© Concentra - GVA Citta Metropool, 12 maart 2016 , blz. 18
GUY DE PRÉ : Beroep r sentato radiopre ats: la p n o o W pen Antwer
Wekelijks wandelen we met een bekende Antwerpenaar langs plekken in de stad die voor hem of haar een bijzondere betekenis hebben.
Tekst: Sandra Gasten Foto’s: Patrick De Roo
“Dat radioclubje in Antwerpen was als een familie”
Al meer dan dertig jaar halen liefhebbers van oldies elke zondagochtend in hun woonkamer de beste danspasjes boven tijdens De Pré Historie, het ‘radioprogramma van de eeuw’ en de verdienste van krasse zestiger Guy De Pré (61). Al meer dan veertig jaar doet hij datgene waar zijn hart ligt: radio maken en achter de dj-tafel staan. Hij keert met ons graag terug in de tijd, naar zijn jeugd in Hoboken en de start van zijn carrière bij Omroep Antwerpen. “Dat kleine clubje radiomakers in Antwerpen was als een familie, helemaal anders dan de sfeer in het grote BRT-gebouw.”
Ze zijn met twee gekomen: Guy De Pré en zijn vrouw Tina Coucke. Al 34 jaar een koppel en nog steeds onafscheidelijk. “Tina gaat overal mee naartoe, ook naar elke fuif van De Pré Historie Live. Eigenlijk mag ik niet alleen weg”, zegt Guy lachend. Tina legt uit hoe ze elkaar zijn tegengekomen. “Toen ik nog samen was met mijn ex-man Walter Grootaers, had ik Guy al ontmoet bij Omroep Antwerpen. Jaren later, toen we allebei gescheiden waren, zijn we elkaar opnieuw tegen het lijf gelopen in een café in Lier, waar Guy moest draaien. We zijn beginnen te praten en verliefd geworden.” Als je het koppel ziet, weet je ook waarom: Guy is de rustige helft, Tina staat als een sterke vrouw achter hem. De combinatie werkt: allebei zijn ze even grote spraakwatervallen en hebben ze een even jeugdige flair over zich. Guy wou afspreken in Hoboken, waar hij geboren is, waar hij als kind van de jaren zestig met lange haren rondliep en waar hij soms na een avondje stappen zwalpend naar huis terugkeerde. “Wij woonden vlak bij Park Sorghvliedt in die tijd”, vertelt hij. “Van zodra mijn buurjongen en ik konden fietsen, zaten we van ’s ochtends tot ’s avonds in dat park. In de zomer werd het prachtig verlicht. Heel wat familieleden kwamen van heinde en verre naar Hoboken om dat spektakel te aanschouwen. Spijtig dat het park enkele jaren na de fusie met Antwerpen wat verloederd is geraakt, maar ik heb wel de indruk dat het aan het heropleven is.” Guy ging er naar de kleuterschool, later naar het Atheneum en hij beleefde er zijn tienerjaren. Naar eigen zeggen zonder al te veel uitspattingen, hoewel dat misschien wel een andere verklaring had: zijn vader Louis De Pré was jarenlang poli-
tiecommissaris in Hoboken. Niet evident voor een opgroeiende tiener die de geneugtes van het uitgaansleven en de drank begon te ontdekken. “Als ik iets mispeuterd had, wist mijn vader dat vaak al voor ik het kon vertellen. Ook als ik wat dronken thuiskwam, stond hij me aan de deur op te wachten met zijn handen in zijn heupen. Wreed ambetant (lacht). Ik kreeg ook vaak te horen: ‘Kijk een beetje uit wat je doet, want jij moet het goede voorbeeld geven, hé.’ ”
