Lees verder
RO 2.0
+ GeoGames + Provinciaal planologische verordening + Parkeren te duur in gebiedsontwikkeling
10 oktober 2009
22842-8_ROM_1009.indd 1
www.romagazine.nl
10/5/2009 6:23:29 PM
Ons hart zit nog steeds op dezelfde plek Sinds 2008 heten we MWH en zijn we onderdeel van een internationale groep van specialisten op het gebied van water, milieu, ruimte, afval en energie. We leveren oplossingen waar overheden, havens en industrie daadwerkelijk behoefte aan hebben. Maar wat er ook veranderde, onze principes en idealen zitten nog steeds dicht bij ons hart. Duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord zijn voor ons geen hype-begrippen maar staan voorop in onze visie en aanpak van projecten. Deze zetten we graag in voor onze opdrachtgevers waarmee we vaak al jaren samenwerken. Onze lokale kracht, gefundeerd op de historie van Syncera en De Straat, is versterkt met de kennis van het wereldwijde netwerk van MWH. Daarmee betreden we nieuwe werkterreinen maar zonder de bestaande te verlaten. Want onze roots verloochenen we niet. Ben jij specialist op een van onze terreinen en zit je hart op de goede plek? Kijk op onze website voor informatie over MWH en actuele vacatures. MWHglobal.nl WerkenbijMWH.nl
22842-8_ROM_1009.indd 2
10/5/2009 6:23:32 PM
&)>3)/ 7%& 34 ,)8 ) 631 .%%6'32+6)7
22842-8_ROM_1009.indd 3
10/5/2009 6:23:32 PM
Redactioneel
Vrijstaat We leven in de eeuw van de stad, horen we op internationale fora en in eigen land. Bestuurders, stedenbouwers, architecten en cultuurfilosofen maken dit najaar hun opwachting bij de tentoonstellingen en lezingen in het kader van de Internationale Architectuur Biënnale in Rotterdam (IABR) en ook een beetje in Amsterdam. De aanleiding: voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid wonen er meer mensen in steden dan op het platteland. In 2050 zal zelfs driekwart van de mensheid in een stedelijke omgeving wonen. Steden zijn sinds jaar en dag de motoren van de economie, broedplaatsen van creativiteit en centra van cultuur.
Inhoud 4
12 Provinciale planologische verordening Gemengde gevoelens bij de provincies
‘Eerst benutten, dan bouwen’
15 In onze contreien leven we natuurlijk al ruim een eeuw in de ‘eeuw van de stad’, en nog langer zijn onze steden dynamische broedplaatsen van vernieuwingen op economisch, technisch en cultureel gebied. Dus voor ons is dit beslist geen nieuw thema. Toch zijn de uitdagingen er niet minder om. Ook onze steden staan aan de vooravond van grote veranderingen.Vandaar dat de professionele wereld zich buigt over de kansen en perspectieven van de stad. De tijden zijn zeker veranderd. Hoe verleidelijk het ook is om terug te denken aan de grote bouwmeesters en doortastende bestuurders met hun grootse en meeslepende visies, tegenwoordig is het inzicht breed gedeeld dat de stad te belangrijk is en te complex om alleen aan bestuurders, architecten en stedenbouwkundigen over te laten. Op tal van manieren krijgen burgers, ondernemers en andere belanghebbenden ruimte om mee te denken over de toekomst van de stad. Het is soms even wennen, voor iedereen. Toch levert het vaak inspirerende beelden op, en prikkelende denklijnen. Neem Vrijstaat Amsterdam, de tentoonstelling, verhalen, films en discussies over hoe de stad er zou kunnen uitzien als ‘vrijheid’ het leidende principe is; de ‘open stad’ die gonst van nijverheid en creativiteit, en waar culturen elkaar ontmoeten. Gaat dat zien, te beginnen op www.vrijstaatamsterdam.nl
ROm2 - Proef met windmolens boven het spoor - Primeur: 4 gemeenten en 1 waterschap tekenen convenant - Grotere gemeenten vragen om gericht investeringsbeleid Rijk - Het O-woord - Nieuws uit Brussel - Column: De Verwondering
Parkeerbeleid kost onnodig veel
‘Subliem’ plan voor Zuidelijke
18 Ringweg Groningen In capaciteit vergrote snelweg mooi ingepast in groeiende stad
Interview: Annelies Luteijn,
21 Zeeuwse Milieufederatie RO 2.0
24 Games als instrument bij
31 ruimtelijke planning Bestaat er ro zonder water?
35
Simwaterscape, simulatie als instrument voor meer integratie
Milieu-ruimteplan onderdeel
37 crisis- en herstelwet Oprekken milieunormen biedt geen oplossing voor milieu-ruimteproblemen
Inpassingsplan Zuidwestelijke
40 Randweg-N207 bij Gouda Het is de toon die de muziek maakt
é Marcel Bayer, hoofdredacteur
RO-snippers
49 Agenda
oktober 2009 2
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:2
10/5/2009 6:23:32 PM
pag.
24
pag.
21
pag.
40
Trend
Interview
Praktijk
RO 2.0 ‘Spelen’ met de ruimte
‘Het kabinet frustreert besluitvorming’
Inpassingsplan Zuidwestelijke RandwegN207 bij Gouda
ICT en RO leiden behalve tot digitalisering van ruimtelijke plannen en planprocessen ook tot andere manieren van kijken naar en werken met de ruimte om ons heen. Geogames kunnen het RO-proces ondersteunen. Virtuele gebiedsontwikkeling in spelvorm kan de dilemma’s, belangen, rollen en oplossingen goed zichtbaar maken. Kortom, ict-technologie als nieuwe dimensie én als smeermiddel in de RO. Voorbeelden in de praktijk zijn er al: wiki’s en andere web 2.0toepassingen (casus Smallingerland); mogelijkheden en beperkingen, bijv met Gideon (basisvoorziening geografische informatie); e-Spraak, de koppeling tussen een webforum en een interactieve kaart (casus Apeldoorn) en Landmark, een commerciële organisatie die informatie over milieurisico’s bundelt en deze verkoopt aan derden. Interessante vraag hierbij: van wie zijn de gegevens?
Niet de natuur- en milieuorganisaties die naar de Raad van State gingen met het verzoek de verdieping van de Westerschelde stop te zetten, maar het kabinet is volledig verantwoordelijk voor de patstelling rondom de Westerschelde. Annelies Luteijn, voor de Zeeuwse Milieufederatie nauw betrokken bij het Westerscheldedossier, is zeer resoluut. Aanleiding was het verrassende besluit van de minister van LNV in april om af te wijken van de Scheldeverdragen en de verdieping los te koppelen van de ontpoldering van de Hedwigepolder. Daarop vroegen de Zeeuwse Milieufederatie en de Vogelbescherming bij de Raad schorsing aan van de geplande verdiepingswerkzaamheden. Met succes! ‘We hadden geen andere keuze dan naar de rechter te stappen’, stelt Luteijn. De koppeling van verdieping en veiligheid aan natuurontwikkeling is cruciaal.
De eerste ervaringen met het inpassingsplan laten zien dat het nieuwe instrument een waardevolle aanvulling in de gereedschapskist van de ruimtelijke ordening kan zijn. Zeker waar het gaat om de realisatie van provinciale projecten met een grote regionale impact. Het is echter wel de toon die de muziek maakt: voorwaarde is dat rijksoverheid of provincie de gemeentelijke belangen niet vergeet en gebruikmaakt van de kennis over het maken van bestemmingsplannen bij gemeenten.
oktober 2009 3
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:3
10/5/2009 6:23:33 PM
WIE IS ER BANG VOOR DE GROTE BOZE BURGER? Traditionele inspraak werkt niet. Het is mosterd na de maaltijd, een doekje voor het bloeden. Het plan is al gemaakt. Mensen mogen nog hun zegje doen, voor de vorm. Grote aanpassingen gebeuren niet meer. En de stap naar de rechter levert alleen nog verandering bij vormfouten. Geen wonder dat mensen boos worden. Echte participatie doe je vooraf. Het zorgt voor integratie van wensen, een gedragen plan dat al gaat leven nog voor het gebouwd is, en versterkt de saamhorigheid.
Versterking Kustverdediging, Katwijk (i.s.m. Arcadis) De kust bij Katwijk is een zwakke schakel en moet versterkt. Dit tast echter het hoog gewaardeerde zicht op zee aan. In een scenariospel voeren belanghebbenden gezamenlijk discussie over het spanningsveld tussen Hoogte-van-de-Kust en Zicht-op-Zee. Spelstukken hebben verschillende hoogtes, breedte en kosten. Ze geven allemaal een veilige kust. Elke groep bouwt zijn eigen kust en voegt daar vervolgens functies voor gebruik aan toe, van parkeren en paden tot paviljoens en spelen. Groepen krijgen verschillende budgetten en ambitie-niveaus in gebruik. De bevindingen worden gezamenlijk gesproken en conclusies worden getrokken.
Masterplan Nieuwveense Landen, Meppel Meppel gaat in een veenweidelandschap in 25 jaar tijd de helft van de stad erbij bouwen. Hier moet een masterplan voor worden gemaakt. Betrokken partijen spelen gezamenlijk een scenariospel over de vragen: hoe in het landschap te bouwen, in welke dichtheden en hoe te faseren? Elke groep krijgt een andere stedenbouwkundig patroon als basis en maakt keuzes in fases en dichtheden. De drie modellen worden gezamenlijk besproken. Op basis van de conclusies wordt het masterplan ontworpen.
Herinrichting Hercules Seghersplein, Amsterdam De inrichting van dit buurtpleintje in de Pijp is volledig op. Het wordt zeer druk gebruikt, al zijn jonge kinderen en ouderen in de verdrukking gekomen. Betrokkenen bepalen gezamenlijk de gewenste sfeer en gebruik. Daarna worden de uitspraken via een inrichtingsspel gekoppeld aan het beperkte oppervlak en budget. Groepen kiezen uit functie-stukken (op schaal en met kosten) en kwaliteitsstukken (met beeld en kosten) en plaatsen deze op een planbord van het plein op schaal. De resultaten worden gezamenlijk bediscussieerd en zijn de basis voor het ontwerp.
Zonder draagvlak kan een plan niet slagen. Alle partijen zijn nodig om een plan te laten werken, nu en in de toekomst. Ambtenaren voeren het uit en doen het beheer, bewoners gebruiken het en bestuurders beslissen er over. De ontwerpers van OKRA hebben een participatiesysteem ontwikkeld, dat niet de tegenstellingen uitvergroot, maar juist integrerend werkt. In hun ogen gaat echte participatie over het programma van eisen. Welke sfeer, welk gebruik en welke prioriteiten binnen de beperkte middelen die er zijn. Deze keuzes moet traditioneel vaak de ontwerper maken, maar horen eigenlijk bij de belanghebbenden te liggen. Taak van de ontwerper is om hen daarin te begeleiden. Als duidelijk is waar het ontwerp aan moet voldoen, is er altijd een goed ontwerp van te maken. OKRA werkt met een spelvorm waarin beeld, programma, plangebied en budget aan elkaar worden gekoppeld. Iedereen snapt dat de bomen niet tot in de hemel groeien, dat wensen geld kosten en oppervlakte schaars is. Met een planbord voor de neus en reële budgetbeperkingen maken betrokkenen in groepen keuzes. Burgers, belanghebbenden, ambtenaren en bestuurders doen dat gezamenlijk. De dialoog tussen alle belangen dient in één keer gevoerd te worden. Alleen zo komen alle spanningsvelden op tafel en kunnen de echte keuzes gemaakt worden. Deelnemers worden geconfronteerd met elkaars meningen, krijgen al doende inzicht in wat wel of niet haalbaar of zinvol is, maken gezamenlijke keuzes en stellen prioriteiten. De ontwerpers begeleiden dit proces en volgen de discussies. De argumenten geven wezenlijke informatie voor het te maken ontwerp, soms nog meer dan de keuzes zelf. Na de werksessie is het aan de ontwerpers om met de uitkomsten een enthousiasmerend en duurzaam ontwerp te maken. Wanneer dit ontwerp wordt voorgelegd aan de betrokkenen herkennen zij de gezamenlijk gemaakte keuzes terug. Het ontwerp is ook van hun. Het gaat leven, mensen praten erover, het wordt al werkelijkheid nog voor het is uitgevoerd. Het proces geeft bovendien nieuwe contacten en inzichten tussen de betrokkenen, en leidt tot meer saamhorigheid. O K R A L A N D S C H A P S A RC H I T EC T E N BV OUDEG RAC HT 2 3 | 351 1 AB U TR ECH T T. + 31 (0 )30 273 4 2 49 | F. + 31 (0) 30 273 51 2 8 MAIL@OK RA.NL | W W W.O KR A.NL
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:4
10/5/2009 6:23:36 PM
RO
Proef met windmolens boven het spoor
Boven een goederenspoorlijn nabij Vlissingen komt een proefopstelling van windturbines boven het spoor. Met deze proef willen spoorbeheerder ProRail en Evelop, onderdeel van Eneco, onderzoeken of het spoor zich op die manier van groene energie kan voorzien. De twee partijen ondertekenden een samenwerkingsovereenkomst om de windmolens te ontwikkelen. Voor de proef moeten speciale masten worden ontworpen die op twee
poten staan. De treinen kunnen er dan onderdoor rijden. De initiatiefnemers houden de proef in het Sloegebied. De bouw begint naar verwachting in 2011. In 2012 zal de eerste elektriciteit worden geleverd. ‘In overleg met gemeenten, provincie en andere belanghebbenden wordt nog onderzocht hoeveel turbines kunnen worden geplaatst’, liet ProRail op de Dag van de Duurzaamheid weten.
ProRail liet weten goed naar de veiligheid en de ruimtelijke inpassing te kijken. Na een evaluatie van dit eerste zogenoemde railwindproject bekijken de initiatiefnemers of nog meer tracés in aanmerking komen voor dit concept. Het initiatief sluit volgens een woordvoerder ‘naadloos aan bij de strategie van minister Jacqueline Cramer om windparken aan te leggen rond bestaande infrastructuur’. é ANP
Grotere gemeenten vragen om gericht investeringsbeleid Rijk De 32 grotere gemeenten van ons land – de G32 – doen een dringend appèl op het kabinet om de gezamenlijke investeringsagenda van gemeenten, corporaties en marktpartijen structureel te steunen vanuit een robuuste rijksinvesteringsagenda. Een ‘ISV-nieuwe stijl’ met voldoende langjarig perspectief om het vertrouwen van alle partners duurzaam te herstellen en investeringen daadwerkelijk te laten renderen. De steden vormen immers de economische ruggengraat vormen van ons land. Volgens Hubert Bruls, burgemeester van Venlo en voorzitter van het dagelijks bestuur van de G32, is vooral in crisistijd een goede en volwassen samenwerking tussen steden en
rijk onmisbaar. “Met afspraken op hoofdlijnen, met samenhang in het schakelen tussen de verschillende niveaus (wijken, stad, regio waarop aan stedelijkheid gerelateerde vraagstukken aangepakt worden) en met maatschappelijke partners. Belangrijk daarbij is een gedeelde visie op het belang en de uitdaging van de stad en de stedelijkheid in Nederland. Een gedeeld verhaal geeft richting, maakt de afstemming makkelijker, helpt de verkokering slim te maken en helpt dus bij de uitvoering van het beleid. Kiezen voor stedelijkheid is kiezen voor een krachtig Nederland!”. De G32 zitten op dit moment met ca. 21.000 woningen in projecten die door de crisis stil
zijn komen te liggen. Dat is ruim een derde van de voorziene bouwproductie voor 2009. De totale opgave van de enerzijds complexe problematiek en de anderzijds grote omvang gaat de spankracht van de afzonderlijke steden te boven. é Robbert Coops
oktober 2009 5
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:5
10/5/2009 6:23:37 PM
RO
Primeur in Nederland: vier gemeenten en waterschap tekenen voor gezamenlijk programma Legenda Watergebieden Waterberging 1) Gerealiseerd Afgevallen Waterlichamen
Beekherstel Natuurvriendelijke oevers Ruimte voor de Vecht Verbetering watersysteem Optimaliseren waterhuishouding
Randzones Bargerveen Topografie
Oosterhesselerlandenbeekherstel Sleenerstroom en Holslootdiep
Grens gemeente/waterschap
Roonboom
Kern
Deutlanden
Hoofdweg
beekherstel Loodiepbeekherstel Westerstroom en Nieuwe Drostendiep randzone Bargerveen
Dalerveensche veen Vossebelt Dalerpeel waterbeheersingsplan Weijerswold Steigerwijk Ossestede (Ossehaar) waterbeheersingsplan Oosteindse veen
Weijerswold
beekherstel Schoonebeekerdiep
Collendoorn
beekherstel Radewijkerbeek
TOELICHTING waterbeheersingsplan Brucht waterbeheersingsplan Dooze
1) Waterberging In een gebied dat is begrensd als waterberging, is of gaat het waterschap in overleg met de betreffende grondeigenaren om een inrichtingsplan op te stellen zodat het gebied een functie als waterberging kan krijgen. Vertrekpunt is dat de bestaande hoofdfunctie (landbouw of natuur) gecombineerd wordt met de functie waterberging zodat beide functies naast elkaar kunnen bestaan.
Het regent steeds vaker en harder. Om Nederland ‘klimaatbestendig’ te maken moet er meer ruimte voor water gecreëerd worden. De waterschappen staan aan de lat om ervoor te zorgen dat er in 2015 zo weinig mogelijk wateroverlast meer is, door bijvoorbeeld speciale waterbergingsgebieden aan te leggen. Daarbij hebben zij de gemeenten keihard nodig: die gaan immers over de ruimtelijke ordening. Gemeenten zullen ‘ruimte voor water’ af moeten wegen tegen andere ruimtevragende functies en bestemmingsplannen op waterberging aan moeten passen. In het beheersgebied van Velt en Vecht sloegen gemeente- en waterschapsbestuurders de handen ineen en slaagden zij erin een maatregelenprogramma af te spreken waar zo’n elf miljoen m3 ruimte voor water gerealiseerd wordt. Partijen zijn het eens over de omvang, de locaties en de maatregelen voor waterberging en spreken af dit uiterlijk in 2021 te realiseren. Gemeenten
oktober 2009 6
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:6
10/5/2009 6:23:40 PM
RO
zeggen bovendien toe de benodigde bestemmingsplanprocedures voor 2015 af te ronden. Dit legden zij vast in een Lokaal Bestuursakoord Waterbeheer (LBW). Aanvankelijk stonden de gemeenten (Emmen, Coevorden, Hardenberg en Ommen) niet te springen om deze zogenaamde ‘wateropgave’ op eigen grondgebied op te lossen: het roept weerstand op, is moeilijk uit te leggen en legt een ruimtelijke – en emotionele – claim op grond. Door de wateropgave te verbinden met woningbouw, recreatie en waterkwaliteit (vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water) ontstond bij gemeenten naast een gevoel van urgentie, ook draagvlak voor de watermaatregelen. Door interactief met elkaar aan de slag te gaan is er een integraal verhaal ontstaan. Het
maatregelenprogramma is een gedragen en doorleefd verhaal geworden, waarin ruimtelijke, hydrologische, technische en kosteneffectieve aspecten gezamenlijk afgewogen zijn. Uiteindelijk heeft één gemeente zelfs anderhalf keer haar ‘eigen’ wateropgave (bepaald naar rato van grondoppervlak) op haar grondgebied voor haar rekening genomen, uit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit en maatschappelijke laagste kosten. Grootste punt van spanning tussen gemeenten en waterschap was hoe om te gaan met ruimtelijke reserveringen voor zwaardere klimaatscenario’s dan die waarop de elf miljoen m3 berekend waren. Het waterschap had graag gezien dat gemeenten alle natuurlijke laagten (waar het water van nature naar toestroomt) naar de toekomst toe zou reserveren, zodat deze hun geschiktheid voor waterberging niet zouden verliezen. Gemeenten schrokken terug van de ruimtelijke claim die daarvan uitging en de stapeling van onzekerheden waarmee grondeigenaren en -gebruikers opgezadeld zouden worden. In veel gemeenten hingen meer
claims boven de markt, bijvoorbeeld vanuit Natura 2000 en de Ecologische Hoofdstructuur. Uiteindelijk is deze reservecapaciteit dan ook niet planologisch verankerd. Wel overwegen de meeste gemeenten deze natuurlijke laagten met een symbool te markeren in hun structuurvisies. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening geeft gemeenten hiertoe ook het instrumentarium in handen. Al met al is het LBW een akkoord waarmee bestuurders stevig voorsorteren op de zestien integrale projecten waarin elf miljoen m3 moeten gaan landen om het beheersgebied van Velt en Vecht klimaatbestendig te maken. é Marieke Ekelenkamp
oktober 2009 7
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:7
10/5/2009 6:23:55 PM
Mijn fascinatie ‘De ruimtelijke ontwikkeling van Nederland innovatief aanpakken’
Bedrijven en overheid helpen te innoveren. Hoogwaardig onderzoek doen, gericht op praktische adviezen en toepassingen waar de opdrachtgever écht iets aan heeft. Dat vind ik fascinerend. Bij TNO werk ik aan opdrachten van nationale en internationale klanten. Ik werk projectmatig, zelfstandig én in teamverband. Ik krijg alle kansen om initiatieven te nemen, om mezelf te ontplooien en om door te groeien. TNO Bouw en Ondergrond is op zoek naar:
Senior Adviseur Ruimtelijke Ontwikkeling Je werkt voor de business unit Innovatie en Ruimte die strategisch en vernieuwend complexe maatschappelijke vraagstukken onderzoekt. Het gaat vooral om verdieping in actuele thema’s voor Nederland. Denk aan onderwerpen zoals klimaatbestendigheid, ruimtebeslag op natuurlijke hulpbronnen, economisch florerende stedelijke omgevingen met oog voor sterke en sociale wijken en steden, etc. Ruimtelijke vraagstukken benaderen we multidisciplinair met een brede expertise: o.a. op het gebied van luchtkwaliteit, bodem, bouwen, infrastructuur, mobiliteit en vervoer, arbeidsparticipatie etc. Onze adviseurs zijn in staat om als onafhankelijk orgaan controversiële ruimtelijke projecten te begeleiden.
