17 minute read
Assistent-dirigent - Bertie Baigent en Adam Hickox
Zeg Die Schöpfung en dirigent Jan Willem de Vriend begint vol enthousiasme aan een verhaal waar je niet meer tussen komt. In de dagen voor kerst neemt hij dit meesterwerk voor zijn rekening met ons orkest. 'Haydn is altijd zo fris alsof je als een kind naar de wereld kijkt.'
Tekst: Frederike Berntsen Illustratie: Olivia Ettema
‘Het laatste concert waarbij Haydn in het publiek aanwezig was, betrof een uitvoering van zijn Schöpfung. Hij werd thuis opgehaald en kreeg een ereplaats in de zaal. Schubert speelde mee in het orkest als altviolist, hij was een tiener. Salieri, die het concert had georganiseerd, zat achter het hammerklavier. Na de introductie begon het al, men vond het zo mooi dat je hoorde: “Bravo, maestro!” Iedereen klapte. Und Gott sprach: Es werde
Licht! Und es ward Licht. Het publiek ging uit z’n dak en gaf een staande ovatie. En zo ging het maar door. De beroemde hobosolo, applaus voor de componist.
‘Er werd blijkbaar ontzettend goed gespeeld, en men wist de muziek op waarde te schatten. Een concert was in die tijd een levendig iets, men kon ongeremd enthousiast zijn. De luisteraars kenden de muziek, die was vaker uitgevoerd, en op zo’n hobosolo werd echt gewacht, hoe zou die gaan? Hoe werd er gezongen?
Niet de musici werden geprezen, alle egards gingen naar de componist zelf.
‘In de pauze was Haydn verdwenen.
Onrust in het orkest, de componist was weg. Een aantal spelers ging na afloop naar hem toe, ze klopten op de deur: “Maar maestro, het concert was een enorm succes, de beste musici speelden mee, het publiek was vol bewondering.” Haydn schijnt gezegd te hebben: “Ja, maar het was te veel eer voor mij, je moet God bedanken, die mij het talent heeft gegeven.” ‘Hoe vind je dat? Dit soort informatie geeft mij inzicht in veel, in hoe er in die tijd geluisterd werd, in hoe zo’n componist in elkaar stak. Dat neem ik allemaal mee in mijn studie voor dit werk. ‘Die Schöpfung, gebaseerd op Bijbelteksten en het gedicht Paradise Lost van John Milton, was theologisch gezien een belangrijk werk. Haydn
gaf zijn standpunt weer in de discussie die gaande was: zijn wij als mens superieur, mogen wij gebruik maken van de natuur, of zijn wij onderdeel van Gods schepping en zijn wij daarin allen gelijk? In Die Schöpfung komt tot uiting dat we gelijk zijn aan elkaar. Zo’n werk was niet alleen heel goede muziek, maar in die tijd ook actueel. ‘Haydn was in Londen op bezoek bij een van de hoboïsten van het orkest, een fervent astronoom, die een telescoop bezat. Hij zei tegen Haydn: “Kom een keer naar de sterren kijken.” En zo geschiedde. Voor het eerst zag de componist het heelal van dichtbij, een vallende ster. Haydn is neergeploft in een stoel en is minutenlang stil geweest. Hij verwerkte heel direct wat hij meemaakte in zijn muziek. De ouverture van Die Schöpfung is als een telescoop die kan draaien, de vallende sterren zoeven voorbij in de muziek.
