“Duurzaamheid is geen begrip maar een belofte voor de toekomst”| 6
Bauke Wierda en Arjan Lamberink Lamberink Makelaars en Adviseurs: “Groeikansen en diepgang in bedrijfsmakelaardij en nieuwbouw” | 36
Spaansenterrein in Harlingen
“Een plek met geschiedenis krijgt nieuwe ziel”| 48
25 oktober 2024 is de Fryske Vezelhennepdeal ondertekend door meer dan 30 partijen, waaronder woningcorporaties, bouwbedrijven, ontwikkelaars en overheden. De komende jaren zal hennepisolatie, geproduceerd in Fryslân, worden toegepast in ten minste 1000 Friese bouw- en renovatieprojecten.
Friesland Bouwt en Ontwikkelt 2025 is een uitgave van RondOm Vandaag
Losse nummer zijn te bestellen via verkoop@rondomvandaag.nl
Disclaimer
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Typ- en/of zetfouten voorbehouden. De uitgever kan niet instaan voor de juistheid of volledigheid van artikelen, RondOm Vandaag aanvaardt dan ook geen aansprakelijkheid, van welke aard dan ook, voor schade als gevolg van informatie uit deze uitgave. nl
In deze uitgave
EVERT JAN VAN NIJEN EN NICK BOERSMA | VERENIGING CIRCULAIR FRIESLAND
“Circulaire transitie laat zich niet meer tegenhouden
HARMEN WIND | WIND GROEP
“Duidelijke koers vergroot de kans op vooruitgang”
HARNS INVEST
“Innovatieve Projecten voor Duurzaam en Betaalbaar Wonen”
GERARD VAN DER DUIM VAN LONT
“Prachtig om te zien dat een plek zich opnieuw kan uitvinden”
HENK ROZEMA | JORRITSMA BOUW
RIKKERT BESSELSE | RABOBANK EN HET NIEUWE NORMAAL
“Proeftuin Friesland is vooral een voorbeeld”
VERDER IN DIT NUMMER:
Wethouder Jelle Zoetendal (Heerenveen): “Duurzaamheid is geen begrip maar een belofte voor de toekomst” 6 | Trienke Lantinga| Vereniging Circulair Friesland: “Opdrachtgeversaanpak leidt tot concrete resultaten” 14 | 5 vragen voor wethouders Maria le Roy en Robin Hartogh Heys 16 | Joris Rommerts en Gerda van der Singel: “Het nieuwe bouwen: tussen regels, innovatie en realiteit” 18 | Max Eisenbart en Anne Makkink: “Noord-Nederlandse kennisinstellingen bouwen mee aan circulaire toekomst” 21 | Erik Fledderus: “Met vezelhennepdeal krijgt keten een schop onder de kont” 24 | Charlotte Strijbos: “De versnellingstafel en de rol van de provincie” 26 | Johan Lakke en Klaas Pool: “It Nije Normaal: een nieuwe standaard voor duurzaamheid” 27 | Bauke Wierda en Arjan Lamberink | Lamberink Makelaars en Adviseurs: “Groeikansen en diepgang in bedrijfsmakelaardij en nieuwbouw” 36 | Heijmans, Harwil de Jonge en Dienke Slatman: “Wonderen beginnen bij goede grond” 44 | Spaansenterrein in Harlingen: “Een plek met geschiedenis krijgt nieuwe ziel” 48 | Jacobien de Goede: “Plegt-Vos realiseert nieuwe woonwijk in Gorredijk” 64 |
Wethouder Jelle Zoetendal (Heerenveen)
“Duurzaamheid is geen begrip maar een belofte voor de toekomst”
Bouwt en Ontwikkelt sprak met Jelle Zoetendal (1976). Als wethouder – en dat is de voormalig ingenieur van Grontmij al sinds 2014 - is hij binnen de gemeente onder andere verantwoordelijk voor het beleid rond energietransitie, volkshuisvesting en onderwijshuisvesting. “Het gaat erom dat je als overheid een voorbeeld stelt. Dat je laat zien: dit kan anders, dit móet anders.” Een gesprek in drie delen.
Strijden voor een duurzame toekomst
“Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen: het is mooi werk, wethouder zijn in Heerenveen. Ik ben er geboren en getogen en dan mag ik ook nog eens bijdragen aan de toekomst hier. Dat voelt als een eer en een verantwoordelijkheid. En weet je, soms, als ik op de fiets naar huis ga en langs de bouwplaats van een nieuw duurzaam project rijd, dan denk ik: Dit is waar we het voor doen.
Want het gaat ergens over. Duurzaamheid is niet zomaar een buzzword waar je wat subsidie mee scoort. Nee, dit is de toekomst van mijn kinderen, van jouw kinderen, van iedereen hier in Friesland. Soms betekent het dat je moet strijden tegen de uitdagingen die de duurzaamheidstransities met zich meebrengen. Die veranderingen kunnen ingewikkeld zijn, zoals de overgang van traditionele bouw naar circulaire bouw. De overstap naar een duurzame wereld vereist moed, creativiteit en doorzettingsvermogen. Maar ik hou wel van die strijd zeker als het over iets gaat dat zo essentieel is als hoe we met onze aarde omgaan.
Heerenveen heeft dit onder andere gedaan bij het circulair bouwen van onze schoolgebouwen. We hebben hier als overheid een voorbeeld willen stellen. We hebben laten zien: dit kan anders, dit móet anders. Dat we dit in Friesland doen, dat maakt me trots.
Bedrijven in de gemeente Heerenveen zoals Van Wijnen en Heijmans, die niet alleen huizen bouwen, werken ook aan
oplossingen. Ze produceren minder afval en CO2 en verminderen hun transport. De huizenskeletbouwfabriek van Heijmans zet in een week een huis neer. Fantastisch, het is bijna alsof je Lego-blokjes in elkaar klikt. En mét respect voor onze planeet.
Helaas helpt deze nieuwe duurzame manier van huizenbouwen niet altijd bij het sneller realiseren van woningen. Processen duren lang en soms te lang, ook vanuit de overheid. Ik zie het als mijn taak om dat proces te versnellen. Want die duurzame woningen – circulair, groen en energieneutraal – die zijn niet zomaar een luxe. Ze zijn pure noodzaak. Kijk alleen al naar de vergrijzing. Meer ouderen, meer vraag naar passende huizen. Dat vraagt om visie en actie.
‘Als wij als grotere plaatsen goed samenwerken, maken we ruimte voor de rest.’
Daar zit voor mij ook de uitdaging: verbinden. Friesland is prachtig, maar we zijn soms ook een beetje eigenwijs, hè? De steden willen groeien, maar de dorpen zeggen: ‘En wij dan?’ Het mooie is, het hoeft elkaar niet te bijten. Als wij als grotere plaatsen goed samenwerken, maken we ruimte voor de rest. En ondertussen leer je van elkaar. Wat in Leeuwarden werkt, kan in Heerenveen ook, maar dan nét even anders.
CBS Het Kompas; een samensmelting van oud en nieuw “Een goed en actueel voorbeeld van circulair bouwen is Kindcentrum Het Kompas dat deze maand werd opgeleverd. Hier is sprake van meer dan een renovatie. Dit is een school die opnieuw geboren is, met dezelfde wortels maar een nieuwe kroon. Waar duurzaamheid niet alleen een begrip is, maar een belofte aan de toekomst. Een geslaagde ouverture, want nog zo’n tien tot twaalf scholen worden de komende jaren op deze manier gerenoveerd. Het is bovendien het eerste gebouw waar we ook restwaarde financieel toepassen, doordat het op een losmaakbare manier is verbouwd. Een belangrijke stap in het creëren van duurzame, flexibel bouwen voor de toekomst.
‘Het Kompas is veel meer geworden dan een gebouw van baksteen en hout.’
nieuws, terwijl vernieuwen... dát betekent respect tonen. Voor de geschiedenis, de omgeving, en voor de aarde die ons draagt. En dus, met een bijna chirurgische precisie, werd Het Kompas getransformeerd terwijl de lessen gewoon doorgingen. Leren te midden van het stof, terwijl de sloop en verbouwingen gewoon doorgingen. Dat heeft best wel veel van de school en de kinderopvang in het gebouw gevraagd, maar het resultaat mag er zijn. Het is prachtig!
De oude fundering werd het anker voor het nieuwe gebouw. Materialen kregen een tweede leven, zoals oude kozijnen die opnieuw werden aangebracht. Er kwamen zonnepanelen op het dak en een warmtepomp eronder. Het Kompas is veel meer geworden dan een gebouw van baksteen en hout. Met zijn lichte ruimtes en groene schoolpleinen is hergebruik een vooruitgang geworden.
Al vroeg ontstond de vraag: slopen of vernieuwen? Een lastige keuze, want slopen betekent ruimte maken voor iets volledig
Je voelt het als je door de gang loopt. Het gebouw is licht, ruim en uitnodigend. Het is een toekomstbestendig gebouw geworden, een bouwwerk dat vijftig jaar of meer kan staan, zonder dat onze aarde eronder hoeft te lijden. En misschien schuilt daar wel de grootste les van Het Kompas: niet in de boeken of de lessen, maar in de muren zelf.
CBS Het Kompas
Elke stap telt: Eén voor een Groener “In Heerenveen vinden we het belangrijk dat iedereen kan meedoen. Daarom hebben we de campagne Eén voor één groener ontwikkelt. Hierbij dagen we mensen uit om een stap te zetten. Want als iedereen iets doet, dan zetten we een beweging in gang. En werken we toe naar een groenere gemeente Heerenveen. We doen daarin geen grootse beloftes, maar we inspireren mensen juist met haalbare stappen die ze ook echt merken in hun portemonnee. Een mooi voorbeeld is de Energiecoach, die bij je thuiskomt om te kijken hoe je je woning kunt verduurzamen. Daarnaast zijn er subsidies voor verbouwingen, zodat je zelf aan de slag kunt met isolatie of andere energiebesparende aanpassingen, zoals bijvoorbeeld een groen dak. We hebben ook ingezet op de witgoedwissel: een oude koelkast of wasmachine vervangen door een energiezuinig model, wat meteen voordeel oplevert.
De meeste mensen willen wel verduurzamen, daar ben ik van overtuigd. Maar nog lang niet iedereen beschikt over de financiële middelen om dit te realiseren. Daarom moeten wij als overheid zorgen dat die middelen beschikbaar en bereikbaar worden. Op de website eenvooreengroener. nl vind je daarom allemaal voorbeelden over hoe je kan verduurzamen. Het is belangrijk om te laten zien wat er gebeurt, wat je buren doen. Want vaak volgen de anderen dan vanzelf. Het gaat om die beweging. Je hoeft niet direct een marathon te lopen. Het begint met stapjes.
En ja, grotere projecten doen we ook. Zoals warmteterugwinning uit afvalwater of isolatieprogramma’s in dorpen. Het mooie is dat je dan ziet hoe betrokken mensen worden, bij deze initiatieven. Ze komen met vragen over aardgasvrij wonen of hoe ze hun dorp duurzamer kunnen maken. Het zijn die bijdragen – van zonnepanelen tot energiecoöperaties – die uiteindelijk het verschil maken en bijdragen aan een duurzame toekomst voor iedereen.”
Ons doel is om in 2030 70 procent van de stroombehoefte duurzaam in Heerenveen op te wekken. Natuurlijk hebben we onze uitdagingen, zoals netcongestie, maar door slimme samenwerkingen vinden we oplossingen. Dat is mijn boodschap: iedereen kan iets bijdragen. Elke stap telt. Samen kunnen we de gemeente Heerenveen groener maken.”
Profiel Jelle Zoetendal
Na het aoc en de middelbare tuinbouwschool in Heerenveen vervolgde Jelle Zoetendal zijn studie in Velp, waar hij de vierjarige Hogere Tuinbouw School afrondde. Hij ging in 2000 aan de slag bij Grontmij en bleef er dertien jaar werkzaam. Hoewel hij genoot van zijn tijd in Arnhem, verlangde hij terug naar Friesland: “Ik miste de openheid en vergezichten.”
Opgegroeid in een apolitieke omgeving kreeg hij zijn eerste politieke prikkel terwijl hij als ingenieur werkte in Friesland. Toen een gemeentelijk waterbeheerproject zijn aandacht trok, realiseerde hij zich dat hij meer impact kon maken door zelf politiek actief te worden. Bij de PvdA vond hij een thuis en werd hij al snel verkiesbaar. Een onverwacht goede verkiezingsuitslag gaf hem direct een zetel, in 2006.
Jelle’s drijfveer is zijn betrokkenheid bij duurzaamheid. Hij herinnert zich nog levendig hoe hij als kind door kleurrijke weides vol vlinders liep, een beeld dat nu grotendeels verdwenen is. “Mijn kinderen zullen dat niet meemaken, en dat baart me zorgen.”
“Circulaire transitie laat zich niet meer tegenhouden”
Wie tot een jaar of vijf geleden het woord biobased in de mond nam, keek in veel gevallen naar een hoofd vol vraagtekens. Maar we kunnen er niet meer omheen. Biobased bouwen is op de drempel van 2025 allang niet meer het exclusieve domein van de sector: het is het imago van de geitenwollen sok ontstegen. Het is zonneklaar dat Vereniging Circulair Friesland (VCF) hier een bijdrage aan heeft geleverd. In de 2025-editie van Bouwt&Ontwikkelt wordt dieper ingegaan op het werk van VCF, specifiek op haar programma Fryslân Bouwt Circulair. De vijf actielijnen waar dit programma op gebouwd is, komen allemaal aan bod.
Maar eerst een stukje inleiding. In Fryslân moeten de komende 5 jaar 20.000 woningen worden gebouwd. Als het aan de VCF ligt, wordt minimaal de helft hiervan circulair en biobased gebouwd. Daarnaast moet de renovatie van de bestaande bouw – en dan gaat het naar schatting om 300.000 huishoudens – op duurzame wijze tot stand komen. Een pittige opdracht voor de sector waarbij de kracht van VCF nodig en evident lijkt. Maar wat is die kracht eigenlijk? En waar precies is de hulp en kunde van de vereniging nodig? Het beantwoorden van deze en andere belangrijke vragen kan pas nadat het profiel van VCF in de opeenvolgende serie artikelen is geschetst, na een betoog dat eerst een heldere stand van zaken biedt.
Landelijke erkenning
En wie kunnen dat beter doen dan directeur Evert Jan van Nijen (1965) en programmamanager Nick Boersma (1991). Om met Boersma te beginnen: zijn foto sierde begin september de voorpagina van het landelijke dagblad Trouw. De krant besteedde ruim aandacht aan de circulaire ambities van onze provincie met VCF als onbetwiste vaandeldrager. Oh ja, het leverde VCF ook nog een eerste plek in de jaarlijkse Duurzaam 100 van Trouw op, voor de categorie Afval & Hergebruik.
“Die positieve echo kunnen we goed gebruiken”, zegt Nick. “Het is fijn om landelijke erkenning te krijgen en mooi dat wat we hier doen op waarde wordt geschat.” Collega Evert Jan vult hem aan: “We laten
Evert Jan van Nijen, Erik Fledderus, Trienke Lantinga, Max Eisenbart, Nick Boersma en Johan Lakke
in Fryslân zien dat je tot veel in staat bent, zolang je samenwerkt.” Want wie klein is, moet slim zijn. “Daar komt het in het kort op neer. Maar wat is klein? Ik denk dat een groot deel van de 650.000 Friezen de hand aan de ploeg wil slaan. Want veel Friezen zijn doordrongen van de noodzaak dat de circulaire transitie niet meer is tegen te houden.”
‘Vereniging Circulair Friesland stimuleert de productie van hennep, vlas, lisdodde en olifantsgras voor biobased bouwmaterialen.’
nemen. Omdat ze zich ook verantwoordelijk voelen voor de toekomst van hun regio. Met elkaar bouwen we in Fryslân aan een toekomstbestendige economie. Dát geluid klinkt steeds sterker.”
Mobiliseren en regisseren
De oorsprong van VCF ligt juist in dat algemene belang en besef. Begin 2016 voegde een groep van 25 bedrijven daad bij het woord en werd VCF opgericht. Al snel haakten alle Friese overheden en onderwijsinstellingen aan. Ze sloegen de handen ineen voor dat gemeenschappelijke doel om van Friesland de meest circulaire regio van Nederland maken; en – misschien nog wel belangrijker – te blijven. VCF noemt dat de volhoudbare economie. VCF staat sindsdien synoniem aan mobiliseren en regisseren.