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:8
Jouw taken Als Senior Adviseur ondersteun en adviseer je opdrachtgevers bij de besluitvorming en het samenspel met belanghebbenden op het gebied van gebiedsontwikkeling. Door middel van onderzoek geef je een verdere verdieping aan de ruimtelijke vraagstukken en je vertaalt de implicaties hiervan naar adviezen. Je werkt graag samen in coalities en met gezag geef je sturing aan het samenwerkingsproces om oplossingen te realiseren. Je opdrachtgevers variëren van lokale overheden en ministeries tot internationale partijen. Jouw kwaliteiten Je hebt een universitaire opleiding afgerond en inmiddels meerdere jaren ervaring als adviseur op het terrein van
gebiedsontwikkeling. Je bezit interesse voor een fundamentele verdieping. Ook weet je hoe het spel gespeeld wordt in bestuurlijke zin en hoe je partijen met elkaar kunt laten praten en samenwerken. Je bent innovatief, een teamwerker, hebt aandacht voor kwaliteit en bent klant- en resultaatgericht. Daarnaast heb je affiniteit met acquisitie van opdrachten en beschik je over een eigen netwerk. Jouw fascinatie? Herken je jezelf in deze vacature? Voor meer informatie kun je contact opnemen met de heer Y. Chentouf, tel. 06-51414625, of solliciteer direct op
10/5/2009 6:24:13 PM
RO
Het O-woord
Het Westerschelde-dossier bewijst dat onteigening voor natuur vrijwel onmogelijk wordt gemaakt. Hoogste tijd dat daar verandering in komt, zegt hoogleraar natuurbeschermingsrecht Peter van Wijmen. Dé Nederlandse identiteit bestaat niet, volgens prinses Máxima, maar de Zeeuwse blijkbaar wel. De achttien pachtboeren die moeten plaatsmaken voor natuurherstel zijn de verdedigers van ‘de Zeeuwse identiteit’.
De emoties in Zeeland lopen hoog op, stevig aangewakkerd doordat de voorgestelde ontpoldering van 300 hectare landbouwgrond op een geforceerde en soms smakeloze manier in verband wordt gebracht met de watersnoodramp van 1953. De Vlaamse kant van de polder is al onteigend. Aan de Nederlandse kant houdt dezelfde grondbezitter, ironisch genoeg een telg uit een Belgische familie van baggeraars, voet bij stuk.
In de plannen voor de Ecologische Hoofdstructuur is afgesproken dat maximaal tien procent van de grond door onteigening mag worden verkregen. Een norm die begint te knellen, nu blijkt dat het laatste kwart van de EHS moeizaam tot stand komt. Een ander probleem is dat grote herinrichtingsprojecten jarenlang in de greep worden gehouden door discussies over de grondverwerving. Bij het project Wieringerrandmeer wordt gezocht naar een tussenvorm: vrijwillige grondverwerving alsof het om onteigening gaat, dus met volledige schadeloosstelling voor de boeren. In de polder Groot-Mijdrecht wil de provincie Utrecht een nat natuurgebied aanleggen om bodemdaling tegen te gaan, maar houdt de gemeente De Ronde Venen vast aan de vrijwilligheid die in een convenant uit 1998 is afgesproken.
ziet wel een verschuiving: ‘In een aantal provincies pakken ze het slagvaardig aan. De volledige schadeloosstelling die is gekoppeld aan onteigening biedt mogelijkheden voor een boer om op andere en betere plekken verder te boeren. Met de huidige ontwikkelingen in de landbouw is de beschikbaarheid van agrarische grond niet het probleem.’ De vraag is waarom het onteigeningsinstrument dan toch op zoveel weerstand stuit. ‘Vasthouden aan vrijwillige grondverwerving wordt als strategie ingezet om ongewenste plannen tegen te houden,’ zegt Van Wijmen. ‘Het gevoel leeft sterk dat agrarisch grondgebied niet mag wijken voor natuur, ook niet als het algemeen belang ermee is gediend. Dat zie je bij de Westerschelde ook terug.’ Het voormalig CDA-Kamerlid, ooit omschreven als ‘het groene geweten’ van zijn partij, houdt zijn zorgen over het Westerschelde-dossier, ook nu het kabinet een oplossing in het vooruitzicht heeft gesteld: ‘Tot nu toe zijn de natuurdoelen steeds opzij geschoven en zijn de wettelijke afspraken in Europees verband geschonden. De Belgen hebben hun verantwoordelijkheid genomen voor hun deel van de Schelde. Hopelijk doet Nederland hetzelfde.’ é Martin de Jong
Foto’s: Roel Dijkstra
Het recht op collectieve verontwaardiging is ongelijk verdeeld, want over Noord-Hollandse of Utrechtse gevoeligheden hoor je meestal weinig. Maar door heel Nederland stuit onteigening voor natuur op lokaal verzet. Vrijwillige grondverwerving is het uitgangspunt bij natuurontwikkeling, het onteigeningsinstrument geldt als laatste redmiddel.
De gevolgen: vertraging bij de realisatie van plannen, boeren die jarenlang niet weten waar ze aan toe zijn, en slepende discussies tussen bestuurlijke partijen, belangenbehartigers en bestuurders onderling over wat er nu precies is afgesproken. ‘Het wordt tijd dat bij groene gebiedsverandering het onteigeningsinstrument op dezelfde manier wordt ingezet als bij rode functies,’ zegt Peter van Wijmen, hoogleraar natuurbeschermingsrecht aan de Universiteit van Tilburg. ‘Ook natuurdoelen zijn democratisch vastgelegd. Bij natuurplannen hoor je vaak dat onteigening en verplaatsing een emotioneel proces is voor boeren. Dat is uiteraard zo, maar bij de aanleg van een nieuwe wijk of snelweg hoor je datzelfde argument zelden.’
‘Het principe van vrijwillige grondverwerving is niet meer houdbaar,’ zegt Van Wijmen. Hij
oktober 2009 9
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:9
10/5/2009 6:24:17 PM
Nieuws uit Brussel
Ontwikkeling Brussels Tour & Taxis project weer een stapje dichterbij De voorwaarden die het gewest stelt hebben vooral betrekking op de bouw van de woningen. Volgens het gewest moeten deze ‘op mensenmaat’ zijn, waarbij de gebouwen maximaal vijftien verdiepingen mogen tellen. Daarmee sneuvelt het plan voor een woontoren van 34 verdiepingen. Ook legt het gewest voorwaarden op voor het herstel en behoud van de twee bestaande a-nouveaugebouwen op het terrein. Op de Tour & Taxis-site bevinden zich momenteel al het gerenoveerde Koninklijk Pakhuis, waarin onder meer restaurants, een wijnwinkel, een krantenredactie en kantoren zijn ondergebracht, en de Magazijnen waarin regelmatig grote tentoonstellingen, beurzen en andere activiteiten plaatsvinden. www.tourtaxis.com. Het Brussels Gewest heeft eind augustus onder voorwaarden een positief advies gegeven voor de plannen voor de inrichting en verdere ontwikkeling van de site van Tour & Taxis. In de plannen voor het achttien hectare grote terrein langs het Brusselse kanaal is 90.000 m2 aan woningen en een groene zone van tien hectare, inclusief een park, opgenomen. Emir Kir, de staatssecretaris voor Stedenbouw van het Brussels Hoofdstedelijke
Gewest noemde het advies in een persbericht een essentiële stap en zei ‘verheugd te zijn over de snelle vorderingen om het immens braakliggend gebied, waarvan de toekomst zo lang onzeker was, te verstedelijken’. De bedoeling is dat er op de locatie niet ver van het Brusselse Noordstation een nieuw stadsgedeelte wordt ontwikkeld met plaats voor woningen, winkels, kantoren en bedrijven.
Grens EU verschoven door klimaatverandering
dat door gletsjers is ingenomen in West-Europa met meer dan veertig procent afgenomen. Verschillende wetenschappers verwachten dat de gletsjers in de Alpen tegen 2050 geheel verdwenen zullen zijn.
De grens tussen de Europese Unie en Zwitserland is 150 meter verschoven. Aanleiding voor de grensverschuiving vormde het gedeeltelijk smelten van de gletsjer aan de voet van de bekende Matterhorn op de grens tussen Zwitserland en Italië. Oorspronkelijk liep de grens, die in 1942 werd getrokken, langs de grenzen van de gletsjer. Door de klimaatverandering en het daarmee gepaard gaande smelten van gletsjers is er echter een stuk land vrijgekomen. Besloten is dat Zwitserland de grens daarom zo’n 150 meter richting Italië opschuift. Sinds 1850 is het oppervlak
Grote steden willen zeggenschap in migratie- en asielbeleid EU De voordelen van migratie zouden in het Europese politieke debat meer aandacht moeten krijgen. Ook zouden regionale autoriteiten meer te zeggen moeten krijgen in het debat over immigratie, integratie en asielverlening. Dat vinden ruim 130 grote Europese steden, verenigd in Eurocities.
Regionale overheden zouden volgens Eurocities net als EU-lidstaten en de Europese Commissie een centrale en duidelijk omschreven rol moeten krijgen bij het ontwikkelen van dit beleid. Eurocities zegt dit in een beleidsdocument, dat een reactie is op het door de Europese Commissie gepresenteerde Stockholm Programma van de EU waarin een gezamenlijk raamwerk voor de komende vijf jaar wordt voorgesteld voor de manier waarop EU-lidstaten om zouden moeten gaan met immigratie, asielzoekers en integratie. Ook wordt in het Eurocities-document gekeken naar de belangrijkste ontwikkelingen en obstakels uit het Den Haag Programma dat
oktober 2009 10
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:10
10/5/2009 6:24:28 PM
De verwondering
gold voor de periode 2004-2009. In de plannen voor de komende vijf jaar, zoals ze nu door de Europese Commissie zijn gepresenteerd, ligt de nadruk volgens Eurocities te veel op veiligheid en is er te weinig aandacht voor de voordelen die migratie met zich meebrengt. Wat integratie betreft vinden de grote steden dat ook migranten uit andere EU-landen betrokken zouden moeten worden bij de integratiepolitiek. Ze zouden net als immigranten van buiten de EU toegang moeten hebben tot taalcursussen en andere hulp. De Europese ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie moeten het later dit jaar eens proberen te worden over de precieze invulling van het Stockholm Project. www.eurocities.eu.
Einde voor traditionele gloeilamp in zicht Sinds 1 september mogen er in de EU geen gloeilampen van 100 watt meer worden verkocht, behalve als het om verkoop van nog aanwezige oude winkelvoorraden gaat. Vanaf 1 september 2010 mogen winkels geen nieuwe gloeilampen van 75 watt meer inkopen. Nog een jaar later volgt een verbod voor gloeilampen van 60 watt en vanaf 1 september 2012 mogen er in de EU helemaal geen gloeilampen meer verkocht worden. Spaarlampen, bepaalde halogeenlampen en leds zullen de plaats van de gloeilampen innemen. Tegen 2020 zal deze overschakeling naar de energiezuinigere lampen naar verwachting een jaarlijkse besparing opleveren die ongeveer gelijk is aan het energiegebruik van ruim 10 miljoen gezinnen.
Zeg ken jij de mosselman?
Is er een mooier bestaan dan dat van een Zeeuwse mosselvisser? Een vrij leven, veel in de natuur, buitengewoon goed verdienen met weinig uren. De toekomst lacht de vissers zorgeloos tegemoet: nauwelijks concurrentie en de samenleving draagt de kosten voor het openhouden van de zilte Oosterschelde. Je zou verwachten dat de milieubeweging een hoop krediet heeft bij de mosselvissers want die heeft er immers voor gezorgd dat de toekomst van de vissers werd veiliggesteld. Het is bekend dat je van het eten van mossels ziek kunt worden, minder bekend is dat je van het vissen van mossels blijkbaar ook geestelijk beschadigd kunt raken. Mossels vissen leidt blijkbaar tot geheugenverlies en ressentiment. De vissers blijken niet alleen hun weldoeners te zijn vergeten als er wordt gevraagd om enige terughoudendheid, ze worden ook kwaadaardig en verspreiden affiches waarop ‘de milieubeweging’ wordt weggezet als maffia. Is er een mooier bestaan in de politiek dan dat van de minister-president? Je mag boven de partijen staan, opkomen voor het algemeen belang, mensen aanspreken op hun betere ik. Toch is het blijkbaar ook een slijtend beroep want onze ministerpresident lijkt wel wat in de war. Hoe kan het anders dat juist hij de milieubeweging de vertraging rond de uitdieping van de Westerschelde verwijt? Een brave organisatie als Vogelbescherming kun je toch niet kwalijk nemen dat die de Raad van State vraagt of de wetten wel worden nageleefd? ‘De milieubeweging’ heeft geen andere macht dan een beroep doen op de wetten van dit land. Ook lijkt hij vergeten dat hij zelf medeverantwoordelijk is voor de veel te lange lijst van Natura 2000-gebieden die in Brussel is ingediend. Brussel liet ons vrij in het aantal gebieden; als Nederland al op slot zit heeft Den Haag daar voor gekozen, niet de milieubeweging en niet Brussel.
Ten slotte is het meer dan vreemd dat hij een breed gedragen akkoord afwijst omdat hij een poldertje, dat nota bene in bezit is van een Vlaamse politicus, niet om wil vormen tot natuurgebied op grond van populistische praat over de gevoelens van Zeeuwen. Het is toch ondenkbaar dat juist de minister-president wetten en verdragen minder belangrijk lijkt te vinden dan individuele belangen van boeren en oprispingen van Zeeuws gesundes Volksempfinden, Zeeuwse folklore. Een politicus van formaat moet een beroep doen op ons hogere ik, niet op ons lagere. Hij moet boven het ressentiment kunnen uitstijgen. Nu zult u misschien denken, acht het is net als met Dante, een intelligent en integer man die ‘in het midden van zijn leven verdwaald raakte in een groot en duister woud’, hij komt er wel weer uit. Toch is dit gedrag wel verontrustend in het licht van de vele impopulaire maatregelen die de komende tijd moeten worden genomen. De democratie was nog jong toen Plato al waarschuwde dat als politici zich als banketbakkers gedragen die alles doen om de buiken van mensen te vullen, de democratie gaat lijken op een schip waarvan de eigenaar wel fors is maar tegelijkertijd doof, tamelijk bijziend en zonder benul van navigatie. é Bram van de Klundert
bramvandeklundert@mac.com
oktober 2009 11
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:11
10/5/2009 6:24:31 PM
Ruimtelijk bekeken
Dichttimmeren versus onderonsjes
Provinciale planologische
verordening Om hun provinciale belangen veilig te stellen, kunnen provincies onder de nieuwe Wro een planologische verordening opstellen. Volgens de ene provincie een onmisbaar juridisch instrument, volgens de andere onnodige juridisering.
A
ls eerste provincie had Noord-Holland eind vorig jaar al haar provinciale planologische verordening klaar. Op 1 januari trad de verordening (met zeven pagina’s behoorlijk compact) in werking. ‘Het is een beperkt aantal onderwerpen’, legt beleidsjurist Koos Bakker uit. ‘Wij moesten de streekplannen analyseren op provinciale belangen. Maar die streekplannen zijn globaal van karakter. Daarin staan formuleringen als Wij zetten ons er voor in dat ... Dat is iets anders dan u moet ... of u zult ... Omdat voor een verordening zwart-wit uitspraken nodig zijn – iets mag wel of mag niet – vielen een heleboel uitspraken uit het streekplan af. Die waren juridisch niet geschikt voor de verordening.’ Intussen werkt Noord-Holland aan een structuurvisie die de huidige twee streekplannen zal vervangen. Bakker is al begonnen aan de doorvertaling daarvan in een nieuwe planologische verordening. Vertaalproblemen blijven nu uit, verzekert hij. ‘Dat (de structuurvisie, h.p.) is nieuw beleid. Dan weet je wat het betekent. In de verordening maak je duidelijk wat je met de visie bedoelt. Dat kon met het streekplan niet; die teksten waren niet bedoeld om in een verordening te verwerken.’
Hoofdbelangen Sleutelbegrip voor de nieuwe provinciale planologische verordening is het begrip ‘provinciaal belang’, want alleen daarvoor mag de verordening worden opgesteld. Wat dat belang behelst, is echter niet van bovenaf vastgelegd. Dat mag elke provincie zelf bepalen. ‘Wat wij heel erg belangrijk vinden is de ruimtelijke kwaliteit: de belangen van het landschap en de cultuurhistorie’, verduidelijkt Bakker. Naast duurzaam ruimtegebruik en klimaat is het één van de drie
He t plaatsen van windmolens is een van de z a ken die gere geld kunnen worden in de provinci ale planolo g ische verordening.
oktober 2009 12
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:12
10/5/2009 6:24:33 PM
hoofdbelangen die de provincie gaat vastleggen in haar nieuwe structuurvisie. ‘Dat krijgt ook prominent een plaats in de verordening. Wat niet? Nou bijvoorbeeld hoe de gemeente de agrarische bebouwing regelt, of hoe ze een buurt of wijk inricht.’
een verordening kan, maar het blijft extra juridisering. Wij vinden dat je juridische instrumenten pas moet inzetten als het nodig is. En dat is als de provincie en de gemeente er niet uit komen.’
Afspraken Met een heel ander bijltje hakt de provincie Limburg. Die heeft er bewust voor gekozen geen verordening op te stellen. Bert Bomhoff, projectleider nieuwe Wro bij de provincie Limburg, deelde begin dit jaar, tijdens een VNG-dag in Den Bosch, een sneer uit aan het ministerie van VROM en andere
Geen regels, maar afspraken, zo is het achterliggende idee provincies. ‘De inkt van de wet (hij bedoelde de Wro, met de belofte van minder regels, h.p.) is nog niet droog of Rijk en provincies gaan onmiddellijk aan de slag om precies het tegenovergestelde te doen: nieuwe regels te maken’, klaagde hij.j Volgens Bomhoff stralen de provinciale verordeningen g p g een ee n gebrek gebr ge brek ek aan aan vertrouwen vver ertr trou ouwe wen n ui uitt na naar ar de de gemeenten. geme ge meen ente ten. n. ‘Tuurlijk, ‘ Tu Tuur urli lijk jk,,
In Limburg heeft het provinciebestuur bestuursakkoorden afgesloten met gemeenten om uitvoering van haar beleid veilig te stellen (een paar handtekeningen moet de provincie nog ophalen). Geen regels, maar afspraken, zo is het achterliggende idee. Maar de bestuursakkoorden zijn niet vergelijkbaar met een verordening, vindt Bomhoff. ‘In die bestuursakkoorden doen wij iets wat het Rijk niet heeft geregeld, namelijk aanpassing van bestaande bestemmingsplannen. Als er nu een fout in een bestemmingsplan zit, zegt de verordening daar niks over. Er wordt in de praktijk bijvoorbeeld nog steeds gebruikgemaakt van oude bouwtitels.’ En die liggen ook wel eens in de EHS. Dat soort gevallen wil Limburg komende jaren rechttrekken. Verder spreekt het gemeentebestuur zich in het bestuursakp g p koord expliciet uit om bijj een nieuw bestemmingsplan prov pr ovin inci ciaa aall en rijksbeleid rrij ijks ksbe bele leid id te te volgen. volg vo lgen en.. Dat Dat gebeurt gebe ge beur urtt echter echt ec hter er in in èè provinciaal Foto: Roel Dijkstra
oktober ok kto tob beer 2009 2009 20 00 09 9 13 1 3
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:13
10/5/2009 6:24:36 PM
Ruimtelijk bekeken
algemene bewoordingen. Voor de meer concrete vertaling van de provinciale structuurvisie naar bestemmingsplannen ziet Bomhoff de provinciale beleidsregels (die minder hard zijn dan een verordening) als een goed instrument. Maar zijn die provincies die afgelopen jaar hard hebben gewerkt aan een verordening dan op hun achterhoofd gevallen? ‘Nee, het is een kwestie van politiek. Voer je die via samenwerken of heb je daar geen vertrouwen in en wil je het van tevoren vastleggen.’ En trouwens, zo meent de Limburgse jurist, ook de nieuwe verordeningen zijn vaak minder hard dan ze lijken. ‘Ze hebben evenveel ontheffingen als artikelen. Een verordening is hard, terwijl in de praktijk ro altijd gaat om inpassen en afwegen. Dat weegproces kun je in zo’n regel nooit vastleggen. Daarom zijn in alle verordeningen ontheffingsprocedures vastgelegd.’ De vraag blijft of Limburg het gevaar loopt dat de provinciale belangen straks geen rugdekking hebben door de regels van de verordening. ‘Als je
Een verordening is hard, terwijl in de praktijk ro altijd gaat om inpassen en afwegen afspraken maakt met gemeenten en die komen hun afspraken niet na, dan zijn er meer instrumenten om gemeenten te dwingen, bijvoorbeeld de reactieve aanwijzing’, aldus Bomhoff.
Sturen Ook Brabant heeft lang getwijfeld of het een verordening zou opstellen, laat projectleider verordening Arnoud Fortgens weten. Inmiddels ziet hij een provinciale verordening als een onmisbaar instrument om te sturen. Ook Limburg zal overstag moeten, verzekert hij. ‘Het Rijk en de AMvB Ruimte dwingt hen daartoe. Wat ze daar nu doen, met de bestuursafspraken, zijn een soort onderonsjes tussen provincie en gemeenten. Het is de vraag of dat een fatsoenlijke basis biedt, als er iets fout gaat.’ Fortgens heeft net de ontwerpverordening doorgestuurd naar GS. ‘Dat is dan het eerste deel van de verordening: voor bestaand beleid. Dit najaar komt het tweede deel, voor nieuw beleid op basis van de nieuwe structuurvisie. Makkelijk is het niet’, vindt hij. ‘Het is een totaal nieuw instrument. Je moet beleid in de vorm van wetgeving neerleggen. Dat is extra ingewikkeld. Hoe ga je bijvoorbeeld een norm vastleggen? Ga je woningbouw met vaste getallen vastleggen? En hoe regel je bijvoorbeeld stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit? Nee, de EHS is nog helemaal niet aangegeven. Indicatief ja, maar nu ga je knopen doorhakken. Kijk, beleidsnota’s kunnen we allemaal vastleggen, maar dat omzetten in juridische regelgeving, dat is wel even wat anders.’