Te veel om op te noemen
‘Op mijn zeventiende ging ik in Amsterdam wonen. Ik volgde vioolles bij Davina van Wely en via haar maakte ik kennis met kwartetspelen. Natuurlijk stonden Haydns strijkkwartetten op de lessenaar. Met een aantal vrienden huurden we eens een huisje in Italië. Doel: alle kwartetten van Haydn spelen, gewoon voor onszelf. Je moet ze een keer allemaal gespeeld hebben. We haalden de eindstreep niet, maar ik heb er enorm veel van geleerd. Ook door erover te praten. Die maat, zo geniaal, en dat grappige deel. De langzame delen in die kwartetten zijn groots, ze kennen een enorme diepgang en treurigheid. Je wordt er zo droevig van dat je blij bent als er een menuet volgt, dan kun je weer lachen. De stemmen die met elkaar praten in zijn kwartetten, dat zet hij
door in al zijn werk. Die dialoog spreekt enorm tot de verbeelding. Haydn is te veel om op te noemen, Haydn is geweldig. Hij is de uitvinder van de sonatevorm, van het strijkkwartet, het pianotrio, de symfonie, het orkest. ‘De grootste uitdaging voor een uitvoering is voor mij telkens opnieuw het onderzoek, alles wat ik kan vinden over de muziek, de componist. Hoe moet je de muziek uitvoeren? Stel dat opnieuw de mensen van toen in de zaal zouden zitten, waarom moesten ze lachen en huilen, waarover waren ze zo enthousiast aan het einde van de achttiende eeuw? Waarom speelt de hobo dit en de fluit dat, wat is het verschil tussen die instrumenten dat de een per se dit lijntje moest krijgen en de fluit dat lijntje? Daar moet je als dirigent een verhaal bij hebben, je moet snappen waarom deze keuzes zijn gemaakt. Ik heb nog lang niet op alles antwoord. En dat is het leuke van geniale muziek, je blijft je iedere dag weer verbazen. Ik heb Die Schöpfung eerder gedirigeerd, maar telkens bestudeer ik het stuk opnieuw, vind ik nieuwe informatie, lees ik over de achtergronden, de tijd waarin het gecomponeerd werd.
Open van geest
‘Een collega zei laatst tegen me: “Jij bent eigenlijk nooit verder gekomen, hè.” Waarop ik antwoordde dat ik heus weleens Bruckner en Mahler heb gedirigeerd, naast de Weense klassieken. Maar het is waar, ik ben altijd met Haydn bezig, en met Beethoven. Er zijn 104 Haydn-symfonieën, ik bén ook nog lang niet klaar. En ik ben er ook altijd weer bang voor, bang dat ik in uitvoeringen geen recht doe aan de componist. Als het maar lukt. Als ik het maar voor elkaar kan krijgen wat de componist wil. Voor de eerste repetitie word ik standaard om vijf uur ’s nachts wakker van de zenuwen. Waarom heb ik dit vak gekozen, waarom doe ik dit? Dan kan ik niet ontbijten, ik kan niets. Op de repetitie blijken de dingen dan toch op hun plaats te vallen, de intensieve voorbereiding is niet voor niets geweest. ‘Bij een concert stap je zelfverzekerd het podium op, je hoopt te weten: zo gaan we het doen, zo gaat het lukken. Zeker met een orkest als het Rotterdams Philharmonisch, er kán niets misgaan. In het Rotterdams Philharmonisch zitten muzikanten, mensen die écht muziek willen maken, open van geest zijn, een luxe. En toch, altijd stap je, ik, gedesillusioneerd de bok af, niet omdat het orkest niet geweldig gespeeld zou hebben, maar omdat ik niet tevreden ben over mezelf, dingen niet voor elkaar heb gekregen. Ik weet nog niet genoeg over dit stuk. ‘Wat Haydn met mij doet? In onze wereld moet je altijd ergens naartoe, het een is een stepping stone voor het ander, je streeft ergens naar. Maar in de Bijbel staat: geen zorgen over de dag van morgen. Het geluk vinden in het moment waarin je je bevindt, dat ervaar ik in Haydns muziek. Spanning en ontspanning, inademen, uitademen, ik vind dat bijna religieus. Haydn maakt me compleet. Hij geeft vreugde, optimisme, en ook treurigheid en eenzaamheid, en altijd zo fris alsof je als een kind de wereld in kijkt. Daarbij was Haydn een meester. Mijn vader was oorspronkelijk timmerman, hij kon je uitleggen hoe iets gefreesd was, hoe houtverbindingen in elkaar zaten, hij beheerste het vak. Bij Haydn gaat het ook om dat meesterschap: contrapunt, instrumentatie, dat gesprek tussen die stemmen, er is geen enkele compositie die niet vakkundig in elkaar zit.’