Drijvend dorp De locatie waar Guy ons mee naartoe wil nemen, ligt aan de Schelde: de vroegere terreinen van Cockerill Yards, waar nu het veer naar Kruibeke ligt. Cockerill Yards was in de jaren zestig en zeventig een florerende scheepswerf, waar gigantische zeeschepen te water werden gelaten en waar heel veel vakmensen werkten. “Het was een bedrijf met een heel rijke geschiedenis. Ze bouwden schepen voor de hele wereld, onder meer ook voor Red Star Line. Een schip werd daar van a tot z gebouwd. En je had daar eigenlijk alle soorten vakmensen voor nodig: van houtbewerkers, loodgieters tot ingenieurs. Er werden daar drijvende dorpen gebouwd.” In de jaren tachtig moest de werf de boeken neerleggen en werd hij overgenomen door de intussen ook al ter ziele gegane Boelwerf uit Temse. “Door de concurrentie uit de lageloonlanden, zoals het Verre Oosten, is het bedrijf eronderdoor gegaan. Intussen zijn hier twee nieuwe bedrijven gevestigd. Eentje dat schepen afbreekt en dat op de plek waar ooit de grootste mastodonten werden gebouwd.” Guy werkte er twee jaar als jobstudent op de per-
LOCATIE 1 Cockerill Yards, Hoboken
LOCATIE 2 Omroep Antwerpen, Prins Albertlei
“Op mijn twaalfde al zat ik elke avond tot een stuk in de nacht met mijn radiootje te luisteren naar zeezenders als Veronica”
© Concentra - GVA Citta Metropool, 12 maart 2016 , blz. 20
LOCATIE 3 Voormalige Porschegarage, Noorderplaats
soneelsdienst. “Ik kende het bedrijf wel van de buitenzijde, maar in die periode heb ik de kans gekregen om Cockerill Yards ook van binnen beter te leren kennen. Die scheepsbouw boeide mij geweldig. Ik had toen het geluk dat er net een grote methaantanker te water werd gelaten. Erg indrukwekkend was dat. Zo’n gevaarte dat via een ramp in de Schelde schuift. Toen ik jaren later op vakantie was in Noorwegen, kwam ik die tanker toevallig tegen in een fjord, door de oliecrisis in de jaren zeventig werkloos geworden. Ik vind het in ieder geval heel jammer dat zo’n bedrijf, dat toch enorm belangrijk was voor Hoboken en Antwerpen, is verdwenen. Voor heel wat mensen was het toen de ultieme werkgever. Mensen waren trots om daar te werken: ze kregen een correct loon en konden iets heel tastbaars afleveren, waar je niet naast kon kijken.” Guy is uiteindelijk tot zijn 21ste in Hoboken blijven wonen. “Ik kom eigenlijk nog maar voor twee zaken terug: voor kapper César, waar ik al jaren naartoe ga, en voor het Schoonselhof, waar mijn ouders begraven liggen. Tina heeft me leren praten tegen mijn vader en moeder. Ik vertel hen waar ik mee bezig ben, hoe het met mijn kleinzoon Mauro en mijn kleindochtertje Nena gaat. De eerste keer vond ik dat een beetje vreemd om te doen, maar nu werkt het ook voor mij perfect. Maar zet vooral niet boven je artikel: ‘Guy De Pré praat voortdurend met de doden.’ (lacht)”
Radiomoeder Lutgart Simoens Nee, daar willen we de succesvolle radiopresentator niet op vastpinnen. Want Guy De Pré – en vooral zijn radioprogramma De Pré Historie op Radio 2 – is een Vlaams monument, zelf intussen een item voor in de geschiedenisboeken. Het programma draait al meer dan dertig jaar mee en werd in 2014 verkozen tot het beste radioprogramma van de eeuw. Guy was in zijn lange loopbaan presentator bij Radio 1, Omroep Brabant, Omroep Antwerpen en de Wereldomroep. Momenteel presenteert hij ook The Rat Pack op Radio 2, dat op zondagavond