Een soortgelijke worsteling is in Gelderland aan de gang. Hoewel Theo Streppel, projectleider ruimtelijke verordening, liever spreekt van een ‘zoektocht’. Om te voorkomen dat de verordening straks bij gemeenten in vijandig gebied landt, heeft Gelderland eerst een voorontwerp vastgesteld, waarbij de provincie uitvoerig heeft overlegd met gemeentelijke gremia en een klankbordgroep met gemeentelijke deskundigen. Streppel: ‘Provinciale Staten vinden dat je daar waar je verantwoordelijkheid hebt, deze moet nemen. Aan de andere kant moet je trachten niet te veel regels op te stellen. Wij willen in zo weinig mogelijk regels het provinciale doel veilig stellen, zonder het dicht te timmeren voor gemeenten.’
Belevingsdoelen Volgens Streppel wijkt Gelderland daarin af van andere provincies. ‘Wij houden het op het verwoorden van belevingsdoelen en geven geen regels voor het vergunningenstelsel. Wij zeggen bijvoorbeeld: gemeenten dienen de EHS een bestemming te geven die recht doet aan natuurdoelen die wij nastreven. Dan zou je verder kunnen gaan en zeggen: je mag dus dit en dat niet toelaten en je moet die en die gebruiksvoorschriften opnemen. Maar daarmee strijk je gemeenten tegen de haren en het dient geen doel. Elke gemeente heeft weer een andere systematiek en gebruiksvergunningen kun je op 101 manieren formuleren.’ De belangrijkste provinciale belangen die Gelderland heeft benoemd zijn ‘in de eerste plaats de EHS, maar dat krijgen we ook van het Rijk opgedrongen. Verder de drinkwatervoorziening, de natuur- en boscompensatie (als er in de EHS wordt gebouwd), het uitsluiten van solitaire glastuinbouwbedrijven, de openheid van waardevolle gebieden en het uitsluiten van uitbreiding van intensieve veehouderij in landbouwextensiveringsgebieden.’ Daarbij ziet Streppel de verordening vooral als een reactief instrument. ‘Meer om ontwikkelingen te beperken dan om ontwikkelingen te stimuleren.’ Hoe stimuleert Gelderland dan bijvoorbeeld windenergie? ‘Dat is niet opgenomen in de verordening, maar daar ontstaat nu wel discussie over. Mochten de gemeentelijke inspanningen voor windenergie tegenvallen, dan overweegt de provincie een inpassingsplan voor een windpark. ‘Gelderland kiest hierin voor bundelingsbeleid. In de commissie (ro van de PS) klinkt nu het geluid om met de verordening uit te sluiten dat het (een windpark, h.p.) elders kan.’ é Harry Perrée
oktober 2009 14
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:14
10/5/2009 6:24:46 PM
Ruimtelijk bekeken
Parkeerbeleid kost onnodig veel
‘Eerst benutten, dan bouwen’ Parkeren is een vaak onderschat onderdeel van gebiedsontwikkeling. Door in de planvorming al oog te hebben voor de behoefte aan parkeervoorzieningen, kunnen lokale overheden en private partijen grote optimalisaties realiseren. Financieel gezien, maar ook qua leefbaarheid.
L
okale overheden geven de markt bij grootschalige gebiedsinrichting dikwijls veel ruimte voor initiatief. Met andere woorden: projectontwikkelaars krijgen de verantwoordelijkheid en ruimte om een gebied naar eigen inzicht in te richten, rekening houdend met de normen die de lokale overheden stellen. Door een gefaseerde aanpak en oplevering komt het nogal eens voor dat meerdere projectontwikkelaars aan eenzelfde gebied werken. Vaak hebben zij daarbij enkel oog voor hun eigen plot, zonder rekening te houden met bestaande en nog te ontwikkelen voorzieningen. Dat gebeurt ook bij parkeervoorzieningen. Lokale overheden en private partijen laten daarmee grote kansen onbenut om de druk op zowel de begroting als op het milieu drastisch te verminderen.
Spanningsveld Pim Venema, programmamanager vastgoed bij de Projectorganisatie Stationsgebied van de Gemeente Utrecht, deelt de mening van Bijvoet. Al is voor hem het financiële plaatje niet op voorhand het allerbelangrijkst bij gebiedsinrichting. ‘Wij bevinden ons altijd in het spanningsveld van economische belangen en leefbaarheid. Vervoer en verkeer en de druk op het milieu zijn zeker zo belangrijk als de financiën.’ In 2002 vond in Utrecht het referendum over de herontwikkeling van het Stationsgebied plaats. In het kader van het Masterplan voor het Stationsgebied is een uitvoerige analyse gemaakt van de parkeersituatie in het gebied. Het Centraal Station in Utrecht staat immers voor een mega-uitbreiding. ‘We gaan van 50 naar 100 miljoen reizigers in 2020 en dat terwijl het
Zuidas Volgens Adrie Bijvoet, senior consultant bij Fakton, een organisatie die zich heeft gespecialiseerd in het structureren van complexe strategische en financiële vastgoedvraagstukken, vormt de Zuidas een treffend voorbeeld. ‘De gemeente Amsterdam heeft voor de parkeervoorziening in de Zuidas een norm afgegeven, afgeleid van de CROW-norm. Daarbinnen krijgen projectontwikkelaars redelijk de vrije hand. De verwachting is nu dat er in de Zuidas – bij een Dokmodel – ongeveer 35.000 parkeerplaatsen gerealiseerd worden. Maar naar mijn idee kunnen dat er zo’n 8000 minder zijn. Dat zou de ontwikkelaars, uitgaande van een gemiddelde prijs van 50.000 euro aan stichtingskosten exclusief grondkosten per parkeerplaats, een besparing van zo’n 400 miljoen euro opleveren. Dat is twee derde van de voorlopige rijksbijdrage aan de Zuidas.’ Kapitaal dat vervolgens uitstekend te besteden is aan de volledige inrichting van en infrastructuur in het gebied.
‘Dubbel gebruik van parkeervoorzieningen kent alleen maar voordelen’ huidige station is uitgerust voor 35 miljoen reizigers. Tevens wordt ruim 400.000 m2 bruto vloeroppervlak commercieel vastgoed ontwikkeld en de ambitie is om in het Stationsgebied meer dan 2000 woningen te realiseren. Deze uitbreiding betekent een forse toename van bewoners, kantoorpersoneel, winkelend publiek, treinreizigers en uitgaanspubliek in het Stationsgebied. Ondanks de uitbreiding van het ov komt een deel van die mensen nog altijd met de auto.’ Venema laat weten dat de analyse heeft aangetoond dat er in het Stationsgebied een grote restcapaciteit bij bestaande parkeervoorzieningen voorhanden is. èè
oktober 2009 15
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:15
10/5/2009 6:24:46 PM
Ruimtelijk bekeken
‘De uitkomst van het onderzoek was duidelijk: eerst benutten, dan bouwen.’ Als voorbeeld kaart Venema de parkeervoorzieningen bij de Jaarbeurs aan. ‘Dat zijn er 6500. Formeel is dat geen openbaar parkeerterrein, maar de Jaarbeurs stelt het terrein wel open. Evenementen in de Jaarbeurs zorgen voor piekmomenten, buiten die piekuren is er dus veel ruimte beschikbaar om te parkeren voor ander “publiek”. Met een deel van die restcapaciteit hebben we rekening gehouden bij de berekeningen van het aantal te ontwikkelen parkeerplaatsen in het totale project Stationsgebied. Maximaal komen er 2500 openbare parkeerplaatsen bij ten opzichte van de 10.000 beschikbare parkeerplaatsen van nu. Daarmee proberen we toch de toename van het autoverkeer in het gebied te beperken.’
Dubbel gebruik Venema onderschrijft met zijn voorbeeld de boodschap van Bijvoet. ‘Dubbel gebruik van parkeervoorzieningen, zoals de gemeente Utrecht in het Stationsgebied nastreeft, kent alleen maar voordelen’, aldus Bijvoet. ‘Er is minder ruimte nodig – grond kan immers maar een keer worden uitgegeven. Voor verkeer en vervoer zijn voldoende voorzieningen aanwezig, terwijl de verkeerstoename binnen de perken blijft. Het milieu wordt ontzien én de beleggingswaarde van een parkeergarage of kantoorpand met parkeervoorziening neemt alleen maar toe.’ Zo nam de beleggingswaarde van de Maastoren in Rotterdam volgens Bijvoet met zes procent toe vanaf het moment dat de verhuurder dubbelgebruik van de parkeergelegenheid toepaste. ‘Aanvankelijk hanteerde de exploitant een huurprijs voor het kantoor inclusief parkeerplaatsen. Nadat hij kantoor en parkeerplaatsen loskoppelde,
oktober 2009 16
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:16
10/5/2009 6:24:47 PM
Fo to: Q- Par k
kon hij de parkeervoorzieningen dubbel verhuren. Van acht uur ’s ochtends tot vijf uur ’s middags aan het kantoorpersoneel en daarbuiten aan bezoekers van het Luxor Theater en bewoners uit de omgeving’, vertelt Bijvoet.
Bijsturen De gemeente Utrecht herontwikkelt de parkeergarage op het Jaarbeursplein tot een ondergrondse parkeergarage. Het is volgens Venema nog te vroeg om te zeggen of de gemeente deze parkeervoorziening uiteindelijk zelfstandig beheert en exploiteert. ‘Voorlopig houden we het beheer in eigen hand. Zo houden we grip op de parkeervoorzieningen in het gebied. Het gebied is in ontwikkeling en bevindt zich nog lang niet in de eindfase. Nu kunnen we bijsturen als er te veel of te weinig parkeerplaatsen dreigen te ontstaan.’ Bijvoet vult aan: ‘Als je maar vroeg genoeg in de plannen oog
hebt voor parkeren in het hele project, ben je in staat een optimale hoeveelheid parkeergelegenheden te creëren. Daarnaast kun je voorzieningen treffen om bezoekers te
‘Als je vroeg genoeg in de plannen oog hebt voor parkeren, kun je een optimale hoeveelheid parkeergelegenheden creëren’ sturen richting beschikbare plaatsen, rekening houdend met rijrichting en dergelijke. De winsten die dubbel gebruik opleveren, nemen zo grootse vormen aan.’ é Günther Robben
oktober 2009 17
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:17
10/5/2009 6:25:11 PM
Ruimtelijk bekeken
‘Subliem’ plan voor Zuidelijke Ringweg Groningen Geen tunnel, maar een deel van de Zuidelijke Ringweg in Groningen krijgt een verdiepte ligging met ‘deksels’. Met deze bestuurlijke voorkeursvariant krijgt de stad toch een in capaciteit vergrote snelweg die ruimtelijk beter is ingepast dan aanvankelijk mogelijk leek.
‘E
en sublieme oplossing’, noemt Ton Venhoeven, rijksadviseur voor de infrastructuur, het ontwerp dat door bestuurders van gemeente en provincie Groningen en Rijkswaterstaat is aangemerkt als de bestuurlijke voorkeursvariant. ‘Mooi en genuanceerd. Deels op palen, zodat de automobilist echt kan zien dat hij de stad binnenrijdt. En voor de stad is er de winst dat noord-zuidverbindingen en het Sterrebos worden hersteld. Naar mijn idee krijgt dit gebied een enorme potentie.’ Begin juli kwam dit ontwerp enigszins verrassend uit de hoge hoed. Tijdens de raadplegingsmarkt voor bewoners in mei waren er voor vijf varianten maquettes en computeranimaties gemaakt. Slechts twee daarvan werden realistisch genoemd omdat ze binnen het budget van € 624 miljoen bleven: de weg op palen en de weg met parallelstructuur. Door een bewoner samengevat met ‘vijf rijstroken er boven of vijf rijstroken ernaast’. Er was weinig enthousiasme voor en tijdens de internetraadpleging werd vooral op de ruim boven het budget liggende tunnelvariant gestemd. Vanaf mei kwam de ruimtelijke inpassing echt aan de orde. Het kwaliteitsteam met de ‘bouwmeesters’ van de drie betrokken overheidslagen, onder wie Venhoeven, stelde toen voor ontwerpbureau West 8 aan het werk te zetten. De twee ‘realistische’ varianten werden meteen terzijde gelegd. ‘Wij vonden dat die alleen maar nadelige effecten hadden’, legt Martin Biewenga van West 8 uit. ‘De barrière die de huidige weg al vormt, wordt alleen maar groter. De uitdaging was toen te kijken of we een betere variant boven de streep konden krijgen.’ De exercitie die West 8 samen met de betrokken ambtenaren vervolgens uitvoerde, wordt ‘value engineering’ genoemd. Biewenga: ‘Zo veel mogelijk werk met werk maken. Steeds hebben we gekeken naar wat we van de bestaande snelweg konden gebruiken. We hebben vragen gesteld als: moet dat viaduct worden afgebroken of kunnen we het hergebruiken?’
Uit die exercitie bleek dat het mogelijk was om op het drukste deel, waar de bebouwing het dichtst bij de snelweg ligt, een verdiepte ligging te realiseren. Een verdiepte ligging met op drie plekken ‘deksels’ waardoor noord-zuidverbindingen hersteld kunnen worden. Geen tunnel dus, hoe graag bewoners dat ook wilden. ‘Dat bleek vanwege alle veiligheidseisen echt te duur’, vertelt Martin Biewenga. Overigens zijn de drie deksels nog niet financieel gedekt. De stuurgroep van de drie samenwerkende overheden belooft er ‘naar te streven’. Volgens projectmanager Bert van der Meulen van Rijkswaterstaat staat het huidige beschikbare budget een korte verdiepte ligging met twee deksels toe. De snelweg op de huidige plek heeft een voordeel. Venhoeven vindt de weg (in 1969-1970 aangelegd dwars door een bos en een woonwijk) daarom ook geen historische blunder.
‘Om dat fietsen overeind te houden, moet je goed bereikbaar zijn met de auto’ ‘Die weg ligt op de goede plek. Wat is er bijzonder aan Groningen? Dat er zo ontzettend veel wordt gefietst. Dat kan omdat het een compacte stad is gebleven. Anders dan in veel andere steden zitten er nog grote werkgevers in of aan de rand van het centrum, zoals het ziekenhuis en het provinciekantoor. Die zitten daar omdat ze ook goed bereikbaar zijn met de auto, dankzij de zuidelijke ring. Het is een beetje vreemd, maar om dat fietsen overeind te houden, moet je goed bereikbaar zijn met de auto.’ Martin Biewenga vergelijkt de Groningse weg met projecten van West 8 in Madrid en Maastricht. Ook daar gaat het om grootschalige infrastructuur uit de jaren zestig en zeventig
oktober 2009 18
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:18
10/5/2009 6:25:33 PM
die moet worden ingepast in de groeiende stad. ‘Integraal is hier het sleutelwoord. Je wilt de files oplossen, maar het gaat er ook om de weg netjes in te passen in het stedelijk weefsel.’ In Groningen lijkt de ruimtelijke inpassing pas laat aandacht te hebben gekregen. Venhoeven: ‘Verkeersmensen beginnen vaak in relatief isolement een plan te maken, zeker in het verleden. Nu is dat aan het veranderen. Sinds het MIT (Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport) het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) is geworden, is ruimtelijke inpassing belangrijker geworden. Er zijn duidelijke afspraken over de MIRT-aanpak, met een gebiedsagenda enzovoort. Maar in de praktijk zie je nog allerlei hybride varianten, zoals nu in Groningen.’ De Zuidelijke Ringweg is een van de eerste projecten waar men de adviezen van de commissie-Elverding voor een
snellere aanleg van infrastructuur opvolgt. Daarom was er een strakke deadline, is de discussie op hoofdlijnen gevoerd en zijn er nu geen andere varianten die nog meedoen. Bert van der Meulen van RWS: ‘Dat was voor alle bestuurders wennen. Men is toch geneigd dat als het moeilijk wordt aan uitstel te denken, nog weer meer informatie te laten doorrekenen. Het is af en toe wel spannend geweest.’ Of de aanpak ook werkelijk tot een snellere aanleg zal pas later blijken. Van der Meulen. ‘We hebben nu een belangrijke stap gezet met een door iedereen gedragen bestuurlijke voorkeursvariant, maar in de planstudiefase waarin de details worden ingevuld, kan toch blijken dat er nog fikse discussiepunten liggen.’ é Karin Broer
Illustratie: RWS
Impressie zuideli jke r ing we g Groningen.
oktober o okto ok ktobe tobe to ber 2009 2009 20 09 19 19
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:19
10/5/2009 6:25:37 PM
Bent u klaar voor het digitale planproces? Dezta Software
Dezta Advies
UÊ * > «,"Vià 8Ê` } Ì> iÊ>ëiVÌi Ê7À ʳÊLi iiÀ UÊ * > Ê Ì À 8ÊLi iiÀà }ÊÛ> Ê« > «À Vi`ÕÀi UÊ iâÌ>Ê* > 8Ê «ÃÌi i Êi ÊLi iÀi ÊÛ> Ê« > Ìi ÃÌi
UÊ « i i Ì>Ì iLi}i i ` }Ê7À UÊ *À iVÌ i ` } UÊ > `L i i Êi Ê `i i UÊ À V Ì }Ê` } Ì>> Ê« > Li iiÀ UÊ 7iÀ «À ViÃLiÃV À Û }i Ê7À
iâÌ>Ê 6 -ÜiiÀÌÃÊ`iÊ > `>ÃÃÌÀ>>ÌÊxä Èn£{Ê Ê ,
Dezta Opleidingen
UÊ ÌÀ `ÕVÌ iVÕÀÃÕÃÊ` } Ì> iÊ« > i UÊ } Ì> iÊ« > i Ê > i ÊÛ }i ÃÊ-6 * UÊ ÕÀÃÕÃÊ 1,*ÊV öÀ` >Ì i UÊ ÕÀÃÕÃÊÕ ÌLiÃÌi`i Êi ÊV ÌÀ iÀi Ê Û> Ê` } Ì> iÊ« > i
Ìi iv Ê äÓÈÊqÊÎxÊÓÎÊ£ÓÓ i > Ê v J`iâÌ>° ÌiÀ iÌÊ ÜÜÜ°`iâÌ>°
De zekerh complete eid van een Wro oplos sing www.Plan pROces.RO
participerend ontwerpen Interactieve planvorming is niet meer weg te denken uit de
buurtwandeling,” vertelt Hans Dekker, directeur van DN Urbland.
ruimtelijke planvorming. DN Urbland, bureau voor landschap-
De verschillende bewonerswensen zijn meegenomen bij het
sarchitectuur en stedenbouw, ontwikkelde een methode van
opstellen van het inmiddels vastgestelde inrichtingsplan.
‘participerend ontwerpen’ die een stap verder gaat. Plannen worden ontwikkeld in een intensief ontwerpproces met àlle betrokkenen, zowel met burgers, ondernemers en ambtenaren als met bestuurlijk betrokkenen. “De kennis die in de projectomgeving aanwezig is, wordt hiermee aangesproken en ingezet voor de planvorming. Het vergroot de betrokkenheid bij de omgeving en het draagvlak voor plannen en er ontstaat vaak een onverwachte, creatieve spinoff”, aldus Marja Nevalainen, directeur van DN Urbland. DN Urbland past het participerend ontwerpen toe bij uiteenlopende vraagstukken: herstructurering van woonwijken, reallocatie van verspreid glas, ontwikkeling van dorpsvisies of bestuurlijk complexe regionale planvorming. Ieder proces is maatwerk.
metropolitaan park Deltapoort Ook op een hoger schaalniveau kan het interactieve ontwerpproces van betekenis zijn. Park Deltapoort is een pilot voor metropolitane parken. Door de verstedelijkingsdruk is het landschap verrommeld, de leefkwaliteit onder de maat en heeft het gebied geen sterke identiteit. In de visie van DN Urbland dooradert een parksysteem Oost-IJsselmonde en legt de relatie tussen stad, landschap en de rivier. Door de betrokkenheid van verschillende gemeentes en andere partijen vraagt het totstandbrengen van een gedragen visie en beleid om een helder proces. DN Urbland gaf leiding aan beleidsvoorbereidende ontwerpateliers met ambtelijke vertegenwoordigers, waar volop werd gediscussieerd en geschetst. Het resultaat was een breedgedragen visie voor het park. Op dit moment wordt gewerkt aan
openbare ruimte Pijnacker-Noord
het programma van eisen. ontwerpsessie Deltapoort
Door uiteenlopende belangen in de wijk Pijnacker-Noord sleepte een herinrichtingsproject jaren voort. Om het proces vlot te trekken hebben gemeente, wijkvereniging en DN Urbland een
foto: DN Urbland
interactief proces opgezet. Gedurende een aantal maanden werd geschetst en gediscussieerd met bewoners uit de Geleerdenbuurt. Er is een speeltuin ontworpen, er zijn nieuwe erfafscheidingen bedacht en er is nagegaan welke bomen behouden kunnen blijven. “Bewoners kregen eindelijk een goed beeld van de toekomstige inrichting door het maken van een
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:20
Vulcanusweg 259
2624 AV Delft
+31 (0)15 21 21 777 www.urbland.com
10/5/2009 6:25:58 PM
Interview
Kabinet frustreert besluitvorming Annelies Luteijn Niet de natuur- en milieuorganisaties die naar de Raad van State gingen met het verzoek de verdieping van de Westerschelde stop te zetten, maar het kabinet is volledig verantwoordelijk voor de patstelling rondom de Westerschelde. Annelies Luteijn, voor de Zeeuwse Milieufederatie nauw betrokken bij het Westerschelde-dossier, is zeer resoluut. ‘We hadden een akkoord. Gaande het proces, verandert één partij, de overheid, de spelregels. Er zijn hier heel grote belangen in het geding en deze èè
regering kiest voor een eenzijdige benadering.’
oktober 2009 21
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:21
10/5/2009 6:26:02 PM
Interview
U
iteindelijk was het de Vlaamse premier Kris Peeters, die de knuppel in het hoenderhok gooide door heel ontstemd te reageren op de beslissing van de Raad van State om de geplande verdieping van de Westerschelde te schorsen. De commotie, zelfs al was het midden in de zomervakantie, was groot. De geloofwaardigheid van Nederland als betrouwbare partner was in het geding. Toch konden ingewijden en betrokkenen bij het beladen Westerschelde-dossier de ophef al maanden eerder voorzien. Aanleiding was het verrassende besluit van de minister van LNV in april om af te wijken van de Scheldeverdragen en de verdieping los te koppelen van de ontpoldering van de Hedwigepolder. Daarop vroegen de Zeeuwse Milieufederatie en de Vogelbescherming bij de Raad schorsing aan van de geplande verdiepingswerkzaamheden.