i
vr 16 en zo 18 december 2022 Die Schöpfung dirigent Jan Willem de Vriend zie de agenda achterin voor details
De notenkraker in jaartallen
Yannick Nézet-Séguins integrale Notenkraker met ons orkest uit 2010 gaat in reprise. Het sprookje van E.T.A. Hoffmann kent een roemrijke geschiedenis en inspireerde menig kunstenaar.
Tekst: Rien van Genderen
1816 In Berlijn verschijnt Nußknacker und Mäusekönig, een sprookje door E.T.A. Hoffmann.
1844 Alexandre Dumas père bewerkt het sprookje van Hoffmann tot Histoire d’un casse-noisette.
1891 Componist Pjotr Iljitsj Tsjaikovski en choreograaf Marius Petipa gaan aan de slag voor een ballet op basis van Dumas’ bewerking van Hoffmanns sprookje. Het script van Petipa maakt Tsjaikovski echter wanhopig. Hij voelt zich achtervolgd ‘door suikerkastelen en notenkrakers’.
1892 Tsjaikovski maakt kennis met een nieuw muziekinstrument: de celesta. Hij krijgt weer zin in De notenkraker en geeft het instrument een karakteristieke rol in het onderdeel ‘Dans van de suikerfee’. Petipa moet evenwel ziek afhaken. De choreografie wordt voltooid door Lev Ivanov. Op 18 december brengt het Keizerlijk Ballet in Sint-Petersburg Sjelkoentsjik, oftewel De notenkraker, in première. De kritieken zijn negatief over het onsamenhangende geheel, maar iedereen is lovend over de kleurrijke muziek.
1893 Tsjaikovski stelt een compilatie samen van de muzikale hoogtepunten uit het ballet. Deze Notenkrakersuite is meteen een succes.
1919 Alexander Gorski maakt een nieuwe choreografie voor het Moskouse Bolsjoj Ballet.
1922 Terwijl het ballet nog lang niet in Nederland is gearriveerd speelt het Rotterdams Philharmonisch Orkest voor het eerst de Notenkrakersuite. Dagblad Voorwaarts spreekt van ‘een buitengewoon interessant program’ met ‘de zelden uitgevoerde concertsuite Casse-noisette’.
1934 Vasili Vainonen verzint een nieuwe choreografische variant voor het Kirov Ballet. Met die van Gorski heeft deze grote invloed op latere producties.
1934 Eerste opvoering van De notenkraker buiten Rusland door het Sadler’s Wells Ballet, Londen. Regisseur Nicholas Sergeyev baseert zich op een notitieboek dat hij na de Oktoberrevolutie uit Rusland heeft gesmokkeld.
1940 De notenkraker bereikt New York dankzij Les Ballets Russes de Monte Carlo. Geleidelijk aan raakt het stuk in de VS onlosmakelijk verbonden met de kersttijd.
1941 Walt Disney brengt de tekenfilm Fantasia uit, een wereldsucces. In de film wordt Tsjaikovski’s muziek gebruikt.
1953 De notenkraker beleeft zijn Nederlandse première in Amsterdam door het Ballet der Lage Landen.
1960 Het orkest van Duke Ellington neemt een jazzversie op van de Notenkrakersuite.
1996 Toer van Schayk en Wayne Eagling maken een puur Nederlandse variant. Deze speelt zich af op sinterklaasavond in een Amsterdams grachtenpand.
2008 In Rotterdam brengt het Scapino Ballet een ‘zwarte’ Notenkraker uit waarin de duistere kanten van het verhaal voorop staan. Choreograaf is Marco Goecke.
