelijk bij de nieuwe baby zonder druk uit te oefenen. Trek, als de baby slaapt, tijd voor hem/haar uit. Lees voor op bed of doe een spelletje. Zo merkt uw kind dat hij/zij niet door de baby is verdrongen. Geef hem/haar de ruimte om aan de nieuwe situatie te wennen.
Handige adressen Borstvoeding Samenwerkende Borstvoeding Organisaties (SBO) www.borstvoeding.nl
Voedingscentrum tel.: (070) 306 88 88 www.voedingscentrum.nl
Vereniging Borstvoeding Natuurlijk (VBN) tel.: (0343) 57 66 26 www.borstvoedingnatuurlijk.nl
Nederlandse Vereniging van Lactatiekundigen (NVL) www.nvlborstvoeding.nl
La Lèche League Nederland tel.: (0111) 41 31 89 www.lalecheleague.nl
Lactatiekundigen Rivas Zorggroep tel.: Rivas Zorglijn 0900-8440 e-mail: borstvoeding@rivas.nl www.rivas.nl
WHO/Unicef Stichting Zorg voor Borstvoeding tel.: (0343) 59 13 19 www.zorgvoorborstvoeding.nl Veiligheid Veilig slapen www.veiligslapen.info
Stichting Wiegedood www.wiegedood.nl
VeiligheidNL www.veiligheid.nl Bijzondere bevallingen Vereniging Keizersnede Ouders (VKO) tel.: (076) 503 71 17 Vereniging Ouders van Couveusekinderen www.couveuseouders.nl Jeugdgezondheidszorg Rivas Zorggroep tel.: Rivas Zorglijn 0900-8440 www.rivas.nl
Nederlandse Vereniging van Ouders van Meerlingen (NVOM) www.nvom.net
77
Dit is kraamzorg van Rivas Zorggroep •E én kraamverzorgende gedurende de hele kraamperiode •H et aantal kraamzorguren dat u wenst, het hele jaar door •E én adres voor alle zorg rondom zwangerschap, geboorte en opvoeding • De mogelijkheid extra zorguren in te kopen •E en soepele overgang van kraamzorg naar consultatiebureau
Rivas Zorglijn 0900-8440 www.rivas.nl
kraamzorg@rivas.nl facebook.com/rivaskraamzorg