‘We hadden geen andere keuze dan naar de rechter te stappen’ Met succes! ‘We hadden geen andere keuze dan naar de rechter te stappen’, stelt Annelies Luteijn. ‘De koppeling van verdieping en veiligheid aan natuurontwikkeling is cruciaal. Dit zijn de drie pijlers onder het hele beleid waar we zo lang met z’n allen aan hebben gewerkt. Met het besluit om alvast te gaan verdiepen en vervolgens te gaan zoeken naar alternatieven voor de ontpoldering, lapt het kabinet het belang van een gezonde Westerschelde aan zijn laars. Natuurherstel is allerminst zeker. We weten hoe groot bij sommigen de weerstand is tegen de ontpoldering. Het zag er niet naar uit dat het akkoord zou worden uitgevoerd zoals afgesproken. Wel lag de verdieping op stoom. De rechtsgang was onze laatste kans.’
Tankstation Annelies Luteijn is coördinator van de werkgroep Scheldeestuarium, waarin de Vlaamse en Nederlandse natuur- en milieuorganisaties zitting hebben. Al schetsend op een velletje papier legt de bioloog uit wat de natuur in het Schelde-estuarium zo bijzonder maakt. ‘We kennen in Europa bijna geen meanderende rivieren meer die helemaal hun gang kunnen gaan, hun loop regelmatig kunnen verleggen. Alle rivieren zijn min of meer vastgeklonken tussen dijken. Hier in de Schelde hebben we te maken met een van de laatste estuaria van Europa met een meergeulensysteem, waarin nog verschillende geulen en geultjes naast elkaar lopen. Tussen de geulen en langs de randen ligt intergetijdengebied, dat droogvalt bij eb en onderloopt bij vloed. De habitats die daarbij horen zijn heel bijzonder. Het ondiepe water warmt heel snel op, en de slikken hebben een zeer hoge primaire productie van micro-organismen, vergelijkbaar met het tropisch regenwoud. Om die reden
heeft het Schelde-estuarium een belangrijke kraamkamerfunctie, en geldt het internationaal samen met de Waddenzee als een uiterst belangrijk vogelgebied, waar trekvogels snel kunnen bijtanken op de route tussen Siberië en Afrika. In een heel korte tijd kunnen ze hier het nodige voedsel bij elkaar rapen.’
Kwetsbaar De kwetsbaarheid van het bijzondere getijdenmilieu in het Schelde-estuarium is een issue zowel in Nederland alsook op Europees niveau. Uit tal van onderzoek blijkt dat er sprake is van een structurele achteruitgang sinds het begin van de twintigste eeuw. Sinds de eerste verdieping van de Westerschelde in de jaren zeventig is het oppervlak ondiep water met een derde afgenomen. Bij de tweede verruiming sinds 1995 was wel wat natuurcompensatie voorzien, maar de situatie verslechtert nog steeds. Ook zonder ingrepen gaat het gebied achteruit. Dat is in 2005 onderkend door het ministerie van LNV; de Westerschelde verkeert in een ‘slechte staat van instandhouding’. Zonder ingrijpen zal het milieu in tien jaar tijd onherstelbaar zijn veranderd. Inmiddels is zowel de Westerschelde als het Land van Saeftinghe op de Europese lijst van Natura 2000-gebieden geplaatst. Annelies Luteijn: ‘Daarmee verplicht Nederland zich om het gebied te beschermen en zo nodig in goede staat te herstellen.’
Weerstand Al bij de tweede verdieping halverwege de jaren negentig maakten milieu- en natuurorganisaties waaronder de Zeeuwse Milieufederatie bezwaar. En ook toen oordeelde de Raad van State dat het kabinet tekortschoot. Dankzij een noodwet kon de Nederlandse regering indertijd verdere vertraging voorkomen. ‘De Tweede Kamer heeft indertijd duidelijk gesteld, dat het de volgende keer niet meer zo kon’, memoreert Luteijn. ‘Er is door de Kamer aangegeven dat bij de ontwikkeling van de Schelde voldoende rekening moest worden gehouden met de veiligheid, toegankelijkheid en natuur.’ Dat zijn dan ook de drie pijlers onder de Ontwikkelingsschets 2010, het resultaat van bijna tien jaar intensief overleg met alle betrokken partijen; de diverse overheden, het bedrijfsleven, waaronder de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO)en natuur- en milieuorganisaties uit Vlaanderen en Nederland. Annelies Luteijn: ‘Uiteindelijk zijn daar de Scheldeverdragen tussen Nederland en
Het kabinet moet ophouden met polderen…ontpolderen Vlaanderen op gebaseerd. Wat natuurherstel betreft is er gekozen voor herstel van 1100 ha estuariene natuur door ontpoldering aan de Vlaamse kant en 600 ha aan de
oktober 2009 22
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:22
10/5/2009 6:26:10 PM
Tegen de ontpoldering, als onderdeel van het plan, kwam meteen veel weerstand vanuit de agrarische sector. Sinds dit scenario ter sprake kwam bij de tweede verdieping, is er een hecht front tegen ontpoldering ontstaan onder de bevolking langs de Westerschelde. Annelies Luteijn kan zich de Zeeuwse gevoeligheden wel voorstellen. ‘Ook ik zie graag polderland. Echter, de argumentatie die ze gebruiken snijdt geen hout. ‘Een polder is toch ook natuur?’ Ja natuurlijk, maar er is een wereld van verschil tussen de monocultuur van een maisveld, en de rijke biodiversiteit van de schorren en slikken.’ Ze vindt het verwerpelijk dat de Watersnood er
‘Ik vind het merkwaardig om steeds beschrijvingen van onze volksaard te lezen, die ik niet in mijn omgeving herken’ steeds wordt bijgehaald. ‘Ik ben zelf een geboren en getogen Zeeuwse. Ik vind het merkwaardig om steeds beschrijvingen van onze volksaard te lezen, die ik niet in mijn omgeving herken. Mijn grootmoeder heeft de Watersnood meegemaakt. Ze woonde in Schouwen-Duiveland, een van de zwaarst getroffen gebieden. Zij snapt dat 1953 niets met de huidige Westerscheldediscussie van doen heeft. Ontpolderen verhoogt eerder de veiligheid dan het de veiligheid aantast.’
Betrouwbaar De optie van buitendijkse schoraanleg in plaats van ontpolderen, eventueel samen met het afgraven van een deel van het Land van Saeftinghe, is voor de Zeeuwse en Vlaamse milieu- en natuurorganisaties een heilloze weg. Een compromis op compromis op compromis, noemt Luteijn het. ‘Tot de jaren zestig, zeventig hebben we de Westerschelderanden verhoogd, ingesloten en versmald, en de rivier tegelijk dieper gemaakt. Om de natuur te herstellen en de bijzondere natuurwaarden te versterken, zou je de Westerschelde juist moeten verbreden. Wat het kabinet wil, komt erop neer dat je het stroomgebied nog verder versmalt, een milde vorm van inpoldering noemt de commissie-Nijpels het. De beste onderzoekers van Nederland hebben tien jaar lang naar alternatieven gekeken. De natuur van de Westerschelde is niet bij buitendijkse schoraanleg gebaat. De alternatieven die nu worden voorgesteld zijn volgens vrijwel alle onderzoeken en deskundigen schadelijk. Geen oplossing, maar zelfs schadelijk!’ Het kabinet kan volgens Annelies Luteijn geen kant op, zeker nu de druk vanuit de Europese Commissie om tot natuurher-
Foto: Marcel Bayer
Nederlandse kant. Uit de verschillende scenario’s die er lagen voor het Nederlandse deel, is uiteindelijk gekozen voor het scenario met daarin het ontpolderen van onder meer de Hertogin Hedwigepolder.’
W i j als natuurbe we g ing willen d at het natuurherstel er komt zoals afgesproken, dus geli jk ti j dig met de verdieping.
stel te komen toeneemt. ‘Er is geen beter compromis dan het compromis dat in de Ontwikkelingsschets 2010 en de verdragen ligt besloten.’ Het is de afweging van het grote algemene belang tegenover het belang van individuen. ‘Mensen moeten wijken voor deze plannen. Maar er spelen heel grote belangen. We praten er niet voor niets al tien jaar over. Blijkbaar vindt de overheid dat ook, anders ondertekent ze geen verdrag met de Vlamingen. Als ze tegelijkertijd aangeeft dat ze het belangrijk vindt om dit natuurgebied te beschermen, dan moet ze dat ook serieus oppakken. Bij de keuze voor het alternatief schuift het kabinet tien jaar onderzoek en overleg terzijde. Wat het zo moeilijk maakt, is dat onteigening voor natuurontwikkeling in dit land vrijwel onbespreekbaar is, terwijl het voor andere ruimtelijke projecten wel wordt ingezet. Blijkbaar ziet men natuur toch nog altijd als minder belangrijk dan een bedrijventerrein of een snelweg.’ é Marcel Bayer
oktober 2009 23
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:23
10/5/2009 6:26:10 PM
Trend
‘Spelen’ met de ruimte
RO 2.0 Wiki’s, games en interactieve kaarten hebben van internet een ‘Web 2.0’ gemaakt. Deze instrumenten worden inmiddels ook ingezet voor burgerparticipatie én ondersteuning van het ro-planproces. De overheden die dat doen, zijn in zekere zin dus bezig met ‘RO 2.0’. Een trendverhaal, ter inspiratie.
Foto: Geodan
E
r zijn innovaties die de planvorming ondersteunen, toepassingen die communicatie en burgerparticipatie op een hoger plan brengen en digitale databanken die het ro-proces vergemakkelijken. Veel van deze instrumenten vallen onder de term GIS of geo-informatie en daar weet Marianne Kuijpers-Linde alles van. Ze was onderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving en is nu directeur van Geodan Next, dat overheden adviseert over geo-informatie en helpt bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Een aantal ontwikkelingen heeft het gebruik van digitale middelen in een stroomversnelling gebracht, stelt Kuijpers-Linde: ‘Technologisch gezien zijn er geen grenzen meer: satellieten geven ons veel informatie, de opslagcapaciteit is enorm.
Daarbij wordt de samenleving complexer en is er een groeiende hoeveelheid informatie uit verschillende bronnen. Hoe je al deze kennis en technologie effectief gebruikt om optimale keuzes te maken, is een belangrijke uitdaging.’ Nieuwe technologie ondersteunt, maar roept tegelijkertijd nieuwe problemen op. Zo was er een provincie die luchtfoto’s onder haar digitale kaarten legde, zodat bewoners beter zicht kregen op de provinciale plannen. Dat veroorzaakte opschudding, omdat de achtertuinen van sommige bewoners ineens (onterecht) in de Ecologische Hoofdstructuur bleken te liggen. Kuijpers-Linde: ‘De schaal van de kaart kwam niet precies overeen met de luchtfoto. De provincie heeft de luchtfoto’s weer verwijderd.’
oktober 2009 24
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:24
10/5/2009 6:26:10 PM
Nieuwe rol voor de provincie
mensen op af komen. Ik vroeg mij af hoe we meer mensen Innovaties kunnen het ro-proces verder brengen, maar konden bereiken, een collega opperde om GIS in te zetten. voordat deze op grote schaal gebruikt kunnen worden, moet Toen was het idee snel geboren.’ e-Spraak werd in 2006 de overheid nog wel het nodige regelen, zegt Kuijpers-Linde. gelanceerd en inmiddels wordt het gebruikt door gemeenten, ‘Er moet een kwaliteitsslag komen voor de gegevens en echt meestal om inspraak te ondersteunen. Mensen kunnen op vaart worden gemaakt met de basisregistraties’. Ook het het forum hun reacties kwijt op een kaart; een opmerking eigenaarschap van gegevens en van processen die door over een gevaarlijke oversteekplaats staat dan bijvoorbeeld verschillende overheden heen lopen, moet geregeld worden. bij de betreffende plek. De gemeente Apeldoorn gebruikte de Bepaalde werkprocessen vragen om structurele afstemming, toepassing om zo veel mogelijk informatie te krijgen voor de samenwerking is nu vaak ad hoc. ‘Dat is prima om van te haar nieuwe mobiliteitsvisie. ‘Apeldoorn wil een gemeente leren, maar als de digitalisering straks een vast onderdeel is zijn die ‘van buiten naar binnen’ werkt en toen wij de nieuwe van het ro-proces, moet dat structureel geregeld zijn.’ verkeersvisie moesten schrijven, dacht ik dat het wel Geodan Next ontwikkelt instrumenten die geo-informatie passend zou zijn om ons oor bij de inwoners te luisteren te inzetten voor beleidsondersteuning, zoals de Ruimtescanner. leggen’, zegt Hinnie Bolt, verkeerskundige bij de gemeente. Daarbij wordt allerlei Er werd een apart informatie over project opgericht, beleid en grondgeRoute055, die met bruik gecombineerd de e-Spraaktoepasen gepresenteerd in sing inwoners vroeg ‘Geschiktheidskaarnaar knelpunten in ten’, die de beste plek het verkeer. ‘We laten zien voor deden het met opzet bijvoorbeeld toekomniet onder de naam stige woningbouw. van de gemeente, De provincie want dan wordt al Overijssel gebruikte snel verwacht dat e - S p ra a k : A p e l d o o r n w i l d e z o ve e l m o g e l i j k i n fo r m at i e vo o r h a a r n i e u w e m o b i l i te i t s v i s i e . het om haar suggesties of Omgevingsvisie te klachten één op één toetsen aan bestaande plannen. Kuijpers-Linde: ‘Uit een worden overgenomen of opgelost. Wij wilden juist discussie, onderzoek bleek dat burgers het behoud van het landschap om te horen wat er bij onze inwoners leeft.’ Bolt noemt de het belangrijkst vinden. Dat betekent onder meer dat er zo aanvankelijke angst van de gemeente voor scheldkanonnades veel mogelijk binnenstedelijk gebouwd moet worden, met op het forum ongegrond: ‘Er werden wel boude uitspraken name in Zwolle en netwerkstad Twente. Gevolg daarvan is gedaan, maar die werden in de discussies ook weer afgeweer dat de geluidshinder in met name Zwolle zal toenemen, zwakt. Dat reguleerde zichzelf.’ Ze benadrukt dat het omdat daar meer mensen gaan wonen. Geen schokkende belangrijk is om vanaf het begin helder te zijn in je bedoelingen: ‘Dit was een informatieproces en geen besluitvormingsconclusie, maar door deze simulatie heeft de provincie de proces. Wij deden als ambtenaren dan ook geen toezeggingemeente Zwolle in een vroeg stadium bij de plannen gen in de discussies. Want de gemeenteraad neemt de betrokken en gaat ze helpen deze milieuproblematiek aan te uiteindelijke beslissingen.’ pakken.’ Dit soort instrumenten nodigt uit tot samenwerZo’n duizend mensen reageerden, het leverde de gemeente king tussen overheden en tussen overheid en burgers, zo een duidelijk overzicht op van verbeterpunten. Bolt: ‘Een blijkt ook uit andere voorbeelden. Dat is één gevolg van RO conclusie was dat men gedrag heel belangrijk vindt, 2.0. Kuijpers-Linde ziet daarnaast een veranderende rol voor misschien nog wel meer dan de harde infrastructuur. Dat met name provincies: ‘Zij worden het scharnier tussen sterkt ons in onze aanpak van gedragsbeïnvloeding, daar centrale en lokale overheid, want zij kunnen de microplangaan we nog meer aandacht aan besteden. Verder was er veel nen van gemeenten afstemmen op de grote lijnen van de discussie over handhaving. Daar gaan wij niet over, maar we departementen. Provincies hebben nu vooral een controlekunnen wel in het overleg met politie en justitie aangeven rende rol, dat zal een inspirerende rol worden.’ dat onze inwoners dat erg belangrijk vinden. Dat kan resulteren in bijvoorbeeld meer flitskasten op routes waar te Inspraak via internet hard gereden wordt.’ De gemeente heeft de informatie uit de Adviesbureau Goudappel Coffeng ontwikkelde e-Spraak, een discussies verwerkt in haar verkeersvisie, die ook voor koppeling tussen een webforum en een interactieve kaart. discussie op het web werd gepubliceerd. De gemeenteraad Sander van der Eijk, senior adviseur Verkeer & Ruimte, zegt heeft de uiteindelijke visie voor de zomer goedgekeurd, deze dat het ontstond ‘uit frustratie’: ‘Wij begeleiden vaak zal worden uitgewerkt in concrete meerjarenplannen. inspraakavonden en zagen dat daar eigenlijk altijd dezelfde èè
oktober 2009 25
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:25
10/5/2009 6:26:12 PM
Trend
De ruimtelijke vertaling van beter vervoer Welke gevolgen heeft een betere bereikbaarheid voor ruimtelijke ontwikkeling? Dat is de vraag die Stedenbaan met de Bereikbaarheidskaart heeft beantwoord. Dit instrument vertaalt de uitkomsten van verkeers- en vervoersmodellen en aanvullende gegevens in interactieve, ruimtelijke kaarten, waardoor de effecten van bijvoorbeeld investeringen in het openbaar vervoer duidelijk worden.
H
et instrument, ontwikkeld door Goudappel Coffeng, brengt volgens programmadirecteur Stedenbaan Lodewijk Lacroix de werelden van ro en verkeer en vervoer bij elkaar: ‘Ro’ers en verkeerskundigen zien welke gebieden voordeel hebben bij een verbetering van de bereikbaarheid.’ Het programma Stedenbaan is opgericht door de overheden in de Zuidvleugel en werkt rond de NS-stations aan het verbinden van ruimtelijke ontwikkeling met een verbetering van het treinvervoer. NS en ProRail participeren ook in het programma. De integrale benadering staat centraal en dat is de reden waarom
de Bereikbaarheidskaart werd ingezet, vertelt Lacroix. ‘In het programma Hoogfrequent Vervoer van het ministerie van Verkeer en Waterstaat is de komende jaren 4,5 miljard euro beschikbaar om op een aantal corridors te investeren in het spoor. De lijn Den Haag-Rotterdam is daar één van. De focus in het programma ligt vooral op het oplossen van knelpunten, terwijl wij vanuit onze benadering nadrukkelijk de ruimtelijke component meenemen.’ Met behulp van de Bereikbaarheidskaart werd in beeld gebracht wat de effecten zijn van vier, zes of zestien sprinters per uur, voor de verschillende stations langs de lijn. ‘In het
oktober 2009 26
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:26
10/5/2009 6:26:15 PM
programma Hoogfrequent Vervoer gaat het om vier of zes sprinters per uur, maar omdat we in de verre toekomst een metro-achtig netwerk willen, namen we in onze berekeningen ook zestien per uur mee. Dan fungeert de sprinter echt als ruggengraat van het Zuidvleugelnet OV’, zegt Lacroix.
De optimale locatie vinden Uit het onderzoek, waaraan ook professor Piet Rietveld deelnam voor de vastgoedwaardering, bleek onder meer dat de vastgoedwaarde rondom bepaalde stations steeg als er meer treinen per uur stoppen. Ook werd in kaart gebracht hoeveel extra werkplekken er bereikt worden als er meer treinen rijden, binnen een voor veel forenzen acceptabele reistijd van 45 minuten. Met de conclusies van dit onderzoek laat Stedenbaan het ministerie zien wat de consequenties zijn van de verschillende keuzes: ‘Dat de prijs van vastgoed stijgt, is niet iets waar het ministerie zelf wat aan heeft, maar het laat wel zien wat de maatschappelijke baten van bepaalde investeringen zijn. Dat kan het bouwen van vastgoed in de stad gemakkelijker maken.’ De Bereikbaarheidskaart heeft volgens Lacroix kennis
toegevoegd en kan goed gebruikt worden om de beleidsvorming te ondersteunen. Hij ziet meer toepassingen van het instrument, bijvoorbeeld bij binnenstedelijk bouwen. ‘Als je kunt laten zien welke baten er zijn als je een bepaalde locatie ontwikkelt, bijvoorbeeld omdat je daar ook investeert in het openbaar vervoer, dan kun je investeerders interesseren. De kaart laat zien welke ontwikkellocaties het meeste baat hebben bij een betere bereikbaarheid en dat kun je ook gebruiken om verstedelijking en openbaar vervoer beter op elkaar af te stemmen.’ Het instrument kan ook gebruikt worden om de optimale locatie voor een woonwijk of bedrijventerrein te vinden, vertelt Sander van der Eijk, adviseur bij Goudappel Coffeng. De ruimtelijke planners van Almere dachten bijvoorbeeld dat de best bereikbare plek van de stad bij het knooppunt van de A6 en A27 zou liggen. Uit een analyse met de Bereikbaarheidskaart bleek echter dat het gebied bij de Stichtse Brug veel beter uit de bus komt, omdat dat voor zowel de inwoners van Almere als van Amsterdam-Zuid goed bereikbaar is. ‘Op zich geen onlogische keuze, alleen stond het niet op het netvlies van de planners. Daar heeft de kaart dus bij geholpen’, besluit Van der Eijk.
Weblinks http://box2.goudmap.info/stedenbaan/ www.e-spraak.nl www.route055.nl www.oudkrispijn.nl/ontwerpruimte www.wijbouweneenwijk.nl www.geodan.nl/markten/ruimtelijke-ordening/ruimtelijke-verkenning-overijssel-2040/
oktober 2009 27
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:27
10/5/2009 6:26:16 PM
Trend
Samen een
wijk plannen
De gemeente Smallingerland wil een ‘wijk van overmorgen’ bouwen. Bij zo’n vernieuwend concept hoort een vernieuwend proces, vonden ze bij de gemeente. En daarom mag iedereen die geïnteresseerd is meeplannen, via de internetcommunity www.wijbouweneenwijk.nl.