Inmiddels heeft de organisatie zo’n 180 leden die werken binnen het programma Fryslân Bouwt Circulair dat in vijf actielijnen is verdeeld. Deze pijlers zijn Opdrachtgeversaanpak, Wet- en Regelgeving, Bouwen aan de Toekomst, Ketenontwikkeling en It Nije Normaal. Nick: “In de basis zijn wij een vereniging van organisaties. Bij elkaar vertegenwoordigen onze leden een achterland van ongeveer 20.000 werknemers, verdeeld over de sectoren onderwijs, ondernemers en overheid.” Ongeveer 90 procent van alle deelnemende bedrijven is mkb. En het ledenbestand blijft toenemen. Zo’n 50 bedrijven verdienen hun brood in de bouwsector.
De kracht van de regio, van de provincie dat is het eigene. Evert Jan: “Ja, noem het gerust de mienskip. We kennen elkaar en helpen elkaar als dat nodig is. De lijnen zijn kort, alle sleutelpersonen kennen elkaar hier zodat samenwerkingen doorgaans snel tot stand komen. Wij merken dat steeds meer bedrijven hun verantwoordelijkheid
Overigens is het lidmaatschap niet gericht op kwantiteit; alleen leden met een oprechte circulaire ambitie zijn welkom. “Het is”, legt Evert Jan uit, “een kwestie van halen en brengen, waarbij bedrijven niet alleen voordelen halen uit het netwerk, maar ook bijdragen aan kennisdeling en samenwerking. Wanneer meer verschillende partijen zich aansluiten wordt de keten sterker en vergroot onze impact. Dit maakt het veel lastiger om van koers te veranderen, zelfs wanneer andere prioriteiten zouden
opkomen. Of als er een andere politieke gaat wind waaien, wat in een democratie als de onze natuurlijk gebeurt.”
Nieuwe verdienmodellen
Samen met het onderwijs richt de vereniging zich op het opleiden van de nieuwe generatie met circulaire vaardigheden. Er is ook veel belangstelling van boeren om vezelgewassen te verbouwen voor de circulaire bouw, wat nieuwe verdienmodellen oplevert. Om een voorbeeld te noemen: met de teelt van vezelgewassen voor de bouwsector kunnen boeren hun land rendabel gebruiken zonder intensieve meststoffen.
VCF stimuleert de productie van hennep, vlas, lisdodde en olifantsgras voor biobased bouwmaterialen. Dit zorgt niet alleen voor duurzame materialen in de bouw, maar draagt ook bij aan bodembeheer en biodiversiteit. Ook houdt het netwerk van VCF de innovaties in waterbesparing bij. Door hogere eisen te stellen aan drinkwaterbesparing, wordt de watertechnologiesector gestimuleerd, zoals voor oplossingen als het Hydraloopsysteem. “Dit levert economische kansen voor export en groei in oplossingen voor waterbesparing”, zegt Nick. Gezien de toenemende druk op drinkwatervoorraden wereldwijd zijn dergelijke innovaties cruciaal.
De verdienmodellen laten zien hoe de circulaire economie niet alleen ecologische voordelen biedt, maar ook een duurzame basis legt voor nieuwe economische activiteiten in Friesland. Evert Jan: “We zijn ons bewust dat een Fries succes alleen slechts een druppel op een gloeiende plaat is.
Maar Fryslân wordt terecht beschouwd als koploper binnen Nederland en Europa, wat Europese regio’s in onder andere Schotland, Finland en Polen inspireert om van onze aanpak te leren.” De Friese aanpak wordt in juni 2025 uitgelegd tijdens een Europese Top, ‘ergens in Fryslân, zoals de website vermeld.
Aanpak steeds duidelijker
En die aanpak krijgt een steeds duidelijker gezicht. Zo ondertekenden onlangs dertig partijen de Vezelhennepdeal Fryslân waarmee ze beloven om Friese vezelhennep als isolatiemateriaal toe te passen in ten minste 1000 Friese bouw- en renovatieprojecten. Deze deal zorgt voor de eerste volledige regionale keten voor biobased bouwmaterialen in Nederland en biedt boeren een stabielere afzetmarkt en prijsgarantie. Maar liefst 3.500 m2 Hempwool isolatiemateriaal, geproduceerd door GreenInclusive, werd in 2024 al toegepast in het Kooi Stadion van SC Cambuur. Ook de Opdrachtgeversaanpak van VCF gaat als een speer: in maart woonden zo’n honderd opdrachtgevers (overheid en woningcorporaties) de aftrap van de aanpak bij. De teller staat op 40 projecten die door een circulaire en biobased aanpak worden gerealiseerd. Kennis en ervaringen uit deze projecten worden gedeeld met alle deelnemende partijen en andere Nederlandse regio’s.
De al aangestipte landelijke erkenning kreeg deze zomer extra elan door een verrassingsbezoek van koningin Máxima. “Natuurlijk”, zegt Evert Jan: “Haar bezoek geldt als een ultieme erkenning van de circulaire initiatieven in deze regio. Ze gaf bovendien te kennen dat ze sterk gelooft in onze aanpak.” Friesland als best practice?. “Zonder meer, want wij willen de landelijke klimaatdoelen, zodat we in 2030 minstens 55 procent minder CO2 uitstoten, wél halen. Daar gaan we voor.”
De Vezelhennepdeal in cijfers
• 1000+ woningen (renovatie en nieuwbouw)
• 5 woningcorporaties
• 20+ bouw- en renovatiebedrijven
• 110+ agrarische partners
• 1700+ ton CO2 vastgelegd en vermeden
“Opdrachtgeversaanpak leidt tot concrete resultaten”
In deze pijler moet het gebeuren. Aldus Trienke Lantinga, projectmanager bij Vereniging Circulair Friesland (VCF) en als zodanig trekker voor de Opdrachtgeversaanpak. Een van de vijf pijlers dus die het gedachtengoed en werk van de vereniging concreet maakt. In dit artikel vertellen de wethouders Maria le Roy en Robin Hartogh Heys van Smallingerland over hun visie en rol binnen de Opdrachtgeversaanpak.
Maar voordat dit artikel over de Opdrachtgeversaanpak van VCF uiteenzet, eerst een persoonlijke toets. Trienke Lantinga, opgeleid tot bouwkundig ingenieur – geen twee linkerhanden dus – is van kinds af aan geboeid door architectuur
en stedenbouw. “Ik wilde altijd al iets met bouw doen”, verklaart ze haar stap naar de Technische Universiteit Delft waar ze bouwkunde studeerde. Daarna ging ze aan de slag bij de provincie Fryslân, waar ze tien jaar werkte. “Geweldig leuk”, vond ze het werk, maar er zat meer in het vat.
Trienke: “Ik kreeg de kans om bij de provincie een traineeship in projectmanagement te volgen, iets wat ik altijd al wilde doen. Het bleek nóg leuker te zijn om het hele proces van een project te begeleiden. Ik werkte aan veel gebiedsontwikkelingsprojecten en een aantal vastgoedprojecten, zoals het Swettehûs, het meest circulaire gebouw van Friesland. Daar begon mijn interesse in duurzaamheid en circulariteit. Twee jaar geleden besloot ik om voor mezelf te beginnen.”
Stel de juiste circulaire vraag
Vanaf toen verdeelde ze haar werkzame leven in opdrachten bij de gemeente Súdwest-Fryslân en VCF. Haar focus?
Circulariteit in de bouw een vaste plek geven. Zo leidt ze de ‘Opdrachtgeversaanpak’, een van de vijf belangrijke pilaren in dit project. “Opdrachtgevers zijn essentieel: alles begint met de juiste vraag,” legt ze uit. “Want zolang een opdrachtgever niet de vraag naar circulaire oplossingen stelt, biedt de markt dat vaak ook niet aan.”
Tot nu toe werden opdrachten veelal traditioneel uitgevraagd: waarbij de prijs en niet de duurzame kwaliteit vaak leidend is. “Marktpartijen weten vaak beter wat er mogelijk is op het gebied van circulariteit en biobased bouwen dan de opdrachtgevers zelf. Het is de hoogste tijd om die kennis te benutten.”
Voor de Opdrachtgeversaanpak werkt
VCF samen met het gros van de Friese gemeenten, 18 in totaal, al doen de Waddeneilanden en een paar andere nog niet mee. Hun deelname is een kwestie van tijd, zegt Trienke. Elf gemeenten hebben zich nu alvast aan dit project verbonden. Zij beloven binnen drie jaar minstens twee bouwprojecten aan te pakken volgens deze nieuwe richtlijnen. “Ze hebben middelen beschikbaar gesteld om deze aanpak te draaien, en wij ondersteunen hen met kennis, tools, masterclasses, en een netwerk van specialisten.”
Duidelijkheid en uniformiteit
VCF focust nu op publieke opdrachtgevers omdat zij de grote bouwprojecten voor hun rekening nemen: de woondeals, de bouw van duizenden nieuwe woningen, en de grote renovatieprojecten. Met ook de provincie en vier woningcorporaties erbij staan er in totaal 20.000 nieuwbouwwoningen en 300.000 verduurzamingsprojecten op stapel. En dan is er nog de vezelhennepdeal die 1.000 woningen als startpunt neemt. “Met het toepassen van hennepisolatiemateriaal in ten minste 1.000 woningen ontstaat er afzetgarantie en krijgt de markt ruimte om mee te groeien.”
Vanuit de Opdrachtgeversaanpak wil VCF Friese bouwers en hun opdrachtgevers ondersteunen én zorgen voor één lijn in eisen en standaarden. Trienke legt het uit: “De markt heeft behoefte aan duidelijkheid en uniformiteit. We hanteren daarom Het Nieuwe Normaal als norm, een richtlijn waarmee de lat in Friesland helder ligt op het gebied van circulariteit.”
Elke Friese gemeente heeft immers haar eigen bouwopgave, zoals scholen en gemeentehuizen, vaak met krappe middelen. “Door onze krachten te bundelen, maken we samen een vuist: we delen kennis en slim hergebruik van aanbestedingsleidraden. We bouwen samen aan capaciteit, zonder dat die kennis onder slot en grendel verdwijnt.”
Impactprojecten
Op dit moment zijn er vanuit de Opdrachtgeversaanpak zo’n dertig projecten — zowel nieuwbouw als renovatie — in gang gezet. “We streven naar veertig vóór 2026, maar er is nog volop ruimte voor gemeenten en woningcorporaties om aan te sluiten. Het scala varieert van een bescheiden dorpswoning tot impactprojecten die de circulaire lat nóg hoger leggen.” Die impactprojecten zijn Vrijburgh Fase 3 in Drachten, de Fellingen in Leeuwarden, Bolsward Oost, Hof fan Lemmer, Steenslân Stiens Fase 2 en Noordplot Heerenveen.
Neem ook de nieuwe woonwijk Veenkracht in Heeg als voorbeeld, een project waar Trienke vanuit haar rol binnen de gemeente Súdwest-Fryslân bij betrokken is. “Hier wordt 55 procent biobased materiaal ingezet, van houtskeletbouw tot biogeïsoleerde muren en technieken die voor 50 procent drinkwaterbesparing zorgen. Regenwater en grijs water worden hergebruikt. Een heel mooi voorbeeld van hoe het kan.”
Dus hier staan we nu, in de winter van 2024: met de wind in de rug en een leger aan circulaire partners. Wat nog niet zo lang geleden begon als een ambitie, wordt nu werkelijkheid in de Friese bouwsector. Project na project, per gemeente na gemeente, met steeds meer marktpartijen aan het stuur.
Niet wachten tot de regels ons inhalen, maar ze vóór zijn. Op naar It Nije Normaal, waarin circulariteit en biobased de standaard vormen. Trienke sluit af: “Terwijl we zien dat ondertussen ook publieke opdrachtgevers zoals gemeenten en provincie met elkaar prestatieafspraken maken, geven wij onze aanpak steeds verder door. Op weg naar de dag waarop, als het goed is, de machine vanzelf draait. Dan zit ons werk verankerd in het DNA van iedere betrokkene, en is deze aanpak niets minder dan het fundament van Friese projecten.”
5 vragen voor wethouders
Maria le Roy en Robin Hartogh Heys
Bouwt & Ontwikkelt legde de wethouders Maria le Roy (oa duurzaamheid, klimaatadaptatie en circulaire economie) en Robin Hartogh Heys (oa ruimtelijke ordening en wonen) vijf vragen voor. Beiden vertegenwoordigen het college van b. en w. van Smallingerland, een van de twaalf aangesloten gemeenten binnen de Vereniging Circulair Friesland (VCF).
Welke uitdagingen en kansen bieden de opdrachtgeversaanpak u?
Robin Hartogh Heys: “Smallingerland staat voor een dubbele uitdaging. Want we moeten 1.230 woningen bouwen vóór 2030, terwijl we tegelijkertijd de CO₂-uitstoot moeten verlagen. Dit is geen makkelijke opgave, want betaalbaar, energieneutraal, biobased en klimaatbestendig bouwen vraagt om creatieve oplossingen en kost tijd en geld. Daar komt de netcongestie en schaarste aan grondstoffen nog bij. Toch biedt het kansen. Door slim te innoveren en integraal te plannen, kunnen klimaat-
en woningbouwopgaven elkaar juist versterken. Samenwerken, lef tonen en duurzame keuzes maken. Zo bouwen we niet alleen huizen, maar ook een toekomstbestendige, groene gemeenschap.”
Hoe ziet u de rol van uw gemeente in het bevorderen van circulaire en duurzame bouwprojecten, en op welke manier ondersteunt de opdrachtgeversaanpak hierin?
Maria le Roy: “Die is groot. Gemeenten hebben een belangrijk en sturende rol in het ruimtelijk beleid, vergunningverlening en in de uitvoering van beleidsdoelen op het gebied van duurzaamheid. Ze nemen een sleutelpositie in als belangrijke en grote opdrachtgever. Met slimme regels en voorwaarden, van energieprestaties tot hergebruik van materialen, sturen we bouwprojecten richting een groene
toekomst. Maar we leren ook zelf: via het programma Fryslân bouwt Circulair krijgen we handvatten om als opdrachtgever onze rol beter te pakken.”
Robin Hartogh Heys: “Ja, en denk aan pilots zoals de verbouwing van het gemeentehuis en nieuwe woonwijken. En het mooie is dat samenwerken met andere gemeenten, bedrijven en kennisinstituten ons scherp en innovatief houdt. Kortom, duurzaam bouwen begint in deze gevallen bij ons, maar we doen het samen!”
Hoe werkt uw gemeente samen met andere Friese gemeenten om uniforme eisen en standaarden te hanteren binnen de bouwprojecten, zoals de MPG (Milieu Prestatie Gebouw)?
Maria le Roy: “Smallingerland maakt deel uit van een sterk regionaal netwerk waarin kennis delen centraal staat. Samen met opdrachtgevers, kennisinstellingen en bedrijven ontwikkelen we uniforme eisen, zoals de MPG, die duurzaam bouwen stimuleren. Door bijvoorbeeld gezamenlijk workshops te volgen en ervaringen uit te wisselen, blijven onze teams op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen.”
Robin Hartogh Heys: “Dit helpt ons bij het opstellen van haalbare, inspirerende eisen in aanbestedingen, wat innovatie in de markt aanjaagt. De opgedane kennis passen we direct toe. Denk bijvoorbeeld aan de duurzame verbouwing van ons gemeentehuis, de uitbreiding van woonwijk Vrijburgh, en de gebiedsontwikkeling van de locatie van het oude zwembad De Welle. Deze projecten zijn mooie voorbeelden van hoe regionale samenwerking en kennisdeling bijdragen aan het realiseren van toekomstbestendige en duurzame bouwinitiatieven.”
Wat verwacht u op de langere termijn van de (impact)projecten, zoals Vrijburgh fase 3, op zowel de bouwsector als de gemeenschap? En hoe belangrijk zijn deze projecten volgens u in het creëren van een nieuw, circulair bouwklimaat?
Robin Hartogh Heys: “Vrijburgh fase 3 wordt ontwikkeld met duurzaamheid en circulair bouwen als speerpunt. Uit onderzoek blijkt dat toekomstige bewoners hier bewust voor kiezen, met oog op een lage ecologische voetafdruk. De verbouwing van ons gemeentehuis fungeert als proefproject om kennis op te doen en het goede voorbeeld te geven.”
Maria le Roy: “Door It Nije Normaal toe te passen in beide projecten, scherpen we deze aanpak verder aan en stimuleren we de regionale bouweconomie. Langdurig gezien dragen deze projecten bij aan een circulaire bouwcultuur, met voordelen voor zowel de sector als bewoners die gezonder en duurzamer gaan leven.”