2010 Yannick Nézet-Séguin leidt een integrale uitvoering van de muziek van De notenkraker door het Rotterdams Philharmonisch Orkest.
2022 Over de hele wereld worden Notenkrakers gedanst en gespeeld, vooral rond de kerstdagen. Van Petipa’s originele choreografie is alleen de grand pas de deux van de suikerfee gebleven. Naast traditionele versies zien ook moderne varianten het licht. Ook zijn er volop concertante uitvoeringen, zonder ballet, niet alleen van de suite maar ook van de integrale versie, zoals door het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder Yannick Nézet-Séguin in december.
Igor Gruppman over het vak ‘concertmeester’ 'Het talent om te leiden en geleid te worden'
Als je zo van je werk geniet als Igor Gruppman, dan vliegen de jaren voorbij. De concertmeester, die nu zijn negentiende seizoen bij het orkest speelt, neemt komend voorjaar afscheid van het orkest. Of hij dan veel vrije tijd overhoudt, is nog maar de vraag. Want hij gaat graag verder met alles wat hij al zo lang met hart en ziel doet: spelen, dirigeren en lesgeven.
Tekst: Olga de Kort Foto: Mark Bolk
Igor Gruppman kijkt met veel plezier terug op zijn Rotterdamse jaren. Die waren inspirerend en verschaften hem een schat aan ervaring. De violist is trots op zijn beroep en kan als geen ander vertellen wat de betekenis is van een concertmeester voor een orkest.
Hoe word je een concertmeester? En is het een droombaan van iedere violist? ‘Of je wordt ervoor gevraagd, zoals het bij mij ging, of je solliciteert op een vrijgekomen plaats. Dat laatste komt niet al te vaak voor, misschien eens in de twintig jaar. Een droombaan kun je het zeker noemen, maar wel een waarvan heel weinig mensen – inclusief violisten zelf – precies weten wat het inhoudt. Men denkt vaak dat voor deze complexe functie de instrumentele vaardigheden het belangrijkste zijn, maar dat is niet helemaal zo. Iemand kan briljant spelen, met succes voor het proefspel slagen en aangenomen worden, om er na drie dagen achter te komen dat hij of zij helemaal niet kan leidinggeven. Niemand wordt als concertmeester opgeleid, ook ik ben dat niet. In mijn studiejaren in Kiev en Moskou werkte ik aan mijn solocarrière. Ik speelde op mijn elfde al als solist met een orkest en kreeg prijzen op vioolconcoursen. Toch trok juist orkestmuziek me altijd aan: ooit wilde ik in een orkest spelen of zelf gaan dirigeren. En ik kreeg die kans. Toen ik op mijn 23ste naar de Verenigde Staten kwam, ging ik bij het San Diego Symphony spelen. Na drie jaar mocht ik een jaar lang een concertmeesterpositie met een collega delen. Ik voelde me meteen als een vis in het water. Na die geweldige tijd in San Diego kwam ik in 1997 bij het London Symphony Orchestra terecht. Toen werd ik in 2003 gevraagd om naar Rotterdam te komen, waar het orkest al een paar jaar op zoek was naar een geschikte concertmeester. Ik begon als gast, maar werd gevraagd te blijven. Dat is nu alweer bijna twintig jaar geleden.'