V
oor de professionals bij de gemeente was het even wennen: geen plan maken vanuit je eigen expertise en dat voorleggen, maar dit proces omdraaien. ‘Er is veel discussie aan vooraf gegaan, want wat zouden we doen als bijvoorbeeld bleek dat men een “wijk van gisteren” wilde, met standaard twee-onderéén-kappers?’ zegt Erik Gommers, coördinator cluster Ruimte bij de afdeling Ontwikkeling. De angst daarvoor werd na het starten van de discussie snel minder, vertelt Jeltje van den Berg, projectcoördinator van de afdeling Ontwikkeling: ‘We kregen veel goede, innovatieve suggesties.’ Volgens Evelien Oosterbaan, moderator van de website, lag dat ook aan het stellen van een helder kader: ‘We vroegen om nieuwe ideeën.’ En die kreeg de gemeente, tot aan ruwe schetsen van de wijk toe. Sinds oktober 2008 hebben 222 mensen zich geregistreerd en werd de website 25.000 keer bezocht. Tijdens de eerste fase kon iedereen discussiëren en in een wiki meeschrijven aan een plan voor de nieuwe wijk (zie ook ROmagazine 7/8). Al die suggesties worden nu meegenomen in stedenbouwkundige schetsen, die ook aan de community worden voorgelegd.
De professionals op afstand De professionals uit de gemeente worden met opzet op afstand gehouden, zegt Van den Berg. Zij zit samen met Gommers, Oosterbaan, hoofd Communicatie Paul Lansen en beleidsmedewerker Ruimte Jaap Lobbezoo in een projectgroep, die het proces bewaakt. ‘Ook wij zitten snel op de inhoud, dan moeten we onszelf echt terugfluiten.’ ‘Het gevoel dat we iets uit handen geven waar wij zelf voor geleerd hebben, daar moest iedereen zich overheen zetten’, zegt Lobbezoo. Er is een klankbordgroep met alle betrokken disciplines uit de gemeente, die het proces volgt en geleidelijk meer inhoud zal toevoegen. Van den Berg legt uit: ‘Er is heel veel uit de community gekomen, maar in de tweede fase zal de gemeente meer input moeten leveren.
Bijvoorbeeld over de financiering en grenzen die bijvoorbeeld de milieuwetgeving oplegt. We zullen echter altijd voortborduren op wat er op de site is ontstaan.’ De professionals bij de gemeente waren niet de enigen die moesten wennen aan deze nieuwe werkwijze, zegt Van den Berg: ‘Op een informatieavond vroegen inwoners ons of het om koop- of huurwoningen zou gaan. Maar ook daarover denkt de community mee.’ Het stuk grond waarom het gaat, is van de gemeente en is de enige plek waarvoor nog niets was vastgelegd. De provincie Friesland heeft met de gemeente wel afspraken gemaakt over de bouwopgave, maar geeft de gemeente hierin vooralsnog alle vrijheid, zegt Van den Berg: ‘Zij zijn enthousiast over ons initiatief.’
Het kan nog alle kanten op Heldere kaders scheppen en voortdurende communicatie via de website blijken cruciaal voor het proces, zeggen ze bij Smallingerland. ‘Alle informatie die we als gemeente toevoegen doen we via de site voor de discussie daar, er wordt niets in vergaderkamers besloten’, zegt Van den Berg. De woningcorporaties kwamen ook met plannen, ‘we hebben gezegd dat ze hun ideeën op internet konden publiceren. Dat hebben ze gedaan’, zegt Lobbezoo. Dit najaar zullen de deelgebieden van het plan worden uitgewerkt, in 2010 moeten de planprocedures worden gestart en in 2011 wil de gemeente starten met de bouw. Wat het precies gaat worden, is nog onzeker. ‘Dat is het leuke van dit proces, het kan nog alle kanten op’, zegt Gommers. Omdat het om een ‘wijk van overmorgen’ gaat, wil men nog niet alles vastleggen, zodat op het laatste moment innovaties meegenomen kunnen worden. Uiteindelijk zullen de definitieve plannen wel via de formele inspraakprocedures moeten lopen, ‘daar ontkomen we niet aan’, zegt Van den Berg. De gemeente hoopt wel dat deze procedures sneller gaan, vanwege de betrokkenheid van velen bij het proces.
oktober 2009 28
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:28
10/5/2009 6:26:17 PM
‘Daarvoor willen we ook internet gaan inzetten, we weten alleen nog niet in welke vorm.’
Burgers bouwen mee Internet inzetten voor burgerparticipatie is een andere verschijningsvorm van RO 2.0. De gemeente Smallingerland zette als eerste gemeente internet in om met burgers een stedenbouwkundig plan voor een nieuwe woonwijk te maken (zie kader). Dat inspireerde Oud Krispijn Vernieuwt om samen met bewoners en andere geïnteresseerden een programma van eisen te maken voor nieuwe woningen in de wijk, vertelt Peter van der Linden. Als lid van het Communicatieteam van het project, een organisatie opgericht door de gemeente Dordrecht en woningcorporaties, is hij nauw betrokken bij de zogeheten Ontwerpruimte, waarin het allemaal gebeurt. De wijk wordt in het kader van een herstructureringsproject aangepakt, waarbij ook duizend woningen worden gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. ‘We waren toe aan een beeldbepalend stuk, waar veel verkeer langskomt. Het leek ons goed om daar bewoners bij te betrekken, maar ook studenten, professionals en andere geïnteresseerden.’ Zij kunnen op de website, via het forum en een virtuele ideëenbus, discussiëren en suggesties geven. Dat er in de twee straten eengezinswoningen moeten komen staat vast, evenals de prijs van de koopwoningen. Maar volgens Van der Linden kunnen de plannen nog worden aangepast, bijvoorbeeld als blijkt dat een combinatie van wonen en werken op die plek gunstig is. Dat de woningen voor de wijk aan de dure kant zijn, tussen de 2,5 en 3 ton, speelt ook mee: men hoopt potentiële kopers in de Ontwerp-
O p einde K anaelsaone bouwlocatie.
ruimte te ontmoeten. ‘Het zou mooi zijn als zij elkaar daar leren kennen en er al een buurtgevoel onstaat nog voordat de woningen zijn opgeleverd’, zegt Van der Linden. De Ontwerpruimte startte in juni en loopt door tot eind 2009. De architect zal op basis van de discussies en suggesties bouwkundige conclusies trekken en schetsjes maken en die voorleggen op het forum. ‘Zodat we gaandeweg tot een programma van eisen komen. Daarna kan de architect een voorlopig ontwerp maken. We blijven hierover communiceren, via het forum. En we willen ook een aantal bijeenkomsten beleggen, waarop we deelnemers en professionals uitnodigen. Zodat bijvoorbeeld degenen die gaan over het bestemmingsplan ook kunnen horen wat mensen willen en daarover kunnen discussiëren’, zegt Van der Linden.
Databanken Ook centrale databanken behoren tot de innovaties die het ro-proces gemakkelijker maken. Zoals de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF, zie ook het interview in èè
oktober 2009 29
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:29
10/5/2009 6:26:17 PM
Trend
ROmagazine 7/8). De gemeente Delft nam deel aan een NDFF-pilot binnen Haaglanden en heeft inmiddels een abonnement op de databank. Volgens Diny Tubbing, stadsecoloog bij de gemeente, vertoont het systeem nog wel technische storingen, maar voorziet het zeker in een behoefte. ‘Ik heb nu naast onze eigen informatie meer gegevens om ruimtelijke en bestemmingsplannen te toetsen aan ons ecologiebeleid en aan de Flora- en faunawet.’ Voorheen konden gemeenten informatie krijgen bij het landelijke Natuurloket, ‘maar daar kreeg je gegevens over een vierkante kilometer. Daar heb je in de stad niets aan’. Als er in de NDFF geen informatie over een gebied is, wil dat overigens niet zeggen dat er geen flora of fauna voorkomt. ‘De locatie kan niet zijn onderzocht. Daarom is het heel belangrijk dat een ecoloog of andere deskundige altijd blijft beoordelen of er aanvullend onderzoek nodig is. Dat is een mogelijke valkuil van het systeem, als het straks breder
ingezet gaat worden.’ Tubbing ziet meer voordelen: ‘Ik kan nu ook de gegevens zien van buurgemeenten. In Delft is bijvoorbeeld een ringslang gesignaleerd en dankzij het systeem kan ik zien of er in de directe omgeving eveneens ringslangen zijn waargenomen. Als dat zo is, dan kunnen we eventueel het tussenliggende gebied geschikt maken voor deze soort.’ Tot slot ziet ze ook een toepassing in de koppeling van de databank met de GIS-systemen van de gemeente, zodat bijvoorbeeld in een digitaal bestemmingsplan ook een ecologische kaart opgenomen kan worden. ‘Ik vind de databank qua informatievoorziening een heel mooi instrument.’ Dat geldt voor iedereen van ‘RO 2.0’ die ROmagazine voor dit artikel sprak. Deze innovatieve instrumenten maken het ro-proces sneller, gemakkelijker, meer geaccepteerd of boeiender, aldus de gebruikers. é Marieke Vos
oktober 2009 30
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:30
10/5/2009 6:26:18 PM
Trend
Games als instrument bij ruimtelijke planning Ruimtelijke planning blijkt niet enkel een inspiratie te zijn voor games, zoals het geval is bij SimCity, omgekeerd blijken games ook een potentieel instrument voor planners. Er zijn games voor alle fasen in het planningsproces. Ze worden ook gebruikt, maar zonder enige voorkennis over de specifieke kwaliteiten en toepasbaarheid. Een duidelijke gids die planners wegwijs kan maken in het game-aanbod is hard nodig. Een eerste poging daartoe.
S
imCity is gebaseerd op de theorieën van twee vooraanstaande planologen: Forrester en Alexander. De eerste beschreef in Urban Dynamics (1969) hoe een stad een dynamisch systeem is. Hij illustreerde met computermodellen hoe zaken als werkgelegenheid, bevolkingssamenstelling, woningaanbod en ecologie met elkaar in verband staan. Alexander is de auteur van het in 1977 verschenen A Pattern Language waarin hij 253 patronen beschrijft die handvatten aanreiken hoe op een duurzame manier op een specifieke ruimtelijke situatie gereageerd kan worden. Elk patroon is gebaseerd op jarenlang veldwerk en studie van sociaal gedrag en ruimtegebruik. Will Wright integreerde het systeemdenken met de patronen en SimCity was geboren. Het was een schot in de roos: in de eerste vijf jaar na de introductie van de game ging het meer dan 16 miljoen keer over de toonbank. Maar wat vertelt het nu over hoe er op het terrein gepland wordt? Met andere woorden, wat kunnen planners met SimCity? Hierbij een poging om deze gamewereld in kaart te brengen en aan te geven hoe (computer)games relevant zouden kunnen zijn voor ruimtelijke planners.
Definitie en rollen Een computergame is te zien als een systeem dat de interactie tussen speler(s) en computer structureert door in te zetten op vier subsystemen: gameplay, het narratieve, simulatie en sociale interactie1. Bij elke game is deze inzet anders: Tetris, bijvoorbeeld, zet vooral in op gameplay, op spelbeleving dus. Civilization legt dan weer de nadruk op simulatie: alles moet er realistisch uitzien, alsof je als speler werkelijk de loop van de geschiedenis kan veranderen. World of Warcraft zet dan weer vooral in op het narratieve en
creëert een volledige fictieve wereld bevolkt met tovenaars, draken en ridders. In Second Life, ten slotte, draait alles rond sociale interactie.
Player interaction
Simulation
Game play Narrative F i g u u r : D e s p e l c l a s s i f i c a t i e v a n Wad l e y e . a . a l s d e h o e k p u n te n v a n e e n te traëder (bron: Wadle y e.a ., 2005).
Om deze variatie aan games aanschouwelijk voor te stellen, construeren Wadley e.a. (2005) een tetraëder met de vier subsystemen als hoekpunten (zie figuur). Elk punt binnen deze tetraëder komt dan overeen met een ander type game. SimCity, bijvoorbeeld, zou ergens in de buurt van de gameplay-simulation as liggen. De sociale interactie is immers erg laag aangezien je het spel zelf speelt en het narratieve is slechts een aanleiding om een stad te bouwen. Volgens de definitie van Batty e.a. (2004) is een ruimtelijk model een digitaal proces met een input en een output. Een zeer ruime definitie, waarbinnen zowel een driedimensionale voorstelling van een ruimte past als het klassieke Von Thünen model dat landgebruik voorspelt. Maar ook èè
oktober 2009 31
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:31
10/5/2009 6:26:20 PM
Trend
hoe deze zo in een planningsproces concreet ingevuld kunnen worden.
Informeren
F re q u e n t i e 1 5 5 0 i s e e n m o b i e l s t a d s s p e l d at g e b r u i k m a a k t v a n G P S e n UMT S - te chnolo g ie.
(computer)games. Een game is, met andere woorden, een categorie binnen de ruimtelijke modellen, een model dat inzet op alle hoeken van de tetraëder. Een 3D-voorstelling zet enkel in op simulatie. Deze interpretatie van een game als een ruimtelijk model brengt het al een stapje dichter bij de planningswereld. Mede op basis van de definities van Batty e.a. gaan wij uit van drie rollen die computervisualisaties kunnen spelen in het planningsproces: informeren, participeren en experimenteren. Laat ons al deze rollen wat van dichterbij bekijken en aan de hand van een aantal operationele games illustreren
De eerste rol, informeren, heeft als doel het overbrengen van informatie, bijvoorbeeld over een planvoorstel, een planningsprocedure of een ruimtelijke omgeving. Communicatie gaat typisch enkel in een richting: de ontwerper van de game bepaalt de inhoud, spelers kunnen deze enkel verkennen maar niet aanpassen. Dergelijke games zijn typisch didactisch en educatief en zouden, binnen een planningscontext, ingezet kunnen worden voor het creëren van een draagvlak: door de spelers met (nieuwe) informatie te confronteren, vergroot hun bewustzijn over de materie waarover informatie gegeven wordt. Als de communicatie wel in twee richtingen loopt, ligt het verloop van de communicatie vast. Denk hierbij aan een interactieve bevraging: het is opnieuw de ontwerper van de game die de inhoud vastlegt, de speler kan enkel antwoorden. SimCity is een programma dat geschikt is om het principe van geografische informatiesoftware aan te leren, om te onderwijzen over ruimtelijk beleid in het Amerika van de twintigste eeuw of om de impact van planningsbeslissingen op andere sectoren duidelijk te maken. De eerste versie van SimCity kreeg in 1989 en 1990 dan ook de prijs voor het beste educatieve computerprogramma; het programma dat het best geschikt is voor ‘het trainen van creativiteit- en managementvaardigheden bij studenten en kinderen’. Een meer recente game is Frequentie 1550, een mobiel stadsspel, ontwikkeld door Waag Society. Deze game maakt
Hav n p a s p i l
oktober 2009 32
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:32
10/5/2009 6:26:20 PM
gebruik van handheld computers, uitgerust met een gps en verbinding met het internet, om de speler terug te projecteren naar het jaar 1550 waar hij/zij op zoek moet naar een verdwenen relikwie. Epstein (2009) verwijst naar dit type games als ‘terratives’, een samentrekking van territory en narrative, en doelt daarmee op verhalen die, aan de hand van handheld computers, op locatie over die locatie worden vertel. In zijn tekst bespreekt hij onder meer een terrative over de controversiële reconversie van een stadsdeel in Boston, USA en een terrative dat de rellen en betogingen in New York, eind jaren zestig, wil doen herbeleven. Wat kan een terrative dat traditionele communicatiemiddelen, zoals een brochure, een tentoonstelling of een presentatie, niet kunnen? Eigen aan de games die tot de informeren-categorie horen, is dat het verhaal (de narrative) vastligt en dat de verhouding tussen de spelers nauwkeurig is omschreven. Om de boodschap van de game zo helder mogelijk te krijgen, zijn het verhaal en de simulatie zo simpel mogelijk gehouden. Een informatie-game is dan ook een doelbewuste reductie van de werkelijkheid en visualiseert enkel bestaande kennis. De meerwaarde, ten opzicht van traditionele communicatiemiddelen, zit ’m in gameplay en sociale interactie. Het zijn juist deze twee zaken die maken dat een game een veel natuurlijker en spontater leerinstrument is dan een handboek of een presentatie.
Participeren De tweede rol, participeren, heeft als doel zo veel mogelijk stakeholders te laten participeren in een planningsproces. Elk van deze stakeholder participeert vanuit eigen doelstellingen, eigen kennis en een eigen taal. Communicatie gaat dan ook in twee richtingen: spelers moeten informatie kunnen opvragen (onder andere over hun medespelers) maar moeten ook informatie kunnen toevoegen (vanuit hun eigen expertise). Om dergelijke communicatie mogelijk te maken is het belangrijk dat deze een strikt protocol volgt. Bij dit type games zal daarom niet de informatie over een ruimtelijk project gesimuleerd worden, maar het proces om tot dit project te komen. Participatie-games zijn dynamisch, interactief en educatief. In de context van ruimtelijke planning kunnen deze ingezet worden voor het begeleiden van planningsprocessen, sectoroverschrijdend samenwerken en burgerparticipatie. Het gaat dus om het creëren van draagvlak, maar ook om het verzamelen van inzichten en kennis. Een game die deze rol opneemt, is Havn på spil (de haven op het spel), ontwikkeld door Kollision voor de stad Aarhus in Denemarken. In Havn på spil werden politici, planners, zakenlui, experts en de man uit de straat uitgenodigd om, al spelend, havenvisies uit te werken en die te verdedigen. Het team dat hier het best in slaagde en de meeste steun van het publiek kreeg, won het spel. Een databank aan mogelijke ingrepen zorgde voor de nodige inspiratie en een speciaal ontwikkelde software evalueerde elke beslissing. De visie die
S i m C i t y i s e e n com p u te r s p e l w a a r i n d e s p e l e r m e t e e n b e p e r k t b e g i n b u d g e t e e n s t a d b o u w t e n d e z e l a a t u i t g ro e i e n to t e e n w e re l d s t a d .
uiteindelijk als winnaar uit de bus kwam, is eerst in maquette gegoten en kon daarna, aan de hand van computergestuurde visualisatietechnieken, op locatie, ervaren worden. Richard Duke (2004) ziet gaming simulations als een combinatie van een rollenspel en een simulatie, waarbij de simulatie de realiteitszin van het rollenspel verhoogt doordat het de intuïtieve voorstellen van spelers kan doorrekenen. Het spelverloop ligt vast, de verhouding tussen de spelers is welomschreven en de interface (i.e. de simulatie) is volledig uitgewerkt. Enkel het verhaal is nog niet geschreven. Bij de gaming simulations kan de speler immers zelf het scenario bepalen en zo een verhaal uitwerken. De meerwaarde ten opzichte van bestaande planningsinstrumenten is dat de computergame toelaat om de individuele bijdrage van elke speler te visualiseren, of dit nu het mee vormgeven van een scenario is of het verzamelen van lokale informatie (zie geluidskaart). De game toont bovendien ook de impact van elke bijdrage en de reactie van andere spelers op deze bijdrage. Deze real time feedback maakt dat elke speler zich medeauteur voelt van het beleid dat uitgewerkt wordt en ook actief aan dit beleid zal willen participeren.
Experimenteren De derde rol, experimenteren, heeft als doel het onderzoeken en testen van planningstheorieën. Dit veronderstelt dat communicatie in twee richtingen loopt: de speler moet in de game kunnen ingrijpen en het effect hiervan kunnen traceren, en een speler moet het protocol kunnen aanpassen dat het verloop van deze communicatie bepaalt. De speler moet, met andere woorden, zowel de ruimtelijke context kunnen aflijnen die gesimuleerd wordt, als de processen die zich afspelen in deze ruimtelijke context. Dit moet hem/haar èè
oktober 2009 33
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:33
10/5/2009 6:26:21 PM
Trend
toelaten om te experimenteren met deze context en, via trial and error, tot een theorie te komen over hoe de ruimtelijke processen functioneren. Zo wordt er, binnen de context van planning, reeds onderzoek gedaan naar de oorzaken van congestie, het functioneren van de woningmarkt of het segregatiegedrag van minderheidsgroepen. Dergelijke games zijn interactief, innovatief en open source. Een game die deze rol opneemt, is Second Life; een zogenaamde sociale virtuele wereld, een spel ontworpen om mensen samen te brengen. Wat Second Life zo uniek maakt, is dat alles volledig is gebouwd door de spelers. Elke speler kan objecten maken gaande van kledingstukken tot gebouwen en zelfs volledige eilanden. Alles wat hij/zij maakt, vormt een aanleiding om andere mensen te ontmoeten en een eigen sociaal netwerk samen te stellen. Planners en architecten hebben deze virtuele wereld ook al ontdekt en gebruiken deze bijvoorbeeld om hun ontwerpvoorstellen aan de buitenwereld voor te stellen vooraleer deze in de werkelijke wereld uitgevoerd worden. Second Life neemt in dit geval de informeren-rol op. Daarnaast gebruiken ze Second Life ook om samen met stakeholders planvoorstellen uit te werken. Zo zijn de bewoners van Queens, een wijk in New York, uitgenodigd om samen in Second Life hun buurtpark te ontwerpen. Second Life neemt hier de participeren-rol op. Ook de derde rol, experimenten, is mogelijk. Spelers kunnen immers zowel de virtuele ruimte vormgeven als omgangscodes opleggen en zo de relatie tussen gedrag en ruimte onderzoeken. Want ook al is Second Life een virtuele wereld, bevolkt met virtuele avatars, het blijven wel echte mensen die deze avatars sturen. Een interessant experiment in Second Life is dat van de hand van Studio Wikitecture, een collectief dat op zoek is naar manieren om volgens het open source-concept te plannen en te ontwerpen (Chase, Schultz and Brouchoud, 2008). Als deel van hun zoektocht hebben ze een interface ontworpen in Second Life die toelaat om, zoals in Wikipedia, met meerdere personen aan één ontwerp te werken: de deelnemers kunnen elkaars voorstellen beoordelen en kunnen eerdere voorstellen terug opvragen. Zij nodigen iedereen uit om aan hun ontwerpsessies deel te nemen en benadrukken dat ervaring in architectuur of planning geen vereiste is. Ontwerpen wordt zo een coproductief proces, zonder vooraf vastgelegde visies of duidelijk afgelijnd proces. En blijkbaar werkt hun aanpak, want de studio won in 2008 de derde prijs in een internationale architectuurwedstrijd2. De verhouding tussen de spelers blijft welomschreven en de interface (i.e. de simulatie) is volledig uitgewerkt. Het is echter aan de spelers om de spelregels vast te leggen en het verhaal te schrijven waarbinnen hun game zich zal
W ik i te c t u re ; o n t w e r p e n m e t m e e r m e n s e n te g e l i j k .
afspelen. De meerwaarde ten opzichte van andere experimenteertechnieken zoals mind mapping, forecasting, backcasting en envisioning is dat op een game geen tijdsen deelnemerslimiet staat. Een game kan over een langere periode doorlopen waardoor ideeën de tijd krijgen om te groeien. De enorme rijkdom aan games biedt de planningspraktijk kansen. Het onderscheid tussen games die informeren, participeren of experimenteren zou een eerste stap kunnen zijn in het opstellen van een gids die de planologen helpt te bepalen welke games meerwaarde in het planningsproces kunnen vormen. é Oswald Devisch, Departement Architectuur en
Beeldende Kunst, Provinciale Hogeschool Limburg oswald.devisch@phl.be. Literatuurlijst en referenties bij de auteur beschikbaar. Noten: 1. Wadley e.a. (2005). 2. http://www.openarchitecturenetwork.org/challenge/asia.
oktober 2009 34
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:34
10/5/2009 6:26:21 PM
Etalage
Simwaterscape, simulatie als instrument voor meer integratie
Bestaat er ro
zonder water?