crooners van vroeger en nu brengt. Dat hij voorbestemd was voor de radio, wist Guy al heel jong. “Op mijn twaalfde zat ik al elke avond met een radiootje te luisteren naar zeezenders als Veronica, Caroline, Radio London, tot een stuk in de nacht.” Een opleiding aan het RITS in Brussel was dan ook een logische keuze en Guy bleek gemaakt voor het vak. “Tijdens zijn studies moest Guy naar het leger, waar hij al Televox, het tv-programma van het Belgische leger, mocht maken”, vertelt Tina. “Daarna heeft Guy meegedaan aan een talentenjacht bij de BRT en heeft die toen gewonnen. Hij kon meteen starten.” Guy De Pré: “De allereerste radioprogramma’s heb ik gemaakt voor Radio 1, toen nog op het Flageyplein in Brussel. Maar toen er een vacature bij Omroep Antwerpen was, heb ik me kandidaat gesteld.” En dat brengt ons op de Prins Albertlei, vlak bij het Harmoniepark. Voor Radio 2 naar de Singel verhuisde, zond Omroep Antwerpen zijn programma’s uit vanuit de kelder van een groot herenhuis. Het huis is gesloopt voor een flatgebouw, maar Guy keert er toch graag nog eens terug. “Ik presenteerde er twee programma’s per week met Lutgart Simoens, onze radiomoeder. De sfeer was er helemaal anders dan in het grote BRTgebouw. Dat kleine clubje
“Als we de voormalige Porschegarage passeerden, wist ik dat we bijna thuis waren”
van Antwerpen was als een familie.” “Daar hebben wij elkaar ook voor de allereerste keer ontmoet”, vult Tina aan. “Walter Grootaers beheerde er de discotheek en was er portier. Zo is Walter ook in contact gekomen met Guy, omdat ze allebei een voorliefde hadden voor vrouwen, muziek en auto’s (lacht).” Het koppel blikt alleszins met een glimlach terug op die tijd. “Een vaste stop na het radiowerk was ook café De Pelgrim, de bruine brasserie over brouwerij De Koninck. Om er een bolleke De Koninck te drinken met een toast champignons en een rijsttaartje. Heerlijk!”
Zwarte soul In Antwerpen is Guy ook zijn deejaycarrière gestart. “Het is begonnen in een jeugdcentrum in Antwerpen-Zuid, waar ik de vaste deejay op een avond kon vervangen. Ze draaiden er uitsluitend zwarte soulmuziek, zoals Aretha Franklin en James Brown. Zalig! Daar zijn de zaadjes geplant van mijn liefde voor soul en funk. Vanaf die dag ben ik achter de deejay blijven staan. In Antwerpen draaide ik in de jaren zeventig vaak in dancings in de stationsbuurt, toen de uitgaansbuurt. Ik draaide onder meer in dancing Road Runner. Maar ik zwermde ook uit over Vlaanderen. Allemaal naast mijn radiowerk, elke zaterdag en zondag: starten om 20u tot 4u ’s morgens. Mijn platen kocht ik onder meer bij Opus 1 in het shoppingcentrum op de De Keyserlei.” Draaien doet Guy op zijn 61ste trouwens nog altijd: hij staat elke maand wel ergens in Vlaanderen op een Pré Historie Live-fuif. “Dat doe ik tot ik erbij neerval.” De liefde voor muziek kreeg De Pré van thuis mee. “Mijn vader zong in operettes en musicals. Zelf ben ik nooit gaan kijken, want ik luisterde toen al naar heel andere muziek. In die tijd had je op Radio 1 het programma Opera en Belcanto. Mijn vader zong
“Bij Brasserie Dock’s komen we al jaren, onder meer door de ligging aan de Schelde” dan de hele tijd mee. Jaren later, toen ik bij Radio 1 werkte, moest ik dat programma een aantal keren presenteren. Toen was mijn vader lyrisch: ‘Eindelijk heb je eens een deftig programma gepresenteerd’, zei hij, terwijl ik al jaren op de radio bezig was.”