Op welke manier denkt u dat deze samenwerking met VCF en andere gemeenten ertoe kan bijdragen dat de hele keten uiteindelijk ‘het nieuwe normaal’ wordt, waarin circulair en biobased bouwen vanzelfsprekend zijn?
Maria le Roy: “De samenwerking tussen VCF en Friese gemeenten versnelt de transitie naar circulair en biobased bouwen. Door visieontwikkeling, kennisdeling en duidelijke aanbestedingscriteria maken we van circulair bouwen de standaard: It Nije Normaal.”
“It Nije Normaal is een Friese interpretatie van de landelijke beweging Het Nieuwe Normaal, een heldere afspraak waarin het voor opdrachtgevers en -nemers duidelijk is waar ze aan toe zijn.
Robin Hartogh Heys: “Gemeenten creëren met gezamenlijke criteria duidelijkheid voor de bouwsector, waardoor architecten, aannemers en producenten duurzaam kunnen investeren. Samen bouwen we vertrouwen in de keten en stimuleren we marktgroei van biobased materialen tegen concurrerende prijzen. Daarnaast delen we inspirerende praktijkvoorbeelden en versterken we onze positie richting nationale en Europese beleidsmakers. Zo leggen we de basis voor een circulaire bouwsector waarin duurzaamheid vanzelfsprekend is.”
“Het nieuwe bouwen: tussen regels, innovatie en realiteit”
Circulair en biobased bouwen: het klinkt als een duurzame droom waar niemand tegen kan zijn. Materialen die niet alleen praktisch zijn, maar ook de aarde sparen. Geen verspilling, geen overbodige CO2-uitstoot. Toch voelt de praktijk nog te vaak als zwemmen in een moeras van wet- en regelgeving. Tussen politieke grillen, lokale initiatieven en Europese ambities proberen pioniers als Vereniging
Circulair Friesland (VCF) en bedrijven als Miedema Bouwmaterialen een toekomst te bouwen. Letterlijk. Joris Rommerts, Adviseur Wet- en Regelgeving bij VCF, en Gerda van der Singel, directeur Miedema Bouwmaterialen, reageren op acht stellingen.
1. Het veld van regels:
chaos als structuur
“Weet je wat het is?” begint Joris. “De regels die we hebben, zijn gebouwd op een oud fundament. En dat fundament kraakt. Innovaties zoals biobased isolatiematerialen passen er simpelweg niet in.”
De realiteit? Als je vandaag een project begint, moet je rekening houden met lokale, nationale én Europese regels.
Dat klinkt logisch, maar het betekent in de praktijk vaak dubbel werk. “Kijk naar hennepvezelisolatie,” zegt hij. “Een fantastisch materiaal, maar het wordt op de verkeerde manier berekend in de MPG (Milieu Prestatie Gebouwen). Het systeem rekent niet met de voordelen van CO2opslag. En dan sta je dus stil.”
Stilstand is dodelijk in een wereld die juist snelheid vereist. Maar hoe los je dat op?
Gerda: “Wij proberen gewoon te zorgen dat bedrijven kunnen blijven bouwen. Want iemand moet laten zien dat het kan.”
2. Politiek: vriend of vijand?
Als de regels traag zijn, is de politiek vaak nog trager. “Politiek kan je beste bondgenoot zijn, maar ook je grootste obstakel,” zegt Joris. “Neem bouwregels en standaarden. Dat is hartstikke nuttig, maar elk land hanteert eigen definities en normeringen. Op die manier wordt het lastig om samen te ontwikkelen. Gelukkig komt er vanuit de EU enige harmonisatie.”
Gerda knikt instemmend. “En het verandert constant. Na elke verkiezing schuift het weer op. Wat gisteren een speerpunt was, verdwijnt soms morgen van de agenda. Voor bedrijven zoals Miedema Bouwmaterialen betekent dat anticiperen en aanpassen.”
Maar het grootste probleem is niet alleen de traagheid, maar ook het gebrek aan coördinatie. “In Nederland willen we vaak wel vooruit,” zegt Joris, “maar we werken vaak langs elkaar heen. Ministeries, provincies, gemeenten – iedereen doet z’n
eigen ding. Terwijl je juist een heldere koers nodig hebt. Het is daarom zo mooi dat de provincie en alle Friese gemeenten zich bij VCF heeft aangesloten. Hier kan het dus wel!”
3. Waarom lobby cruciaal is In een wereld van conflicterende belangen is lobbywerk geen luxe, maar noodzaak. VCF speelt hierin een sleutelrol, als organisator onder andere van de Ambitietafel Wet- en Regelgeving. Dit platform brengt bedrijven, beleidsmakers en experts samen om obstakels in kaart te brengen en oplossingen aan te dragen.
“Het collectief is onze kracht,” zegt Joris. “Individueel kom je nergens. Maar als we samen optrekken, kunnen we de ijsbreker zijn voor nieuwe regelgeving.”
Gerda benadrukt het belang van verhalen uit de praktijk. “Wat wij doen bij Miedema Bouwmaterialen is laten zien dat circulariteit werkt. Dat het niet alleen duurzaam is, maar ook commercieel interessant. Die boodschap moet je blijven herhalen, want beleidmakers haken aan als ze succesverhalen horen.”
4. Miedema Bouwmaterialen: pioniersgeest in de praktijk Waar VCF de lijnen uitzet, brengt Miedema Bouwmaterialen – net als de andere ongeveer 80 aangesloten bedrijven uit de bouwsector – die circulaire ideeën tot leven. Gerda: “Onze kracht ligt in het lokaal toegankelijk maken van biobased materialen zoals houtwol en hennepblokken, niet omdat het trendy is, maar omdat het werkt. Minder CO2-uitstoot, betere isolatie, gezondere gebouwen.”
Maar die praktische aanpak komt niet zonder obstakels. “Neem vezelhennep. Het is een geweldig materiaal, maar de productiecapaciteit in Nederland is nog beperkt. De vezelhennepdeal is daarom ontzettend belangrijk. Want zo ontstaat er afzetgarantie voor bedrijven.”
Miedema Bouwmaterialen is daarom optimistisch. “Elke stap vooruit telt,” zegt Gerda. “Wat wij willen laten zien, is dat duurzaamheid geen niche is. Het moet mainstream worden.”
5. Hoe VCF wetgeving verbetert VCF is geen toeschouwer in het spel van regels en wetten. De vereniging fungeert als schakel tussen de praktijk en de politiek. Joris: “Ons doel is simpel: ruimte creëren. Voor experimenten, voor pioniers, voor groei. Wetgeving mag geen drempel zijn.”
Een voorbeeld is het werk aan de MPG, waar VCF pleit voor eerlijke berekeningen. Joris: “Het probleem is dat natuurlijke materialen niet altijd goed worden meegenomen in de standaardrekenmodellen. Wij willen dat die voordelen – zoals CO2-opslag – worden meegewogen. Dat verandert alles.”
En Friesland, met zijn ‘mienskip’mentaliteit, speelt een sleutelrol. “Als het hier kan, kan het overal,” zegt Joris met een glimlach. “We zijn een proeftuin voor Europa.”
6. Waar groeit de ruimte voor innovatie?
Om echt impact te maken, moet circulair bouwen opschalen. Pilots zijn mooi, maar ze blijven vaak steken in hun eigen succes.
Gerda: “Wat je nodig hebt, zijn concrete projecten met schaal. Niet alleen pionieren, maar ook standaardiseren.”
Volgens Joris zit de sleutel in samenwerking. “We moeten de hele keten meekrijgen. Van producenten tot bouwbedrijven, van beleidsmakers tot opleiders. Iedereen moet zien dat het werkt.”
Dat betekent ook investeren in bewustwording. Gerda: “Veel mensen denken dat biobased bouwen duur is. Dat klopt niet. De initiële kosten zijn misschien hoger, maar over de levensduur van een gebouw kun je juist goedkoper uit zijn als je alle factoren meerekent.”
7. Essentiële bouwsteen: eerlijk rekenen
Een terugkerend struikelblok is de manier waarop de bouwsector kosten en prestaties berekent. “We hangen nog steeds vast aan oude modellen,” zegt Joris. “Hout slaat CO2 op, maar dat zie je niet terug in de rekenmodellen. Dat moet anders.”
Gerda is het daarmee eens, maar blijft pragmatisch. “Rekenmodellen aanpassen kost tijd. Maar ondertussen moeten we gewoon doorgaan. Bouw met wat je hebt, laat zien dat het werkt. Veranderingen komen sneller als je successen bouwt.”
8. Van niche naar norm
Een van de grootste uitdagingen is het overwinnen van het ‘geitenwollensokken’imago van biobased bouwen. “Het moet normaal worden,” zegt Gerda. “Net zo vanzelfsprekend als kiezen tussen rode of bruine bakstenen.”
Dat vraagt om verandering in opleidingen, beleid en praktijk. Joris: “Maak biobased bouwen onderdeel van de standaard. Geen aparte leerlijn, geen niche. Gewoon de norm. Het Nieuwe Normaal wordt de norm.”
Max Eisenbart en Anne Makkink:
“Noord-Nederlandse
kennisinstellingen bouwen mee aan circulaire toekomst”
In en vanuit Friesland werken kennisinstellingen en Vereniging Circulair Friesland (VCF) aan een gezamenlijke missie: de circulaire transitie stevig verankeren in het onderwijs en het bedrijfsleven. Deze visie op duurzaamheid vraagt om een samenwerking die van de schoolbanken tot aan het werkveld voert. “Ik heb vooral een heel groot telefoonboek bij me,” zegt Max Eisenbart, projectleider van de pijler Bouwen aan de Toekomst bij VCF, glimlachend. De koffer met kennis draagt Anne Makkink bij zich. Ze is kwartiermaker voor het lectoraat Integrale Gebiedsontwikkeling (in oprichting) bij NHL Stenden. NHL Stenden is niet alleen een belangrijke partij in het Friese onderwijslandschap, maar als hogeschool actief in heel Noord-Nederland en daarmee ook een belangrijke verbindende factor met Groningen en Drenthe.
Het gespreksonderwerp is helder: wat behelst de lijn Bouwen aan de Toekomst, een van de vijf dragende pijlers onder het uitvoeringsprogramma van VCF?
Ruim baan derhalve voor het onderwijs. Of, zoals Max het verwoordt, ruim baan voor “de cruciale rol van de Friese
kennisinstellingen, die met hun expertise de basis en continuïteit voor deze circulaire transitie leggen.”
LLO-aanvraag
Maar eerst even dit. Want terwijl Anne zich gereed maakt voor het gesprek, laat Max
Bouwen aan de toekomst
nog even op zich wachten. Het werk gaat zo te horen onverminderd door. Hij voert een telefoongesprek. Na een excuus legt hij het gesprek kort uit. Niet nodig, want zijn gesprekspartners hebben alle begrip. “Dit ging om de LLO-aanvraag”, waarna Anne met een goedkeurende knik reageert. De LLO is voluit geschreven Levens Lang Ontwikkelen. De aanvraag is zo goed als klaar en de uitkomst wordt in het voorjaar van 2025 verwacht.
Leven Lang Ontwikkelen houdt in dat werknemers (in de bouwsector) voortdurend worden bijgeschoold. “Hierdoor kunnen professionals up-to-date blijven, zodat ze niet vast komen te zitten in meer traditionele bouwprocessen,” benadrukt Max. Een uitstekend uitgangspunt voor dit gesprek ook.
Want het bijhouden van alle circulaire en biobased-ontwikkelingen is bepaald geen sinecuur. “Voor een biobased toekomst moet je niet alleen nieuwe mensen opleiden, maar iedereen mee krijgen,” zegt Anne. “Circulair bouwen betekent dat de vakmensen van nu en morgen bijleren in een systeem waarin kennis van vandaag doorstroomt naar de mensen van morgen.”
In de frontlinie
In deze programmalijn gaat het evenwel
niet alleen over trendy nieuwe materialen of technisch vernuft, maar om een totaalbenadering die onderwijs, landbouw, industrie en de bouwsector eigenlijk in één keten verweeft. Duurzaamheid wordt op die manier een kwestie van samenwerken, kennissdelen en doorontwikkelen.
En in die opstelling nemen de Friese kennisinstellingen graag hun positie aan de gesprekstafel; om de gesprekken, nog beter gezegd, op gang te brengen.
Zo is het gezamenlijke onderwijsprogramma SPARK the Movement in Friesland een wezenlijke verbinder op gebied van duurzaamheid. Hier leren studenten zij aan zij met professionals. Op de website van VCF wordt het treffend beschreven: ‘Elk vuur begint met een spark, een vonk. Elke les, elk project, elke actie die bijdraagt aan een duurzame wereld is voor ons een spark. En ook kleine vonken waarderen we: elke bijdrage kan de bewustwording van het belang om anders naar onze wereld te kijken aanwakkeren.’ Voor wie de verschillende sparks eens rustig wil nalezen, biedt de website van SPARK the Movement uitkomst. “Dit is geen klaslokaal of lab, dit is praktijk in zijn puurste vorm,” legt Anne uit.
Dit klinkt allemaal goed, maar zo’n gewenste transitie vraagt om meer dan goede wil. Friesland zet daarom ook zwaar in op lectoraten: onderzoeksplatforms waarin bedrijven en onderwijsinstellingen letterlijk en figuurlijk de schouders eronder zetten om biobased bouwen op de kaart te zetten. Deze lectoraten doen vooral toegepast onderzoek en zijn vaak gericht op vraagstukken waar het regionale bedrijfsleven tegenaan loopt. Om dit goed te laten aansluiten is recent een Friese kennis-, innovatie-, en scholingspropositie voor de biobased keten opgesteld op basis van de behoefte van het werkveld. Zo verbindt en ondersteunt VCF de opbouw van een kennisinfrastructuur ten behoeve van de biobased ketens.
De recent gesloten vezelhennepdeal illustreert hoever Friesland wil gaan om de keten te versterken. Hieruit voortvloeiend bouwt GreenInclusive volgend jaar een fabriek die de hennep verwerkt tot een waardevolle grondstof voor de bouw, waarmee Friesland opnieuw laat zien hoe een visie werkelijkheid wordt. Een impuls die de afzetgarantie voor vezelhennep versterkt.
Durf keuzes te maken “Zulke ontwikkelingen vragen niet alleen om nieuwe technologie, maar soms ook om een totaal andere kijk op de bouwsector,” zegt Max. “Het lastige is dat beton en staal nog altijd de standaard zijn. Ze zijn vertrouwd, betrouwbaar en dus nog vaak favoriet bij aannemers. Maar als we echt biobased willen bouwen, dan moeten we traditionele keuzes los durven laten.”
Vooral kleinere bedrijven staan voor een uitdaging. Ze hebben de kennis en expertise niet altijd in huis om biobased materialen snel en op grote schaal te omarmen. Daar komt de kracht van deze programmalijn naar voren. “Door die kleine bedrijven te verbinden en hun ervaringen en kennis te laten delen, ontstaan er collectieve sprongen voorwaarts. En dat platform, die verbinding, dát is waar de kracht van Friesland in zit,” legt Max uit.
Zowel VCF als NHL Stenden kijken nog verder. Anne: “We zetten hier in op een bouwwijze die de natuur teruggeeft wat ze ons biedt. Technologische innovaties zoals sensoren in gevels zorgen ervoor dat gebouwen zichzelf monitoren. Kunstmatige intelligentie helpt bij het duurzame gebruik van materialen. Als het aan ons ligt, ontwikkelen we gebouwen die in harmonie met de natuur blijven en ook echt een bijdrage leveren aan het milieu. Zo leggen we de lat steeds hoger.” Het brugbedieningscentrum It Swettehûs, het meest circulaire gebouw van Friesland, is hier een mooi voorbeeld van.
De provincie , met de achterban van VCF als stimulator, wil veel vaker een voorbeeld stellen. Deze regio wil als circulaire trendsetter een signaal uitzenden naar de rest van Nederland. De circulaire transitie is hier niet lokaal, maar nationaal van belang, en voor de Noord-Nederlandse kennisinstellingen is er geen andere keuze. “We moeten dit echt doen, anders verliezen we onze voorsprong,” zegt Anne stellig. Zodat Friesland de regio wordt waarin biobased en circulair bouwen zo vanzelfsprekend is als de lucht die we inademen. Friesland positioneren als dé plek voor biobased bouwen dus. En dat begint vaak met onderwijs.
Bouwen aan de toekomst
Anne Makkink en Max Eisenbart:
“Met vezelhennepdeal krijgt keten een schop onder de kont”
Ketenontwikkeling draait hier niet om enkel om de juiste schakels aan elkaar te knopen, maar om het smeden van een solide structuur waarin partijen met lef en visie samenkomen.