Zware regenbuien, tekort aan wateropvang, onvoldoende waterafvoer, een stijgende zeespiegel, krimpend veen. Waterschappen staan voor de opgave het waterbeheer aan te passen aan de nieuwste inzichten in klimaatverandering. De waterbeheerders zullen daarom in de toekomst vaker een claim leggen op de openbare ruimte om hun wateropgave te realiseren. Met het simulatieprogramma Simwaterscape zijn de ruimtelijke mogelijkheden en consequenties in beeld te brengen. En het bevordert de integratie van denken en werken.
I
ntegrale gebiedsontwikkeling is een complexe opgave waarbij veel domeinen betrokken zijn. De samenhang tussen die domeinen is niet altijd goed zichtbaar en de betrokken partijen hebben vaak moeite elkaar goed te verstaan. In Wageningen is een instrument ontwikkeld om denkbeelden uit te lokken in de gebiedsontwikkeling en om de consequenties van beoogde ingrepen meteen inzichtelijk te maken. Dat instrument heet Simlandscape-MapIT, een digitale ontwerptafel (of een interactieve whiteboard) waar meerdere mensen met verschillende disciplines zich letterlijk en figuurlijk buigen over de mogelijke ruimtelijke inrichting. Uitgangspunt voor Simlandscape-MapIT is dat het landschap pas verandert als vergunningaanvraag en/of de eigendomswijziging plaatsvindt.
De toepassing voor water is Simwaterscape genoemd. Dit betekent dat aan Simlandscape-MapIT het domein water nadrukkelijker is toegevoegd met alle planvorming, peilstanden en doorstroomsnelheden van dien. Rob de Waard, geestelijk vader van Simlandscape-MapIT en directeur van Nieuwland Advies, legt uit dat in Simwaterscape onder meer drie benaderingswijzen zitten als het om water en typologieën gaat: traditioneel, duurzaam en blauwe diensten. ‘In de traditionele omgang met water wordt het water niet opgevangen en niet gezuiverd op de locatie zelf.
‘Er komt meer elasticiteit in het denken’
Bouwstenen De lettergreep Sim in de naam van het instrument staat voor simulatie. Dat drukt ook het voornaamste doel ervan uit: zonder de beperkingen van wetten en regels, vanuit diverse wensbeelden de ruimtelijke inrichting in samenhang simuleren. Simlandscape werkt met een lagenmodel. De onderlaag is de bodem, dus geomorfologie en water, en daarop ligt wat de mens in het landschap heeft neergezet. Het instrument is een ontwerptafel, waarin een grote hoeveelheid aan gegevens op te roepen is. Van beleidskaarten tot aan feitelijke informatie als bevolkingsaantallen, aantallen dieren in natuurgebieden, topografie, bodem en watervolumes. Bijzondere informatie wordt gevormd door gegevens over eigenaren en eigendom (inrichting en gebruik). In de software zitten allerlei kavel- en projecttypologieën waarmee je vorm geeft aan het landschap, zoals villawijken, industrieterreinen, boerderijen, woningbouw, en natuurgebieden. Maar ook de ruimtelijke beleidsgegevens in de vorm van streek- en bestemmingsplannen.
Het wordt zo snel mogelijk afgevoerd. Bij de duurzame variant houdt ieder zijn eigen broek op. Dus de villawijk zorgt er voor dat het eigen water wordt gezuiverd. En een villawijk met blauwe diensten is in staat wateroverlast uit de omgeving op te nemen en bijvoorbeeld water te zuiveren. Bij regionale problemen op watergebied kun je met behulp van Simwaterscape gemakkelijk aangeven waar een blauwe dienst gewenst is en waar je kunt volstaan met een duurzame variant.’
Innovatief Simwaterscape is toegepast bij de ruimtelijke planvorming in West-Brabant. Het samenwerkingsverband van negentien West-Brabantse gemeenten besloot begin 2008 een ruimtelijke visie te gaan opstellen voor de komende twintig jaar. Daarbij werd Waterschap Brabantse Delta aan tafel gevraagd, omdat een èè
oktober 2009 35
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:35
10/5/2009 6:26:21 PM
Etalage Ettal alag a ge
Foto: Nieuwland Advies
Simwater whiteboard
van de drie ‘lagen’ in die visie de blauw-groene laag was. ‘Het verzoek kwam ons ook goed uit, want wij wilden ons meer gaan richten op de ruimtelijke ordening, maar wisten niet hoe.’ Patrick de Rooij, senior beleidsmedewerker integraal waterbeheer van het Waterschap Brabantse Delta geeft aan dat het voor de waterbeheerders wennen is. ‘Vooral het op een hoog abstractieniveau praten over gebiedsontwikkelingen op de lange termijn, is voor veel waterschappers een ver-van-mijn-bedshow. We zijn gewend om voor maximaal vijf jaar te kijken naar geplande concrete ontwikkelingen en om ruimtelijke keuzes – dáár komt woningbouw, dáár komt een weg – als vaststaand aan te nemen. Daarnaast zijn waterschappen gewend om ideeën eerst helemaal intern handen en voeten te geven voordat men er mee naar buiten komt.’ Het verzoek voor samenwerking is op ambtelijk niveau binnengekomen, maar meteen is het bestuur van het waterschap erbij betrokken. De Rooij: ‘Na een aantal werkateliers is een aparte bijeenkomst voor de bestuurders belegd, om hen te informeren en de gelegenheid te geven Simlandscape is voortgekomen uit een promotieonderzoek en sinds 1999 ontwikkeld met cofinanciering van: Habiforum, programma Ruimte voor Geo-informatie en het programma Leven met Water. Simlandscape bestaat uit een analoog gebiedsontwikkelingsspel (rollen- en gebiedssimulatie) en de software Simlandscape-MapIT.
mee te denken. Wat wij hebben gedaan, is innovatief. Een waterschap dat voor een omvangrijke ruimtelijke visieontwikkeling een onderdeel trekt: zoiets is bij mijn weten nog niet eerder vertoond.’
Integratieslag De vruchtbare samenwerking in West-Brabant ontlokte bij aanwezige water- en ro-mensen op ambtelijk en bestuurlijk niveau op een demonstratiebijeenkomst begin april 2009 in Ulvenhout veel enthousiasme. Patrick de Rooij noemt als belangrijke winst dat bij de organisaties tussen de oren zit dat op locatie X een wateropgave ligt en dat er in principe de mogelijkheid is daar ook landschappelijk heel mooie dingen te doen. ‘Gelukkig zien we nu in andere projecten dat organisaties deze benadering oppakken.’ ‘Er komt meer elasticiteit in het denken’, stelt Rob de Waard. Je kunt met dit instrument Geo-informatie verrijken door te tekenen en te combineren. In Simlandscape-MapIT kun je werken vanuit meerdere perspectieven: vanuit de ruimtelijke ordening, water, ecologie of economie. Op die manier kunnen verschillende integrale schetsscenario’s ontstaan. En het brengt ook de samenwerking een stap verder. Het instrument is nu zover dat je het goed kunt gebruiken in de praktijk met als resultaat een gedeeld gevoel bij ecologen, economen, ro-mensen en waterschappers over problemen, kansen en oplossingsrichtingen.’ Voor nadere informatie: Nieuwland Advies, Rene Siemens, tel. 0317-467 246, rsiemens@nieuwland.nl.
oktober 2009 36
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:36
10/5/2009 6:26:22 PM
Forum
Milieu-ruimteplan onderdeel Crisis- en herstelwet Afgelopen zomer bracht de VROM-raad het advies ‘Dynamiek in gebiedsgericht milieubeleid. Ontwikkelen door herschikken’ uit. De raad adviseert meer ruimtelijke dynamiek mogelijk te maken door actief milieuruimte vrij te maken zonder milieunormen te versoepelen. De voorstellen die de raad hiervoor gedaan heeft, zijn inmiddels door het kabinet overgenomen in de Crisis- en herstelwet.
M
ilieu en ruimtelijke ontwikkelingen zitten elkaar steeds meer in de weg. De verhalen zijn bekend: boeren kunnen hun veestapel niet uitbreiden in de buurt van natuurgebieden omdat dit tot een te hoge ammoniakdepositie leidt, verbreden van de snelweg is niet mogelijk omdat daarmee een overschrijding van de luchtkwaliteitsnorm dreigt en de woningbouw stagneert als die blijkt plaats te vinden in het leefgebied van zeldzame rugstreeppadden. De milieuwetgeving heeft in de afgelopen jaren tot veel frustraties geleid bij bouwers, bestuurders en burgers en tot de verzuchting dat Nederland ‘op slot’ zit. Met name rond het dossier luchtkwaliteit hebben deze frustraties veel aandacht in de media gekregen. De verzuchting dat er niets meer kan in Nederland is niet onterecht; op veel plekken is de door milieuregels vastgelegde milieugebruiksruimte nagenoeg volledig in gebruik. Er ontstaan acute problemen als juist op deze plekken nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gewenst zijn of als striktere regelgeving, zoals bijvoorbeeld bij luchtkwaliteit, in werking treedt.
Normen versoepelen Als reactie op de problemen zijn milieuregels in het verleden herhaaldelijk versoepeld. Zo zijn de normen voor bodemkwaliteit afhankelijk gemaakt van de functie van het gebied: voor landbouw is een schonere bodem vereist dan voor activiteiten op een industrieterrein. Bij normen voor geluid en groepsrisico’s is onder bepaalde omstandigheden gemotiveerd afwijken toegestaan. Verder kan het gemeentebestuur op basis van de Interimwet Stad en Milieu bijvoorbeeld een overschrijding van de geluidsnorm compenseren met extra groen in de wijk. Hierop voortbordurend hebben Friso de Zeeuw e.a. recent voorgesteld om te experimenteren met een ‘Wet gebiedsontwikkeling en milieu’.1 Deze wet zou het mogelijk maken om bij gebiedsontwikkeling af te wijken van alle milieunormeringen, binnen de ruimte die Europese regelgeving biedt. Afwijken mag mits sprake is van integrale en duurzame gebiedsontwikkeling.
De VROM-raad denkt dat het oprekken van de milieunormen geen structurele oplossing biedt bij milieu-ruimteconflicten. We hebben te maken met harde Europese normen die niet afweegbaar zijn en we willen een minimale milieukwaliteit in dit land realiseren. De raad heeft zich daarom afgevraagd hoe we met harde milieunormen kunnen omgaan zonder dat daardoor statische ‘op slot situaties’ ontstaan. ‘Op slot situaties’ doen zich vooral in gebieden voor waar de milieugebruiksruimte bijna helemaal in gebruik is, dus waar men tegen de milieugrenzen aanloopt. Versoepelen van de normen levert in zo’n geval weliswaar enig respijt op, maar vormt geen structurele oplossing. De grens komt vaak weer net zo hard in zicht als een paar nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn doorgevoerd.
Ruimte scheppen Als het versoepelen van de milieunorm niet mogelijk of gewenst is, dan kan een nieuw milieubelastend bouwplan maar op één manier doorgang vinden, namelijk door milieuruimte vrij te maken. Met andere woorden: je moet het gebied eerst schoner maken, opdat het bouwplan – dat zelf ook weer voor enige milieubelasting zorgt – inpasbaar wordt. Dan kun je denken aan boeren die hun stallen met luchtfilters uitrusten, om zo milieuruimte vrij te maken voor
‘Je moet het gebied eerst choner maken, opdat het bouwplan inpasbaar wordt’ uitbreiding van de veestapel. Met de introductie van roetfilters, rekeningrijden en snelheidsbeperkingen kan de uitbreiding van de snelweg mogelijkerwijs toch doorgaan. Door een alternatief leefgebied voor de rugstreeppad te creëren, kan de woningbouw weer op gang komen. Kortom, door maatregelen te nemen die de bestaande milieubelasting verlagen, ontstaat ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. Deze èè
oktober 2009 37
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:37
10/5/2009 6:26:38 PM
VAAR MEE TIJDENS 5E ROM JAARCONGRES
Slim ontwikkelen L
! P O ET
17 november 2009
ES R G ON Vaar in de ochtend mee langs ! C T T S E T H AA L P R interessante ruimtelijke ontwikkeI S VE lingsprojecten in Rotterdam en omgeving!
De middag aan wal staat in het teken van leren en ervaringen. U kunt kiezen uit verschillende kennisen verdiepingssessies met ieder een eigen thema gericht op Slim Ontwikkelen: • Digitale planvorming; Bram van Hoeve, ministerie van VROM • Duurzaamheid in stedelijke ontwikkeling; Arie Voorburg, Arcadis • Hoe omgaan met de nWro?; Oranjewoud • Implementatie van de WABO; Mariël Gerritsen, Planoloog / projectleider, SAB • Harde deadlines van de WABO?; Sandra Habets, WABO Projectleider Alphen a/d Rijn
www.elseviercongressen.nl/rom Het ROM Jaarcongres wordt mede mogelijk gemaakt door: Premium Partner
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:38
Partners
Sponsoren
10/5/2009 6:26:41 PM
Forum
oplossingsrichting biedt een structurelere oplossing voor de milieu-ruimteconflicten, en kan dan ook op langere termijn perspectief bieden. In feite werkt het recent geïntroduceerde Nationale Programma Luchtkwaliteit op eenzelfde manier. Om geplande ruimtelijke ontwikkelingen die tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leiden door te laten gaan, nemen verschillende overheden compenserende maatregelen, waardoor de luchtkwaliteit verbetert. Alleen zo kunnen we binnen de Europese normen voor luchtkwaliteit blijven en tegelijkertijd nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maken.
Rechtszekerheid inperken Theoretisch gezien klinkt het logisch om bij een vastgelopen situatie actief ruimte vrij te maken. In de praktijk blijkt dat echter vrij lastig. Bestaande vervuilers kunnen zelf maatregelen treffen om hun milieubelasting te verminderen, maar bestuurders die in een gebied milieuruimte vrij willen maken voor nieuwkomers, hebben maar zeer beperkte mogelijkheden om bestaande vervuilers aan te spreken. Dit heeft te maken met het feit dat de rol van vergunningen is afgenomen en dat de verkregen rechten zwaar beschermd zijn. Eenmaal verkregen rechten om het milieu te mogen belasten kennen geen einddatum en zijn vrijwel onaantastbaar. Dit zorgt voor een statische situatie die haaks staat op de wens om maatschappelijke dynamiek te bevorderen en milieukwaliteit te verbeteren. In een eerste reactie op het advies typeerde Duco Stadig de problematiek als die van de ‘insiders’ versus de ‘outsiders’. In het huidige stelsel is de ‘rechtszekerheid van de één de rechteloosheid van de ander’. De ‘outsider’ moet er maar voor zorgen dat hij binnen de milieugebruiksruimte blijft, terwijl de ‘insider’ comfortabel achteruit kan leunen. Zo kan het voorkomen dat eenzelfde type bedrijf als nieuwkomer aan veel zwaardere milieu-eisen moet voldoen dan een zittend bedrijf. De raad is van mening dat het bestuur – met het oog op het inpassen van een door bestuurders gewenste ruimtelijke ontwikkeling – de ruimte moet krijgen om zonodig de rechten van zittende vervuilers aan te tasten. De VROM-raad heeft om die reden gezocht naar mogelijkheden om lokale bestuurders meer ruimte geven op een creatieve wijze naar maatwerkoplossingen te zoeken. Ook oplossingen die de huidige wetgeving niet toestaat. Bestuurders kunnen bijvoorbeeld bestaande bedrijven vragen om hun milieubelasting te verminderen, nieuwe vormen van compensatie ontwikkelen of op lokale schaal milieubelasting verhandelbaar maken. Hier kan een financiële tegemoetkoming aan gekoppeld worden, maar dat hoeft niet. Het is aan bestuurders en bedrijven om daar samen uit te komen.
uitvoering daarvan vast. Dit plan is onderdeel van het bestemmingsplan, wat tijdrovende extra planprocedures voorkomt. Er staat beroep open tegen het milieu-ruimteplan. Dit voorkomt onredelijke eisen van het bevoegd gezag. Indien de plannen zijn vastgesteld, is het bestuur verplicht om toe te zien op de uitvoering van de maatregelen. Na uitvoering van zowel de maatregelen als de ruimtelijke plannen vindt een oplevertoets plaats om na te gaan of de beoogde milieukwaliteit inderdaad is gerealiseerd. Zo nee, dan zal het bestuur alsnog aanvullende maatregelen moeten nemen. Concreet stelt de raad voor om een artikel in de Wet ruimtelijke ordening op te nemen om te kunnen experimenteren
Eenmaal verkregen rechten om het milieu te mogen belasten, kennen geen einddatum met maatwerkoplossingen. Op basis van de leerervaringen kan op termijn een definitieve aanpassing van de wet volgen. Inmiddels zijn de voorstellen van de VROM-raad om te experimenteren met milieu-ruimteplannen door het kabinet overgenomen in het wetsvoorstel voor de Crisis- en herstelwet. Hiermee wordt bestuurders tijdelijk de ruimte geboden om zelf creatieve oplossingen voor milieu-ruimteconflicten te ontwikkelen. Als ze daarin slagen, dan leggen ze daarmee een basis voor een vernieuwde wetgeving die zowel ruimtelijke dynamiek mogelijk maakt, als rekening houdt met milieugrenzen. Laten we hopen dat bestuurders deze handschoen oppakken en zo de toekomstige wetgeving naar hun hand weten te zetten. é Mirjan Bouwman en Tiny van der Werff, VROM-raad.
Een exemplaar van het advies Dynamiek in gebiedsgericht milieubeleid (advies 075) is te downloaden of te bestellen via www.vromraad.nl. Noot:
Maatregelen afdwingen In het voorstel van de VROM-raad leggen bestuurders in een zogenoemd milieu-ruimteplan zowel maatregelen als de
1. Zeeuw, F. de, H. Puylaert en H. Werksma (2009). Doorbreek de impasse tussen milieu en gebiedsontwikkeling. Praktijkstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft, Delft.
oktober 2009 39
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:39
10/5/2009 6:26:41 PM
Praktijk
Het is de toon die de muziek maakt
Inpassingsplan Zuidwestelijke Randweg-N207 bij Gouda De eerste ervaringen met het inpassingsplan laten zien dat het nieuwe instrument een waardevolle aanvulling in de gereedschapskist van de ruimtelijke ordening kan zijn. Zeker waar het gaat om de realisatie van provinciale projecten met een grote regionale impact. Een absolute voorwaarde is wel dat rijksoverheid of provincie de gemeentelijke belangen niet uit het oog verliest en gebruikmaakt van de kennis over het maken van bestemmingsplannen bij gemeenten. Samenwerken dus!
Het inpassingsplan in de Wro Het nieuwste provinciale instrument in de Nederlandse gereedschapskist van de ruimtelijke ordening is neergelegd in artikel 3.26 Wro. Weliswaar had de provincie met de oude WRO de bevoegdheid om gemeenten een aanwijzing te geven (artikel 37), of zelfs om plaatsvervangend een bestemmingsplan vast te stellen (artikel 38, lid 2), maar díé instrumenten waren primair gericht op situaties waarin een gemeente haar ruimtelijke-ordeningstaak verwaarloosde. Sanctiemiddelen dus, terwijl de bevoegdheid om een inpassingsplan vast te stellen toch vooral gezien moet worden als een principiële doorbreking van de gemeentelijke bestemmingsplanbevoegdheid. Tot hoever reikt nu die provinciale bevoegdheid en hoe verhoudt deze zich tot die van de andere betrokken overheden?
D
at de praktijk weerbarstig is, laat de procedure van het inpassingsplan Zuidwestelijke Randweg-N207 bij Gouda zien.
Achtergrond Al in de jaren tachtig van de vorige eeuw startten de provincie Zuid-Holland en de gemeente Gouda het onderzoek naar de mogelijkheden om de verkeersafwikkeling in het gebied tussen Gouda en de Krimpenerwaard en de leefbaar-
ringsvereisten. Die motivering zal in veel gevallen steunen op een provinciale structuurvisie, maar dat is geen vereiste.
Uitsluitingstermijn Zodra Provinciale Staten een inpassingsplan vaststellen, verliest de gemeenteraad (of gemeenteraden) voor een bepaalde termijn de bevoegdheid om voor de betreffende gronden een bestemmingsplan vast te stellen. Een voorzorgsmaatregel om te voorkomen dat een gemeente, al dan niet bewust, het rijks- of provinciale belang doorkruist. Hoe lang die termijn is, moet door Provinciale Staten op grond van het vijfde lid van artikel 3.26 in het vaststellingsbesluit worden aangegeven, maar deze mag niet langer duren dan de normale tienjaarstermijn van een bestemmingsplan.