Wat moet een goede concertmeester in huis hebben? Voor de concertbezoeker is hij (of zij) slechts degene die het orkest stemt, meer is er vanuit de zaal niet te zien. ‘Het werk van een concertmeester is bij het publiek inderdaad onbekend. Terwijl het juist aan deze ‘orkeststemmer’ is om de communicatie van het orkest met een dirigent tot stand te brengen. Als concertmeester moet je namelijk alle gebaren van een dirigent direct oppikken, zijn interpretatie terstond begrijpen en deze onmiddellijk weer naar het orkest vertalen. Ook buiten het optreden zelf is er genoeg te doen. Zo is het aan mij om te bepalen en in de partij te schrijven hoe de violen op- en afstreek afwisselen. Iedereen
precies gelijk. Zoiets heeft enorme invloed op de klank, niet alleen van de eerste violen, maar van het hele orkest. Want de aanvoerders van de andere strijkersgroepen gebruiken mijn partituur om dat concept naar hun partijen te vertalen. De stijl zelf vormt ook een uitdaging. Barokmuziek vraagt om andere streken dan Mahler. Een concertmeester moet alle stijlen, speeltradities en instrumentgebruiken door de tijd heen kennen om de juiste streken erbij te schrijven. Bij ons in het orkest zitten uitstekende musici die zich meteen afvragen wat er aan de hand is als ik in een Mahlersymfonie met verkeerde streken aan kom zetten.’
Dus er komt talent, kennis, ervaring bij kijken. Nog afgezien van communicatieve vaardigheden. Zijn er ook persoonlijke kwaliteiten die een goede concertmeester onderscheiden? ‘Zeker, het talent om te leiden en geleid te worden, to lead and to follow. Dat is iets wat elke leider, niet alleen een concertmeester, moet kunnen. Tijdens het spelen is dat niet gemakkelijk: je luistert, kijkt en let vooral op de informatie die je via de gebaren van de dirigent krijgt. Maar je moet ook je eigen dirigent zijn en daarbij nooit te ver vooruit lopen, maar ook niet te laat zijn.’
Dus daarom schudden dirigenten na de uitvoering zo nadrukkelijk de hand van de concertmeester! ‘Ze buigen daarbij zelfs en geven hen vaak de bloemen (lacht). Als de dirigent vlak voor het concert uitvalt, kan het trouwens gebeuren dat de concertmeester de uitvoering moet leiden. Zo ben ik ooit voor Valery Gergiev ingevallen toen hij ziek werd. Dat kreeg ik twee uur van tevoren te horen en ik riep: er zijn maar twee uur over! Waarop Gergiev antwoordde dat ik het anders moest zien: ik had nog twee hele uren over. Dat was een leerzame ervaring.’
Tijdens deze negentien jaren speelde u talloze mooie en bijzondere concerten. Welke zijn u bijgebleven? ‘Als ik terugkijk, vind ik eigenlijk al mijn seizoenen hier interessant. Wij hadden altijd nieuwe programma’s, gingen op tournee, speelden op festivals en werkten met talentvolle en heel verschillende dirigenten van diverse generaties. Heel bijzonder waren de uitvoeringen van Der Rosenkavalier met Simon Rattle en verder de gezamenlijke concerten met het orkest van het Mariinsky-theater onder leiding van Valery Gergiev. Ook onze dynamische Amerikaanse tournee van 2010 met Yannick Nézet-Séguin is me bijgebleven, vooral de uitvoeringen van Ein Heldenleben, waarin ik een mooie solo heb en die ik in januari weer ga spelen.’
Welke andere solo’s ziet u met plezier op uw lessenaar terug? ‘Ik geniet altijd van mijn solopartij in Sheherazade van Rimsky-Korsakov. Ook Beethovens Missa solemnis is een van mijn grote favorieten. En ik kijk altijd uit naar de uitvoeringen van Bachs Matthäus-Passion, maar ook naar Don Juan en Don Quixote van Strauss. In zijn opera Der Rosenkavalier zijn er veel solo’s die mij blij maken, of neem zo’n prachtige solo als in Brahms Eerste symfonie. Zo zie je, in het leven van een concertmeester zijn er genoeg mooie momenten om je op te verheugen.’
Met het Rotterdams Philharmonisch Orkest heeft u ook vaak als solist opgetreden. ‘Daar bewaar ik heel mooie herinneringen aan. Vooral aan het Dubbelconcert van Brahms onder leiding van Gergiev en aan Prokofjevs Tweede vioolconcert met Yannick Nézet-Séguin. Maar ook mijn solo’s in orkestwerken waren heel dankbaar, vooral als we in hetzelfde programma een vioolconcert hadden gespeeld met een andere solist. Het is nog weleens gebeurd dat die solist dan na afloop naar mij toe kwam om me te complimenteren met mijn klank. Daar ben ik heel trots op.’