Dat dus. Vereniging Circulair Friesland (VCF) zet zich in als regisseur van deze ketens en bouwt bruggen tussen boeren, bedrijven, kennisinstellingen en overheden. “Want alleen door samen te werken kunnen we materialen zoals vlas, miscanthus, vezelhennep en zelfs kunststof transformeren tot de bouwstenen van een nieuwe, circulaire economie.”
Was getekend, Erik Fledderus, projectmanager circulaire ketens binnen VCF en trekker van ketenontwikkeling binnen het programma van VCF: “Fryslân laat zien dat een kleine regio tot grote dingen in staat is,” zegt hij. “Of het nu gaat om een vezelhennepdeal of de ontwikkeling
van innovatieve materialen, wij nemen het voortouw.” En die beweging is niet alleen hoopgevend, maar vooral aanstekelijk.
Zonder meer, zegt Erik die een achtergrond heeft in zowel de bedrijfskunde als innovatie en duurzaamheid. Hij combineerde zijn werk bij kunststof kozijnenfabrikant Europrovyl in Leeuwarden met een deeltijdmaster Design Driven Innovation (DDI). Bij Europrovyl vervulde hij de rol van aanjager van innovatie en duurzaamheid. Zonder het op dat moment te beseffen, legde hij een mooi bruggetje naar zijn huidige functie.
Als aanjager maakte hij via het lidmaatschap van Europrovyl bij VCF voor het eerst kennis met het netwerk; de organisatie waar hij zijn kennis en – ondanks zijn nog jonge leeftijd, hij is pas 26 jaar – ervaring inzet voor bredere ketenontwikkeling in duurzaamheid.
Met VCF en de aangesloten organisaties, en samen met partners zoals Building Balance, moet Erik ervoor zorgen dat de circulaire ketenontwikkeling in beweging blijft. Dat doet hij onder meer door goed te letten op de kansen die de biobased sector biedt. “En daarna gaat het erom partijen die samen deze transitie kunnen versnellen met elkaar te verbinden. Denk hierbij aan bouwers, woningcorporaties, leveranciers en andere ketenspelers die bereid zijn samen te werken aan innovaties zoals vezelhennepisolatie.”
Biobased is hot
Biobased materialen zijn hot, en dat is niet zonder reden. Neem miscanthus, een buitenlands gras dat drie meter hoog kan
groeien. Het lijkt op hout, maar dan lichter en milieuvriendelijker. Je teelt het een jaar, laat het uitdrogen, en hakselen maar. Het resultaat? Een veelzijdig materiaal dat in isolatie en beton als vulstof wordt gebruikt. En het mooiste? Het groeit gewoon weer aan, jaar na jaar, zonder opnieuw te planten. Ideaal voor braakliggende grond of bufferzones, waar het de stikstof terugbrengt in de bodem en de biodiversiteit een boost geeft.
Andere biobased uitblinkers zijn vlas en zelfs biocomposieten. Vlas is al een textielkampioen en gaat vaak richting China, maar lokale initiatieven willen de keten weer regionaler maken. Innovatie speelt hier een sleutelrol, zoals het ontwikkelen van brandveilige gordijnen voor ziekenhuizen – uiteraard zonder chemische toevoeging. En dan biocomposieten: misschien wel dé toekomst. Denk aan materialen die staal vervangen in balken, met minder CO2-uitstoot en een lagere ecologische voetafdruk. Het is een lange weg, maar de potentie is enorm. Maar de duidelijkste ster aan het organische firmament is ontegenzeggelijk de vezelhennep.
Vezelhennepdeal
Erik is daarom ontzettend blij met de vezelhennepdeal: een afspraak waarbij hij er samen met het VCF-team voor zorgt – en dat is een belangrijk uitgangspunt – dat concrete acties worden uitgevoerd. Het is in deze serie artikelen al vaker voorgekomen: ‘Geen woorden, maar daden.’ “Precies dat”, vindt Erik. “Want de tijd van mooie plannen geldt hier allang niet meer. We zorgen dat ideeën werkelijkheid worden en dat innovatieve samenwerkingen ook echt impact hebben. De vezelhennepdeal is wat dat betreft een prachtig voorbeeld. Want deze deal telt! Er zijn harde afspraken gemaakt, er is afzetgarantie en voor een partij als GreenInclusive betekent dit dat ze met een nog beter verhaal naar een financier kunnen stappen.” GreenInclusive maakt en ontwikkelt producten van natuurlijke grondstoffen. Op haar website
noemt de organisatie de deal een ‘mijlpaal in de regionale vezelhennepketen’.
Erik: “Met zo’n deal geef je de hele keten eigenlijk een schop onder de kont. Telers weten dat hun hennep niet ergens in een loods blijft liggen. Bouwers weten dat ze biobased isolatie in hun projecten kunnen gebruiken zonder gedoe. En woningcorporaties? Die zien ineens een werkbaar plan om hun huizen duurzamer te maken. Iedereen wint.”
In de deal is opgenomen dat er in tenminste 1.000 woningen lokaal geproduceerde vezelhennepisolatie wordt toegepast. Erik: “Het is geen vage toezegging zo van, we willen richting 2030 dit of dat. Nee, duizend woningen, punt. En ja, de bedoeling is dat dit opschaalt naar die andere 19.000 woningen.”
Op naar de volgende deal Op naar de volgende deal dus? Eentje voor vlas of voor miscanthus? Of voor natuurlijke kunststof, die andere sector waar onder toezicht van Erik en zijn collega’s ketenontwikkeling voor nodig is. Neem bijvoorbeeld het kunststof kozijn. Vroeger kon een kunststof kozijn alleen gemaakt worden met aardolie. Nu vervangen fabrikanten dat met reststromen zoals talolie (uit houtpulp). Daarnaast gebruiken dezelfde fabrikanten steeds meer gerecycled materiaal; afval van productie, zoals reststukken van kozijnprofielen, wordt versnipperd en hergebruikt in nieuwe producten. Zelfs oude kozijnen krijgen een tweede leven door ze te recyclen. Dat verlaagt de CO2-uitstoot aanzienlijk.
Dergelijke initiatieven maken de circulaire en duurzame markt nog zichtbaarder en sterker. En daar draait het per slot van rekening om. Om zekerheid. Vertrouwen in de markt. “En laten we eerlijk zijn, daar schortte het nogal aan in die hele biobased transitie. Nu niet meer. Wij leveren met elkaar het bewijs en sturen tegelijk een uitnodiging aan andere regio’s. Als wij het kunnen, dan kun jullie het ook!”
“De versnellingstafel en de rol van de provincie”
Charlotte Strijbos is werkzaam bij provincie Fryslân en vertegenwoordigt haar werkgever aan de Versnellingstafel Biobased Fryslân: een samenwerkingsplatform dat de toepassing van biobased materialen in Friesland stimuleert en versnelt. Vereniging Circulair Friesland (VCF), gemeente Leeuwarden, Building Balance en diverse marktpartijen, zoals vertegenwoordigers van woningcorporaties en architecten, nemen elk ook een stoel in.
“In Fryslân werken we op een unieke manier samen met overheid, ondernemers en onderwijs. Het kenmerkt onze regio dat de lijntjes kort zijn en we het liefst concreet aan de slag gaan”, zegt Charlotte. In de Versnellingstafel Biobased Fryslân brengt iedere partij zijn eigen kennis, expertise en netwerk in; op verschillende onderwerpen die de biobased bouwketen raken. Het doel? Concrete resultaten boeken en biobased bouwen als standaard maken in Fryslân.
De Versnellingstafel is een plek waar knelpunten in het gebruik en opschaling van biobased bouwmaterialen worden besproken, maar waar ook direct
oplossingen worden aangedragen. “Voor de provincie Fryslân is deelname van groot belang”, aldus Charlotte. “We horen rechtstreeks vanuit markt waar de uitdagingen liggen. We zetten deze inzichten vervolgens om naar een beter en meer integraal provinciaal beleid.”
Het belang van opschaling in de gehele keten is duidelijk: van het bieden van nieuwe perspectieven voor de landbouwsector tot regionale verwerking en toepassing van biobased materialen in de bouw. “Dit draagt niet alleen bij aan de verduurzaming van de bouwsector, maar versterkt ook onze positie als koploper in de circulaire economie.”
“It
Nije Normaal: een nieuwe standaard voor duurzaamheid”
Johan Lakke en Klaas Pool hebben één gezamenlijke missie: It Nije Normaal, een Friese visie op circulair bouwen en verantwoord watergebruik, laten uitgroeien tot de nieuwe standaard. It Nije Normaal (INN) is daarmee feitelijk de ideologische onderbouwing van de andere programmapijlers. Het gaat er uiteindelijk om dat de criteria van INN voor maatschappelijke impact en economie zorgen. Deze criteria zijn ontwikkeld door leden van Vereniging Circulair Friesland (VCF), waardoor ze meteen vertrouwd en derhalve sneller omarmd worden. Immers, de leden zijn experts over wat er nu al kan en moet op het gebied van biobased bouwen en een toekomstbestendige drinkwatervoorziening.
Heldere criteria zijn belangrijk, want de markt, zo stelt VCF, heeft behoefte aan duidelijke richtlijnen. Over biobased bouwen is in deze reeks verhalen over de pijlers van VCF al veel gedeeld. Maar hoe maak je bewustwording over drinkwatergebruik een prioriteit? In dit interview delen Johan Lakke (projectcoördinator It Nije Normaal bij VCF) en Klaas Pool van watertechnologiebedrijf Hydraloop hun inzichten.
Wat is It Nije Normaal en hoe is dit ontstaan?
Johan Lakke: “It Nije Normaal is in feite een Friese interpretatie van de landelijke beweging Het Nieuwe Normaal, een heldere afspraak waarin het voor opdrachtgevers en -nemers duidelijk is waar ze aan toe zijn. Met It Nije Normaal haken we bij deze landelijke bouwtaal aan maar leggen we de lat in Fryslân net wat hoger. Naast biobased bouwen hebben we ook drinkwaterbesparing als speerpunt toegevoegd. Thema’s die van groot
belang voor de regio zijn. Dankzij de hier aanwezige en unieke kennis en bedrijven, zoals Wetsus en Hydraloop, moet Fryslân de koplopersrol claimen.”
Klaas Pool: “Het idee achter It Nije Normaal is simpel: bouw toekomstbestendig. Dat betekent huizen neerzetten die niet alleen voldoen aan de huidige normen, maar voorbereid zijn op de uitdagingen van morgen. Denk aan grijswaterrecycling of hemelwatersystemen. Waarom? Omdat water steeds schaarser wordt, ook hier in Nederland. Dat vraagt om slimme oplossingen.”
Waarom is bewustwording over drinkwatergebruik zo belangrijk?
Klaas Pool: “Veel mensen beseffen niet dat water een probleem wordt. In Nederland gebruiken we gemiddeld 129 liter water per persoon per dag. Slechts 3 procent daarvan drinken we daadwerkelijk. De rest verdwijnt door de gootsteen, in de douche of het toilet. Dat is absurd, zeker als je kijkt naar landen als België, waar dit in Vlaanderen al jarenlang een prioriteit is. Daar gebruiken ze in veel gevallen nog maar 80 liter per persoon per dag – een reductie van 45 procent. Dat laat zien wat mogelijk is.”
Johan Lakke: “We hebben in Nederland een luxeprobleem. Ons drinkwater is goedkoop, en we beschouwen het als vanzelfsprekend. Dat maakt het lastig om mensen wakker te schudden. Maar het probleem is urgent: onze watervoorraden raken uitgeput, en als we niets doen, zitten we in 2030 al met tekorten.”
Wat zijn de grootste uitdagingen bij het invoeren van waterbesparende oplossingen?
Klaas Pool: “De grootste uitdaging is bewustwording, zowel bij bewoners als bij beleidsmakers. Er zijn al fantastische technologieën, maar als een bouwbedrijf of ontwikkelaar denkt dat water geen probleem is, waarom zouden ze die systemen dan toepassen? En als het niet
Klaas Pool en Johan Lakke
verplicht is, zien veel bedrijven het als een extra kostenpost.”
Johan Lakke: “De prijs van water speelt ook een rol. Omdat drinkwater zo goedkoop is, ontbreekt een goed verdienmodel. Je kunt het niet vergelijken met zonnepanelen, waarbij de terugverdientijd heel zichtbaar is. Toch zijn de kosten voor waterbesparende systemen relatief laag, zeker als je ze direct bij nieuwbouw toepast. Het probleem is niet de technologie, maar de mindset.”
Welke rol speelt Friesland in deze transitie?
Johan Lakke: “Friesland is uniek vanwege de aanwezige kennis en bedrijven. Leeuwarden noemt zichzelf niet voor niets de European Capital of Water. Maar we moeten die kennis benutten om concrete stappen te zetten. It Nije Normaal biedt een kans om te laten zien hoe het anders kan. Denk aan projecten als Hof fan Lemmer of Veenkracht Heeg, waar al wordt gestuurd op 30 tot 50 procent drinkwaterbesparing.”
Klaas Pool: “Wat ik mooi vind aan Friesland is de mentaliteit: we doen het samen. Hier zie je dat bedrijven, gemeenten en inwoners echt bereid zijn om te experimenteren. En dat is nodig. Je kunt niet wachten op landelijke regelgeving; je moet lokaal het voortouw nemen en laten zien dat het werkt.”
Wat kunnen we leren van andere landen, zoals België?
Johan Lakke: “België heeft al meer dan 20 jaar een hemelwaterverordening. Daar is het verplicht om bij nieuwbouw een bepaald volume regenwater op te vangen. Het resultaat? Een aanzienlijke besparing op drinkwater. Die aanpak inspireert ons om ook in Nederland waterbewust bouwen de norm te maken. Maar dat vergt een lange adem en een duidelijke visie.”
En, gaat Johan verder: “Wat België ook laat zien, is dat waterbesparing niet alleen een technische uitdaging is,
maar ook een culturele. Het vergt een gedragsverandering. In Friesland willen we niet alleen technologieën implementeren, maar ook mensen meenemen in het verhaal. Waarom is dit belangrijk? Hoe kun je zelf bijdragen? Dat soort vragen moet je dan stellen. Die bewustwording binnen de bevolking en, vooral, op bestuurlijk niveau is essentieel.”
Wat is de volgende stap voor It Nije Normaal?
Johan Lakke: “Een van de belangrijkste stappen is het verder ontwikkelen van de regioaanpak. We werken al samen met gemeenten, bedrijven zoals Vitens en organisaties in de watertechnologie. Nu gaat het erom deze samenwerking uit te breiden en concrete doelen te stellen. Bijvoorbeeld: hoeveel drinkwater willen we per persoon per dag besparen? En hoe maken we dit de norm bij bestaande en nieuwbouw?”
Klaas Pool: “Daarnaast moeten we het landelijk beleid beïnvloeden. Drinkwaterbesparing moet een vast onderdeel worden van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Dat betekent lobbyen en samenwerken met andere regio’s. Maar Friesland blijft onze proeftuin. Hier kunnen we laten zien dat het kan, en dat inspireert anderen.”
Is dit niet allemaal erg ambitieus?
Johan Lakke: “Misschien wel, maar ambitie is nodig. De technologie is er. De kennis is er. Het ontbreekt ons alleen nog aan urgentie. Als we niets doen, zijn we straks te laat. Maar als we samenwerken, kunnen we grote stappen zetten. Friesland kan daarin een voorbeeld zijn voor de rest van Nederland.”
Klaas Pool: “Ik zie het niet als ambitieus, maar als logisch. Het is absurd dat we nu nog steeds perfect drinkwater gebruiken om toiletten door te spoelen. Als het aan ons ligt, is dat binnen tien jaar verleden tijd. It Nije Normaal is geen optie, het is een noodzaak.”
“Duidelijke koers vergroot de kans op vooruitgang”
In een vriendelijk en informele setting in het centrum van Drachten, een stad die naam heeft gemaakt als broedplaats voor innovatie, treffen we Harmen Wind, directeur van Wind Groep. De ruimte vult zich snel als hij begint te vertellen: over de ontwikkeling van hun familiebedrijf, over de reis van Hof Fan Lemmer, het omvangrijke woningbouwproject dat na 16 jaar in de steigers gaat en over de toekomst die wat hem betreft niet meer zonder de begrippen biobased en circulariteit kan. Er volgt een bijna vurig betoog: “Friesland kan hierin vooroplopen,” stelt hij. “Niet door te praten, maar door te doen.”