‘Deel uitmaken van’ Bevoegdheid In artikel 3.26 Wro is bepaald dat bij het vaststellen van een inpassingsplan sprake moet zijn van provinciale belangen. Waaruit die belangen kunnen bestaan, is niet aangegeven. Volgens de memorie van toelichting gaat het om situaties waarin de provincie zelf direct en juridisch bindend de bestemming van een concreet gebied wil regelen en het gebruik wil vastleggen met het oog op de provinciale belangen. Bijvoorbeeld bij complexe projecten of activiteiten met een hoog maatschappelijk belang die de lokale of regionale belangen overstijgen (bijvoorbeeld vuilverwerking, provinciale of landelijke infrastructuur, grootschalige recreatievoorzieningen of regionale bedrijventerreinen). Vermoedelijk zal de bestuursrechter het bestaan van provinciale belangen snel aannemen, er vanuit gaande dat Provinciale Staten kunnen voldoen aan minimale motive-
Op grond van het derde lid van artikel 3.26 gaat het inpassingsplan na vaststelling ‘deel uitmaken’ van het gemeentelijke bestemmingsplan. Dit kan er toe leiden dat voor een bepaalde locatie zowel planregels op grond van het inpassingsplan als op grond van het onderliggende bestemmingsplan gelden. De vaststelling van een inpassingsplan sluit weliswaar (tijdelijk) de bevoegdheid van de gemeenteraad tot vaststelling van een bestemmingsplan uit, maar dat wil niet zeggen dat het vigerende bestemmingsplan ter plaatse ‘automatisch’ vervalt. Deze visie wordt ondersteund door de bewoordingen ‘deel uitmaken van’ in het derde lid. Denkbaar is een situatie dat het gemeentelijke bestemmingsplan alléén zijn werking verliest voor zover het niet verenigbaar is met de inhoud van het inpassingsplan, maar dit zal sterk afhangen van het type inpassingsplan en de aard van de voorgenomen ontwikkelingen.
oktober 2009 40
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:40
10/5/2009 6:26:42 PM
Kaart: DHV
De finitie f plan vo or het we g tracé.
heid langs de bestaande wegen te verbeteren. Na vele jaren van onderzoek werd in 2005 door de gemeenteraden van Gouda en Ouderkerk een besluit genomen over het globale tracé van de Zuidwestelijke Randweg-N207 (verder ZWRN207 genoemd) door de vaststelling van het MER en het intergemeentelijk structuurplan. Sindsdien is het tracé steeds verder uitgewerkt. Het tracé van de nieuwe ZWR-N207 begint bij de bestaande N207 ter hoogte van de Julianasluis in Gouda en loopt via het Sluiseiland en een nieuw te bouwen brug over de Hollandsche IJssel, over de zelling en rivierdijk in de gemeente Ouderkerk en door de Krimpenerwaard vervolgens door de Krimpenerwaard om vervolgens ten zuiden van Gouda weer aan te sluiten op de bestaande N207 (Goudseweg/Schoonhovenseweg) in de gemeente Vlist. In verband met de ZWR-N207 moet er onder andere een beweegbare brug over de Hollandsche IJssel komen. Op de zelling zal een aantal bestaande bedrijven en woningen moeten wijken, terwijl verderop in de polder een deel van een volkstuinencomplex is verplaatst. Uiteraard moeten ook allerlei wegaansluitingen worden aangepast. In verband met de aanwijzing van een deel van de polder Veerstalblok in het streekplan als Provinciale Ecologische Hoofdstructuur en de natuurbeschermingswetgeving moeten de effecten van de ZWR-N207 worden gemitigeerd en gecompenseerd. De natuurcompensatie van het project is uitgewerkt in een compensatieplan, waarin alle maatregelen staan beschreven, zoals de aanleg van faunapassages en natuurvriendelijke oevers.
De hiervoor geschetste ontwikkelingen pasten echter niet binnen de geldende bestemmingsplannen van de drie gemeenten, zodat het noodzakelijk was om deze te herzien. In het verlengde van het gezamenlijke structuurplan van Gouda en Ouderkerk werd onder leiding van de provincie gestart met het opstellen van een intergemeentelijk
Inpassen is samenwerken bestemmingsplan. Dat veranderde toen bleek dat er medio 2008 bij een van de gemeenten onvoldoende bestuurlijk draagvlak bestond om verder mee te werken aan de bestemmingsplanherziening ten behoeve van de aanleg van de ZWR alleen. Dit gegeven en de tussentijdse inwerkingtreding van de Wro vormden de opmaat van het principebesluit om voor dit project een inpassingsplan te gaan opstellen.
Procesmatig Nadat Provinciale Staten in november 2008 hierover een definitief besluit hadden genomen stond de provincie voor de taak om in korte tijd een voorontwerp-inpassingsplan op te stellen. Om de planologische samenhang met het omringende gebied te behouden werd besloten om bij de verdere (milieutechnische) onderbouwing van het project het laatste concept van het intergemeentelijke bestemmingsplan als basis te gebruiken. Dit had als bijkomend voordeel dat het ambtelijke en bestuurlijke draagvlak bij de gemeenten niet opnieuw en onnodig onder druk kwam te staan. Terwijl èè
oktober 2009 41
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:41
10/5/2009 6:26:42 PM
Praktijk
Kaart: Royal Haskoning
Inpassingsplan
de planopstellers worstelden met vragen op soms onontgonnen juridisch terrein, werd in het provinciehuis druk gewerkt aan de actualisatie van het MER, de toetsing van het wegontwerp en de gevolgen daarvan aan sectorale wetgeving en aan het uitstippelen van het interne behandeltraject.
De provincie heeft baat bij de concrete gebiedskennis van de gemeente
vragen aan, die, bij gebreke aan jurisprudentie, zorgvuldig moesten worden overwogen. Hoe vertaal je het abstracte begrip ‘provinciaal belang’ naar een concreet plangebied? Hoe lang wordt de uitsluitingstermijn en hoe voorkom je dat andere ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied daardoor worden geblokkeerd? Welke binnenplanse ontheffingsbevoegdheden zijn nodig en aan welke bestuurslaag komen die toe? Allemaal vragen waarop een passend antwoord moest worden geformuleerd.
Begrenzing plangebied De realisatie van de ZWR-N207 bleek niet het enige grootschalige project aan de zuidwestkant van Gouda. De landinrichting in de Krimpenerwaard, de mogelijke verbreding van de Julianasluis in Gouda en de dijkverbeteringsplannen van het Hoogheemraadschap van Delfland maakten een intensieve samenwerking met alle partijen noodzakelijk. Mede daardoor dienden zich bij verankering van de ZWRN207 in het inpassingsplan met grote regelmaat nieuwe
Een van de eerste vraagstukken bij het opstellen van het inpassingsplan betrof die van de begrenzing van het plangebied. Het type project – de aanleg van een provinciale weg – leidde uiteraard snel tot een langwerpig plangebied bestaande uit de gronden die nodig zijn voor de aanleg van het wegtracé, de herinrichting van aansluitende wegvakken en de ontsluiting van aangrenzende percelen. Plus de aangrenzende percelen voor de natuurcompensatie. Voor al deze percelen was het provinciale belang immers overduide-
oktober 2009 42
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:42
10/5/2009 6:26:42 PM
lijk. Maar dat was slechts het begin van de puzzel. Het feit dat het ontworpen wegtracé op veel plaatsen haaks op de oorspronkelijke kavelrichting staat, maakte dat er besluiten nodig waren over de ‘restpercelen’. Criterium daarbij was of voor het restperceel onder het vigerende bestemmingsplan reële gebruiksmogelijkheden overbleven na de realisatie van de ZWR-N207. Was dat niet het geval dan werd het betreffende perceel (of een gedeelte daarvan) opgenomen in het plangebied van het inpassingsplan en bestemd conform het
beoogde toekomstige gebruik. In het positieve geval bleef dat deel van het perceel buiten het plangebied. Ook de grondverwerving speelde bij deze afwegingen een rol, vooral omdat het inpassingsplan tevens de grondslag moet bieden voor eventuele onteigeningsprocedures. Ten behoeve van een snelle realisatie van de N207 ZWR- zijn in het ontwerp-inpassingsplan alle voor de aanleg benodigde, maar nog niet verworven percelen, aangewezen als percelen èè
K
Gemeente Ouderkerk voelt zich in de hoek gezet
R lH k i
Voor de Gemeente Ouderkerk is het inpassingsplan N207 ZWR- een bittere pil. ‘We voelen ons nogal in de hoek gezet en niet serieus genomen.’ Beleidsmedewerker ruimtelijke ordening Jos Lansbergen, al jaren nauw betrokken bij de plannen voor de weg, zegt het onomwonden. De wijze waarop de provincie is omgegaan met de belangen van de gemeente Ouderkerk en vooral met gemaakte afspraken, zitten hem, de raad en het college nog steeds erg hoog. ‘We hadden een afspraak dat we naast de weg over ons grondgebied een bedrijventerrein van 9 ha konden aanleggen. Dat was voor ons het wisselgeld waar we mee konden leven. We waren met Gouda al bezig met een intergemeentelijk structuurplan. Geen vuiltje aan de lucht. Totdat de provincie in 2007 ineens met de boodschap kwam dat de spelregels veranderd waren. Het bedrijventerrein in de afgesproken vorm zat er niet meer in. “Veranderde politieke inzichten”, zo werd ons verteld. Er was een nieuw provinciebestuur, een nieuw kabinet en nieuw beleid om verrommeling tegen te gaan. Het nieuwe streekplan verbindt nu allerlei strenge voorwaarden aan de realisering van een bedrijventerrein van 9 ha. Het is hoogstonwaarschijnlijk dat het er nog komt, zeker in deze moeilijke economische tijd.’ ‘Je moet toch ergens beginnen om de verrommeling te stoppen? Lansbergen: ‘Dat is zo. Maar als je al afspraken hebt en je weet hoe gevoelig het ligt, dan ga je er toch anders mee om? De beslissing van de provincie om hoe dan ook een inpassingsplan te maken zonder bedrijventerrein legt een enorme druk op het proces. Je blijkt te maken te hebben met een partner die je plotseling in de steek laat. ’
Van de zomer 2008 tot dit voorjaar trok de gemeente Ouderkerk zich terug uit het overleg. Na een bezoek van gedeputeerde Asche van Dijk aan de gemeente is de kou wat uit de lucht en zitten Lansbergen en zijn bestuurders weer aan tafel. ‘Het provinciale bestemmingsplan heeft allerlei gevolgen voor ons. We maken ons vooral zorgen over de toename van de geluidsbelasting door het autoverkeer als de weg straks gereed is. Nu we meer meedoen, kunnen we aandringen op onderzoek en in overleg tot een betere oplossing komen. We hebben meer momenten om onze argumenten op tafel te leggen dan in de juridische procedure.’ De gang van zaken is voor Lansbergen het bewijs dat een provincie een inpassingsplan nooit alleen kan maken. ‘Het maakt nogal verschil of iemand in Den Haag een bestemmingsplan voor onze gemeente maakt, of iemand die hier woont en werkt. Wij kennen de lokale situatie natuurlijk veel beter en hebben ervaring met het maken van een bestemmingsplan.’ De provincie Zuid-Holland en de gemeente Gouda wilden desgevraagd niet reageren op de uitpraken van Jos Lansbergen.
oktober 2009 43
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:43
10/5/2009 6:26:51 PM
Praktijk
waarvan de bestemming in de naaste toekomst voor verwezenlijking in aanmerking komt. Uiteindelijk is door een slimme begrenzing van het plangebied versnippering op perceelsniveau zo veel mogelijk voorkomen, waardoor de planologisch-juridische samenhang in het gebied zo min mogelijk wordt verstoord.
Uitsluitingstermijn Het vraagstuk van de uitsluitingstermijn was een andere lastige kwestie. De vaststelling van een inpassingsplan leidt er automatisch toe dat de bevoegdheid van de gemeenteraad om een bestemmingsplan vast te stellen voor de gronden die in het inpassingsplan zijn begrepen, vervalt. Gelet op de tijd die waarschijnlijk nog nodig is voor de grondverwerving, de voorbereiding en de aanleg van de weg is het einde van de uitsluitingstermijn vooralsnog bepaald op 31 december 2013. Deze termijn zal worden vastgelegd in het vaststel-
lingsbesluit van Provinciale Staten. Maar dat betekent wel dat de gemeente tot die tijd het bestemmingsplan niet kan aanpassen, ook niet als dat voor de uitvoering van andere projecten noodzakelijk zou zijn. Helaas voorziet de Wro niet in een mogelijkheid om ontheffingte verlenen van de
De gemeente proďŹ teert van de onderzoekskracht en integrale besluitvorming bevoegdheidsuitsluiting. Daarom komt in het vaststellingsbesluit een bepaling, die de uitsluiting opheft indien een gemeenteraad een bestemmingsplan vaststelt dat (onder meer) voorziet in een planregeling conform het vigerende inpassingsplan. Uiteraard zal de provincie nauwlettend toezien op de wijze waarop de gemeente het inpassingsplan in het bestemmingsplan ‘inpast’ en indien nodig gebruikmaken van de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen. Door deze regeling zijn de provinciale belangen beschermd, maar
oktober 2009 44
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:44
10/5/2009 6:26:51 PM
wordt voorkomen dat de situatie in het plangebied en omgeving geheel ‘bevriest’.
herzien. De gekozen aanpak zorgt ervoor dat de gemeenten hierin niet worden belemmerd.
Actualiseringsplicht
Flexibiliteitsbepalingen
Deze bepaling zorgt er daarnaast ook voor dat de gemeente, indien nodig, kan voldoen aan haar actualiseringsplicht ex artikel 3.1 lid 2 Wro. Omdat het inpassingsplan deel gaat uitmaken van het gemeentelijke bestemmingsplan, blijft namelijk de ‘tienjaarstermijn’ van het onderliggende bestemmingsplan van toepassing. Tijdige herziening van bestemmingsplannen is eens te meer opportuun in verband met artikel 9.1.4, lid 4 van de Invoeringswet Wro, die bepaalt dat voor bestemmingsplannen die op 1 juli 2008 vijf jaar of ouder zijn, uiterlijk op 1 juli 2013 een nieuw bestemmingsplan moet zijn vastgesteld. Indien dat niet (tijdig) gebeurt, verliest de gemeente in dat plangebied de bevoegdheid tot het invorderen van ‘rechten’ (leges). Ook in dit gebied speelt de actualiseringsplicht een rol. Binnen het plangebied van het toekomstige inpassingsplan vigeren thans twaalf gemeentelijke bestemmingsplannen. Deze zijn allemaal ouder dan tien jaar en dus moeten ze vóór 1 juli 2013 zijn
Ten aanzien van de flexibiliteitsbepalingen is van belang dat op grond van artikel 3.26, lid 2 Wro Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten in de plaats treden van de gemeenteraad respectievelijk burgemeester en wethouders. Maar dit beginsel bevat in lid 4 een uitzondering. Provinciale Staten kunnen de bevoegdheid tot het verlenen van aanleg- en sloopvergunningen, of tot wijziging en/of uitwerking in het inpassingsplan neerleggen bij Gedeputeerde Staten, maar ze kunnen deze bevoegdheden deels ook laten bij het college van burgemeester en wethouders. In het inpassingsplan voor de ZWR-N207 is ervoor gekozen om het bevoegd gezag voor het verlenen van bouwvergunningen en ontheffingen bij het college van burgemeester en wethouders te laten. Slechts in uitzonderingsgevallen berust het bevoegd gezag bij Gedeputeerde Staten, namelijk voor de verlening van een binnenplanse ontheffing ten behoeve van geringe verschuivingen van het wegtracé en de toepassing van de algemene wijzigingsbevoegdheid. Hierdoor wordt de gebruikelijke bevoegdheidsverdeling binnen de ruimtelijke ordening zo min mogelijk verstoord.
Horen en gunnen Op basis van de wettekst lijkt het inpassingsplan een eenvoudige oplossing voor provinciale projecten waarbij het ‘normale’ bestemmingsplantraject is geblokkeerd door een gebrek aan gemeentelijk draagvlak, of vanuit efficiencyoverwegingen doordat het project betrekking heeft op meerdere gemeenten. Dat gemak is echter grotendeels uiterlijke schijn. Hoewel door de vaststelling van het inpassingsplan en de eventuele toepassing van de provinciale coördinatieregeling veel bevoegdheden op provinciaal niveau kunnen worden toegepast, hebben provincie en gemeente(n) elkaar bij de concrete realisering van het project vaak heel hard nodig. De provincie heeft baat bij de concrete gebiedskennis van de gemeente en de gemeente profiteert van de onderzoekskracht en integrale besluitvorming op een hoger schaalniveau. Inpassen vergt dan ook veel samenwerking. Artikel 3.26, lid 1 van de Wro kan fungeren als een belangrijke graadmeter voor de staat van deze onderlinge samenwerking. Het houdt in dat Provinciale Staten pas tot vaststelling van een inpassingsplan mogen overgaan, nadat de betrokken gemeenteraad is ‘gehoord’. De manier waarop dit gebeurt, is niet in de wet vastgelegd, noch het tijdstip waarop. De mate waarin de provincie of rijksoverheid openstaat voor de gemeentelijke belangen en bereid is die mee te nemen in het planproces, is dus sterk bepalend voor het succes van de samenwerking. é Jeanine Zwalve-Erades, senior planologisch jurist,
Adviesgroep Stad en Landschap/Legal Consultancy.
oktober 2009 45
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:45
10/5/2009 6:27:05 PM
GEBIEDSONTWIKKELING VOLGENS DE PROJECTLEIDER VAN EIFFEL. Een ervaren projectleider van Eiffel is een doortastende allrounder. Ondersteund door diverse specialisten binnen Eiffel zorgt hij voor overtuigende oplossingen. Zo kan hij snel een groot draagvlak creĂŤren waar zowel overheden, woningcorporaties als projectontwikkelaars op kunnen bouwen. Meer weten over Eiffel of bent u die ervaren projectleider? www.eiffel.nl
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:46
10/5/2009 6:27:12 PM
De Vereniging van Milieuprofessionals (VVM) is hét platform voor milieuprofessionals. De vereniging zet zich in voor alle milieuprofessionals, ervaren krachten en nieuw talent. Niet de genoten opleiding geldt als criterium om lid te worden, maar het werkveld. De achtergrond van de leden is daarom heel divers. Juist die variatie van werkgevers en disciplines maakt de VVM al ruim twintig jaar lang tot een wervend en inspirerend platform voor haar leden. Door de open cultuur komen intercollegiale contacten tot stand en is het mogelijk om discussie te voeren en opinies te vormen over alle mogelijke milieuonderwerpen.
Peter Vermeer: ‘Ik kwam er achter dat projectorganisatie meer bij mij past’
Na vijf jaar bodemonderzoek schoof Vermeer al op naar de projectorganisatie. Eerst bij een landelijk saneringsproject voor locaties van de streekvervoerbedrijven, later in een vergelijkbaar project bij de Hollandse IJssel. ‘Ik zat aan de directiekant en zag er mede op toe dat alles wat gedaan moest worden, ook daadwerkelijk gebeurde’, vertelt Vermeer. ‘Ik kwam er achter dat projectorganisatie meer bij mij past. De samenwerking tussen overheden, en
het omgaan met managementinformatie bij ingewikkelde projecten.’ Vermeer ging aan de slag bij het ministerie van VROM, waar hij na enkele jaren samen met een groep collega’s het concept bedacht wat sinds een maand het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf is geworden. ‘Wij zagen mogelijkheden voor het Rijk om grote projecten efficiënter te organiseren. Ruimtelijke ontwikkeling wordt in Nederland steeds complexer. Je hebt te maken met veel verschillende partijen die vaak allemaal iets willen in een gebied, en je bent afhankelijk van elkaar. Via het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf wil het Rijk via samenwerking met alle betrokken partijen gebieden ontwikkelen. Iedereen zit daar vanuit zijn eigen belang, maar heeft elkaar nodig.’ Er lopen momenteel negen projecten, waaronder de terreinen van de vliegbases Twente en Valkenburg. ‘In Valkenburg is driehonderd hectare grond beschikbaar, waarover we praten
VVM Agenda
Bezoek voor meer informatie en aanmelden de site: www.vvm.info
Als bodemonderzoeker kwam hij pas aan het einde van een project in beeld. In zijn huidige baan bij het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf staat Peter Vermeer (42) juist aan het begin van grote ontwikkelingsprojecten. De overstap van de milieusector naar ruimtelijke ontwikkeling verliep heel geleidelijk bij Vermeer, die zich in het ro-werkveld als een vis in het water voelt. ‘Ik ben de schakel tussen de projecten en de instanties die erover beslissen.’
Kopenhagen in Nederland zondag 4 oktober (13.30-16.30) Centrale Bibliotheek, Rotterdam Klimaatneutraal, zijn we op de goede weg? donderdag 8 oktober (15.45-19.00) Kivi Niria, Den Haag
Externe Veiligheid en haar maatregelen donderdag 15 oktober (12.30-16.30) Raadzaal van het Stadhuis Zwolle Exchange Klimaatverandering en klimaatbeleid vrijdag 20 november Educatorium Utrecht
met onder andere provincie, gemeente en waterschap. Het terrein met gebouwen, sloten en een landingsbaan moet helemaal omgevormd worden. Alle partijen die een bepaald belang hebben bij het terrein, zitten nu aan tafel. De besluitvorming gaat op deze manier stukken sneller: je dwingt elkaar om keuzes te maken.’ Het leuke van zijn huidige functie vindt Vermeer het feit dat hij nu meer bij de start van grote nieuwe ontwikkelingen betrokken is. ‘Als bodemonderzoeker zat ik in het “putje” van het planproject. Eerst werden alle besluiten genomen, en dan moest er ook nog “iets” met de bodem. Nu sta ik helemaal aan het begin. Ook denk ik dat het bodemonderzoek in de loop der jaren wat meer routinematig is geworden. En in het werk wat ik nu doe, ontbreekt alle routine juist.’ é VVM Sectie Onderwijs en
Arbeidsmarkt, met medewerking van ECO-job.