Met de auto naar Essen Guy werkte ook af en toe voor de televisie. Zo was er in de jaren tachtig Overstuur, het allereerste autoprogramma. Want ook dat is Guy De Pré: autoliefhebber en autojournalist. Je ziet hem in de meest blitse modellen rondrijden om ze te testen voor radio en diverse magazines. “Op het vlak van auto’s heb ik een lichte voorkeur voor alles wat Italiaans is, en in het bijzonder voor de oldtimers.” Daarom is de derde locatie de vroegere Porschegarage aan de Noorderplaats op het Eilandje. Intussen staat het gebouw leeg, maar Guy heeft er toch fijne herinneringen aan. “Mijn grootvader was steenhouwer en had als een van de eersten in Essen een auto. Dat was een Studebaker, een Amerikaans merk. Toen ik klein was, reden we vaak vanuit Hoboken naar de familie in Essen. We reden toen dwars door het centrum van Antwerpen, want de Ring en de snelweg lagen er nog niet. Dan kwamen we altijd voorbij dit gebouw, waarop in het groot Studebaker op de toren stond. Studeba-
LOCATIE 4 Brasserie Dock’s, Jordaenskaai (grote foto met vrouw Tina Coucke)
© Concentra - GVA Citta Metropool, 12 maart 2016 , blz. 22
LOCATIE 5 De Rooden Hoed, Handschoenmarkt (met uitbater Cas Goossens)
ker werd in die tijd ingevoerd en gebouwd door d’Ieteren in Vorst. Telkens we hier passeerden, wist ik dat we op weg waren naar mijn grootouders in Essen. En ’s avonds wist ik dat we bij het zien van de toren bijna thuis waren.”
Mosselen eten Onze tocht sluiten we af in twee horecazaken, waar het koppel al jaren komt en geniet van het goede leven. Eerste halte is Brasserie Dock’s op de Jordaenskaai, al 25 jaar een vaste horecawaarde in Antwerpen. “Op dit adresje komen we al jaren, onder meer door de ligging aan de Schelde”, vertelt Guy. “Als we naar Antwerpen komen, willen we aan het water zitten. De eerste keer dat we hier kwamen, werden we omvergeblazen door het interieur, van de hand van de Portugese architect Alberto Pinto. Da’s echt uniek. En het eten en de bediening zijn hier altijd even geweldig. Het personeel werkt hier ook al tien tot vijftien jaar, wat een goed teken is.” Aansluitend trekken we naar De Rooden Hoed, in de schaduw van de kathedraal. Het is ook het oudste restaurant van Antwerpen, het bestaat al sinds de achttiende eeuw. We worden er hartelijk begroet door de jonge uitbater Cas Goossens. “Door zijn naam doet hij me altijd denken aan mijn vroegere baas bij de BRT”, lacht Guy. Cas biedt ons meteen een glaasje champagne aan. De drie omhelzen elkaar als de dikste vrienden. Guy en Tina waren trouwe bezoekers van een restaurant in Kontich, waar Cas zaalverantwoordelijke was. “Mijn grootouders kwamen hier vroeger al eten, want dit was
“Mijn grootouders kwamen vroeger ook al eten in De Rooden Hoed” toen al hét mosselrestaurant van Antwerpen. Ook wij kwamen hiernaartoe, maar in de loop van de jaren is het een beetje een toeristenval geworden. Nu heeft het dankzij het enthousiasme van Cas een nieuwe impuls gekregen en heeft het zijn charme herwonnen.”
Nethoofd Radio Donna Een mooi compliment van een man die ondanks zijn lange radiocarrière altijd heel bescheiden is gebleven en nu nog altijd het meest geniet van zijn eerste liefde: radio maken. Ook al kreeg hij in het verleden al interessante aanbiedingen. “Ik kreeg ooit de kans om nethoofd van radio Donna (nu MNM, red.) te worden”, zegt Guy. Een stevige promotie. “Ik ben het toch wel een volledige 24 uur geweest. Maar na een nachtje slapen heb ik voor de eer bedankt. Er was zelfs al een persbericht uitgestuurd, maar dat moest dus weer worden rechtgezet. De volgende dag heeft de radiozender een nieuw persbericht gestuurd: ‘Guy De Pré toch geen nethoofd meer’ (lacht). Ik wou gewoon radio maken en plaatjes draaien. En dat wil ik blijven doen, zolang ik het kan.” ■