Maar eerst een korte beschrijving van de geschiedenis van Wind Groep. Het bedrijf bestaat inmiddels vijftig jaar. Harmen en Roelof zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding. Drie jaar geleden hebben ze het bedrijf overgenomen samen met hun jongste broer. Met z’n drieën vormen ze de tweede generatie in het familiebedrijf. “Het is begonnen vanuit een architectenbureau”, vertelt Harmen.
Hof Fan Lemmer
Inmiddels is het bedrijf met Wind Design & Build BV en Wind Vastgoed BV uitgegroeid tot een veelzijdige organisatie die het volledige bouwproces beheerst van ontwerp en realisatie tot exploitatie, beheer en onderhoud. Het bedrijf bouwde sindsdien een sterke reputatie op in architectuur, gebiedsontwikkeling en Design & Build projecten. Voor elk project,
bij iedere samenwerking legt Wind Groep het liefst de nadruk op de leefbaarheid en toekomstbestendige ontwikkelingen. En daarvan is Hof Fan Lemmer een heel goed voorbeeld. Een project dat Wind Groep namens De Kompanjon BV ontwikkelt. Daar, in die nieuwe wijk met bijna 200 woningen, komen missie en visie bij elkaar.
“Bij ons gaat bouwen verder dan functionele eisen,” zegt Harmen Wind. De Wind Groep-projecten moeten niet alleen indruk maken, maar ook bijdragen aan een betere wereld – voor vandaag én morgen. Hof Fan Lemmer is in veel opzichten méér dan een woningbouwproject. “Het is een weldoordacht integraal plan dat nu realiteit
wordt,” legt Wind uit. De 192 woningen aan open vaarwater beloven niet alleen een aantrekkelijke leefomgeving, maar staan ook model voor duurzame stedenbouw.
‘Bij ons gaat bouwen verder dan functionele eisen.’
Duurzaamheid Ambitieplan
De kern van dit project drijft op het Duurzaamheid Ambitieplan, kortweg DAP. Het is het kompas waarmee Wind Groep
Martin IJff, Harmen Wind Rik Kooistra en Hans la Faille
koers zet naar een groenere toekomst. Zie het als een allesomvattend draaiboek dat ervoor zorgt dat duurzaamheid niet zomaar een mooi woord blijft, maar in elk detail van een project verweven wordt. Van de eerste schets op papier tot de laatste dakpan op het huis: DAP houdt scherp in de gaten dat innovaties zoals aquathermie, regenwateropvang en biobased materialen niet alleen ambitieus klinken, maar ook praktisch en haalbaar zijn.
Zoals Harmen Wind het zelf zegt: “Met DAP weten we zeker dat er niet zomaar wat gebeurt. Het draait werkelijk om toekomstbestendigheid. Niet alleen voor de huizen maar vooral voor de mensen die er gaan wonen.”
‘Hier wordt water niet alleen gezien, maar ook gebruikt.’
Ervaringen dankzij Blitsaerd
De bekende wijk Blitsaerd in Leeuwarden, geldt als een belangrijke referentie voor Wind Groep. “Want daar werd al een zonnepanelenvelden gerealiseerd en zijn
elektrische deelauto’s geïntroduceerd. Die ervaring nemen we bijvoorbeeld mee naar Lemmer.”
Wat Hof Fan Lemmer extra bijzonder maakt, is de integratie van water in het ontwerp. “We noemen het niet voor niets de Waterwijk van Friesland” zegt Harmen met trots. “Hier wordt water niet alleen gezien, maar ook gebruikt.” Er wordt vaarwater gecreëerd dat gebruikt kan worden voor de verwarming van de woningen middels Aquathermie, er wordt drinkwater bespaart door het opvangen en gebruiken van regenwater of door het recyclen van grijswater. “Eigenlijk benutten we gewoon wat er al ligt te wachten. Een slimme combinatie van techniek en gezond verstand. We werken samen met wat de natuur ons geeft. “
Naast de gebiedsontwikkeling Hof Fan Lemmer is de portefeuille van Wind Groep goed gevuld. “In de volle breedte ervaren de ondernemers een gezonde dynamiek die voor de komende jaren een prachtige line up aan projecten laat zien. Roelof gaat met zijn team van Wind Design & Build in Apeldoorn een spraakmakend sportcomplex met 50 meterbad realiseren. We zijn
KROONDUIKERVAART
WIE EWEI
Hof fan Lemmer
succesvol in onze acquisitie en worden ook steeds vaker gevraagd om bij te dragen in nieuweprojecten.”
Achterbosch Architecten
Een onderdeel dat onlangs werd uitgebreid met de komst van Achterbosch Architecten. Twee Friese bureaus die elkaar al langer kennen vanuit het gedeelde netwerk van innovatieve bouwprojecten. Nu bundelen ze hun krachten officieel. “De kennis, ervaring en het ondernemerschap van Wind Groep biedt ons de kans onze ambities nog verder te realiseren,” zegt Hans Achterbosch.
Hoewel beide bureaus zelfstandig blijven opereren, creëert de samenwerking meer slagkracht. Wind Architecten is gepokt en gemazeld in wonen, sport en onderwijs, terwijl Achterbosch sterke expertise heeft in particuliere woningbouw, onderwijs en zorg. “Het complementaire karakter maakt deze samenwerking een logische stap,” aldus Harmen Wind.
Achterbosch Architecten is inmiddels verhuisd naar het door hen ontworpen Energie Kenniscentrum Leeuwarden. Vanaf die inspirerende plek bouwen we samen aan projecten met esthetische en duurzame impact. Dit blijft niet onopgemerkt.
Impact door begrip
En toch blijven er ook genoeg uitdagingen over. Regelgeving, wisselende prioriteiten vanuit Den Haag en lokale politiek zorgen soms voor vertraging. Harmen Wind blijft er nuchter onder: “Je kunt niet alles forceren. Maar als je duidelijke koers hebt, is de kans groter dat je vooruitgang boekt.” Het succes van het familiebedrijf is daarvan een bewijs. Hij benadrukt daarom het belang van samenwerking tussen overheden en bedrijven. “De overheid kan een katalysator zijn, maar wij moeten het zelf doen.”
Samen mét ondernemers en bewoners. ,,Die moet je zeker bij de processen betrekken. Want duurzaamheid moet geen top-down opgelegde maatregel zijn. Mensen moeten het willen, begrijpen en omarmen. Alleen zo maak je echt impact.”
‘Het complementaire karakter maakt deze samenwerking een logische stap, aldus Harmen Wind.’
Met deze woorden is de boodschap van Harmen Wind een duidelijke. Of je nu in Drachten, Lemmer of verder woont: de toekomst wordt niet gebouwd door te wachten. Het is een kwestie van aanpakken. En daar is iedereen voor nodig. Het zou zo maar de gevleugelde uitspraak op het zeil vaan Wind Groep kunnen worden: geen woorden, maar daden.
Roelof en Harmen Wind
“Groeikansen en diepgang in bedrijfsmakelaardij en nieuwbouw”
Bedrijfsmakelaardij en nieuwbouwmakelaardij, twee pijlers die ontegenzeggelijk de positie van Lamberink Makelaars en Adviseurs in de vastgoedmarkt in Noord-Nederland versterken. Met vestigingen door de provincies Friesland, Groningen, Drenthe en Noordoost-Overijssel en als onderdeel van Dynamis, een landelijk samenwerkingsverband van makelaars, biedt Lamberink diepgaande marktkennis en inzicht in zowel zakelijke vastgoedvraagstukken als de laatste nieuwbouwtrends.
Dit maakt hen tot een betrouwbare partner voor zakelijke opdrachtgevers, ontwikkelaars en particulieren. Arjan Lamberink en Bauke Wierda vertellen hoe de persoonlijke benadering van Lamberink bijdraagt aan succesvolle projecten en het realiseren van vastgoeddromen voor uiteenlopende klanten.
Lokaal geworteld
Maar eerst een korte schets: Lamberink Makelaars & Adviseurs is een multidisciplinair familiebedrijf met oog voor de klant achter het pand. Lokaal geworteld, persoonlijk en betrokken werken ze met een team van 75 enthousiaste collega’s vanuit 10 vestigingen in de provincies Friesland, Groningen, Drenthe en Noordoost Overijssel. Daarnaast biedt het label Woonwensfabriek landelijke dekking vanuit drie verkooppunten verspreid over het land.
Lamberink heeft hiermee een van de grootste fijnmazige netwerken in NoordNederland opgebouwd op het gebied van wonen, nieuwbouw, bedrijfshuisvesting, woongereed-diensten, financiering, verzekering en taxaties. Dit biedt volop
synergiekansen en micro-inzichten in de behoeften van woonconsumenten en zakelijke opdrachtgevers. Bauke Wierda, de relatief nieuwe kracht binnen Lamberink, werkt inmiddels bijna drie jaar bij het makelaarskantoor. “De werksfeer hier voelt als een echte familie,” vertelt Bauke Wierda. “De betrokkenheid van alle medewerkers, ongeacht hun functie, is wat ons uniek maakt. Iedereen, van telefonist tot directielid, voelt zich verbonden met het gezamenlijke doel en de resultaten die we samen behalen.”
Van visie naar realiteit
Het kantoor onderscheidt zich door zijn klantgerichte aanpak. Het team kijkt verder dan alleen het pand en streeft ernaar de woonwensen en behoeften van klanten echt te begrijpen. Met een focus op persoonlijke service en waardevolle kennis is Lamberink Makelaars & Adviseurs toegewijd aan het realiseren van de vastgoeddromen van hun klanten, van de eerste kennismaking tot de uiteindelijke sleuteloverdracht. Om deze mooie woorden waar te maken, zijn daden nodig. En daarvoor beschikt het bedrijf over een uitgebreide gereedschapskist.
‘Door samen te werken met andere professionals kunnen we creatiever denken en oplossingen bieden die buiten de gebaande paden liggen. Daarmee bieden wij meerwaarde in de gehele keten.’
“Wij vinden het belangrijk goed op de hoogte te zijn van de behoeften van onze klanten en opdrachtgevers,” vertelt Arjan Lamberink. “In het afgelopen decennium hebben wij meerdere labels en datatools gebouwd. Daarnaast zijn wij als co-founder betrokken geweest bij de oprichting van de marktgroep NVM Nieuwbouw en het nieuwbouwplatform NieuwWonen Nederland. Ook zijn wij partner in Dynamis, een landelijk makelaarssynergienetwerk van 13 kantoren waarin data & research, kennisdeling, opleiding, marketing en acquisitie centraal staan. Door al deze activiteiten hebben wij micro-inzichten verkregen tot in de haarvaten van de woning- en vastgoedmarkt. Deze kennis delen wij bijvoorbeeld met provincies, gemeenten, woningcorporaties en ontwikkelaars, waardoor zij eventuele faalkosten kunnen reduceren en inzichten kunnen optimaliseren.”
Bauke: “Een mooi voorbeeld van hoe we deze data effectief inzetten, is onze samenwerking met Tamoil. Door data te analyseren over de prestaties van tankstations en de omgeving ontdekten we onbenutte gebieden die perfect konden worden herontwikkeld voor nieuwe functies. Onze samenwerking binnen het Dynamis-netwerk is hiervoor cruciaal,” benadrukt Bauke. Dit netwerk verbindt ons met diverse landelijke partijen, waardoor we synergievoordelen kunnen benutten. “Door samen te werken met andere professionals kunnen we creatiever denken en oplossingen bieden die buiten de gebaande paden liggen. Daarmee bieden wij meerwaarde in de gehele keten.”
De kracht van ketensamenwerking “De kracht van ons netwerk blijkt ook uit onze projectaanpak,” vervolgt Arjan. “In plaats van alleen te kijken naar de huidige bestemming van een pand, onderzoeken we alle mogelijke nieuwe functies, zoals transformatie of herontwikkeling naar wonen. Door ons brede palet aan dienstverlening en de kennis van onze collega’s kunnen wij nagenoeg elke wens van onze klanten en opdrachtgevers bedienen, van beleggers, ontwikkelaars en overheden tot woningzoekers en woningeigenaren die hun huis willen moderniseren en inrichten.” Als directeur van Lamberink Nieuwbouwmakelaars en Woonwensfabriek is Arjan gewend om breed naar de markt te kijken en om kansen te benutten. “Ketensamenwerking is bij ons geen holle frase; wij werken graag samen met andere makelaarskantoren en aanverwante bedrijven. Samen ga je sneller en door de kennis die je over en weer opdoet help je elkaar om als branche steeds weer een stapje verder te komen.”
Het moge duidelijk zijn: de unieke combinatie van een uitgebreide database, een sterk netwerk en een betrokken team zorgt ervoor dat Lamberink Makelaars & Adviseurs zowel particuliere als zakelijke klanten op uitstekende wijze kan bedienen. “Met onze data-gedreven aanpak en toewijding aan klantgerichtheid blijven we ons onderscheiden in een competitieve markt,” concludeert Arjan. Bauke sluit af: “We verkopen niet alleen woningen en bedrijfspanden, maar bieden ook waardevolle oplossingen die de vastgoedsector verder helpen ontwikkelen.”
‘We verkopen niet alleen woningen en bedrijfspanden, maar bieden ook waardevolle oplossingen die de vastgoedsector verder helpen ontwikkelen.’
“Innovatieve Projecten voor Duurzaam en Betaalbaar Wonen”
Jos Janssen, Marjan Miedema, Reinoud van der Bos en Simon Leuschel
Harns Invest heeft zich gepositioneerd als een belangrijke speler in de woningbouwsector van Nederland. In een tijd waarin de woningmarkt onder druk staat, met een grote vraag naar betaalbare woningen en een tekort aan geschikte huisvesting, speelt Harns Invest in op deze uitdagingen door middel van diverse innovatieve projecten. Met een sterke focus op duurzaamheid en maatschappelijke betrokkenheid, zet het bedrijf zich in voor het creëren van woonoplossingen die zowel economisch haalbaar als sociaal verantwoord zijn.
Directeur Reinoud van der Bos heeft een duidelijke kijk op de huidige ontwikkelingen binnen de woningbouwsector. Zijn ervaring in projectontwikkeling begon in een uitdagende periode voor de woningmarkt, en zijn motivatie om bij te dragen aan de oplossing van deze crisis is ongeëvenaard. Hij stelt dat Nederland nog niet volledig klaar is voor de nieuwe Omgevingswet, die sinds 1 januari 2023 van kracht is. “De wet was bedoeld om processen te vereenvoudigen, maar leidt in de praktijk vaak tot een grotere complexiteit”, zegt hij.
“De regelgeving is toegenomen en gemeentes hebben meer vrijheid om beslissingen te nemen, maar ze zijn daar nog niet goed op voorbereid,” stelt hij. Dit maakt het voor ontwikkelaars, zoals Harns Invest, aanzienlijk uitdagender om omgevingsplannen te maken. Vroeger was het duidelijk: je klikte op de kaart en wist wat mogelijk was. Nu is het een wirwar van regels en voorwaarden, wat vraagt om speciale software en veel geduld. Ondanks deze uitdagingen blijft Harns Invest vastberaden om door te zetten en oplossingen te vinden voor de woningcrisis.
De projecten van Harns Invest geven blijk van die vastberadenheid en tonen ook de ambitie van het bedrijf, dat zijn hoofdkantoor tegenwoordig op de hoogste verdieping van het voormalige pand van verzekeraar De Friesland heeft. Een van de meest prominente projecten van Harns Invest is IQON, gelegen aan de Lange Marktstraat in Leeuwarden. Dit project omvat de transformatie van een oud kantoorgebouw uit de jaren zestig dat jarenlang leegstond. De herontwikkeling richt zich op het creëren van een multifunctionele bestemming, waarin wonen, werken en hospitality samenkomen.
‘De herontwikkeling richt zich op het creëren van een multifunctionele bestemming, waarin wonen, werken en hospitality samenkomen.’
IQON zal 20 luxe koopappartementen en 3.400 m² aan bedrijfsruimte bieden. Wat dit project uniek maakt, is de focus op kleinere kantoorruimtes die flexibel zijn en geschikt voor verschillende huurders. Dit voorkomt dat de ruimtes alleen door grote bedrijven worden benut en maakt het pand aantrekkelijk voor start-ups en kleinere ondernemingen. Daarnaast is duurzaamheid een centraal thema in dit project; het gebouw wordt volledig verduurzaamd en gemoderniseerd, wat niet alleen bijdraagt
IQON
IQON
aan de energie-efficiëntie maar ook aan de uitstraling van de omgeving.