Welk instrument bespeelt u? ‘Een heel speciale viool, die verre van gemakkelijk te bespelen is: een Stradivarius die het Rotterdams Philharmonisch van de Erasmusstichting in langdurige bruikleen heeft. Deze ‘Jules Garcin’ viool, gemaakt in 1731, draagt de naam van een van haar vorige bespelers, de directeur van het Parijse Conservatorium in de jaren 1840-50. Ik vind het een van de mooist klinkende violen van Stradivari. Het is een groot privilege en een ongelooflijke eer om deze viool te mogen bespelen.’
U ‘ruilt’ uw viool ook vaak genoeg voor een dirigeerstokje. ‘Ik was altijd al in dirigeren geïnteresseerd en had het geluk om als dirigent met uitstekende orkesten te mogen werken, zoals het Orchestra at Temple Square in Salt Lake City, het orkest van het Mariinsky-theater, het Woodstock Mozart Festival Orchestra in Chicago en natuurlijk het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Het is heel spannend om als dirigent voor je orkestcollega’s te staan. Als het misgaat, kun je rotte tomaten verwachten (lacht). Dus deed het me enorm plezier dat ik steeds werd teruggevraagd. Die waardering van mijn collega’s betekent veel voor mij. Nu ik er tijd voor krijg, wil ik veel meer gaan dirigeren en mijn eigen orkest of ensemble oprichten. Dat is zeker niet eenvoudig maar wat zou het geweldig zijn als dat gaat lukken.’
Ook het lesgeven is belangrijk voor u. ‘Absoluut. Ik geef al jaren les op Codarts en wil met jonge musici blijven werken om mijn ervaring en kennis door te geven. Ik had zelf geweldige docenten van wie ik ontzettend veel leerde: Abram Shtern in Kiev, Leonid Kogan in Moskou en Jascha Heifetz in Los Angeles. Net als zij wil ik mijn studenten inspireren. Ik leg mijn studenten altijd een keuze voor. Zou je als virtuoos willen spelen en het publiek met je techniek verbluffen, of wil je mooi maar bescheiden spelen en iemand tot tranen toe roeren? Iedereen kiest voor het tweede, want diep vanbinnen begrijpt iedereen waar het in de muziek om gaat. Maar dat is tegelijkertijd het moeilijkste, want dan moet je bij elk stuk je ziel tonen. Juist dat moet je als musicus leren, en als ik iemand kan helpen om dat te leren, dan heb ik niet voor niets lesgegeven.’
Naast het lesgeven gaat u ook leiding geven aan een muziekacademie. ‘Ik liep al lang met het idee rond om een opleiding voor toekomstige concertmeesters en leiders van alle orkestgroepen te beginnen. Deze First Chair Academy bestaat inmiddels daadwerkelijk. Het programma omvat een serie seminars die de nodige kennis over leiderschap binnen een orkest verschaffen. Wij gaan ook met beginnende dirigenten werken, om ze dan het zichtpunt van een orkest mee te geven. Ik wil graag mijn ervaring als concertmeester delen, jonge musici de kans geven om dit vak beter te leren kennen. Met die kennis en ervaring zijn ze beter op het werk voorbereid. Er zijn genoeg orkesten die op hen wachten, waar ze straks jarenlang met plezier kunnen spelen. Zo is het ook bij mij gegaan en nog steeds geniet ik elke dag van mijn werk en de muziek die ik met het orkest kan spelen.’
i
do 12, vr 13 en zo 15 januari 2023 Nieuwjaar met Trifonov dirigent Lahav Shani piano Daniil Trifonov Beethoven Eerste pianoconcert Strauss Ein Heldenleben (vioolsolo Igor Gruppman) zie de agenda achterin voor details