VVM Adresgegevens Josquin des Prézstraat 1, Postbus 2195, 5202 CD Den Bosch, Tel. 073-621 59 85, Fax 073-621 69 85, E-mail bureau@vvm.info, Website www.vvm.info
Netwerkdag voor vrouwelijke duurzame professionals vrijdag 9 oktober (9.30-14.00) Antropia, Driebergen
oktober 2009 47
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:47
10/5/2009 6:27:14 PM
In een oogopslag inzicht in grondposities
Met één druk op de knop inzicht in grondposities, bebouwingscontouren en het vigerende bestemmingsplan? Dat kan, met de LocatiePlanner van Stratoplan. De LocatiePlanner is een unieke en gebruiksvriendelijke internetapplicatie waarmee u in één oogopslag inzicht hebt in grondposities en kadastrale gegevens. U bent niet langer afhankelijk van verschillende instanties om strategisch grond te verwerven. Stratoplan vergaart de door u gewenste gegevens en verwerkt deze in de LocatiePlanner. Alle relevante informatie is direct beschikbaar en altijd actueel. Vele ontwikkelaars, woningcorporaties en projectmanagementbureaus in Nederland gingen u voor en maken inmiddels gebruik van de tijd én kosten besparende applicatie.
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:48
Kijk voor meer informatie en een demoversie op www.stratoplan.nl
10/5/2009 6:27:14 PM
RO snippers
Agenda
Aanbevolen lectuur Conferentie/congres
Redactie: Robbert Coops
Gebruik en misbruik kennis milieu en
Veld, voorzitter van de RMNO en samensteller van ‘Willens en Wetens’. RC ‘ WILLENS EN WETENS ’ – ONDER REDACTIE VAN PROF. DR . R .J. IN ’ T VELD – TELT 155 BLZ. EN IS (GRATIS) VERKRIJGBAAR BIJ DE RMNO ONDER VERMELDING VAN VOORSTUDIE V.15, ISBN 979-90-72377-87-6. OP DE SITE VAN DE RMNO – WWW.RMNO.NL – IS EEN UITGEBREIDE SAMENVAT TING BESCHIKBAAR .
Amsterdamse Rode Loper
Dag van de Bestuurlijke Versnelling NL; duurzaam en florerend prachtland?! Datum: 15 oktober Plaats: Hotel De Bilderberg, Oosterbeek Informatie: www.groeneversnelling.nl Geluid, trillingen en luchtkwaliteit in Nederland Congres en Beurs met uitreikingen van de Nationale Geluid en Trillingen Innovatieprijs en de Nationale Innovatieprijs Luchtkwaliteit Datum: 10/11 november Plaats: Nieuwegeins Business Center Informatie: www.gtlcongres-beurs.nl
Cursus/studiedag De wijkaanpak: sociaal, fysiek en economisch Effectieve samenwerking in vitale coalities. Datum: 14/15 oktober en 18/19 november Plaats: Golden Tulip, Doorwerth Informatie: www.otb.tudelft.nl Ruzies over de prognoses van rentabiliteit en
Gebiedsontwikkeling in het landelijk gebied
milieueffecten van de Betuweroute, conflicten over de berekening van vliegtuiglawaai rond
Tweedaagse cursus waarin een beeld wordt gegeven van de specifieke kansen en mogelijkheden voor gebiedsontwikkeling in het landelijk gebied. Datum: 8 en 9 december Plaats: Utrecht Informatie: www.geoplan.nl
Schiphol, verwijten over statistische incompetenties en beschuldigingen van corruptie aan het adres van onderzoeksbureaus. Het zijn allemaal voorbeelden van spanningen tussen politiek en wetenschap, waarbij de kwaliteit van wetenschappelijke kennis ter discussie staat. De media kloppen deze spanningen vaak nog verder op. Weliswaar bestaat er een grote behoefte aan productie van voor overheidsbeleid bruikbare kennis, maar anderzijds ontstaan steeds weer knelpunten rond
project, dat van de Noord-Zuidlijn. Er zijn drie
onwelgevallige kennis die beleidsmakers niet
De argeloze toerist of voetganger – en dat zijn er
doelstellingen: zoveel mogelijk ruimte reserveren
goed uitkomt.
dagelijks ruim honderdduizend – die vanuit het
voor voetgangers, ervoor zorgen dat de entree
De Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuur-
Amsterdamse Centraal Station naar het centrum
van Amsterdam een passende uitstraling krijgt
onderzoek (RMNO) heeft onderzoek gedaan
wil, verdwaalt al ras tussen de verkeerschaos en
en de historische structuren meer herkenbaar
naar het gebruik en misbruik van kennis over
een armoedige opeenhoping van fastfoodketens
maken. Volgens stedenbouwkundige Maaike
milieu en natuur in de besluitvorming. Daarbij
en souvenirshops. De oorspronkelijke histori-
Maréchal speelt de Rode Loper in de nabije
is ingegaan op grote projecten als de aanleg van
sche bebouwing en structuur zijn nauwelijks
toekomst ook een belangrijke rol in een context
de Betuweroute, Vijfde baan Schiphol, Vinex-
nog herkenbaar. Ook de bestrating is versleten:
van de metropoolregio. In 2019 zullen ‘we’ dat
Leidsche Rijn en het mestbeleid. Dat onderzoek
de rijbanen van Damrak, Rokin en Munt zullen
gaan ondervinden.
bleek nodig omdat ‘de problematiek rond
moeten worden vernieuwd.
RC
kenniscreatie en kennisbenutting bij beleids-
Kortom, Amsterdam zal aan de slag moeten.
vorming langdurig onderwerp van aandacht in
Dat gebeurt met een al eerder aangekondigd
MAAIKE MARÉCHAL (2009): DE RODE LOPER , PL AN
kleine kring vormt. Sommige politici, veel hoge
Amsterdamse herstructureringsproject onder
AMSTERDAM, JRG. 15, NR 5, GEMEENTE AMSTERDAM,
ambtenaren en een flink aantal wetenschappers
de naam ‘De Rode Loper’. Het tracé bevindt zich
DIENST RUIMTELIJKE ORDENING, AMSTERDAM, 26
maken zich er druk om’, aldus prof. Roel in ’t
pikant genoeg boven dat andere ambitieuze
BLZ .
oktober 2009 49
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:49
10/5/2009 6:27:20 PM
“Het standaardwerk voor de Overheid”
Aanbestedingsrecht voor overheden
mr. M.J.J.M. Essers
Naar een verantwoord aanbestedingsbeleid
Geheel herziene druk In deze geheel herziene derde druk wordt op een praktische en overzichtelijke wijze het Nederlandse en Europese aanbestedingsrecht behandeld. Inclusief ✓ Rechtspraak vanaf 2000 tot medio 2009 ✓ Praktische stappenplannen ✓ Speciale aandacht voor: - aanbestedingsrecht voor nutsbedrijven - aanvechten van besluiten - naleving van aanbestedingsrecht - voorbereiden en uitvoeren van aanbestedingen Voor wie? ‘Aanbestedingsrecht voor overheden’ is geschreven voor juristen en adviseurs van aanbesteders of bedrijven die in de praktijk met het aanbestedingsrecht werken. Bestel uw exemplaar op www.boox.nl of vul de bon in.
# q Ja, ik wil graag Aanbestedingsrecht voor overheden bestellen.
Reed
q M qV
Naam:
Business
bv, waarvan
Business
vast bij het aangaan en de uitvoering van de (abonnements)overeenkomst
Organisatie:
Reed
Overheid onderdeel is, legt uw klantgegevens en
bijvoorbeeld
wanneer u in het kader van dienstverlening
Straat:
Huisnummer:
contact
heeft
met
Reed
Business
bv.
Uw e-mailadres kan gebruikt worden om u als
Postcode:
Plaats:
klant te informeren over gelijksoortige producten
E-mail:
en diensten van Reed Business bv, tenzij u
Factuuradres:
prijs stelt op deze informatie dan kunt u dit
expliciet anders heeft aangegeven. Als u geen doorgeven
Straat:
Huisnummer:
Postcode:
Plaats:
Datum:
Handtekening:
aan:
Reed
Business
bv,
t.a.v.
Adresregistratie, Postbus 808, 7000 AV Doetinchem of aangeven bij adresregistratie@reedbusiness.nl. Voor meer informatie verwijzen wij u naar het Privacy Statement op de website van Reed Business bv (www.reedbusiness.nl/privacy).
U kunt het formulier sturen naar: Reed Business bv, t.a.v. Marketing Overheid, Antwoordnummer 11725, 1000 RA Amsterdam
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:50
10/5/2009 6:27:25 PM
RO snippers
Zonder sport geen stad
welke steden daarvoor in aanmerking komen.
terrein’, zo schrijft ontwerpster Kitty van der
Natuurlijk is Amsterdam een van de potentiële
Linden in ‘Bloed, zweet en tranen’. ‘Toch wordt
kandidaten.
sport nog vaak in groengebieden geplaatst of als programmatische invulling van een groengebied
Sport in Amsterdam
Bloed Zweet & Tranen
De stad heeft veel ervaring met het organiseren
gezien. Als het echt gaat om het plaatsen van
van mondiale sportwedstrijden en er is een rijke
een sporthal, is deze invulling vanuit ruimte-
traditie, zoals blijkt uit het Algemeen Uitbrei-
lijk oogpunt onterecht’. Ook de komst van een
dingsplan van Berlage uit 1935. Toen al werden
Johan Cruyffcourt is niet altijd positief. Zoals in
sportaccommodaties en -complexen gezien als
het Sumatraplantsoen, waar sprake is van ‘een
onderdeel van grotere groengebieden. Zelfs de
armoedig, als een samengeraapt, zootje’.
sportinfrastructuur uit de tijd dat de Olympische Spelen in Amsterdam (1928) werden georga-
Dat een stad niet zonder sport kan is volgens
niseerd, zoals het Olympisch Stadion, bestaat
Remco Daalder overigens evident. ‘Zonder sport
nog gedeeltelijk. Deze zal wel fors verbeterd
in al zijn verscheidenheid kan de stad nooit
en vernieuwd moeten worden, zelfs als er geen
zoveel mensen in zulke extreme dichtheden
spelen plaatsvinden.
herbergen als hij nu doet’.
Kwalitatief en kwantitatief onderzoek van de gemeentelijke dienst ruimtelijke ordening laat
BLOED, ZWEET EN TRANEN; SPORT IN AMSTERDAM,
zien dat er bijvoorbeeld rond de bouw en locatie
NIEUWE OPENINGEN NR . 7, DIENST RUIMTELIJKE
van sporthallen nog veel mis is. ‘Sporthallen
ORDENING, GEMEENTE AMSTERDAM, 2009, ISBN
Het kabinet wil graag de Olympische Spelen in
zijn nog steeds lelijk, bedompt en zweterig en
978-90-75077-10-0, 96 BLZ.
2028 naar ons land halen en heeft daartoe al een
zijn zelden een visitekaartje voor de sport. Een
kleine 15 miljoen euro gereserveerd. In 2010 zal
sporthal heeft het uiterlijk van een bedrijfshal en
samen met NOC*NSF bekend worden gemaakt
zou daarom ook beter passen op een bedrijven-
Nieuwe Openingen 7 | Dienst Ruimtelijke Ordening | Gemeente Amsterdam
é Robbert Coops
(robbert.coops@hvrgroup.nl)
Rommers Hans van den Moosdijk: senior adviseur Stec Groep Hans van den Moosdijk (1960) studeerde planologie aan de Nijmeegse Universiteit. De afgelopen acht jaar werkte hij als senior adviseur markt en strategie bij Atrivé. Daarvoor was hij senior adviseur wonen bij adviesbureaus Build Desk en Companen. De Stec Groep is een economisch advies- en onderzoeksbureau.
Van Halder: van VROM naar VWS De ministerraad heeft Leon van Halder voorgedragen als directeur-generaal Curatieve Zorg bij het ministerie van VWS. Van Halder (1955) is op dit moment directeur-generaal Wonen, Wijken en Integratie bij het ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Daarvoor was hij onder andere directeurgeneraal Openbaar Bestuur bij het ministerie van BZK.
Vos: manager Bouwen & Wonen ECORYS Wouter Vos is per 1 september 2009 benoemd tot manager van de business unit Bouwen & Wonen, een onderdeel van ECORYS Vastgoed. Hij volgt Christine Oude Veldhuis op, die op 1 september jl. is aangetreden als directeur van het Nirov.
oktober 2009 51
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:51
10/5/2009 6:27:26 PM
In november
Colofon
Trend
Jaargang 27 nr. 10 oktober 2009
Grondexploitatie, kwaliteit en haalbaarheid Met de GREX-wet heeft de gemeente een instrument in handen om de broodnodige kwaliteit bij ruimtelijke projecten beter te garanderen. Daarmee lijkt het niet meer zo noodzakelijk om een actief grondbeleid te voeren; immers de risico’s zijn dan voor de ontwikkelaars, terwijl de gewenste hogere kwaliteit geborgd is in het exploitatieplan. Met een dergelijke opstelling maakt de gemeente zich wel heel erg afhankelijk van de markt, terwijl juist deze economische recessie vraagt om strakkere regie en doortastend optreden.
Forum
Help, we verzuipen in het normstelsel! We hebben in Nederland jarenlange ervaring met milieubescherming in relatie tot ruimtelijke-ordeningopgaven. Toch blijven we worstelen met het in harmonie brengen van een zo hoog mogelijke lokale milieukwaliteit en het toch kunnen blijven ontwikkelen. Hoe zou dit gaan als de directe koppeling tussen milieu en ruimtelijke ordening losgelaten wordt en daarvoor in de plaats meer gefocust wordt op gezamenlijke doelstellingen en als verantwoordelijkheden op het juiste bestuurlijke niveau gelegd worden?
Ruimtelijk bekeken
Wordt de Raad van State partijdig? Is de hoogste instantie in het bestuursrecht nog wel onafhankelijk? Het principe van de belanghebbenden wordt door de Raad van State preciezer gedefinieerd dan ooit, en dat allemaal om de juridisering van de RO tegen te gaan en vastgelopen procedures vlot te trekken. Aanpakken en doordrukken lijkt het devies.
ROmagazine is het maandelijkse vakblad voor de ro’er bij gemeente en provincie, de rijksoverheid, marktpartijen en maatschappelijke organisaties. ROmagazine biedt actuele informatie over ontwikkelingen in het beleid, beschrijft best cases in de uitvoering van dat beleid en biedt een platform voor opinies over de ruimtelijke ontwikkeling. Aan deze uitgave is de grootst mogelijke zorg besteed: voor onvolledige/onjuiste informatie aanvaarden auteur(s), redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor verbetering van onjuistheden houden zij zich aanbevolen. Redactieadres Reed Business bv Postbus 152 1000 AD Amsterdam telefoon: 020-515 91 89 of 06-485 200 20 e-mail: ROmagazine@reedbusiness.nl Redactie Marcel Bayer (hoofdredacteur), Max Rozenboom (eindredactie), Pieter van den Brand, Martin de Jong, Michel Robles, Marieke Vos Medewerkers Pieter van den Brand, Tryntsje Dykstra, Addo van der Eijk, Mark Hendriks, Martin de Jong , Bas Husslage, Loek Kusiak, Sanne van der Most, Harry Perrée, Michel Robles, Ton van Rietbergen, Lucas Rozenboom (Cover) Uitgever Onno Dekker Website www.romagazine.nl
Abonnementen/klantenservice Reed klantenservice Postbus 808 7000 AV Doetinchem telefoon: 0314-358 358, fax: 0314-358 161 e-mail: klantenservice@reedbusiness.nl ROmagazine is gratis voor ambtenaren milieu en ro rijksoverheid, provincie, waterschappen, regiobesturen en gemeenten. Aanmelden kan via website www.romagazine.nl. Jaarabonnement: • standaard € 161,39 • studenten en VVM- en NIROV-leden € 85,86 • meeleestarief (v.a. 2e abonnement op hetzelfde adres) € 73,67 incl. btw en porti • losse nummers € 22,21 incl. btw excl. porti Abonnementen kunnen ieder moment ingaan, doch slechts worden beëindigd indien schriftelijk, telefonisch of per e-mail vóór 1 november van de lopende jaargang is opgezegd. Bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. Het volgende nummer van ROmagazine verschijnt in november. Uw opgegeven gegevens kunnen door Reed Business bv en geselecteerde bedrijven worden gebruikt voor het toezenden van informatie en/of speciale aanbiedingen. Indien u hiertegen bezwaar heeft, kunt u zich schriftelijk richten tot: Reed Business bv t.a.v. Adresregistratie Postbus 808 7000 AV Doetinchem ISSN 1571-0122
Advertenties Acquire Media Faradaystraat 4A 8013 PH Zwolle telefoon: 038-460 63 84 e-mail: info@acquiremedia.nl
oktober 2009 52
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:52
10/5/2009 6:27:31 PM
Advertorial
De Gebiedsontwikkelaar: uw hele bouwproject in beeld Complexe bouwprojecten visualiseren en doorrekenen op ieder denkbaar terrein. Dat doet de Gebiedsontwikkelaar van StrateGis. Met dit teken- en rekenprogramma krijgt u alle mogelijke varianten op uw plannen helder in beeld. De Gebiedsontwikkelaar visualiseert stedenbouwkundige programma’s en conceptontwerpen en rekent ze door op bijvoorbeeld kosten en baten, grondexploitatie, vastgoedexploitatie, parkeeroplossingen en ruimtelijke analyses. De consequenties van uw ingrepen worden direct gevisualiseerd, inclusief financiële analyse. Zo worden de (on)mogelijkheden binnen een project snel duidelijk. Daarnaast biedt de Gebiedsontwikkelaar een informatieplatform voor communicatie tussen project partners en een (financieel) geheugen voor het project. De Gebiedsontwikkelaar is een interactief 3D-model, dat uit kaarten, software, rekenmodellen en databases bestaat. Het programma kan door u zelf gebruikt worden. Strategis verzorgt de opleiding van uw medewerkers, begeleidt indien nodig het project en regelt softwareondersteuning en -updates. De zeven voordelen van de Gebiedsontwikkelaar: 1. Sneller plannen en varianten maken Met de Gebiedsontwikkelaar kunt u in korte tijd diverse planvarianten doorrekenenen. Vroegtijdig kunnen kansloze voorstellen worden gescheiden van kansrijke. Ook krijgen plannen die in een eerder stadium niet haalbaar leken een nieuwe kans. 2. Snellere realisatie van de plannen Door het naar voren halen van informatie wordt voorkomen dat u later in het proces tegen barrières oploopt die uw plan kunnen stilleggen - denk hierbij bijvoorbeeld aan milieueisen. 3. Kostenbesparing De kosten van planontwikkeling bedragen soms wel 30% van de totale projectkosten. Het is duidelijk dat op dit punt veel voordeel te behalen is. Minder overleggen en vergaderingen, sneller beslissingen nemen en betere onderbouwingen zorgen voor een aanzienlijke besparing op mensuren. Snellere planvorming betekent ook lagere rentelasten en het naar voren halen van opbrengsten. Pure winst! 4. Vergroting van het draagvlak Door gezamenlijk aan plannen te werken vergroot u het interne en externe draagvlak. Alle voorstellen van de verschillende partijen komen serieus aan de orde. En de effecten van ieder voorstel zijn snel te doorzien. 5. Verbetering van de kwaliteit De kennis en ervaring die in de software verwerkt is, zorgt ervoor dat uw plannen stedenbouwkundig verantwoord zijn. U kunt snel de ruimtelijke consequenties van uw plannen bepalen. Optimalisering op bijvoorbeeld parkeren en bebouwingsdichtheden is eenvoudig. 6. Inzicht in wederzijds belang Doordat u in een gezamenlijk ontwerp- en planproces inzicht krijgt in elkaars belangen, bereikt u eerder de acceptatie van uw plannen, ook als ze strijdig zijn met bepaalde deelbelangen. Dit blijkt uit meerdere projecten die inmiddels zijn afgerond. 7. Discussie op hoofdlijnen De Gebiedsontwikkelaar zorgt ervoor dat u op hoofdlijnen met elkaar in gesprek gaat. Het gesprek gaat niet langer over een vierkante meter groen meer of minder, maar over fasering, infrastructuur, vrij op naam prijzen, woningdichtheden, aantallen winkels of kantoren en parkeeroplossingen. Over StrateGis StrateGis is een innovatief bedrijf in Voorburg, dat zich richt op het versnellen en verduurzamen van gebieds- en vastgoedontwikkeling. StrateGis heeft een aantal onderscheidende diensten en softwareproducten ontwikkeld, met als rode draad integraal en interactief tekenen en rekenen. Contact StrateGis | Groep Herenstraat 122 2271 CL Voorburg 070-3874460 info@strategis.nl
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:53
10/5/2009 6:27:32 PM
een wereld van geo-informatie
Schakel tussen beleidsproces en kennis Geodan Next werkt samen met u aan oplossingen voor ruimtelijke vraagstukken
> begeleidt digitalisering in de ruimtelijke plan-
Ruimtelijke ordening, natuur, landschap, mobiliteit
> adviseert over en implementeert de kennis-
en klimaat zijn onze vakgebieden. We onderscheiden ons door het combineren van ervaring met beleidsprocessen en kennis van beleidsdossiers met de best
vorming en zorgt voor ontsluiting via uw website infrastructuur nodig voor ruimtelijke planvorming > ontwikkelt games en websites voor burgerparticipatie en samenwerking in planprocessen
beschikbare kennis van kwantitatief ruimtelijk onderzoek en geo-informatie. Vanuit onze expertise en een
Hoe werkt Geodan?
uitgebreid kennisnetwerk bieden we bouwstenen
Samen weet je meer. Geodan Next is onderdeel van
aan organisaties die betrokken zijn bij de ruimtelijke
de Geodan-groep. Met meer dan 120 medewerkers
inrichting van Nederland. Geodan Next denkt actief
vormt Geodan een organisatie die voor elk type
mee over de rol van geo-informatie in het ontwik-
geo-informatievraagstuk een oplossing heeft. Meer
kelen van ruimtelijk beleid.
weten? Geodan Next informeert en adviseert u graag.
Geodan Next: > begeleidt ruimtelijke planvormingsprocessen vanuit inhoudelijke expertise > schrijft en redigeert structuurvisies
www.geodan.nl/next
> voert beleidsevaluaties zoals MER-studies uit
Marianne Kuijpers-Linde, CEO Geodan Next
> verricht onderzoek voor gebiedsprocessen onder
Willem Loonen, Senior Consultant Geodan Next
andere met behulp van GIS
22842-8_ROM_1009.indd Sec1:54
T 020 - 5711 311
10/5/2009 6:27:32 PM