Het ontwerp van IQON is geïnspireerd door de architectuur van Jo Coenen, en sluit aan bij de stedelijke omgeving van Leeuwarden. Met een horecagelegenheid op de begane grond, bijvoorbeeld een koffieketen, wordt de levendigheid van het gebied verder gestimuleerd. Dit project is niet alleen gericht op het bieden van woonen werkruimte, maar ook op het versterken van de dynamiek in de binnenstad van Leeuwarden.
Maritieme Academie
Een ander indrukwekkend project van Harns Invest is de renovatie en verduurzaming van de Maritieme Academie in Harlingen. Dit historische monument, de oude HBS (Hogere Burgerschool), wordt getransformeerd tot een nieuw wooncomplex. Het gebouw is vrijgekomen na de nieuwbouw van de academie voor studenten, wat Harns Invest de kans biedt om het pand een nieuwe bestemming te geven.
De focus van dit project ligt op het creëren van ongeveer 40 zelfstandige appartementen, speciaal bedoeld voor
jongvolwassenen die behoefte hebben aan ondersteuning bij de overgang naar zelfstandig wonen. Dit begeleidwonenconcept speelt in op een belangrijke maatschappelijke behoefte, aangezien de vraag naar dergelijke woonvormen in de gemeente groot is.
Naast de renovatie van het monumentale pand worden ook twee ongewenste aanbouwen uit de jaren tachtig gesloopt. Op deze locatie zal een nieuw appartementencomplex met ongeveer 25 woningen worden gerealiseerd, gericht op verschillende doelgroepen. Dit omvat zowel betaalbare woningen als woningen in de vrijesector, wat bijdraagt aan een diverse en inclusieve woonomgeving.
Samenwerking met de Gemeenschap Grut Palma West is een woonproject dat zich richt op de lokale gemeenschap. Dit project, dat 58 woningen omvat, is ontstaan uit uitgebreide participatie van de inwoners van het dorp. Harns Invest heeft bewonersavonden, enquêtes en woononderzoeken georganiseerd om de behoeften van de lokale bevolking in kaart te brengen.
De woningen in Grut Palma West zijn ontworpen met de input van de lokale gemeenschap in gedachten. Het project biedt een mix van woningtypen, waaronder starterswoningen voor jongeren, levensloopbestendige woningen voor ouderen en gezinswoningen zoals tweekappers en rijwoningen. Een belangrijk aspect van dit project is dat lokale inwoners voorrang krijgen bij de verkoop, wat bijdraagt aan het behoud van de bevolking en het tegengaan van krimp in het dorp.
Door deze aanpak stimuleert Harns Invest niet alleen de doorstroming in de woningmarkt, maar zorgt het ook voor een sterke verbinding tussen de bewoners en hun omgeving. Het project sluit aan bij de wensen en behoeften van de gemeenschap, en dat maakt het een waardevolle aanvulling op het dorp.
Reinoud van der Bos, Projectontwikkelaar / Directeur
Hoofdkantoor in Friesland: Een Duurzaam Thuis
In juli 2024 betrok Harns Invest haar nieuwe hoofdkantoor in het gebouw DFRSLND aan de Harlingertrekweg in Leeuwarden. Deze verhuizing was noodzakelijk door ruimtegebrek en de wens om verder te professionaliseren. Het moderne, multi-tenant gebouw herbergt niet alleen Harns Invest, maar ook andere bedrijven en organisaties, waaronder Vluchtelingenwerk, Zorggroep Noorderbreedte en een co-working verdieping met diverse kleinere bedrijven.
Het gebouw is ontworpen om samenwerking tussen verschillende huurders te stimuleren, met faciliteiten zoals vier grote vergaderruimtes, een bemande receptie en uitstekende parkeermogelijkheden. De aanwezigheid van een eetgelegenheid ‘Eten bij dFRSLND’ die gerund wordt door mensen met afstand tot de arbeidsmarkt draagt bij aan een inclusieve en sociale werkomgeving.
Met projecten zoals IQON, de transformatie van de Maritieme Academie en Grut Palma West, laat Harns Invest zien dat het mogelijk is om duurzame en betaalbare woonoplossingen te creëren in samenwerking met de gemeenschap. Ondanks de uitdagingen die de nieuwe Omgevingswet met zich meebrengt, blijft het bedrijf vastbesloten om bij te dragen aan een betere woningmarkt in Nederland. Met hun nieuwe hoofdkantoor in Leeuwarden als uitvalsbasis zijn ze klaar voor de toekomst en de vele projecten die nog in het verschiet liggen.
dFRSLND
‘De woningen in Grut Palma West zijn ontworpen met de input van de lokale gemeenschap in gedachten.’
Heijmans, Harwil de Jonge en Dienke Slatman:
“Wonderen beginnen bij goede grond”
Bij Heijmans bouwen ze niet zomaar huizen, ze bouwen dromen. En niet van die standaarddromen à la twee-onder-een-kap met een nette heg. Nee, we hebben het over duurzame, toekomstbestendige dromen. “Hier in het Noorden focussen we ons echt op het nieuwe bouwen. Het gaat niet alleen om bakstenen stapelen, maar om het hele plaatje – van biodiversiteit tot biobased materialen,” vertelt
Dienke Slatman, projectontwikkelaar bij Heijmans Woningbouw regio Noord.
De weg naar het nieuwe normaal – of zoals we hier in Friesland zeggen, ‘het Nije Normaal’ – gaat echter niet over rozen. Het is ook nog vaak een hobbelige zoektocht vol twijfels, lef en een flinke dosis geduld. “We zijn vaak banger voor wat we nog niet kennen, dan dat we enthousiast zijn over wat mogelijk is,” legt Harwil de Jonge,
directeur duurzaamheid bij Heijmans, uit. En dat houdt de boel op. Innovatie garandeert namelijk zelden zekerheid, en dat geldt voor boeren, bouwers én bewoners.
Maar bij Heijmans weten ze het zeker: er is geen weg meer terug. Harwil: “We moeten
Dienke Slatman, Ontwikkelaar bij Heijmans Woningbouw regio Noord in de Heijmans Horizon fabriek in Heerenveen.
voor materialen gaan die goed zijn voor mens én milieu. Wonderen beginnen bij goede grond.
Vezelhennep, een groeibriljant Neem vezelhennep. Het heeft alles in zich om de bouwsector te revolutioneren.
Isolatiematten, deurpanelen – je kunt de vezelhennepplant bijna van wortel tot blad gebruiken. Veel boeren willen best hennep telen, maar alleen als er afzet is. En als het voldoende oplevert en voldoet aan de regelgeving. En bewoners? Die willen graag duurzaam wonen, maar de betaalbaarheid is ook een argument.
“Het is een kwestie van vraag en aanbod,” zegt Dienke. “Als de bouwsector de vraag naar biobased materialen opvoert, volgen boeren vanzelf. Maar het begint
bij bewustwording én regelgeving.” Een voorbeeld? Het Bouwbesluit zou bijvoorbeeld een minimumpercentage biobased materialen kunnen voorschrijven. “Kijk naar ventilatie en daglicht. Dat vonden we ooit ook lastig, maar nu zijn we blij met die normen,” vult Harwil aan.
‘Als de bouwsector de vraag naar biobased materialen opvoert, volgen boeren vanzelf.’
Harwil de Jonge, directeur duurzaamheid bij Heijmans samen met Zwier van Olst van Staatsbosbeheer. Heijmans als hoofdsponsor van Boomfeestdag.
Harwil de Jonge samen met Marthijs Roorda van Greeninclusive bij de oogst van vezelhennep.
Educatie
Bewustwording vergroten is een zaak van educatie. Laat boeren, bouwers en bewoners zien hoe biobased bouwen werkt en wat de voordelen zijn. Dienke: “In ons project Thedemaborg in Nietap kunnen bezoekers straks zien hoe hennep als isolatiemateriaal wordt toegepast. Of kijk naar samenwerkingen met scholen en organisaties als Circulair Fryslân. Die zorgen ervoor dat innovatie toegankelijker wordt voor iedereen.”
‘Het gaat er uiteindelijk om een nieuwe kijk op bouwen te realiseren.’
stoken met de ramen open. Gelukkig is er in Friesland een brede coalitie van woningcorporaties en bedrijven die zich hardmaakt voor het meer toepassen van hennepisolatie in de woningbouw en de realisatie van een vezelhennepfabriek. Dat zou veel oplossen
Andere mogelijkheden
Hennep is echter nog maar het begin, weten ze ook bij Heijmans. Ook vlas, en miscanthus wachten geduldig in de coulissen om hun grote doorbraak te maken. Elk gewas heeft unieke eigenschappen: vlas is ook uitermate geschikt als isolatiemateriaal en perfect voor composietpanelen.
En laten we hout niet vergeten. “Hout blijft de reus onder de biobased materialen,” zegt Harwil. Heijmans haalt constructief hout uit FSC-gecertificeerde bossen in Finland en werkt samen met Staatsbosbeheer voor Nederlands hout. In Heerenveen beschikt Heijmans over een houtskeletbouwfabriek waar complete woningen worden geproduceerd. “Zo brengen we alles dichter bij huis – letterlijk én figuurlijk.”
Uitdaging
Maar voordat hennep de bouwmarkt kan veroveren, zijn er nog genoeg praktische hordes te nemen. Attesten, certificaten –de bureaucratische molen moet draaien. En dan is er de kwestie van de korte keten: vezelhennep wordt nu in Friesland geteeld, naar het buitenland gebracht voor verwerking, en dan weer teruggehaald. Dienke: “Dat voelt als je huis warm
Voor Heijmans is biobased bouwen meer dan een technische uitdaging; het is een culturele werkmethodiek. Een filosofie die, gelukkig, steeds breder wordt erkend en omarmd. “Voorheen stonden we soms lijnrecht tegenover partijen zoals Staatsbosbeheer. Nu werken we samen,” legt Harwil uit. Samenwerkingen met Naturalis, Wageningen Universiteit en de Fietsersbond versterken de missie: bouwen aan oplossingen voor klimaatproblemen en biodiversiteitsverlies.
Die aanpak is derhalve niet alleen een morele verplichting, maar ook essentieel voor het welzijn. Voor het algemene belang. “Het gaat er uiteindelijk om een nieuwe kijk op bouwen te realiseren,” zegt Harwil. “Niet alleen iets wegnemen, maar ook iets teruggeven.
Toch blijft, zoals eerder aangegeven, de economische schaal een uitdaging. Traditionele materialen als Rockwool zijn goedkoper en makkelijker beschikbaar. Hennep en andere biobased alternatieven missen nog de infrastructuur en vraag om echt te concurreren. Het vraagt om investeringen, lef en een lange adem. Dienke blijft optimistisch: “In Friesland lopen we al voorop, en in regio’s en landen om ons heen, zoals in Duitsland, wordt hennep al veel breder toegepast. De verandering komt eraan, stap voor stap.”
Toekomst vol mogelijkheden
Mocht het nog niet duidelijk genoeg zijn verwoord: de toekomst van biobased bouwen draait niet alleen om materialen, maar ook om mindset. Met bouwers die ook natuurbescherming in hun
Biobased wonen op een historische plek
takenpakket hebben. Met projecten die biodiversiteit vergroten en CO2 verminderen. Zo komt Heijmans steeds dichter bij zijn bold statement. “We laten de aarde beter achter dan we haar aantroffen”, zegt Harwil: “Want wonderen beginnen bij goede grond.”
‘Biobased bouwen draait niet alleen om materialen, maar ook om mindset’
Heijmans heeft in Nederland meerdere grondposities waar ook vezelhennep verbouwd wordt. Een mooi bijkomend voordeel is dat het verbouwen van vezelhennep ecologisch verantwoord is, omdat je de grond amper hoeft te bemesten. Zo verschraal je de bodem en dat zorgt voor een grotere biodiversiteit. Hierdoor verbeteren we nu al de grond voor de later te ontwikkelen gebieden. Want een gezonde leefomgeving begint bij een florerende bodem.
Rondom de plek waar vroeger een burcht stond, ontwikkelt en bouwt Heijmans 28 koopwoningen in het Drentse dorp Nietap. De historische details zorgen ervoor dat de woningen passen in de natuurlijke omgeving. Tegelijkertijd worden de woningen zo duurzaam mogelijk gebouwd, met onder andere een houten skelet en isolatie van vezelhennep.
Nieuwsgierig hoe Heijmans dit doet? Scan de qr-code
Spaansenterrein in Harlingen:
“Een plek met geschiedenis krijgt nieuwe ziel”
Maarten Lemmens Honig, Johan Spaansen, Peter Kuin en Reinoud van der Bos
Daar zitten ze dan: aangenaam bij elkaar op het bankje in de bouwkeet, in het hart van Harlingen. Buiten wordt flink gehakt en gegraven. De sloopwerkzaamheden op het voormalige Spaansenterrein zijn in volle gang. Het lawaai is nauwelijks een stoorfactor: daarvoor is het binnen namelijk net iets te gezellig. Vier hoofdrolspelers vertellen met plezier over de omvangrijke bouwplannen in het historische Harlingen.
Want het is zover: het Spaansenterrein aan de Kanaalweg in Harlingen krijgt een nieuw hoofdstuk. Met een ferme handtekening onder een koopovereenkomst zetten Harns Invest en Kuin Vastgoedontwikkeling in oktober 2023 de plannen voor een gloednieuwe woonwijk in gang. Samen met Spaansen Holding BV werd dit heuglijke nieuws gedeeld tijdens een bijeenkomst voor de omwonenden van de Kanaalweg en Oude Trekweg. De eerste reacties? Veelbelovend positief. En dat optimisme is sindsdien alleen maar groter geworden.
Natuurlijk, hobbels zijn er altijd. Waar gehakt wordt, vallen spaanders; ook al wil je dat graag, sloopwerkzaamheden kunnen nu eenmaal niet in stilte plaatsvinden. “Geluidsoverlast is en blijft een issue. Daarom moet je er tijdig en duidelijk over communiceren”, zegt Reinoud van der Bos, directeur van projectontwikkelaar Harns Invest en samen met Peter Kuin een van de geestelijke vaders van het ambitieuze woonplan. Peter is algemeen directeur bij Kuin en werkte al vaker samen met Reinoud van der Bos en zijn team.
Harlingen in het klein
Ze worden in Harlingen vergezeld door Maarten Lemmens Honig, directeur van Boy Limmen Sloopwerken, en Johan Spaansen, algemeen directeur bij Spaansen Groep BV, de voormalig eigenaar van het terrein waarop zijn betonfabriek zo lang zetelde. De aanwezigheid van Johan Spaansen maakt de circulaire cirkel mooi rond. Want het vrijkomende beton dat door het sloopwerk van Boy Limmen verzameld wordt, gaat terug naar de fabriek van Spaansen waar het tot gerecyclede beton wordt verwerkt. En die worden vervolgens weer toegepast in de nieuwe woonwijk. Johan: “De cirkel is rond.”
‘Een mooi voorbeeld hoe samenwerken
in de bouw niet alleen efficiënt, maar ook leuk kan zijn.’
duren. Peter Kuin ziet de toekomst zonnig in: “We willen niet alleen Harlingers een nieuw thuis geven, maar ook mensen van buiten aantrekken. Het gaat erom dat we een levendige wijk creëren waar iedereen zich welkom voelt.”
De vier partijen vonden elkaar snel. Maarten Lemmens Honig (Boy Limmen Sloopwerken) herinnert zich de eerste ontmoeting met Johan Spaansen nog goed. Het was een ontmoeting zonder lange vergaderingen of stapels papierwerk. “We hebben een halfuur over auto’s gesproken en een paar minuten over het project, haha”, zegt Maarten. “Het was zomaar geregeld.”
Een wijk die, aldus wethouder Erik de Groot in eerdere publicaties, geen doorsnee woonwijk wordt. ‘Verwacht hier geen traditionele twee-onder-één-kapwoningen met een oprijlaan’ verklapte hij eerder. Het plan is om het Spaansenterrein te transformeren tot een groene, waterrijke wijk: een soort Harlingen in het klein. De ongeveer 300 geplande woningen bieden ruimte aan diverse doelgroepen. Van starters en senioren tot sociale huurders en luxe kopers – iedereen moet hier een plekje kunnen vinden.
Wind in de zeilen
Na jaren van plannen, gesprekken en ideeën heeft Harlingen nu écht de wind in de zeilen. De wijk wordt opgebouwd in fases. De eerste fase is goed voor zo’n zestig woningen, gaat, zo is de prognose, in verkoop in het vierde kwartaal van 2025 Dit wordt het startschot van een proces dat naar verwachting zes tot zeven jaar zal
De eerste indruk is belangrijk Want het was klip en klaar dat de partijen dezelfde visie deelden. “We willen allemaal iets neerzetten waar we trots op kunnen zijn,” aldus Johan Spaansen. “Dit is het soort project waar je energie van krijgt. Een mooi voorbeeld hoe samenwerken in de bouw niet alleen efficiënt, maar ook leuk kan zijn.” Gebouwd op een fundament van wederzijds begrip en humor dus.
Maarten knikt instemmend toe. Hij is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid. De sloopwerkzaamheden van Boy Limmen zijn de ouverture van het project en een eerste indruk is derhalve cruciaal. Zeker in een inbreidingsproject zoals dit, waar jarenlang stilstand heeft plaatsgemaakt voor beweging. De sloopfase zet niet alleen de toon voor het hele bouwproces maar bepaalt ook hoe de buurt zich opstelt tegenover de plannen. “Als wij het nu verpesten, hebben de ontwikkelaars daar jaren last van,” zegt Maarten treffend.
Om dat te voorkomen, is communicatie de sleutel. Er is daarom een omgevingsmanager aangesteld die samen met zijn team een appgroep, een speciaal e-mailadres en directe lijnen onderhoudt met de omwonenden. “Mensen willen gehoord worden,” vertelt Reinoud.
“Frustratie die we nu oplossen, voorkomt later bezwaarschriften.” “De eerste fase is een visitekaartje,” zegt Peter Kuin. “Het bepaalt of mensen straks met enthousiasme of met tegenzin naar de bouwers kijken.”
Nieuwe ziel
Het stedenbouwkundig plan, het inrichtingsplan en het beeldkwaliteitsplan zijn op hoofdlijnen gepresenteerd en besproken met de gemeenteraad van Harlingen. De tweede fase van het besluitvormingstraject is gepland waarbij de raad een concretere versie van het stedenbouwkundig plan ontvangt. In maart volgt dan de uiteindelijke besluitvorming over de plannen.
Tot nu toe zijn de signalen uit de raad en de lokale gemeenschap zoals gememoreerd positief, met veel enthousiasme over de herontwikkeling van deze locatie. De eerste schop, zo is de verwachting, gaat in de eerste helft van 2026 in de grond. En dan
valt alles op zijn plek en komt het allemaal samen: Harlingers, bouwers, slopers en plannenmakers.
Het Spaansenterrein, jarenlang een grijze vlakte met herinneringen aan beton en bedrijvigheid, staat op het punt om een frisse, groene toekomst te omarmen. De geur van versgemalen beton maakt langzaam plaats voor dromen over buurttuinen, zonnige terrassen en een buurt waar iedereen zich thuis voelt. Een plek met geschiedenis krijgt een nieuwe ziel.
Reinoud van der Bos, Maarten Lemmens Honig, Johan Spaansen , en Peter Kuin
‘Dan valt alles op zijn plek en komt het allemaal samen: Harlingers, bouwers, slopers en plannenmakers.’
Gerard van der Duim | Lont:
“Prachtig om te zien dat een plek zich opnieuw kan uitvinden”
Het gesprek komt meteen op gang. Gerard van der Duim is een gemakkelijke prater: een eigenschap die bij Lont goed van pas komt. Want ze houden er wel van een goed gesprek. Maar luisteren is zo mogelijk nog belangrijker, zegt de directeur van de bouwspecialist uit Sint Annaparochie: “We luisteren naar wat onze medewerkers nodig hebben om het beste uit zichzelf te halen, veilig en gezond aan het werk te blijven en te doen waar ze blij en gelukkig van worden.” Want dan maak je bij de 101-jarige Lont het verschil.
Gerard is zelf onder andere sterk betrokken bij de strategische koers van het bedrijf, dat bekend staat om zijn focus op inventiviteit en samenwerking in de bouwsector. Een gesprek met Lont, een vertrouwd gezicht in Friesland Bouwt & Ontwikkelt, kan alleen maar beginnen met deze vraag:
Hoe gaat het met jullie Gerard?
“Hartstikke goed.”
En wat betekent dat?
“We groeien stevig door in de drie gebieden agrarisch/industrie, bestaande bouw en nieuwbouw. We hebben nu zo’n 95 mensen aan het werk en qua omzet verwachten we volgend jaar tussen de 60 en 70 miljoen euro uit te komen.”
Kun je een paar actuele aansprekende projecten noemen waar de handtekening van Lont onder staat?
“We hebben grote circulaire projecten afgerond, zoals het gemeentehuis in Leeuwarden. In Hurdegaryp hebben we met de bouw van appartementen aan de Reidroas echt iets bijzonders neergezet. Twee markante woongebouwen, waarvan elk detail klopt. Van de moderne architectuur tot de duurzame uitvoering. Betaalbaar, energiezuinig, gelijkvloers; deze woningen zijn precies wat het dorp nodig had.”
Waarom?
“Omdat het stationsgebied de afgelopen jaren al een metamorfose onderging en we daar met deze appartementen een kroon op hebben gezet. De samenwerking met Montagne Advies en Ontwikkeling en de
gemeente Tytsjerksteradiel was vlekkeloos. Wat me vooral raakte, was hoe enthousiast de bewoners zijn. Als straks de sleutels in handen van de nieuwe eigenaren komen, weet je waarvoor je het doet. Het is een prachtige combinatie geworden tussen huuren koopwoningen.”
‘We zijn een familiebedrijf met korte lijnen, een persoonlijke benadering en oog voor de mens.’
Woonzorggebouw op de voormalige locatie van Adelaarkerk, aan de Jokse in Bilgaard, Leeuwarden.
uitbreiding van Dewulf in Winsum.
“Eind 2023 sloten we samen met Dewulf de deal voor een forse uitbreiding van hun productieruimte. Een project dat barst van de ambitie. Voor Dewulf betekent dit ruimte om te groeien als bouwer van landbouwmachines in de aardappelsector en voor ons een mooie kans om met onze expertise in agrarisch en industrie maatwerk te leveren.”
Laten we het hebben over circulair bouwen en jullie visie hierin.
“Circulair bouwen is voor ons een essentieel onderdeel van de toekomst. We doen daarom bijvoorbeeld mee aan de Vezelhennepdeal en willen laten zien dat je met duurzame keuzes én innovatieve processen impact kunt maken. Het gaat niet alleen om bouwen, maar om hoe je waarde creëert voor de lange termijn.”
Dat klinkt goed, maar hoe doe je dat, waarde creëren voor de lange termijn?
“We zijn een familiebedrijf met korte lijnen, een persoonlijke benadering en oog voor de mens. Dat klinkt misschien simpel, maar in de bouwsector valt dat op. Of je nu een project van vier woningen of een bedrijfspand van 5.000 vierkante meters bouwt, we zorgen voor een warme, professionele samenwerking. Mensen moeten zich bij ons comfortabel voelen.”
Waar ligt jullie focus de komende jaren?
“Beren de Baas, want het duurt lang om te komen van idee naar gebouw. Daarom hebben we samen met TWA Architecten en Fokkens Grondgoed een aanpak opgezet om samen met opdrachtgevers, overheden en marktpartijen te versnellen. Maar ook ons eigen proces willen slimmer en efficiënter maken.”
Versnellen, slimmer en efficiënter?
Mooi gesproken.
“Het prachtig om te zien hoe een plek, in dit geval zelfs een dorp, zichzelf opnieuw kan uitvinden.”
Ik las op jullie website over de
“Ja, uiteindelijk gaat het erom dat je vertragingen elimineert. Met Beren de Baas willen we voortijdig met alle betrokken partijen om tafel gaan. Door samen te verkennen, te verdiepen en afspraken te maken, kunnen we het ontwikkelproces
Gerard van der Duim , Aart Jan Verdoold, Myrhte Douma en wethouder Hein de Haan bij de start woonzorggebouw aan de Jokse in Leeuwarden.
versnellen. Daarnaast willen we ons eigen proces versnellen met A.I. en automatisering. Zo besparen we tijd en kosten.”
Hoe helpen jullie opdrachtgevers hiermee?
“We kunnen sneller ontwikkelen en nemen ze werk uit handen. En we hebben ook veel kennis van de omgevingswet en de WKB. Dit is een enorm voordeel voor onze opdrachtgevers.”
Jullie profileren je daarnaast ook als persoonlijk en inventief.
“Ja, ik denk dat onze kracht daar zeker ligt, in de combinatie van persoonlijk contact en slimme processen. We positioneren ons graag tussen aannemer en opdrachtgever. En met kennis van bouwmethoden zoals CLT, gevelklaarsystemen, betonskelet, HSB of circulaire systemen zoeken we altijd de beste oplossing binnen budget en ambitie.”
Die persoonlijke insteek verklaart ook waarom jullie graag rondleidingen geven in Sint Annaparochie. “Dat klopt.”
Hoe ziet zo’n rondleiding er uit?
“We beginnen bij onze werkplaats en laten zien hoe we investeren in onze mensen en apparatuur. En dan lopen we het hele bedrijf door. Met intussen alle ruimte voor vragen en af en toe een grap. Zo proeven de mensen de sfeer en weten ze dat geen standaard marketingpraatje te horen krijgen.”
De humor is nooit ver weg?
“Nooit! Haha. Humor zorgt voor verbinding en een fijne werksfeer. Dat familiaire en luchtige zie je overal bij ons terug, of het nou in een vergadering is of tijdens een rondleiding. Het is een groot deel van ons DNA.”
Hoe zorg je er eigenlijk voor dat jullie mensen betrokken blijven?
“We kiezen heel bewust voor sociale duurzaamheid. Voor plekken waar mensen graag werken en blijven groeien. Transparantie is daarin cruciaal. We
bespreken onze doelen openlijk en betrekken het hele team bij onze plannen.”
Kun je daar een voorbeeld van noemen?
“Onze directietafel is een open plek waar iedereen mag meedenken en meepraten. Een stagiair, een timmerman, iedere werknemer van Lont is welkom om visie en ideeën te delen. We houden tijdens de vergadering daarom altijd één of twee stoelen vrij.”
Welke eigenschappen zoekt Lont in nieuwe medewerkers?
“Wij zoeken mensen met TROTS. Trots staat bij ons voor Toegewijd Resultaatgericht Ondernemend Toegankelijk en Sociaal. Je moet verbinding kunnen maken met collega’s en opdrachtgevers, maar ook met een praktisch doel voor ogen werken. En niet te vergeten…”
Hij of zij moet over een gevoel voor
‘Een stagiair, een timmerman, iedere werknemer van Lont is welkom om visie en ideeën te delen.’
humor beschikken.
“Precies, haha!”
Nog een laatste boodschap?
“Laten we er met z’n allen voor zorgen dat we blijven vernieuwen en bouwen aan een betere toekomst. Onze kernboodschap is: luisteren naar wat nodig is, slim omgaan met materialen, en zorgen dat iedereen – van medewerker tot klant – erbij wint.”
Wat kunnen lezers doen als ze meer willen weten of willen solliciteren?
“Gewoon bellen of een cv sturen. Maar ook zonder cv kun je eens langskomen voor een oriënterend gesprek. We staan altijd open voor enthousiaste mensen.”
Henk Rozema | Jorritsma Bouw:
“Meesters in duurzaam bouwen”
Soms kijk je naar een bedrijf en zie je meteen: hier klopt het. Bij Jorritsma Bouw, een familiebedrijf met een geschiedenis die teruggaat tot 1880, is dat precies het geval. Met 250 medewerkers, een indrukwekkende jaaromzet van meer dan 165 miljoen euro en een duidelijke focus op duurzaamheid en innovatie, bewijst Jorritsma keer op keer dat bouwen meer is dan stenen stapelen. “Houd het oog voor mens, milieu en toekomst goed in de gaten.” De filosofie van de ervaren bouwer aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden.
De focus op duurzaamheid komt tot uiting in projecten door heel Nederland, zoals in Sneek. Aan ’t Harste zijn kortgeleden 48 zorgappartementen opgeleverd. Speciaal ontworpen voor ouderen met dementie, bieden deze woningen naast comfort ook een gezonde en duurzame leefomgeving. Bij de bouw hield Jorritsma zich helemaal aan de zogenoemde BREEAM-NL richtlijnen.
BREEAM-NL is een beoordelingsmethode waarmee de duurzaamheid van gebouwen wordt gemeten. Het kijkt naar alles: energie-efficiëntie, materialengebruik, waterverbruik en zelfs hoe prettig een gebouw is voor de mensen die er wonen. Want ook de omgeving werd niet vergeten. Het terrein werd zorgvuldig voorbereid om vogels niet te storen tijdens hun broedseizoen, en vrachtverkeer werd zó gepland dat scholieren veilig konden blijven fietsen. Een voorbeeld van bouwkunst
waarin techniek en menselijkheid samenkomen.
Pionieren in Leeuwarden
In de wijk Unia in Leeuwarden wordt gewerkt aan een plan voor twintig volledig biobased woningen. “Dit is echt nieuw terrein,” vertelt Henk Rozema namen het bouwbedrijf. Samen met partners zoals Achterbosch Architecten en de Rabobank onderzoekt Jorritsma hoe biobased bouwen niet alleen milieuvriendelijk, maar ook betaalbaar kan zijn. “We meten alles: uitstoot, energieverbruik, kosten. Het is pionieren, maar het levert ontzettend veel kennis op voor de toekomst.”
Bij Jorritsma Bouw gaat duurzaamheid niet alleen over zonnepanelen en isolatie, maar over innovatie, slim plannen en rekening houden met mensen én de omgeving. Van sociale huurwoningen tot een verkeerstoren
Aan ‘t Harste, Sneek
en een kaasfabriek: elk project vertelt een eigen verhaal.
Ook in Sneek, maar dan in de wijk Noorderhoek kregen 338 sociale huurwoningen van Elkien een duurzame make-over. Het ging hier om nieuwe dakisolatie, zonnepanelen en keukens en badkamers. Dankzij een strakke planning en nauwe samenwerking met de bewoners wist Jorritsma deze grootschalige klus naar tevredenheid van alle partijen af te ronden. Henk: “Die blijdschap bleek onder andere toen enkele bewoners onze collega’s op taart trakteerden.”
‘Geen massaproductie zonder karakter, maar flexibele conceptwoningen met oog voor detail, duurzaamheid en wooncomfort.’
Bloemwijk, Alkmaar: conceptueel ontzorgen
Bloemwijk Alkmaar
In de Alkmaarse Bloemwijk bouwt Jorritsma Bouw niet alleen nieuwe woningen,
maar een duurzame toekomst. “Met ons Simpl-i bouwconcept realiseren we 172 energiezuinige huizen die perfect passen bij de wijk. Geen massaproductie zonder karakter, maar flexibele conceptwoningen met oog voor detail, duurzaamheid en wooncomfort”, vertelt projectmanager Peter Hofman: “We bouwen volledig gasloos, maken gebruik van circulaire materialen en zorgen voor een hoge isolatiewaarde. Dat betekent lagere energiekosten voor bewoners en een kleinere ecologische voetafdruk.” Ook de indeling en afwerking zijn aanpasbaar, zodat huurders invloed hebben op hun nieuwe woning.
Duurzaamheid gaat verder dan alleen materialen en energie. Omdat veel bewoners al jarenlang in Bloemwijk wonen en graag willen blijven, wordt in drie fases gebouwd. Eerst worden een aantal nieuwe woningen opgeleverd, zodat bewoners geleidelijk kunnen verhuizen zonder de wijk te verlaten. “Zo blijft de sociale samenhang behouden,” zegt Peter. “We bouwen niet alleen huizen, maar een toekomst voor de buurt.” De Bloemwijk wordt zo vernieuwd, maar blijft zichzelf. Een energiezuinige, circulaire en sociale metamorfose.
MOON
Op het industrieterrein van Heerenveen realiseerde Jorritsma Bouw voor Ausnutria een ultrafiltratiefabriek, blikfabriek en als laatste een poedertoren, genaamd; Project MOON. Een mooie uitdaging om een gebouw neer te zetten waarbij het bouwproces volledig in dienst stond van de installaties. In elke fase van de bouw moest rekening gehouden worden met de installaties, die later pas het gebouw in getild zouden worden. Het project gaat uit van een volledig gasloos productieproces en draait helemaal CO2– en zonder stikstof (-uitstoot). Ook in de bouw is de CO2uitstoot geminimaliseerd door bijvoorbeeld zoveel als mogelijk elektrisch aangedreven materiaal te gebruiken.
Nieuwe inzichten
Klimaatverandering, strengere milieueisen,
nieuwe wet- en regelgeving: de bouwsector wordt min of meer tot nieuwe inzichten gedwongen. “Dat vraagt om slimme oplossingen”, zegt Henk Rozema. “We krijgen steeds vaker te maken met zware regenbuien en warmere zomers. Bij nieuwbouw en renovaties houden we daar rekening mee. Zo verharden we de grond minder, plaatsen we infiltratiekratten of leggen we waterbuffers aan om wateroverlast te voorkomen en het riool te ontlasten. Daarnaast werken we vaak samen met woningcorporaties om vloerkoeling te installeren en woningen koel te houden in de zomer.”
Bij Jorritsma Bouw gaat het verder dan alleen praktische oplossingen voor het veranderende klimaat. Innovatief en duurzaam bouwen staat altijd centraal. Een voorbeeld hiervan is de pilot met twintig volledig biobased woningen in de wijk Unia in Leeuwarden.
Circulair Friesland
Jorritsma Bouw is aangesloten bij Vereniging Circulair Friesland, wat bijzondere samenwerkingen oplevert. “GreenInclusive uit Drachten heeft isolatiemateriaal ontwikkeld van vezelhennep. Dit biobased materiaal gaan we bij verschillende woningcorporaties toepassen,” legt Henk Rozema uit. “Wat voor de ene corporatie goed werkt, kan ook voor een ander interessant zijn. Corporaties zoals Elkien, Accolade, Lefier en Wierden & Borgen lopen vaak tegen vergelijkbare uitdagingen aan. Door samen te werken, kunnen we écht iets betekenen op het gebied van biobased wonen en leven.”
Hij vervolgt: “We werken met prefabmodules, waaronder houtskeletbouw, waarmee we snel en efficiënt kunnen bouwen. Het mooie is dat het een combinatie van maatwerk en massaproductie oplevert.” Dit concept heeft al geleid tot indrukwekkende resultaten, zoals de recente oplevering van 46 sociale huurwoningen in Joure in slechts een halfjaar tijd.
Duurzaam materieel en afvalscheiding Niet alleen het bouwen zelf, maar ook de bedrijfsvoering bij Jorritsma is gericht op duurzaamheid. “Ons materieel hebben we een paar jaar geleden ondergebracht bij Sijperda Verhuur,” vertelt Henk. “Daardoor beschikken we altijd over de beste machines en materialen, terwijl zij ook maatwerk leveren. Zo kunnen we op de bouwplaats duurzaam werken, met minimale CO2uitstoot.”
‘Wat voor de ene corporatie goed werkt, kan ook voor een ander interessant zijn.’
Hij doelt onder andere op het gebruik van elektrische hoogwerkers, accu’s die werken op zonne-energie, en emissievrij transport. Daarnaast is ook het afvalbeheer aangepakt: “Door het afval te scheiden met hulp van Visser ATR maken we een groot verschil. Het afvoeren is goedkoper, hergebruik van materialen wordt eenvoudiger en we sparen grondstoffen uit. Het scheelt echt enorm. We bouwen niet alleen voor vandaag, maar ook voor de generaties die na ons komen,” besluit Henk. En met die visie zet Jorritsma. Bouw de toon: meesters in duurzaam bouwen.
Ausnutria, Heerenveen
Rikkert Besselse | Rabobank en Het Nieuwe Normaal
“Proeftuin Friesland is vooral een voorbeeld”
Rikkert Besselse, Sustainable Business Developer bij Rabobank, heeft een missie: de wereld klaarstomen voor Het Nieuwe Normaal. Om deze transitie voor elkaar te krijgen, beschikt hij vanuit zijn rol over drie sleutels: netwerk, kennis en middelen. “De circulaire transitie is een marathon en geen sprint.”
Nog even over zijn functie: hoe leg je dat precies uit als er op een feestje naar wordt gevraagd? “Ik vertelt dan meestal dat ik een drukke en duurzame portefeuille beheer,” zegt hij. En dan serieuzer: “Onze bank heeft een unieke positie in de circulaire transitie. Niet alleen door ons vermogen om geldstromen te sturen, maar ook door onze kennis en ons netwerk in te
zetten om duurzame projecten echt van de grond te krijgen. En geloof me, in Friesland gebeurt het!”
Vaste waarde
Over duurzaamheid gesproken: Rabobank is al decennia lang een vaste waarde in de Nederlandse economie. Een schakel die ondernemers, boeren en burgers niet
alleen voorziet van kapitaal, maar ook van kennis en netwerken. De rol van de bank gaat verder dan die van traditionele geldschieter. Het is een partner in transitie, een katalysator voor verandering. Dat begint vaak klein, in een regio zoals Friesland, en groeit dan uit tot een model voor de rest van het land. Voordat de hulp van Rabobank nodig is, moet je de kern van de zaak begrijpen. Neem bijvoorbeeld de agrarische sector, die met meerjarige vezelgewassen voor de bouwsector een behoorlijke verschuiving doormaakt. Traditionele financieringsmodellen zijn hier zelden toereikend, legt Rikkert uit, omdat de tijdlijn van rendement niet strookt met standaard aflossingsschema’s. Hier biedt dan bijvoorbeeld het Rabo Transitiefonds uitkomst. “Met langere aflossingsvrije perioden krijgen ondernemers de ruimte
om zich te richten op groei, zonder in een financiële wurggreep te geraken”, zegt Rikkert.
Kracht van samenwerken Rabobank participeert ook in de vezelhennepdeal. Het klinkt simpel: hennep telen voor biobased materialen. Maar achter die eenvoud schuilt een complex samenspel tussen boeren, verwerkende industrie en afnemer in de bouwsector. Rabobank hielp mee om partijen samen te brengen, ondersteunde zo nodig met kennis en bood een financiële structuur die deze duurzame innovatie (mede) haalbaar maakte. “Het is zo’n project dat laat zien hoe financiering niet alleen ondersteunt, maar ook richting geeft aan een nieuwe industrie.”
Net zo belangrijk als kapitaal is het netwerk dat Rabobank weet te mobiliseren. Samen met initiatieven zoals de Vereniging Circulair Friesland brengt de bank uiteenlopende partijen bij elkaar, van kennisinstellingen tot overheden.
‘Onze bank heeft een unieke positie in de circulaire transitie.’
Regio heeft grote impact
“De circulaire transitie vraagt om flexibiliteit, visie en lange adem. Het betekent risico’s durven nemen op onontgonnen terrein en samenwerking omarmen als fundament. Het gaat om meer dan alleen geld; het is een combinatie van middelen, kennis en een netwerk dat de motor vormt achter verandering.” Hij vervolgt: “Friesland mag dan klein lijken, maar de impact die het heeft, is groot. Een partij als Wetsus geeft de regio niet alleen nationale bekendheid, maar zetten Nederland internationaal op de kaart als koploper in duurzame innovatie. Friezen hebben dat prachtige talent om
Ir. D.F. Woudagemaal, foto: BTB Fotografie
elkaar te vertrouwen. Dat maakt dat samenwerkingen hier soepeler lopen dan elders. Wanneer wij zeggen: ‘Dit gaan we doen,’ dan gebeurt het ook.”
Vanuit het Rabobankkantoor in Utrecht, van waaruit Rikkert een deel van zijn wekelijkse werkzaamheden uitvoert, worden de goede en vaak al uitgewerkte Friese ideeën verder landelijk in de praktijk gebracht.
Het goede voorbeeld geven dus: Friesland als proeftuin? “Ik zou Friesland liever als koploper betitelen. Want dat dekt de lading van wat hier gebeurt veel beter.” Neem bijvoorbeeld de toekomstige ontwikkeling van het Spoordokterrein in Leeuwarden, waar de komende periode veel verschillende innovatieve circulaire concepten worden toegepast, waaronder drinkwaterbesparende watertechnologieën en duurzame materiaalkeuzes. “Hier worden innovatieve concepten getest en toegepast, waardoor de regio een broedplaats wordt voor nieuwe ideeën.”
Nieuwe dimensie
Leeuwarden profileert zich terecht als de Water Technology Capital of Europe. Eigenlijk, beaamt Rikkert, zou je de provincie aan deze titel mogen koppelen. “Want veel bedrijven zetten onze regio op de kaart als koploper in waterzuivering, besparing en waterhergebruik. Friesland, ooit vooral beroemd om zijn uitgestrekte meren en terpen, gaf zijn status als waterprovincie een geheel nieuwe dimensie: “Dit is het kloppende hart van watertechnologie in Nederland, met de WaterCampus in Leeuwarden en innovatie bedrijven zoals Desah uit Sneek als boegbeelden.”
En om nóg een aansprekend project –waarin Rabobank als partner acteert - te noemen: de nieuwe woonwijk aan het water, Hof fan Lemmer. “Een baanbrekende pilot waarin drinkwaterbesparende technologie centraal staat. Hier bundelen partijen als
Hydroloop, Windgroep en de Rabobank hun krachten om woningen niet alleen duurzamer te maken, maar ook om inzicht te krijgen in de impact van zulke technologieën op woningwaarde. Een energielabel heeft al bewezen invloed te hebben op de marktwaarde van huizen. Nu willen we diezelfde hypothese toetsen voor watertechnologie.”
Maar hoe breng je deze inzichten naar een niveau waarop niet alleen de koplopers, maar ook het peloton kan aanhaken? Zodat iedereen, van boeren tot bouwers, zijn plek vindt; en er uiteindelijk een markt ontstaat? Hoe lang het nog gaat duren voordat ook de bouwmarkten volledig zijn toegerust met biobased materiaal? Terechte vragen waar Rikkert geen concrete antwoorden op kan geven. Hij denkt dat het tijd kost: “Want zoals ik eerder in dit gesprek aangaf, is de circulaire transitie een marathon en geen sprint. Maar het is ook helder dat er wat ons betreft geen weg meer terug is.”
Wat daarom overblijft is een optimistische toekomstvisie. Of het nu gaat om circulair bouwen, watertechnologie of de biobased economie: Friesland fungeert als springplank naar het Nieuwe Normaal. En Rabobank wil ervoor zorgen dat de koplopers en het peloton samen de finish bereiken.
Jacobien de Goede:
“Plegt-Vos
realiseert nieuwe woonwijk in Gorredijk”
Plegt-Vos heeft het voormalige bedrijventerrein van De Vries Kozijnen in Gorredijk gekocht en realiseert hier een prachtige nieuwe woonwijk die zorgt voor jarenlang woonplezier in Gorredijk.
‘De Vrieswijck’ Plegt-Vos geeft het 6,5 hectare grote plan aan de Nijewei en Jodocus Heeringastraat de naam ‘De Vrieswijck’; met een knipoog naar de voormalige timmerfabriek. Voor de ontwikkeling van deze nieuwe wijk is er, in samenwerking met gemeente Opsterland, een uitgebreid participatieproces doorlopen met alle belanghebbenden. Dit heeft geresulteerd in een breed gedragen invulling.
‘De Vrieswijck’ wordt een intieme buurt met 95 woningen; rijwoningen, tweeonder-één-kappers, levensloopbestendige huizen in een grote en kleinere variant, vrijstaande woningen én vrije kavels. Met deze verschillende woningtypes worden verschillende woningzoekende doelgroepen bediend; van jong tot senior en van starter tot doorstromer.
Tuindorp
‘De Vrieswijck’ krijgt het karakter van een Tuindorp. Het oerfriese architectenbureau TWA architecten maakte in opdracht van Plegt-Vos een analyse van de historie en architectuur van Gorredijk en legde de sterke punten vast in een uitgebreid Beeldkwaliteitsplan. De nieuwe wijk sluit dankzij dit plan in stedenbouwkundige opzet én architectuur goed aan bij de bestaande kwaliteiten van Gorredijk.
De tuindorpsfeer vertaalt zich in ruime profielen met lommerrijke lanen, groene hagen, parkeren ‘uit het zicht’ en een grote waterpartij in het hart van het plan. Dit is straks de centrale ontmoetingsplek van de wijk. Als kernprincipe hebben de woningen de rijke invloeden van de in Gorredijk aanwezige chalet-stijl met rijke decoratie, samenhang en ambacht meegekregen. Dit is goed terug te zien in de woningontwerpen, die eveneens van de hand van TWA architecten zijn. De woningen zijn ontworpen in de vernieuwingsstijl; aanleunend tegen art nouveau of Jugendstil. Allure en frisheid karakteriseren de architectuur.
De Vrieswijck, Gorredijk
Woningmarkt
De gemeente Opsterland is enthousiast over het plan. “Wij willen graag dat er woonruimte is voor alle inwonersgroepen van onze gemeente, jong en oud. Men krijgt een kans om op een prachtige plek een huis te verwerven en er komt doorstroming op de krappe woningmarkt. Bovendien wordt een lelijke, lege plek nu goed ingevuld. Voor Gorredijk is dit een fantastische ontwikkeling,” aldus de wethouder.
‘De woningen zijn ontworpen in de vernieuwingsstijl; aanleunend tegen art nouveau of Jugendstil.’
Slimme Huizenfabriek
De 24 rijwoningen in ‘De Vrieswijck’ zijn afkomstig uit de Slimme Huizenfabriek van Plegt-Vos. Met deze woningen wordt een CO2-reductie behaald van 49% en ligt de stikstofuitstoot zelfs 60% lager dan bij traditionele bouw. De Slimme Huizenfabriek van Plegt-Vos draait volledig
op windenergie en levert woningen die nu al 5% betaalbaarder zijn dan de traditionele prijs van hun woonconcepten. De overige woningen worden gerealiseerd conform het concept HuisvanU. Alle huizen worden volledig energieneutraal uitgevoerd.
Gefaseerde uitvoering
Het plan is in Gorredijk en omstreken heel goed ontvangen. Na een vlotte verkoop van fase 1 (20 woningen) en 2 (22 woningen) wordt fase 1 binnenkort al opgeleverd. De verkoop van fase 3 (28 woningen) begint in juni. Bijzonder aan fase 3 is een hofje met 10 levensloopbestendige, betaalbare woningen die zeer geschikt zijn voor starters, senioren en alles daartussenin. Starters kunnen de slaapkamer op de begane grond desgewenst gebruiken als werkruimte, of geheel laten vervallen zodat er een extra grote woonkamer ontstaat.
VDM Woningen realiseert in fase 1 zeven vrijstaande woningen en verkoopt er in fase 3 nog eens zes. Plegt-Vos verkoopt in fase 3 tien vrije kavels, waarvan vijf zeer grote van circa 2500 vierkante meter.
De Vrieswijck, Gorredijk
Plegt-Vos:
direct impact maken vanuit woon-, werk- en leefplezier
Plegt-Vos is een ontwikkelende bouwer met vestigingen in Almelo, Assen, Hengelo, Langeveen, Utrecht en Rotterdam. Het hoofdkantoor van dit familiebedrijf is in Hengelo. In alle vestigingen samen werken ongeveer zeshonderd mensen. De kracht van Plegt-Vos ligt in het ontwikkelen, realiseren en onderhouden van woningen. Dat doen we voor overheden, ontwikkelaars, beleggers, woningbouwcorporaties en zorginstellingen.
“We willen van waarde zijn voor de wereld om ons heen. We geloven dat we harten veroveren als Plegt-Vos voor iedereen de plek is waar je jezelf kunt zijn, waar je gezien wordt en waar we plezier hebben. We maken mensen blij met wie we zijn en wat we doen. Dat is voor ons de basis om van waarde te zijn voor mens, milieu en maatschappij. Plegt-Vos geeft vorm aan woon-, werk- en leefplezier!”
“Onze drive is om bewoners blij te maken met een fijne plek om te wonen. Thuis is de plek waar je je ontspant, herinneringen ontstaan en belangrijke momenten gevierd worden. Met woningen bouwen en verduurzamen, leveren we een bijdrage aan de maatschappij. Dat maakt ons werk zinvol. Daarom zetten we ons elke dag in om het woningtekort in
Nederland aan te pakken. Want iedereen verdient een fijn thuis.”
“We creëren toekomstbestendige woningen. De behoefte aan betaalbaar wonen is enorm groot. We moeten in Nederland duizenden woningen bouwen en verduurzamen, terwijl vakmensen en bouwmaterialen schaarser worden. En we moeten goed zorgen voor onze planeet. Doorgaan op de traditionele manier is daarom geen optie; het moet sneller, duurzamer en betaalbaarder. In onze gerobotiseerde Slimme Huizenfabriek produceren we tientallen woningen per week met een lagere CO2-uitstoot, grote stikstofreductie en een betere betaalbaarheid. Zo draagt Plegt-Vos direct bij aan het beperken van de klimaatverandering en het oplossen van het woningtekort.”